Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 27 mei 2009
gepubliceerd op 04 september 2009

Besluit van de Waalse Regering betreffende de inwerkingtreding en de uitvoering van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009027164
pub.
04/09/2009
prom.
27/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/27/2009027164/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MEI 2009. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de inwerkingtreding en de uitvoering van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek, Gelet op artikel D.139, 4°, en artikel D.159, § 1, vierde lid van Boek I van het Milieuwetboek;

Gelet op artikel 87 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 april 1997 betreffende de ambtenaren van het bosbeheer;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1854 betreffende de uitvoering van het Boswetboek;

Gelet op het besluit van de Waalse regering van 29 februari 1996 ter uitvoering van de artikelen 186bis, 188, 193, 194, 196 en 197 van titel XIV van de wet van 19 december 1854 houdende het Boswetboek;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 14 november 2001 tot toekenning van een toelage aan privé-eigenaars voor de hoogtesnoei;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 14 november 2001 tot toekenning van een toelage aan privé-eigenaars voor dunnings- en uitslepingsverrichtingen met behulp van een paard in loofboom- en naaldboombestanden;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 5 september 2002 tot toekenning van toelagen inzake bosbeleid aan publiekrechtelijke personen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 13 juli 2006 betreffende de toekenning van een toelage aan privé-eigenaars voor de verjonging van loofboom- en naaldboomsoorten;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 15 januari 2009 houdende uitvoering van de artikelen 38, 39, 43 van het Boswetboek;

Gelet op het advies van de « Conseil supérieur wallon des Forêts et de la Filière Bois » (Waalse Hoge Raad voor het Bos en de Houtkolom), gegeven op 30 maart 2009;

Gelet op het overleg met de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk en de Vlaamse Regering, overeenkomstig artikel 6, § 2, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen betreffende de bossen gelegen op het grondgebied van meer dan één Gewest;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 mei 2009, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des villes, communes et provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest) van 25 mei 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 mei 2009;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 1 april 2009;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 27 mei 2009;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : - Vaste plaats : afgebakende plaats voor een periode van meer dan tien dagen; - Tijdelijke plaats : afgebakende plaats voor een periode korter dan elf dagen; - Afwijkende bewegwijzering : bewegwijzering van een weg die toegankelijk is voor het verkeer van het publiek, waarop artikel 26, vierde lid, van het Boswetboek betrekking heeft; - Aanduidende bewegwijzering : bewegwijzering van een weg die toegankelijk is voor het verkeer van het publiek, waarop artikel 26, derde lid, van het Boswetboek betrekking heeft; - Houtvester : eerste attaché of attaché aangesteld bij een houtvesterij van de buitendiensten van het Departement; - Boswetboek : decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek; - Departement : Departement Natuur en Bossen van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst; - Directeur : Directeur van de buitendiensten van het Departement; - Minister : de Minister tot wiens bevoegdheden de bossen behoren; - Beweging en vereniging : beweging en vereniging in de zin van de bepalingen van artikel 27 van het Boswetboek. HOOFDSTUK II. - Ambtenaren aangewezen door de Regering

Art. 2.Voor de toepassing van artikel 66 van het Boswetboek in het geval van de domaniale bossen is de door de Regering aangewezen ambtenaar, de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.

Voor de toepassing van artikel 64 van het Boswetboek is de door de Regering aangewezen ambtenaar de Inspecteur-generaal van het Departement.

Voor de toepassing van de artikelen 60 en 63 van het Boswetboek is de door de Regering aangewezen ambtenaar de Inspecteur-generaal van het Departement of zijn afgevaardigde.

Voor de toepassing van de artikelen 55, 59, 62, 65, 67, 70, 85, 90, derde lid, 109 en van artikel 66 voor de bossen en wouden van de andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan de domaniale bossen, van het Boswetboek, is de door de Regering aangewezen ambtenaar de Directeur;

Voor de toepassing van artikel 79 van het Boswetboek is de door de Regering aangewezen ambtenaar de Directeur of zijn afgevaardigde.

Voor de toepassing van de artikelen 20, 21, 22, 25, 26, 61, 68, 69, 80, 83, 86, 88, 89, 90 tweede lid van het Boswetboek is de door de Regering aangewezen ambtenaar de Houtvester.

Voor de toepassing van artikel 10 van het Boswetboek zijn de door de Regering aangewezen ambtenaren de ambtenaren van de cel voor de permanente inventaris van de bosrijkdommen, alsook elke ambtenaar die bij het grondgebied betrokken is.

