Etaamb.openjustice.be
Decreet van 17 januari 2008
gepubliceerd op 19 februari 2008

Decreet houdende invoering van een ecobonus op de CO2-emissies van de autovoertuigen van natuurlijke personen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2008200480
pub.
19/02/2008
prom.
17/01/2008
ELI
eli/decreet/2008/01/17/2008200480/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JANUARI 2008. - Decreet houdende invoering van een ecobonus op de CO2-emissies van de autovoertuigen van natuurlijke personen (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Invoering en grondslag van het ecobonusrecht

Artikel 1.Er wordt in het Waalse Gewest een "ecobonus" toegekend op het positieve verschil van de CO2-emissies van een autovoertuig dat op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik genomen wordt door een in het Waalse Gewest woonachtige natuurlijke persoon, hetzij t.o.v. het vorige autovoertuig dat vervangen is, hetzij, bij gebreke daarvan, t.o.v. het gemiddelde van de autovoertuigen die in het verkeer zijn gebracht.

Binnen de perken van de kredieten die daartoe op de begroting van het Waalse Gewest voorzien worden en onder de voorwaarden bepaald in dit decreet is het Waalse Gewest de ecobonus forfaitair en in één keer aan de begunstigde verschuldigd bij de ingebruikneming van het voertuig op het grondgebied van het Waalse Gewest door elke in het Waalse Gewest woonachtige natuurlijke persoon die eigenaar van het voertuig wordt, ongeacht of het voertuig gebruikt begint te worden door tussenkomst van de eigenaar of door tussenkomst van een derde in naam of voor rekening van de eigenaar. HOOFDSTUK II. - Begripsomschrijving

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° "voertuig";elk vervoermiddel; 2° "autovoertuig" : ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd met of zonder koetswerk motorvoertuig op ten minste vier wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km/u. waarvan de eigen massa hoger is dan 400 kg en met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 3 500 kg, bestemd voor het vervoer over de weg van personen en/of goederen, met uitzondering van de volgende motorvoertuigen : a) elk voertuig opgevat en gebouwd voor het vervoer van zaken waarvan de maximaal toegelaten massa 3 500 kg niet overschrijdt, bestaande uit een volledig van de laadruimte afgesloten enkele cabine die ten hoogste twee plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet inbegrepen, en een open laadbak;b) elk voertuig opgevat en gebouwd voor het vervoer van zaken waarvan de maximaal toegelaten massa 3 500 kg niet overschrijdt, bestaande uit een volledig van de laadruimte afgesloten dubbele cabine die ten hoogste zes plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet inbegrepen, en een open laadbak;c) elk voertuig opgevat en gebouwd voor het vervoer van zaken waarvan de maximaal toegelaten massa 3 500 kg niet overschrijdt, gelijktijdig bestaande uit een passagiersruimte die ten hoogste twee plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet inbegrepen en een daarvan afgesloten laadruimte waarvan de afstand, tussen elk punt van de scheidingswand achter de zitplaatsen en de binnenkant van de achterzijde van de laadruimte, gemeten in de langsrichting van het voertuig, op een hoogte van 20 cm boven de vloer, steeds minstens 50 % dient te bedragen van de lengte van de wielbasis.Deze laadruimte moet bovendien over haar hele oppervlakte bestaan uit een van het koetswerk deel uitmakende, vaste of duurzaam bevestigde, horizontale laadvloer zonder verankeringsplaatsen voor bijkomende banken, zetels of veiligheidsgordels; d) elk voertuig opgevat en gebouwd voor het vervoer van zaken waarvan de maximaal toegelaten massa 3 500 kg niet overschrijdt, gelijktijdig bestaande uit een passagiersruimte die ten hoogste zes plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet inbegrepen en een daarvan volledig afgesloten laadruimte waarvan de afstand, tussen elk punt van de scheidingswand achter de laatste rij zitplaatsen en de binnenkant van de achterzijde van de laadruimte, gemeten in de lengterichting van het voertuig, op een hoogte van 20 cm boven de vloer, steeds minstens 50 % dient te bedragen van de lengte van de wielbasis.Deze laadruimte moet bovendien over haar hele oppervlakte bestaan uit een van het koetswerk deel uitmakende, vaste of duurzaam bevestigde, horizontale laadvloer zonder verankeringsplaatsen voor bijkomende banken, zetels of veiligheidsgordels; e) vierwielers, d.w.z. voertuigen met een lege massa van ten hoogste 400 kg (550 kg voor voertuigen gebruikt in het goederenvervoer), exclusief de massa van de batterijen in elektrische voertuigen, met een motor met een nettomaximumvermogen van ten hoogste 15 kW; f) de autovoertuigen opgevat en gebouwd voor het vervoer van personen : - met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend; - of, met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, en die met een koetswerk uitgerust zijn dat analoog is aan het koetswerk van bestelwagens of autobussen; g) de voertuigen die wegens hun technische kenmerken niet in een repertorium van voertuigen mogen ingeschreven worden, zoals de voertuigen die nog niet klaar zijn of de prototypes;h) de voertuigen waarvan de constructie woonaccommodatie omvat die ten minste bestaat uit de volgende uitrustingen : - zitplaatsen en een tafel; - slaapaccommodatie die met behulp van de zitplaatsen kan worden gecreëerd; - kookgelegenheid; - en opbergfaciliteiten.

