Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 02 mei 2024
gepubliceerd op 18 november 2024

Besluit van de Waalse Regering betreffende het natuurbehoud in natuurreservaten en ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang

bron
waalse overheidsdienst
numac
2024010113
pub.
18/11/2024
prom.
02/05/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 MEI 2024. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het natuurbehoud in natuurreservaten en ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang


De Waalse Regering,

Gelet op de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, inzonderheid op de artikelen 6 tot 24;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1979 houdende vaststelling van het beheersreglement der bosreservaten;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestelijke Executieve van 17 juli 1986 betreffende de erkenning van natuurreservaten en de toekenning van subsidies met het oog op de aankoop van door privéverenigingen in erkende natuurreservaten op te richten terreinen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 20 oktober 1994 houdende organisatie van de adviescommissies voor het beheer van de domaniale natuurreservaten;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 januari 1995 betreffende de bescherming van de ondergrondse holten van wetenschappelijk belang;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 september 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 17/09/2015 pub. 07/10/2015 numac 2015204493 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op het Departement Natuur en Bossen sluiten betreffende de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op het Departement Natuur en Bossen;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 oktober 1975 houdende reglementering van de bewaking, de politie en het verkeer in de staatsnatuurreservaten, buiten de wegen die voor het openbaar verkeer openstaan;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, uitgebracht op 31 oktober 2023;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 15 februari 2024;

Gelet op het rapport van 10 januari 2024, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op advies nr. RUR.24.0249.AV-Nature van de beleidsgroep "Landelijke aangelegenheden", afdeling "Natuur", gegeven op 11 maart 2024;

Gelet op advies 24-01248 van de "Union des Villes et Communes de Wallonie" (Unie van Waalse steden en gemeenten), gegeven op 18 maart 2024;

Gelet op advies CO-A-2024-103 cm van de Autoriteit gegevensbescherming, gegeven op 12 april 2024;

Gelet op de aanvraag om adviesverlening binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 22 april 2024 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 76.212/4;

Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 23 april 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie;

Gelet op Boek I van het Milieuwetboek;

Gelet op het Waalse Erfgoedwetboek;

Gelet op het decreet van 15 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2008 pub. 12/09/2008 numac 2008203215 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het Boswetboek sluiten betreffende het Boswetboek;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/05/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009027164 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de inwerkingtreding en de uitvoering van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek type besluit van de waalse regering prom. 27/05/2009 pub. 06/11/2009 numac 2009027188 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de inwerkingtreding en de uitvoering van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek. - Addenda sluiten betreffende de inwerkingtreding en de uitvoering van het decreet van 15 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2008 pub. 12/09/2008 numac 2008203215 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het Boswetboek sluiten betreffende het Boswetboek;

Overwegende dat er behoefte is aan administratieve vereenvoudiging door standaardisering van de regels met betrekking tot andere beschermde gebieden dan Natura 2000-gebieden; dat deze behoefte des te dringender is in het licht van de Europese en regionale doelstellingen inzake natuurbehoud;

Overwegende dat de verschillende besluiten die van toepassing zijn op beschermde gebieden zijn samengevat in één besluit, met een aantal wijzigingen;

Overwegende dat de procedure voor de erkenning van natuurreservaten is gebaseerd op de procedures voor de erkenning van erkende domaniale natuurreservaten, dat ze aangepast en gestandaardiseerd is en dat ze uitgebreid is tot alle natuurreservaten en ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang;

Overwegende dat de duur van de erkenning gestandaardiseerd is en afhangt van de aard en de duur van de rechten waarover de beheerder beschikt en waarvan de uitvoering van zijn verplichtingen afhangt;

Overwegende dat de minimale erkenningstermijn is verlengd tot dertig jaar voor alle natuurreservaten en ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang om een bescherming op lange termijn te waarborgen;

Overwegende dat de erkenning van een natuurreservaat of van een holte van wetenschappelijk belang kan worden ingetrokken; dat in dat geval de artikelen 2 tot 4 van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud niettemin van toepassing blijven in aanwezigheid van beschermde soorten of habitats;

Overwegende dat de beheerder voortaan voorafgaand aan elke nieuwe erkenning moet worden erkend;

Overwegende dat de elementen in het erkenningsdossier, waaronder de adviezen van het openbaar onderzoek en de effectbeoordeling, bevestigen dat het hoofddoel van de erkenning van het reservaat de bescherming van de natuur is en dat het niet voor andere doeleinden wordt gebruikt;

Overwegende dat het grondbeheer een van de middelen is om de bescherming op lange termijn van gebieden met een hoog biodiversiteitspotentieel te garanderen en dat de gebruikte middelen voorrang moeten geven aan gronden met een hoge biologische waarde en ervoor moeten zorgen dat de productiefunctie van gronden met een hoge agronomische waarde behouden blijft;

Op de voordracht van de Minister van Natuur Na beraadslaging, Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder: wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten: de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud;2° Minister: de Minister bevoegd voor het natuurbehoud;3° inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen: de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu; 4° "C.G.R.N." : de Commissie voor het beheer van de natuurreservaten, die een adviescommissie is in de zin van de wet; 5° "C.G.C.S.I.S." : de Commissie voor het beheer van ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang, die een adviescommissie is in de zin van de wet; 6° natuurreservaat: het domaniale natuurreservaat, het erkende natuurreservaat, het integrale natuurreservaat, het geleide natuurreservaat, het bosreservaat;7° ondergrondse holte van wetenschappelijk belang: het beschermde gebied, voornamelijk gelegen onder de grond, gekenmerkt door: a) de aanwezigheid van soorten die aangepast zijn aan het leven onder de grond, kwetsbare, endemische of zeldzame soorten;b) de aanwezigheid van een hoog niveau van biodiversiteit;c) de originaliteit, diversiteit of kwetsbaarheid van de habitats;of, d) de aanwezigheid van zeldzame geologische, petrografische of mineralogische formaties;9° erkenning: de procedure waarmee percelen kunnen worden uitgeroepen tot natuurreservaat of ondergrondse holte van wetenschappelijk belang en die, indien van toepassing, wordt beschouwd als een erkenning;9° beheersplan: het specifieke beheersplan voor een domaniaal natuurreservaat, of het beheersplan voor elk ander type natuurreservaat of ondergrondse holte van wetenschappelijk belang;10° beheerder: de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen of de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon die erkend is om één of meerdere natuurreservaten of één of meerdere ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang te beheren;11° bewaarder: de natuurlijke persoon die door de beheerder is aangesteld om het beheersplan voor het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang uit te voeren;in het geval van de domaniale natuurreservaten, de houtvester, die het personeelslid is van de regionale administratie die is aangewezen om ze te beheren; 12° openbare verkeersweg: de weg waarvan de basis openbaar is of de weg waarop een openbare erfdienstbaarheid is bezwaard;13° ontwikkeling van een ondergrondse holte van wetenschappelijk belang: het tracé van de as van de galerijen die de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang vormen, vanaf de verschillende gekende ingangen.

Art. 2.Elke aanvraag, verzending of kennisgeving waarin dit besluit voorziet, wordt ingediend bij de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen door middel van het formulier dat de Minister bepaalt en dat door de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen ter beschikking wordt gesteld op de website van het Waalse Gewest.

De aanvraag, de verzending of de kennisgeving wordt ingediend met behulp van het elektronische formulier of het papieren formulier, dat de aanvrager moet dateren en ondertekenen en naar de Inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen moet sturen per aangetekende brief met ontvangstbevestiging of per e-mail naar het e-mailadres dat op het formulier staat vermeld.

Art. 3.Documenten die aan de Regering moeten worden gericht, worden naar de Minister gestuurd.

