Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 september 2013
gepubliceerd op 11 oktober 2013

Decreet houdende verscheidene fiscale bepalingen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2013205512
pub.
11/10/2013
prom.
19/09/2013
ELI
eli/decreet/2013/09/19/2013205512/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 SEPTEMBER 2013. - Decreet houdende verscheidene fiscale bepalingen (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Titel I - Bepalingen betreffende de wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen Afdeling 1. - Bepalingen betreffende Hoofdstuk II. - Reorganisatie

Artikel 1.De bepalingen van Hoofdstuk II met als opschrift "Aangifte van belasting, onderzoeken en controles, en bewijsmiddelen" worden in drie afdelingen opgedeeld, gestructureerd als volgt : "Afdeling 1. - Aangifte van belasting

Art. 6.De belastingplichtigen die een aangifte van belasting moeten indienen, dienen gebruik te maken van het formulier dat door de Regering is vastgesteld.

Bedoelde formulieren worden afgeleverd door de dienst die door de Regering is aangewezen.

De belastingplichtige die het formulier niet heeft ontvangen moet het opeisen bij de dienst die de Regering heeft aangewezen om het aangifteformulier af te leveren.

Art. 7.Om het formulier in te vullen, dienen de daarop vermelde aanwijzingen te worden gevolgd. Belastingformulieren moeten voor echt verklaard, van een datum voorzien en ondertekend worden.

Stukken en inlichtingen die krachtens het formulier verplicht moeten worden voorgelegd, maken onlosmakelijk deel uit van de aangifte en dienen ofwel in originele versie of in afschrift bij de aangifte te worden gevoegd. Afschriften van stukken moeten voor eensluidend worden verklaard. De andere bijlagen moeten voor echt verklaard, van een datum voorzien en ondertekend worden, behalve indien ze van derden uitgaan.

De aangifte van belasting moet binnen de op het belastingformulier vermelde termijn aan de betrokken dienst worden opgestuurd of overhandigd.

Art. 8.Is de belastingplichtige overleden of is hij handelingsonbekwaam, hebben, in het eerste geval, de erfgenamen of de algemene legatarissen dan wel begiftigden en, in het tweede geval, de wettelijke vertegenwoordiger de plicht om aangifte van belasting te doen.

Voor ontbonden vennootschappen komt die plicht aan de vereffenaars toe.

Art. 9.Gemachtigden mogen eveneens het ondertekenen van aangiften op zich nemen, maar moeten in dat geval het bewijs van de machtiging leveren dat hen in staat stelt te handelen.

Belastingplichtigen die niet kunnen lezen of ondertekenen, mogen hun aangiften laten invullen door de ambtenaren van de dienst waar de aangifte moet worden ingediend, op voorwaarde dat de vereiste aanwijzingen worden gegeven. Die omstandigheid wordt dan op de aangifte vermeld, welke ondertekend wordt door de ambtenaar die de aangifte heeft gekregen.

Bij de zonder vereffening ontbonden vennootschappen in het kader van een fusie, een aan een fusie gelijkgestelde verrichting of een splitsing als bedoeld in de artikelen 671 tot en met 677 van het Wetboek van vennootschappen, of een gelijkaardige vennootschapsrechtelijke verrichting onder buitenlands recht, rust de verplichting tot aangifte naargelang het geval op de overnemende vennootschap of op de verkrijgende vennootschappen. Bij de andere ontbonden vennootschappen rust deze verplichting op de vereffenaars.

Art. 9bis.Onverminderd andere specifieke bepalingen ter voorziening van bepaalde fiscale verplichtingen kan de Waalse Regering eenieder die onderhevig is aan een belasting of taks bedoeld in dit decreet, alsmede de verenigingen, instellingen en groeperingen zonder rechtspersoonlijkheid, de verplichting opleggen boeken te houden of documenten en formulieren te bezigen waarvan zij het model en het gebruik bepaalt en die zij, wat haar of een derde betreft, nodig acht voor de controle en de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet.

Art. 10.Binnen de termijn van één maand na de datum van uitwerking van de kennisgeving van de aanvraag, zoals berekend overeenkomstig artikel 5, § 3, waarbij die termijn om wettige redenen verlengd kan worden, dienen de belastingplichtigen zonder zich te verplaatsen alle inlichtingen, boeken en stukken schriftelijk over te maken die door de dienst die de Regering heeft aangewezen, nodig worden geacht om de rechtmatige inning der belasting te waarborgen, wanneer zij daartoe worden aangezocht door de dienst aangewezen door de Regering en onverminderd het recht van deze dienst om inlichtingen ter plaatse te vragen overeenkomstig artikel 11bis.

Die inlichtingen kunnen betrekking hebben op de verrichtingen waaraan de belastingplichtige deelachtig was en mogen worden aangewend om de belasting te heffen op derden die eveneens aan die verrichtingen deel hadden. Afdeling 2. - Onderzoeken en controles

Art. 11.§ 1. De dienst die de Regering heeft aangewezen mag voor een welbepaalde belastingplichtige zich schriftelijke attesten laten uitreiken, derden verhoren en van natuurlijke en rechtspersonen, en van verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, diensten, openbare instellingen en inrichtingen uitgesloten, eisen dat alle inlichtingen die het bestuur nodig acht om de rechtmatige inning der belasting te waarborgen, binnen de door het bestuur opgelegde termijn worden verstrekt, waarbij bedoelde termijn om wettige redenen kan worden verlengd. § 2. De administratieve diensten van het Waalse Gewest, de besturen van de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest, zomede de openbare instellingen en inrichtingen die actief zijn op het grondgebied van het Waalse Gewest, zijn gehouden, wanneer zij daartoe worden aangezocht door een ambtenaar belast met de vestiging of de invordering van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet, hem alle in hun bezit zijnde inlichtingen te verstrekken, hem, zonder verplaatsing, in alle in hun bezit zijnde akten, stukken, registers en om het even welke bescheiden inzage te verlenen, en hem alle inlichtingen, afschriften of uittreksels te laten nemen, welke de bedoelde ambtenaar voor de vestiging of de inningsvordering van de belastingen of taksen bedoeld in dit decreet nodig acht.

Onder openbare instellingen worden verstaan, in de zin van het vorig lid, de instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten welke het Waalse Gewest mede beheert, waaraan het Waalse Gewest een waarborg verstrekt, op de werkzaamheden waarvan het Waalse Gewest toezicht uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel wordt aangewezen door de Waalse Regering, op haar voordracht of met haar goedkeuring.

De Waalse Regering kan voorzien dat elke aanvraag tot overmaking van inlichtingen, akten, stukken, registers en om het even welke bescheiden inzake fiscaliteit, ingediend bij het Waalse Gewest door andere Belgische of buitenlandse overheden, alsook alle aanvragen om inlichtingen, akten, stukken, registers en om het even welke bescheiden inzake fiscaliteit, ingediend door het Waalse Gewest bij andere Belgische of buitenlandse overheden, alsook het ontvangen en verzenden van deze informatie, verplicht moeten gericht worden aan of gestuurd worden door een bepaalde dienst van het Operationeel Directoraat-generaal Fiscaliteit van de Waalse Overheidsdienst die zij aanwijst. § 3. Ten opzichte van de in de § 2 bedoelde diensten, administraties, vennootschappen, verenigingen, instellingen of inrichtingen, die zouden nalaten aan de verplichtingen ingevolge die artikelen te voldoen, kan de Regering, al naar het geval, vorderen dat de Inspecteur van Financiën of een afgevaardigde van de Regering optreedt, een commissaris aanwijzen om de nodig geachte inlichtingen in te winnen of de erkenning met het oog op de door het Waalse Gewest verleende voordelen intrekken.

Art. 11bis.§ 1. Om controle uit te oefenen op de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet, mogen de ambtenaren van de door de Regering aangewezen dienst elk ogenblik zonder voorafgaande verwittiging vrij binnendringen in alle gebouwen, werkplaatsen, inrichtingen, lokalen of andere plaatsen waar activiteiten waarop deze belastingen en taksen betrekking hebben, worden uitgeoefend of waarvan vermoed wordt dat ze daar uitgeoefend worden.