Voor de toepassing van de artikelen 82, 84, 96 van het Boswetboek is de door de Regering aangewezen ambtenaar de aangestelde voor natuur en bossen van het Departement aangesteld bij een sortering. HOOFDSTUK III. - De cel voor de permanente inventaris van de bosrijkdommen

Art. 3.Het Begeleidingscomité ingesteld bij artikel 9 van het Boswetboek wordt samengesteld als volgt : 1° een afgevaardigde van het Departement die het voorzitterschap waarneemt;2° een afgevaardigde van het Departement Onderzoek naar het Natuurlijk en Landbouwmilieu van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;3° een afgevaardigde van het Departement ruimtelijke ordening en stedenbouw van het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Wonen, Erfgoed en Energie;4° een afgevaardigde van het Operationele Directoraat-generaal Plaatselijke Besturen, Sociale Actie en Gezondheid;5° een afgevaardigde van het Operationele Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek;6° een vertegenwoordiger van de VZW « NTF, Propriétaires ruraux de Wallonie, Nature, Terres et Forêts »;7° een vertegenwoordiger van de « Fedemar Wallonie, Fédération wallonne des Entreprises de Récolte et de Valorisation du Bois »;8° een vertegenwoordiger van de « Fédération nationale des Scieries » (Nationale Federatie der Zagerijen);9° een vertegenwoordiger van de « Fédération belge des Producteurs de pâtes, papiers et cartons » (Belgische Federatie van de producenten van papierpap, papier en karton);10° een vertegenwoordiger van de « Faculté universitaire des Sciences agronomiques » van Gembloux;11° een vertegenwoordiger van de « Faculté d'Ingénierie biologique, agronomique et environnementale » van de « Université Catholique de Louvain »;12° twee vertegenwoordigers van « Inter Environnement Wallonie »;13° een vertegenwoordiger van de « Union des Entrepreneurs de Travaux forestiers de Wallonie ».

Art. 4.Het Begeleidingscomité vergadert op initiatief van diens voorzitter of op verzoek van één derde van diens leden en minstens één keer om de twee jaar.

De beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De Minister wordt op de hoogte gehouden van de vergaderingen van dit Comité en kan zich daar laten vertegenwoordigen. HOOFDSTUK IV. - Het verkeer van het publiek in de bossen en wouden Afdeling 1. - Bewegwijzering van een weg die toegankelijk is voor het

verkeer van het publiek

Art. 5.In het geval dat een route gedeelten telt die onder artikel 26, derde lid van het Boswetboek vallen en onder artikel 26, vierde lid vallen kan éénzelfde formulier gebruikt worden op voorwaarde dat de gedeelten die onder de procedure van artikel 6 vallen onderscheiden worden van de gedeelten die onder de procedure van artikel 7 vallen.

Art. 6.De aanduidende bewegwijzering van een weg die toegankelijk is voor het verkeer van het publiek wordt onderworpen aan een kennisgeving bij de Houtvester die betrokken is bij het langste bosgedeelte.

De kennisgeving wordt minstens vijfenveertig dagen voor de uitvoering van de bewegwijzering gestuurd en bevat, op straffe van onontvankelijkheid, de volgende gegevens : 1° de naam van de persoon en de hoedanigheid van de kennisgever;2° een kaart of uittreksel uit een kaart op schaal 1/10 000e, 1/20 000e of 1/25 000e met vermelding van het vooropgestelde tracé en evenveel exemplaren als er doorkruiste gemeente zijn;3° een document met de omschrijving van : a) de beoogde activiteit;b) de datum van de activiteit;c) het verwachte publiek;d) de middelen gebruikt voor de bewegwijzering;e) het beoogde verplaatsingsmiddel voor het plaatsen, het onderhoud en het weghalen van de wegwijzers overeenkomstig artikel 11, en in het geval motorvoertuigen gebruikt worden, hun identificatie alsook die van de bestuurder;4° een document dat, in voorkomend geval, de nodige akkoorden bevat krachtens artikel 26, tweede lid, van het Boswetboek. Binnen tien dagen na ontvangst van de kennisgeving gaat de houtvester na of artikel 6, tweede lid, wordt nageleefd en deelt hij aan de kennisgever mee dat het noodzakelijk is zijn dossier aan te vullen op straffe van niet-ontvankelijkheid of zendt hij een ontvangstbewijs. In voorkomend geval deelt de houtvester aan de kennisgever mee dat de route één of meerdere gedeelten bevat die onder artikel 26, vierde lid, van het Boswetboek vallen en dat deze gedeelten aan de procedure in artikel 7 worden onderworpen. De houtvester brengt de betrokken gemeente tegelijkertijd op de hoogte van de activiteit en stelt een afschrift van de cartografische documenten te hunner beschikking.