HOOFDSTUK 2. - Erkenning van natuurreservaten en ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang Afdeling 1 - Aanvraag- en erkenningsprocedure

Onderafdeling 1. - Inhoud van de aanvraag

Art. 4.§ 1. Met betrekking tot het beschermde gebied omvat de erkenningsaanvraag: 1° de naam gekozen voor het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang;2° een overzichtskaart: a) met de bestemming in het gewestplan van de percelen waarop de aanvraag betrekking heeft, en;b) met de percelen die op het moment van de aanvraag binnen een straal van honderd meter van de omtrek van de aanvraag beschermd zijn uit het oogpunt van natuurbehoud, erfgoed of ruimtelijke ordening, met inbegrip van: (1) het Natura 2000-net;(2) de bescherming van het erfgoed;(3) de archeologische kaart;(4) de natuurparken;(5) de nationale parken;(6) de natuurreservaten;(7) de ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang;c) die de aanwezigheid van een watervoerende laag in de ondergrond aangeeft die gebruikt wordt of zou kunnen worden voor de openbare drinkwatervoorziening;d) waarop is aangeven of een van de percelen waarvoor erkenning wordt aangevraagd, betrokken is bij een toeristische activiteit of grenst aan een toeristische activiteit;3° een afschrift van de authentieke akte of van de overgeschreven of geregistreerde titel tot vaststelling van de zakelijke of persoonlijke rechten die de beheerder op de betrokken percelen heeft en die hem in staat stellen zijn taak uit te oefenen;deze rechten moeten voor een periode van ten minste dertig jaar zijn verleend; 4° als de beheerder niet de eigenaar is, de instemming van de eigenaars van de betrokken percelen voor een aanvraag tot erkenning als natuurreservaat of als ondergrondse holte van wetenschappelijk belang en het akkoord met het in gebruik nemen van de gronden door de beheerder van zijn keuze;5° indien de percelen worden verpacht voor landbouwdoeleinden, de instemming van de betrokken pachters met een aanvraag tot erkenning als natuurreservaat of als holte van wetenschappelijk belang;6° voor een natuurreservaat: a) een lijst van alle percelen of delen van percelen waarvoor de aanvrager de erkenning als natuurreservaat aanvraagt, met exacte kadastrale referenties van het officiële kadaster, gemeente, afdeling, sectie, perceelnummer en oppervlakte, en de betreffende oppervlakten;b) een plan opgesteld op basis van kadastrale percelen en op een passende schaal, waarop de omtrek van het natuurgebied is aangegeven;7° voor een ondergrondse holte van wetenschappelijk belang: a) de geografische coördinaten van elke bekende ingang en de precieze kadastrale referenties, gemeente, afdeling, sectie, perceelnummer en oppervlakte van de percelen waarop ze zich bevinden;b) een plan dat de bekende ontwikkeling van de holte weergeeft. § 2. Met betrekking tot de criteria en kenmerken die erkenning rechtvaardigen, omvat de erkenningsaanvraag: 1° een beschrijving van de ecologische context;2° een inventaris van de biologische gegevens die beschikbaar zijn op het ogenblik dat de aanvraag wordt ingediend;3° een overzicht van de staat van instandhouding of integriteit van de milieus en de bestaande of potentiële bedreigingen ervan;4° een overzichtskaart die de elementen van bijzonder belang identificeert en lokaliseert, en de verspreiding van natuurlijke milieus volgens het tweede niveau van de classificatieboom van de WalEUNIS-typologie die beschikbaar is op het Biodiversiteitsportaal van het Waalse Gewest;5° voor een natuurreservaat, de manier waarop aan minstens één van de volgende erkenningscriteria wordt voldaan: a) actuele biologische eigenschappen die uitzonderlijk, oorspronkelijk, karakteristiek of opmerkelijk zijn: (1) de aanwezigheid van beschermde, zeldzame of bedreigde habitats of soorten;(2) de integriteit van het milieu, ecologische processen en soortengemeenschappen;(3) de opmerkelijke of oorspronkelijke facies van een milieu;b) zijn vermogen om op korte of middellange termijn de in 1° genoemde biologische eigenschappen te bezitten;c) het huidige of potentiële gebruik ervan door bepaalde beschermde, zeldzame of bedreigde soorten als toevluchtsoord, migratieplaats, overwinteringsplaats of schakel in het ecologische net;6° voor een ondergrondse holte van wetenschappelijk belang, de wijze waarop aan ten minste één van de volgende kenmerken wordt voldaan: a) de aanwezigheid van soorten die aangepast zijn aan het leven onder de grond, kwetsbare, endemische of zeldzame soorten;b) de aanwezigheid van een hoog niveau van biodiversiteit;c) de originaliteit, diversiteit of kwetsbaarheid van de habitat;d) de aanwezigheid van zeldzame geologische, petrografische of mineralogische formaties § 3.Met betrekking tot het beheersplan moet de erkenningsaanvraag een voorstel van beheersplan bevatten, in overeenstemming met het model dat de Minister vaststelt.

Dit model omvat: 1° de omschrijving van de door de aanvrager nagestreefde instandhoudingsdoelstellingen en de manier waarop deze doelstellingen zullen worden bereikt, met inbegrip van, in voorkomend geval, een plan van de voor het beheer vereiste wegen;2° de verbodsbepalingen waarvan de aanvrager vraagt dat ze worden opgeheven, met betrekking tot de eventuele regulering van wildsoorten, de door de aanvrager opgegeven redenen, de verwachte impact en de betrokken periodes;3° de specifieke beheersmaatregelen voor invasieve uitheemse soorten;4° de beschrijving van de landschappelijke impact van de door de aanvrager beoogde beheersmaatregelen;5° voor een natuurreservaat: het integrale of gerichte karakter van de delen van het natuurreservaat en hun respectievelijke oppervlakte, evenals de gebieden met open water van meer dan tien hectare in één blok. § 4. Met betrekking tot de beheerder, indien dit niet de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen is, omvat de erkenningsaanvraag: 1° de identiteit van de beheerder;2° voor privaatrechtelijke rechtspersonen, de rechtsvorm en maatschappelijke zetel van de beheerder, samen met een kopie van de gecoördineerde statuten en de samenstelling van het huidige bestuursorgaan. Onderafdeling 2. - Behandeling van de aanvraag

Art. 5.§ 1. Tenzij de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen de beheerder is, dient de beheerder de erkenningsaanvraag in bij de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen, met gebruikmaking van het formulier en op de wijze die de Minister bepaalt.

De inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen zal de indiening van aanvragen elektronisch organiseren. § 2. Binnen dertig dagen na ontvangst van de erkenningsaanvraag stuurt de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen de beheerder: 1° indien de aanvraag volledig is, een ontvangstbevestiging;2° indien de aanvraag onvolledig is, een lijst van de ontbrekende informatie of documenten. De beheerder bezorgt de ontbrekende gegevens of documenten aan de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen binnen dertig dagen na de verzending van de lijst bedoeld in paragraaf 2,2°.

De in lid 1 bedoelde procedure wordt hervat vanaf de datum waarop de ontbrekende gegevens of documenten zijn toegezonden.

Als alle in paragraaf 2, 2°, vermelde aanvullende documenten naar de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen worden gestuurd, wordt de aanvraag als volledig beschouwd. § 3. De behandeling van aanvragen die op 1 februari van elk jaar niet volledig zijn, wordt opgeschort tot het volgende jaar en wordt hervat na ontvangst van een ontvangstbevestiging overeenkomstig paragraaf 2.

Art. 6.Indien de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen een beheerder is, stelt hij een aanvraag op die de in artikel 4 bedoelde gegevens bevat.

Art. 7.§ 1. Op 1 maart van elk jaar bezorgt de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen de volledige aanvragen, met uitzondering van de documenten bedoeld in artikel 4, § 1, 4° en 5° : 1° aan de betrokken gemeenten;2° aan de buitendiensten van het Departement Natuur en Bossen; 3° aan de betrokken "C.G.R.N." of "C.G.C.S.I.S."; 4° aan de beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Natuur";5° indien één van de percelen waarvoor erkenning wordt aangevraagd, beschermd of gelijkgesteld is met een beschermd goed in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek, aan het "Agence wallonne du Patrimoine" (Waals Erfgoedagentschap) en aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten, Landschappen en Opgravingen;6° als een van de percelen waarvoor erkenning wordt aangevraagd, gelegen is boven een watervoerende laag die wordt gebruikt of kan worden gebruikt voor de openbare drinkwatervoorziening, aan de Directie Grondwater van het Departement Leefmilieu en Water van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Rijkdommen en Leefmilieu;7° voor ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang, aan de Directie Industriële, Geologische en Mijnrisico's van het Departement Leefmilieu en Water van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu;8° als een van de percelen waarvoor erkenning wordt aangevraagd, wordt beïnvloed door een toeristische activiteit of grenst aan een toeristische activiteit, aan het Commissariaat-generaal voor Toerisme. De in lid 1 bedoelde personen zenden binnen zestig dagen na ontvangst van het verzoek een advies aan de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen. Bij ontstentenis wordt het advies gunstig geacht.

