Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juli 2014
gepubliceerd op 18 juli 2014

Koninklijk besluit betreffende de energie-efficiëntie-eisen in het kader van bepaalde overheidsopdrachten betreffende de verwerving van producten, diensten en gebouwen

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2014021100
pub.
18/07/2014
prom.
13/07/2014
ELI
eli/besluit/2014/07/13/2014021100/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JULI 2014. - Koninklijk besluit betreffende de energie-efficiëntie-eisen in het kader van bepaalde overheidsopdrachten betreffende de verwerving van producten, diensten en gebouwen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het onderhavige ontwerp is gericht op de omzetting van Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG, inzonderheid op artikel 6 en bijlage III van deze richtlijn wat betreft de verwerving door centrale overheden van producten, diensten en gebouwen met hoge energie-efficiëntie-prestaties.

De bedoelde richtlijn, die uiterlijk op 5 juni 2014 moet zijn omgezet, kadert binnen de Europa 2020 Strategie voor banen en slimme groei en heeft als oogmerk een gemeenschappelijk kader van maatregelen voor de bevordering van de energie-efficiëntie binnen de Europese Unie te creëren, om ervoor te zorgen dat de doelstelling van de Unie om tegen 2020 20 % meer energie-efficiëntie te behalen, wordt bereikt. Tevens wordt ermee beoogd de weg te effenen voor verdere verbeteringen van de energie-efficiëntie na die datum.

Aangezien de overheidsuitgaven binnen het bruto binnenlands product van de Europese Unie een belangrijk aandeel vertegenwoordigen, wordt de overheidssector door Richtlijn 2012/27/EU als een belangrijke motor aanzien om de markt om te buigen naar efficiëntere producten, gebouwen en diensten. Deze richtlijn legt dan ook verplichtingen aangaande energie-efficiëntie op voor de opdrachten die door de centrale overheden van de lidstaten worden geplaatst. Overeenkomstig de richtlijn worden de overige aanbestedende overheden evenwel aangemoedigd om dezelfde maatregelen te nemen.

Het ontwerp is onderverdeeld in 4 hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk omvat de algemene bepalingen, inzonderheid de definities. Hoofdstuk 2 omvat de eigenlijke bepalingen inzake de energie-efficiëntie-eisen voor bepaalde productcategorieën, diensten en gebouwen overeenkomstig bijlage III van Richtlijn 2012/27/EU. In dat hoofdstuk wordt de toepassing van de bedoelde energie-efficiëntie-eisen verplicht gemaakt voor de centrale overheden, althans voor de overheidsopdrachten (volgens de functionele definitie gehanteerd in dit ontwerp) waarvan de geraamde waarde de toepasselijke drempel voor de Europese bekendmaking bereikt. Hoofdstuk 3 voorziet vervolgens in de vrijwillige toepassing van dezelfde energie-efficiëntie-eisen voor de opdrachten van dezelfde centrale overheden beneden de bedoelde drempel, alsook voor de overheidsopdrachten van alle andere aanbestedende overheden (klassieke sectoren enerzijds en defensie-en veiligheidsgebied anderzijds), ongeacht het bedrag ervan. Het vierde hoofdstuk omvat de slotbepalingen.

Het ontwerp is aangepast aan de opmerkingen geformuleerd door de Raad van State in zijn advies nr. 56.301/1 van 5 juni 2014.

Artikel 1.Dit artikel behoeft geen toelichting.

Art. 2.Dit artikel bevat de functionele definities die in het ontwerp worden aangewend om de lezing ervan te vergemakkelijken.

De bepaling onder 5° verwijst naar Besluit 2013/107/EU van de Raad van 13 november 2012 betreffende de ondertekening en de sluiting van de Overeenkomst tussen de regering van de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie over de coördinatie van programma's voor energie-efficiëntie-etikettering voor kantoorapparatuur. Dit besluit is Besluit 2006/1005/EG met hetzelfde voorwerp, vermeld in bijlage III van de richtlijn betreffende de energie-efficiëntie komen te vervangen.

