Etaamb.openjustice.be
Decreet van 23 juni 2016
gepubliceerd op 08 juli 2016

Decreet houdende wijziging van het Milieuwetboek, van het Waterwetboek en van verscheidene decreten inzake afvalstoffen en milieuvergunning

bron
waalse overheidsdienst
numac
2016203537
pub.
08/07/2016
prom.
23/06/2016
ELI
eli/decreet/2016/06/23/2016203537/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JUNI 2016. - Decreet houdende wijziging van het Milieuwetboek, van het Waterwetboek en van verscheidene decreten inzake afvalstoffen en milieuvergunning (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in Boek I van het Milieuwetboek

Artikel 1.In artikel D.3 van Boek I van het Milieuwetboek wordt punt 3° aangevuld met de woorden « , tegen een sociaal en economisch aanvaardbare prijs.».

Art. 2.Hetzelfde Boek wordt aangevuld met een artikel D.4, luidend als volgt: « Art. D.4. De openbare beleidslijnen steunen de duurzame groei via de ontwikkeling en de ontplooiing van een circulaire economie en de functionaliteit. ».

Art. 3.Artikel D.29-1, § 2, van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 5 februari 2015, wordt aangevuld met een punt 7°, luidend als volgt : « 7° de afvalpreventieprogramma's bedoeld in artikel 24 van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen. ».

Art. 4.Artikel D.63, lid 2, van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 11 november 2006, wordt aangevuld met een 9°, luidend als volgt : « 9° indien de persoon of de personen belast met het milieueffectenonderzoek het voorwerp hebben uitgemaakt van een definitieve wrakingsbeslissing overeenkomstig artikel D.70, lid 2. ».

Art. 5.In artikel D.69 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 11 november 2006, worden volgende wijzigingen ingevoerd : « 1° lid 3 wordt vervangen door hetgeen volgt : « De projectontwerper kiest één of meerdere personen, erkend krachtens artikel D.70, om het onderzoek uit te voeren en geeft onmiddellijk kennis van zijn keuze aan de personen en instanties aangewezen door de Regering. Die aangewezen personen en instanties gaan na of de gekozen erkende persoon of personen over de vereiste erkenning beschikken rekening houdend met de aard van het project »; 2° het artikel wordt aangevuld met de leden 4 tot 6 luidend als volgt : « De Regering bepaalt de procedure en de modaliteiten betreffende de kennisgeving van de keuze van de krachtens artikel D.70 erkende persoon of personen.

In het geval van een tijdelijke vereniging van erkende personen deelt laatstgenoemde mee welke persoon belast is met de coördinatie van het onderzoek.

De Regering bepaalt de gevallen waarin voor de uitvoering van het onderzoek een erkende persoon gewraakt kan worden. Zij bepaalt de procedure en de modaliteiten van de wraking. ».

Art. 6.In artikel D.70 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 31 mei 2007, wordt lid 2 opgeheven.

Art. 7.Bijlage I bij het decretale gedeelte van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het decreet van 22 november 2007 en gewijzigd bij het decreet van 10 juli 2013, wordt gewijzigd als volgt : 1° onder punt 2 (Franse versie) worden de woorden « le transport, » ingevoegd tussen de woorden « le ramassage, » en « la valorisation »;2° er wordt een punt 13 ingevoegd, luidend als volgt: « 13.Elke doelbewuste introductie in het leefmilieu of elk vervoer van genetisch gemodificeerde organismen in de zin van de wetgeving op de doelbewuste introductie in het leefmilieu van genetisch gemodificeerde organismen of van producten die er bevatten. ». HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt

Art. 8.In artikel D.2 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 12 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een punt 1°bis ingevoegd, luidend als volgt: « 1°bis "eigenaar" : - elke persoon die houder is van een recht van eigendom, vruchtgebruik, blote eigendom, gebruik, bewoning, opstal, erfpacht op een gebouw dat op de openbare distributie aangesloten is; - elke persoon die voor zijn verbruik een wateraankoopovereenkomst heeft gesloten zonder gebruik te maken van een openbaar waterdistributienet; »; 2° punt 4° wordt vervangen als volgt: 4° "collectieve sanering" : het geheel van de handelingen inzake de opvang van afvalwater, openbare waterzuivering en afwateringswerken als bedoeld in artikel 217, tweede lid, met inbegrip van het afvoeren van overstromingswater naar mijnverzakkingsgebieden in zoverre dit onontbeerlijk is voor het behalen van resultaten inzake de collectieve sanering;»; 3° er wordt een 4°bis ingevoegd, luidend als volgt: « 4°bis "autonome sanering" : sanering van de huishoudelijke afvalwateren van een woning of van een geheel van woningen waarbij geen handeling inzake de openbare inzameling en zuivering van het afvalwater nodig is;»; 4° er wordt een punt 15°bis ingevoegd, luidend als volgt: « 15°bis "verbruiker" : elke persoon die gebruik maakt van het water dat door een leverancier ter beschikking gesteld wordt;»; 5° punt 16° wordt vervangen als volgt: « 16° "dienstencontract voor sanering" : overeenkomst gesloten tussen een producent van tot drinkwater verwerkbaar water en de « Société publique de gestion de l'eau » (Openbare maatschappij voor waterbeheer) waarbij de waterproducent de diensten van de « Société »huurt om volgens een bepaalde planning de collectieve zuivering en het openbare beheer van de autonome zuivering te verrichten van een waterhoeveelheid die overeenstemt met de geproduceerde waterhoeveelheid die via de openbare distributie in het Waalse Gewest moet worden verdeeld; 6° onder punt 39° worden de woorden « uit het ledigen van septische putten of gelijkaardige zuiveringssystemen » geschrapt;7° onder punt 41° worden de woorden « uit het ledigen van septische putten of gelijkaardige zuiveringssystemen » geschrapt;8° punt 54° wordt vervangen als volgt: « 54° "slijk" : product van de ruiming van een septische put of van een individueel zuiveringssysteem;»; 9° er wordt een punt 54ter ingevoegd, luidend als volgt: « 54ter "private distributie-installatie" : de leidingen, accessoires en toestellen geplaatst stroomafwaarts de teller, uitgangskoppeling inbegrepen;»; 10° er wordt een punt 65°bis ingevoegd, luidend als volgt: « 65°bis "verbindingspunt" : de grens tussen het distributienet en de private distributie-installatie die zich meteen stroomafwaarts de teller bevindt, uitgangskoppeling inbegrepen.Bij gebrek aan teller wordt dat verbindingspunt bepaald bij een overeenkomst tussen de eigenaar en de leverancier. Bij gebrek aan overeenkomst wordt dat punt vastgelegd aan de grens van het privé domein; »; 11° er wordt een punt 96° ingevoegd, luidend als volgt: « 96° "openbaar beheer van de autonome sanering" : geheel van de sensibiliserings-, administratieve en financiële handelingen toegewezen aan de overheden om te zorgen voor de uitvoering en de vlotte werking van de autonome sanering door de eigenaar of de gebruiker van de woning en om een aan de collectieve sanering gelijkwaardig beschermingsniveau mogelijk te maken.».

Art. 9.Artikel D.23, § 3, eerste lid, van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 13 oktober 2011, wordt aangevuld met een punt 17°, luidend als volgt : « 17° de maatregelen van het gewestelijk plan van de waterhulpbronnen, in het bijzonder met het oog op de beveiliging van de waterbevoorrading van Wallonië door het opwaarderen van de beschikbare hulpbronnen en infrastructuren en om de waterwinningen te rationaliseren. »

Art. 10.In artikel D.28, § 7, eerste lid, van Boek I van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « , per uittreksel, » worden ingevoegd tussen de woorden « bekendmaking » en de woorden « van het maatregelenprogramma in het Belgisch Staatsblad »;2° het eerste lid wordt aangevuld met volgende zin: « De bekendmaking per uittreksel vermeldt het adres van de Internetsite alsook de plaats waar de documenten op papieren drager ingekeken kunnen worden.».

Art. 11.In artikel D.161 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 7 november 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° onder punt 1° worden de woorden « al dan niet » ingevoegd tussen de woorden « vaste afvalstoffen die » en de woorden « vooraf aan een mechanische verbrijzeling werden onderworpen »;2° onder punt 2° worden de woorden « in de openbare rioleringen, de verzamelleidingen en het oppervlaktewater te brengen.» vervangen door de woorden « in de openbare rioleringen, de verzamelleidingen, het oppervlaktewater en de kunstmatige regenwaterafvoerwegen te brengen;". 3° het artikel wordt aangevuld met de punten 3°, 4° en 5°, luidend als volgt : « 3° afvalwater in de rioleringen en de verzamelleidingen te lozen dat textielvezels, minerale oliën, ontvlambare of ontplofbare producten, vluchtige oplosmiddelen, ontvlambare of ontplofbare opgeloste gassen of producten bevat die de vrijmaking van dergelijke milieu-onvriendelijke gassen of uitwasemingen kunnen veroorzaken en, in het algemeen, stoffen die het volgende kunnen veroorzaken : a) gevaar voor het personeel dat de rioleringen en de zuiveringsinstallaties onderhoudt;b) beschadiging of verstopping van de leidingen;c) belemmering van de vlotte werking van de stuwings- en zuiveringsinstallaties;d) ernstige vervuiling van het ontvangende milieu waarin de openbare riolering loost;e) belemmering van de nuttige toepassing van het slib gegenereerd door het zuiveringsproces van het afvalwater;4° water te lozen in de rioleringen en verzamelleidingen waarvan : a) de pH hoger dan 9,5 of lager dan 6 is;b) de temperatuur hoger is dan 45°C;c) het gehalte aan zwevende stoffen hoger is dan 1 g/l;d) de zwevende stoffen groter zijn dan 1 cm;deze stoffen mogen de werking van de opvang- en zuiveringsstations niet schaden vanwege hun structuur; e) het gehalte aan met petroleumether extraheerbare stoffen hoger is dan 0,5 g/l;5° behoudens milieuvergunning verleend op basis van een evaluatie in overleg met de erkende zuiveringsinstelling, de volgende wateren in de rioleringen en verzamelleidingen te lozen : a) koelwateren;b) bemalingswateren;c) wateren geëxploiteerd voor de productie van warmte, kou of stroom. ».