Deze ambtenaren mogen o.a.: 1. alle boeken, registers, facturen en andere bescheiden die zich daar bevinden, controleren;door middel van de gebruikte uitrusting en met de bijstand van de vereiste persoon, de betrouwbaarheid nagaan van de geïnformatiseerde inlichtingen, gegevens en bewerkingen, door inzonderheid de voorlegging ter inzage te vorderen van stukken die in het bijzonder zijn opgesteld om de op informatiedragers geplaatste gegevens om te zetten in een leesbare en verstaanbare vorm; 2. de aard en de belangrijkheid van de aldaar uitgeoefende activiteit en het daarvoor bestemde personeel vaststellen, alsook de voorraden en goederen die zich daar bevinden, met inbegrip van de installaties en het rollend materieel;voor de controle op de inning van de belasting op de spelen en weddenschappen, de kasvoorraad van de belastingplichtige controleren; 3. tot bewoonde gebouwen of lokalen hebben zij evenwel alleen toegang tussen 5 uur 's ochtends en 9 uur 's avonds en met machtiging van de rechter in de politierechtbank, behalve instemming van de bewoner van de plaats en behalve wat betreft de controle op de inning van de belasting op spelen en weddenschappen en de belasting op de automatische ontspanningstoestellen. § 2. Op gewoon verzoek van de ambtenaren bedoeld in het eerste lid en onverminderd de bevoegdheden die bij § 1 aan deze ambtenaren worden toegekend, moet elke persoon alle gegevens, boeken, registers, facturen en andere bescheiden overleggen die nuttig zijn voor het opmaken en de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet. Deze ambtenaren hebben machtiging om daar afschriften van te nemen.

Als deze boeken, registers, facturen en andere bescheiden elektronisch worden bijgehouden, opgemaakt, verstrekt, ontvangen of bewaard, mogen deze ambtenaren: - zich alle op informatiedragers geplaatste gegevens in een leesbare en verstaanbare vorm doen overleggen; - de in het eerste lid bedoelde persoon erom verzoeken om op zijn uitrusting en in bijzijn van de ambtenaren, kopies te maken in de door die ambtenaren gewenste vorm van het geheel of een deel van voormelde gegevens, alsook de informaticabewerkingen te verrichten die nodig worden geacht voor de verificatie van de juiste inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet; - de persoon bedoeld in het eerste lid erom verzoeken om hen de dossiers met betrekking tot de analyses, de programma's en het beheer van het gebruikte systeem mee te delen. § 3. De ambtenaren bedoeld in § 1 hebben het recht om, tegen ontvangstbewijs, de boeken, registers, facturen en andere bescheiden bedoeld in § 2, eerste lid, alsook de afschriften opgemaakt overeenkomstig § 2, tweede lid, in te houden telkens als zij achten dat deze boeken, registers, facturen en andere bescheiden de verplichte betaling van een belasting of boete te zijner laste of ten laste van derden vastlegt of bijdraagt tot het vastleggen.

Dit recht wordt niet uitgebreid tot de boeken die niet zijn afgesloten. Als deze boeken elektronisch worden bewaard, kunnen deze ambtenaren vorderen om in het bezit van de afschriften van deze boeken te worden gesteld in de door die ambtenaren gewenste vorm.

Art. 11.De persoon die een in dit decreet bedoelde belasting of taks verschuldigd is, bewaart gedurende vijf jaar, met ingang van 1 januari van het aanslagjaar, een afschrift van de desbetreffende aangiften overgemaakt aan de dienst die de Regering heeft aangewezen om ze in ontvangst te nemen, alsook de boeken, registers, facturen en andere bescheiden waarvan de wetgeving van toepassing op de betrokken taks of belasting het houden, het opmaken of het uitreiken voorschrijven, en ook de andere beheersdocumenten die nodig zijn voor de verificatie van de vaststelling en de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet, met name de gegevens met betrekking tot de analyses, de programma's en het beheer van computersystemen gebruikt in het beheer van deze belastingen en taksen, en de informatiedragers en alle gegevens die zij bevatten.

Behoudens wanneer zij door het gerecht in beslag genomen worden, of behoudens afwijking toegestaan door de dienst aangewezen door de Waalse Regering, moeten de aangiften, boeken, registers, facturen en andere bescheiden bedoeld in het eerste lid, ter beschikking van deze dienst worden bewaard in het kantoor, agentschap, bijhuis of elk ander beroeps- of privélokaal van de belastingplichtige waar deze boeken en bescheiden werden gehouden, opgesteld of toegezonden. Afdeling 3. - Bewijsmiddelen van het bestuur

Art. 12.§ 1. Om te bepalen of een persoon aan de belasting dient te worden onderworpen en om belastinggrondslag en bedrag vast te stellen, mag de door de Regering aangewezen dienst alle bewijsmiddelen aanwenden die door het gemene recht worden toegelaten, behalve de eed. § 2. De aangiften, inlichtingen, boeken en stukken, attesten en beheersdocumenten bedoeld in de artikelen 6 tot 11ter alsmede de gegevens die erin worden vermeld, die door de door de Regering aangewezen dienst opgenomen, bewaard of gekopieerd worden volgens een fotografisch, optisch of elektronisch proces of door elke andere informatica- of telematicatechniek alsmede hun uitbeelding op een zichtbare drager, hebben bewijskracht voor de toepassing van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet.

Art. 12bis.De ambtenaren van het Waalse Gewest en de gemeentelijke en provinciale ambtenaren en personeelsleden zijn bevoegd voor het hele grondgebied van het Waalse Gewest om overtredingen op te sporen en om, zelfs alleen, processen-verbaal inzake de taksen en belastingen bedoeld in dit decreet op te stellen.

Deze processen-verbaal hebben bewijskracht, zolang het tegendeel niet bewezen is, voor de feiten die erin worden vastgesteld.

Ze worden overgemaakt aan de ambtenaar aangewezen door de Regering.

Art. 12ter.§ 1. Elke inlichting, elk stuk, proces-verbaal of elke akte, in het uitoefenen van zijn functie ontdekt of bekomen door een ambtenaar van het Waalse Gewest, hetzij rechtstreeks, hetzij door toedoen van één der in artikel 11, § 2 en § 3 aangeduide diensten, kan door het Waalse Gewest worden ingeroepen voor het opsporen van elke krachtens de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet verschuldigde som. § 2. Elke ambtenaar van het Waalse Gewest, regelmatig belast met een controle of een onderzoek in verband met de toepassing van een belasting of taks bedoeld in dit decreet bij een natuurlijke of rechtspersoon, is van rechtswege gemachtigd alle inlichtingen te nemen, op te zoeken of in te zamelen welke de juiste heffing kan verzekeren van alle belastingen of taksen gevestigd ten gunste van het Waalse Gewest en waarvoor het Waalse Gewest de dienst verzorgt.

Art. 12quater.In afwijking van de artikelen 10 tot 11bis is de dienst aangewezen door de Regering niet gemachtigd om in de rekeningen, boeken en documenten van de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen inlichtingen in te zamelen met het oog op het belasten van hun cliënten.

De artikelen 10 tot 11bis zijn ook niet van toepassing op het Nationaal Instituut voor de Statistiek, op de openbare financiële en kredietinstellingen en -inrichtingen, wat betreft de individuele gegevens die over derden worden ingezameld.

