Etaamb.openjustice.be
Programmadecreet van 22 juli 2010
gepubliceerd op 20 augustus 2010

Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake goed bestuur, bestuurlijke vereenvoudiging, energie, huisvesting, fiscaliteit, werkgelegenheid, luchthavenbeleid, economie, leefmilieu, ruimtelijke ordening, plaatselijke besturen, landbouw en openbare werken

bron
waalse overheidsdienst
numac
2010027184
pub.
20/08/2010
prom.
22/07/2010
ELI
eli/decreet/2010/07/22/2010027184/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JULI 2010. - Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake goed bestuur, bestuurlijke vereenvoudiging, energie, huisvesting, fiscaliteit, werkgelegenheid, luchthavenbeleid, economie, leefmilieu, ruimtelijke ordening, plaatselijke besturen, landbouw en openbare werken


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Maatregelen inzake goed bestuur en bestuurlijke vereenvoudiging

Artikel 1.Artikel 3 van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder wordt aangevuld met een § 5, luidend als volgt : « § 5. De raad van bestuur van een autonome haven bestaat uit maximum vijftien leden. »

Art. 2.In artikel 4, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in punt 5° (in de Franse versie) worden de woorden « l'organisme.» vervangen door de woorden « l'organisme »; b) de bepaling wordt aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt : « 6° of de kandidaat de leeftijd van 70 jaar niet heeft bereikt op de datum van zijn aanwijzing;»; b) de bepaling wordt aangevuld met een punt 7°, luidend als volgt : « 7° of de kandidaat binnen de Europese Unie woonachtig is.»

Art. 3.Het tweede lid van artikel 100 van de Waalse huisvestingscode wordt opgeheven.

Art. 4.§ 3 van artikel 175.5 van de Waalse huisvestingscode wordt opgeheven.

Art. 5.Het laatste lid van artikel 184 van de Waalse huisvestingscode wordt opgeheven.

Art. 6.In het decreet van 21 december 1989 betreffende de diensten voor het openbaar vervoer in het Waalse Gewest wordt het woord « Gewestexecutieve » vervangen door de woorden « Waalse Regering » en wordt het woord « Executieve » vervangen door het woord « Regering ».

In artikel 5, § 4, van hetzelfde decreet worden de bewoordingen « directeur-generaal van de algemene directie van vervoer van het Waals Ministerie voor Uitrusting en Vervoer » vervangen door de bewoordingen « leidend ambtenaar binnen de Waalse Overheidsdienst belast met vervoer ».

Art. 6bis.In artikel 5, § 2, eerste streepje, van het decreet van 21 december 1989 betreffende de diensten voor het openbaar vervoer in het Waalse Gewest, gewijzigd bij het decreet van 6 december 2007, wordt het woord « negen » vervangen door het woord « zeven ».

In hetzelfde artikel, § 2, tweede streepje, worden na de woorden « van die maatschappijen » de woorden « onder de leden bedoeld in artikel 21, derde lid, » ingevoegd.

Art. 7.In artikel 21, eerste lid, van het decreet van 21 december 1989 betreffende de diensten voor het openbaar vervoer in het Waalse Gewest, gewijzigd bij het decreet van 6 december 2007, wordt het aantal « 18 » vervangen door het aantal « 14 ».

In het derde lid van hetzelfde artikel worden de woorden « de Regionale Maatschappij » vervangen door de woorden « de Regering ».

In het vierde lid van hetzelfde artikel worden de woorden « de Regionale Maatschappij » vervangen door de woorden « de Regering ».

Art. 8.In artikel D. 366, § 1, van Boek 2 van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, worden de volgende wijzigingen aangebracht : - in het eerste lid wordt het woord « zeventien » vervangen door het woord « vijftien ». - in het vierde lid wordt het woord « acht » vervangen door het woord « zes ».

Art. 9.In artikel D. 367, § 2, van Boek 2 van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt de laatste zin geschrapt.

Art. 10.In artikel 11 van het decreet van 1 april 1999 houdende oprichting van de Autonome Haven « du Centre et de l'Ouest » wordt het woord « achttien » vervangen door het woord « vijftien » en wordt het woord « acht » vervangen door het woord « vijf ».

Art. 11.In artikel 5.2, eerste lid, van het decreet van 10 maart 1994 betreffende de oprichting van de « Société wallonne de Financement complémentaire des Infrastructures » (Waalse maatschappij voor de Aanvullende Financiering van de Infrastructuren) wordt het woord « vier » vervangen door het woord « vijf ».

Art. 12.§ 1. De Regering wordt ertoe gemachtigd alle wetgevende bepalingen over de openbare bestuurders, de beheerscontracten en de Regeringscommissarissen evenals de wijzigingen die in die bepalingen worden aangebracht bij de codificatie ervan, te codificeren. § 2. Daartoe kan de Regering, zonder de te codificeren wetgevingen inhoudelijk te wijzigen, : 1° de vorm wijzigen, meer bepaald de zinsbouw en de terminologie, de voorstelling, de volgorde en de nummering van de te codificeren bepalingen;2° de nummering, de volgorde en de opschriften van de delen, boeken, hoofdstukken, afdelingen en onderafdelingen waarbij de te codificeren bepalingen zijn ingedeeld, wijzigen en, indien nodig, in nieuwe indelingen voorzien;3° een te codificeren bepaling splitsen om er de inhoud van over twee of meerdere artikelen te verdelen;4° een te codificeren bepaling geheel of gedeeltelijk in twee of meerdere artikelen weergeven;5° de verwijzingen die in de te codificeren bepalingen vervat zijn in overeenstemming brengen met de nieuwe nummering en de vigerende regelgeving.

Art. 13.Het opschrift van de codificatie zal luiden als volgt : « Waals Wetboek van doorzichtigheid, autonomie en controle van de instellingen van openbaar nut ».

Art. 14.Het codificatiebesluit zal het voorwerp uitmaken van een ontwerp van bekrachtigingsdecreet dat onverwijld aan het Waals Parlement zal worden overgelegd.

De codificatie zal pas uitwerking hebben op de bij het bekrachtigingsdecreet vastgestelde datum van inwerkingtreding van het Waals Wetboek van doorzichtigheid, autonomie en controle van de instellingen van openbaar nut.

Art. 15.Hoofdstuk I, dat de artikelen 1 en 2 van het programmadecreet van 3 februari 2005 betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging inhoudt, wordt opgeheven. HOOFDSTUK II. - Maatregelen inzake energie

Art. 16.Artikel 7, § 1, van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, vervangen bij het decreet van 17 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, wordt aangevuld met volgend lid : « De aandelen die overeenkomstig deze paragraaf in handen zijn van de gemeenten en de provincies, kunnen ofwel rechtstreeks of via de zuivere financieringsintercommunale bezeten worden. »

Art. 17.Artikel 45 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, vierde lid, wordt de zin « Bij vrijwillig of gedwongen ontslag of bij overlijden van de voorzitter of een directeur, benoemt de Regering zijn plaatsvervanger die het mandaat van zijn voorganger voltooit » geschrapt.2° in § 1 wordt het vijfde lid vervangen als volgt : « De mandaten van de voorzitter en de directeurs van het directiecomité van de « CWaPE » zijn voltijdse functies.Ze eindigen wanneer ze de volle leeftijd van vijfenzestig jaar bereikt hebben. De Regering kan voor een door haar bepaalde duur evenwel toestaan dat een titularis zijn lopend mandaat verlengt, voor zover de verlenging de duur van het lopende mandaat niet overschrijdt. »; 3° § 1 wordt aangevuld met een zesde lid, luidend als volgt : « In geval van vacature van een post van voorzitter of directeur in de loop van het mandaat benoemt de Regering een vervanger overeenkomstig de procedure bedoeld in § 3. In afwijking van het eerste lid, voltooit laatstgenoemde het mandaat van zijn voorganger. Dat mandaat wordt niet in aanmerking genomen in het kader van de hernieuwing.

In afwachting van die benoeming kan de voorzitter, of wanneer zijn post vacant is, een door zijn gelijken gekozen directeur, de vaardigheden i.v.m. de vacante betrekking voorlopig uitoefenen. »; 4° In § 2 worden de woorden « alsook de hoedanigheid van personeelslid van de CWaPE, aangeworven krachtens een arbeidsovereenkomst » geschrapt.

Art. 18.In artikel 46 van hetzelfde decreet wordt § 3, opgeheven bij het decreet van 19 december 2002, opnieuw opgenomen als volgt : « § 3. Na afloop van het mandaat van een directeur of van de voorzitter mag de indienstneming als personeelslid van de CWaPE niet besloten worden door een directiecomité waarin betrokken persoon nog in functie is. »

Art. 19.In artikel 84, § 1, eerste lid, van het decreet van 17 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, worden de woorden « binnen een termijn van vierentwintig maanden na de inwerkingtreding van dit decreet » vervangen door de woorden « binnen een door de Waalse Regering bepaalde termijn en, uiterlijk, op 3 maart 2011 ».

Art. 20.Artikel 6, § 1, van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, vervangen bij het decreet van 17 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, wordt aangevuld met volgend lid : « De aandelen die overeenkomstig deze paragraaf in handen zijn van de gemeenten en de provincies, kunnen ofwel rechtstreeks of via de zuivere financieringsintercommunale bezeten worden. »

Art. 21.In artikel 62, § 1, eerste lid, van het decreet van 17 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, worden de woorden « binnen een termijn van vierentwintig maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. » vervangen door de woorden « binnen een door de Waalse Regering bepaalde termijn en, uiterlijk, op 3 maart 2011 ».

Art. 22.In artikel 237/7 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, ingevoegd bij het decreet van 19 april 2007, wordt het tweede lid vervangen als volgt : « De Regering bepaalt de procedure en de modaliteiten voor de toepassing van dit artikel. »

Art. 23.Artikel 237/33 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie met het oog op het bevorderen van de energieprestatie van de gebouwen, ingevoegd bij het decreet van 19 april 2007, wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden « , indien hun plaatsing technisch verantwoord is en een minimaal rendement wordt gewaarborgd » worden na de woorden « door de plaatsing van die zonnecollectoren wordt gerealiseerd » toegevoegd;2° in fine wordt het tweede lid vervangen als volgt : « De Regering bepaalt de procedure en de modaliteiten voor de toepassing van dit artikel.» HOOFDSTUK III. - Maatregelen inzake huisvesting

Art. 24.In artikel 200bis van de Waalse huisvestingscode worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het laatste lid van § 1 wordt geschrapt;2° in § 4, derde lid, en in § 8 van de Franse versie, worden de woorden « rapport d'enquête » vervangen door het woord « constat »;3° § 7 wordt vervangen als volgt : « § 7.Als de overtreder nalaat de boete te betalen, kan het door de Regering aangewezen personeelslid een dwangbevel uitvaardigen.

Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het personeelslid dat door de Regering is aangewezen.

Het dwangbevel wordt aan de schuldenaar betekend bij deurwaardersexploot. De betekening bevat bevel tot betalen op straffe van uitvoering bij beslag.

Het beslag wordt uitgevoerd zoals bedoeld in deel V van het Gerechtelijk Wetboek houdende bewarend beslag en middelen tot tenuitvoerlegging. »

Art. 25.In artikel 30 van de Waalse huisvestingscode worden tussen de woorden « gemeenschappelijke voorzieningen » en « die noodzakelijk deel uitmaken van » de woorden « met inbegrip van de bestanddelen van een warmtenetwerk » ingevoegd.

Art. 26.Artikel 44, § 1, van de Waalse huisvestingscode wordt aangevuld met een punt 4°, luidend als volgt : « 4. de kosten van de bestanddelen van een warmtenetwerk dat het geheel van de woningen bedient. »

Art. 27.In artikel 55 van de Waalse huisvestingscode worden tussen de woorden « gemeenschappelijke voorzieningen » en « die noodzakelijk deel uitmaken van » de woorden « met inbegrip van de bestanddelen van een warmtenetwerk » ingevoegd.

Art. 28.Artikel 69, § 1, van de Waalse huisvestingscode wordt aangevuld met een punt 4°, luidend als volgt : « 4. de kosten van de bestanddelen van een warmtenetwerk dat het geheel van de woningen bedient. »

Art. 29.Het eerste lid van artikel 9 van de Waalse huisvestingscode, zoals gewijzigd bij het decreet van 15 mei 2003, wordt vervangen door volgend lid : « Deze afdeling is van toepassing op gemeenschappelijke woningen en op kleine eengezinswoningen die als hoofdverblijfplaats worden verhuurd of die hoofdzakelijk voor de huisvesting van studenten bestemd zijn. »

Art. 30.In artikel 10 van de Waalse huisvestingscode worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° na 1° wordt een punt 1°bis ingevoegd, luidend als volgt : « 1°bis aan de verplichting tot plaatsing van branddetectors worden voldaan;», 2° 3° wordt vervangen als volgt : « 3° de onschendbaarheid van de woning en de bescherming van het privé-leven worden gewaarborgd, met name : a) d.m.v. een systeem waarmee de lokalen voor individueel gebruik op slot kunnen worden gedaan; b) d.m.v. brievenbussen die op slot kunnen worden gedaan, met uitzondering van de woningen die hoofdzakelijk voor de huisvesting van studenten bestemd zijn. »

Art. 31.Het eerste lid van artikel 11 van de Waalse huisvestingscode wordt vervangen als volgt : « De verhuurvergunning wordt binnen vijftien dagen na indiening van de aangifte voor een te huur aangeboden woning aan de verhuurder afgeleverd, voor zover deze aangifte vergezeld gaat van een attest waaruit blijkt dat de woning waarvoor een verhuurvergunning wordt aangevraagd na onderzoek de bij artikel 10 gestelde voorwaarden vervult.

Dat attest : - wordt afgegeven door een persoon die daartoe door de Regering erkend is wat betreft de voorwaarden bedoeld in 1°, 1°bis en 3° van artikel 10; - wordt afgegeven door de gemeente wat betreft de voorwaarden bedoeld in 2° en 4° van artikel 10. »

Art. 32.Er wordt een Fonds voor het energiebeheer van onroerende goederen opgericht, dat een begrotingsfonds vormt in de zin van artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.

Het Fonds wordt gespijsd met de ontvangsten uit de onroerende investeringen verricht in de gebouwen beheerd door de Waalse overheidsdienst en uit de terugbetalingen verricht door derden die aansprakelijk zijn voor eventuele schade toegebracht aan die investeringen.

Op het krediet betreffende het Fonds waarvan sprake in het eerste lid worden de uitgaven aangerekend die in het kader van het beheer van de gebouwen van de Waalse Overheidsdienst gedaan worden voor onderzoeken, onroerende investeringen die energieontvangsten of -besparingen teweegbrengen, voor het onderhoud en de instandhouding van die gebouwen, alsmede schadeherstel.

Art. 33.Het laatste lid van artikel 200 van de Waalse huisvestingscode, zoals gewijzigd, wordt vervangen door volgend lid : « De Hoge huisvestingsraad bestaat uit twee vertegenwoordigers van de « Société wallonne du Logement », twee vertegenwoordigers van de « Société wallonne du Crédit social », twee vertegenwoordigers van het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie », twee vertegenwoordigers van de openbare huisvestingsmaatschappijen, twee vertegenwoordigers van de « Guichets du Crédit social », drie vertegenwoordigers van de erkende sociale instellingen, vijf vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen, drie vertegenwoordigers van de universiteiten, twee vertegenwoordigers van de eigenaars en huurders, twee vertegenwoordigers van het verenigingsleven en twee vertegenwoordigers van de sociale partners, twee vertegenwoordigers van de notarissen, twee vertegenwoordigers van de architecten, twee vertegenwoordigers van de verenigingen die actief zijn in de bejaardensector, aangewezen op de voordracht van de « Commission wallonne des aînés »(Waalse commissie voor senioren) bedoeld in artikel 63 van het programmadecreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, alsmede een vertegenwoordiger van de Duitstalige Gemeenschap, aangewezen op de voordracht van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap. » HOOFDSTUK IV. - Maatregelen inzake werkgelegenheid Afdeling 1. - Wijzigingen in het decreet van 25 april 2003 betreffende

de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector

Art. 34.Artikel 3, § 2, 7°, van het decreet wordt vervangen als volgt : « 7° de werkgevers bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, die geen vereenvoudigde boekhouding voeren overeenkomstig de artikelen 17, §§ 2 en 3, 37 en 53 van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, waarbij aan de vereniging zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, of die geen boekhouding hebben die overeenstemt met het minimaal boekhoudplan van de wet van 17 juli 1975 betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, terwijl die boekhouding hen opgelegd is; »

Art. 35.In artikel 15, § 3, eerste lid, 2°, van het decreet worden de woorden « zes jaar » vervangen door de woorden « acht jaar ».

Art. 36.In artikel 15, § 4, eerste lid, van het decreet worden de woorden « , de verenigingen bedoeld in hoofdstuk XII van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn » ingevoegd tussen de woorden « de openbare centra voor maatschappelijk welzijn » en de woorden « worden toegekend, al naargelang van : ».

Art. 37.§ 1. In artikel 15, § 1, eerste lid, 7° en 8°, en derde lid, (Franse versie) worden de woorden « centre public d'aide sociale » vervangen door de woorden « centre public d'action sociale ». § 2. In de artikelen 2, § 1, 1°, en § 4, 15, § 1, eerste lid, 5°, 9° en 10°, § 2, 3°, 5° tot 10°, § 3, eerste lid, 1°, en tweede lid, § 4, eerste lid, § 6, 22, § 1 en 42, eerste lid en 2, (Franse versie) worden de woorden « centres publics d'aide sociale » vervangen door de woorden « centres publics d'action sociale ».

Art. 38.Artikel 19 van het decreet wordt aangevuld als volgt : « Per verlengd jaar kan een degressief systeem ingevoerd worden voor de toekenning van punten.

De Regering bepaalt de modaliteiten tot toepassing van het degressieve systeem, met name op grond van de volgende criteria : a) de omvang van de onderneming;b) het feit of de hoofdzetel al dan niet in een ontwikkelingsgebied ligt;c) de types van gevraagde functies bedoeld in artikel 19, eerste lid, 3°;d) het aantal jaren ged de werkgever in aanmerking is gekomen voor de bij dit decreet bepaalde tegemoetkoming voor één of verschillende posten in één van de gevraagde functies bedoeld in artikel 19, eerste lid, 3°;e) het aantal posten die al gesubsidieerd zijn in de zin van dit decreet;f) de cumulatie met andere overheidstegemoetkomingen. De Regering kan de lijst van de criteria aanvullen en het toepassingsgebied ervan nader bepalen. »

Art. 39.Artikel 32, vierde lid, 13°, van het decreet wordt vervangen als volgt : « 13° in voorkomend geval, het verslag van de bedrijfsrevisor of van een accountant of van een consultant die erkend is door het Waalse Gewest indien de omzet, na aftrek van de subsidies die de werkgever van overheidswege krijgt, minstens 247.893,52 euro bedraagt of van het college van financiële commissarissen indien de omzet minder dan 247.893,52 euro bedraagt. » Afdeling 2. - Wijzigingen in het decreet van 6 mei 1999 betreffende de

« Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » (Waalse dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling)

Art. 40.In artikel 6, derde lid, van het decreet, worden de woorden « voor vijf jaar » vervangen door de woorden « voor een duur van minstens drie en hoogstens vijf jaar. »

Art. 41.Het vijfde lid van hetzelfde artikel wordt opgeheven.

Art. 42.In artikel 34, eerste lid, 4°, van het decreet worden de woorden « van de Association wallonne des régies de quartier » (Waalse vereniging van buurtregieën) vervangen door de woorden « van het Fonds du Logement wallon » (Waals woningsfonds) ». HOOFDSTUK V. - Maatregelen inzake leefmilieu Afdeling 1. - Wijzigingen in Boek I van het Milieuwetboek

Art. 43.Artikel D. 6, 13°, van Boek I, van het Milieuwetboek wordt aangevuld met volgende zin : « De plannen en programma's bedoeld in dit decreet omvatten ook die welke door de Europese Gemeenschap medegefinancierd worden. »

Art. 44.Hetzelfde Boek wordt aangevuld met een nieuw artikel D. 51/1, luidend als volgt : « Richtlijn 2001/42/EG van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's wordt gedeeltelijk omgezet bij dit decreet. »

Art. 45.In artikel D. 59 van hetzelfde Boek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid a) worden de woorden « van het openbaar onderzoek en » ingevoegd tussen de woorden « met de resultaten » en de woorden « van de krachtens artikel 57 uitgebrachte adviezen »;b) worden de woorden « artikel D.58 » vervangen door de woorden « artikel D. 29-11 »; 2° artikel D.59 wordt aangevuld met volgend lid : « Op grond van die elementen wordt het plan of programma ter aanneming voorgelegd ».

Art. 46.In artikel D. 60 van hetzelfde Boek worden de woorden « Als de opsteller een plan of een programma aanneemt, bezorgt hij een milieuverklaring » vervangen door de woorden « Bij de aanneming van het plan of van het programma stelt de auteur van het plan of van het programma een milieuverklaring op » en wordt « 58 » vervangen door « D. 29-11 ».