Art. 12.Deel II, Titel VII, Hoofdstuk II, Afdeling 3, Onderafdeling 2 van hetzelfde Boek wordt aangevuld met een artikel D.174bis, luidend als volgt: « Art. D.174bis. Binnen een bepaald voorkomingsgebied, voor een waterwinning waarvan de houder een verdeler is, is elke nieuwe waterwinning verboden, behoudens milieuvergunning verleend of een besluit genomen krachtens artikel 4 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning op basis van een evaluatie in overleg met de verdeler die houder is van de waterwinning waarop het afbakeningsbesluit betrekking heeft, van de geschiktheid van de nieuwe waterwinning ten opzichte van de mogelijke alternatieven die geen bijkomend risico inhouden. ».

Art. 13.Artikel D.181 van hetzelfde Boek wordt opgeheven.

Art. 14.In artikel D.182, § 3, van hetzelfde Boek worden de woorden « de abonnee » vervangen door de woorden « de eigenaar ».

Art. 15.In artikel D.193, § 1, eerste lid, van hetzelfde Boek wordt het woord « abonnees » vervangen door het woord « eigenaars ».

Art. 16.Artikel D.194 van hetzelfde Boek wordt opgeheven.

Art. 17.Artikel D.195 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 7 november 2007, wordt vervangen als volgt : « Art. D.195. § 1. Elke persoon die houder is van een zakelijk recht op een gebouw mag bedoeld gebouw op eigen verzoek en voor eigen rekening op het net van de openbare waterdistributie laten aansluiten.

De uitbreiding of de versterking van het openbare distributienet die eventueel nodig zijn voor de aansluiting van het gebouw zijn integraal voor rekening van de verzoeker. § 2. Als het gaat om een aanvraag tot aansluiting van een nieuw gebouw dat hoofdzakelijk voor individuele bewoning bestemd is in de zin van artikel 1 van de Waalse huisvestingscode en waarvoor een uitbreiding of een versterking van het openbare distributienet noodzakelijk is, geniet de aanvrager een door de verdeler toegekende premie waarvan het bedrag en de desbetreffende berekenings- en betaalmodaliteiten door de Regering bepaald worden. § 3. Als het gaat om een aanvraag tot aansluiting van een gebouw dat gedekt is door een niet verlopen bebouwingsvergunning of door een niet verlopen vergunning voor gegroepeerde constructies, wordt de aanvraag niet in aanmerking genomen zolang de uitrusting of de versterking inzake de waterdistributie niet is doorgevoerd. § 3. De uitrusting of de versterking inzake de waterdistributie voor gebouwen die gedekt zijn door een niet verlopen bebouwingsvergunning of een niet verlopen vergunning voor gegroepeerde constructies, met inbegrip van de eventueel noodzakelijke versterking van het bestaande net, zijn integraal voor rekening van de houder van de vergunning. ».

Art. 18.Deel III, Titel I, Hoofdstuk I, Afdeling 2, Onderafdeling 2, van hetzelfde Boek wordt aangevuld met een artikel D.195bis, luidend als volgt: « Art. D.195bis. § 1. Behoudens instemming van de verdeler, mag de uitbreiding van het openbare distributienet die noodzakelijk is voor de wateraansluiting of -uitrusting van een gebouw niet aangelegd worden in een privéweg.

De verdeler verleent deze afwijking op voorwaarde dat de aanvrager gratis afstand doet van de zakelijke rechten die noodzakelijk zijn voor de uitbreiding, het toezicht erop, het onderhoud en de vervanging ervan, met inbegrip van het recht om elk ogenblik ongehinderd toegang te hebben tot de weg en de ondergrond met de leidingen, toestellen, kamers en installaties die onder het openbare distributienet ressorteren. § 2. Het voordeel van artikel D.195, § 2, is uitgesloten voor het gedeelte van de uitbreiding of de versterking aangelegd in of langs een private weg. ».

Art. 19.Deel III, Titel I, Hoofdstuk I, Afdeling 2, Onderafdeling 2, van hetzelfde Boek wordt aangevuld met een artikel D.195ter, luidend als volgt: « Art. D.195ter. De uitbreiding van het openbare waterdistributienet die noodzakelijk is voor de wateraansluiting of -uitrusting van een gebouw, begint bij de aansluiting op het bestaande net en eindigt, in of langs de weg, ter hoogte van de scheidingsgrens tussen het perceel waarvoor de wateraansluiting of -uitrusting gevraagd wordt en het belendende perceel. Als de bijzondere configuratie van de plek het rechtvaardigt of als het belendende perceel niet bebouwbaar is ten opzichte van het stedenbouwkundig statuut ervan dat van kracht is op de datum van de aanvraag, legt de verdeler de grens van de uitbreiding vast op hoogstens zes meter afstand verderop het aansluitingspunt van de laatste aansluiting die op die uitbreiding verricht moet worden. ».

Art. 20.In artikel D.196 van hetzelfde Boek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « de abonnee » vervangen door de woorden « de eigenaar »;2° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden « de abonnee » vervangen door de woorden « de eigenaar »;3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « de abonnee » vervangen door de woorden « de eigenaar »;4° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « de abonnee » vervangen door de woorden « de eigenaar ».

Art. 21.Artikel D.197 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 7 november 2007, wordt vervangen als volgt : « Art. D.197. Elke aansluiting wordt van minstens één meter voorzien.

Voor nieuwe aansluitingen wordt een meter geplaatst om het verbruik van elke woning, commerciële activiteit of gebouw afzonderlijk te meten. Als de aansluiting van meer dan één meter voorzien wordt, wordt een bijkomende meter geplaatst om het gemeenschappelijke verbruik te registreren.

In geval van wijziging van een bestaande aansluiting, is de aanpassing van het aantal meters voor rekening van de aanvrager. De aansluiting van de binneninstallaties op elke meter is voor rekening van de eigenaar(s).

De Regering bepaalt de voorwaarden tot uitvoering van de aansluiting die de verdeler moet vervullen alsook de technische voorschriften betreffende de normen voor de bescherming van de installaties. Ze kan ook de voorwaarden bepalen m.b.t. de uitvoering en het gebruik van de private binneninstallaties van de gebruikers en de eigenaars. ».

Art. 22.In artikel D.198 van hetzelfde Boek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « De abonnee » vervangen door de woorden « De eigenaar »;2° in het derde lid worden de woorden « de abonnee » vervangen door de woorden « de eigenaar ».

Art. 23.In artikel D.199, eerste lid, van hetzelfde Boek worden de woorden « van abonnee » vervangen door de woorden « van eigenaar ».

Art. 24.In artikel D.203, derde lid, van hetzelfde Boek, worden de woorden « d.m.v. een omzendbrief of een openbaar bericht » geschrapt.

Art. 25.Artikel D.204 van hetzelfde Boek wordt vervangen als volgt : « Art. D.204. De Regering bepaalt de technische voorschriften betreffende de plaatsing van de aansluitingen, de voorwaarden voor de uitvoering en het gebruik van de private binneninstallaties alsook de bescherming van de installaties van de verdeler.

De Regering kan de modaliteiten bepalen m.b.t. de opname van de meterstand, de forfaitaire schatting van de verbruiken, de controle op de meter, de rechtzetting van de rekeningen van de gebruiker, de vergoeding van de verdeler voor de kosten van de prestaties die hij verricht op verzoek of door de schuld van de gebruiker of de eigenaar alsook voor de vergoeding van de verdeler ingevolge overtredingen begaan door de gebruiker of de eigenaar. ».

Art. 26.In artikel D.206 van hetzelfde Boek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « de abonnee » vervangen door de woorden « de eigenaar »;2° in het tweede lid wordt het woord « abonnees » vervangen door het woord « eigenaars ».

Art. 27.In artikel D.207 van hetzelfde Boek worden de woorden « i.v.m. de meting van het verbruik en de controle van de installaties en de meter » vervangen door de woorden « m.b.t. de installaties van de verdeler ».

Art. 28.Artikel D.208 van hetzelfde Boek wordt vervangen als volgt : « Art. D.208. De verbruikte volumes worden geregistreerd d.m.v. de meter die door de verdeler geplaatst wordt. Het tijdstip en de periodiciteit van de meting van de verbruikte volumes worden door de verdeler bepaald. De meting wordt minstens één keer per jaar uitgevoerd. De gebruiker verleent de verdeler toegang tot de installaties onder de voorwaarden waarin artikel D.207 van dit Wetboek voorziet. ».

Art. 29.Artikel D.216 van hetzelfde Boek wordt vervangen als volgt : « D.216. De Regering belast de « S.P.G.E. »bij beheerscontract met de uitvoering van de beheersplannen voor de Waalse stroomgebieden, wat betreft de collectieve en autonome sanering van de afvalwateren volgens de prioriteiten die in de betrokken beheersplannen vastliggen. ».