Art. 7.De afwijkende bewegwijzering van een weg die toegankelijk is voor het verkeer van het publiek wordt onderworpen aan een toestemming bij de Houtvester die betrokken is bij het langste bosgedeelte.

De aanvraag tot afwijkende bewegwijzering wordt minstens vijfenveertig dagen voor de uitvoering van de bewegwijzering gestuurd en bevat, op straffe van onontvankelijkheid, de volgende gegevens : 1° de naam van de persoon en de hoedanigheid van de ondertekenaar van de aanvraag;2° een kaart of uittreksel uit een kaart op schaal 1/10 000e, 1/20 000e of 1/25 000e met vermelding van het vooropgestelde tracé en evenveel exemplaren als er doorkruiste gemeente zijn;3° een document met de omschrijving van : a) de beoogde activiteit;b) de datum van de activiteit;c) het verwachte publiek;d) de middelen gebruikt voor de bewegwijzering;e) het beoogde verplaatsingsmiddel voor het plaatsen, het onderhoud en het weghalen van de wegwijzers overeenkomstig artikel 11, en in het geval motorvoertuigen gebruikt worden, hun identificatie alsook die van de bestuurder;4° een document tot instemming van de nodige akkoorden krachtens artikel 26, tweede lid, van het Boswetboek. Binnen tien dagen na ontvangst van de aanvraag geeft de houtvester kennis aan de aanvrager dat het noodzakelijk is zijn dossier aan te vullen op straffe van niet-ontvankelijkheid of zendt hij een ontvangstbewijs.

De houtvester neemt een beslissing binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag. Hij bepaalt, o.a., de technische voorwaarden voor het plaatsen van de wegwijzers.

De houtvester brengt de betrokken gemeenten op de hoogte van de activiteit en stelt een afschrift van de cartografische documenten te hunner beschikking.

Art. 8.De bewegwijzering mag niet meer dan 48 uur vóór de activiteit worden aangebracht en moet binnen 72 uur na de activiteit worden verwijderd.

Het gebruik van verf, in gelijk welke vorm, is verboden.

Elke soort bewegwijzering die de vegetatie kan aantasten, is verboden.

Elke afwijkende bewegwijzering moet worden uitgevoerd d.m.v. de officiële wegwijzer bedoeld in bijlage I bij dit besluit die wordt ingevuld, geplaatst, onderhouden en weggehaald door de houder van de vergunning.

Art. 9.§ 1. De algemene voorwaarden voor de toestemming van afwijkende bewegwijzering voor motorvoertuigen zijn de volgende : 1° de doortochten in een goed voorgesteld of aangeduid als Natura 2000 site overeenkomstig de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud op gedeelten die onder artikel 26 vierde lid van het Boswetboek vallen, zijn verboden;2° één enkele doortocht wordt toegelaten;3° per jaar en per gemeente wordt één enkel vertrek van gemotoriseerde activiteit toegelaten;4° de activiteit moet tussen negen uur en zeventien uur dertig plaatsvinden;5° de organisator identificeert de deelnemer via een nummer voor een wagen of via een rugnummer voor de motoren en de quads;6° de organisator houdt een lijst bij van de deelnemers waarop hun naam, adres, inschrijving en identificatienummer vermeld staat.Deze lijst wordt minstens vierentwintig uur vóór de organisatie ter beschikking gesteld van de houtvesters; 7° de organisator moet over een veiligheidsdienst beschikken;8° de organisator zorgt ervoor dat de toegelaten route wordt gevolgd en nageleefd;9° minstens tien dagen vóór de activiteit legt de organisator een borgstelling aan onder de vorm van een waarborg door een verbintenisakte opgesteld door een bank Deze verbintenisakte kan ook gebeuren via een cheque die door een bank wordt gewaarborgd en opgesteld is ten gunste van de Waalse Overheidsdienst en afgegeven aan de verantwoordelijke van het Departement die ertoe gemachtigd is om de toestemming te verlenen. Het bedrag is vastgelegd op tien euro per deelnemer met een minimum van vastgelegd op duizend euro.

Bij ontstentenis van bezwaren van de eigenaars of van de overheid die de weg waarop de route betrekking heeft beheert, wordt de borgsom volledig vrijgegeven binnen twintig werkdagen na de activiteit.