Het advies heeft betrekking op: 1° de vraag of het natuurreservaat of de ondergrondse holte moet worden erkend als zijnde van wetenschappelijk belang, op basis van de criteria, vermeld in artikel 4;2° op de geïdentificeerde omtrek of ontwikkeling;3° op de relevantie van het voorgestelde beheersplan;en, 4° op de opportuniteit van de gevraagde opheffing van verboden. De documenten bedoeld in artikel 4, § 1, 4° en 5°, worden door de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen aan de Minister toegezonden met het verzoek bedoeld in artikel 8, § 1, 1°. De inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen bewaart ze tijdens het onderzoek van de aanvraag en zolang het natuurreservaat of de holte van wetenschappelijk belang erkend is. De gegevens in deze documenten mogen onder geen beding worden doorgegeven aan andere afdelingen, instanties of derden. § 2. Na ontvangst van de aanvraag organiseert de gemeente een openbaar onderzoek van dertig dagen overeenkomstig de modaliteiten en bepalingen die van toepassing zijn op plannen of programma's van categorie B onder boek I van het Milieuwetboek.

De gemeente stuurt de resultaten door naar de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen binnen tien dagen na de sluiting van het openbaar onderzoek.

Art. 8.Uiterlijk 1 oktober stuurt de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen de Minister: 1° de aanvraag;2° de adviezen en de processen-verbaal van de sluiting van het openbaar onderzoek, waarin de klachten en opmerkingen zijn opgenomen;3° een document met een beoordeling van de impact van de erkenning van het natuurreservaat op de bijdrage van de aanvraag aan de doelstellingen van natuurbehoud en aanpassing of de bijdrage aan de doelstellingen op het gebied van de bestrijding van de effecten van klimaatverandering, alsmede op grondprijzen, economische, winnings-, landbouw-, bosbouw- en toeristische activiteiten;4° een ontwerpbesluit. Het in lid 1, 3°, bedoelde document wordt opgesteld door een comité samengesteld uit : 1° een vertegenwoordiger van Departement Onderzoek Natuurlijk en Landbouwmilieu;2° een vertegenwoordiger van de Directie Landinrichting van de landeigendommen van het Departement Ontwikkeling, Landelijke Aangelegenheden, Waterlopen en Dierenwelzijn;3° een vertegenwoordiger van de cel Integratie Landbouw-Leefmilieu van het departement Leefmilieu en Water;4° een vertegenwoordiger van de Directie Bosrijkdommen van het Departement Natuur en Bossen;5° een vertegenwoordiger van de Directie Natuur en Groengebieden van het Departement Natuur en Bossen, die het comité voorzit. De Minister legt het dossier voor aan de Regering.

Onderafdeling 3. - Beslissing van de Regering

Art. 9.De Regering beslist over de erkenningsaanvraag binnen zestig dagen na de verzending bedoeld in artikel 8, eerste lid.

Art. 10.Het erkenningsbesluit vermeldt: 1° de naam van het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang;2° de omtrek van het natuurreservaat of de gekende toegangen tot de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang, aangeduid op een plan gebaseerd op een kadastrale kaart en gevoegd bij het besluit;3° voor het natuurreservaat: de oppervlakte ervan;4° voor de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang: de lengte van de ontwikkeling die toegankelijk is voor de beheerder;5° de identiteit van de beheerder;6° de duur van de erkenning;7° de criteria of kenmerken op basis waarvan de Regering de erkenning verleent en de belangrijkste belangen die het reservaat of de holte beoogt te behouden en de instandhoudingsdoelstellingen;8° de eventuele verbodsbepalingen die de Regering heeft opgeheven en, in voorkomend geval, de geldigheidsduur ervan, en de toegestane acties en middelen. De Regering voegt het beheersplan bij het besluit.

Art. 11.De inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen geeft kennis van het besluit: 1° aan de aanvrager;2° aan de betrokken eigenaren; 3° aan de instanties bedoeld in artikel D.29, § 3, Boek I van het Milieuwetboek;

Het besluit wordt integraal bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van het beheersplan, dat bij bericht wordt bekendgemaakt, en op het portaal "Biodiversité" van de website van het Waals Gewest. Het wordt aangeplakt overeenkomstig artikel D.29-22 van Boek I van het Milieuwetboek. Afdeling 2. - Herziening van de erkenning


Art. 12.De aanvraag om herziening van het erkenningsbesluit wordt ingediend en behandeld overeenkomstig afdeling 1. De Regering kan evenwel beslissen of de aanvraag, wegens het doel ervan, onderworpen is aan een openbaar onderzoek en aan het advies van administraties of instanties en, zo ja, welke.

De Minister kan: 1° de inhoud van de aanvraag bedoeld in artikel 4 wijzigen;2° een specifiek formulier aannemen voor de indiening van de herzieningsaanvraag.

Art. 13.§ 1. In afwijking van artikel 12 en als de beheerder alleen het beheersplan wil herzien, moet hij de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen de aanpassingen die hij aanvraagt en hun rechtvaardiging bezorgen.

De inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen stuurt, na advies te hebben ingewonnen bij de "C.G.R.N." of de "C.G.C.S.I.S.", de aanvraag en een ontwerpbeslissing naar de Regering. § 2. Als de wijziging alleen betrekking heeft op de beheerder, wordt de herzieningsprocedure uitgevoerd door de nieuwe beheerder. Gedurende de periode waarin de herzieningsaanvraag wordt onderzocht, voert de oorspronkelijke beheerder standaard alle taken uit en kan hij aanspraak maken op de in artikel 36, 1°, bedoelde subsidie.

Op gemotiveerd verzoek van de eigenaar kan de Minister het beheer van het betrokken reservaat of de betrokken holte toevertrouwen aan een andere beheerder, die met instemming van de eigenaar wordt aangewezen.

In dit geval mag noch de oorspronkelijke beheerder, noch de nieuwe aangewezen beheerder subsidies voor het betrokken reservaat of de betrokken holte ontvangen totdat de in paragraaf 3 bedoelde kennisgeving is verzonden.

Als de betrokken eigenaars niet akkoord gaan, wordt de in afdeling 4 van hoofdstuk 2 vermelde procedure voor de intrekking van de erkenning toegepast. § 3. De Regering zal binnen negentig dagen na ontvangst van de aanvraag door de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen beslissen over de gevraagde herziening.

De inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen geeft kennis van de beslissing van de Regering: 1° aan de beheerder;2° aan de betrokken eigenaren; 3° aan de instanties bedoeld in artikel D.29-22, § 3, van Boek I van het Milieuwetboek De beslissing wordt integraal bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van het beheersplan, dat bij bericht wordt bekendgemaakt, en op het portaal "Biodiversité" van de website van het Waalse Gewest. Het wordt aangeplakt overeenkomstig artikel D.29-22 van Boek I van het Milieuwetboek. Afdeling 3. - Duur en verlenging van de erkenning


Art. 14.Als de beheerder of het Waalse Gewest de volledige eigenaar is, zal de Regering de erkenning voor onbepaalde duur verlenen.

Art. 15.Indien de beheerder niet de volledige eigenaar is of indien de Regering de erkenning niet verleent voor onbepaalde duur, en indien de beheerder vóór 1 maart van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het verstrijken van de te verlengen erkenning, aan de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen het bewijs levert van de hernieuwing van zijn rechten op de percelen die erkend zijn als natuurreservaat of als ondergrondse holte van wetenschappelijk belang, kan de Regering de erkenning verlengen.

Als de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen een beheerder is, stuurt hij het bewijs van de verlenging van zijn rechten rechtstreeks naar de Regering.

De verlenging geldt voor dezelfde periode als de rechten van de beheerder op de betrokken gronden.

Na het verstrijken van de in artikel 18, vierde lid, van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten bedoelde termijn van tien jaar, wordt de erkenning automatisch verlengd, zonder de duur van de rechten van de beheerder op de betrokken gronden te overschrijden.

Art. 16.Indien de inhoud van het besluit of van zijn bijlagen moet worden gewijzigd, behalve wat de duur van de erkenning betreft, is de in afdeling 2 bedoelde herzieningsprocedure van toepassing.

In voorkomend geval dient de beheerder zijn aanvraag tot herziening van het besluit in met bewijs dat zijn rechten zijn vernieuwd.

Art. 17.Indien de beheerder binnen de in artikel 15 bedoelde termijn geen bewijs van vernieuwing van zijn rechten overlegt, is de in afdeling 2 bedoelde herzieningsprocedure van toepassing.