Art. 30.In artikel D.222 van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het decreet van 7 november 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De Regering kan regels voorschrijven voor het onderhoud van de individuele zuiveringssystemen, voor de ruiming en de verwijdering van het slijk uit septische putten en individuele zuiveringssystemen. Ze kan, met name, de verplichting opleggen het slijk te overhandigen aan ruimers erkend overeenkomstig de regels die zij bepaalt. »; 2° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.De behandeling van het slijk wordt door de erkende saneringsinstelling waargenomen in het kader van haar dienstcontract inzake zuivering en inzameling als het slijk uitsluitend voortkomt uit de behandeling van huishoudelijk afvalwater geproduceerd in het Waalse Gewest. ». De behandeling door de erkende saneringsinstelling van slijk dat voortkomt uit de behandeling van buiten het Waalse Gewest geproduceerd huishoudelijk afvalwater is een betaaldienst. ».

Art. 31.Deel III, Titel I, Hoofdstuk III, van hetzelfde Boek wordt aangevuld met een afdeling 3 die de artikelen D.222/1, D.222/2, D.222/3 en D.222/4 inhoudt, luidend als volgt : « Afdeling 3. - Bepalingen betreffende het openbare beheer van de autonome sanering Onderafdeling 1 - Opdrachten Art. D.222/1. De openbare dienstopdracht betreffende het openbare beheer van de autonome zuivering wordt aan de « S.P.G.E. » toevertrouwd op het grondgebied bepaald naar gelang van de dienstencontracten gesloten met de producenten van tot drinkwater verwerkbaar water. Ze beoogt een gecoördineerd en eenvormig beheer van de gezamenlijke zuivering van de huishoudelijke afvalwateren, met inachtneming van de begrippen mutualisering van de kosten en billijke afwenteling op de waterverbruikers van de zuiveringskosten alsook informatieverstrekking aan de burger, samen met de gemeenten en het Gewest, m.b.t. zijn verplichtingen krachtens het Algemeen zuiveringsreglement waarin artikel D.218 voorziet.

Deze opdracht omvat coördinatie en financiële tegemoetkoming, onder de voorwaarden die de Regering bepaalt, wat betreft : 1° de toekenning van een premie of een lening, met subsidierente, bij de installatie of de sanering van individuele zuiveringssystemen;2° de controle op de werking van de individuele zuiveringssystemen;3° de financiële tenlasteneming en de opvolging van de ruiming en van het beheer van het door de individuele zuiveringssystemen voorgebrachte slijk dat in de zuiveringsstations aangenomen wordt;4° de financiële deelname bij het onderhoud van de individuele zuiveringssystemen, vastgelegd door de Regering op een forfaitaire basis en vatbaar voor indexering. De Regering kan de modaliteiten bepalen voor de betaling van de premie volgens de regeling van de betalende derde.

Wat betreft de leningen verleend door of via de « S.P.G.E. » voor de geleidelijke uitvoering van de autonome sanering, mag de Regering een vergoeding toekennen om de rentevoet van die leningen tot nul procent te reduceren.

De Regering kan de regels bepalen voor de toekenning van die leningen met vergoeding en die opdracht nader bepalen via het beheerscontract met de « S.P.G.E. ».

De specifieke opdracht inzake de controle op de werking wordt uitgeoefend onverminderd de controlebevoegdheden van het Gewest, van de gemeente of van de agent(en) aangewezen overeenkomstig boek I van het Milieuwetboek. De persoon belast met de controle heeft toegang tot het individuele zuiveringssysteem en tot de bijgebouwen ervan.

Onderafdeling 2. - Bijzondere verplichtingen Art. D.222/2. § 1. Het individuele zuiveringssysteem wordt ontworpen, uitgevoerd, gesaneerd en onderhouden voor de te behandelen afvalwaterstroom. § 2. De eigenaar wordt belast met het goede onderhoud en de werking van het individuele zuiveringssysteem. § 3. De Regering kan de opvolging van de individuele zuiveringssystemen reglementeren. Ze kan ondermeer het onderhoud ervan verplicht maken, verplichten het slijk te overhandigen aan ruimers erkend overeenkomstig de regels opgenomen in artikel D.222 en voorzien in controles op de werking van de individuele zuiveringssystemen. § 4. De gegevens betreffende de publiek- of privérechtelijke natuurlijke of rechtspersonen die over een individueel zuiveringssysteem beschikken, worden door de Administratie aan de « S.P.G.E. » meegedeeld opdat ze haar opdracht inzake het openbare beheer van de autonome sanering kan vervullen overeenkomstig de artikelen D.2, D.222/1. De verstrekte gegevens hebben betrekking op : 1° de naam en het adres van de verschuldigde;2° de kadastrale referentie waarop het individuele zuiveringssysteem is geïnstalleerd;3° de datum waarop de vrijstelling van de betaling van de CVA werd verleend;4° het bedrag van de premies die eventueel werden toegekend;5° de omvang van het geïnstalleerde systeem;6° de resultaten van de verrichte controles;7° de technische gegevens betreffende de geïnstalleerde individuele zuiveringssystemen;8° een afschrift van de aangiften en milieuvergunningen betreffende het geïnstalleerde individuele zuiveringssysteem. Onderafdeling 3 - Organisatie Art. D.222/3. De « S.P.G.E. » coördineert en financiert het openbare beheer van de autonome sanering.

Deze opdracht wordt uitgeoefend met de medewerking van de saneringsinstellingen erkend krachtens de artikelen D.343 tot D.345.

Aldus zorgen de erkende zuiveringsinstellingen met name voor : 1° de overlegging van technische adviezen;2° de sensibilisering van de verschillende doelpublieken;3° de opvolging van de ruimingen en van het beheer van het slijk naar gelang van de capaciteiten van de zuiveringsstations;4° de controle op de werking van de individuele zuiveringssystemen. Onderafdeling 4 - Evaluatie en controle Art. D.222/4. Het beheerscontract voorziet in de modaliteiten voor de evaluatie en de controle van de opdracht inzake het openbare beheer van de autonome sanering door de Regering. ».

Art. 32.Deel III, Titel I, Hoofdstuk IV, van hetzelfde Boek wordt aangevuld met een artikel D.227bis, luidend als volgt: « Art. D.227bis. Op het gedeelte van het tracé van de leiding in een privé domein, mogen bovenop de aansluitingen geen bouwwerken opgetrokken of ingegraven worden, noch struiken aangeplant worden op de oppervlakte die zich aan weerskanten van de as van de leiding uitstrekt tot op anderhalve meter vanaf die as. ».

Art. 33.Artikel D.228, zesde lid, van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010, wordt vervangen als volgt : « Het toegepaste tarief kan van bovenbedoelde tariefstructuur afwijken voor de jaarlijkse verbruikvolumes boven 25 000 m3 per vermindering van de coëfficiënt die op de CVD toegepast wordt. ».

Art. 34.Artikel D.229 van hetzelfde Boek, vervangen bij het decreet van 12 december 2014, wordt vervangen als volgt : « Art. D.229. In het kader van de tarifering bedoeld in artikel D.228 wordt de C.V.A. niet toegepast in de volgende gevallen: 1° op de watervolumes verdeeld aan de gebruikers onderworpen aan de belasting op het lozen van industrieel afvalwater;2° op de watervolumes verbruikt door de landbouwbedrijven onderworpen aan de belasting op de milieulasten, met uitzondering van het volume gelijk aan het vermoedelijke verbruik van het gezin, met name 90 kubieke meter. Als de gebruiker bedoeld onder punt 1° onderworpen is aan de belasting op het lozen van industrieel afvalwater, wordt de C.V.A. door een belasting op het lozen van industrieel afvalwater vervangen volgens de modaliteiten waarin artikel D.268 voorziet. ».

Art. 35.In Titel II, Hoofdstuk I, Afdeling 1, van hetzelfde Boek wordt Onderafdeling 2 aangevuld met een artikel D.231bis, luidend als volgt : « Art. D.231bis. Als de gebruiker bijdraagt in de kosten van de industriële sanering waarin artikel D.260 voorziet, wordt de C.V.A. rechtstreeks gefactureerd door de « Société publique de gestion de l'eau ». ».

Art. 36.In artikel D.232 van hetzelfde Boek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « op basis van de in artikel D. 230 bedoelde voorschotten en facturen » geschrapt. 4° in het vierde lid wordt het woord « slechts » geschrapt en wordt het woord « uitsluitend » ingevoegd tussen de woorden « een gebouw dat niet » en « voor bewoning bestemd is ».

Art. 37.Artikel D.233 van hetzelfde Boek wordt vervangen als volgt : « Art. D.233. § 1. De gebruiker is de verdeler alle sommen verschuldigd die hem toekomen vanwege de openbare waterdistributie, met uitzondering van de kosten of vergoedingen die de eigenaar uitdrukkelijk verschuldigd is. § 2. Als het aangesloten pand bestaat uit woningen, handelsruimten of bouwwerken en als de aansluiting niet voorzien is van verschillende meters waarmee de respectieve geïndividualiseerde verbruiken gemeten kunnen worden, ongeacht of de woningen, bouwwerken of handelsruimten al dan niet door verschillende gebruikers gebruikt worden, krijgt de eigenaar de hoedanigheid van gebruiker wat betreft de facturering van de dienst en de desbetreffende rechten en plichten. § 3. Als de gebruiker niet houder is van een zakelijk recht op het aangesloten gebouw, mag de eigenaar jegens de verdeler niet hoofdelijk en ondeelbaar gehouden worden tot de betaling van alle sommen die de gebruiker niet betaald heeft voorzover : 1° hij het bewijs levert dat hij de verdeler uiterlijk dertig kalenderdagen na de datum van de wijziging van het gebruik van het goed schriftelijk kennis gegeven heeft van de identiteit van de intrekkende en vertrekkende gebruikers, alsook van de meterindex op die datum;2° een ongewoon hoog verbruik niet te wijten is aan de staat van de private installaties. § 4. Als verschillende personen houder zijn van onverdeelde zakelijke rechten op een aangesloten gebouw, zijn ze hoofdelijk en ondeelbaar gehouden tot de verplichtingen van de eigenaar. § 5. In het geval van een niet gebruikte gebouw krijgt de eigenaar de hoedanigheid van gebruiker, waardoor hij de verdeler de kosten van de heffing en van het geregistreerde verbruik verschuldigd is totdat melding wordt gemaakt van het gebruik van het gebouw door een nieuwe gebruiker. ».

