gepubliceerd op 24 december 2013
Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw
15 DECEMBER 2013. - Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtingen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - DG Dier, Plant en Voeding Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 2 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/04/1971 pub. 07/12/2010 numac 2010000674 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de
bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen
Art. 2.In artikel 9, eerste lid, van de wet van 2 april 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/04/1971 pub. 07/12/2010 numac 2010000674 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, gewijzigd bij de wet van 22 december 2008, wordt het woord "gedenatureerd" ingevoegd tussen het woord "vernietigd," en het woord "behandeld". Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998016042 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten sluiten betreffende de
oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten
Art. 3.Artikel 4 van de wet van 23 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/1998 pub. 30/04/1998 numac 1998016042 bron ministerie van middenstand en landbouw Wet betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten sluiten betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, wordt aangevuld met een lid, luidende : "De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, welke inkomsten of ontvangsten zonder intresten na advies van de Raad van het Fonds kunnen worden terugbetaald.". Afdeling 3. - Bekrachtiging van koninklijke besluiten
Art. 4.Bekrachtigd worden met ingang van hun respectieve dag van inwerkingtreding : 1° het koninklijk besluit van 28 maart 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2012 pub. 13/04/2012 numac 2012024133 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten 2° het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen;3° het koninklijk besluit van 24 april 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/04/2013 pub. 07/05/2013 numac 2013024160 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Afdeling 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 24 juni 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/06/1997 pub. 15/07/1997 numac 1997016178 bron ministerie van economische zaken, ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende de verplichte bijdragen aan het Fonds voor de gezondheid en de productie van de dieren, vastgesteld voor de sector pluimvee sluiten
betreffende de verplichte bijdragen aan het Fonds voor de gezondheid en de productie van dieren, vastgesteld voor de sector pluimvee
Art. 5.Artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 24 juni 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/06/1997 pub. 15/07/1997 numac 1997016178 bron ministerie van economische zaken, ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende de verplichte bijdragen aan het Fonds voor de gezondheid en de productie van de dieren, vastgesteld voor de sector pluimvee sluiten betreffende de verplichte bijdragen aan het Fonds voor de gezondheid en de productie van dieren, vastgesteld voor de sector pluimvee, vervangen bij de wet van 22 december 2008, wordt aangevuld met de bepalingen onder 19° en 20°, luidende : "19° de verantwoordelijken van de door het FAVV toegelaten opfokbedrijven voor fokpluimvee betalen een jaarlijkse bijdrage van 0,24 euro per vrouwelijk reproductiedier opgezet in het voorafgaande kalenderjaar, en voor zover de dieren na de opfok tot het legrijpe stadium in België blijven; 20° de verantwoordelijken van de door het FAVV geregistreerde of toegelaten opfokbedrijven voor gebruikspluimvee voor de productie van consumptie-eieren betalen een jaarlijkse bijdrage van 0,075 euro per dier opgezet in het voorafgaande kalenderjaar, en voor zover de dieren in België blijven nadat zij tot het legrijpe stadium werden opgekweekt.".
Art. 6.Artikel 5 treedt in werking op 1 januari 2014. HOOFDSTUK 3. - Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Afdeling 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 22 februari
2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen
Art. 7.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 februari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2001 pub. 28/02/2001 numac 2001022136 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen sluiten houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, bekrachtigd bij de wet van 19 juli 2001 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003, 1 maart 2007 en 29 maart 2012, wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidende : " § 1/1. De statutaire en contractuele personeelsleden van de gemeentelijke diensten die dienaangaande een overeenkomst, waarvan de nadere regels worden bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, sluiten met het Agentschap, zijn bevoegd om toezicht uit te oefenen op de uitvoering van de volgende bepalingen, voor zover dit toezicht beperkt is tot de detailhandel : 1° de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel en de uitvoeringsbesluiten daarvan;2° de wet van 15 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1965 pub. 12/12/2011 numac 2011000765 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toepassing van de sociale- zekerheidswetgeving voor werknemers op sommige categorieën van personen. - Duitse vertaling sluiten betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild, en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel en de uitvoeringsbesluiten daarvan;3° de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten en de uitvoeringsbesluiten daarvan, voor zover deze betrekking hebben op hygiëne, het gebruik van tabak op openbare plaatsen, de etikettering en de samenstelling van de voedingsmiddelen evenals van andere producten die in de voedselketen kunnen terechtkomen;4° de Verordening (EG) nr.852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne; 5° de Verordening (EG) nr.853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong; 6° de in uitvoering van artikelen 3bis en 4, § 3, van dit besluit genomen besluiten. De voorwaarden waaraan de statutaire en contractuele personeelsleden van de gemeentelijke diensten moeten voldoen om deze bevoegdheden te kunnen uitoefenen worden bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad."