Als de in het besluit vermelde erkenningsperiode echter wordt overschreden, dient de beheerder overeenkomstig afdeling 1 een nieuwe aanvraag in. Afdeling 4. - Intrekking van de erkenning


Art. 18.Bij ontstentenis van een beheerder of bij gebrek aan zakelijke of persoonlijke rechten die hij op de betrokken percelen heeft en die hem in staat stellen zijn opdrachten te vervullen, of indien niet langer voldaan is aan de criteria opgesomd in artikel 10 van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten, kan de Regering, na advies van de "C.G.R.N." of de betrokken "C.G.C.S.I.S.", en overeenkomstig artikel 18, § 3, van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten, de erkenning van het natuurreservaat of van de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang intrekken.

De inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen geeft kennis van het intrekkingsbesluit: 1° aan de beheerder;2° aan de betrokken eigenaren; 3° aan de instanties bedoeld in artikel D.29, § 3, Boek I van het Milieuwetboek;

Het besluit wordt integraal bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op het portaal "Biodiversité" van de website van het Waalse Gewest.

Het wordt aangeplakt overeenkomstig artikel D.29-22 van Boek I van het Milieuwetboek.

HOOFDSTUK 3. - Beheerders en erkenning

Art. 19.Elke rechtspersoon kan een aanvraag indienen om te worden erkend als beheerder als : 1° het natuurbehoud en het beheer van natuurreservaten of ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang behoren tot zijn voornaamste maatschappelijk doel of, in voorkomend geval, tot zijn wettelijke opdrachten;2° indien het een privaatrechtelijke rechtspersoon betreft, zijn statuten een clausule bevatten die bepaalt dat, in geval van vrijwillige ontbinding of vereffening, de terreinen waarvan hij eigenaar is en die erkend zijn als natuurreservaat of als ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang, worden overgedragen aan een andere erkende beheerder of aan het Waalse Gewest;3° hij beschikt over de nodige menselijke en financiële middelen om alle taken van de in artikel 23, § 1, bedoelde beheerder op zich te nemen. De inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen wordt geacht erkend te zijn.

De Minister kan de erkenningsvoorwaarden voor de beheerder aanvullen of bepalen.

Art. 20.De aanvrager van een erkenning stuurt zijn aanvraag naar de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen.

Deze aanvraag bevat: 1° zijn identificatie en contactgegevens;2° het bewijs van zijn ervaring en bekwaamheid op het gebied van het beheer van natuurgebieden ter bevordering van de biodiversiteit, die hem in staat stellen alle in artikel 23, § 1, bedoelde taken van een beheerder te vervullen, alsmede alle elementen die een beoordeling mogelijk maken van de structurele middelen en de wetenschappelijke en didactische vaardigheden die nodig zijn om deze taken te vervullen;3° voor een privaatrechtelijke rechtspersoon: a) zijn vennootschapsvorm, maatschappelijke zetel en gecoördineerde statuten;b) de samenstelling van het in functie zijnde bestuursorgaan;c) een beschrijving van zijn activiteiten in de afgelopen drie jaar. De Minister kan de samenstelling van de aanvraag aanvullen of specificeren.

Art. 21.Binnen dertig dagen na ontvangst van de erkenningsaanvraag stuurt de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen de aanvrager van de erkenning: 1° indien de aanvraag volledig is, een ontvangstbevestiging;2° indien de aanvraag onvolledig is, een lijst van de ontbrekende informatie of documenten.De procedure wordt hervat vanaf de datum waarop de ontbrekende gegevens of documenten zijn toegezonden.

Met betrekking tot lid 1stuurt hij de aanvraag door naar de Minister.

Art. 22.De Minister beslist binnen negentig dagen over de ontvangst van de aanvraag.

De Minister stelt de aanvrager in kennis van het besluit waarin hij op de aanvraag beslist.

Onverminderd de artikelen 26 en 27 is een door de Minister verleende erkenning voor onbepaalde tijd geldig.

Art. 23.§ 1. De beheerder: 1° benoemt en controleert een bewaarder voor elk natuurreservaat of holte van wetenschappelijk belang waarvoor hij is aangewezen;2° voert het beheersplan uit, in het bijzonder de gepaste middelen om de instandhoudingsdoelstellingen die erin zijn opgenomen, te bereiken; 3° neemt deel aan de "C.G.R.N." en "C.G.C.S.I.S."; 4° vergewist zich ervan dat het publiek wordt geïnformeerd over het bestaan van het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang en het daarop van toepassing zijnde wettelijke regime, de eventuele bepalingen inzake de toegang van het publiek bedoeld in artikel 52 en de eventuele beperkingen of verbodsbepalingen bedoeld in artikel 53, § 3;5° implementeert initiatieven om te promoten en te sensibiliseren;6° zorgt voor de bescherming van het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang, overeenkomstig artikel 55;7° voert de biologische monitoring van het natuurreservaat of van de ondergrondse holte van biologisch belang uit en evalueert de beheermaatregelen die worden uitgevoerd met het oog op het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen;8° stelt een periodiek beheersverslag op voor elk natuurreservaat of holte van wetenschappelijk belang. § 2. De beheerder kan de opdrachten bedoeld in paragraaf 1, 2° tot 6°, delegeren aan de bewaarder.

De beheerder kan het beheer van het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang uitbesteden om de doelstellingen van het beheersplan te bereiken of om alle of sommige van de in lid 1 bedoelde taken uit te voeren. In dit geval blijft de beheerder als enige verantwoordelijk voor de taken die op hem krachtens paragraaf 1 rusten.

Art. 24.§ 1. De beheerder stelt een periodiek verslag op over het beheer en de toestand van het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang, volgens het model dat de Minister vaststelt.

Dit model bevat: 1° een beschrijving van de maatregelen die de beheerder heeft genomen om de instandhoudingsdoelstellingen van het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang te bereiken, met vermelding van de betrokken data en plaatsen;2° een samenvatting met betrekking tot: a) de ontwikkeling van de milieus en soorten van het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang;b) het effect of de gevolgen van de in artikel 10, 8°, en artikel 35 bedoelde opgeheven verbodsbepalingen en, in voorkomend geval, de wijze van toepassing daarvan;c) de communicatie of bewustmaking met betrekking tot het natuurreservaat of de holte van wetenschappelijk belang, inclusief ontvangst en informatie van het publiek;3° de eventuele problemen met betrekking tot het behoud van het natuurreservaat of de holte. § 2. De beheerder die niet de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen is, stuurt dit verslag binnen drie jaar na kennisgeving van het erkenningsbesluit, en daarna elke drie jaar, naar de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen. De inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen stuurt dit verslag door naar de betreffende "C.G.R.N." of "C.G.C.S.I.S.".

Art. 25.§ 1. De beheerder informeert de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen en de Minister over elke wijziging in zijn statuten of zijn vermogen om de aan hem toevertrouwde taken uit te voeren, binnen dertig dagen na deze wijziging. § 2. De beheerder, die niet de Inspecteur-Generaal van het Departement Natuur en Bossen is, geeft aan de Inspecteur-Generaal van het Departement Natuur en Bossen de naam door van de bewaarder die hij voor elk natuurreservaat of holte van wetenschappelijk belang heeft aangesteld. Wanneer een beheerder van bewaarder wil veranderen, stelt hij de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen op de hoogte van de identiteit van de nieuwe bewaarder.

Art. 26.§ 1. De Minister kan de erkenning van de beheerder opschorten als de beheerder: 1° één of meerdere beheersplannen niet uitvoert;2° zijn taken als beheerder van het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang niet nakomt. Als de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen tekortkomingen in de taken van de beheerder vaststelt, na te zijn gewaarschuwd door een eigenaar of na het advies van de betreffende "C.G.R.N.(s)" of "C.G.C.S.I.S.(s)" te hebben ontvangen of ingewonnen, stuurt hij de beheerder een waarschuwing met vermelding van de vastgestelde tekortkomingen.

Binnen negentig dagen kan de beheerder de tekortkomingen verhelpen of zijn verdediging voeren.

Als de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen van mening is dat de tekortkomingen voortduren of dat de verdediging van de beheerder ontoereikend is, stuurt hij een rapport naar de Minister.

De Minister stuurt de beheerder een ingebrekestelling per aangetekende post. De beheerder kan binnen dertig dagen schriftelijk verweer voeren en kan worden gehoord. § 2. De Minister stelt de beheerder in kennis van het besluit tot schorsing of intrekking van de erkenning binnen negentig dagen na de ingebrekestelling of, in voorkomend geval, na ontvangst van de verweerschriften of de hoorzitting.