Art. 38.Artikel D.233bis, 2°, van hetzelfde Boek wordt het woord « openbare » vervangen door de woorden « collectieve en autonome ».

Art. 39.In artikel D.254 van hetzelfde Boek worden de woorden « openbare zuivering van het afvalwater » vervangen door de woorden « collectieve en autonome sanering ».

Art. 40.In artikel D.255, § 1, van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2004, wordt punt 2° vervangen als volgt : « 2° anderzijds aan, hetzij : a) het sluiten, met de « S.P.G.E. », van een saneringsdienstovereenkomst op grond waarvan de waterproducent de diensten van de « S.P.G.E. » huurt voor de uitvoering, volgens een bepaalde planning, van de collectieve sanering en van het openbare beheer van de autonome sanering van een watervolume dat overeenstemt met het geproduceerde watervolume en dat bestemd is om in het Waalse Gewest te worden verdeeld door de openbare distributie; b) de uitvoering, door hemzelf, van de opdrachten bedoeld onder punt a), in overeenstemming met het watervolume dat hij produceert.».

Art. 41.In artikel D.256, § 1, van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 12 december 2014, wordt het getal « 0,0756 » vervangen door het getal « 0,0378 ».

Art. 42.In artikel D.260 van hetzelfde Boek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « vanaf de datum van ondertekening van dit contract » vervangen door de woorden « en onderworpen aan de betaling van de industriële saneringsprijs op 1 januari van het jaar volgend op de datum van ondertekening van het contract »;2° in paragraaf 3, tweede lid, wordt 4) opgeheven; 3° in paragraaf 3 wordt tussen het derde en het vierde lid volgend lid ingevoegd: « De Administratie of de « S.P.G.E. » kan het industriële afvalwater opmeten of laten opmeten voor de vastlegging of de bevestiging van de belasting of de prijs van de industriële sanering. »; 4° in paragraaf 3 wordt tussen het vierde en het vijfde lid volgend lid ingevoegd: « Ze zijn bevoegd om alle gegevens te verzamelen of op te eisen die nodig zijn voor de nauwkeurige inning van de industriële CVA.Ze kunnen zich daaroe laten bijstaan door een ambtenaar van de Waalse Regering bedoeld in artikel 12ter van het decreet van 6 mei 1999 of door een personeelslid aangewezen krachtens artikel D.140 van Boek I van het Milieuwetboek. De opmetingen en analyses worden verricht door een laboratorium erkend krachtens artikel D.147 van Boek I van het Milieuwetboek of door het referentielaboratorium van het Waalse Gewest. Het bedrijf verleent toegang tot de kamers en de voorzieningen voor de controle op de lozing(en) van het industriële afvalwater. Na afloop van de opmetingscampagnes en na kennisgeving van de resultaten van de analyses aan de « S.P.G.E. », de Administratie of aan bovenbedoelde ambtenaren of personeelsleden met het oog op de bepaling van de gemiddelde waarden, wordt er rekening gehouden met een gemiddelde van de resultaten van de analyses om de prijs van de industriële sanering vast te leggen. De Regering is bevoegd om de modaliteiten voor de toepassing van dat gemiddelde te bepalen op basis van de weging van de gemiddelde waarden van de door de « S.P.G.E. » en het bedrijf gebruikte resultaten, van de type-afwijkingen ervan en van het aantal jaarlijkse monsters. ».

Art. 43.In artikel D.262, eerste lid, van hetzelfde Boek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) onder punt 3° wordt a) vervangen als volgt: « a) "N2" = het aantal eenheden verontreinnigende stoffen te wijten aan de aanwezigheid van zware metalen.De te doseren metalen zijn "totale metalen"; »; 2° onder punt 6° wordt b) vervangen als volgt: « b) "e" = een verminderingscoëfficiënt dat een evolutief karakter moet geven aan de introductie van de ecotoxicologie.De coëfficiënt "e" is gelijk aan 0 tot 31 december 2016.

Vanaf 1 januari 2017 is de coëfficiënt gelijk aan 0,25.

Vanaf 1 januari 2018 is de coëfficiënt gelijk aan 0,50.

Vanaf 1 januari 2019 is de coëfficiënt gelijk aan 1; »; 4° hetzelfde artikel wordt aangevuld met volgend lid : « De belastingsdrempel voor de parameter N5 is bereikt als het aantal vuilvrachteenheden i.v.m. de toxiciteitsgraad hoger dan of gelijk is aan vijftig kilo-equitox per jaar. ».

Art. 44.In artikel D.263 van hetzelfde Boek wordt tussen het tweede en het derde lid volgend lid ingevoegd: « Onverminderd wat voorafgaat, kan de Administratie opmetingscampagnes organiseren om de gemiddelde waarden van de belastingsparameters te bepalen. Daartoe verleent ze machtiging aan een laboratorium dat door de Waalse Regering is erkend krachtens artikel D.147 van Boek I van het Milieuwetboek of aan het referentielaboratorium van het Waalse Gewest. De Regering is bevoegd om de modaliteiten te bepalen voor de te verrichten debietmetingen en monsternemingen ten einde zich te vergewissen van de goede representativiteit ervan. De belastingplichtige verleent toegang tot de kamers en de voorzieningen voor de controle op de lozing(en) van het industriële afvalwater. Als de Administratie, na afloop van opmetingscampagnes of op grond van analyseresultaten verkregen door andere diensten van de Waalse Regering, de belasting vastlegt ingevolge een procedure tot rechtzetting van de aangifte van de belastingplichtige, wordt er rekening gehouden met een gemiddelde van de resultaten van de respectieve analyses. De Regering is bevoegd om de modaliteiten voor de toepassing van dat gemiddelde te bepalen op basis van de weging van de gemiddelde waarden van de door de Administratie en de belastingplichtige gebruikte resultaten, van de type-afwijkingen ervan en van het aantal jaarlijkse monsters. ».

Art. 45.Artikel D.268 van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2014, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidend als volgt : « § 4. Als personen die water buiten de openbare distributie opnemen, bijdragen in de industriële saneringskost en tegelijkertijd industrieel afvalwater en huishoudelijk afvalwater lozen, wordt de in paragraaf 3 bedoelde belasting op het lozen van huishoudelijk afvalwater die toegepast wordt op het gedeelte van het opgevangen totale volume dat als huishoudelijk afvalwater wordt geloosd, door de CVA vervangen. ».

Art. 46.In artikel D.270 van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het decreet van 12 november 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « of de C.V.A. » geschrapt; 2° in het tweede lid worden de woorden « of de C.V.A. » geschrapt.

Art. 47.Artikel D.271 van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2014, wordt aangevuld als volgt : « Belastingplichtig is de landbouwer in de zin van het Waals landbouwetboek die minstens één van de volgende voorwaarden vervult : 1° hij is houder van fokdieren waarvan de vuilvracht drie eenheden overschrijdt;2° hij bezit een oppervlakte van andere teelten dan weiden van minstens een halve hectare;3° hij bezit een oppervlakte van weiden van minstens 30 hectaren.».

Art. 48.In artikel D.272 van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het decreet van 12 november 2014, worden de woorden « is de som van de milieulast "veestapel" » vervangen door de woorden « houdt rekening met de milieulast "fokdieren" ».

Art. 49.In artikel D.273 van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het decreet van 12 november 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de formule "N = N1 + N2" vervangen door de formule "N = 2 + N1 + N2";2° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « N1 is de milieulast « teeltdieren ».De last wordt bepaald door het optellen van de producten uit de vermenigvuldiging van het aantal dieren van elke categorie met de stikstofcoëfficiënt ervan die opgenomen is in de tabel van bijlage III. »; 3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.N2 is de milieulast « gronden ». De last wordt bepaald door het optellen van de producten uit de vermenigvuldiging van de teelt- en weideoppervlaktes met de volgende coëfficiënten : 1° coëfficiënt « teelt » = 0.3 2° coëfficiënt « biologische teelt » = 0.15 3° coëfficiënt « weide » = 0.06 4° coëfficiënt « biologische weide » = 0.03 Deze coëfficiënten zijn een weergave van het gemiddelde stikstofoverschot in de grond, van het gemiddelde gebruik van pesticiden en van het erosiepotentieel van de teelten en weiden.

De Regering kan bepaalde landbouwpraktijken die de kwaliteit en de staat van het grond- en oppervlaktewater beschermen gelijkstellen met de biologische teelten in de zin van de coëfficiënten.

N2 = oppervlaktes per categorie x coëfficiënt van de overeenstemmende categorie. ».

Art. 50.In artikel D.274 van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2014, wordt paragraaf 2 opgeheven.

Art. 51.In artikel D.275 van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het decreet van 12 november 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord « veestapel » vervangen door de woorden « fokdieren » en worden de woorden « rectificeert het Bestuur de berekening van de belasting binnen een termijn van vier jaar na de vaststelling ervan » vervangen door de woorden « kan de Administratie, binnen twee jaar na de vaststelling van de non-conformiteit, de berekening van de belasting rectificeren tot vier jaar voorafgaand aan die vaststelling en uitsluitend voor de jaren waarop de vaststelling van de non-conformiteit betrekking heeft »;2° in paragraaf 1 wordt het tweede lid opgeheven;3° de paragrafen 2 en 3 worden opgeheven.

Art. 52.In art. D.278, § 4, tweede lid, 2°, van hetzelfde Boek, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2014, worden de woorden « en zijn bedrijfsnummer » vervangen door de woorden « en zijn bedrijfs- of producentnummer ».