Art. 47.In artikel D. 68 van hetzelfde Boek wordt « artikel D. 49, 1° » vervangen door « artikel D. 6, 2°" en wordt « D. 49, 4° » vervangen door « D. 49 ».

Art. 48.In artikel D. 131, tweede lid, van hetzelfde Boek, worden de woorden « in de zin van het eerste lid, 1° » vervangen door de woorden « in de zin van het eerste lid, 2° ».

Art. 49.In artikel D. 134 van hetzelfde Boek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het laatste lid aangevuld als volgt : « Als de bevoegde instantie haar beslissing over het verzoek om maatregelen niet mededeelt binnen de daartoe voorgeschreven termijnen, zoals bedoeld in het vorige lid, wordt het verzoek geacht verworpen te zijn.»; 2° in § 2, tweede lid, worden de woorden « in de artikelen D.127 en D. 128 » vervangen door de woorden « in artikel D. 134, § 1, tweede lid ». »

Art. 50.Artikel D. 138 van hetzelfde Boek wordt aangevuld met volgend lid : « Dit deel bevat ook de bepalingen inzake toezicht, dwangbevel en straffen die nodig zijn voor de toepassing van de Europese verordeningen en beslissingen bedoeld in of krachtens Titel 3, Hoofdstuk II, van dit deel. »

Art. 51.In artikel D. 139, 5°, van hetzelfde Boek worden de bewoordingen « wetten en decreten bedoeld in artikel D. 138 » vervangen door « bepalingen bedoeld in artikel D. 138 ».

Art. 52.In artikel D. 140, § 1, van hetzelfde Boek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « wetten en decreten bedoeld in artikel D.138 en van de regelgevende bepalingen die krachtens die wetten en decreten genomen worden » worden vervangen door de woorden « bepalingen bedoeld in artikel D. 138 en de bepalingen die krachtens deze bepalingen genomen worden ». 2° Artikel D.140, § 1, wordt aangevuld als volgt : « De Regering kan bovendien onder die statutaire of contractuele personeelsleden degenen aanwijzen die de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings, hebben om toe te zien op de naleving van de bepalingen van artikel D. 138 van het Boswetboek van de jachtwet van 28 februari 1882 en van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij. Alleen de personeelsleden die naar gelang van hun specifieke bevoegdheden, handelingen moeten uitvoeren die die hoedanigheid vereisen, worden aangewezen als officier van de gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings. Die officiers van de gerechtelijke politie, hulpofficiers van de procureur des Konings, moeten met vrucht de vorming volgen waarvan de inhoud door de Regering wordt bepaald.

Ze leggen de eed af voor de rechtbank van eerste aanleg van hun administratieve standplaats. De hoofdgriffier maakt een afschrift van de commissie en van de akte van eedaflegging over aan zijn collega's van de rechtbanken van eerste aanleg van het ambtsgebied waar het personeelslid zijn functies moet uitoefenen. »; 3° in artikel D.140, §§ 2 en 3, eerste lid, worden de woorden « wetten en decreten bedoeld in artikel D. 138, eerste lid, en van de regelgevende bepalingen die krachtens die wetten en decreten genomen worden » vervangen door de woorden « bepalingen bedoeld in artikel D. 138, eerste en derde lid, en de bepalingen die krachtens deze bepalingen genomen worden »; 4° in artikel D.140, § 3, tweede lid, worden de woorden « wetten en decreten bedoeld in artikel D.138, eerste lid » vervangen door de woorden « bepalingen bedoeld in artikel D. 138, eerste en derde lid ».

Art. 53.In artikel D. 142 van hetzelfde Boek worden de woorden « wetten en decreten bedoeld in artikel D.138, eerste lid » vervangen door de woorden « bepalingen bedoeld in artikel D. 138, eerste en derde lid ».

Art. 54.In artikel D. 146, 1° en 6°, van hetzelfde Boek worden de woorden « artikel D. 138, eerste lid » vervangen door de woorden « artikel D. 138, eerste en derde lid ».

Art. 55.In artikel D. 149, § 1, van hetzelfde Boek worden de woorden « artikel D.138, eerste lid, kan de burgemeester, onverminderd de acties waarin genoemde decreten en wetten voorzien » vervangen door de woorden « de bepalingen bedoeld in artikel D. 138, eerste en derde lid, kan de burgemeester, onverminderd de handelingen waarin genoemde bepalingen voorzien ».

Art. 56.In artikel D. 150 van hetzelfde Boek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt aangevuld met volgende zin : « Het beroep schorst de betwiste beslissing niet.»; 2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « De Regering stuurt haar beslissing binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van de eerste dag na ontvangst van het beroep.»; 3° er wordt een laatste lid toegevoegd, luidend als volgt : « De Regering kan de modaliteiten van het beroep bepalen.»

Art. 57.Onder Titel 3 - « Strafbepalingen » en voor artikel D. 151 wordt een hoofdstuk I met het opschrift « Algemene bepalingen » ingevoegd.

Onder dezelfde Titel en na artikel D. 155 wordt een hoofdstuk II met het opschrift « Overtredingen van de Europese verordeningen en beschikkingen » ingevoegd.

Art. 58.In artikel D. 151, § 1, van hetzelfde Boek worden de woorden « wetten en decreten bedoeld in artikel D.138, eerste lid » vervangen door de woorden « bepalingen bedoeld in artikel D. 138, eerste en derde lid ».

In artikel D. 151, § 2, van hetzelfde Boek worden de woorden « wetten en decreten bedoeld in artikel D.138 » vervangen door de woorden « bepalingen bedoeld in artikel D. 138 ».

Art. 59.In artikel D. 152 van hetzelfde Boek worden de woorden « van dezelfde wet of hetzelfde decreet, zoals bedoeld in artikel D.138, eerste lid, » vervangen door de woorden « van dezelfde bepaling zoals bedoeld in artikel D. 138, eerste en derde lid ».

Art. 60.In artikel D. 154 van hetzelfde Boek worden de woorden « artikel D. 138, eerste lid » vervangen door de woorden « artikel D. 138, eerste en derde lid ».

Art. 61.In het nieuwe Hoofdstuk II van Titel 3, ingevoegd bij dit decreet, wordt een artikel D. 155bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. D. 155bis. § 1. Er wordt een overtreding van tweede categorie begaan door al wie de volgende bepalingen van Verordening 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (hierna REACH-Verordening) overtreedt : - artikel 5; - artikel 6, §§ 1 en 3; - artikel 7, § 1; - artikel 9, §§ 5 of 6; - artikel 14, §§ 1, 6 of 7; - artikel 37, §§ 4, 5, 6 of 7; - artikel 38, §§ 1, 3 of 4; - artikel 39, §§ 1 of 2; - artikel 40, § 4; - artikel 50, § 4; - artikel 56, §§ 1 of 2; - artikel 60, § 10; - artikel 67.

Hetzelfde geldt voor overtredingen van een beschikking van het Europees Agentschap van chemische stoffen of van de Europese Commissie betreffende één van de bepalingen van de verordening bedoeld in het eerste lid. § 2. Er wordt een overtreding van derde categorie begaan door al wie de volgende bepalingen van REACH-verordening overtreedt : - artikel 6, § 4; - artikel 7, § 2; - artikel 9, § 2; - artikel 12, §§ 2 of 3; - artikel 17, § 1; - artikel 18, § 1; - artikel 22, §§ 1, 2 of 4; - artikel 24, § 2; - artikel 36, §§ 1 en 2; - artikel 41, § 4; - artikel 46, § 2; - artikel 49; - artikel 50, § 2; - artikel 61, § 1 of 3; - artikel 63, § 3; - artikel 66, § 1; - artikel 105.

Hetzelfde geldt voor overtredingen van een beschikking van het Europees Agentschap van chemische stoffen of van de Europese Commissie betreffende één van de bepalingen bedoeld in het eerste lid. § 3. Er wordt een overtreding van tweede categorie begaan door al wie de volgende bepalingen van Verordening (EG) 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen overtreedt : - artikel 3, §§ 1, 2, 3, 4, 5 of 6; - artikel 4; - artikel 5, §§ 3 of 4; - artikel 8. § 4. Er wordt een overtreding van tweede categorie begaan door al wie artikel 6, §§ 1 en 2 van Verordening (EG) 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen of krachtens die Verordening aangenomen bepalingen overtreedt.

Art. 62.In artikel D. 159, § 2, 4°, van hetzelfde Boek worden de woorden « artikel D. 138, eerste lid » vervangen door de woorden « artikel D. 138, eerste en derde lid ».

Art. 63.In artikel D. 167, § 1, 3°, van hetzelfde Boek worden de woorden « wetten en decreten bedoeld in artikel D. 138, eerste lid » vervangen door de woorden « bepalingen bedoeld in artikel D. 138, eerste en derde lid ».

Art. 64.In artikel D. 170 van hetzelfde Boek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel D.170, § 2, 3°, worden de woorden « wetten en decreten bedoeld in artikel D.138 » vervangen door de woorden « bepalingen bedoeld in artikel D. 138 »; 2° artikel D.170, § 2, 5°, wordt opgeheven; 3° artikel D.170, § 3, tweede lid, wordt aangevuld met een punt 5°, luidend als volgt : « 5° de dossiersrechten bepaald bij het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en bij het decreet van 5 december 2008 betreffende het bodembeheer. »

Art. 65.In hetzelfde Boek worden de woorden « college van burgemeester en schepenen » vervangen door het woord « gemeentecollege ». Afdeling 2. - Wijzigingen in Boek II van het Milieuwetboek, dat het

Waterwetboek inhoudt

Art. 66.In artikel D. 2, 71°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, worden na de woorden « iedere persoon » de woorden « met inbegrip van de intercommunales, met uitzondering van de opdrachten i.v.m. het statuut van erkende saneringsinstelling. » ingevoegd.

Art. 67.In artikel D. 276, 1°, 3° en 4°, van hetzelfde Boek worden na de woorden « alle publiek- of privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen » de woorden « met inbegrip van de intercommunales, met uitzondering van de opdrachten i.v.m. het statuut van erkende saneringsinstelling, ».

Art. 68.In artikel D. 192, § 1, tweede lid, van hetzelfde Boek worden na de woorden « De Regering kan een tweede afwijking voor een periode van drie jaar toekennen. » De woorden « Die afwijking wordt verleend nadat die balans en de gronden die de tweede afwijking rechtvaardigen, aan de Europese Gemeenschap zijn medegedeeld. » ingevoegd.