Deze uitrusting moet vast zijn bevestigd; de tafel mag echter zodanig zijn ontworpen dat zij gemakkelijk opklapbaar is; i) lijkwagens, d.w.z. autovoertuigen die voor het vervoer van lijken worden ingericht en die uitsluitend daarvoor dienen; j) de ambulances, d.w.z. motorvoertuigen die bestemd zijn voor het vervoer van zieken of gewonden en daartoe een speciale uitrusting hebben; Voertuigen voor dringende medische hulpverlening speciaal uitgerust om een medische ploeg en haar materiaal op de plaats van een ongeval te brengen worden eveneens beschouwd als ambulances; k) voertuigen voor traag vervoer, d.w.z. : - de autovoertuigen, die, wegens bouw en oorsprong, een nominale maximumsnelheid van ten hoogste 40 km/u. kunnen bereiken. Elke verbouwing die voor gevolg heeft dat deze maximumsnelheid kan worden overschreden, ontneemt aan dergelijk voertuig zijn hoedanigheid van voertuig voor traag vervoer; - landbouw- of bosbouwtrekkers, d.w.z. de motorvoertuigen op wielen of rupsbanden, met ten minste twee assen, voornamelijk bestemd voor tractiedoeleinden en in het bijzonder ontworpen voor het trekken, duwen, dragen of in beweging brengen van bepaalde werktuigen, machines of aanhangwagens die voor gebruik in de land of bosbouw zijn bestemd; dit voertuig kan ingericht zijn voor het vervoer van een lading en van bijrijders; deze omschrijving geldt slechts voor trekkers gemonteerd op luchtbanden, met twee assen en met een door constructie bepaalde nominale maximumsnelheid begrepen tussen 6 en 40 km/u. + 4 km/u.; l) voertuigen van speciale constructie, d.w.z. elk vervoermiddel dat, wegens constructie of definitieve verbouwing, voornamelijk bestemd is om als werktuig gebezigd te worden, met een laadvermogen dat bijna nul bedraagt t.o.v. zijn eigen massa; deze categorie omvat landbouwvoertuigen en bedrijfsvoertuigen en dekt inzonderheid : het zelfrijdend bedrijfsmaterieel, het zelfrijdend landbouwmaterieel, de maaimachines en de werktuigaanhangwagens; m) takelauto's, d.w.z. de voertuigen die bij normaal gebruik bestemd zijn voor het ontruimen van de openbare weg door het wegvoeren of het takelen van bij ongeval beschadigde of defecte voertuigen; een voertuig dat enkel bij gelegenheid met dit doel wordt aangewend kan niet als takelauto beschouwd worden; nochtans mag een laadvak aanwezig zijn op voorwaarde dat het voertuig ten minste uitgerust is met een vaste windas en twee al dan niet vaste laadbruggen; n) de motorvoertuigen die zich op sporen verplaatsen; 3° "maximaal toegelaten massa" : technisch toelaatbare massa, d.w.z. de maximale totale massa van het voertuig, bepaald in functie van de weerstand van het chassis en van de andere organen van het voertuig zoals bepaald in de voorschriften van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen; 4° "laadvermogen" : de op het voertuig toegelaten lading zoals bepaald in de voorschriften van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen; 5°"eigen massa" de massa van het rijklare voertuig met carrosserie, uitrusting en toebehoren, dat brandstof, water en smeerolie ingenomen heeft, echter zonder inbegrip van de vervoerde personen of goederen; voor de kampeerauto's omvat de tarra de massa van het bedrijfsklare voertuig met inbegrip van de binneninrichting. De vloeistof- en gastanks voor huishoudelijk gebruik moeten gevuld zijn; 6° "nieuw autovoertuig" : autovoertuig waarvan het bouwjaar niet ouder is dan twee jaar, dat niet meer dan 300 km op de teller heeft en dat nog niet werd ingeschreven in België of elders;7° "gebruikt autovoertuig" : een autovoertuig dat geen nieuw voertuig is;8° "ingeschreven autovoertuig" : autovoertuig dat het voorwerp uitmaakt van een administratieve toestemming voor de deelname aan het wegverkeer.Deze deelname omvat de identificatie van het voertuig in een repertorium van voertuigen, alsook de toekenning van een inschrijvingsnummer; 9° "repertorium van voertuigen" : het repertorium bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen en het repertorium van de commerciële kentekenplaten zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens;10° "kentekenplaat" : officiële nummerplaat uitgereikt door de directie Wegverkeer van de FOD Mobiliteit krachtens artikel 22 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, voorzien van een opschrift, een reliëfstempel en van veiligheidselementen bepaald door de leidend ambtenaar bedoeld in artikel 1, 15°, van hetzelfde koninklijk besluit;11° "autovoertuig dat op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik gesteld wordt" : autovoertuig dat op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik wordt genomen door elke persoon die er eigenaar van wordt, ongeacht of dit gebeurt door tussenkomst van de eigenaar of door tussenkomst van een derde in naam of voor rekening van de eigenaar, of op de openbare weg of op privéwegen, waarbij rekening gehouden wordt met het feit dat de ingebruikstelling bij het begin van het gebruik plaatsvindt. Worden geacht op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik te zijn gesteld, de autovoertuigen die in een repertorium van voertuigen ingeschreven zijn of moeten worden door een persoon die in het Waalse Gewest woonachtig is. De ingebruikstelling gaat in op de datum van inwerkingtreding van de inschrijving of verplichting tot inschrijving.