Art. 53.In artikel D.332 van hetzelfde Boek, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 12 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, 1°, wordt vervangen als volgt : « 1° de winningen van tot drinkwater verwerkbaar water te beschermen, voor de collectieve sanering van het afvalwater te zorgen en het openbare beheer van de autonome sanering waar te nemen;»; 2° in paragraaf 2, 1°, wordt het woord « openbare » vervangen door het woord « collectieve »; 3° in paragraaf 2 wordt een punt 1°bis ingevoegd, luidend als volgt: « 1°bis als dienstverlening, het openbare beheer van de autonome sanering overeenkomstig de artikelen D.222/1 tot D.222/4. »; 4° in paragraaf 2 wordt een punt 8° ingevoegd, luidend als volgt: « 8° de rol van aankoop- of opdrachtencentrale te vervullen.».

Art. 54.In artikel D.335, § 2, van hetzelfde Boek worden de woorden « inzake de openbare zuivering » vervangen door de woorden « inzake de collectieve zuivering en het openbare beheer van de autonome sanering ».

Art. 55.In artikel D.337, eerste lid, b), van hetzelfde Boek worden de woorden « inzake de openbare zuivering » vervangen door de woorden « inzake de collectieve sanering en het openbare beheer van de autonome sanering ».

Art. 56.Artikel D.342bis, tweede lid, wordt aangevuld met volgende zin : « De Regering kan de « S.P.G.E. » belasten met de uitoefening van de opdrachten inzake de collectieve sanering en het openbare beheer van de autonome sanering en de houder van de vergunning voor waterwinningen ermee belasten het gelijkwaardige bedrag van de C.V.A. aan de « S.P.G.E. » te storten. ».

Art. 57.In artikel D.344 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 7 november 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 5° wordt vervangen als volgt: « 5° het door erkende rioolruimers afgegeven slijk in de daartoe voorziene zuiveringsstations aanvaarden en verwijderen;»; 2° onder de punten 9° en 10°, wordt het punt vervangen door een puntkomma; 3° er wordt een punt 11° ingevoegd, luidend als volgt : « 11° de door de « S.P.G.E. » overgedragen opdrachten inzake het openbare beheer van de autonome sanering uitvoeren. ».

Art. 58.Artikel D.347 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2006, wordt aangevuld met volgend lid : « In geval van aftreding of uitsluiting van een gemeentelijke vennoot, bewaart de maatschappij die bevoegdheid alsook de eigendom van de ingebrachte onroerende rechten, behoudens andersluidend akkoord tussen de partijen. ».

Art. 59.Artikel D.351 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2006, wordt vervangen als volgt : « Art. D.351. De aftreding van een gemeentelijke vennoot tijdens de activiteitsperiode van de maatschappij wordt slechts toegestaan bij beslissing van de algemene vergadering genomen bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Wat de overige vennoten betreft, wordt de aftreding tijdens de activiteitsperiode van de maatschappij slechts toegestaan bij beslissing van de algemene vergadering genomen bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen, behoudens andersluidende overeenkomst vastgelegd bij de toelating van betrokken vennoot. ».

Art. 60.In artikel D.359, tweede lid, van hetzelfde Boek worden de woorden « Raad van bestuur » vervangen door het woord « directiecomité ».

Art. 61.In artikel D.364 van hetzelfde Boek wordt het tweede lid vervangen als volgt : « In de algemene vergadering kan elke vennoot zich door slechts één afgevaardigde laten vertegenwoordigen. Die afgevaardigde beschikt over een stemrecht dat overeenstemt met het aantal maatschappelijke aandelen waarop de vennoot die hij vertegenwoordigt heeft ingeschreven, behalve in de gevallen waarin dit hoofdstuk, de wet of de statuten voorzien. ».

Art. 62.In artikel D.366 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf, derde lid, (Franse tekst) wordt de komma tussen de woorden « un administrateur au moins » en de woorden « par succursale » geschrapt;2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord « benoemd » vervangen door het woord « gekozen »;3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Als de plaats van een door de algemene vergadering gekozen bestuurder vacant wordt, hebben de overblijvende bestuurders het recht om ze tijdelijk in te vullen overeenkomstig de regel bedoeld in paragraaf 6, derde lid, tot een definitieve verkiezing door de eerstkomende algemene vergadering. »; 4° paragraaf 6, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « De bestuurder die bij zijn verkiezing door de algemene vergadering lid was van een gemeentecollege of -raad en die niet langer deel uitmaakt van één van die organen wordt van rechtswege aftredend geacht te zijn en heeft niet langer zitting binnen de raad van bestuur.»; 5° paragraaf 6 wordt aangevuld met volgend lid : « Er wordt enkel rekening gehouden met de facultatieve individuele verklaringen van lijstverbinding of hergroepering die aan de maatschappij zijn overgemaakt voor 1 maart van het jaar na dat van de gemeenteverkiezingen.».

Art. 63.In artikel D.368 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2006, wordt het derde lid vervangen als volgt : « De beraadslagingen van het directiecomité zijn collegiaal, onder voorbehoud van de delegaties die het aan zijn leden of aan de personeelsleden verleent. De modaliteiten tot aanneming van de beslissingen van het directiecomité liggen vast in de statuten van de maatschappij. ».

Art. 64.In artikel D.372 van hetzelfde Boek, vervangen bij het decreet van 19 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de leden 4, 5, 6, 7 opgeheven;2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De leden van de exploitatieraden worden door elke verenigde gemeente die onder betrokken bijkantoor ressorteert voorgedragen onder de leden van de gemeenteraad of van het gemeentecollege. De raad van bestuur bepaalt de samenstelling van de exploitatieraden en wijst de voorzitter aan.

De exploitatieraden worden samengesteld naar evenredigheid van de politieke kleur van de gezamenlijke gemeenteraden van de gemeenten die ressorteren onder betrokken bijkantoor, rekening houdend met de eventuele individuele facultatieve verklaringen van lijstverbinding of hergroepering.

Bij de berekening van de evenredigheid, wordt de waarde van elke gemeentelijke vennoot gewogen naar gelang van het aantal bediende meters op het grondgebied van de gemeente.

Er wordt enkel rekening gehouden met de facultatieve individuele verklaringen van lijstverbinding of hergroepering die aan de Maatschappij zijn overgemaakt voor 1 maart van het jaar na dat van de gemeenteverkiezingen.

De berekening van die evenredigheid blijft geldig tot de integrale hernieuwing van de exploitatieraden die na de gemeenteverkiezingen plaatsvindt. »; 3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.Behalve aftreding of andere oorzaak van voortijdig einde, verstrijkt het mandaat van lid van een exploitatieraad bij de integrale hernieuwing van de exploitatieraad die na de gemeenteverkiezingen plaatsvindt.

Als een zetel van lid van de exploitatieraad vacant wordt, kan de raad van bestuur de vacature invullen op de voordracht van de betrokken gemeente en met inachtneming van de regel bedoeld in paragraaf 2, tweede lid.

Een lid van de exploitatieraad dat bij zijn aanwijzing door de algemene vergadering lid was van het gemeentecollege of van de gemeeteraad van de verenigde gemeente en die niet langer deel uitmaakt van één van die organen wordt van rechtswege aftredend geacht te zijn en heeft niet langer zitting binnen de exploitatieraad.

De statuten van de maatschappij vullen de regels tot samenstelling van de exploitatieraden en de uitvoerende comités aan en bepalen de modaliteiten voor de werking ervan. ».

Art. 65.In art. D.382, eerste lid, 2°, van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2006, worden de woorden « publiek- of privaatrechtelijke personen » vervangen door de woorden « publiekrechtelijke personen ».

Art. 66.Deel III, Titel III, Hoofdstuk II, van hetzelfde Boek wordt aangevuld met een artikel D.383bis, luidend als volgt: « Art. D.383bis. De Regering stelt zich uitdrukkelijk garant voor de goede afloop van de verbintenissen van de pensioenregelingen van de "S.W.D.E." ».

Art. 67.In artikel D. 393, 5°, van hetzelfde Boek, vervangen bij het decreet van 5 juni 2008, worden de woorden « die bij derden septische en verliesputten ledigt en er het slijk van inzamelt » vervangen door de woorden « die bij derden slijk inzamelt ».

Art. 68.In artikel D.395, tweede lid, van hetzelfde Boek, vervangen bij het decreet van 5 juli 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 5° wordt vervangen als volgt: « 5° degene die een nieuwe woning niet uitgerust heeft met een systeem dat het gezamenlijke regenwater van het afvalwater scheidt, niet voorziet in een uitrusting overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten wanneer het geloosde afvalwater niet behandeld wordt door een zuiveringsstation, het stedelijk afvalwater niet uitsluitend via het afwateringsnetwerk afvoert bij de inbedrijfstelling van het zuiveringsstation, de septische put niet buiten bedrijf stelt na advies van de erkende saneringsinstelling of de septische slijkput niet door een erkende ruimer laat ledigen;»; 2° onder punt 10 worden de woorden « , indien geen gegroepeerd autonoom saneringsstelsel tot stand is gebracht » geschrapt;3° er wordt een punt 11ingevoegd, luidend als volgt: « 11.niet binnen de voorgeschreven termijnen heeft voorzien in een individueel zuiveringsssyteem in elke woning die ermee uitgerust moet worden; ».

Art. 69.Artikel D.396 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de decreten van 5 juni 2008 en 27 oktober 2011, wordt aangevuld met een punt 3°, luidend als volgt : « 3° de overtreder van een krachtens artikel D.177 genomen reglement of verbodsmaatregel. ».

Art. 70.In artikel D.397 van hetzelfde Boek wordt punt 2° opgeheven.