De eigenaars of de overheid die de betrokken weg beheert, kunnen een schriftelijk bezwaar indienen bij de verantwoordelijke van het Departement die gemachtigd is om de toestemming te verlenen binnen vijftien werkdagen na de activiteit. Na de organisator en de bezwaarindiener te hebben bijeengeroepen, gaat de verantwoordelijke van het Departement over tot de vaststelling van de eventuele schaden die hij aan hun schriftelijk akkoord voorlegt. In geval van overeenstemming wordt de borgsom vrijgegeven na betaling van de eventuele schaden. In geval van onenigheid of niet-betaling wordt de borgsom vrijgegeven op bevel van de rechter bij wie de zaak aanhangig is, op verzoek van de meest gerede partij. 1° elke toegelaten route is geacht in goede staat te zijn behoudens andersluidend advies dat door de organisator moet worden bekendgemaakt;in dit geval moet een tegensprekelijke plaatsbeschrijving worden opgemaakt; in dit geval, nadat hij de organisator en de eigenaar of de overheid die de weg beheert, heeft bijeengeroepen, gaat de verantwoordelijke van het Departement dat gemachtigd is om de toestemming te verlenen, over tot de opmaak van de plaatsbeschrijving die hij aan hun schriftelijk akkoord voorlegt; 2° de doortochten gebeuren met matige snelheid en de organisator moet de deelnemers op de hoogte brengen van het bestaan van vaste routes op het gebruikte traject, onderworpen aan de verplichtingen voorgeschreven door het decreet van 1 april 2004 betreffende de gemarkeerde toeristische wandelroutes, de wandelkaarten en de routebeschrijvingen of de gelijkwaardige bepalingen in de Duitstalige Gemeenschap;3° de organisator moet door elke deelnemer een formulier laten ondertekenen waarin laatstgenoemde de verbintenis aangaat om de negatieve effecten op de andere bosgebruikers en op het natuurlijk milieu zo klein mogelijk te houden en om de weg later niet opnieuw te gebruiken;4° de organisator informeert onverwijld de Huizen voor Toerisme en, desgevallend, de ontwerpers van vaste routes bedoeld in 11°, betrokken bij deze route en geïdentificeerd door de verantwoordelijke van het Departement over de toestemming die hij heeft verleend;5° de organisator vermeldt de uren van de vermoedelijke doortocht op bepaalde plaatsen van het tracé. Behalve voor de instellingen bedoeld in artikel 10 wordt de aanvraag geweigerd als de organisatie reeds bekendgemaakt is. § 2. De algemene voorwaarden voor de toestemming van afwijkende bewegwijzering voor fietsers, skiërs en hoeders van trek-, last- rij- of fokdieren zijn de volgende : 1° de organisator zorgt ervoor dat de toegelaten route wordt gevolgd en nageleefd;2° de organisator vermeldt de uren van de vermoedelijke doortocht op bepaalde plaatsen van het tracé;3° de wandelaars mogen niet in gevaar worden gebracht.

Art. 10.De volgende instellingen met internationale faam worden niet onderworpen aan de toepassing van artikel 26, vijfde lid van het Boswetboek, noch aan de toepassing van artikel 9, § 1, 2° : 1° de « Fédération motocycliste wallonne » van België voor maximum twaalf wedstrijden per jaar opgenomen in de kalender;2° de « Association sportive automobile francophone » voor maximum drie wedstrijden per jaar opgenomen in de kalender;3° de « Euro-Cup des motos anciennes » voor maximum één wedstrijd opgenomen in de internationale kalender van oude motoren.

Art. 11.De vervoermiddelen bedoeld in artikel 28 van het Boswetboek voor het plaatsen, het onderhoud en het weghalen van de bewegwijzering van de plaatsen, paden en wegen worden toegelaten tegen de volgende voorwaarden : 1° de vervoermiddelen moeten aan de toestand van de gebruikte weg en plaats aangepast worden en mogen de staat ervan niet verergeren;2° bij het gebruik van motorvoertuigen wordt hun aantal beperkt tot twee voertuigen per stuk van vijftig kilometer en tot één voertuig per plaats;3° de toegang tot de plaats gebeurt via de weg die het minst schadelijk is. De vervoermiddelen bedoeld in artikel 28 van het Boswetboek voor het plaatsen, het onderhoud en het weghalen van de wegwijzers van de vaste routes worden toegelaten tegen de volgende voorwaarden : 1° de ontwerper of de beheerder van de vaste route overhandigt aan de directeur die betrokken is bij het langste bosgedeelte of aan de inspecteur-generaal van het Departement als het gaat om een route met een gewestelijke, nationale of internationale bestemming een document waarin de voertuigen, hun identificatie alsook de identiteit van de bestuurder met een identiteitsfoto worden vermeld;2° de vervoermiddelen moeten aan de toestand van de gebruikte weg aangepast worden en mogen de staat ervan niet verergeren;3° bij het gebruik van motorvoertuigen wordt hun aantal beperkt tot twee voertuigen per stuk van vijftig kilometer. De Directeur geeft een identificatiedocument dat de bestuurder op zich moet hebben tijdens zijn activiteiten i.v.m. het beheer van de route. Afdeling 2. - Plaatsen