De autovoertuigen die slechts het voorwerp van een herinschrijving uitmaken, worden niet beschouwd als zijnde in gebruik gesteld; 12° "herinschrijving" : het inschrijven van eenzelfde voertuig op naam van dezelfde eigenaar, maar onder een verschillend inschrijvingsnummer;13° "grondgebied van het Waalse Gewest" : grondgebied van het Waalse Gewest zoals omschreven in artikel 2 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;14° "vervanging" : het feit dat een autovoertuig dat op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik gesteld wordt een oud autovoertuig vervangt dat niet meer door de begunstigde gebruikt wordt. Dit geldt voor een voertuig dat pas onder een bestaande kentekenplaat ingeschreven is; 15° "CO2-emissies van het autovoertuig" : voor de voertuigen die het voorwerp uitmaken van een communautaire goedkeuring in de zin van de Europese Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, is het aantal gram kooldioxide (CO2) dat door het betrokken autovoertuig per km (g/km) wordt uitgestoten het aantal dat gemeten wordt tijdens een beproevingscyclus van gesimuleerde ritten binnen en buiten de stad overeenkomstig de Europese Richtlijn 80/1268/EEG van de Raad van 16 december 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het brandstofverbruik van motorvoertuigen, omgezet in België bij het koninklijk besluit van 26 februari 1981 houdende uitvoering van de richtlijnen van de Europese Gemeenschappen betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, hun bestanddelen alsook hun veiligheidsonderdelen;behalve tegenbewijs uit het EG- goedkeuringsformulier van het voertuig is het emissiecijfer voor een bepaald voertuig het cijfer dat wordt vermeld voor gemengde of gecombineerde (binnen en buiten de stad) emissies op het document bedoeld in artikel 10, §§ 4 en 5, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.

Als het aantal gram kooldioxide (CO2) dat door het betrokken autovoertuig per km (g/km) wordt uitgestoten niet wordt bepaald overeenkomstig het vorige lid, wordt verondersteld dat de CO2-emissies van het autovoertuig het resultaat is van de toepassing van onderstaande formule, naar beneden afgerond als dit resultaat een eenheid overschrijdt en geen geheel getal is : - voor de voertuigen die op benzine rijden : CO2-emissies = FC x 23,9 - voor de voertuigen die op diesel rijden : CO2-emissies = FC x 26,4 - voor de voertuigen die op vloeibaar petroleumgas rijden : CO2-emissies = FC x 17,0 waarbij : FC = het gecombineerde of gemengde brandstofverbruik bij stadsverkeer en bij verkeer buiten de stad, per liter, per 100 km, zoals berekend overeenkomstig bovengenoemde Europese Richtlijn 80/1268/EEG van de Raad van 16 december 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het brandstofverbruik van motorvoertuigen;

Als het aantal gram kooldioxide (CO2) dat door het betrokken autovoertuig per km (g/km) wordt uitgestoten niet wordt bepaald overeenkomstig de twee vorige leden, alsook in het geval van voertuigen die bij hun ingebruikneming sedert meer dan vijfentwintig jaar in het verkeer zijn gebracht, wordt verondersteld dat de CO2-emissies van het autovoertuig de volgende zijn : - voor de voertuigen die op benzine rijden : 195 g/km; - voor de voertuigen die op diesel rijden : 186 g/km; 16° "CO2-emissies van het gemiddelde van de autovoertuigen die in het verkeer worden gebracht" : het gemiddelde van het aantal gram kooldioxide (CO2) dat door het in het verkeer gebrachte wagenpark wordt uitgestoten, het getal dat deze emissies vertegenwoordigt wordt verondersteld gelijk te zijn aan 160 g/km. De Waalse Regering kan bovenbedoeld vermoedelijk emissiebedrag herzien om het aan de evolutie van de technologie of van het wagenpark aan te passen; zij zal een ontwerpdecreet ter bevestiging van de aldus genomen besluiten aan het Waals Parlement voorleggen, onmiddellijk indien hij zitting houdt, zo niet bij de opening van zijn eerstvolgende vergadering; 17° "gezin" : groep van personen samengesteld uit verscheidene samenwonende personen, ongeacht of die personen al dan niet door verwantschap verbonden zijn, die, op de dag van de ingebruikneming van het autovoertuig, doorgaans dezelfde hoofdverblijfplaats hebben, in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met uitzondering van de gevallen waarvoor blijkt uit andere daartoe voorgelegde officiële documenten dat de samenwoning tussen de leden van het gezin effectief is, hoewel zij niet of niet meer overeenstemt met de gegevens van het Rijksregister;18° "groot gezin" : gezin met minstens drie kinderen ten laste op de dag van de ingebruikstelling van het autovoertuig;19° "kinderen ten laste" : de afstammelingen van een persoon en van zijn echtgenoot, zijn wettelijke samenwonende of zijn samenwonende die deel uitmaken van zijn gezin en die hij volledig of hoofdzakelijk ten laste heeft, alsook de andere kinderen die deel uitmaken van zijn gezin en die hij volledig of hoofdzakelijk ten laste heeft. Volgende kinderen worden verondersteld ten laste te zijn op de dag van de ingebruikneming van het autovoertuig, behalve tegenbewijs te leveren door de dienst die de ecobonus beheert : - de kinderen die in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister, het Rijksregister van de natuurlijke personen als lid van het gezin zijn ingeschreven op de dag van de ingebruikneming van het autovoertuig; - de begunstigde afstammelingen en kinderen waarvoor één van de gezinsleden, samenwonend met deze afstammelingen en kinderen, aanspraak kan maken op kinderbijslag of op gewaarborgde gezinsbijslag, op de dag van ingebruikstelling van het autovoertuig.