Art. 71.In Deel IV wordt het opschrift van Titel VI vervangen als volgt : « TITEL VI. - Sancties voor overtredingen inzake de inning en de betaling van belastingen, heffingen, bijdragen en de invordering van de CVA ».

Art. 72.Artikel D.406 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de decreten van 27 oktober 2011 en 12 december 2014, wordt vervangen als volgt : « Art. D.406. Er wordt een overtreding van tweede categorie in de zin van Deel VIII van het decretale gedeelte van Boek I van het Milieuwetboek begaan door degene die de betaling van het geheel of van een gedeelte van de in de artikelen D.252 tot D.283 bedoelde belasting of van de bij dit Wetboek opgelegde heffing of bijdrage ontduikt of tracht te ontduiken, of door de producent van tot drinkwater verwerkbaar water die, doordat hij geen saneringsdienstcontract krachtens artikel D.255, § 1, 2°, a), met de « S.P.G.E. » heeft gesloten, verzuimt de in artikel D.255, § 1, tweede lid, b), bedoelde opdrachten te vervullen.

Er wordt een overtreding van derde categorie in de zin van deel VIII van het decretale gedeelte van Boek I van het Milieuwetboek begaan door degene die zijn verplichtingen niet nakomt in het kader van de vastlegging van de bijdragen en belastingen bedoeld in de artikelen D.252 tot D.285. ».

Art. 73.Artikel D.445 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 7 november 2007, wordt vervangen als volgt : « Art. D.445. Als een gebruiker bevoorraad wordt door één of verschillende aansluitingen voor meer dan 5.000 m[00b3] in totaal op jaarbasis in één enkele geografische locatie, op dezelfde plek en aan één stuk, zonder rekening te houden met de wegen of scheidingswegen, is de in aanmerking te nemen hoeveelheid voor het opmaken van de facturatie, bij wijze van afwijking, de som van het geheel van de door deze aansluitingen geleverde hoeveelheden. De heffingen en andere kosten i.v.m. de verschillende aansluitingen blijven op een geïndividualiseerde manier voor elke aansluiting van toepassing.

De gebruiker die deze afwijking wenst te genieten, dient een aanvraag in bij zijn verdeler die, na onderzoek van de ontvankelijkheid, de afwijking toepast vanaf het lopende facturatiejaar naar gelang van de datum van indiening van de aanvraag. ».

Art. 74.Bijlage III bij hetzelfde Boek, vervangen bij het decreet van 12 december 2014, wordt vervangen door bijlage 1 bij dit decreet. HOOFDSTUK III. - Wijzigingen in het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen

Art. 75.Dit hoofdstuk is een gedeeltelijke omzetting van de volgende richtlijnen : 1° Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakkingen en verpakkingsafval, gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2015/720 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen;2° Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's, wat het op de markt brengen van cadmiumhoudende draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap en van knoopcellen met een laag kwikgehalte betreft, en houdende intrekking van Beschikking 2009/603/EG van de Commissie, gewijzigd bij Richtlijn 2013/56/UE van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013;3° Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen, gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2015/1127 van de Commissie van 10 juli 2015;4° Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

Art. 76.In artikel 2 van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 10 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° onder punt 16° worden de woorden « , met uitzondering van doorvoerafval » geschrapt;2° de punten 39°, 40°, 41°, 42°, 43°, 44° en 45° worden ingevoegd, luidend als volgt: « 39° plastic : een polymeer in de zin van artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr.1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (*) waaraan additieven of andere stoffen kunnen zijn toegevoegd, en dat kan fungeren als structureel hoofdbestanddeel van draagtassen ; 40° plastic draagtassen : van plastic gemaakte draagtassen, met of zonder handgreep, die aan consumenten wordt verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten;41° lichte plastic draagtassen : plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 50 micron;42° zeer lichte plastic draagtassen : plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 15 micron die om hygiënische redenen zijn vereist of als primaire verpakking voor losse levensmiddelen worden verstrekt als dit helpt om voedselverspilling te voorkomen;43° kassatassen : tassen gebruikt voor de verpakking van de koopwaren van de klanten bij de betaling ervan, met uitsluiting van de primaire verpakkingen van levensmiddelen in bulk;44° huishoudafval : in het kader van de regeling van de verantwoordelijkheid van de producent, de afval voortgebracht door de gewone activiteit van de gezinnen alsook de afval voortgebracht door commerciële, industriële, institutionele en andere activiteiten die vanwege de aard en hoeveelheid ervan vergelijkbaar zijn en gelijkgesteld worden met huishoudafval op grond van een lijst die door de Administratie is goedgekeurd;45° industriële afval : alle afval die onder de regeling van de verantwoordelijkheid van de producent valt en die niet als huishoudafval beschouwd wordt.».

Art. 77.In artikel 6 van hetzelfde decreet, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 10 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3 wordt het tweede lid opgeheven;2° er wordt een paragraaf 3bis ingevoegd, luidend als volgt: « § 3bis.Het gebruik van plastic draagtassen voor eenmalig gebruik is verboden bij aankopen in detailhandels. Het verbod is van toepassing vanaf 1 december 2016 op kassatassen en vanaf 1 maart 2017 op de overige tassen bestemd voor de verpakking van koopwaren.

Onder detailhandel wordt verstaan elk punt en elke wijze van verkoop aan het publiek, al dan niet overdekt.

De tassen waarop het verbod slaat zijn lichte plastic draagtassen, zeer lichte plastic draagtassen en alle andere plastic draagtassen waarvan de kenmerken nader bepaald worden door de Regering.

De Regering kan voorzien in uitzonderingen, waarvan ze de duur vastlegt, om rekening te houden met de eisen inzake hygiëne, hantering of veiligheid eigen aan sommige producten of afzetwijzen als er geen geschikte alternatieven bestaan.

De kenmerken en de voorwaarden waaraan de bij wijze van uitzondering toegelaten tassen moeten voldoen, kunnen nader bepaald worden door de Regering; 3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.De Regering kan alle gepaste maatregelen nemen ter beperking van de productie van papier- en plasticafval afkomstig van gratis publicaties, ter bevordering van de recycling ervan en ter bestrijding van de problemen die de verdeling ervan inzake openbare reinheid veroorzaakt. Ze kan onder andere : 1° de plastic verpakkingen van die publicaties verbieden als er geen geschikte alternatieven bestaan;2° die publicaties verbieden te verdelen aan de personen die hun bezwaar hebben geuit of die wensen ze niet te ontvangen.De toestemming of het bezwaar is vrij, specifiek en verstandig; 3° een verplichting tot informatieverstrekking aan de burgers opleggen aan degenen die de publicaties laten uitgeven of ze verdelen, alsook voorzien in de registratie en de opvolging van de aanvragen uitgedrukt overeenkomstig punt 2° en in een regelmatige rapportage aan de Administratie;4° verbieden om geplastificeerde kaarten op de voorruiten en ruiten van de wagens aan te brengen. De Regering bepaalt de publicatiecategorieën en de verdeelwijzen bedoeld in het tweede lid. Ze legt de modaliteiten vast voor de uitdrukking van de toestemming. ».

Art. 78.In artikel 8, § 1, 8°, van hetzelfde decreet, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 10 mei 2012, worden de woorden « de ondernemingen en de publiekrechtelijke rechtspersonen » vervangen door de woorden « de privaat- en publiekrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen ».

Art. 79.In artikel 8bis van hetzelfde decreet, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 10 mei 2012, ingevoegd bij het decreet van 20 december 2001, worden de paragrafen 1 tot 6 vervangen als volgt : « § 1. De Regering kan de in artikel 2, 20°, bedoelde personen die goederen, producten of grondstoffen op de markt brengen in Wallonië, aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid onderwerpen.

De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid neemt de vorm van een overmaneplicht, van een rapportageplicht of van een deelnameplicht aan.

De Regering bepaalt de gemeenschappelijke algemene regels en de specifieke regels per goederen- en afvalstroom die toepasselijk zijn op de producenten en, desgevallend, op de interveniënten in de keten van de commercialisering en het beheer van de afvalstromen ten einde preventie en hergebruik te ontwikkelen en een hoog niveau van selectieve inzameling en nuttige toepassing van de afval te bereiken.

Er kan een onderscheid gemaakt worden naar gelang het gaat om huishoudafval of om beroepsafval.

De Regering richt om de twee jaar een rapport van de Administratie aan het Parlement over de uitvoering van de bepalingen genomen ter uitvoering van dit artikel. § 2. Met inachtneming van de rangorde bedoeld in artikel 1, § 2, houdt de terugnameplicht voor de producent in dat hij : 1° kwantitatieve en kwalitatieve afvalpreventie ontwikkelt;2° hergebruik waarborgt of versterkt;3° collectieve inzameling, recycling en elke andere nuttige toepassing of aangepast beheer van goederen of afval waarborgt of organiseert ten einde de door de Regering bepaalde doelstellingen te halen;4° de informatie- en sensibiliseringsacties voert die nodig zijn om de doelstellingen te halen;5° de kosten draagt van de acties bedoeld onder de punten 1° tot 4°, met inbegrip van de veiligheidsmaatregelen tegen diefstal, de financiële controles, de analyses en inspecties;6° alsook, desgevallend, de overige interveniënten in de commercialiseringsketen, deelneemt en bijdraagt aan het gewestelijk beleid ter bestrijding van de inciviliteiten inzake afval en openbare reinheid, wat betreft de goederen, producten, stoffen en afvalstoffen waarop ze betrekking hebben;7° de gegevens betreffende de op de markt gebrachte goederen, producten en stoffen in verband brengt met de ingezamelde en behandelde stromen en de acties gevoerd ter uitvoering van de terugnameplicht. Wat huishoudafval betreft, omvatten de kosten bedoeld in het eerste lid, 6°, de reële en volledige kostprijs van het afvalbeheer georganiseerd in samenwerking met de publiekrechtelijke rechtspersonen. De Regering kan de criteria en barema's inzake de compensatie van de door hen gemaakte kosten vastleggen. Als de afval voortgebracht wordt door andere gebruikers dan de gezinnen, kunnen andere financieringsmethodes voorzien worden in het kader van overeenkomsten tussen de producenten en die gebruikers, met inachtneming van het toepasselijke Europese recht.