Art. 69.Artikel D. 228, derde lid, van Boek 2 van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt vervangen als volgt : « De C.V.D. wordt door de verdeler bepaald op grond van een meerjarige en toekomstgerichte projectie uitgewerkt op basis van een gekende boekhoudtoestand en vastgesteld met inachtneming van de evaluatieregels bepaald in het geuniformiseerde boekhoudplan dat door de Regering is vastgelegd. De Regering kan de methode en de vorm van berekening van de C.V.D. bepalen ».

Art. 70.Artikel D. 379 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « § 1. Het toezicht op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid, ten opzichte van de regelgeving en de statuten, van de verrichtingen i.v.m. de jaarrekeningen wordt opgedragen aan een College van commissarissen dat uit drie leden bestaat.

Hun beraadslagingen zijn collegiaal.

Hun verslagen en opmerkingen worden overgemaakt aan de Regering en aan de algemene Vergadering.

Twee leden van het college van commissarissen worden door de algemene vergadering benoemd onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen. Ze hebben de hoedanigheid van bedrijfsrevisor.

Het derde lid wordt door de Regering benoemd.

De voorzitter van het college wordt benoemd door de algemene vergadering onder de drie leden van het college.

De commissarissen worden benoemd voor drie jaar. § 2. De algemene vergadering bepaalt de bezoldiging van de commissarissen-revisoren die ze aanwijst. De bezoldiging van het door de Regering benoemde lid van het college van de commissarissen is gelijk aan de bezoldiging van de Regeringscommissarissen bedoeld in artikel D. 377.

Die bedragen zijn voor rekening van de maatschappij. »

Art. 71.Artikel D. 408, 2°, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : « 2° degene die niet zorgt voor de afsluiting van zijn gronden die langs een waterloop in de openlucht liggen en als weiland dienen opdat het vee binnen de weide gehouden zou worden, en die zich niet houdt aan de voorschriften op grond waarvan het gedeelte van de langs de waterloop gelegen omheining zich op 0,75 meter tot 1 meter, landinwaarts gemeten vanaf de bovenste rand van de oever van de waterloop, moet bevinden en niet hoger mag zijn dan 1,5 meter boven de grond, zonder een hindernis te vormen voor de doorgang van het materiaal dat gebruikt wordt voor de uitvoering van de gewone werken tot ruiming, onderhoud of herstelling van de waterlopen, onder voorbehoud van het bestaan van een besluit van de Waalse Regering waarbij het hele grondgebied van een gemeente aan de toepassing van deze maatregel onttrokken wordt; ». Afdeling 3. - Wijzigingen in het decreet van 11 maart 1999 betreffende

de milieuvergunning

Art. 72.In artikel 10, § 1, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid worden de woorden « en het vierde en het vijfde lid » toegevoegd na de woorden « onverminderd andere wet- en regelgevingen »;2° in het derde lid wordt in fine de volgende zin toegevoegd : « Als het evenwel gaat om een verbouwing of een uitbreiding die van dien aard is dat ze de risico's, hinder of ongemakken voor de mens of het leefmilieu rechtstreeks of onrechtstreeks kan vergroten, is de procedure tot onderzoek van de vergunning van toepassing op de inrichtingen van klasse 2.»; 3° er wordt een vierde lid toegevoegd, luidend als volgt : « In afwijking van het vorige lid, zijn de termijnen van de procedure tot onderzoek van de vergunning die welke van toepassing zijn op de inrichtingen van klasse 1, wanneer het gaat om een verbouwing of uitbreiding van een inrichting waar gevaarlijke stoffen aan te treffen zijn in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de drempels vermeld in de kolommen 2 en 3 van de delen 1 en 2 van bijlage I bij het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opvangen van de risico's inherent aan zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.»; 4° er wordt een vijfde lid toegevoegd, luidend als volgt : « Als een milieueffectonderzoek vereist wordt overeenkomstig de artikelen D.66, § 2 en D. 68 van Boek I van het Milieuwetboek, is de procedure tot onderzoek van de aanvraag die welke van toepassing is op de inrichtingen van klasse 1. »

Art. 73.In artikel 37 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « dat de technisch ambtenaar aan de aanvrager stuurt.» geschrapt. 2° er wordt een laatste lid toegevoegd, luidend als volgt : « Bij gebrek aan verzending van de beslissing binnen de termijn bedoeld in artikel 35 en wanneer het syntheserapport overeenkomstig artikel 32 is overgemaakt, wordt het door de technisch ambtenaar aan de aanvrager overgemaakt.»

Art. 74.In artikel 40, § 2, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet worden de woorden « het daarmee gelijkgestelde stuk » vervangen door de woorden « het syntheserapport dat overeenkomstig artikel 37, vierde lid, aan de aanvrager wordt overgemaakt. »

Art. 75.In artikel 58, § 2, 3°, van hetzelfde decreet wordt « 61, § 1, 3°, 4° en 5° » vervangen door « D. 146, 1°, 2° en 3° van het Milieuwetboek ».

Art. 76.In artikel 65, § 1, zesde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « afloop van het openbaar onderzoek » vervangen door de woorden « ontvangst van het proces-verbaal van sluiting van het openbaar onderzoek ».

Art. 77.In artikel 70 van hetzelfde decreet wordt het « 38 » vervangen door « D. 29-22, § 2, van het Milieuwetboek ».

Art. 78.In artikel 71, § 3, van hetzelfde decreet wordt « 74, § 4 » vervangen door « D. 149, § 5, van het Milieuwetboek ».

Art. 79.In artikel 94 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt de laatste zin geschrapt;2° er wordt een laatste lid toegevoegd, luidend als volgt : « Bij gebrek aan verzending van de beslissing binnen de termijn bedoeld in artikel 93 en wanneer het syntheserapport overeenkomstig artikel 92 is overgemaakt, wordt het door de technisch ambtenaar aan de aanvrager overgemaakt.»

Art. 80.In artikel 95, § 2, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « als beslissing geldende » worden geschrapt;2° de woorden « eerste lid » worden vervangen door de woorden « vierde lid ».

Art. 81.Artikel 96 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 96.§ 1. Indien het gemengde ontwerp meer bepaald betrekking heeft op de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg in de zin van artikel 129bis, § 1, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, wordt zulks door de technisch ambtenaar en de gemachtigd ambtenaar vermeld in de beslissing waarbij de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag overeenkomstig artikel 86 erkend worden of in elke andere gezamenlijke beslissing genomen voor het vervallen van de termijnen bedoeld in artikel 93. Ze onderwerpen op dezelfde dag de aanvraag betreffende de gemeenteweg aan de procedure zoals bepaald in artikel 129bis, § 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie.

Indien het gemengde ontwerp meer bepaald betrekking heeft op de opening, de wijziging of de opheffing van een gemeenteweg in de zin van artikel 129bis, § 1, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, wordt zulks door de technisch ambtenaar en de gemachtigd ambtenaar vermeld in de beslissing waarbij de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag overeenkomstig artikel 86 erkend worden of in elke andere gezamenlijke beslissing genomen voor het vervallen van de termijnen bedoeld in artikel 93. Ze verzenden op dezelfde dag de aanvraag betreffende de gemeenteweg en het door de aanvrager uitgewerkte ontwerp-rooiplan, overeenkomstig artikel 129ter, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie.

De verzending van de aanvraag betreffende de gemeenteweg heeft de onderbreking van de proceduretermijnen tot gevolg.

De procedure begint opnieuw te lopen volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 86, § 3, eerste lid, na ontvangst door de technisch ambtenaar van de definitieve beslissing betreffende de gemeenteweg en, in voorkomend geval, van het besluit betreffende het rooiplan. Als een syntheserapport overeenkomstig artikel 92 en voor de uitvoering van de procedure bedoeld in het eerste of het tweede lid werd verzonden, mag het niet de in de artikelen 93, § 1, tweede lid, 94 en 95, § 8, bedoelde gevolgen teweegbrengen.

Indien een beroep bij de Regering aanhangig wordt gemaakt betreffende een gemengd ontwerp zoals bedoeld in het eerste of het tweede lid en de Regering vaststelt dat de procedure waarin in deze leden wordt voorzien niet is uitgevoerd, onderwerpen de Regering of, gezamenlijk, de besturen die ermee belast zijn het syntheserapport op te stellen, de aanvraag betreffende de gemeenteweg aan de procedure bepaald bij artikel 129bis, § 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie of, in voorkomend geval, aan de procedure bepaald bij artikel 129ter van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie.

De verzending van de aanvraag betreffende de gemeenteweg aan het gemeentecollege heeft de onderbreking van de in artikel 95, §§ 3 en 7, bedoelde termijnen tot gevolg.

De procedure begint opnieuw te lopen volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 95, § 3, na ontvangst door de Administratie Leefmilieu van de definitieve beslissing betreffende het gemeenteweg en, in voorkomend geval, van het besluit betreffende het rooiplan. Als een syntheserapport overeenkomstig artikel 95, § 3, is verzonden voor de uitvoering van de procedure bedoeld in het vijfde lid, mag het niet de in de artikel 95, § 7, derde lid, en 95, § 8 bedoelde gevolgen teweegbrengen.

In afwijking van de artikelen 87, eerste lid, 3°, en 90, heeft het openbaar onderzoek ingericht in het kader van de aanvraag betreffende de gemeenteweg en, in voorkomend geval, betreffende het rooiplan eveneens betrekking op het gemengde project zoals bedoeld in het eerste lid. In afwijking van artikel 129bis, § 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie en, in voorkomend geval, van artikel 129ter, tweede lid, wordt het openbaar onderzoek dat georganiseerd wordt in het kader van de aanvraag betreffende de gemeenteweg en, in voorkomend geval, betreffende het rooiplan, georganiseerd volgens de modaliteiten omschreven in Boek I van het Milieuwetboek. De duur van het gezamenlijk openbaar onderzoek stemt overeen met de maximumduur vereist voor de verschillende procedures. § 2. Als het gemengd project langs een gewestelijke weg of een provincieweg moet worden uitgevoerd, wordt het betrokken bestuur om advies gevraagd. »

Art. 82.In artikel 97, derde lid, derde streepje, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het getal « 86 » wordt weggelaten;2° de getallen « 89, 94, 95, 96 » worden ingevoegd tussen de getallen « 87 » en « 110 tot 114 »;3° het getal « 126 » wordt weggelaten;4° « , 128 » wordt ingevoegd tussen « 127, § 3 » en « , 129bis »;5° « 129bis, §§ 1 en 3 » wordt vervangen door « 129, 129bis, §§ 1 tot 3, 129ter.