Onder 7° wordt een functionele definitie van het begrip overheidsopdracht gegeven. In dit verband dient erop te worden gewezen dat de terminologie van Richtlijn 2012/27/EU, waarin enkel van "aankoop" wordt gesproken, niet aansluit op de terminologie van de wetgeving overheidsopdrachten. Voor een adequate toepassing van de in dit ontwerp beoogde energie-efficiëntie-maatregelen in het kader van de overheidsopdrachten is het belangrijk het begrip in ruime, functionele zin te verstaan. Aldus ook ontwerpenwedstrijden, promotieopdrachten van werken, concessies voor openbare werken en raamovereenkomsten die onderworpen zijn aan Titel II (klassieke sectoren) van de wet overheidsopdrachten, en eveneens de overheidsopdrachten, promotieopdrachten van werken en raamovereenkomsten onderworpen aan de wet defensie en veiligheid (dit evenwel met uitzondering van de opdrachten voor levering van militair materieel als bedoeld in de artikelen 3, 16°, en 15, 1°, van de wet defensie en veiligheid. Deze overeenkomstig de richtlijn opgenomen uitzondering betreft meer in het bijzonder de leveringen van militair materieel - inclusief onderdelen, componenten en/of assemblagedelen - ontworpen of aangepast voor militaire doeleinden, en bedoeld om te worden gebruikt als wapen, munitie of oorlogsmaterieel).

Onder 8° wordt bepaald wat moet worden verstaan onder centrale overheden. Dit begrip omvat de aanbestedende overheden bedoeld in artikel 2, 1°, a), van de wet overheidsopdrachten en de wet defensie en veiligheid, met name de (Belgische) Staat, alsook de federale publiekrechtelijke instellingen die van de Belgische Staat afhangen.

De overige definities behoeven geen toelichting.

Art. 3.Dit artikel bepaalt het toepassingsgebied ratione personae en ratione materiae van hoofdstuk 2 van het ontwerp, omvattende het verplichte luik dat uitsluitend van toepassing is op de centrale overheden. Wat het toepassingsgebied ratione personae betreft, kan worden verwezen naar de definitie bedoeld in artikel 2, 8°.

Wat anderzijds het toepassingsgebied ratione materiae betreft, is het aangewezen, naast de toelichting bij de definitie van overheidsopdracht onder artikel 2, 7°, te preciseren dat het hoofdstuk 2 slechts van toepassing is op de door de centrale overheden geplaatste overheidsopdrachten (volgens de functionele definitie van artikel 2, 7°, van dit ontwerp) waarvan het geraamde bedrag (exclusief btw) de laagst vermelde drempel van artikel 32, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011 bereikt (op heden bedraagt deze drempel 134.000 euro). Het betreft de drempelwaarde van de Europese bekendmaking die van toepassing is voor de overheidsopdrachten voor leveringen van de in bijlage 2 van het koninklijk besluit 15 juli 2011 opgesomde federale overheden (de federale overheidsdiensten, de federale programmatorische overheidsdiensten, de Regie der Gebouwen, de Rijksdienst voor sociale Zekerheid, ..., alsook het Ministerie van Landsverdediging voor de producten die opgelijst staan in de betreffende bijlage 2). Deze drempelwaarde sluit het meest aan bij het toepassingsgebied van dit besluit en de bepalingen van Richtlijn 2012/27/EU ter zake. In het kader van dit besluit betreft het de uniforme drempelwaarde, ongeacht de aard van de opdracht (dus ook bij overheidsopdrachten voor werken en diensten) of het feit of de centrale overheid al dan niet opgelijst staat in de voormelde bijlage 2 (niet alle federale publiekrechtelijke instellingen die afhangen van de Staat staan immers opgelijst in die bijlage).

De bedoelde drempelwaarde, die om de twee jaren wordt aangepast, dient eveneens toegepast te worden op de opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied, zelfs al gelden volgens de erop van toepasselijke plaatsingsregels (zie meer bepaald het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied van 23 januari 2012) voor die opdrachten hogere drempelwaarden voor de Europese bekendmaking.

Inderdaad wordt in artikel 6.1, tweede lid, van Richtlijn 2012/27/EU alleen verwezen naar de in artikel 7 van Richtlijn 2004/18/EG bedoelde drempelbedragen. Deze laatste bepaling is omgezet door middel van het voormelde artikel 32 van het voormelde koninklijk besluit van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/07/2011 pub. 09/08/2011 numac 2011021058 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren sluiten.