Indien evenwel, het onderzoek van de dienst aangewezen door de Regering, uitgevoerd op basis van de artikelen 10 tot 11bis bij andere personen of instellingen dan die bedoeld in lid 1 en 2, concrete elementen aan het licht brengt die het bestaan of de voorbereiding van een mechanisme van belastingontduiking kunnen doen vermoeden, kan de daartoe door de Minister bevoegd voor Financiën aangewezen ambtenaar uit de rekeningen, boeken en documenten van de instelling inlichtingen putten die het mogelijk maken het onderzoek te voltooien en de door deze cliënt verschuldigde belastingen en taksen te bepalen.". Afdeling 2. - Bepalingen betreffende Hoofdstuk IV. - Wijziging inzake

subsidiaire belastingen

Art. 2.Artikel 20quater van 6 mei 1999 als bovenstaand wordt vervangen als volgt: "Wanneer tegen een beslissing van de ambtenaar bedoeld in de artikelen 25 tot 27 beroep is aangetekend, en de rechter de aanslag geheel of ten dele nietig verklaart rekening houdend met de schending van een wettelijke regel ander dan een regel betreffende het vervallen van de belastingstermijnen bedoeld in de artikelen 20 en 20bis, blijft de zaak ingeschreven in het kohier gedurende zes maanden te rekenen van de gerechtelijke beslissing. Tijdens die termijn van zes maanden waarin de termijnen voor verzet, hoger beroep of verbreking geschorst worden, kan de ambtenaar aangewezen door de Regering, via conclusies een subsidiaire belasting op naam van dezelfde belastingplichtige en op grond van alle of een deel van dezelfde belastingelementen als de oorspronkelijke belasting, ter beoordeling voorleggen aan de rechter en dit, zelfs wanneer de gestelde termijnen voor het vestigen van de belastingaanslag overeenkomstig de artikelen 20 en 20bis reeds verlopen zijn.

Als de ambtenaar aangewezen door de Regering de rechter een subsidiaire belasting voorlegt binnen bovenvermelde termijn van zes maanden, gaan de termijnen voor verzet, hoger beroep en verbreking in afwijking van het eerste lid pas in vanaf de betekening van de gerechtelijke beslissing over de subsidiaire belasting.

Wanneer de vestiging van de belasting waarvan de nietigheid door de rechter wordt uitgesproken aanleiding heeft gegeven tot de teruggave van een belastingkrediet aan de betrokken belastingplichtige, wordt bij de vestiging van de subsidiaire belasting onderworpen aan het oordeel van de rechter rekening gehouden met deze teruggave.

De subsidiaire belasting is slechts invorderbaar of terugbetaalbaar ter uitvoering van de beslissing van de rechter.

Deze subsidiaire belasting wordt aan het gerecht onderworpen door een aan de belastingplichtige betekend verzoekschrift; het verzoekschrift wordt betekend met dagvaarding om te verschijnen, wanneer het een overeenkomstig artikel 20quinquies gelijkgestelde belastingplichtige betreft.".

Art. 3.Artikel 2 is van toepassing op de lopende procedures. Er wordt evenwel voor wat betreft de aanslagen die geheel of gedeeltelijk nietig zijn verklaard om een andere reden dan een regel in verband met het vervallen van de aanslagtermijnen bedoeld in de artikelen 20 en 20bis van bovenvermeld decreet van 6 mei 1999, voor de inwerkingtreding van dit decreet en waarvoor het bestuur een subsidiaire belasting wil voorstellen, met inachtneming van de bepalingen die van kracht waren voor de inwerkingtreding van dit decreet gehandeld. Deze subsidiaire belasting wordt evenwel enkel rechtsgeldig gevestigd op voorwaarde dat ze binnen de zes maanden van de definitieve beslissing tot nietigverklaring van de oorspronkelijke belasting ter beoordeling wordt voorgelegd van het rechtscollege waarbij de zaak aanhangig is gemaakt. Afdeling 3. - Bepalingen betreffende Hoofdstuk VII. - Invordering. -

Nieuwe bepalingen

Art. 4.In hoofdstuk VII wordt een afdeling 4 met als opschrift "Bepalingen betreffende de oninbaarheid van bepaalde schuldvorderingen" ingevoegd; deze afdeling omvat de volgende bepalingen, die als volgt luiden : "Afdeling 4. - Bepalingen betreffende de oninbaarheid van bepaalde schuldvorderingen"

Art. 57bis.De ontvanger brengt een onbetaalde schuldvordering in onbepaald uitstel wanneer hij op grond van de bewijsstukken die hij bezit, acht dat ze niet geïnd zou kunnen worden binnen de vijf jaar van haar eisbaarheid.

Alvorens decharge te verkrijgen voor de niet-geïnde schuldvorderingen, moet de ontvanger doen vaststellen dat hij te bekwamer tijd alle nodige maatregelen getroffen en de nodige vervolgingen ingesteld heeft.

Art. 57ter.Onverminderd de toepassing van artikel 35 van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen, en onverminderd het boeken in onbepaald uitstel en onder voorbehoud van een terugkeer tot beter fortuin van de schuldenaar zijn de volgende schuldvorderingen in de zin van dit decreet oninbaar : a) de schuldvorderingen tegen schuldenaren wier insolvabiliteit sinds minstens vijf jaar duurt;b) de schuldvorderingen die zich voorgedaan hebben bij de faling of in vereffening stelling van een rechtspersoon na voorlegging van het oninbaarheidsbewijs verstrekt door de curator of de vereffenaar.

Art. 57quater.De oneisbaarheid geldt als decharge voor de ontvanger.

Laatstgenoemde annuleert de oninbare rechten in zijn comptabiliteit.

Elke betaling die later in één van de in artikel 57ter bedoelde gevallen verkregen wordt, wordt evenwel als ontvangst geboekt.

Art. 57quinquies.Op grond van een verslag van de ontvanger kan de Regering hem decharge voor een niet-geïnde schuldvordering verlenen in de volgende gevallen : a) wanneer de schuldvorderingen verjaard of niet voldoende vastgesteld zijn;b) onmiddellijk vanaf de betaling voor het bedrag van het verschil wanneer het in euro geïnde bedrag ten gevolge van een wijziging van de omrekeningskoers de schuld ten laste van een schuldenaar die in het buitenland woont, niet volledig heeft kunnen aanzuiveren.c) zodra het feit is vastgesteld, wanneer de schuldvordering ten laste van een buitenlandse Staat of van een persoon die in het buitenland verblijft, niet via de bestaande wettelijke middelen geïnd kunnen worden;d) wanneer de schuldenaar geen gekende woonst meer heeft en onvindbaar blijft na afloop van een periode van vijf opeenvolgende jaren ingaand op de datum van ingebrekestelling bij aangetekend schrijven;e) wanneer de vorderingskosten ten laste van het Waalse Gewest van één of het geheel van de schuldvorderingen ten laste van een schuldenaar groter zijn dan het verschuldigde bedrag;f) wanneer de schuldenaar overleden is zonder gekende erfgenamen na te laten of wier erfgenamen de opvolging afgewezen hebben;g) op grond van de bewijsstukken in het bezit van de ontvanger die aantonen dat de schuldvorderingen niet geïnd zouden kunnen worden binnen de vijf jaar van hun eisbaarheid.

Art. 57sexies.Nadat de Regering hem decharge heeft verleend, annuleert de ontvanger de overeenstemmende rechten in zijn comptabiliteit.

Elke betaling die later in één van deze rechten verricht is, wordt evenwel als ontvangst geboekt.". Afdeling 4 - Bepalingen betreffende Hoofdstuk IXbis. - Omzetting van

Richtlijn 2011/16/EG van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG

Art. 5.In het decreet van 6 mei 1999 wordt een nieuw hoofdstuk IXbis met als opschrift "Wederzijdse bijstand" ingevoegd. Dat hoofdstuk omvat de artikelen 64bis tot 64novies.

Art. 6.De artikelen 64bis tot 64novies van hetzelfde decreet zetten Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen om en heffen Richtlijn 77/799/EEG op.

Art. 7.De artikelen 64bis tot 64novies van hetzelfde decreet luiden als volgt : "Afdeling I - Algemene bepalingen en begripsomschrijvingen

Art. 64bis.De artikelen 64bis tot 64novies leggen de voorschriften en procedures vast voor de onderlinge samenwerking van het Waalse Gewest en de lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de interne wetgeving van het Waalse Gewest en van alle lidstaten met betrekking tot de taksen en belastingen geïnd door het Waalse Gewest of voor zijn rekening, door de territoriale of staatkundige onderdelen ervan of voor hun rekening met inbegrip van de plaatselijke overheden.

Dezelfde artikelen leggen tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.

Ze laten de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laten eveneens onverlet de verplichtingen van het Waalse Gewest en van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten.