De Regering bepaalt de ter uitvoering van het eerste lid, 7°, te verstrekken gegevens alsook de wijze waarop de registers van die gegevens bijgehouden worden.

Elke operator actief in de keten van het beheer van de aan de terugnameplicht onderworpen afvalstromen is ertoe gehouden de gegevens m.b.t. die stromen mee te delen, hetzij gratis en rechtstreeks aan de bevoegde autoriteit, hetzij aan de producent of aan diens gevolmachtigde, het eco-organisme, in geval van overeenkomst met hem. § 3. Elke producent onderworpen aan de terugnameplicht is gehouden tot de uitwerking en de uitvoering van een preventieplan dat eerst aan de Administratie moet worden voorgelegd. Hij kan : 1° hetzij een individueel preventieplan uitwerken en uitvoeren;2° hetzij de uitwerking en de uitvoering van een preventieplan per economische activiteitensector toevertrouwen aan een derde persoon die zijn plaats inneemt. Het preventieplan bevat de reeds genomen maatregelen, de in uitvoering zijnde maatregelen, de becijferde doestellingen en de vooropgestelde maatregelen inzake kwantitatieve en kwalitatieve preventie, voor een periode van vijf jaar.

Elk plan wordt door de administratie beoordeeld, goedgekeurd of verworpen binnen de termijnen en volgens de procedure die de Regering bepaalt, rekening houdend met de doesltellingen van het Waals afvalplan of met het gewestelijk afvalpreventieprogramma.

De Regering kan, voor de afzet op de Waalse markt van goederen of voor afvalproductie, een minimale drempel vastleggen vanaf welke de oplegging van een preventieplan toepasselijk is. § 4. Onverminderd paragraaf 3, kan de aan de terugnameplicht onderworpen producent om zijn terugnameplicht na te komen : 1° hetzij, via een individueel beheersplan, een individueel systeem inzake verwijdering, inzameling en verwerking, incluis hergebruik, tot stand brengen;2° hetzij de nakoming van zijn plicht toevertrouwen aan een eco-organisme waarbij hij zich aansluit en dat bevoegd is om een collectief systeem tot stand te brengen in het kader van een vergunning of van een milieu-overeenkomst aangenomen krachtens het Milieuwetboek. De Regering bepaalt de eisen betreffende de inhoud van het individuele plan, de procedure voor de indiening en goedkeuring ervan en de geldigheidsduur ervan (hoogstens vijf jaar).

Zij bepaalt de voorwaarden die de eco-organismen en de collectieve systemen moeten vervullen, de procedure voor de toekenning en de hernieuwing van de vergunningen en de geldigheidsduur ervan (hoogstens vijf jaar). Zij voorziet in bepalingen voor de regeling van geschillen die tussen de partijen ontstaan. § 5. De personen die voldoen aan de door de Regering gestelde eisen, kunnen toestemming krijgen om een collectief systeem tot stand te brengen, rekening houdend met de volgende voorwaarden : 1° wettelijk opgericht zijn als vereniging zonder winstoogmerk;2° de tenlasteneming, voor rekening van hun contractanten, van de terugnameplicht als enig statutair doel hebben;3° over voldoende middelen beschikken om de terugnameplicht na te komen;4° over een bedrijfszetel of een contactpunt beschikken in Wallonië;5° het gebruik van de nationale talen in acht nemen in al hun betrekkingen met de Administratie, de betrokken personen en ondernemingen gevestigd in Wallonië;6° het gezamenlijke Waalse grondgebied bestrijken. Het eco-organisme is ertoe gehouden : 1° voor het geheel van de producenten die een overeenkomst met hem gesloten hebben, de doestellingen inzake inzameling, hergebruik, recycling en nuttige toepassing van goederen en afval binnen de voorgeschreven termijnen te halen en de desbetreffende gegevens aan de Administratie over te leggen;2° gelijke en niet- discriminerende voorwaarden inzake toetreding en tenlasteneming van de terugnameplicht toepassen op elke producent die deelneemt aan het collectieve systeem, voor de afvalcategorie die hem betreft;3° maatregelen nemen om sociaalgerichte werkgelegenheid te bevorderen;4° zich houden aan het bestek dat door de Regering is vastgelegd overeenkomstig het vierde lid. Als de terugnameplicht huishoudafval betreft, vervult het eco-organisme een openbare dienstopdracht. De Regering voorziet in de beschikbaarheid en in de toegankelijkheid van de openbare afvalinzamelingscentra opdat de gebruikers en, desgevallend, de detailhandelaars de aan terugnameplicht onderworpen afval gratis kunnen inleveren. Naast de voorwaarden en plichten vermeld in de voorafgaande bepalingen is het eco-organisme ertoe gehouden : 1° het Waalse grondgebied op homogene wijze te bedienen;2° een zekerheid te stellen zodat het Gewest de garantie krijgt dat de terugnameplicht nagekomen wordt;3° de reële en volledige kostprijs van het afvalbeheer dat hij in samenwerking met de publiekrechtelijke rechtspersonen organiseert, te financieren. Het bestek van de eco-organismen wordt door de Regering vastgelegd overeenkomstig de bepalingen van Boek I van het Milieuwetboek. Het bevat bepalingen m.b.t. de volgende aspecten : 1° de beleidslijnen, de betrekkingen met de autoriteit, de publiekrechtelijke rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor de inzameling van de huishoudafval, en de drie betrokken partijen;2° de juridische en technische voorwaarden waaronder de verwijdering en het beheer van de goederen en de afval worden organiseerd;3° de voorwaarden waaronder een organisme al dan niet, rechtstreeks of onrechtstreeks, met name via een filiale, een operationele afvalbeheersactiviteit mag uitoefenen;4° de informatieverplichtingen jegens de bevoegde autoriteit, de gebruikers en de houders, met name de wijze waarop de informatie verstrekt moet worden of beschikbaar moet zijn;5° de financiering van de plicht, de doorzichtigheid van de kosten, de berekening van de bijdragen die rechtstreeks of onrechtstreeks door de verbuiker worden gedragen, de beperking van de reserves en voorschotten aangelegd vanaf die bijdragen tot maximum achttien maanden activiteit, behoudens afwijkingen, en de in acht te nemen modaliteiten in geval van overschrijding. De metingen van het collectieve systeem waarvoor al naar gelang de kennisgeving, het advies of de goedkeuring van de administratie vereist zijn, worden door de Regering nader bepaald. § 6. De terugnameplicht en de deelnameplicht zijn van toepassing op de door de Regering aangewezen specifieke afval die geheel of gedeeltelijk en door om het even welk middel door de publiekrechtelijke rechtspersonen worden ingezameld of opgehaald en al dan niet met huishoudafval worden vermengd.

De rapportageplicht omvat informatieverstrekking aan de Administratie wat betreft, enerzijds, de op de markt gebrachte goederen, producten of stoffen en, anderzijds, de maatregelen inzake hergebruik en preventie alsook die inzake informatieverstrekking aan en sensibilisering van de gebruikers die genomen worden om de milieudoelstellingen te halen.

De deelnameplicht is van toepassing op de afvalstromen waarvoor een ketentekort of een probleem inzake openbare reinheid bestaat, of waarvoor kanalen voor hergebruik of nuttige toepassing tot stand gebracht moeten worden. Naast de rapportageplicht houdt ze in dat de producenten en, desgevallend, andere interveniënten deelnemen aan de commercialiseringsketen, aan het gewestelijk beleid inzake afvalpreventie en -beheer, incluis de openbare reinheid.

Ze vraagt een forfaitaire bijdrage in de preventie-, inzamelings- en behandelingskosten die door de publiekrechtelijke rechtspersonen worden gedragen, ook wanneer de afval niet het voorwerp is van een selectieve inzameling of wanneer de sortering economisch overmatige kosten met zich mee zou brengen. De acties inzake handhaving en herstel van de openbare reinheid m.b.t. het achterlaten van afval worden meegerekend in die kosten.

Elke persoon onderworpen aan de rapportageplicht of aan de deelnameplicht kan de nakoming van zijn plicht per economische activiteitensector toevertrouwen aan een derde persoon die zijn plaats inneemt. ».

Art. 80.In artikel 21 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Vanaf 2013 wordt de bijdrage van de begunstigden van het afvalbeheer vastgelegd zodat 95 à 110 % van de afvalbeheerskosten gedekt wordt. Het kostendekkingspercentage wordt jaarlijks bij het opmaken van de begrotingen bepaald op basis van de kosten van het voorlaatste boekjaar en de gekende elementen inzake de wijziging van die kosten.

De gemeente verifieert en rechtvaardigt jaarlijks de inachtneming van het overeenkomstig dit artikel vastgelegde kostendekkingspercentage. »; 2° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidend als volgt: « § 2bis.Als de gemeente of de intercommunale een afvalbeheersdienst organiseert voor andere categorieën afvalhouders of -producenten dan de gezinnen, worden de eventuele kosten voor het beheer van die afval op die specifieke houders of producenten afgewenteld.

De bijdrage wordt vastgelegd ter dekking van de kosten, overeenkomstig paragraaf 1. »; 3° in paragraaf 5 worden de woorden « , ter informatie, » ingevoegd tussen de woorden « bezorgen de Dienst jaarlijks » en « de krachtens », en wordt paragraaf 4 aangevuld met volgende zin : « De Dienst helpt de gemeenten bij het opmaken van hun tarifering om de in dit artikel bedoelde doelstellingen inzake kostendekking te halen.».