De bedoelde drempelwaarde is ook van toepassing wat de zuivere aankoop of huur van bestaande gebouwen betreft, gelet op het feit dat de toepasselijke drempel voor die uitgesloten opdrachten de drempel voor de Europese bekendmaking is die van toepassing is bij diensten (die buiten een aantal uitzonderingsgevallen overeenstemt met die voor leveringen). Immers, overeenkomstig artikel 18, 2°, van de wet overheidsopdrachten en artikel 18, § 2, 5°, van de wet defensie en veiligheid, wordt de zuivere aankoop of huur van bestaande gebouwen als een dienstopdracht beschouwd, zij het dat die opdrachtcategorie, behalve wat betreft artikel 41/1 van de wet overheidsopdrachten, alsook artikel 40/1 van de wet defensie en veiligheid, van het toepassingsgebied van de wetgeving overheidsopdrachten is uitgesloten.

Artikelen 4 tot en met 7. Deze artikelen bepalen de eisen inzake energie-efficiëntie voor energiegerelateerde producten, kantooruitrusting en banden in het kader van de door de centrale overheden geplaatste overheidsopdrachten. Het gaat meer bepaald om: - energiegerelateerde producten die vallen onder het koninklijk besluit van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten sluiten; - energiegerelateerde producten die niet onder punt 1 vallen, maar wel geregeld worden door een nss 20 november 2009 aangenomen uitvoeringsmaatregel als vermeld in artikel 14ter, 3°, van de wet productnormen; - kantooruitrusting die valt onder Besluit 2013/107/EU; - banden als bedoeld in Verordening nr. 1222/2009 van 25 november 2009.

Er wordt hiervoor verwezen naar bijlage III van Richtlijn 2012/27/EU.

Art. 8.Dit artikel is erop gericht de energie-efficiëntie-eisen voor gebouwen vast te stellen. In het eerste lid is bepaald dat de centrale overheden uitsluitend gebouwen verwerven die ten minste aan het in het betreffende gewest van toepassing zijnde minimumeisen voor energieprestaties voor het bouwen of verbouwen van gebouwen voldoen, voor zover dit in overeenstemming is met de kosteneffectiviteit, de economische haalbaarheid, de duurzaamheid in een breder verband, de technische geschiktheid, alsmede de aanwezigheid van voldoende concurrentie (dit middels een verwijzing naar de voorwaarden van artikel 41/1, § 1, vierde lid, wet overheidsopdrachten dan wel artikel 40/1, § 1, derde en vijfde lid, wet defensie en veiligheid).

Overeenkomstig artikel 41/1, § 1, tweede lid, van de wet overheidsopdrachten en artikel 40/1, § 1, tweede lid, van de wet defensie en veiligheid, moet onder het verwerven van een gebouw niet alleen de aankoop van een gebouw worden verstaan, maar ook de huur van een gebouw en het verwerven van zakelijke rechten erop (door middel van erfpacht of opstal). Aldus worden niet alleen energie-efficiëntie-prestaties opgelegd voor de aankoop of de huur van gebouwen, maar ook voor het verwerven van zakelijke rechten erop.

Daarmee wordt in het ontwerp een iets bredere invulling gegeven dan de bewoordingen van bijlage III, f), van Richtlijn 2012/27/EU, waar uitsluitend eisen worden opgelegd voor het aankopen van gebouwen of het sluiten van nieuwe huurovereenkomsten. Aangezien deze laatste begrippen in de Richtlijn 2012/27/EU niet zijn gedefinieerd, past het deze op het niveau van de Belgische wetgeving verder in te vullen. De interpretatieve invulling in dit ontwerp is ingegeven doordat het aangewezen lijkt ter zake aan te sluiten bij de invulling die in de wetgeving overheidsopdrachten (artikel 18, 2°, van de wet overheidsopdrachten en artikel 18, § 2, 5°, van de wet defensie en veiligheid) is gegeven aan de overheidsopdrachten voor diensten betreffende de verwerving van gebouwen. Verder wil hiermee ook worden vermeden dat men zich stelselmatig aan de verplichting tot het verwerven van energie-efficiënte gebouwen zou gaan onttrekken, louter door middel van de aanwending van rechtsfiguren die verwant zijn aan de koop.

In het tweede lid wordt vervolgens vermeld dat de verplichtingen zullen worden gecontroleerd aan de hand van de energieprestatiecertificaten die overeenkomstig de reglementering van het gewest waar het gebouw gelegen is, worden aangewend en afgegeven.

In het derde lid zijn ten slotte een aantal uitzonderingsgevallen opgenomen waarin gebouwen kunnen worden verworven zonder toepassing te moeten maken van de gestelde minimumeisen. Deze uitzonderingsgevallen zijn overgenomen van bijlage III, f), van Richtlijn 2012/27/EU. Er dient hierbij te worden onderstreept dat de uitzonderingen enkel gelden voor de aankoop van gebouwen of het verwerven van zakelijke rechten erop, en dus niet voor het sluiten van huurovereenkomsten op gebouwen.