In de zin van de artikelen 64bis tot 64novies wordt verstaan onder : 1° "Richtlijn" : Richtlijn 2011/16/EG van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG.2° "lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie alsmede zijn territoriale of staatkundige onderdelen met inbegrip van zijn plaatselijke overheden;3° "centraal verbindingsbureau " : het bureau dat bepaald is in het samenwerkingsakkoord te sluiten overeenkomstig artikel 92bis, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en dat belast is met de primaire zorg voor de contacten met de lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking.4° "Waalse verbindingsdienst" : elk ander bureau dan het centrale verbindingsbureau dat door de Waalse Regering is aangewezen om op grond van dit artikel rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° "Waalse bevoegde ambtenaar" : elke ambtenaar die door de Waalse Regering op grond van dit artikel gemachtigd is rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° "Belgische bevoegde autoriteit" de autoriteit die als dusdanig door België is aangewezen.Het overeenkomstig punt 3° aangewezen centraal verbindingsbureau, de Waalse verbindingsdiensten en de Waalse bevoegde ambtenaren worden ook als de Belgische bevoegde autoriteit bij volmacht beschouwd;. 7° "buitenlandse bevoegde autoriteit" : de autoriteit die als dusdanig door een andere lidstaat dan België is aangewezen.Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden ook als de buitenlandse bevoegde autoriteit bij volmacht beschouwd; 8° "verzoekende autoriteit" : het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische bevoegde autoriteit of een andere buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;9° "aangezochte autoriteit" : het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische bevoegde autoriteit of een andere buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;10° "administratief onderzoek" : alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;11° "automatische uitwisseling" de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen. In de context van artikel 64quinquies betekenen "beschikbare inlichtingen" inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingen verstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat; 12° "spontane uitwisseling" : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° "persoon" : a) een natuurlijke persoon;b) een rechtspersoon;c) indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;d) een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van deze richtlijn zijn onderworpen;14° "langs elektronische weg" : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking ù met inbegrip van digitale compressie ù en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;15° "CCN-netwerk" : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen. De Belgische bevoegde autoriteit wisselt de inlichtingen met de buitenlandse bevoegde autoriteiten uit. Afdeling 2. - Uitwisselingen van inlichtingen op verzoek

Art. 64ter.De Belgische bevoegde autoriteit kan in een bijzonder geval een buitenlandse bevoegde autoriteit erom verzoeken haar alle inlichtingen bedoeld in artikel 64bis, eerste lid, die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek heeft verkregen mee te delen. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek omvatten.

De Belgische bevoegde autoriteit kan de verzoekende autoriteit erom verzoeken haar de originele stukken mee te delen.

De Belgische bevoegde autoriteit deelt een buitenlandse bevoegde autoriteit die daarom in een bijzonder geval verzoekt, alle in het eerste lid bedoelde inlichtingen mee die ze in haar bezit heeft of heeft verkregen naar aanleiding van een administratief onderzoek dat noodzakelijk is om deze inlichtingen te kunnen verkrijgen.

In voorkomend geval deelt de Belgische bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.

Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratieve onderzoek gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische autoriteit.

Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit deelt de Belgische bevoegde autoriteit originele stukken mee, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten. Afdeling 3. - Termijnen

Art. 64quater.De bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt.

Indien de Belgische bevoegde autoriteit evenwel de betrokken inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden na deze datum.

In bijzondere gevallen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit andere vastgestelde termijnen overeenkomen.

De ontvangst van het verzoek wordt door de Belgische bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg bevestigd.

De Belgische bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. De in lid 1 gestelde termijnen gaan in dit geval in op de datum waarop de Belgische bevoegde autoriteit de nodige aanvullende informatie ontvangt.

Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij denkt aan het verzoek te kunnen voldoen.

Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in artikel 64octies, § 3, genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee. Afdeling 4. - Verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen

Art. 64quinquies.De bevoegde Belgische autoriteit verstrekt de buitenlandse bevoegde autoriteiten met betrekking tot belastingtijdvakken vanaf 1 januari 2014 automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving : 1° bezoldingingen van de werknemers;2° bezoldigingen van de bedrijfsleiders;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere uniale rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom van en inkomsten uit onroerend goed. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt en uiterlijk binnen zes maanden na het verstrijken van het belastingjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn gekomen. "Beschikbare inlichtingen" betekenen inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingen verstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat. Afdeling 5. - Spontale uitwisseling van inlichtingen

Art. 64sexies.De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt, in elk van de volgende gevallen, de in artikel 64bis, lid 1, bedoelde inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit : 1° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de betrokken lidstaat een derving van belasting bestaat;2° een belastingplichtige verkrijgt in het Waalse Gewest een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de betrokken lidstaat zou moeten meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige in het Waalse Gewest en een belastingplichtige in een lidstaat worden over een of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in een van beide of in het Waalse Gewest of in de lidstaat of in beide staten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing ontstaat door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de Belgische bevoegde autoriteit heeft naar aanleiding van inlichtingen medegedeeld door een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen verzameld die gepast, relevant en niet-overdreven zijn voor de bepaling van een taks of de belasting in die betrokken lidstaat. De Belgische bevoegde autoriteit kan de inlichtingen waarvan ze kennis heeft, die gepast, relevant en niet-overdreven zijn, spontaan mededelen aan een buitenlandse bevoegde autoriteit.

De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat zij deze beschikbaar krijgt, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van elke andere betrokken lidstaat verstrekt.

De ontvangst van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen wordt door de Belgische bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit bevestigd. Afdeling 6. - Andere vormen van administratieve samenwerking

Art. 64septies § 1. De Belgische bevoegde autoriteit kan overeenkomen met een buitenlandse bevoegde autoriteit dat, ter uitwisseling van de in artikel 64bis, eerste lid, bedoelde inlichtingen de door de buitenlandse autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de Belgische bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve autoriteiten van de lidstaat van de aangezochte autoriteit hun taken vervullen;2° aanwezig zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat. § 2. De Belgische bevoegde autoriteit kan overeenkomen met een buitenlandse bevoegde autoriteit dat, ter uitwisseling van de in artikel 64bis, eerste lid, bedoelde inlichtingen de door de buitenlandse autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de Belgische bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden : 1. aanwezig zijn in het Waalse Gewest in de kantoren van het Operationeel Directoraat-generaal Fiscaliteit van de Waalse Overheidsdienst die die taken vervullen;2. aanwezig zijn bij administratieve onderzoeken op het Waalse grondgebied. Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Belgische bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.

Op grond van de in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde overeenkomst mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige ambtenaren van de verzoekende autoriteit noch personen ondervragen, noch bescheiden in het Waalse Gewest onderzoeken.

De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig lid 1 van deze paragraaf in het Waalse Gewest aanwezig zijn, dienen te allen tijde een schriftelijke opdracht te kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. § 3. In de gevallen waarin het Waalse Gewest en één of meer lidstaten overeenkomen om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is deze paragraaf van toepassing.

De Belgische bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn die controles moeten plaatsvinden.

Wanneer een gelijktijdige controle aan de Belgische bevoegde autoriteit is voorgesteld, beslist ze of zij aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de buitenlandse bevoegde autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.

De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de contrôle. § 4. De Belgische bevoegde autoriteit kan een buitenlandse bevoegde autoriteit, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, erom verzoeken over te gaan tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de Waalse administratieve autoriteiten afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op zijn grondgebied van wetgeving betreffende de taksen en belastingen geïnd door het Waalse Gewest of voor zijn rekening, door de territoriale of staatkundige onderdelen ervan of voor hun rekening, met inbegrip van de plaatselijke overheden.

Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan kennis moet worden gegeven.

Het verzoek tot kennisgeving wordt door de Belgische bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels die in het Waalse Gewest toepasselijk zijn, kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De Belgische bevoegde autoriteit kan, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks van een document kennis geven aan een persoon op het grondgebied van een lidstaat. § 5. Op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit gaat de Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig de in het Waalse Gewest geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve autoriteiten van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op het Waalse grondgebied van wetgeving betreffende de taksen en belastingen geïnd door het Waalse Gewest of voor zijn rekening, door de territoriale of staatkundige onderdelen ervan of voor hun rekening, met inbegrip van de plaatselijke overheden.