De Minister bepaalt de duur van de schorsing van de beheerder, minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden, en de voorwaarden voor het opheffen van de schorsing.

De beheerder blijft al zijn taken uitvoeren tijdens de periode van schorsing. Hij ontvangt echter geen subsidies voor de natuurreservaten of ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang betrokken door de tekortkomingen. § 3. Indien aan het einde van de schorsingsperiode niet is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, kan de Minister de erkenning intrekken overeenkomstig de procedure, bedoeld in paragraaf 2, eerste en tweede lid.

Art. 27.Indien de Minister de erkenning van de beheerder intrekt, vertrouwt de Minister het beheer van de natuurreservaten en de ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang waarvoor de beheerder verantwoordelijk is, toe aan een andere beheerder, aangewezen met instemming van de betrokken eigenaars, of bij gebreke daarvan aan de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen, en wordt een herzieningsprocedure, bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, toegepast.

De herzieningsprocedure wordt uitgevoerd door de nieuwe beheerder binnen drie maanden na kennisgeving van de intrekking van de erkenning door de beheerder.

Als de betrokken eigenaars niet akkoord gaan, wordt de in afdeling 4 van hoofdstuk 2 vermelde procedure voor de intrekking van de erkenning toegepast.

HOOFDSTUK 4. - Beheerscommissies Afdeling 1 - De "C.G.R.N."


Art. 28.Elke "C.G.R.N." bestaat minstens uit: 1° vier houtvesters van de buitendiensten van het departement Natuur en Bossen van het ambtsgebied van de "C.G.R.N." of hun vertegenwoordigers; 2° een vertegenwoordiger van elke beheerder, andere dan de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen, van een natuurreservaat gelegen binnen het ambtsgebied van de "C.G.R.N." ; 3° een vertegenwoordiger van de Directie Natuur en Groengebieden van het Departement Natuur en Bossen;4° een vertegenwoordiger van het Departement Onderzoek naar het Natuurlijk en Landbouwmilieu van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu;5° een vertegenwoordiger van het Waals Erfgoedagentschap of, bij gebrek daaraan, van de Koninklijke Commissie voor Monumenten, Landschappen en Opgravingen;6° twee deskundigen in natuurbehoud, benoemd op voordracht van de afdeling "Natuur" van de beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden".

Art. 29.§ 1. De Minister richt minstens één "C.G.R.N." op voor alle natuurreservaten van het ambtsgebied van elke buitendirectie van het departement Natuur en Bossen, of meerdere voor groepen reservaten binnen dat ambtsgebied.

Hij benoemt de leden van elke "C.G.R.N." voor een mandaat van zes jaar. Voor elke deskundige en elke vertegenwoordiger van de beheerder, andere dan de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen, benoemt de Minister een plaatsvervanger die dezelfde belangen vertegenwoordigt. Hij benoemt twee plaatsvervangers voor de houtvesters en voor elke andere vertegenwoordiger.

Elke "C.G.R.N." bestaat voor maximaal twee derde uit leden van hetzelfde geslacht. § 2. De deskundigen bedoeld in artikel 28, 5°, mogen niet zetelen in een "C.G.R.N." indien zij rechtstreeks of onrechtstreeks een persoonlijk of financieel belang hebben in één van de betrokken natuurreservaten of in een project gelegen binnen een straal van honderd meter van een natuurreservaat. § 3. Een deskundige die zonder geldige reden afwezig is bij meer dan de helft van de vergaderingen waarvoor hij regelmatig wordt uitgenodigd gedurende een periode van vierentwintig maanden, wordt geacht ontslag te hebben genomen.

De Minister benoemt de vervanger van de deskundige, die het lopende mandaat voleindigt. § 4. De Minister kan een lid van de "C.G.R.N." ontslaan: 1° op zijn verzoek;of, 2° na voorafgaande hoorzitting, in geval van een ernstige fout die afbreuk doet aan de waardigheid van zijn ambt of in geval van een ernstige fout bij de uitoefening van dat ambt. In het geval bedoeld in lid 1, 2°, wijst de Minister een vervanger aan voor de resterende duur van het lopende mandaat. § 5. De inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen is de secretaris.

Art. 30.De "C.G.R.N.": 1° kunnen advies uitbrengen of aanbevelingen doen over alle andere aangelegenheden die van belang zijn voor het beheer of de bescherming van een natuurreservaat, de taken van de beheerder en de middelen die worden aangewend om de instandhoudings-, herstel- en verbeteringsdoelstellingen van een natuurreservaat te verwezenlijken, en de evaluatie daarvan;ze kunnen dat doen op eigen initiatief of op verzoek: a) van het personeelslid dat verantwoordelijk is voor het beheer van een natuurreservaat;b) van een beheerder;c) van de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen;d) van de beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Natuur";of e) van de Minister;2° staan de beheerders bij het opstellen van de periodieke verslagen over het beheer van de natuurreservaten bedoeld in artikel 24 bij;3° stimuleren nauwere banden en het delen van kennis tussen verschillende beheerders.

Art. 31.§ 1. De "C.G.N.R." komt minstens twee keer per jaar samen, of zodra drie leden hier gezamenlijk om vragen.

De secretaris roept de leden op voor vergaderingen en stuurt hen de agenda ten minste vijftien dagen voordat de vergadering plaatsvindt.

Aan het einde van elke vergadering worden notulen gemaakt.

De leden van de "C.G.R.N." kunnen punten aan de agenda toevoegen. § 2. Zodra drie leden hier gezamenlijk om verzoeken, kan de "C.G.R.N." elke persoon of instelling met expertise in een onderwerp met betrekking tot natuurbehoud of de kwesties die verband houden met een natuurreservaat in het betreffende ambtsgebied, in termen van toeristische ontwikkeling, elke betrokken eigenaar of bewoner, of elk lid van andere "C.G.R.N" of "C.G.C.S.I.S." uitnodigen voor een hoorzitting of in een adviserende rol, zonder stemrecht.

Art. 32.§ 1. De "C.G.R.N." beraadslaagt slechts op geldige wijze als de meerderheid van haar leden aanwezig is.

Als dit quorum niet wordt bereikt, roept de secretaris de "C.G.N.R." binnen een termijn van maximaal tien dagen een tweede keer bijeen met dezelfde agenda. De "C.G.N.R." heeft dan op geldige wijze zitting, ongeacht het aantal aanwezige leden. § 2. De beslissingen en adviezen worden bij meerderheid van stemmen genomen. De stemmen van de beheerders die niet de Inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen zijn, tellen tot vier stemmen; als er meer dan vier zijn, wordt elk van hun stemmen gedeeld door het aantal stemmende beheerders en vermenigvuldigd met vier. De stemmen van de houtvesters tellen tot vier stemmen; als er meer dan vier zijn, wordt elk van hun stemmen gedeeld door het aantal stemmende beheerders en vermenigvuldigd met vier.

De secretaris ondertekent de adviezen, aanbevelingen en notulen van vergaderingen namens de "C.G.R.N." § 3. De secretaris stelt een intern reglement op voor alle "CC.G.R.N." en "C.G.C.S.I.S." en legt dit ter goedkeuring voor aan de Minister.

Art. 33.Elk jaar stuurt elke "C.G.R.N." uiterlijk op 1 maart alle notulen van haar vergaderingen van het vorige kalenderjaar: 1° aan de Minister ;2° aan de directeurs van de buitendiensten van het Departement Natuur en Bossen;; 3° aan de beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Natuur"; 4° aan alle "C.G.R.N." ; 5° aan alle "C.G.C.S.I.S." ; 6° aan het "Agence wallonne du Patrimoine";en 7° aan het "Commissariat général du Tourisme" (Commissariaat-generaal voor toerisme). De secretaris kan een samenvatting van de notulen maken, die hij bij de toegezonden notulen voegt, waarin eventuele problemen met betrekking tot de toestand van bepaalde natuurreservaten, waaronder problemen bij de toepassing van de beheersplannen, worden benadrukt, samen met eventuele aanbevelingen.

De Minister kan een elektronisch platform creëren dat de notulen bevat en toegankelijk is voor de Minister, de Beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Natuur" en alle "C.G.R.N." en "C.G.C.S.I.S.". De Minister kan de toegang tot dit platform uitbreiden. Afdeling 2. - De "C.G.C.S.I.S."


Art. 34.§ 1. De Minister richt minstens één "C.G.C.S.I.S." op voor alle ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang in het Waalse Gewest, of meerdere voor groepen holtes. § 2. De artikelen 28 tot en met 33, met uitzondering van artikel 29, § 1, eerste lid, zijn van toepassing op de "C.G.C.S.I.S." wat betreft de ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang.