Art. 9.Dit artikel beoogt enerzijds ervoor te zorgen dat de centrale overheden de in hoofdstuk 2 bedoelde energie-efficiëntie-eisen ook kunnen toepassen beneden de in artikel 3 bedoelde drempel en anderzijds dat de aanbestedende overheden, andere dan de centrale overheden, eveneens dezelfde energie-efficiëntie-eisen kunnen toepassen (zowel boven als onder de in artikel 3 bedoelde drempel).

Gelet op artikel 6.3 van Richtlijn 2012/27/EU en artikel 41/1, § 1, derde lid, van de wet overheidsopdrachten respectievelijk artikel 40/1, § 1, vierde lid, van de wet defensie en veiligheid, worden de aanbestedende overheden, andere dan de centrale overheden, en met name deze op regionaal en lokaal niveau, er sterk toe aangemoedigd om naar het voorbeeld van de centrale overheden uitsluitend producten, diensten en gebouwen met hoge energie-efficiëntieprestaties te verwerven op de wijze die is bepaald in dit ontwerp.

Het weze herhaald dat het vrijwillige toepassingsluik enkel betrekking heeft op de opdrachten in de klassieke sectoren en de opdrachten op defensie-en veiligheidsgebied, dus niet op de opdrachten in de speciale sectoren.

Art. 10.Dit artikel bevat de inwerkingtredingsbepaling.

Paragraaf 1, die van toepassing is op de overheidsopdrachten die in algemene zin onderworpen zijn aan de wet overheidsopdrachten of de wet defensie en veiligheid, omvat de klassieke overgangsbepaling die erin voorziet dat de bepalingen van het ontwerp maar gelden voor de opdrachten die vanaf de datum van inwerkingtreding worden geplaatst (hetzij via een bekendmaking, hetzij via een uitnodiging tot het indienen van een offerte).

Paragraaf 2, die van toepassing is op de overheidsopdrachten als bedoeld in de artikelen 17 en 18 van de wet overheidsopdrachten en artikel 18 van de wet defensie en veiligheid, omvat de voormelde overgangsbepaling niet. Immers, die opdrachten zijn enkel onderworpen aan de artikelen 41/1 van de wet overheidsopdrachten respectievelijk de artikelen 18, § 3, 40/1 en 45 van de wet defensie en veiligheid, alsook aan de bepalingen van dit ontwerp, en dus niet aan de algemene regels van de wetgeving overheidsopdrachten, inzonderheid de plaatsingsregels met inbegrip van de bekendmakingsregels. De voormelde overgangsbepaling is voor die opdrachten dan ook niet aan de orde.

Art. 11.Dit artikel behoeft geen toelichting.

Wij hessen de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Eerste Minister, E. DI RUPO De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, P. DE CREM De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET

Advies 56.301/1 van de Raad van State, afdeling Wetgeving, van 5 juni 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de energie efficiëntie-eisen in het kader van bepaalde overheidsopdrachten betreffende de verwerving van producten, diensten en gebouwen' Op 6 mei 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Eerste Minister verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de energie-efficiëntie-eisen in het kader van bepaalde overheidsopdrachten betreffende de verwerving van producten, diensten en gebouwen'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 3 juni 2014. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wilfried VAN VAERENBERGH en Wouter PAS, staatsraden, en Wim GEURTS, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Pierrot T'KINDT, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 5 juni 2014. 1. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is. 2. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 3. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot het omzetten in het interne recht van artikel 6 en bijlage III van Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 20121, wat betreft de verwerving door centrale overheden van producten, diensten en gebouwen met hoge energie-efficiëntie-prestaties.Aan de ontworpen regeling ligt de bedoeling ten grondslag de minimumeisen inzake energie-efficiëntie vast te stellen in het kader van bepaalde opdrachten betreffende het verwerven van producten, diensten en gebouwen.