De Belgische bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit de geadresseerde ter kennis is gebracht. § 6. Wanneer een buitenlandse bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 64ter of artikel 64sexies inlichtingen heeft verstrekt, en als een terugmelding wordt aangevraagd, doet de Belgische bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft ontvangen, zonder afbreuk te doen aan de in het Waalse Gewest geldende voorschriften inzake fiscale geheimhoudingsplicht en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verzonden.

De Belgische bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de betrokken lidstaten. § 7. De Belgische bevoegde autoriteit die overeenkomstig artikel 64ter, derde lid, of artikel 64sexies inlichtingen verstrekt, kan de buitenlandse bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. § 8. Een Waalse verbindingsdienst of een Waalse bevoegde ambtenaar die een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de nationale wetgeving of het Belgische beleid verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onverwijld door aan het centrale verbindingsbureau en stelt de buitenlandse verzoekende autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in artikel 64quater gestelde termijn in op de dag nadat het verzoek om samenwerking aan het centrale verbindingsbureau is doorgezonden. Afdeling 7. - Voorwaarden inzake de administratieve samenwerking

Art. 64octies § 1. De inlichtingen waarover het Waalse Gewest krachtens de vorige artikelen beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten de bescherming waarin de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens voorziet.

Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt : 1. voor de administratie en de handhaving van de Waalse wetgeving met betrekking tot de in artikel 2 van de Richtlijn bedoelde taksen en belastingen;2. voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 2 van het decreet van 5 juli 2012 tot omzetting van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;3. in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Met toestemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit die overeenkomstig de richtlijn inlichtingen heeft verstrekt, en voor zover het bij de in het Waalse Gewest toepasselijke wetgeving is toegestaan, kunnen de van die autoriteit ontvangen inlichtingen en bescheiden voor andere dan de in lid 2 bedoelde doeleinden worden gebruikt.

De Belgische bevoegde autoriteit die van oordeel is dat de van een buitenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in lid 2 beoogde doelen, stelt de bevoegde autoriteit van de inlichtingen verstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen. Indien de inlichtingen verstrekkende bevoegde autoriteit van de lidstaat zich hiertegen niet verzet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving, kan de Belgische bevoegde autoriteit de inlichtingen overmaken aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat op voorwaarde dat ze de regels en procedures bepaald in de vorige artikelen naleeft.

Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de overeenkomstig lid 4 door een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen voor de in lid 3 beoogde van nut kunnen zijn, vraagt ze daartoe de toestemming aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.

Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de Belgische bevoegde verzoekende autoriteit zijn doorgegeven, kunnen door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs worden aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische autoriteit zijn verstrekt. § 2. Met toestemming van de Belgische bevoegde autoriteit kunnen de overeenkomstig de vorige artikelen medegedeelde inlichtingen voor andere dan de § 1 van lid 2 van dit artikel bedoelde doeleinden worden gebruikt in de lidstaat die ze ontvangt. De toestemming wordt door de Belgische bevoegde autoriteit verleend indien de inlichtingen in het Waalse Gewest voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.

Wanneer de buitenlandse bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 1 van lid 2 van dit artikel beoogde doelen, mag de Belgische bevoegde autoriteit die buitenlandse bevoegde autoriteit erom machtigen die inlichtingen met een derde staat te delen. Als de Belgische bevoegde autoriteit haar toestemming niet wenst te geven, deelt ze haar weigering mede binnen tien dagen na ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.

Als de buitenlandse bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 1 van lid 3 van dit artikel beoogde doelen, kan de Belgische bevoegde autoriteit de buitenlandse bevoegde autoriteit erom machtigen die inlichtingen met een derde lidstaat te delen. § 3. Vóór de in artikel 64ter bedoelde aanvraag om inlichtingen moet de Belgische bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen hebben trachten te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat het bereiken van de beoogde doelstellingen in het gedrang dreigde te komen.

De in § 5 bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit aan een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekt, op voorwaarde dat de buitenlandse bevoegde autoriteit de inlichtingen eerst heeft trachten te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kon aanspreken zonder dat het bereiken van de beoogde doelstellingen in het gedrang dreigde te komen. § 4. De Belgische bevoegde autoriteit wordt niet gemachtigd om onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken, indien haar wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden van het Waalse Gewest het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.

De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, indien : 1. de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2. dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De Belgische bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst. § 5. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover ze beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien ze de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft.

Die verplichting geldt onverminderd § 4 van de eerste en tweede leden, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat het Waalse Gewest kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat het geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.

In geen geval worden de leden 1 en 2 van § 4 zo uitgelegd dat de Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.

Onverminderd lid 2 kan de Belgische bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastingtijdvakken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 77/799/EEG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011. § 6. Het Waalse Gewest dat voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de richtlijn geregelde samenwerking, kan de verder reikende samenwerking niet weigeren aan een lidstaat die met hem deze verder reikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan. § 7. Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek op grond van artikel 64ter, eerste lid, en het desbetreffende antwoord, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan het verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in artikel 64quater, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van het door de Commissie vast te stellen standaardformulier. De standaardformulieren kunnen vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.

De in lid 1 van deze paragraaf bedoelde standaardformulieren bevatten ten minste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie : a) de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;b) het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De Belgische bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen.

Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van respectievelijk artikel 64sexies, lid 1 en 4, het in artikel 64opties, § 4 en 5 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in artikel 64opties, § 6 en § 7, bedoelde terugmelding, wordt gebruikgemaakt van het door de Commissie vast te stellen standaardformulier.

Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van artikel 64sexies wordt gebruikgemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat, dat dergelijke automatische uitwisseling moet vergemakkelijken, en gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat in de zin van artikel 9 van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (1), dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt. § 8. De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden zoveel mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.

Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving, en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Het verzoek gaat slechts in bijzondere gevallen, op met redenen omkleed verzoek van de Belgische bevoegde autoriteit, vergezeld van een vertaling in een van de officiële talen van België. Afdeling 8. - Betrekkingen met derde landen

Art. 64novies.De Belgische bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de Waalse wetgeving betreffende de taksen en belastingen geïnd door het Waalse Gewest of voor zijn rekening, door de territoriale of staatkundige onderdelen ervan of voor hun rekening met inbegrip van de plaatselijke overheden, kan deze inlichtingen verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor welke die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke buitenlandse bevoegde autoriteit die daarom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.

De Belgische bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en overeenkomstig de in het Waalse Gewest toepasselijke Belgische bepalingen en de mededeling van persoonsgegevens aan derde landen de krachtens dit artikel ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : a) de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd; b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.".

Art. 8.De artikelen 5, 6 en 7 van dit decreet treden in werking op 1 januari 2013.

Titel II - Bepalingen betreffende de wijziging van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld

Art. 9.In artikel 9, § 2, eerste lid, van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld, gewijzigd bij artikel 10 van het decreet van 27 maart 2003, wordt het woord "dertig" vervangen door het woord "zestig".

Art. 10.Artikel 18 van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 19 van het decreet van 27 maart 2003, wordt vervangen als volgt : "

Art. 18.§ 1. De niet-naleving van de verplichtingen bedoeld in artikel 9, § 2, lid 1 en 3, van deze wet wordt bestraft met een administratieve boete van 100 euro per afgelopen of lopend boekjaar en dit, voor elk televisietoestel waarvoor het kijkgeld verschuldigd is. § 2. Deze administratieve boete wordt verlaagd tot een forfaitair en enig bedrag van 25 euro in geval van : 1. spontane regularisatie vanwege de verschuldigde buiten de wettelijke termijnen vastgelegd in artikel 9, § 2, lid 1 en 3;2. erkenning van de inbezithouding van één of meerdere televisietoestellen : - binnen de wettelijke termijn bedoeld in artikel 9, § 3, ingevolge een verzoek tot inlichtingen gestuurd of ingediend door de dienst aangewezen door de Regering; - buiten de wettelijke termijn bedoeld in artikel 9, § 3, en ingevolge een verzoek tot inlichtingen gestuurd of ingediend door de dienst aangewezen door de Regering en zodra de overschrijding van de termijn wordt gerechtvaardigd door een geval van overmacht erkend door de bovenvermelde dienst; 3. erkenning van de inbezithouding van een televisietoestel ten gevolge van een controle van de dienst aangewezen door de Regering voor zover deze controle niet voorafgegaan werd door een verzoek tot inlichtingen waarbij de verschuldigde verklaard heeft geen televisietoestel(len) op de betrokken plaats in zijn bezit te hebben. § 3. De niet-naleving van de verplichtingen bedoeld in artikel 13, lid 2 en 4, wordt bestraft met een administratieve boete van 100 euro per afgelopen of lopend boekjaar en dit, voor elk televisietoestel waarvoor het kijkgeld verschuldigd is. § 4. De uitnodiging tot betalen bedoeld in de artikelen 7, 9 en 10 zal het bedrag van het verschuldigde kijkgeld alsook het bedrag van de administratieve boete opgesteld overeenkomstig de §§ 1 tot 3 vermelden. § 5. Bij gebrek aan betaling wordt de administratieve boete ingekohierd, desgevallend, samen met het kijkgeld.".