HOOFDSTUK 5. - Verbodsbepalingen

Art. 35.In de natuurreservaten en ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang is het verboden om 1° dieren, hun jongen, eieren, nesten of holen op enigerlei wijze te doden, te jagen, te vissen, te vangen, te vernielen of te verstoren;2° de integriteit van de bodem, natuurlijke habitats, ecosystemen, ecologische processen, fauna, schimmels en flora en hun onderlinge relaties aan te tasten;3° een wapen, vangtoestel of snij- of trekwerktuig te dragen buiten de openbare weg;4° huisdieren te laten rondlopen;5° met een motorvoertuig buiten de openbare weg te rijden, te parkeren of te stoppen;6° vuren aan te steken;7° de rust en stilte van de lokalen op welke manier dan ook te verstoren. Deze verbodsbepalingen zijn niet van toepassing: 1° op de activiteiten die door de beheerder, zijn onderaannemer of de bewaarder worden uitgevoerd om de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken en de middelen die worden gebruikt om ze te bereiken, met inbegrip van toezicht, beheer, herstel, bewustmaking van het publiek en regulering van populaties van niet-beschermde soorten; 2° op de uitvoering van archeologische activiteiten die naar behoren zijn toegelaten door het "Agence wallonne du Patrimoine" overeenkomstig het Waalse Erfgoedwetboek, en door de betrokken "C.G.R.N." of "C.G.C.S.I.S."; 3° op de verrichtingen met het oog op het monitoren, beheren of uitroeien van invasieve uitheemse soorten als bedoeld in artikel 11, § 2, van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten, die ook kunnen worden uitgevoerd door de beheerder of zijn onderaannemer als bedoeld in artikel 23, § 2, tweede lid. HOOFDSTUK 6. - Subsidiëring Afdeling 1 - Soorten subsidies


Art. 36.Een subsidie kan worden toegekend aan een andere beheerder dan de administratie voor: 1° het gewoon beheer van een erkend natuurreservaat of een erkende ondergrondse holte van wetenschappelijk belang;2° buitengewone uitgaven voor biologische monitoring, het onderhoud, de ontwikkeling of het herstel van de biologische kwaliteit van een natuurreservaat of een ondergrondse holte van wetenschappelijk belang, of de ontvangst van het publiek in natuurreservaten of ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang;3° het verwerven van zakelijke rechten op grond om erkenning als natuurreservaat of ondergrondse holte van wetenschappelijk belang aan te vragen.

Art. 37.In de zin van dit hoofdstuk omvat het gewoon beheer de terugkerende processen die nodig zijn om de taken van de beheerder uit te voeren en het beheersplan toe te passen.

Buitengewone uitgaven zijn uitgaven die nuttig of noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taken van de beheerder, maar die niet onder het gewone beheer vallen. Afdeling 2. - Subsidiëring van het gewoon beheer


Art. 38.§ 1. De in artikel 36, 1°, bedoelde subsidie wordt toegekend voor het voorafgaande kalenderjaar.

Het bedrag van de subsidie is forfaitair en verschilt naargelang het type natuurreservaat of het een ondergrondse holte van wetenschappelijk belang betreft. Voor natuurreservaten worden de hectares in aanmerking genomen die vermeld staan in de erkenningsbesluiten. Om de toepasselijke drempel en het bijbehorende bedrag te bepalen, worden de hectares natuurreservaten die aan dezelfde beheerder toebehoren bij elkaar opgeteld. § 2. Voor natuurreservaten zijn de bedragen: 1° 200 euro per hectare geleid natuurreservaat;2° 100 euro per hectare integraal natuurreservaat; Open watergebieden met een oppervlakte van meer dan tien hectare in één blok tellen niet mee als één hectare natuurreservaat in de zin van deze paragraaf. Het voor deze oppervlakten toegekende bedrag is 90 euro per hectare. § 3. Naast het in paragraaf 2 vermelde bedrag wordt aan elke beheerder, andere dan de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen, het volgende bedrag toegekend: 1° indien hij een groep natuurreservaten of, bij ontstentenis daarvan, een natuurreservaat beheert, met een totale oppervlakte tot en met 50 hectare: 150 euro per hectare;2° indien hij een groep natuurreservaten beheert of, als dat niet het geval is, een natuurreservaat van in totaal meer dan 50 hectare: a) tot en met 50 hectare: 150 euro per hectare;b) meer dan 50 hectare en tot en met 100 hectare: 75 euro per hectare. § 4. Voor ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang is het bedrag: 1° 300 euro per holte;en, 2° 10 euro per honderd meter toename van de lengte van de holte die toegankelijk is voor de beheerder, met een maximum van 500 euro. § 5. De in de §§ 2 tot en met 4 bedoelde basisbedragen worden jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Dit indexcijfer is gekoppeld aan het indexcijfer van de maand waarin dit besluit in werking treedt.

Art. 39.Om de subsidies bedoeld in artikel 36, 1°, te kunnen genieten, moet de beheerder voor alle natuurreservaten of voor alle ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang, waarvoor hij is aangewezen, uiterlijk op 1 maart van het boekjaar één enkele aanvraag indienen bij de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen, op basis van een formulier waarvan de Minister het model zal bepalen. De aanvraag bevat: 1° een lijst van de natuurreservaten of ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang die door de Regering zijn erkend en door de aanvrager worden beheerd, met vermelding van: a) voor elk betrokken natuurreservaat, de totale oppervlakte, waarbij in voorkomend geval onderscheid wordt gemaakt tussen de oppervlakte van een integraal natuurreservaat en de oppervlakte van een geleid natuurreservaat, en de oppervlakte aan open water van meer dan tien hectare in één blok;4° voor de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang: de lengte van de ontwikkeling die toegankelijk is voor de beheerder;2° een schuldvordering met vermelding van het bedrag van de aangevraagde subsidie, waarvan het model door de Minister wordt vastgesteld. Afdeling 3. - Subsidiëring van buitengewone uitgaven


Art. 40.§ 1. De in artikel 36, 2°, bedoelde subsidie kan tot honderd procent van de gedane uitgaven dekken. § 2. De eerste helft van de subsidie kan als voorschot worden betaald op een speciaal gemotiveerd verzoek van de beheerder. Het saldo van de subsidie wordt betaald wanneer de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen de werkelijk gedane uitgaven en de doeleinden waarvoor ze zijn gebruikt, heeft kunnen verifiëren.

Art. 41.§ 1. Om de subsidies bedoeld in artikel 36, 2°, te kunnen genieten, moet de beheerder uiterlijk op 1 maart van het boekjaar zijn aanvraag indienen bij de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen aan de hand van een formulier waarvan de Minister het model zal bepalen. De aanvraag bevat: 1° de identificatie van de betrokken natuurreservaten of de ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang;2° een beschrijving van de voorgenomen verrichtingen, studies, werken, uitrustingen of ontwikkelingen;3° een beschrijving van de interventiemodaliteiten en eventuele vergunningen die moeten worden aangevraagd, de plaatsen waar de interventies en hun mogelijke effecten zijn gepland of de gebieden waar de apparatuur zal worden gebruikt;4° drie prijsopgaven van bedrijven die de geplande werken kunnen uitvoeren of apparatuur of materialen kunnen leveren, samen met de eventuele installatiekosten of een bewijs van de gemaakte kosten;5° een rechtvaardiging die de noodzaak en de relevantie van de voorgenomen acties, studies, werken, uitrustingen of ontwikkelingen, het unieke of uitzonderlijke karakter van de aanvraag en de betrokken kwesties aantoont;6° een verklaring op erewoord dat voor het voorwerp van de aanvraag geen andere financieringsaanvraag werd of wordt ingediend. § 2. Voordat de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen deze informatie doorgeeft aan de in artikel 46 bedoelde instanties, organiseert hij een beoordeling van de projecten op basis van de kwesties die verband houden met de subsidieaanvraag en stelt hij een voorstel op voor de prioriteitstelling op basis van de in artikel 42 bedoelde begrotingslimieten.