De afstammelingen van een persoon en van zijn echtgenoot, zijn wettelijke samenwonende of zijn samenwonende die deel uitmaken van zijn gezin en die op de dag van de ingebruikneming van het autovoertuig de leeftijd van 21 of van 25 jaar niet bereikt hebben, alsook de andere kinderen die deel uitmaken van zijn gezin en die op de dag van de ingebruikneming van het autovoertuig de leeftijd van 21 of 25 jaar niet hebben bereikt, kunnen ook als "kinderen ten laste" beschouwd worden door de Waalse Regering. HOOFDSTUK III. - Gevallen van niet-toepassing van de ecobonus

Art. 3.De ecobonus wordt niet toegepast als de verschillen bedoeld in het eerste lid worden teweeggebracht door de ingebruikneming op het grondgebied van het Waalse Gewest van de volgende autovoertuigen : 1° de autovoertuigen die door een buitenlands professioneel dienstverlenend bedrijf voor hoogstens zes maanden, niet hernieuwbaar, worden verhuurd aan een natuurlijke persoon die in het Waalse Gebied woonachtig is;2° de autovoertuigen die natuurlijke personen woonachtig in het Waalse Gebied gebruiken in de uitoefening van hun beroep en in bijkomende orde voor privédoeleinden, en die door een werkgever gevestigd in het buitenland aan deze personen waarmee hij verbonden is door een arbeidsovereenkomst worden ter beschikking gesteld, als dit autovoertuig niet ingeschreven is;3° de autovoertuigen bestuurd door ambtenaren die in het Waalse Gewest woonachtig zijn en die werken voor een internationale instelling gelegen in een andere lidstaat van de Europese Unie, als dit autovoertuig niet ingeschreven is;4° de autovoertuigen waarvan die persoon eigenaar is die als tijdelijk afwezige persoon wordt beschouwd in de zin van artikel 18, 6°, 8° en 9° van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister en waarbij dit laatste niet langer dan zes maanden zonder onderbreking in België wordt gestald, als dit autovoertuig niet ingeschreven is;5° de autovoertuigen die onder de begunstigde van de ecobonus, een internationale instelling, een ambassade, een consulaat, één van hun vertegenwoordigers, ambtenaar of lid, tellen, voorzover zij van de verkeersbelasting op autovoertuigen worden vrijgesteld krachtens de voorrechten en onschendbaarheid die hen overeenkomstig het internationaal recht worden verleend;6° de autovoertuigen die het voorwerp uitmaken van een overdracht van kentekenplaat in de zin van artikel 21 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen;7° de autovoertuigen die van een "proefrittenplaat" of een "handelaarsplaat" voorzien zijn of moeten voorzien zijn in de zin van artikel 2 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens;8° de autovoertuigen die van een tijdelijke kentekenplaat voorzien zijn of moeten voorzien zijn in de zin van artikel 20, § 1, 3° en 4°, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen;9° de autovoertuigen die van een bijzondere kentekenplaat "EUR" of "EUROCONTROL" voorzien zijn of moeten voorzien zijn in de zin van artikel 20, § 1, 5°, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen;10° de autovoertuigen die van een diplomatieke kentekenplaat "CD" voorzien zijn of moeten voorzien zijn in de zin van artikel 20, § 1, 6°, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen;11° de autovoertuigen die op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik gesteld worden, uitsluitend om in- of uitgevoerd te worden, of om opgeslagen te worden voor verkoop, op voorwaarde dat de regelgeving inzake inschrijving van voertuigen de inschrijving ervan niet oplegt;12° de autovoertuigen die bij hun ingebruikstelling op het grondgebied van het Waalse Gewest sedert meer dan vijfentwintig jaar in het verkeer zijn gebracht, in de zin van dit decreet. HOOFDSTUK IV. - Berekening en bedrag van de ecobonus Afdeling 1. - Berekening van de ecobonus bij vervanging van een