Art. 83.In artikel 177 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « betreffende een inrichting » worden vervangen door de woorden « betreffende installaties en activiteiten »;2° tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « Als een aanvraag betrekking heeft op verschillende installaties en activiteiten is het bedrag van de dossiersrechten eenmalig en is het afhankelijk van de hoogste klasse.» Afdeling 4. - Wijzigingen in het decreet van 5 december 2008

betreffende het bodembeheer

Art. 84.§ 1. Artikel 2 van het decreet van 5 december 2008 betreffende het bodembeheer wordt aangevuld als volgt : « 28° « laboratorium » : het laboratorium erkend om de in dit decreet bedoelde analysen te verrichten; » § 2. In hetzelfde artikel, in punt 27°, wordt het punt aan het einde van de zin vervangen door een puntkomma.

Art. 85.In artikel 19, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt « artikel 39 » vervangen door « artikel 38 ».

Art. 86.In artikel 34, § 2, van hetzelfde decreet wordt het laatste lid.

Art. 87.In het laatste lid van artikel 45 van hetzelfde decreet wordt het woord « orïenteringsonderzoek » vervangen door het woord « karakteriseringsonderzoek ».

Art. 88.In artikel 53, tweede lid, 10°, van hetzelfde decreet worden de woorden « een beschrijving van de milieueffecten » vervangen door de woorden « een evaluatienota inzake milieueffecten ».

Art. 89.Artikel 58 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° aan het begin van het eerste lid wordt « § 1 » toegevoegd;2° er wordt een § 2 toegevoegd, luidend als volgt : « § 2.Het gemeentecollege van elke gemeente waar een openbaar onderzoek werd georganiseerd, bezorgt het bestuur binnen tien dagen na afsluiting van het openbaar onderzoek de schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen die tijdens het openbaar onderzoek zijn geformuleerd, met inbegrip van het proces-verbaal bedoeld in artikel D. 29-19 van Boek I van het Milieuwetboek. »

Art. 90.In artikel 62, § 1, 2°, c), van hetzelfde decreet wordt « artikel 40 » vervangen door « artikel 39 ».

Art. 91.Artikel 69, § 4, van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° in de Franse versie wordt het woord « ou » tussen de woorden « d'incidences » en « d'une » geschrapt en door een komma vervangen;2° de woorden « die tijdens een eerder uitgevoerde milieuevaluatie of indicatieve studie ingezameld werden » worden vervangen door de woorden « die ingezameld werden tijdens een eerder uitgevoerde milieuevaluatie, een indicatieve studie of in het kader van elk ander onderzoek naar de kwaliteit van de bodem »;3° de woorden « in het oriënteringsonderzoek » worden vervangen door de woorden « in het oriënteringsonderzoek of in het karakteriseringsonderzoek ».

Art. 92.Hetzelfde decreet betreffende het bodembeer wordt aangevuld met een nieuw artikel D. 92bis, luidend als volgt : «

Art. 92bis.- § 1. Tot de bekendmaking door het bestuur van de Waalse code van goede praktijken bedoeld in artikel 1, 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2009 betreffende het bodembeheer, uiterlijk 31 december 2010, en in afwijking van de artikelen 37 tot 46 en 53, dient de natuurlijke of rechtspersoon die van plan is de handelingen en werken tot sanering van een terrein dat door een historische verontreiniging getroffen is, vrijwillig uit te voeren, een saneringsproject, waarvan de inhoud in § 2 bepaald wordt, rechtstreeks per kennisgeving bij het bestuur in. In afwijking van artikel 62, § 1, 2°, c) wordt geen zekerheid gesteld. § 2. In dit geval omvat het saneringsproject : 1° de identiteit van de aanvrager, de eigenaar(aren) en, in voorkomend geval, van de exploitant(en);2° een beschrijving van het terrein waarvoor de goedkeuring van het project wordt aangevraagd, met inbegrip van : a) de beschrijving en de identificatie van de aanwezige afvalstoffen en van de vermoedelijke polluenten;b) de beschrijving van het terrein, zijn geschiedenis, de oorsprong van de verontreiniging;c) het rapport over de waarnemings- en analysewerken alsmede een overzichtstabel van de analyses van de monsters;d) de afbakening van de afvalstoffen en de vervuilende lagen, meer bepaald op grond van plannen die de plaats van de opmetingen aangeven, de concentraties aan vervuilende stoffen in de bodem, de ondergrond en het water, de diepte van die vervuilingen, evenals de vermoedelijke vervuilende lagen;e) het totale volume en de respectievelijke percentages van de afvalstoffen en van de vervuilde bodems;f) recente en nauwkeurige foto's van de locatie, genomen vanuit elke windstreek of de meest gevoelige gezichtspunten; g) de huidige bezetting van het terrein en onmiddellijke omgeving (habitat, soort plantengroei, enz.) en, in voorkomend geval, de nauwkeurige beschrijving van een herbestemmings- en heroplevingsproject op korte, middellange en lange termijn; 3° de ligging van het terrein;a) het adres, de plaatsnaam en de oppervlakte;b) een kadastraal plan en de lijst van de eigenaars van de percelen gelegen in een straal van honderd meter rondom de percelen die bij het plan betrokken zijn;c) de omschrijving van de kadastrale percelen betrokken bij het plan en de mededeling van de betrokken oppervlakte van elk perceel;d) de planologische bestemming op het gewestplan en/of op het gemeentelijk plan van aanleg, met aanwijzing van de locatie op een kleurenfotokopie;e) een situatieplan met opgave van de bij het plan betrokken percelen op een topografische kaart op schaal 1/10 000e en hun Lambert-coördinaten met georeferentie;f) een liggingsplan van de bijzondere of gevoelige gebieden waaronder met name de Natura 2000-omtrekken die in de nabijheid liggen (300 m van de locatie);4° de beoordeling van de impact van de afvalstoffen en van de verontreinigingen : I.op grond van een pertinente geologische, hydrageologische, geomorfologische en hydrografische studie, de beoordeling van de impact van de afvalstoffen op de grondwaterlagen en de eventuele waterwinningen, evenals op de oppervlaktewateren;

II. de beoordeling van de gevolgen en de risico's voor de bodem, de ondergrond, de lucht, de menselijke gezondheid, de omgevingsfauna en -flora, w.o. met name de Natura 2000-gebieden; ls het ontwerp een significante impact zou kunnen hebben op een Natura 2000-locatie, omvat het eveneens een geschikte beoordeling van de effecten waarin meer bepaald volgende punten te berde worden gebracht : a) potentieel impact op de soorten en habitats met een gemeenschapsbelang op de locatie;b) potentieel impact van het project op de habitats met een prioritair gemeenschapsbelang. Voor a) en b) wordt met name rekening gehouden met de rechtstreekse vernieling van de habitats of de soorten, de geluidshinder, het risic° op vervuiling van water, bodem, enz.; c) in de gevallen waarin de impact van dat ontwerp op de Natura 2000-locatie ongunstig is voor de staat van instandhouding van de natuurlijke habitats en/of soorten met een gemeenschapsbelang moet de aanvrager bij die beoordeling een aanvullende bijlage voegen met de melding : c1.dat er geen alternatief is voor dat ontwerp; c2. van de dwingende redenen van een hoger openbaar belang, met inbegrip van hun maatschappelijke of economische aard voor de uitvoering ervan ondanks het negatieve effect in de wetenschap dat indien de betrokken locatie dient als onderkomen voor een soort prioritair natuurlijk habitat enkel overwegingen aangevoerd kunnen worden die verband houden met de menselijke gezondheid en de openbare veiligheid of met levensbelangrijke gunstige gevolgen voor het leefmilieu of, na advies van de Europese Commissie, met andere dwingende redenen van een hoger openbaar belang;c3. van de maatregelen die getroffen worden om die negatieve impact in te perken : - op het ontwerp zelf; - tijdens de uitvoeringsfase; - tijdens de uitbatingsfase; 5° het saneringsproces : I.een omschrijving van de verschillende relevante technische saneringsmethodes, met, voor elk van hen, : a) een raming van de verwachte resultaten t.o.v. de artikelen 51 tot 52; b) een raming van de kostprijs ervan, incluis die van de eventuele opvolgingsmaatregelen; II. een rechtvaardiging van de saneringsmethode of, desgevallend, van de combinatie van door de deskundige aanbevolen methodes en eventuele varianten;

III. een omschrijving van de werken, van de eventuele fasering ervan, de termijnen waarbinnen ze uitgevoerd worden, incluis de wijze van behandeling of verwerking van de stoffen of tijdelijk of definitief te verwijderen bodemgedeelten of gebouwen;

Als het ontwerp een wijziging van het bodemreliëf als gevolg heeft, moet het met name hetgeen volgt bevatten : a) een bovenaanzicht van de wijziging in het reliëf op de meest geschikte schaal.Het bovenaanzicht omvat een deel van het reliëf van de omliggende percelen; b) profielen of lengte- en dwarsdoorsneden, idealiter op dezelfde schaal als het bovenaanzicht (in voorkomend geval kunnen de verticale schalen lichtjes uitvergroot worden ten opzichte van de horizontale schalen), aangeduid tegenover vaste punten, de profielen en doorsneden worden gelokaliseerd op een bovenaanzicht;c) schetsen of computerbeelden van de opneming of markering van de gerehabiliteerde locatie in het landschap;d) het volume, de aard of de oorsprong van de stoffen enkel gebruikt voor het opvullen van de gerehabiliteerde locatie; Indien er sprake is van aanplantingen in het proces, worden ook volgende bijlagen bijgevoegd : a) een bovenaanzicht van de plantengroepen op de meest geschikte schaal;b) een bovenaanzicht van de specifiekere gebieden (namelijk met specifieke plantensoorten) op de meest geschikte schaal; c) op grond van de schets(en) vermeld in punt 5°, I., schetsen of computerbeelden die uitleggen welke de bijdrage is van de aanplantingen in de opneming of de markering van de stortplaats in het landschap.

In de bovenaanzichten van de aanplantingen dienen de bomenrijen, de plantengroepen, de plantenassociaties, de gelijke afstanden tussen de aanplantingen, de aard van de plantensoorten, hun kracht en dichtheid, evenals de plaatsen, de soorten en technieken voor de aanleg van grasperken duidelijk toonbaar worden gemaakt;

IV. de omschrijving van de maatregelen die genomen worden om de veiligheid te waarborgen tijdens de uitvoering van de werken;

V. de weerslag van de handelingen en werken tot sanering van het terrein op de naburige percelen;

VI. een overzicht van de residuele risico's en, desgevallend, van de gebruiksbeperkingen, wat betreft het toekomstige gebruik van het terrein dat het voorwerp van de handelingen en werken uitmaakt;

VII. de na de sanering van het terrein te nemen opvolgingsmaatregelen, de termijn waarbinnen ze toegepast worden en een raming van de prijs ervan;

VIII. een evaluatienota inzake milieueffecten overeenkomstig de bepalingen van Boek I van het Milieuwetboek;

IX. een niet-technische samenvatting van bovengenoemde gegevens;

X. in voorkomend geval omvat het project : 1° de veiligheidsmaatregelen waaraan de terreinen na sanering onderworpen worden;2° de door de Regering opgegeven vermeldingen vereist bij of krachtens artikel 115, tweede lid, van het « CWATUPe », de artikelen 17 en 83, tweede lid, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en artikel 3, § 1, van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen; Het rapport en een synthese van de gegevens worden eveneens langs de elektronische weg verstrekt volgens de modaliteiten die door de administratie bepaald worden. § 3. In afwijking van artikel 55 wordt de termijn voor de verklaring van de volledigheid en de ontvankelijkheid van het saneringsproject op 45 dagen gebracht.