Art. 42.Binnen de begrotingslimieten waarover hij beschikt, bepaalt de Minister jaarlijks het bedrag van de subsidies die hij toekent voor buitengewone uitgaven. Hij kan het soort verrichtingen, studies, werken, uitrustingen of ontwikkelingen die in aanmerking komen voor subsidie beperken, de tarieven voor elk van de gedetailleerde soorten aanpassen en de prioritaire kwesties specificeren die zij moeten aanpakken. Afdeling 4. - Subsidiëring van de verwerving van zakelijke rechten op

gronden

Art. 43.§ 1. De in artikel 36, 3°, bedoelde subsidie wordt binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten aan de beheerders toegekend voor een bedrag van: 1° maximaal vijftig procent van de werkelijk gedane uitgaven, inclusief het betaalde bedrag in hoofdsom, kosten en bijkomende kosten, voor de aankoop van gronden die niet zijn aangegeven in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem.Ze kan worden beperkt tot vijftig procent van de geschatte waarde van de activa door het Departement Aankoopcomités van de Waalse Overheidsdienst Financiën of de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen. 2° maximaal vijftig procent van de daadwerkelijk gedane uitgaven, met inbegrip van het bedrag aan hoofdsom, kosten en bijkomende kosten, voor de aankoop van in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem aangegeven gronden die zijn verworven voor een bedrag van minder dan honderdtwee procent van de gemiddelde verkoopprijs van onbebouwd agrarisch onroerend goed volledig gelegen in landbouwgebieden volgens de laatst gepubliceerde versie van het agrarisch Grondwaarnemingscentrum, volgens het betrokken landbouwgebied.Indien het bedrag hoger is dan honderdtwee procent, wordt geen subsidie voor de verwerving van zakelijke rechten op gronden verleend zonder voorafgaand gunstig advies van het in artikel 8, tweede lid, bedoelde comité.

Ze kan worden beperkt tot vijftig procent van de geschatte waarde van de activa door het Departement Aankoopcomités van de Waalse Overheidsdienst Financiën of de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen.

Het in § 2, 2°, lid 1, bedoelde advies betreft de opportuniteit van het aanvragen van de subsidie voor de aankoop van gronden aangegeven in het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem verworven voor een bedrag hoger dan honderdtwee procent van de gemiddelde verkoopprijs van onbebouwd agrarisch onroerend goed volledig gelegen in landbouwgebieden van de laatst gepubliceerde versie van het agrarisch Grondwaarnemingscentrum, volgens het betrokken landbouwgebied, met inachtneming van de marktwaarde van het betrokken goed, de ligging van het goed en de doelstellingen op het gebied van natuurbehoud, grondprijzen, economische, winnings-, land- of bosbouwactiviteiten en toerisme.

De beheerder zendt de adviesaanvraag, vermeld in paragraaf 2, 2°, lid 1, aan de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen in de vorm en op de wijze die de Minister bepaalt. Binnen veertig dagen na de datum van ontvangst van het verzoek om advies zal de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen de beheerder op de hoogte stellen van het advies van het comité; 3° maximaal vijfentwintig procent van de totale canon voor de verwerving van een erfpachtrecht, te betalen in één termijn voor het eerste jaar. § 2. Het in artikel 8, lid 2, bedoelde comité onderzoekt de subsidieaanvraag en de daarin vervatte gegevens, als bedoeld in artikel 44.

In gevallen waarin het comité vermoedt of weet dat de aankoopprijs voor de gronden hoger kan zijn dan de marktwaarde van het onroerend goed, zal het Comité een schatting vragen aan de Inspecteur-Generaal van het Departement Natuur en Bossen voor bosgronden of aan het Departement Aankoopcomités voor gronden van een andere aard. In dat geval wordt de subsidie overeenkomstig paragraaf 1, 1° en 2°, tweede lid, beperkt tot vijftig procent van de geschatte waarde van het onroerend goed door het Departement Aankoopcomités of door de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen.

Art. 44.Om de subsidies bedoeld in artikel 36, 3°, te kunnen genieten, moet de beheerder uiterlijk op 1 maart van het boekjaar zijn aanvraag indienen bij de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen aan de hand van een formulier waarvan de Minister het model zal bepalen. De aanvraag bevat een lijst van de gronden waarop de beheerder in de loop van het voorgaande boekjaar rechten heeft verworven, met voor elk van die gronden: 1° een afschrift van de authentieke akte of van elke overgeschreven of geregistreerde titel waarbij de rechten van de beheerder worden vastgesteld;2° de ligging door middel van een situatieplan en een uittreksel van de kadastrale kaart met de perceelnummers die de erfdienstbaarheden voorstellen;3° het bedrag van de betaalde prijs in hoofdsom, kosten en bijkomende kosten;4° het type grondgebruik, in het geval van bosgrond, een beschrijving van de beboste oppervlakte, en in het geval van landbouwgrond, een beschrijving van het type weide of gewas;5° Deel C van de erkenningsaanvraag, vermeld in artikel 4, en de verbintenis van de beheerder om de volledige aanvraag in te dienen binnen de vijf jaar na ontvangst van de subsidie;6° in voorkomend geval, alle documenten die het mogelijk maken de marktwaarde van de goederen te bepalen;7° een schuldvordering met vermelding van het bedrag van de aangevraagde subsidie, waarvan het model door de Minister wordt vastgesteld. Afdeling 5. - Subsidiëringsprocedure


Art. 45.Binnen dertig dagen na ontvangst van de erkenningsaanvraag stuurt de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen de beheerder: 1° indien de aanvraag volledig is, een ontvangstbevestiging;2° indien de aanvraag onvolledig is, een lijst van de ontbrekende informatie of documenten.De beheerder beschikt over dertig dagen om ze door te sturen naar de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen Als de beheerder de ontbrekende informatie of documenten niet binnen deze termijn indient, vervalt de subsidieaanvraag.

De in lid 1 bedoelde procedure wordt hervat vanaf de datum waarop de ontbrekende gegevens of documenten zijn toegezonden.

Art. 46.Voor de subsidieaanvragen bedoeld in artikel 36, 2°, stuurt de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen de volledige aanvragen en de projectbeoordeling bedoeld in artikel 41, paragraaf 2, voor advies door naar de Beleidsgroep "Landelijke Aangelegenheden", afdeling "Natuur". Als de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen het advies niet binnen vijfenveertig dagen na verzending van de documenten ontvangt, wordt het geacht gunstig te zijn. Hij kan ook het advies inwinnen van de betrokken "C.G.R.N." of "C.G.C.S.I.S.".

Art. 47.De Minister kan de subsidies bedoeld in artikel 36 weigeren of verminderen indien de exploitant het voorwerp uitmaakt van een procedure tot schorsing of intrekking van zijn erkenning.

Art. 48.De Minister of zijn afgevaardigde deelt zijn beslissing over de subsidieaanvraag uiterlijk op 1 juni van het boekjaar mee aan de beheerder.

Indien het in artikel 8, tweede lid, bedoelde comité, voor een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 36, 3°, een raming aanvraagt bij de inspecteur-generaal van het Departement Natuur en Bossen voor bosgronden of bij het Departement Aankoopcomités voor gronden van andere aard, deelt de Minister of zijn afgevaardigde zijn beslissing op de subsidieaanvraag uiterlijk op 1 september van het boekjaar mee aan de beheerder.

In het besluit worden de aard, de omvang en de gebruiksvoorwaarden vermeld, evenals de bewijsstukken die de begunstigde van de subsidie moet overleggen.

Art. 49.§ 1. In het geval van een in artikel 36, 2°, bedoelde subsidie toegekend voor buitengewone uitgaven betaalt de begunstigde-beheerder, indien hij de subsidie niet gebruikt voor de doeleinden waarvoor ze is toegekend of de vereiste verantwoording niet levert, de toegekende subsidie op verzoek van de Minister terug. § 2. In het geval van een in artikel 36, 3°, bedoelde subsidie toegekend voor de verwerving van rechten op gronden, betaal de beheerder, indien hij niet binnen vijf jaar na de toekenning van de subsidie de erkenning van de gronden als natuurreservaat of als ondergrondse holte van wetenschappelijk belang aanvraagt, of indien de erkenning wordt geweigerd, de voor de verwerving toegekende subsidie op verzoek van de Minister terug.

De Minister kan de volledige of gedeeltelijke teruggave vragen van de subsidie die is toegekend voor de verwerving van rechten op gronden als de erkenning binnen tien jaar na de toekenning van de subsidie wordt ingetrokken.

HOOFDSTUK 7. - Verkeer in de natuurreservaten en ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang

Art. 50.Dit hoofdstuk regelt het verkeer buiten de openbare weg gelegen in een natuurreservaat of in een ondergrondse holte van wetenschappelijk belang, onverminderd de verbodsbepalingen bedoeld in artikel 11 van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten en deze bedoeld in het decreet van 15 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2008 pub. 12/09/2008 numac 2008203215 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het Boswetboek sluiten betreffende het Boswetboek.