autovoertuig

Art. 4.§ 1. Als een autovoertuig, nieuw of gebruikt, pas in gebruik genomen op het grondgebied van het Waalse Gewest, een ander, nieuw of gebruikt, autovoertuig vervangt bij de ingebruikneming ervan, wordt de ecobonus toegepast op het positieve verschil van de CO2-emissies van het autovoertuig dat pas op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen, t.o.v. de CO2-emissies van het vorige autovoertuig dat vervangen werd. § 2. Dit positieve verschil van de CO2-emissies wordt berekend als volgt. a) De CO2-emissies van het autovoertuig dat pas op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen en van het vervangen autovoertuig worden gerangschikt volgens de CO2-emissieniveaus vermeld in kolom I van onderstaande tabel. Het cijfer tegenover elke CO2-emissieniveau in kolom II van onderstaande tabel wordt "emissiecategorie van het autovoertuig" genoemd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Als de rechthebbende op een ecobonus deel uitmaakt van een groot gezin, wordt het cijfer van de emissiecategorie van het autovoertuig dat pas in gebruik is genomen, zoals vermeld in kolom II van de tabel hierboven, verminderd met 1; de Minister van Begroting en Financiën van het Waalse Gewest bepaalt de toekenningsmodaliteiten voor de vermindering van het cijfer dat staat voor de emissiecategorie van het nieuwe autovoertuig, hetzij van ambtswege, hetzij op aanvraag van de betrokkene bij de dienst die het beheer van de ecobonus waarneemt; b) het cijfer dat staat voor de emissiecategorie van het nieuwe autovoertuig wordt afgetrokken van het cijfer dat staat voor de emissiecategorie van het oude autovoertuig volgens onderstaande formule : (emissiecategorie van het oude autovoertuig) - (emissiecategorie van het nieuwe autovoertuig). Als het resultaat van deze aftrekking een positief cijfer is, heeft de rechthebbende recht op de betaling door het Waalse Gewest van de ecobonus waarvan het bedrag bij artikel 5 wordt bepaald.

Art. 5.§ 1. Het bedrag van de ecobonus wordt vastgelegd als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In afwijking van deze tabel : - is het bedrag van de ecobonus gelijk aan 0 euro als de categorie van het autovoertuig, nieuw of gebruikt, dat pas op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen, hoger is dan 5; - is het bedrag van de ecobonus gelijk aan 1.000 euro als de categorie van het autovoertuig, nieuw of gebruikt, dat pas op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen, gelijk is aan 1; - is het bedrag van de ecobonus gelijk aan 800 euro als de categorie van het autovoertuig, nieuw of gebruikt, dat pas op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen, gelijk is aan 2. § 2. Het bedrag van de ecobonus dat resulteert uit de tabel van paragraaf 1 is door het Waals Gewest aan de rechthebbende verschuldigd. Afdeling 2. - Berekening van de ecobonus bij niet-vervanging van een

autovoertuig

Art. 6.§ 1. Als een autovoertuig, nieuw of gebruikt, pas in gebruik genomen op het grondgebied van het Waalse Gewest, geen ander autovoertuig vervangt bij de ingebruikneming ervan, wordt de ecobonus toegepast op het positieve verschil van de CO2emissies van het autovoertuig dat pas op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen, t.o.v. de CO2-emissies van het gemiddelde van de autovoertuigen die in het verkeer worden gebracht. § 2. Dit positiee verschil van de CO2-emissies wordt berekend als volgt : a) de CO2emissies van het autovoertuig dat pas op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen, worden ingedeeld volgens de CO2-emissieniveaus vermeld in kolom I van onderstaande tabel. Het cijfer tegenover elke CO2-emissieniveau in kolom II van de volgende tabel wordt "emissiecategorie van het nieuwe autovoertuig" genoemd.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Als de rechthebbende op een ecobonus deel uitmaakt van een groot gezin, wordt het cijfer van de emissiecategorie van het autovoertuig dat pas in gebruik is genomen, zoals vermeld in kolom II van bovenstaande tabel, verminderd met 1; de Minister van Begroting en Financiën van het Waalse Gewest bepaalt de toekenningsmodaliteiten voor de vermindering van het cijfer dat staat voor de emissiecategorie van het nieuwe autovoertuig, hetzij van ambtswege, hetzij op aanvraag van de betrokkene bij de dienst die het beheer van de ecobonus waarneemt; b) de CO2-emissies van het gemiddelde van de autovoertuigen die in het verkeer worden gebracht, worden ingedeeld volgens de CO2-emissieniveaus vermeld in kolom I van onderstaande tabel. Het cijfer tegenover elke CO2-emissieniveau in kolom II van de volgende tabel wordt "gemiddelde emissiecategorie van de autovoertuigen" genoemd".

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld c) het cijfer dat staat voor de emissiecategorie van het nieuwe autovoertuig wordt afgetrokken van het cijfer dat staat voor de gemiddelde emissiecategorie van de autovoertuigen volgens onderstaande formule : (gemiddelde emissiecategorie van de autovoertuigen) - (emissiecategorie van het nieuw autovoertuig). Als het resultaat van deze aftrekking een positief cijfer is, heeft de rechthebbende recht op de betaling door het Waalse Gewest van de ecobonus waarvan het bedrag bij artikel 7 wordt bepaald.

Art. 7.§ 1. Het bedrag van de ecobonus wordt vastgelegd als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In afwijking van deze tabel : - is het bedrag van de ecobonus gelijk aan 0 euro als de categorie van het autovoertuig, nieuw of gebruikt, dat pas op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen, hoger is dan 5; - is het bedrag van de ecobonus gelijk aan 1.000 euro als de categorie van het autovoertuig, nieuw of gebruikt, dat pas op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen, gelijk is aan 1; - is het bedrag van de ecobonus gelijk aan 800 euro als de categorie van het autovoertuig, nieuw of gebruikt, dat pas op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik is genomen, gelijk is aan 2. § 2. Het bedrag van de ecobonus dat resulteert uit de tabel van paragraaf 1 is door het Waals Gewest aan de rechthebbende verschuldigd. HOOFDSTUK V. - Rechthebbende op de ecobonus

Art. 8.De rechthebbende op de ecobonus is de natuurlijke persoon die eigenaar is van het autovoertuig waarvan de ingebruikneming recht geeft op de ecobonus.