Art. 12.De aanvraag tot bestemming en bewegwijzering van een vaste of tijdelijke plaats wordt aan de houtvester onderworpen die bevoegd is voor het grondgebied waarop de plaats wordt gepland Ze bevat, op straffe van onontvankelijkheid, de volgende gegevens : 1° indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, zijn naam, voornaam en adres;indien hij een rechtspersoon is, zijn benaming of firmanaam, zijn rechtsvorm, het adres van zijn maatschappelijke zetel alsook de bevoegdheid van de ondertekenaar van de aanvraag; 2° een beschrijving van de geplande plaats met een plan waarop de bestaande of geplande infrastructuren aangeduid worden; 3° een plan op schaal van 1/10.000, 1/20.000 of 1/25.000, met aanduiding van de omtrek van de geplande plaats; 4° het aantal en de plaats van de geplande wegwijzers;5° een verklaring die bevestigt dat de plaats toegankelijk zal zijn zonder financiële compensatie;6° indien de aanvrager niet over een werkelijk recht beschikt over de bosgronden waarop de plaats voorzien is, een document waarbij de eigenaars de inrichting van deze plaats machtigen;7° een advies van het gemeentecollege van de gemeente betrokken bij de plaats als de gemeente geen eigenares is van een deel of het geheel van de bosgronden waarop de plaats voorzien is;8° een document met de beschrijving van de voorziene activiteit en het verwachte publiek;9° een document waarin beschreven wordt hoe de bewegwijzering zal worden onderhouden in het geval van een vaste plaats;10° een document met de beschrijving van de toegang tot de plaats en het geplande vervoermiddel voor het plaatsen, het onderhoud en het weghalen van de wegwijzers, en in het geval motorvoertuigen gebruikt worden, hun identificatie alsook die van de bestuurder; Binnen tien dagen na ontvangst van het dossier geeft de houtvester kennis aan de aanvrager dat het noodzakelijk is zijn dossier aan te vullen op straffe van niet-ontvankelijkheid of zendt hij een ontvangstbewijs.

De houtvester beslist binnen zestig dagen in het geval van een vaste plaats en binnen vijfenveertig dagen in het geval van een tijdelijke plaats te rekenen van de ontvangst van het volledig dossier en bepaalt ook de bewegwijzeringswijze van de plaats.

Art. 13.De plaatsen worden afgebakend door middel van de borden omschreven in bijlage 2. Het pictogram i.v.m. de toegelaten activiteit dat in bijlage 2 niet wordt omschreven, wordt door de houtvester bepaald. Afdeling 3. - De zones toegankelijk voor jeugdactiviteiten ingericht

en begeleide bewegingen met een pedagogisch of therapeutisch doel in de bossen en wouden van publiekrechtelijke rechtspersonen

Art. 14.Elke beweging of vereniging die van de bepalingen bedoeld in artikel 27 van het Boswetboek wilt genieten, moet aan de betrokken houtvester haar voornemen meedelen om toegang te krijgen tot één of meerdere afgebakende zones minstens 15 dagen vóór het begin van de activiteit. De bewegingen of verenigingen van de gemeente of van de naburige gemeenten kunnen hun kennisgeving voor een jaar indienen.

Art. 15.De kennisgeving bevat, op straffe van onontvankelijkheid, de volgende gegevens : 1° naam, hoedanigheid, adres en telefoonnummer van de kennisgever;2° naam, hoedanigheid, adres en telefoonnummer van de verantwoordelijke van de activiteit;3° een document dat de periode, de geplande activiteit en het aantal deelnemers vermeldt.

Art. 16.Binnen tien dagen meldt de houtvester ontvangst aan de kennisgever en deelt hem de afgebakende zones mee die voor hem toegankelijk zullen zijn. Hij wijst op de voornaamste bepalingen van het boswetboek inzake het bosverkeer en de bescherming van het natuurlijk milieu en, in voorkomend geval, de bijkomende voorwaarden bepaald door de eigenaar. Afdeling 4. - Beperking en verbod van het verkeer in de bossen en

wouden om andere redenen dan de jacht

Art. 17.De beperkings- of verbodsbepaling van het verkeer bedoeld in artikel 14 van het Boswetboek wordt beperkt tot de plaatsen en de periode die strikt noodzakelijk is voor de nagestreefde beschermingsdoelstelling

Art. 18.De beperkings- en verbodsbepalingen van het verkeer bedoeld in artikel 14 van het Boswetboek kan tot iedereen uitgebreid worden of tot bepaalde categorieën van personen beperkt worden.