Art. 11.Artikel 25 van dezelfde wet, vervangen bij het decreet van 27 maart 2003 en gewijzigd bij het decreet van 5 december 2008, wordt opgeheven.

Art. 12.In artikel 26, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 13, 1°, van het decreet van 5 december 2008 worden tussen de woorden "van artikel 18" en "vermeerderd kijkgeld" de woorden "met de opgelegde administratieve boete" ingevoegd.

Art. 13.In artikel 26, § 2, 7°, van dezelfde wet worden de woorden "eventueel vermeerderd met de administratieve boete" ingevoegd na de woorden "kijk- en luistergeld".

Art. 14.In artikel 28, § 4, van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 3, 5°, van het decreet van 30 april 2009 worden tussen de woorden "van artikel 18" en "vermeerderd kijk- en luistergeld" de woorden "met de opgelegde administratieve boete" ingevoegd".

Art. 15.In artikel 28, § 5, van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 88, 4°, van het decreet van 10 december 2009 worden tussen de woorden "van artikel 18" en "vermeerderd kijk- en luistergeld" de woorden "met de opgelegde administratieve boete" ingevoegd".

Art. 16.In artikel 28, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij het decreet van 30 april 2009 worden tussen het woord "eventueel" en "vermeerderd kijk- en luistergeld" de woorden "met de opgelegde administratieve boete" ingevoegd".

Art. 17.In artikel 31 van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 33, 2°, van het decreet van 17 januari 2008 en door artikel 89 van het decreet van 10 december 2009, wordt § 1 gewijzigd als volgt : " § 1. De bepalingen betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen zijn van toepassing op het kijk- en luistergeld, onverminderd de bepalingen van deze wet".

Art. 18.In artikel 4 van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 27 maart 2003, wordt het tweede lid vervangen als volgt : "Voor elk televisietoestel opgesteld in een hotelkamer of in een soortgelijk logement is slechts de helft van het kijkgeld verschuldigd.".

Art. 19.In artikel 13, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de decreten van 27 maart 2003 en 5 december 2008 worden tussen de woorden "het artikel 3" en "bedoelde kijkgeld" de woorden "of artikel 4" ingevoegd.

Art. 20.Artikel 19, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de decreten van 27 maart 2003 en 5 december 2008, wordt gewijzigd als volgt : - de woorden "zonder winstoogmerk" vervallen; - punt 10° wordt vervangen als volgt : "10° door ziekenhuisinstellingen, bejaardenhuizen of dagonthaalcentra voor bejaarden"; - punt 11° wordt aangevuld als volgt : "alsook door erkende inrichtingen voor de opvang, de huisvesting en de begeleiding van volwassenen en jongeren die onder het beleid van de integratie van de gehandicapte personen ressorteren en voor de personen met sociale moeilijkheden".

Art. 21.De artikelen 9 tot 17 zijn van toepassing op de dossiers betreffende de overtredingen die gepleegd zijn voor de inwerkingtreding van dit decreet en die nog steeds open zijn op de dag van die inwerkingtreding. In dit geval zal het verschuldigd bedrag van het kijk- en luistergeld berekend overeenkomstig artikel 18, zoals omschreven vóór de inwerkintreding van dit decreet, worden teruggebracht tot het basisbedrag van het kijk- en luistergeld dat verschuldigd is zoals bedoeld in de artikelen 3 en 4, vermeerderd met een forfaitair en enig bedrag van 25 EUR. Deze afwijkende regeling van inwerkingtreding is onderworpen aan de erkenning door de dienst aangewezen door de Regering dat de niet-naleving van de verplichtingen bedoeld in artikel 9, § 2, lid 1 en 3, het gevolg is van een geval van overmacht.

De artikelen 9 tot 17 zijn ook van toepassing op alle dossiers betreffende de overtredingen die gepleegd zijn tussen de datum van inwerkingtreding van dit decreet en de datum van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad en afgesloten op de dag van deze bekendmaking.

Art. 22.De artikelen 9 tot 17 van dit decreet hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

De artikelen 18 tot 20 van dit decreet hebben uitwerking met ingang van 1 april 2013.

Titel III. - Bepalingen betreffende de wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB 92) Onroerende voorheffing

Art. 23.In artikel 257 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB 92) worden gewijzigd : 1° het nummer 3° wordt vervangen als volgt : « 3° een vermindering van onroerende voorheffing in verband met de woning die betrokken wordt door een gezin met ten minste twee kinderen in leven of met een gehandicapte persoon in de zin van artikel 135, eerste lid. Die vermindering bedraagt 250 euro voor iedere gehandicapte persoon ten laste, met inbegrip van de echtgenoot of de wettelijk of feitelijk samenwonende, en 125 euro voor ieder niet-gehandicapt kind ten laste, en de helft van één van beide bedragen voor elk kind ten laste onderworpen aan het gezamenlijk ouderlijk gezag waarvan de huisvesting gelijkmatig is verdeeld over de beide belastingplichtigen, vermenigvuldigd met de breuk [100/(100 + bovenop de onroerende voorheffing totaal opcentiemen bepaald door de gemeente, de agglomeratie en de provincie waar de door het gezin betrokken woning gelegen is)].

Het bestaan van het gezamenlijk ouderlijk gezag en de gelijkmatige huisvesting dienen door belanghebbende aangetoond te worden : - hetzij op grond van een uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar geregistreerde of door een rechter gehomologeerde overeenkomst waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van die kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen en dat zij bereid zijn de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verdelen; - hetzij op grond van een uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar uitgesproken rechterlijke beslissing waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van die kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen; - hetzij op grond van een overeenkomst, tot stand gekomen ten gevolge van een vrijwillige gezinsbemiddeling gevoerd door een bemiddelaar erkend door de Commissie bedoeld in artikel 1727 van het Gerechtelijk Wetboek uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van die kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen en dat zij bereid zijn de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verdelen.

In afwijking van het voorgaande wordt er geen enkele vermindering ten gunste van de belastingplichtige verleend voor de kinderen voor welke hij uitkeringen zoals bedoeld in artikel 104, 1°, kan aftrekken.

Een kind dat gedurende de veldtochten 1940-1945 als militair, weerstander, politiek gevangene of burgerlijk oorlogsslachtoffer overleden of vermist is, wordt meegerekend alsof het in leven was;"; 2° onder 3°bis wordt het eerste lid vervangen als volgt : « een vermindering van de onroerende voorheffing betreffende de woning betrokken door het gezin met een persoon ten laste die niet bedoeld wordt in 3° en die deel uitmaakt van zijn familie of de familie van zijn echtgenoot of wettelijk of feitelijk samenwonende, met uitzondering van de echtgenoot of de wettelijk samenwonende."; 3° onder 3°bis, tweede lid, worden de woorden « het door het gezinshoofd betrokken onroerend goed" vervangen door de woorden "de door het gezin betrokken woning".

Art. 24.In artikel 258, derde lid, van het Wetboek worden de woorden "De vermindering bepaald bij artikel 257, 1°, wordt niet toegekend " vervangen door de woorden "Zij worden niet toegekend".

Art. 25.In artikel 259 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "het gezin van de betrokken groot- oorlogsverminkte, van de gehandicapte of van het betrokken gezinshoofd" vervangen door de woorden "hetzelfde gezin of het gezin van de betrokken groot- oorlogsverminkte of gehandicapte".