Als het voertuig in een repertorium van voertuigen ingeschreven is of moet zijn, wordt verondersteld dat de rechthebbende op de ecobonus de natuurlijke persoon is die op het kentekenbewijs vermeld is of moet worden. HOOFDSTUK VI. - Beperking van het recht op ecobonus

Art. 9.Binnen de periode van twaalf maanden vanaf de maand van de ingebruikneming van het autovoertuig dat recht geeft op een ecobonus kan dezelfde rechthebbende hoogstens één ecobonus genieten, tenzij de verandering van autovoertuig of de inschrijving van een nieuw autovoertuig wordt vereist door overmacht, door een ongeval waarbij het eerste voertuig aan een verzekeringsmaatschappij wordt afgestaan in ruil voor de vergoeding van de eigenaar van het voertuig, of om dwingende redenen van technische, familiale, medische, professionele of sociale aard.

Art. 10.De leden van een gezin hebben geen recht op een ecobonus bij de ingebruikneming van een autovoertuig ingeschreven op naam van een ander lid van hetzelfde gezin. HOOFDSTUK VII. - Procedure Afdeling 1. - Opstellen van de ecobonus

Art. 11.De dienst die bevoegd is om het beheer van de ecobonus in alle opzichten waar te nemen, hierna "de dienst" genoemd, is de tijdelijke administratieve cel voor het beheer van de Waalse fiscaliteit opgericht bij besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2003.

Art. 12.§ 1. Het Waalse Gewest is de ecobonus uiterlijk 30 juni van het jaar na dat van de ingebruikneming van een autovoertuig dat recht geeft op een ecobonus aan de begunstigde verschuldigd op basis van een afrekening die door de dienst aan de begunstigde of zijn rechthebbenden wordt gericht. § 2. Als de ecobonus vóór 30 juni van het jaar dat volgt op het jaar van ingebruikneming van een autovoertuig dat recht geeft op een ecobonus niet is opgesteld overeenkomstig paragraaf 1, wordt hij opgesteld ten gunste van de rechthebbende, hetzij op initiatief van de dienst, hetzij op gemotiveerd verzoek van de begunstigde of zijn rechthebbenden. Afdeling 2. - Wijze van storting van de ecobonus aan de rechthebbende

Art. 13.§ 1. De ecobonus wordt gestort door overschrijving op de postchequerekening van de rechthebbende, op de rekening die hij bezit bij een kredietinstelling aangesloten of vertegenwoordigd bij een verrekenkamer van het land of via een postassignatie op zijn naam.

De Minister van Begroting en Financiën van het Waalse Gewest kan de wijzen van storting van de ecobonus tot de postassignatie beperken en bepaalt de datum waarop de storting ingaat. § 2. De ecobonus vastgesteld in een afrekening die rechtstreeks door de dienst aan de rechthebbende wordt gericht, overeenkomstig artikel 12, wordt uiterlijk binnen drie maanden na de maand van de datum van verzending van de afrekening betaald.

Art. 14.Als het Gewest niet betaalt binnen de termijn die in artikel 13, § 2, vastligt, wordt aan de begunstigde of zijn rechthebbenden een moratoire interest toegekend waarvan de voet gelijk is aan de wettelijke rentevoet.

Deze interest wordt per kalendermaand berekend op het aan de begunstigde of zijn rechthebbenden resterend verschuldigde bedrag vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van de betalingstermijn bedoeld in artikel 13, § 2.

Er wordt geen moratoire interest toegekend als de som van die interest lager is dan 25 euro per maand. Afdeling 3. - Terugbetaling van de eerder verkregen ecoboni

Art. 15.§ 1. In het geval van een onrechmatig verkregen ecobonus wordt het teveel gestorte bedrag terugbetaald aan het Waalse Gewest. § 2. Wat § 1 betreft, wordt de oorspronkelijke afrekening die aanleiding heeft gegeven tot de onrechtmatige ecobonus door de dienst rechtgezet.

In dit geval gaat de rechtzetting van de eerste afrekening vergezeld van de kennisgeving aan de belatingplichtige, bij ter post aangetekend schrijven opgestuurd door de dienst, van de nieuwe afrekening waarbij de motivatie van deze rechtzetting en het terug te betalen bedrag door degene die de ecobonus onrechtmatig heeft gekregen, worden vermeld; de verschuldigde kan de opmerkingen die hij wil laten gelden aan de dienst meedelen binnen een maand, te rekenen van de datum van verzending van de nieuwe afrekening, waarbij deze termijn om geldige redenen verlengd kan worden. § 3. Het terug te betalen bedrag van de onrechtmatig verkregen ecobonus wordt vereffend binnen de termijn die vastligt in de nieuwe afrekening bedoeld in § 2, waarbij de betalingstermijn niet korter dan vijftien dagen of langer dan drie maanden mag zijn, te rekenen van de eerste van de maand die volgt op die van de verzending.