Het vorig lid is niet van toepassing op de personen voor wie het verkeer noodzakelijk is en rechtstreeks verbonden is met de reden die aanleiding geeft tot de beperkings- en verbodsbepaling.

Art. 19.Overeenkomstig artikel 14 van het Boswetboek kan de Minister of de houtvester een maatregel nemen tot de beperking of het verbod van het verkeer in de bossen en wouden wegens één van de volgende redenen : 1° als het behoud van het verkeer een zeer nadelig bedreiging betekent voor de vogelsoorten bedoeld in bijlage XI bij de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud tijdens hun nestbouwperiode;2° als het behoud van het verkeer de rust van de fauna tijdens de voortplantingsperiode ernstig kan hinderen;3° als het behoud van het verkeer een gevaar kan opleveren voor de veiligheid van de personen en voor het behoud van bossen en wouden wegens brandrisico;4° als het behoud van het verkeer een gevaar kan opleveren voor de veiligheid van de personen wegens de uitvoering van werken in het raam van bos- en woudbeheer en wegens het risico op het vallen van takken of bomen;5° als het behoud van het verkeer de uitbreiding van sommige ziektes in de hand kan werken. De houtvester neemt deze maatregel voor periodes van zeven dagen of minder en met tussenpozen van meer dan eenentwintig dagen. De Minister neemt de maatregel in elk ander geval.

Art. 20.Het verkeersverbod of de verkeersbeperking wegens de redenen bedoeld in artikel 14 van het Boswetboek wordt bekendgemaakt door middel van een bord zoals bedoeld in bijlage 3 bij dit besluit.

Art. 21.De borden worden minstens achtenveertig uur vóór de inwerkingtreding geplaatst, behalve als de toepassing van de maatregel onverwijld moet plaatsvinden.

De borden worden in de bossen en wouden geplaatst, aan de ingang van de zone die onder de maatregel valt, op de wegen die toegankelijk zijn voor het verkeer van het publiek en zodanig geplaatst dat zij gemakkelijk kunnen worden gelezen.

In voorkomend geval moeten andere borden aangebracht worden op de plaatsen waar de weg, die het onderwerp is van de beperkings- of verbodmaatregel, in een bos of woud gaat. In dat geval vermelden zij de nog af te leggen afstand tot het begin van de zone die onder de beperkings- of verbodmaatregel valt.

Zij worden in een perfecte staat van zichtbaarheid gehouden tijdens de ganse duur van de toepassing van de maatregel en bevatten gegevens betreffende : 1° het begin en het einde van de duur van de toepassing van de maatregel;2° de verantwoordelijke van het toezicht en zijn gegevens. De borden worden binnen vierentwintig uur na het einde van de toepassing van de maatregel verwijderd.

Art. 22.De houtvester verwittigt onmiddellijk de gemeenten, en de korpschef van de betrokken politiezones en de Huizen voor Toerisme op de grondgebieden waarvan het verkeersverbod of de verkeersbeperking werd genomen. Desgevallend, brengt hij ook de ontwerpers van de bewegwijzerde routes op de hoogte.

Deze informatie bevat minstens : 1° een kaart waarop de zones met een verkeersverbod of verkeersbeperking worden vermeld;2° de betrokken data;3° een afschrift van de beslissing. HOOFDSTUK V. - Behoud van bossen en wouden

Art. 23.Voor het gebruik van onkruidverdelgers zijn de uitzonderingen bedoeld in artikel 42 van het Boswetboek de volgende : 1° om, via een plaatselijk en nauwkeurig gebruik met behulp van producten met beperkte remanentie, een natuurlijke en kunstmatige verjonging mogelijk te maken om de adelaarsvaren (Pteridium aquilinum) en de doornstruiken (Rubus fruticosus) te bestrijden en om de jonge planten van minder dan drie jaar tegen grasgewassen in bebossing van landbouwgrond te beschermen;2° in de kwekerijen die bij de bossen en wouden behoren in de zin van artikel 2, tweede lid, 1° van het Boswetboek, de zaadgaarden en de verzamelingen moederplanten;3° in het kader van de strijd tegen de invasieve exotische soorten en voor zover de te behandelen oppervlakte meer dan 5 are bedraagt. Voor het gebruik van insectenverdelgers hebben de uitzonderingen bedoeld in artikel 42 van het Boswetboek betrekking op de bestrijding, door een plaatselijk gebruik, van de volgende voor de gezondheidstoestand van het woud schadelijke insecten : de spintkevers, dennesnuitkever, ontbladerende insecten. de behandelingen van gekapt stamhout dat naar de kant van de weg en de paden wordt afgevoerd vallen niet onder deze uitzonderingen.