Rechtsgrond voor de ontworpen regeling kan worden gevonden in de artikelen 41/1 en 40/1 van respectievelijk de wet van 15 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/2006 pub. 15/02/2007 numac 2006021341 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten sluiten2 en de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied sluiten3, zoals die artikelen in die wetten worden ingevoegd door de wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014021066 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot wijziging van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 en van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied type wet prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014022239 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen sluiten.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 4. De aanhef van het ontwerp dient te worden vervolledigd met een lid waarin wordt melding gemaakt van de uitvoering van de geïntegreerde regelgevingsimpactanalyse.Dat lid kan luiden als volgt : "Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;". 5. Aangezien het ontworpen koninklijk besluit mede strekt tot het uitvoeren van bepalingen van de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied sluiten moet de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken worden betrokken bij de voordracht en de medeondertekening van dat besluit.De betrokken minister dient tevens mee te worden belast met de uitvoering ervan.

Artikel 2 6. Gelet op de opmerking sub 8, dient de omschrijving van het begrip "Richtlijn 2009/125/EG", in artikel 2, 4°, van het ontwerp, te worden geschrapt. 7. Rekening houdend met de volgorde van de bepalingen van de wet overheidsopdrachten, naar dewelke wordt verwezen voor de omschrijving van het begrip "overheidsopdracht" in artikel 2, 7°, van het ontwerp, en naar analogie van de Nederlandse tekst, late men artikel 2, 7°, in de Franse tekst aanvangen als volgt : "marché public : chaque marché public, concours de projets, marché public de promotion de travaux, concession de travaux publics et accord-cadre...". Ook dienen in het tweede deel van dezelfde definitiebepaling in de Franse tekst de woorden "aux marchés publics de promotion de travaux" en de woorden "concours des projets" te worden omgewisseld.

Artikel 4 8. In artikel 4, tweede lid, van het ontwerp, dient de verwijzing naar de Richtlijn 2009/125/EG te worden vervangen door de internrechtelijke regeling waarbij de betrokken richtlijn werd omgezet.Men vervange derhalve de zinsnede "een nà 20 november 2009 vastgestelde uitvoeringsmaatregel krachtens Richtlijn 2009/125/EG" door de zinsnede "een uitvoeringsmaatregel als vermeld in artikel 14ter, 3°, van de wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 11/02/1999 numac 1998022861 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid sluiten betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers". 9. Met het oog op een grotere overeenstemming met de Franse tekst en tevens om taalkundige redenen vervange men aan het einde van de Nederlandse tekst van artikel 4, derde lid, van het ontwerp, het woord "energie-efficiëntiebenchmarks" door de woorden "referentiewaarden van energie-efficiëntie". Artikel 6 10. Rekening houdend met de terminologie die wordt gebruikt in Verordening nr.1222/2009 van 25 november 2009, waarnaar wordt verwezen in artikel 6 van het ontwerp, vervange men in deze laatste bepaling het woord "brandstofrendementsklasse" door het woord "brandstofefficiëntieklasse".

Artikel 8 11. Men passe de redactie van artikel 8, derde lid, 2°, van het ontwerp aan als volgt : "het weer verkopen van het gebouw zonder dat de centrale overheden het voor eigen doeleinden gebruiken;of".

In de Franse tekst van dezelfde bepaling vervange men de woorden "organismes publics" door de woorden "gouvernements centraux" zoals die worden omschreven in artikel 2, 8°, van het ontwerp.

Artikel 10 12. Het is niet duidelijk welke bedoeling ten grondslag ligt aan het gebruik van het woord "integraal" in artikel 10, § 1, eerste lid, van het ontwerp, noch welke de precieze draagwijdte is van de betrokken term.Er kan worden overwogen om in dat verband in het verslag aan de Koning bijkomende toelichting te verstrekken. 13. Duidelijkheidshalve late men artikel 10, § 1, tweede lid, van het ontwerp, aanvangen als volgt : "Voor de in het eerste lid bedoelde overheidsopdrachten die zowel...".

De Griffier Wim Geurts De Voorzitter Marnix Van Damme

13 JULI 2014. - Koninklijk besluit betreffende de energie-efficiëntie-eisen in het kader van bepaalde overheidsopdrachten betreffende de verwerving van producten, diensten en gebouwen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, artikel 41/1, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014021066 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot wijziging van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 en van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied type wet prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014022239 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen sluiten;

Gelet op de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied sluiten inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, artikel 40/1, ingevoegd bij de wet van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014021066 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet tot wijziging van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 en van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied type wet prom. 15/05/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014022239 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen sluiten;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6, § 1, en 7, § 1, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten, gegeven op 31 maart 2014;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 8 april 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 22 april 2014;