Art. 26.De artikelen 23, 25 van dit decreet hebben uitwerking hebben op 1 januari 2013. Zij zijn van toepassing vanaf het belastbaar tijdvak 2013.

Titel IV. - Bepalingen betreffende de wijziging van het Wetboek van de registratie-, hypotheek- en griffierechten Afdeling 1. - Bepalingen betreffende Hoofdstuk IV. - Afdeling I. -

Overdrachten ten bezwarende titel van onroerende goederen. - § 4. - Verkoping van kleine landeigendommen en bescheiden woningen

Art. 27.In artikel 53ter van het Wetboek van de registratie- hypotheek en griffierechten worden volgende wijzigingen ingevoerd : 1° in § 1, eerste lid : a) vervallen de woorden "op 1 juli van het jaar dat voorafgaat aan dat van de verkoopovereenkomst" en worden de woorden "of buiten die gebieden" vervangen door de woorden "of buiten een dergelijk gebied";b) wordt het woord "fixé" in de Franse versie door het woord "fixée" vervangen; 2° in § 1, derde lid, wordt de volzin "Ook de lijst van de gemeenten gelegen in een gebied met een vastgoeddruk bedoeld in artikel 1, 12°, van het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 betreffende de hypotheekleningen en de huurtegemoetkoming van het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » wordt door hetzelfde directoraat-generaal jaarlijks op 1 juli in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt." vervangen door volgende volzin : « Tegen uiterlijk 31 december wordt door hetzelfde directoraat-generaal eveneens de lijst bekendgemaakt van de gemeenten gelegen in een gebied met vastgoeddruk zoals bedoeld in het eerste lid. Die lijst is van toepassing op de verkoopovereenkomsten gesloten in de loop van het jaar volgend op de bekendmaking ervan. ».

Art. 28.Artikel 27 van dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Afdeling 2. - Bepalingen betreffende Hoofdstuk IV. - Vaststelling van

de rechten. - Afdeling XX Akten vrijgesteld van het evenredig recht en onderhevig aan het algemeen vast recht

Art. 29.Artikel 159, 1°, van het Wetboek der registratierechten, laatst gewijzigd bij de wet van 23 december 1958, wordt gewijzigd als volgt : 1° in lid 1 wordt punt b) aangevuld met volgende woorden : "uiterlijk op de vijfde werkdag na de dag van de toewijzing of van het contract;"; 2° in lid 1 vervalt punt c);3° in lid 3 wordt, onder punt b), het woord "eerste" vervangen door het woord "vijfde".

Art. 30.Artikel 29 treedt in werking op 1 januari 2016.

De Waalse Regering kan een vroegere datum van inwerkingtreding vaststellen dan de datum waarvan sprake in het eerste lid. Afdeling 3. - Bepalingen betreffende Hoofdstuk IV. - Afdeling XII

Schenkingen. - Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 31.In artikel 131bis, § 3, van het Wetboek der successierechten wordt 1° opgeheven. Afdeling 4. - Bepalingen betreffende Hoofdstuk IV. - Afdeling I. -

Overdrachten onder bezwarende titel van onroerende goederen. - § 1. - Algemene bepalingen

Art. 32.In artikel 44 van het Wetboek van de registratie-, hypotheek- en griffierechten vervallen de woorden : ", of op 10 % indien voornoemde overdrachtsovereenkomsten aanleiding geven tot de toekenning van een hypothecair krediet aan de koper overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 20 december 2007 houdende het reglement van de hypothecaire leningen van de "Société wallonne de Crédit social" (Waalse Maatschappij voor Sociaal Krediet) en de "Guichets du Crédit social" (Sociale Kredietloketten) of tot de toekenning van een hypothecaire lening door het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Woningfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië) overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 25 februari 1999 betreffende de hypothecaire leningen en de huurtegemoetkoming van het "Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie" (Woningfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië).".

Art. 33.In artikel 209, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door volgende tekst, luidend als volgt : "6° de rechten geïnd wegens een rechtsakte die geregistreerd wordt voordat het tarief voor die handeling verminderd wordt tot 5 % zoals vastgelegd in de artikelen 44, 53 en 57, ten belope van de bijkomende rechten tussen het percentage dat toegepast wordt bij de registratie van de akte en het verminderd tarief bedoeld in laatstgenoemde bepalingen; die teruggaaf is gekoppeld aan de voorwaarde van de formulering, onderaan op de akte van de hypothecaire lening, van een verzoek tot teruggaaf, die recht geeft op de vermindering op de verkoopakte van het pand waarop de hypotheek betrekking heeft, ondertekend door de koper en de instrumenterend notaris, vóór de registratie van die leningsakte; dat verzoek onderaan op de akte moet de naam van de begunstigde van de teruggaaf bevatten, en in voorkomend geval het nummer van de rekening waarop het bedrag van de terug te geven rechten gestort moet worden.". Afdeling 5. - Bepalingen betreffende Hoofdstuk IV. - Afdeling XII

Schenkingen. - Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 34.Artikel 131bis, § 1, van het Wetboek van de registratie- hypotheek en griffierechten wordt vervangen door volgende bepaling : "In afwijking van artikel 131 wordt voor de schenkingen onder levenden van roerende goederen op het bruto-aandeel van elk der begiftigden een evenredig recht geheven van : 1° 3,3 % voor de schenkingen in de rechte lijn, tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden;2° 5,5 % voor de schenkingen tussen broers en zusters, en tussen ooms of tantes en neven of nichten;3° tot 7,7 % voor de schenkingen aan andere personen.».

Art. 35.De artikelen 31 tot 34 van dit decreet treden in werking treden op 1 januari 2014.

Titel V. - Bepalingen inzake successierechten. - Hoofdstuk III. - Waardering van het belastbaar actief Afdeling II. - Bijzondere regelen

Art. 36.In artikel 21 van het Wetboek der successierechten vervalt de tekst onder punt "III" en wordt hij vervangen door volgende tekst, luidend als volgt : "Voor de financiële instrumenten die tot de handel zijn toegelaten op een Belgisch multilateraal handelssysteem, een Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt, respectievelijk bedoeld in artikel 2, eerste lid, 4°, 5° en 6°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, volgens de verkoopwaarde van die financiële instrumenten op de datum van het overlijden of op dezelfde datum van de twee daarop volgende maanden.

Die waarde wordt vastgesteld op grond van de informatie van de koerswaarden, te lezen in de gespecialiseerde geschreven pers en/of via raadpleegbare gespecialiseerde elektronische bronnen.

De erfgenamen, legatarissen en begiftigden moeten de keuze van de referentiedatum en de informatiebron van de koerswaarden in hun aangifte opgeven, waarbij die keuze van toepassing is op alle nagelaten waarden.

Van de erfgenamen, legatarissen of begiftigden kan gevraagd worden die koerswaarde aan te tonen via een tweede, onafhankelijke bron.".

Art. 37.Artikel 36 is van toepassing op de erfopvolgingen die openvallen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad.

Titel VI. - Bepalingen betreffende de wijziging van het decreet van 19 november 1998 tot invoering van een belasting op de automaten in het Waalse Gewest

Art. 38.Punt 1° van artikel 2 van het decreet van 19 november 1998 tot invoering van een belasting op de automaten in het Waalse Gewest wordt vervangen als volgt : "1 "automaat" : a) de voor het publiek toegankelijke bankautomaten; b) de geautomatiseerde loketten, namelijk de computerterminals die door de bankinstellingen ter beschikking worden gesteld voor de verschillende banktransacties, o.m. de automatische distributie van bankbiljetten; b) de geautomatiseerde loketten, namelijk de computerterminals die door de bankinstellingen ter beschikking worden gesteld voor de verschillende banktransacties, o.m. de automatische uitvoering van betalingen en de automatische aflevering van rekeninguittreksels; d) de zelfbedieningsbrandstofpompen waar automatische betaling mogelijk is;e) de zelfbedieningsbrandstofpompen waar automatische betaling verplicht is; f) geautomatiseerde tabaks-, sigaren- of sigarettenautomaten.".