Voor het gebruik van schimmelwerende middelen hebben de uitzonderingen bedoeld in artikel 42 van het Boswetboek betrekking op de bescherming van de wonden op de bomen en de bestrijding van de roestziekte in de opstanden van populieren van meer dan acht jaar.

Het gebruik van onkruidverdelgers en insectenverdelgers bedoeld in het eerste en tweede lid is alleen op meer dan twaalf meter aan weerskanten van de waterlopen en van brongebieden toegelaten met uitzondering van de strijd tegen de invasieve exotische soorten.

Art. 24.Overeenkomstig artikel 44 van het Boswetboek is het verbranden van kapafval toegelaten op alluviale bodems, hydromorfe bodems met niet-vaste en vaste plassen zoals bepaald op de bodemkundige kaart van Wallonië.

Het verbranden van kapafval is toegelaten op bodems die bezaaid zijn met zichtbare rotsen.

Het is ook toegestaan om kapafval te verbranden na een zware aanval van insecten en/of schimmels die schadelijk zijn voor de gezondheidstoestand van het bos zoals een aanval van spintkevers of ontbladerende insecten en in het kader van een ontginning als maatregel voor het beheer van de biodiversiteit.

Het verbranden van kapafval kan alleen plaatsvinden als alle voorzorgsmaatregelen tegen het uitslaan van brand zijn genomen.

Minstens acht dagen na kennisgeving aan de houtvester mag het verbranden van kapafval plaatsvinden.

Art. 25.Overeenkomstig artikel 50 van het Boswetboek moet elke afname van bosproducten, naast de instemming van de eigenaar, aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de afname kan alleen tussen zonsopgang en zonsondergang plaatsvinden;2° de maximum toegelaten hoeveelheid is twee bosjes bloemen per persoon en per dag en komt overeen met de inhoud van een emmer van tien liter per persoon en per dag voor de andere bosproducten behalve als de afname bestemd is voor de behoeften van een wetenschappelijke, liefdadigheids- of jeugdvereniging. HOOFDSTUK VI. - Verkoop van kappingen, bomen of bosproducten in de bossen en wouden van publiekrechtelijke rechtspersonen

Art. 26.De merken waarvan de personeelsleden zich bedienen voor het merken van delicthout en windworp en voor het merken van te sparen en te kappen hout, volgens artikel 72 van het Boswetboek, dragen de afdruk van de leeuw der wapens van het Koninkrijk België.

Art. 27.Elke verkoop opgenomen in artikel 73 van het Boswetboek, uitgevoerd door een aanbesteder tijdens één seizoen zal via een catalogus van de verkoop worden aangekondigd die gedeeltelijk bestaat uit de algemene clausules van het bestek, de eventuele bijkomende clausules vastgelegd door de eigenaar en de aangelegde houtpartijen.

Wanneer het geheel van de door een aanbesteder voor één seizoen geplande verkopen naar schatting meer dan vijfentwintigduizend euro bedraagt, moeten de verkopen in ten minste één vakblad bekendgemaakt worden.

Beneden die waarde moeten de verkopen bekendgemaakt worden in ten minste één krant van de streek waar de kappen plaatsvinden, en d.m.v. een in het kantoor van de houtvesterij aan te plakken bericht waarin de ligging, de betrokken soorten en de geschatte hoeveelheden worden vermeld.

Art. 28.De onderhandse verkoop bedoeld in artikel 74, eerste lid, van het Boswetboek moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° als twee openbare veilingen zonder resultaat blijven, dan moet de onderhandse verkoop plaatsvinden binnen twee jaar na de tweede openbare veiling;die verkoopwijze mag alleen toegepast worden op voorwaarde dat de verkoopprijs van de kappen minder bedraagt dan vijfentwintigduizend euro; 2° de onderhandse verkoop van om gezondheids- of veiligheidsredenen te vellen bomen mag alleen plaatsvinden als de Directeur het dringende karakter van de velling of het weghalen heeft erkend;3° het in een toegekende kap ontdekte delicthout mag de koper niet in een onderhandse verkoop te koop aangeboden worden, tenzij hij voldoet aan de in artikel 90 van het Boswetboek bedoelde voorwaarden om van zijn aansprakelijkheid te worden ontslaan;4° de kappen en bomen van weinig waarde zijn de kappen en bomen met een door de Directeur geschatte waarde van minder dan tweeduizend vijfhonderd euro;5° de bosproducten van weinig waarde zijn de bosproducten met een door de Directeur geschatte waarde van minder dan tweeduizend vijfhonderd euro. De vereisten waarvan sprake in het eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4° en 5° verwijzen naar de hypothese bedoeld in artikel 74, 1°, 3°, 4°, 5° en 6° van het Boswetboek. Wat de domaniale bossen betreft, stelt de Directeur vóór de verkoop minimumprijzen vast, overeenkomstig artikel 74, eerste lid, 1° tot 3° van het Boswetboek.