Gelet op het advies nr. 56.301/1 van de Raad van State, gegeven op 5 juni 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister, de Minister van Landsverdediging, de Minister van Economie, de Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° wet overheidsopdrachten : de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006;2° wet defensie en veiligheid : de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied sluiten inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied;3° wet productnormen : wet van 21 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1998 pub. 11/02/1999 numac 1998022861 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid sluiten betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers;koninklijk besluit van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten sluiten : het koninklijk besluit van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten sluiten betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten;5° Besluit 2013/107/EU : Besluit 2013/107/EU van de Raad van 13 november 2012 betreffende de ondertekening en de sluiting van de Overeenkomst tussen de regering van de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie over de coördinatie van programma's voor energie-efficiëntie-etikettering voor kantoorapparatuur;6° Verordening nr.1222/2009 van 25 november 2009 : Verordening nr. 1222/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters; 7° overheidsopdracht : elke overheidsopdracht, ontwerpenwedstrijd, promotieopdracht van werken, concessie voor openbare werken en raamovereenkomst omschreven in artikel 3, 1° tot 4°, 10° tot 12° en 15°, van de wet overheidsopdrachten alsook in artikel 3, 1° tot 4°, 11° en 12°, van de wet defensie en veiligheid, met uitzondering van de opdrachten voor levering van militair materieel als bedoeld in de artikelen 3, 16°, en 15, 1°, van de wet defensie en veiligheid.Wat echter de wet overheidsopdrachten betreft, is dit besluit enkel toepasselijk op de overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden, promotieopdrachten van werken, concessies voor openbare werken en raamovereenkomsten die vallen onder titel II van die wet; 8° centrale overheden : de aanbestedende overheden onderworpen aan artikel 41/1, § 1, eerste lid, van de wet overheidsopdrachten of aan artikel 40/1, § 1, eerste lid, van de wet defensie en veiligheid. Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 3.Dit hoofdstuk is van toepassing op de overheidsopdrachten van de centrale overheden waarvan het geraamde bedrag exclusief de belasting over de toegevoegde waarde de laagst vermelde drempel van artikel 32, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit plaatsing overheidsdopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011 bereikt. Afdeling 2. - Energie-efficiëntie-eisen voor energiegerelateerde

producten, kantoorapparatuur en banden

Art. 4.Voor de verwerving van producten die onder het koninklijk besluit van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten sluiten vallen en waarvoor de minister bevoegd voor Energie, overeenkomstig artikel 12 van dat besluit, uitvoeringshandelingen tot stand heeft gebracht, plaatsen centrale overheden uitsluitend overheidsopdrachten betreffende producten die tot de hoogst mogelijke energie-efficiëntieklasse behoren, in aanmerking nemend dat voldoende concurrentie moet worden gewaarborgd.

Voor de verwerving van producten die niet onder het eerste lid vallen maar wel het voorwerp uitmaken van een nss 20 november 2009 vastgestelde uitvoeringsmaatregel als vermeld in artikel 14ter, 3°, van de wet productnormen, plaatsen de centrale overheden uitsluitend overheidsopdrachten betreffende producten welke voldoen aan de in die uitvoeringsmaatregel vermelde referentiewaarden van energie-efficiëntie.

De in dit artikel gestelde verplichtingen gelden slechts voor zover de voorwaarden van artikel 41/1, § 1, vierde lid, wet overheidsopdrachten, dan wel de voorwaarden van artikel 40/1, § 1, derde lid en vijfde lid, wet defensie en veiligheid, zijn vervuld.

Art. 5.Voor de verwerving van kantoorapparatuur in de zin van Besluit 2013/107/EU, voor zover de voorwaarden van artikel 41/1, § 1, vierde lid, wet overheidsopdrachten dan wel artikel 40/1, § 1, derde en vijfde lid, wet defensie en veiligheid zijn vervuld, plaatsen centrale overheden uitsluitend overheidsopdrachten betreffende kantoorapparatuur dat ten minste voldoet aan de energie-efficiëntievereisten die zijn opgesomd in bijlage C van de overeenkomst bij dat besluit.