Art. 16.§ 1. Het terug te betalen bedrag van de onrechtmatig verkregen ecobonus kan bij dwangbevel worden ingevorderd. De uitvoering hiervan kan uitsluitend door een rechtsvordering worden onderbroken. § 2. De artikelen 29 tot 31, 35 tot 52bis en 58 tot 62 van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen zijn van toepassing op de procedure tot invordering van het bedrag dat ter uitvoering van artikel 15 moet terugbetaald worden door degene die de ecobonus onrechtmatig heeft verkregen.

Er kan evenwel geen dwangbevel aan de verschuldigde worden betekend vóór afloop van de termijn bedoeld in artikel 15, § 3, tenzij hij schriftelijk heeft ingestemd met de nieuwe afrekening of tenzij de rechten van de gewestelijke Schatkist om een andere reden dan het verstrijken van de verjaringstermijnen in gevaar zijn. § 3. In het geval waarin de toestand van de verschuldigde het te goeder trouw wettigt, kan de Minister van Begroting en Financiën van het Waalse Gewest of zijn gemachtigde met hem dadingen aangaan. Afdeling 4. - Verschillende procedurewijzigingen

Art. 17.Het opschrift van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen wordt vervangen als volgt : « Decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen. »

Art. 18.In artikel 1 van hetzelfde decreet wordt het woord "directe" geschrapt.

Art. 19.In artikel 2, § 1, van hetzelfde decreet wordt het woord "directe" vervangen door het woord "Waalse".

Art. 20.In artikel 3 van hetzelfde decreet wordt het woord "directe" vervangen door het woord "Waalse".

Art. 21.Artikel 17bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 22 maart 2007, wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1, worden de woorden "Er kan geen belastingbedrag van de belastingplichtigen opgeëist worden tenzij :" vervangen door de woorden "Er kan geen belastingbedrag van de verschuldigden geïnd worden :";2° er wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 3.Een belastingbedrag kan slechts door de ontvanger opgeëist worden en het voorwerp uitmaken van maatregelen tot gedwongen uitvoering als deze maatregelen worden voorafgegaan door een opneming in een uitvoerbaar verklaard kohier, document dat de uitvoerbare titel van de invordering vormt. »

Art. 22.Artikel 25 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : « De binnen deze termijn niet omstreden belastingen worden als verschuldigd beschouwd en de belastingheffing wordt regelmatig geacht, behalve als een aanvraag tot ontheffing op basis van artikel 27 wordt ingediend. » Art 23. Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 27.Tenzij vooraf een ontvankelijk bezwaar is ingediend en de aanvraag tot ontheffing op dezelfde elementen en gronden als het bezwaar berust, staat de door de Regering aangewezen ambtenaar de ontheffing toe van belastingen die een hoger bedrag inhouden dan het wettelijk verschuldigde bedrag, geïnd overeenkomstig artikel 17bis, § 1, die toe te schrijven zijn aan een onjuiste toepassing van de wetsbepalingen betreffende de berekening van het bedrag van de verschuldigde belasting, zoals o.a. materiële vergissingen, dubbele heffingen, het niet in aanmerking nemen van een vrijstelling of een eventuele toepasselijke belastingsvermindering, het opduiken van bewijskrachtige nieuwe stukken of feiten welke de belastingplichtige om wettige redenen pas laattijdig heeft kunnen voorleggen of aanvoeren, op voorwaarde dat bedoelde overbelastingen door de administratie vastgesteld zijn of door de belastingplichtige aan de administratie gemeld zijn : - hetzij binnen drie jaar, te rekenen van 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd, in het geval van de ten kohiere gebrachte belastingen; - hetzij binnen drie jaar, te rekenen van 1 januari van het aanslagjaar van de belasting waarvan de ontheffing wordt aangevraagd, in het geval van geïnde belastingen die niet in een kohier zijn opgenomen. » Art 24. Artikel 28 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «

Art. 28.Indien het bezwaar of de aanvraag tot ontheffing wordt afgewezen of indien de door de Regering aangewezen ambtenaar binnen zes maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift of van de aanvraag tot ontheffing door bedoeld ambtenaar, geen beslissing heeft getroffen, kan de verschuldigde een gerechtelijk beroep indienen tegen de door bedoelde ambtenaar beslissing getroffen of, bij gebrek aan beslissing, tegen de heffing.

Het beroep wordt ingediend door middel van een verzoekschrift op tegenspraak of bij dagvaarding betekend aan het Gewest in de persoon van de Minister-President.

De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op dit gerechtelijk beroep.

De termijn van zes maanden bedoeld in het eerste lid wordt met drie maanden verlengd als de omstreden belasting van ambtswege is gevestigd door de dienst bedoeld in artikel 15.