Art. 29.Het bestek bedoeld in artikel 78 van het Boswetboek wordt in bijlage 4 en bijlage 5 opgenomen voor de verkoop van kappingen of bosproducten in respectievelijk de bossen en wouden van het Waalse Gewest en in de bossen en wouden van de andere Belgische publiekrechtelijke rechtspersonen. HOOFDSTUK VII. - Algemene bepalingen

Art. 30.De ambtenaar moet in het bezit zijn van een identificatiekaart die zijn hoedanigheid van officier of agent van de gerechtelijke politie van de Waalse Overheidsdienst bevestigt. Het model van deze kaart wordt door de Minister vastgelegd. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 31.Artikel R.110 van Boek I van het Milieuwetboek wordt aangevuld als volgt : « 7° de overtredingen van artikel 102 van het Boswetboek : a) 50 euro in geval van overtredingen van artikel 18;b) 125 euro voor de overige overtredingen.».

In artikel R.114, vierde streepje, worden de bewoordingen « van artikel 102 van het Boswetboek » toegevoegd na de bewoordingen « van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij ». HOOFDSTUK IX. - Opheffingsbepalingen

Art. 32.Artikel 2, § 2, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 17 april 1997 betreffende de ambtenaren van het bosbeheer gewijzigd op 4 september 2008 en 23 april 2009 wordt opgeheven.

Artikel 2, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bewoordingen : « De in artikel 1, 4°, 5° en 6°, bedoelde ambtenaren van het Departement Natuur en Bossen alsook de ambtenaren van het Departement Handhaving en Controles bedoeld in artikel 1, 5° en 6° worden beschouwd als aangestelden van het bosbeheer ».

Art. 33.Het koninklijk besluit van 23 december 1854 betreffende de uitvoering van het Boswetboek wordt opgeheven.

Art. 34.Opgeheven worden : 1° het besluit van de Waalse regering van 29 februari 1996 ter uitvoering van de artikelen 186bis , 188, 193, 194, 196 en 197 van titel XIV van de wet van 19 december 1854 houdende het Boswetboek, behalve als hij uitvoering geeft aan artikel 188 van titel XIV van de wet van 19 december 1854 houdende het Boswetboek, alleen in het geval van zijn toepassing op de jacht;2° het besluit van de Waalse Regering van 14 november 2001 tot toekenning van een toelage aan privé-eigenaars voor de hoogtesnoei;3° het besluit van de Waalse Regering van 14 november 2001 tot toekenning van een toelage aan privé-eigenaars voor dunnings- en uitslepingsverrichtingen met behulp van een paard in loofboom- en naaldboombestanden;4° het besluit van de Waalse Regering van 5 september 2002 tot toekenning van toelagen inzake bosbeleid aan publiekrechtelijke personen;5° het besluit van de Waalse Regering van 13 juli 2006 betreffende de toekenning van een toelage aan privé-eigenaars voor de verjonging van loofboom- en naaldboomsoorten.

Art. 35.Artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 15 januari 2009 houdende uitvoering van de artikelen 38, 39 en 43 van het Boswetboek is van toepassing op alle bepalingen van het Boswetboek.

Het Boswetboek treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, behalve : 1° de artikelen 6, 38, 39, 40, 43, 116, 117 en 128;2° behalve artikel 15 en artikel 110 voor zover laatstgenoemde betrekking heeft op artikel 188 van titel XIV van de wet van 19 december 1854 houdende het Boswetboek, alleen in het geval van zijn toepassing op de jacht;3° artikel 46. Artikel 56, eerste lid, van het Boswetboek en artikel 30 van dit besluit treden in werking op de datum van inwerkingtreding van het ministerieel besluit genomen ter uitvoering van artikel 30.

Art. 36.De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 27 mei 2009.

De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2009 ter uitvoering van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek.

Namen, 27 mei 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2009 ter uitvoering van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek.

Namen, 27 mei 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2009 ter uitvoering van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek.

Namen, 27 mei 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^