In afwijking van de artikelen 61 en 62, § 3, wordt de termijn voor de goedkeuring van het saneringsproject op 180 dagen gebracht.

Art. 93.In artikel 93 van het decreet van 5 december 2008 betreffende het bodembeheer worden de bewoordingen « voor een periode van één jaar, te rekenen van de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering genomen op grond van artikel 27, § 2, » vervangen door de bewoordingen « tot 31 maart 2011 ».

Art. 94.In artikel 99 van hetzelfde decreet worden de bewoordingen « drie maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad » vervangen door de bewoordingen « op 6 juni 2009 ».

Art. 95.In hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 93bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 93bis.De erkenning die voor de analyse van afvalstoffen aan een laboratorium verleend wordt krachtens het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 juli 1987 betreffende het toezicht op de uitvoering van de bepalingen inzake afval en giftige afval en krachtens artikel D. 147 van Boek I van het Milieuwetboek, wordt gelijkgesteld met de erkenning als laboratorium in de zin van de artikelen 27 tot 35 om de in dit decreet bedoelde analyses tot 31 maart 2011 uit te voeren.

De analyses uitgevoerd door laboratoria die voor de analyse van afvalstoffen erkend zijn krachtens het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 juli 1987 betreffende het toezicht op de uitvoering van de bepalingen inzake afval en giftige afval en krachtens artikel D. 147 van Boek I van het Milieuwetboek en de monsternemingen worden geacht aan dit decreet te voldoen ».

Art. 96.In hetzelfde decreet wordt een nieuw artikel 96bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 96bis.De in artikel 39, eerste lid, bedoelde termijn wordt op 60 dagen gebracht voor de oriënteringsonderzoeken die voor 31 maart 2011 worden ingediend ».

De in artikel 45, eerste lid, bedoelde termijn wordt op 90 dagen gebracht voor de karakteriseringsonderzoeken die voor 30 juni 2011 worden ingediend ».

Art. 97.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een nieuw artikel 98bis, luidend als volgt : «

Art. 98bis.De kennisgevingstermijnen waarvan sprake in de artikelen 29, 30, 39, 40, 45, 55, 58, 59, 61, 65, en 67 worden opgeschort van 16 juli tot en met 15 augustus en van 24 december tot en met 1 januari ».

Art. 98.In bijlage 1 bij het decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht in tabel « Bijlage 1 - Normen » : 1° in rubriek « Cyaniden », onder parameter « Vrije cyaniden » : - wordt RW voor de bodem van « 0,05 » vervangen door « 1 » voor alle gebruikstypes; - wordt DW voor de bodem van « 1 » vervangen door « 2 » voor alle gebruikstypes; - wordt IW voor de bodem van « 2 » vervangen door « 5 » voor de gebruikstypes I, II en III; - wordt IW voor de bodem van « 5 » vervangen door « 10 » voor alle gebruikstypes; 2° in rubriek « Aardolie koolwaterstoffen » : - worden de bewoordingen « Fractie > 5-8 » vervangen door de bewoordingen « EC-Fractie > 5-8 »; - voor parameter « EC-Fractie > 10-12 » wordt de IW van « 160 » overeenstemmend met het gebruikstype Bodem V Industrieel vervangen door « 260 ». Afdeling 5. - Wijzigingen in het decreet van 3 april 2009 betreffende

de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden

Art. 99.Artikel 6 van het decreet wordt vervangen als volgt : « § 1. Op initiatief of op verzoek van betrokken gemeente(n) of van de technisch ambtenaar maakt het « ISSEP » of de door de Regering aangewezen dienst voor rekening van de exploitant een rapport op waaruit blijkt dat de immissienorm bedoeld in artikel 4 nageleefd wordt.

Voordat het rapport opgemaakt wordt, biedt het « ISSEP » of de door de Regering aangewezen dienst de exploitant de mogelijkheid om zijn opmerkingen binnen redelijke termijnen mondeling of schriftelijk te laten gelden.

Binnen negentig dagen na de aanvraag van het rapport of van de uitvoering ervan op initiatief wordt het aan de betrokken gemeenten, de technisch ambtenaar en de exploitant gezonden en op de website van de door de Regering aangewezen dienst bekendgemaakt.

Het rapport is tijdens twee jaar geldig, behalve wijziging van de immissieparameters of in geval van verplaatsing of vervanging van de stationaire zendantenne.

In geval van overschrijding van de immissienorm bedoeld in artikel 4, stelt de exploitant orde op zaken uiterlijk binnen zestig dagen na ontvangst van het rapport. § 2. Niettegenstaande de toepassing van § 1 laat de exploitant van de stationaire zendantenne binnen dertig dagen na de inbedrijfstelling van stationaire zendantennes gelegen bij scholen, crèches, ziekenhuizen, bejaardentehuizen door het « ISSEP » of door een door de Regering aangewezen dienst een rapport opmaken waaruit blijkt dat de immissienorm overeenkomstig artikel 4 nageleefd wordt.

De Regering bepaalt de nabijheidsomtrekken. De exploitant zendt het in het eerste lid bedoelde rapport aan de betrokken gemeenten en aan de technisch ambtenaar in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning binnen negentig dagen na de inbedrijfstelling.

In geval van overschrijding van de immissienorm bedoeld in artikel 4, stelt de exploitant orde op zaken uiterlijk binnen zestig dagen na ontvangst van het rapport. »

Art. 100.Artikel 11 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 101.In artikel 12, tweede lid, van hetzelfde decreet vervallen de bewoordingen « of 11 ». Afdeling 6. - Wijziging in het fiscaal decreet van 22 maart 2007

tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest

Art. 102.In artikel 70, eerste lid, van het fiscaal decreet van 22 maart 2007 tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen worden de bewoordingen « 2008 en 2009 » vervangen door de bewoordingen « 2008, 2009, 2010 en 2011 ». Afdeling 7. - Wijzigingen in de wet van 28 december 1967 betreffende

de onbevaarbare waterlopen

Art. 103.Artikel 17, tweede lid, 3°, van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen wordt vervangen als volgt : « 3° degene die niet zorgt voor de afsluiting van zijn gronden die langs een waterloop in de openlucht liggen en als weiland dienen opdat het vee binnen de weide gehouden zou worden en opdat de langs de waterloop gelegen omheining zich op 0,75 meter tot 1 meter, landinwaarts gemeten vanaf de bovenste rand van de oever van de waterloop, zou moeten bevinden en niet hoger zou zijn dan 1,5 meter boven de grond, zonder een hindernis te vormen voor de doorgang van het materiaal dat gebruikt wordt voor de uitvoering van de gewone werken tot ruiming, onderhoud of herstelling van de waterlopen, onder voorbehoud van het bestaan van een besluit waarbij het hele grondgebied van een gemeente aan de toepassing van deze maatregel onttrokken wordt; ». HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen in het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie

Art. 104.In artikel 23 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « Het net van de voornaamste verbindings- en verkeerswegen voor het vervoer van vloei- en brandstoffen bedoeld in het eerste lid, 2°, kan door de Regering bepaald worden. »

Art. 105.Artikel 109, eerste lid, van het decreet van 30 april 2009 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid, wordt vervangen als volgt : « Elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning waarvan het bericht van ontvangst dateert van voor de inwerkingtreding van dit decreet, wordt verder behandeld op grond van de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit decreet. Elke aanvraag voor een verkavelingsvergunning of een wijziging van de verkavelingsvergunning waarvan het bericht van ontvangst dateert van voor de inwerkingtreding van dit decreet, wordt verder behandeld op grond van de bepalingen die van toepassing waren voor die datum. Elke toegekende stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning of wijziging van de verkavelingsvergunning vervalt in voorkomend geval op grond van de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit decreet. Wanneer het bericht bedoeld in artikel D.29-5, § 2, van Boek I, van het Milieuwetboek overeenkomstig het tweede lid van dat artikel is verstuurd vóór de datum bepaald door de Waalse Regering voor de inwerkingtreding van de verkavelingsvergunning, wordt de aanvraag tot verkavelingsvergunning of tot wijziging ervan verder behandeld op grond van de bepalingen die op de datum van bovenbedoelde verzending van kracht waren. »

Art. 106.In artikel 167, 2°, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie worden de bewoordingen : « 2° : « herinrichting van een bedrijfsruimte » : de uitvoering van handelingen en werken voor de herontwikkeling en de sanering van het terrein in de zin van artikel 2, 10°, van het decreet van 5 december 2008 betreffende het bodembeheer met inbegrip van de desbetreffende onderzoeken » vervangen door de bewoordingen « 2° : herinrichting van een bedrijfsruimte » : er handelingen en werken uitvoeren voor de herontwikkeling, de renovatie en de sanering van het terrein in de zin van artikel 2, 10°, van het decreet van 5 december 2008 betreffende het bodembeheer, met inbegrip van de desbetreffende onderzoeken ».

Art. 107.In artikel 169, § 4, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden « en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen » geschrapt.

Art. 108.In Boek I, Titel 5, Hoofdstuk III, afdeling 10, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 129 wordt een nieuwe § 1 ingevoegd en worden de §§ 1 tot 4 bijgevolg vernummerd : « § 1.Deze afdeling is niet van toepassing op de gemeentewegen met een specifieke regeling, zoals de buurtwegen »; 2° in artikel 129, § 2, worden de woorden « of de onbenoemde wegen » geschrapt. HOOFDSTUK VII. - Maatregelen inzake economie

Art. 109.Artikel 18, § 1, eerste lid, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden « en de uitbreiding » worden ingevoegd tussen de woorden « oprichting » en « van incubatoren »;2° de woorden « en de uitbreiding » worden ingevoegd tussen de woorden « de totstandkoming » en « van ondernemingen ».