Art. 39.§ 1 van artikel 4 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "

Art. 4.§ 1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld als volgt : 1) voor de automaten bedoeld in artikel 1, a), b) en c) : 3 578,93 euro per automaat;2) voor de zelfbedieningsbrandstofpompen waar automatische betaling mogelijk is : a) voor de volledig geautomatiseerde zelfbedieningspompen : 760,33 euro per slangkraan; b) wanneer meerdere slangkranen op één enkele meter aangesloten zijn en niet tegelijkertijd kunnen worden gebruikt : 1.086,19 euro per meter; 3) voor de zelfbedieningsbrandstofpompen waar automatische betaling verplicht is : a) voor de volledig geautomatiseerde zelfbedieningspompen : 894,73 euro per slangkraan; b) wanneer meerdere slangkranen op één enkele meter aangesloten zijn en niet tegelijkertijd kunnen worden gebruikt : 1.278,19 euro per meter; 4) voor de geautomatiseerde tabaks-, sigaren- of sigarettenautomaten : 511,28 euro per automaat. De bedragen van voormelde belastingen worden jaarlijks vanaf het belastbare tijdperk 2013 aangepast naar gelang van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Vanaf het jaar 2013 worden de bedragen te innen voor het lopende aanslagjaar, aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen tussen de maand juni van het jaar van de bekendmaking en de maand juni van het vorige jaar, jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt door het Operationeel Directoraat-generaal Fiscaliteit van de Waalse Overheidsdienst. ».

Art. 40.De artikelen 38, 39 en 1er, die uitwerking hebben op 1 januari 2013. Ze zijn van toepassing van de het belastbare tijdperk 2012.

Titel VII. - Bepalingen betreffende de wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen inzake de ecomalus

Art. 41.In artikel 97, tweede lid, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, ingevoegd bij het decreet van 5 maart 2008 houdende invoering van een ecomalus op de CO2-emissies van de autovoertuigen van natuurlijke personen, wordt het tweede streepje vervangen door de volgende bepaling : "- de tweede, "ecomalus" genoemd, naar gelang van de categorie CO2-emissies van het autovoertuig dat in gebruik wordt genomen.".

Art. 42.In artikel 97bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 5 maart 2008 houdende invoering van een ecomalus op de CO2-emissies van de autovoertuigen van natuurlijke personen, wordt § 3 vervangen door de volgende bepaling : " § 3. Het tweede bestanddeel van de belasting verschuldigd voor de personenauto's en de auto's voor dubbel gebruik bedoeld in artikel 94, 1°, die in gebruik genomen worden door een in het Waalse Gewest woonachtige natuurlijke persoon, "ecomalus" genoemd, wordt berekend overeenkomstig de artikelen 97quater en 97quinquies. ».

Art. 43.§ 3. In Titel V, hoofdstuk IV, eerste afdeling van hetzelfde wetboek, wordt § 2, ingevoegd bij het decreet van 5 maart 2008 houdende invoering van een ecomalus op de CO2-emissies van de autovoertuigen van natuurlijke personen en gewijzigd bij het decreet van 10 december 2009, vervangen door de volgende bepalingen : " § 2. Berekening van de ecomalus.

Art. 97quater.§ 1. Wanneer een autovoertuig in gebruik wordt genomen op het grondgebied van het Waalse Gewest, ongeacht of het al dan niet een ander autovoertuig vervangt bij de ingebruikneming ervan, wordt de ecomalus berekend op de categorie CO2-emissies van dat onlangs op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik genomen voertuig. § 2. De CO2-emissies van het onlangs op het grondgebied van het Waalse Gewest in gebruik genomen autovoertuig worden ingedeeld volgens de CO2-emissieniveaus vermeld in kolom I van onderstaande tabel :

I

II

CO2-emissies van het onlangs in gebruik genomen autovoertuig

Emissiecategorie van het onlangs in gebruik genomen autovoertuig

Van 0 tot 98

1

Van 99 tot 104

2

Van 105 tot 115

3

Van 116 tot 125

4

Van 126 tot 135

5

Van 136 tot 145

6

Van 146 tot 155

7

Van 156 tot 165

8

Van 166 tot 175

9

Van 176 tot 185

10

Van 186 tot 195

11

Van 196 tot 205

12

Van 206 tot 215

13

Van 216 tot 225

14

Van 226 tot 235

15

Van 236 tot 245

16

Van 246 tot 255

17

Vanaf 256

18


Het cijfer dat staat voor de emissiecategorie van het onlangs in gebruik genomen autovoertuig, zoals vermeld in kolom II van de tabel hierboven, voor zover het kleiner is dan 15, wordt verminderd met 1 als de rechthebbende op de datum van ingebruikneming van het voertuig drie kinderen ten laste heeft, of met 2 als hij minstens vier kinderen ten laste heeft.

De Minister bevoegd voor Financiën van het Waalse Gewest bepaalt de toekenningsmodaliteiten van bovenvermeld voordeel dat, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de belanghebbende zou kunnen worden toegekend.

Wat betreft de voertuigen die op de datum van ingebruikneming van het voertuig in een inschrijvingsregister ingeschreven staan als voertuigen met vloeibaar petroleumgas als brandstoftype of energiebron, wordt het cijfer van de emissiecategorie van het onlangs in gebruik genomen autovoertuig, zoals vermeld in kolom II van de tabel hierboven, verminderd met 1. § 3. Het tweede bestanddeel van de belasting, vermeld in artikel 97, tweede lid, "ecomalus" genoemd, is het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van de bedragen berekend overeenkomstig 97quinquies, ten opzichte van het cijfer dat staat voor de emissiecategorie van van het onlangs in gebruik genomen autovoertuig, berekend overeenkomstig § 2.

Art. 97quinquies.Het bedrag van de ecomalus wordt vastgelegd als volgt :

I

II

Cijfer dat staat voor de emissiecategorie van het onlangs in gebruik genomen autovoertuig, desgevallend verminderd overeenkomstig artikel 97quater, § 2, derde en vierde lid

Bedrag van de ecomalus

7

100,00 €

8

175,00 €

9

250,00 €

10

375,00 €

11

500,00 €

12

600,00 €

13

700,00 €

14

1.000,00 €

15

1.200,00 €

16

1.500,00€

17

2.000,00 €

18

2.500,00 €


In afwijking van deze tabel, is het bedrag van de ecomalus gelijk aan 0 euro voor de voertuigen bedoeld bij artikel 2, § 2, tweede lid, 7° van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen en die onder het bijzondere kentekenplaat zoals bedoeld in artikel 4, § 3, van het ministerieel besluit van 23 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen.

De Waalse Regering kan de bedragen en categorieën bedoeld in dit hoofdstuk wijzigen. Ze zal een ontwerp van decreet tot bevestiging van de besluiten aanhangig maken bij het Waals Parlement, onmiddellijk indien het verenigd is, in het tegenovergestelde geval vanaf de opening van de volgende zitting ervan.".

Art. 44.In Titel V, hoofdstuk IV, eerste afdeling van hetzelfde wetboek, worden § 3, vervangen bij het decreet van 10 december 2009, dat de artikelen 97sexies en 97septies omvat, en § 3bis, ingevoegd bij het decreet van 10 december 2009 dat de artikelen 97octies en 97nonies omvat, opgeheven.

Art. 45.In Titel V, hoofdstuk IV, eerste afdeling van hetzelfde wetboek, wordt § 4, ingevoegd bij het decreet van 5 maart 2008 en gewijzigd bij het decreet van 10 december 2009, § 3 en artikel 97dexies wordt artikel 97sexies.

Art. 46.De artikelen 41 tot 45 treden in werking treden op 1 januari 2014.

Titel VIII. - Inwerkingtreding

Art. 47.Behalve wat betreft de bepalingen waarvan de datum van inwerkingtreding bij de artikelen 8, 22, 26, 28, 30, 35, 37, 40 en 46 bepaald worden, treedt dit decreet in werking de tiende dag na bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 19 september 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO ___________ (1) Zitting 2012-2013. Stukken van het Waals Parlement, 835 (2012-2013). Nrs. 1 tot 5.

Volledig verslag, plenaire vergadering van 18 september 2013.

Bespreking.

Stemming.

^