Art. 8.Artikel 6, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de wet van 30 december 2001, wordt aangevuld met een lid, luidende : "Wanneer de producten dienen te worden vernietigd, gedenatureerd, verwerkt of buiten gebruik gesteld voor het gebruik waartoe ze normaal bestemd zijn deelt de eigenaar, of bij ontstentenis de houder, binnen een termijn die wordt vastgesteld door de verbalisant de gekozen actie, de methode en termijn mee aan het Agentschap. De gekozen actie wordt, na akkoord van het Agentschap, binnen de meegedeelde termijn volgens de meegedeelde methode uitgevoerd." Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende
oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Art. 9.In artikel 6 van de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 2001 en 24 december 2002, worden de §§ 1 tot 4 vervangen als volgt : " § 1er. Het dagelijks bestuur van het Agentschap wordt toevertrouwd aan een gedelegeerd bestuurder. Hij is belast met de werking van het Agentschap. Hij leidt het personeel. De Koning kan hem bovendien specifieke bevoegdheden toekennen. § 2. De gedelegeerd bestuurder vertegenwoordigt het Agentschap in de gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en handelt geldig in naam of voor rekening van het Agentschap. § 3. De gedelegeerd bestuurder wordt, in voorkomend geval, bij de uitoefening van zijn opdrachten bijgestaan door een adjunct-gedelegeerd bestuurder en door een directiecomité dat hij voorzit.
De adjunct-gedelegeerd bestuurder behoort tot de andere taalrol dan de gedelegeerd bestuurder. De gedelegeerd bestuurder en de adjunct-gedelegeerd bestuurder maken deel uit van het directiecomité. § 4. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de samenstelling van het directiecomité, het statuut en de wijze van aanstelling van de gedelegeerd bestuurder, in voorkomend geval, van de adjunct-gedelegeerd bestuurder en van de leden van het directiecomité." HOOFDSTUK 4. - Belgisch Interventie- en Restitutiebureau Enige afdeling. - Wijzigingen van de wet van 10 november 1967 houdende oprichting van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau
Art. 10.Artikel 6ter van de wet van 10 november 1967 houdende oprichting van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 3 februari 1995, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, wordt vervangen als volgt : "
Art. 6ter.§ 1. Het dagelijks beheer van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau wordt toevertrouwd aan een directeur-generaal. Hij verzekert, onder het gezag en controle van de raad van bestuur, de werking van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau. Hij leidt het personeel. § 2. De directeur-generaal vertegenwoordigt het Bureau bij het verlijden van gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en treedt rechtsgeldig op in naam van of voor rekening van het Bureau. § 3. De directeur-generaal is ertoe gemachtigd, na advies van de raad van bestuur, een deel van de hem verleende bevoegdheden over te dragen evenals het ondertekenen van bepaalde stukken te delegeren. Alleen de directeur-generaal kan machtiging tot subdelegatie van bevoegdheden verlenen. § 4. De directeur-generaal wordt, in voorkomend geval, bij de uitoefening van zijn opdrachten bijgestaan door een adjunct-directeur-generaal.
De adjunct-directeur-generaal behoort tot de andere taalrol dan de directeur-generaal. Wanneer de directeur-generaal afwezig of verhinderd is, worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door de adjunct-directeur-generaal. Wanneer zowel de directeur-generaal als de adjunct-directeur-generaal afwezig of verhinderd zijn, worden hun bevoegdheden uitgeoefend door het lid van de directieraad dat over de meeste dienstanciënniteit beschikt. § 5. De Koning bepaalt het statuut van de directeur-generaal en van de adjunct-directeur-generaal van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau."
Art. 11.Artikel 6quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten, wordt vervangen als volgt : "
Art. 6quater.De personeelsleden van het Bureau, met inbegrip van de directeur-generaal en van de adjunct-directeur-generaal, worden benoemd door de raad van bestuur." Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 15 december 2013.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zitting 2012-2013. Kamer van volksvertegenwoordigers Stukken. - 53-3047 N° 1 : Wetsontwerp N° 2 : Verslag N° 3 : Aangenomen tekst N° 4 : Verslag N° 5 : Aangenomen tekst Senaat Stuk. - S-5-2348 N° 1 : Niet geëvoceerd