Art. 110.Artikel 1, eerste lid, 4°, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid wordt aangevuld met de volgende woorden : « , de « Société wallonne des Aéroports » (Waalse Maatschappij voor Luchhavens), afgekort de « SOWAER ». »

Art. 111.1° In artikel 2 van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid worden de bewoordingen « alsmede de « SOWAER » ingevoegd na de woorden « en de intercommunales »; 2° In de artikelen 16 en 18, §§ 1, van hetzelfde decreet worden de woorden « alsmede de SOWAER » ingevoegd na de woorden « de intercommunales ». HOOFDSTUK VIII. - Maatregel inzake luchthavenbeleid

Art. 112.1° Artikel 1bis, § 4, eerste lid, 5°, van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder, ingevoegd bij het decreet van 29 april 2004, wordt aangevuld als volgt : « Wat betreft de projecten voor de verbetering van de leefomgeving, kan de « Société wallonne des Aéroports », afgekort « SOWAER », in haar naam en voor eigen rekening overgaan tot de onteigening ten algemenen nutte van onroerende goederen. De naamloze vennootschap « SLF IMMO » of de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid « Intercommunale pour la gestion et la réalisation d'études techniques et économique, « IGRETEC », die bij wijze van overeenkomst bijdragen tot de uitvoering van de opdrachten van de « SOWAER », kunnen eveneens overgaan tot de onteigening ten algemenen nutte van onroerende goederen. » 2° Artikel 4bis, § 1, eerste lid, van het decreet van 23 juni 1994 betreffende de oprichting en de uitbating van de onder het Waalse Gewest ressorterende luchthavens en vliegvelden, ingevoegd bij het decreet van 3 februari 2005, wordt aangevuld als volgt : « Daarvoor kan de hierboven bedoelde natuurlijke rechtspersoon in haar naam en voor eigen rekening of voor rekening van andere rechtspersonen die tot de uitvoering van haar opdrachten bijdragen, overgaan tot de onteigening ten algemenen nutte van onroerende goederen.» HOOFDSTUK IX. - Steun aan de afzetketens voor landbouwproducten

Art. 113.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering investeringstoelagen toekennen aan de operatoren bedoeld in artikel 18, § 1, van het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid alsmede aan de verenigingen zonder winstoogmerk met als voornaamste maatschappelijk doel de promotie of de valorisatie van de Waalse landbouwproducten.

De volgende investeringen komen in aanmerking voor de steun bedoeld in het vorige lid : - de aankoop, de bouw of de inrichting van gebouwen bestemd voor activiteiten inzake de verwerking of de afzet van landbouwproducten, met inbegrip van opslagactiviteiten, verricht door landbouwers of coöperatieve verwerkings- en afzetvennootschappen; - de roerende of technische uitrusting van die gebouwen bestemd voor de ontwikkeling van « korte circuits » voor de valorisatie van landbouwproducten. Het percentage van de in het eerste lid bedoelde steun mag niet hoger zijn dan 90 % van de totale kosten van de in aanmerking komende investeringen en wordt bepaald door de Waalse Regering op grond van de volgende parameters : a) ligging in één van de vrije zones bedoeld in artikel 38 van het programmadecreet van 23 februari 2006 betreffende de prioritaire acties voor de toekomst van Wallonië;b) aantal gecreëerde rechtstreekse banen;c) aantal landbouwers die bij het project betrokken zijn. Bij de projectenoproep bepaalt de Regering de modaliteiten tot behandeling van het dossier, alsmede de ontvankelijkheids- en selectiecriteria voor het project.

De selectie van de projecten wordt met name uitgevoerd op grond van de volgende criteria : a) rati° tussen het aantal gecreëerde rechtstreekse banen en het bedrag van de in aanmerking komende investeringen;b) potentieel aantal landbouwproducenten en exploitanten die binnen de infrastructuur ondergebracht zouden kunnen worden;c) innoverend karakter van het project;d) stand van vordering van het project. De Regering bepaalt de voorwaarden inzake de terbeschikkingstelling. HOOFDSTUK X. - Maatregel inzake plaatselijke besturen

Art. 114.Het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie wordt aangevuld met een artikel L 3133-3/1, luidend als volgt : « Art. L 3133-3/1. Artikel L 3133-3 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie wordt geïnterpreteerd in die zin dat het beroep waarin het voorziet een beroep tot nietigverklaring is ».

Art. 115.In artikel L 3321-12, eerste lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie worden de bewoordingen « hoofdstukken 1, 3, 4, 7 tot 10 » vervangen door de bewoordingen « hoofdstukken 1, 3, 4, 7 tot 10, alsmede de artikelen 355, 356 en 357 ». HOOFDSTUK XI. - Gewestelijk openbaar domein

Art. 116.Het decreet van 19 maart 2009 betreffende de instandhouding van het gewestelijke openbaar wegen- en waterwegendomein wordt aangevuld met een hoofdstuk VIbis, luidend als volgt : « HOOFDSTUK VIbis. - Toelagen

Art. 9bis.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering toelagen aan de volgende categorieën begunstigden toekennen om bij te dragen in de uitvoering van het in artikel 1 bedoelde doel, met inbegrip van de opleidings- en bewustmakingsactiviteiten : 1° de gemeenten;2° de verenigingen van gemeenten;3° de verenigingen zonder winstoogmerk waarvan het voornaamste maatschappelijk doel geheel of gedeeltelijk strookt met het doel van de toelagen;4° elke andere rechtspersoon aangewezen door de Regering. Er mag geen bezoldiging vereist worden voor de uitvoering van die activiteiten.

Binnen de in het eerste lid bedoelde perken stelt de Regering de jaarlijkse of meerjaarlijkse prioriteiten vast.

De Regering bepaalt : 1° het type in aanmerking komende uitgaven;2° de bijzondere voorwaarden tot toekenning van toelagen, de procedure tot indiening van de aanvragen en de lijst van de te verstrekken documenten;3° de percentages en de modaliteiten voor de berekening van de toelagen die maximum 3 jaar toepasselijk zijn. De percentages van de toelagen mogen niet hoger zijn dan 80 %.

Het project wordt door de Regering goedgekeurd. Haar beslissing tot gehele of gedeeltelijke goedkeuring houdt rekening met de adequatie van het voorgestelde project ten opzichte van de door de Regering bepaalde prioriteiten, de technische waarde van de projecten, alsmede het financieel vermogen van de aanvrager en van het Gewest.

Het project kan door de aanvrager gewijzigd worden op voorwaarde dat die wijziging behoorlijk gerechtvaardig wordt en vooraf goedgekeurd wordt door de Regering.

De bepalingen betreffende de uitwerking van het project zijn toepasselijk op de wijziging ervan.

Voorschotten op het bedrag van de toelagen kunnen toegekend worden onder de door de Regering bepaalde voorwaarden ». HOOFDSTUK XII. - Fiscaliteit : schenkingsrechten

Art. 117.In artikel 131bis, § 3, van het Wetboek der registratie-, hypotheek en griffierechten, ingevoegd bij het decreet van 15 december 2005, wordt punt 2° vervangen als volgt : « 2° voor de schenkingen onder levenden van roerende goederen waarop een andere opschortende voorwaarde dan die bedoeld in artikel 17 berust, die ingevolge het overlijden van de schenker wordt vervuld, tenzij : - ofwel die voorwaarde vervuld is op het ogenblik dat ze ter registratie aangeboden wordt; - ofwel de schenking betrekking heeft op de schenking van de begunstiging van de prestatie van een levensverzekeringsovereenkomst, door de aanwijzing van de begiftigde als begunstigde van die levensverzekeringsovereenkomst in geval van vooroverlijden van de verzekerde van die overeenkomst, zoals bedoeld in de artikelen 106 tot 111 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst; in dat geval wordt het kapitaal, zoals het op de dag van de schenking bestaat en dat krachtens de overeenkomst gestort moet worden aan de begunstigde in geval vooroverlijden van de verzekerde, geacht het gegeven roerend goed te constitueren dat aan het bij dit artikel bepaalde recht onderworpen is; in afwijking van artikel 16 is het in dit artikel bedoelde recht op dat kapitaal verschuldigd vanaf de in artikel 19, eerste lid, 1°, bedoelde notarisakte die de schenking bevat, of zodra de schenking ter registratie aangeboden wordt, al naar gelang van het geval, en wordt elke latere verhoging van het kapitaal dat in geval van vooroverlijden van de verzekerde werkelijk betaald is aan de begunstigde, ten opzichte van het kapitaal waarop het schenkingsrecht is betaald, geacht niet onderworpen te zijn aan het schenkingsrecht voor de toepassing van het successierecht; - ofwel de schenking de rechtstreekse schenking van een recht van vruchtgebruik of van elk ander tijdelijk recht of lijfrenterecht betreft, onder de voorwaarde van het vooroverlijden van de schenker; - ofwel de schenking de aanwas of de terugvalling van een recht van vruchtgebruik of van elk ander tijdelijk recht of lijfrenterecht betreft, voortvloeiend uit een beding van voorbehoud van dat recht ten gunste van een persoon en, op diens overlijden, ten gunste van een aannemende derde, wanneer dat beding vermeld staat in een hoofdovereenkomst met als voorwerp de verkoop of de schenking van goederen waarop het recht van vruchtgebruik of het tijdelijk recht of lijfrenterecht slaat en tenzij dat beding onder de opschortende voorwaarde dat de begunstigde van de aanwas of de terugbetaling de schenker en, in voorkomend geval, andere bepaalde begunstigden overleeft. » HOOFDSTUK XIII. - Ecobonus

Art. 118.In artikel 1 van het decreet van 17 januari 2008 houdende invoering van een ecobonus op de CO2-emissies van de autovoertuigen van natuurlijke personen wordt het eerste lid vervangen door de volgende bepaling : « Er wordt in het Waalse Gewest een "ecobonus" toegekend op de ingebruikneming van een autovoertuig op het grondgebied van het Waalse Gewest door een in het Waalse Gewest woonachtige natuurlijke persoon wanneer de CO2-emissies van dat onlangs in gebruik genomen autovoertuig niet hoger zijn dan een bepaald niveau waarin dit decreet voorziet. »

Art. 119.In artikel 3 van hetzelfde decreet worden de woorden « als de verschillen bedoeld in het eerste lid worden teweeggebracht door de ingebruikneming op het grondgebied van het Waalse Gewest van de volgende autovoertuigen » vervangen door de woorden « als één van de volgende autovoertuigen op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik wordt genomen ».

Art. 120.Hoofdstuk IV van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « HOOFDSTUK IV. - Berekening en bedrag van de ecobonus «

Art. 4.Als een autovoertuig, nieuw of gebruikt, onlangs in gebruik is genomen op het grondgebied van het Waalse Gewest en als het een ander, nieuw of gebruikt, autovoertuig al dan niet vervangt bij de ingebruikneming ervan, wordt de ecobonus toegepast naar gelang van de categorie CO2-emissies van het autovoertuig dat onlangs op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen. «

Art. 5.§ 1. De CO2-emissies van het autovoertuig dat onlangs op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen, worden ingedeeld volgens de CO2-emissieniveaus vermeld in kolom I van onderstaande tabel.