Indien het gerechtelijk beroep ingediend wordt omdat over het bezwaar of de aanvraag tot ontheffing geen beslissing is getroffen na verstrijken van de termijn van zes maanden bedoeld in het eerste lid, wordt de behandeling van het bezwaar onttrokken aan de door de Regering aangewezen ambtenaar. »

Art. 25.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een hoofdstuk Vbis, luidend als volgt : « Hoofdstuk Vbis. - Bijkomende aanvragen tot teruggave

Art. 28bis.Als een belasting niet is gevestigd overeenkomstig artikel 17bis, § 1, worden de ten onrechte geïnde belastingen en de negatieve bedragen van de belastingen binnen drie jaar, te rekenen van 1 januari van het aanslagjaar van de belasting waarvoor de teruggave wordt aangevraagd, aan de verschuldigde teruggegeven op schriftelijk en gemotiveerd verzoek gericht aan de ambtenaar die gemachtigd is om overeenkomstig artikel 27 over de aanvraag tot ontheffing te beslissen, onverminderd artikel 25, derde lid.

Art. 28ter.Indien de bijkomende aanvraag tot teruggave wordt afgewezen of indien de ambtenaar die gemachtigd is om overeenkomstig artikel 27 over de aanvraag tot ontheffing te beslissen binnen zes maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag door bedoeld ambtenaar, geen beslissing heeft getroffen, kan de verschuldigde een gerechtelijk beroep indienen tegen de beslissing getroffen door bedoeld ambtenaar of, bij gebrek aan beslissing, tegen het uitblijven van teruggave.

Het beroep wordt ingediend door middel van een verzoekschrift op tegenspraak of bij dagvaarding betekend aan het Gewest in de persoon van de Minister-President.

De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op dit gerechtelijk beroep.

Indien gerechtelijk beroep ingediend wordt omdat over de aanvraag geen beslissing is getroffen na afloop van de termijn van zes maanden bedoeld in het eerste lid, wordt de behandeling van de aanvraag onttrokken aan de ambtenaar die gemachtigd is om overeenkomstig artikel 27 over de aanvraag tot ontheffing te beslissen. »

Art. 26.In artikel 35, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "de ontvanger der belastingen en retributies (hierna de ontvanger genoemd)" vervangen door de woorden "de ambtenaar die belast is voor de invordering van belastinginning ten gunste van het Waalse Gewest, hierna de ontvanger genoemd,".

Art. 27.Hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 52bis, luidend als volgt : «

Art. 52bis.Elke som die aan een rechthebbende moet worden teruggegeven of betaald in het kader van de toepassing van de wetsbepalingen of krachtens de bepalingen van het burgerlijk recht met betrekking tot de onverschuldigde betaling, inzake de gewestelijke belastingen, het kijk- en luistergeld of de ecobonus op de CO2-emissies van de autovoertuigen van natuurlijke personen kan door de bevoegde ontvanger worden aangewend ter betaling van de door deze rechthebbende verschuldigde gewestelijke belastingen en kijk- en luistergeld, fiscale geldboeten, interesten en kosten, wanneer deze laatste niet of niet meer worden betwist.

Het voorgaande lid blijft van toepassing in geval van beslag, overdracht, samenloop of een insolvabiliteitsprocedure.

Deze som kan evenwel alleen aangewend worden mits bij ter post aangetekende kennisgeving door de bevoegde ontvanger aan de rechthebbende van de terug te geven bedragen en van de verschuldigde bedragen die de ontvanger wil aanzuiveren met de terug te geven som.

De rechthebbende op teruggave kan de opmerkingen die hij wil laten gelden aan de ontvanger meedelen binnen een maand, te rekenen van de datum van verzending van het bestedingsbericht, waarbij deze termijn om geldige redenen kan worden verlengd. De terug te geven som mag vóór afloop van deze termijn niet worden aangewend voor deze aanzuivering, tenzij de rechthebbende schriftelijk heeft ingestemd met de nieuwe besteding of de rechten van de gewestelijke Schatkist in gevaar zijn. »

Art. 28.Het Waterwetboek wordt aangevuld met een artikel D.2bis, luidend als volgt : « Art. D.2bis. Het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen is niet van toepassing op de retributies en belasting op de waterwinningen bedoeld in de artikelen D.252 tot D.274 van dit Wetboek en op de belasting op lozingen van industrieel en huishoudelijk afvalwater bedoeld in de artikelen D.275 tot D.316 van dit Wetboek. »

Art. 29.In artikel D.120, vierde lid, van het Waterwetboek, wordt het woord "directe" vervangen door het woord "Waalse".

Art. 30.In artikel 39 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt, wordt het woord "Waalse" ingevoegd tussen de woorden "inzake de" en de woorden "gewestelijke belastingen".

Art. 31.In artikel 6, tweede lid, van het decreet van 27 mei 2004 tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten, wordt het woord "directe" vervangen door het woord "Waalse".

Art. 32.In artikel 9, § 5, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij artikel 57 van het programmadecreet van 23 februari 2006, wordt het woord "directe" vervangen door het woord "Waalse".

Art. 33.Artikel 31, § 1, van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, gewijzigd bij artikel 31 van het decreet van 27 maart 2003, wordt gewijzigd als volgt : 1° het woord "directe" wordt vervangen door "Waalse";2° de woorden "tot en met 52" worden vervangen door "tot en met 52bis ". HOOFDSTUK VIII. - Inwerkingtreding

Art. 34.Dit decreet heeft uitwerking op 1 januari 2008.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 17 januari 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën en Uitrusting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2007-2008. Stukken van het Waals Parlement, 690 (2007-2008), nrs. 1 en 2.

Volledig verslag, openbare vergadering 16 januari 2008.

Bespreking - Stemmingen.

^