Art. 51.Natuurreservaten en ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang mogen worden onderverdeeld in verkeerszones van type A, B of C: 1° type A: gebied waartoe het publiek vrije toegang heeft;2° type B: gebied waartoe het publiek beperkte toegang heeft;3° type C: zone waartoe het publiek enkel toegang heeft onder begeleiding van een persoon aangeduid door de beheerder. De Minister kan de modaliteiten voor de toegang van he publiek en verkeer bepalen die gelden binnen elk type gebied.

Art. 52.Voor elk natuurreservaat of elke ondergrondse holte van wetenschappelijk belang kan de Minister, op voorstel van de beheerder en met instemming van de eigenaar, een verkeersplan vaststellen waarin de zones bedoeld in artikel 51 worden aangeduid.

Deze gebieden worden door de beheerder bewegwijzerd vanaf de belangrijkste toegangswegen, zonder dat dit afbreuk doet aan het esthetische uiterlijk van het landschap.

Art. 53.§ 1. Onverminderd de artikelen 133, lid 2, en 135 van de nieuwe gemeentewet en artikel L1123-29 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie kan de toegang tot alle of een deel van de verkeerszones op elk moment als volgt worden beperkt of verboden: 1° tijdelijk door het personeelslid van de gewestelijke administratie belast met de controle of het beheer van het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang, voor een periode van ten hoogste zeven dagen, met tussenpozen van meer dan eenentwintig dagen. 2° tijdelijk of periodiek door de Minister, op advies van de betrokken "C.G.R.N." of "C.G.C.S.I.S.", in alle andere gevallen. De Minister kan deze bevoegdheid delegeren aan het personeelslid van de gewestelijke administratie die hij aanwijst voor een bijzonder natuurreservaat of een bijzondere ondergrondse holte van wetenschappelijk belang. § 2. Tot de beperkende of verbodsmaatregel kan worden besloten als het handhaven van het verkeer: 1° een duidelijk nadelige bedreiging vormt voor vogelsoorten bedoeld in bijlage XI van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten tijdens hun broedperiode;2° de rust van de fauna tijdens de voortplantingsperiode ernstig kan hinderen;3° een gevaar vormt voor de veiligheid van personen en voor het behoud van het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang door brandgevaar;4° een gevaar vormt voor de veiligheid van mensen;5° een risico op verspreiding van bepaalde ziekten vormt. § 3. De beperking of het verbod wordt gedurende de verbodsperiode door de bosbeheerder onder de aandacht van het publiek gebracht door middel van borden, zoals bedoeld in bijlage 3 bij het decreet van 27 mei 2009 betreffende de inwerkingtreding en de uitvoering van het decreet van 15 juli 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2008 pub. 12/09/2008 numac 2008203215 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het Boswetboek sluiten betreffende het Boswetboek.

Als de beheerder van mening is dat de bewegwijzering onvoldoende is, bijvoorbeeld met betrekking tot de omvang van het natuurreservaat of het aantal toegangen tot de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang, hijst de beheerder naast de in lid 1 bedoelde borden rode wimpels.

De Minister kan de voorwaarden waaronder en de wijze waarop een beperking of verbod onder de aandacht van het publiek wordt gebracht, specificeren.

Art. 54.In natuurreservaten is het verboden om met gemotoriseerde voertuigen buiten de openbare weg te rijden of te parkeren, met uitzondering van voertuigen die nodig zijn voor: 1° de uitvoering van het beheersplan;2° het toezicht op het natuurreservaat;3° de jacht en de visvangst, toegelaten in het kader van de opheffing van de verbodsbepalingen bepaald in de erkenningsbesluiten van de natuurreservaten bedoeld in artikel 10, 7°, en mits akkoord van de eigenaar en de beheerder. HOOFDSTUK 8. - Bewaking en toezicht in de natuurreservaten en ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang

Art. 55.De beheerder, eventueel in de persoon van de bewaarder, zorgt voor de bescherming van het natuurreservaat of de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang, in het bijzonder de naleving van artikel 11 van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten.

Hij kan een overtreder verbaal opdragen om een einde te maken aan de overtreding.

Art. 56.Indien nodig, en als hij deze status zelf niet heeft, neemt de bewaarder contact op met een officier van gerechtelijke politie of een vaststellende beambte.

De personeelsleden van de administratie die als vaststellende beambten worden aangewezen en die de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie hebben, stellen de overtredingen van de bepalingen van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten, in overeenstemming met boek Ier van het Milieuwetboek vast.

HOOFDSTUK 9. - Overgangs-, wijzigings- en slotbepalingen

Art. 57.Onder voorbehoud van paragraaf 52 worden de volgende besluiten opgeheven: 1° het ministerieel besluit van 23 oktober 1975 houdende reglementering van de bewaking, de politie en het verkeer in de staatsnatuurreservaten, buiten de wegen die voor het openbaar verkeer openstaan;2° het koninklijk besluit van 2 april 1979 houdende vaststelling van het beheersreglement der bosreservaten;3° het besluit van de Waalse Gewestelijke Executieve van 17 juli 1986 betreffende de erkenning van natuurreservaten en de toekenning van subsidies met het oog op de aankoop van door privéverenigingen in erkende natuurreservaten op te richten terreinen;4° het besluit van de Waalse Regering van 20 oktober 1994 houdende organisatie van de adviescommissies voor het beheer van de domaniale natuurreservaten;5° het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 26 januari 1995 betreffende de bescherming van de ondergrondse holten van wetenschappelijk belang, met uitzondering van artikel 5.

Art. 58.In afwijking van artikel 58, 3°, blijven de artikelen 15 tot en met 21 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 17 juli 1986 betreffende de erkenning van natuurreservaten en de toekenning van subsidies met het oog op de aankoop van door privéverenigingen in erkende natuurreservaten op te richten terreinen van kracht tot 31 december 2024.

Art. 59.§ 1. Besluiten tot erkenning van een natuurreservaat of tot oprichting van een domaniaal natuurreservaat, aangenomen vóór de inwerkingtreding van dit besluit, gelden als erkenning van het natuurreservaat, voor de in het besluit genoemde periode of, bij gebreke daarvan, voor de periode waarvoor de beheerder rechten heeft op de betrokken gronden.

Het beheersplan dat van kracht is op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit wordt geacht het beheersplan te zijn in de zin van dit besluit, zolang het besluit waarbij het is gevoegd van kracht is of totdat het wordt gewijzigd.

Beheerders van een erkend of domaniaal natuurreservaat worden geacht erkend te zijn in de zin van dit besluit. § 2. Bosreservaten die niet tot het Waalse Gewest behoren en die bestaan op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, blijven tot het einde van de geldigheidsduur van het besluit tot oprichting van het bosreservaat onderworpen aan de maatregelen die zijn vastgesteld bij het koninklijk besluit van 2 april 1979 houdende vaststelling van het beheersreglement der bosreservaten en bij het decreet tot oprichting van het bosreservaat, tenzij de bossen en bosgebieden waaruit het bosreservaat bestaat vóór het verstrijken van deze termijn als natuurreservaat worden erkend. § 3. De besluiten tot oprichting van ondergrondse holtes van wetenschappelijk belang die van kracht zijn op de dag van inwerkingtreding van dit besluit, worden gelijkgesteld met erkenningsbesluiten in de zin van dit besluit. Deze erkenning geldt voor de periode vermeld in het besluit tot oprichting van de ondergrondse holte van wetenschappelijk belang of, indien dit niet het geval is, voor een periode van dertig jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit. § 4. Individuele afwijkingen van de beschermingsmaatregelen voor natuurreservaten blijven geldig tot het einde van hun geldigheidsperiode.

In voorkomend geval blijven de bepalingen van de besluiten tot oprichting van een erkend natuurreservaat, een domaniaal natuurreservaat of een bosreservaat die een of meerdere van de verbodsbepalingen bedoeld in artikel 11 of in het koninklijk besluit van 2 april 1979 houdende vaststelling van het beheersreglement der bosreservaten opheffen, van kracht tot ze gewijzigd of opgeheven worden.

Art. 60.De artikelen 38 tot 49 treden in werking treden op 1 januari 2014.

Art. 61.De Minister bevoegd voor Natuurbehoud is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 2 mei 2024.

Voor de Regering: De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER


^