Het cijfer tegenover elke CO2-emissieniveau in kolom II van onderstaande tabel wordt « emissiecategorie van het autovoertuig » genoemd :

I

II

CO2-emissies van het autovoertuig

Emissiecategorie van het autovoertuig

Van 0 tot 98

1

Van 99 tot 104

2

Van 105 tot 115

3

Van 116 tot 125

4

Van 126 tot 135

5

Van 136 tot 145

6

Van 146 tot 155

7

Van 156 tot 165

8

Van 166 tot 175

9

Van 176 tot 185

10

Van 186 tot 195

11

Van 196 tot 205

12

Van 206 tot 215

13

Van 216 tot 225

14

Van 226 tot 235

15

Van 236 tot 245

16

Van 246 tot 255

17

Vanaf 256

18


Het cijfer van de emissiecategorie van het autovoertuig dat onlangs in gebruik is genomen, zoals vermeld in kolom II van de tabel hierboven, wordt verminderd met 1 als de rechthebbende drie kinderen ten laste heeft, of met 2 als de rechthebbende minstens vier kinderen ten laste heeft op de datum van ingebruikneming van het voertuig; de Minister van Begroting en Financiën van het Waalse Gewest bepaalt de toekenningsmodaliteiten voor de vermindering van het cijfer dat staat voor de emissiecategorie van het nieuwe autovoertuig, hetzij van ambtswege, hetzij op aanvraag van de betrokkene bij de dienst die het beheer van de ecobonus waarneemt.

Wat betreft de voertuigen die op de datum van ingebruikneming van het voertuig in een inschrijvingsregister ingeschreven staan als voertuigen met vloeibaar petroleumgas als brandstoftype of energiebron, wordt het cijfer van de emissiecategorie van het onlangs in gebruik genomen autovoertuig, zoals vermeld in kolom II van de tabel hierboven, ook verminderd met 1. § 2. De Waalse Regering kan de rangschikking van de CO2-emissieniveaus van § 1, lid 2 tot 4 wijzigen. Ze zal het Waalse Parlement onmiddellijk, als het in vergadering is, of anders bij de opening van zijn eerstvolgende zitting, een ontwerpdecreet ter bevestiging van de aldus genomen besluiten voorleggen. «

Art. 6.§ 1. Het bedrag van de ecobonus is gelijk aan 600 euro als de categorie van het onlangs op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik genomen autovoertuig, desgevallend verminderd overeenkomstig artikel 5, § 1, lager is dan 2.

In afwijking van het eerste lid is het bedrag van de ecobonus evenwel gelijk aan 0 EUR als het autovoertuig dat onlangs op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen een nieuw autovoertuig is waarvan de catalogusprijs hoger is dan 20.000 EUR, excl. BTW en excl. opties, waarbij dat bedrag met 5.000 EUR verhoogd wordt wanneer de rechthebbende minstens drie kinderen ten laste heeft, of wanneer de rechthebbende minstens één gehandicapt kind ten laste heeft, of wanneer de rechthebbende zelf een gehandicapte persoon is; afwijkingshalve wordt genoemde catalogusprijs van 20.000 EUR tot 30.000 EUR verhoogd wanneer bedoeld voertuig : - hetzij een hybride elektrisch voertuig in de zin van artikel 1, § 2, 43°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, - hetzij een voertuig waarvan de enige energiebron elektriciteit is.

De catalogusprijs is de prijs die door de bouwheer of diens mandataris in de Staat van aankoop van het voertuig was vastgelegd op de datum van de ingebruikneming ervan, voor de verkoop aan de gebruiker van nieuwe voertuigen en van nieuwe gemengde voertuigen van hetzelfde type, vermenigvuldigd met de coëfficiënt verkregen na opdeling van het gemiddelde van de indexprijzen van het jaar 2007 door het gemiddelde van de indexprijzen van het jaar dat voorafgaat aan de ingebruikneming van bedoeld voertuig.

Als gehandicapt in de zin van deze bepaling wordt beschouwd, elke persoon waarvan het lichamelijk of geestelijk vermogen op de datum van ingebruikneming van het voertuig wegens één of meer aandoeningen voor minstens 66 % gebrekkig of verminderd is; worden verondersteld dergelijke gehandicapte personen te zijn op de datum van ingebruikneming van het voertuig, behoudens bewijs van het tegenovergestelde te leveren door de dienst die het beheer van de ecobonus waarneemt, de personen : - voor wie de rechthebbende aanspraak kan maken op de kinderbijslag of op de gegarandeerde gezinsprestaties, met toekenning van een toeslag bovenop het bedrag van die kinderbijslag of gegarandeerde gezinsprestaties, overeenkomstig, al naar gelang van het geval, artikel 20, § 2, § 2bis en § 3, van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, of artikel 47 van het koninklijk besluit van 19 december 1939 houdende coördinatie van de wetten betreffende de kindertoeslagen voor loonarbeiders, op de datum van ingebruikneming van het voertuig; - of van wie de handicap recht geeft op de vrijstelling van het kijkgeld, overeenkomstig artikel 19, eerste lid, 3° tot 6°, van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld. § 2. De Waalse Regering kan wijzigingen aanbrengen in de bedragen van de ecobonus zoals bepaald in § 1. Ze zal het Waalse Parlement onmiddellijk, als het in vergadering is, of anders bij de opening van zijn eerstvolgende zitting, een ontwerpdecreet ter bevestiging van de aldus genomen besluiten voorleggen. «

Art. 7.Het bedrag van de ecobonus, dat resulteert uit artikel 6, is door het Waals Gewest aan de rechthebbende verschuldigd. »

Art. 121.Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 september 2010.

Dit hoofdstuk is evenwel niet van toepassing op het voertuig dat vanaf 1 september 2010 ingeschreven is maar waarvan de inschrijving aanleiding zou hebben gegeven tot een ecobonus, indien ze uiterlijk 31 augustus 2010 heeft plaatsgevonden overeenkomstig de artikelen 1 tot 7 van het decreet van 17 januari 2008 houdende invoering van een ecobonus op de CO2-emissies van de autovoertuigen van natuurlijke personen die van toepassing zijn tot 31 augustus 2010, op voorwaarde dat de rechthebbende bij de met de ecobonus belaste dienst een aanvraag indient waaruit blijkt dat het voertuig het voorwerp heeft uitgemaakt van de facturering en van de totale betaling van de verkoopprijs uiterlijk op de dag voor de bekendmaking van dit hoofdstuk van dit decreet in het Belgisch Staatsblad. » HOOFDSTUK XIV. - Diverse bepalingen, overgangs- en slotbepalingen

Art. 122.Artikel 5, § 3, van het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector wordt aangevuld met de volgende leden : « Als de in § 1 bedoelde werkgevers daarvoor een met redenen omklede aanvraag indienen, kan de Regering afwijken van de in het eerste lid, 8°, bedoelde voorwaarde indien de bestaande werkgelegenheid niet verhoogd kan worden met evenveel eenheden als werknemers die het voorwerp van de tegemoetkoming zijn wegens overmacht of economische moeilijkheden waarvan geacht wordt dat ze een bedreiging vormen voor het voortbestaan van de onderneming.

Die afwijking is van toepassing tot 31 december 2011. Ze kan voor één jaar toegekend worden en, in voorkomend geval, tot die datum verlengd worden. »

Art. 123.Dit programmadecreet treedt in werking tien dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, behalve wat betreft : 1° de artikelen 2 tot 5, 7 en 8, die in werking treden bij de eerstvolgende integrale hernieuwing van bedoelde beheersorganen;1° artikel 6bis, dat in werking treedt bij de eerstvolgende integrale of gedeeltelijke hernieuwing van het beheersorgaan;3° artikel 1, dat in werking treedt bij de eerstvolgende integrale of gedeeltelijke hernieuwing van bedoelde beheersorganen, ten vroegste op 1 november 2012;4° de artikelen 16, 19, 20 en 21, die uitwerking hebben op 7 augustus 2008;5° artikel 23, dat uitwerking heeft op 1 mei 2010;6° de artikelen 35 en 36, die uitwerking hebben op 1 januari 2010;7° artikel 64, 3°, dat uitwerking heeft op 6 juni 2009;8° de artikelen 113 en 116, die in werking treden op een door de Regering bepaalde datum;9° de artikelen 84 tot 98, die uitwerking hebben op 6 juni 2009.

Art. 124.§ 1. De rapporten opgemaakt overeenkomstig de artikelen 6 en 11 van het decreet van 3 april 2009 betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden, worden in hun oorspronkelijke opstelling gelijkgesteld met de rapporten opgemaakt krachtens artikel 6, zoals gewijzigd bij dit decreet. § 2. De aanvragen van de gemeenten bedoeld in artikel 11 van het decreet van 3 april 2009 betreffende de bescherming tegen de eventuele schadelijke effecten en de hinder van de niet-ioniserende stralingen die door stationaire zendantennes gegenereerd worden, worden gelijkgesteld met de aanvragen bedoeld in artikel 6, zoals gewijzigd bij dit decreet. § 3. De aanvragen tot milieuvergunning en eenmalige vergunning ingediend vóór de inwerkingtreding van dit decreet, alsook de desbetreffende administratieve beroepen worden onderzocht volgens de regels van kracht op de datum van indiening van de aanvraag, met uitzondering van artikel 82 van dit decreet.

Art. 125.Artikel 107 heeft uitwerking op 1 januari 2006.

Art. 126.De artikelen 142, 143 en 144 van het decreet van 10 december 2009 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2010 worden opgeheven.

Art. 127.Artikel 71 treedt in werking op dezelfde dag als artikel D. 408 van Boek 2 van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt.

Art. 128.In het decreet van 30 april 2009 betreffende de informatie, de coördinatie en de organisaties van de werven onder, op of boven de wegen of waterlopen worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 49, 1°;2° artikel 51, 1°.

Art. 129.De eenmalige vergunning die op 12 mei 2010 bij ministerieel besluit aan de Directie Waterwegen Luik is toegekend voor een complex van sluizen tot verbinding van het Albertkanaal met de Nederlandse Maas en met het Julianakanaal via het Kanaal van Lanaye in 4600 Wezet (4e sluis van Lanaye) is goedgekeurd.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 22 juni 2010.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, J.-C. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2009-2010. Stukken van het Waals Parlement, 203 (2009-2010) Nrs. 1, 1bis tot 38.

Volledig verslag, openbare vergadering van 20 juli 2010.

Bespreking - Stemmingen.

^