Art. 6.Voor de verwerving van banden, voor zover de voorwaarden van artikel 41/1, § 1, vierde lid, wet overheidsopdrachten dan wel artikel 40/1, § 1, derde en vijfde lid, wet defensie en veiligheid zijn vervuld, plaatsen centrale overheden uitsluitend overheidsopdrachten betreffende banden van de hoogste brandstofefficiëntieklasse, zoals vastgelegd in Verordening nr. 1222/2009 van 25 november 2009. Deze verplichting staat centrale overheden evenwel niet in de weg, uit overwegingen van veiligheid of volksgezondheid, te kiezen voor banden met de beste grip op nat wegdek of de laagste rolgeluidemissie.

Art. 7.Voor zover de voorwaarden van artikel 41/1, § 1, vierde lid, wet overheidsopdrachten dan wel artikel 40/1, § 1, derde en vijfde lid, wet defensie en veiligheid zijn vervuld, leggen centrale overheden in de opdrachtdocumenten op dat de dienstverleners bij de uitvoering van de overheidsopdracht uitsluitend producten gebruiken die voldoen aan de artikelen 4 tot 6. De verplichting tot gebruik van producten die voldoen aan de artikelen 4 tot 6 alsook tot vermelding ervan in de opdrachtdocumenten, geldt enkel voor nieuwe producten die door de dienstverleners geheel of gedeeltelijk worden verworven voor de uitvoering van de opdracht. Afdeling 3. - Energie-efficiëntie-eisen voor gebouwen

Art. 8.Voor zover de voorwaarden van artikel 41/1, § 1, vierde lid, wet overheidsopdrachten dan wel artikel 40/1, § 1, derde en vijfde lid, wet defensie en veiligheid zijn vervuld, verwerven centrale overheden uitsluitend gebouwen die ten minste aan de in het betreffende gewest van toepassing zijnde minimumeisen voor energieprestaties voor het bouwen of verbouwen van gebouwen voldoen.

De naleving van deze verplichtingen wordt gecontroleerd aan de hand van de energieprestatiecertificaten die overeenkomstig de betreffende gewestelijke regelgeving worden aangewend en afgegeven voor gebouwen of gebouwunits die worden gebouwd, verkocht of aan een nieuw huurder verhuurd en bepaalde door overheidsinstanties bezette gebouwen.

Wat specifiek de aankoop van gebouwen of het verwerven van zakelijke rechten erop betreft, dienen de voormelde minimumeisen niet te worden toegepast wanneer die aankoop of verwerving tot doel heeft : 1° het uitvoeren van een grondige renovatie of afbraak;2° het weer verkopen van het gebouw zonder dat de centrale overheden het voor eigen doeleinden gebruiken;of 3° het vrijwaren van het gebouw als een officieel beschermd gebouw als onderdeel van een als waardevol aangemerkt gebied, of omwille van zijn bijzondere architectuur of historische waarde. HOOFDSTUK 3. - Vrijwillige toepassing van de energie-efficiëntie-eisen

Art. 9.De centrale overheden kunnen de in hoofdstuk 2 opgenomen energie-efficiëntie-eisen toepassen op de overheidsopdrachten waarvan het geraamde bedrag de in artikel 3 bedoelde drempel niet bereikt.

Ongeacht het geraamde bedrag van de te plaatsen overheidsopdracht, kunnen de aanbestedende overheden, andere dan centrale overheden, de in hoofdstuk 2 opgenomen energie-efficiëntie-eisen toepassen. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 10.§ 1. Dit besluit treedt in werking de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad voor de overheidsopdrachten, andere dan deze bedoeld in paragraaf 2, die onder de toepassing vallen van de wet overheidsopdrachten of de wet defensie en veiligheid, waarvoor vanaf die datum een bekendmaking is verzonden naar het Publicatieblad van de Europese Unie of naar het Bulletin der Aanbestedingen, of waarvoor, bij ontstentenis van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een aanvraag tot deelneming of een offerte.

Voor de in het eerste lid bedoelde overheidsopdrachten die zowel op Europees niveau als op Belgisch niveau worden bekendgemaakt, geldt als aanvangspunt de datum van verzending van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. § 2. Dit besluit treedt in werking de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad voor de in de artikelen 17 en 18 van de wet overheidsopdrachten en artikel 18 van de wet defensie en veiligheid bedoelde overheidsopdrachten.

Art. 11.De Eerste Minister, de minister bevoegd voor Landsverdediging, de minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juli 2014.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, E. DI RUPO De Vice-Eerste Minister en Minister van Landsverdediging, P. DE CREM De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr D. MILQUET _______ Nota 1 Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 'betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG; 2 Wet 'overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten' van 15 juni 2006. 3 Wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied sluiten 'inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied'.

^