Art. 81.In artikel 23 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden « of vanuit » vervangen door de woorden « , vanuit en via »;2° in paragraaf 2, 6°, worden de woorden « alsook de akten van de Europese Unie aangenomen op basis van die Verordening, » ingevoegd tussen de woorden « en van Verordening (EG) 1013/2006 van het Parlement en van de Raad van 14 juni 2006 betreffende overbrenging van afvalstoffen, » en « van het Verdrag inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan ».

Art. 82.In artikel 24 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 10 mei 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de paragrafen 4 en 5 worden vervangen als volgt: « § 4.De Regering maakt één of verschillende afvalbeheersprogramma's op. Die programma's worden opgemaakt overeenkomstig de artikelen D.40 tot D.45 van Boek I van het Milieuwetboek, met uitzondering van artikel D.45, eerste lid, eerste zin.

De afvalbeheersprogramma's bepalen de te ontwikkelen projecten en acties alsmede de te halen doelstellingen inzake afvalpreventie. Die programma's beschrijven ook de bestaande preventiemaatregelen en evalueren het nut van de voorbeelden van maatregelen bedoeld in bijlage V of van andere geschikte maatregelen.

De preventieprogramma's worden overeenkomstig artikel 1, paragrafen 1 tot 3, opgemaakt.

Die doelstellingen en maatregelen zijn erop gericht de economische groei los te koppelen van de milieueffecten die gepaard gaan met de productie van afvalstoffen.

De Regering stelt passende specifieke kwalitatieve of kwantitatieve benchmarks voor de aangenomen afvalpreventiemaatregelen vast teneinde de voortgang van de maatregelen te bewaken en te evalueren, en kan specifieke kwalitatieve of kwantitatieve streefcijfers en indicatoren vastleggen.

De Regering kan de afvalpreventieprogramma's in het afvalbeheersplan opnemen. In dat geval vormen de preventieprogramma's een specifiek luik van het plan. § 5. Zodra ze aangenomen zijn, worden het afvalbeheersplan en de afvalpreventieprogramma's aan de Europese Commissie meegedeeld. »; 2° in paragraaf 6 worden de woorden « Het afvalbeheersplan en het afvalpreventieprogramma dat het omvat » vervangen door de woorden « Het beheersplan en de preventieprogramma's ».

Art. 83.In bijlage III bij het decreet van 27 juni betreffende de afvalstoffen, wordt de voetnoot, ingevoegd bij het decreet van 10 mei 2012, aangevuld met volgende tekst : « De waarde van de energie-efficiëntieformule wordt op de onderstaande wijze met een klimaatcorrectiefactor (CCF) vermenigvuldigd : 1) CCF voor installaties die vóór 1 september 2015 in bedrijf zijn en over een vergunning beschikken overeenkomstig de geldende wetgeving CCF = 1 als HDD ? 3 350 CCF = 1,25 als HDD ? 2 150 CCF = - (0,25/1 200) [00d7] HDD + 1,698 als 2 150 < HDD < 3 350 2) CCF voor installaties waarvoor na 31 augustus 2015 een vergunning wordt afgegeven en voor installaties bedoeld in punt 1 na 31 december 2029 CCF = 1 als HDD ? 3 350 CCF = 1,12 als HDD ? 2 150 CCF = - (0,12/1 200) [00d7] HDD + 1,335 als 2 150 < HDD < 3 350 De daaruit resulterende CCF-waarde zal worden afgerond tot op drie decimalen. Als HDD-waarde (Heating Degree Days ù graaddagen voor verwarming) moet het gemiddelde van de jaarlijkse HDD-waarden voor de locatie van de verbrandingsinstallatie gelden, berekend over een periode van 20 opeenvolgende jaren vóór het jaar waarvoor de CCF wordt berekend.

De HDD-waarde moet aan de hand van de volgende door Eurostat vastgestelde methode worden berekend: HDD is gelijk aan (18 °C - Tm) [00d7] d als Tm minder bedraagt dan of gelijk is aan 15 °C (verwarmingsdrempel) en is gelijk aan nul als Tm meer bedraagt dan 15 °C waarbij Tm de gemiddelde (Tmin + Tmax/2) buitentemperatuur over een periode van d dagen is.

De berekeningen moeten dagelijks worden uitgevoerd (d = 1) en voor een heel jaar worden opgeteld. ». HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen in het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning

Art. 84.Artikel 1, 3°, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning wordt vervangen door het volgende : « 3° inrichting : technische en geografische eenheid waarbij één of meerdere ingedeelde installaties en/of activiteiten voor de milieubescherming betrokken zijn, evenals elke andere installatie en/of activiteit die daar rechtstreeks verband mee houdt en die effecten zou kunnen hebben op de emissies en de verontreiniging. Een inrichting waarbij één of meerdere ingedeelde installaties of activiteiten betrokken zijn in de nabijheid van gelijksoortige installaties of activiteiten maar zonder dat ze op materieel of functioneel vlak onderling afhankelijk zijn, vormt een op zich staande inrichting; ».

Art. 85.Artikel 35, § 1, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, vervangen bij het decreet van 3 februari 2005 en gewijzigd bij het decreet van 20 november 2007, wordt aangevuld met volgend lid : « Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een krachtens artikel 3 ingedeeld individueel zuiveringssysteem, deelt de bevoegde autoriteit ook de beslissing bedoeld in het eerste en het tweede lid mee aan de « Société publique de gestion de l'eau » bedoeld in artikel D.2., 76°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. ».

Art. 86.Artikel 37 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 22 november 2007 en 22 juli 2010, wordt aangevuld met volgend lid : « Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een krachtens artikel 3 ingedeeld individueel zuiveringssysteem, maakt de bevoegde autoriteit ook het syntheserapport over aan de « Société publique de gestion de l'eau » bedoeld in artikel D.2., 76°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, en geeft ze aan dat de beslissing geacht wordt te zijn genomen krachtens het eerste lid. ».

Art. 87.In artikel 40 van hetzelfde decreet, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 november 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « Het beroep wordt op straffe van niet-ontvankelijkheid aan de inzake beroepen bevoegde technisch ambtenaar gericht » vervangen door de woorden « het beroep gaat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld van het bewijs van de storting van het dossierrecht bedoeld in artikel 177 en wordt aan de inzake beroepen bevoegde technisch ambtenaar gericht »; 2° paragraaf 7 wordt aangevuld met volgend lid : « Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een krachtens artikel 3 ingedeeld individueel zuiveringssysteem, deelt de bevoegde autoriteit ook de beslissing bedoeld in het eerste en het tweede lid mee aan de « Société publique de gestion de l'eau » bedoeld in artikel D.2., 76°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. ». ; 3° er wordt een punt 7bis ingevoegd, luidend als volgt: « § 7bis.Wanneer een openbaar onderzoek georganiseerd wordt, desgevallend na beroep, worden de in de paragrafen 3 en 7 bedoelde termijnen voor de behandeling van het beroep onderbroken tot de datum van verzending van een schrijven waarin de betrokken gemeente erom verzocht wordt een openbaar onderzoek te organiseren. De procedure wordt, volgens de modaliteiten waarin paragraaf 3 voorziet, weer opgestart op de datum waarop de technisch ambtenaar de resultaten van het openbaar onderzoek in ontvangst neemt, met inbegrip van het proces-verbaal bedoeld in artikel D.29-19 van Boek I van het Milieuwetboek. »; 4° paragraaf 8 wordt aangevuld met volgend lid : « Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een krachtens artikel 3 ingedeeld individueel zuiveringssysteem, maakt de bevoegde autoriteit ook het syntheserapport over aan de « Société publique de gestion de l'eau » bedoeld in artikel D.2., 76°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, en geeft ze aan dat de beslissing geacht wordt te zijn genomen krachtens het eerste lid, 2° of 3°. ».

Art. 88.In artikel 41 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 13 maart 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « Het beroep wordt op straffe van niet-ontvankelijkheid aan de inzake beroepen bevoegde technisch ambtenaar gericht » vervangen door de woorden « het beroep gaat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, vergezeld van het bewijs van de storting van het dossierrecht bedoeld in artikel 177 en wordt aan de inzake beroepen bevoegde technisch ambtenaar gericht »;2° het derde lid wordt vervangen als volgt: « De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het beroepsformulier. Ze bepaalt de onderzoeksmodaliteiten en de termijnen voor de indiening van de adviezen van de administraties en de autoriteiten die de bevoegde technisch ambtenaar nodig acht te raadplegen. Als het advies niet binnen de voorgeschreven termijnen wordt verzonden, wordt het geacht gunstig te zijn.

Art. 89.Artikel 50, § 1, lid 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2002, wordt aangevuld door het volgende : « De vergunning wordt toegekend voor een maximumduur van dertig jaar als ze betrekking heeft op een windturbine. ».

Art. 90.In artikel 58 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 22 juli 2010 en 24 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, 4°, worden de woorden « de bevoegde overheid en de technisch ambtenaar » vervangen door de woorden « de bevoegde overheid, de technisch ambtenaar en de door de Regering aangewezen ambtenaren en personeelsleden »;2° in paragraaf 2 wordt een punt 5° ingevoegd, luidend als volgt: « 5° geeft de bevoegde overheid, de technisch ambtenaar en de door de Regering aangewezen ambtenaren en personeelsleden kennis van de faillietverklaring binnen tien dagen na uitspraak ervan, behoudens geval van overmacht.»; 3° er wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidend als volgt: « § 3.Onverminderd artikel 43 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, geven de curatoren, zodra ze in functie treden, de bevoegde autoriteit, de gemeente als ze niet de bevoegde autoriteit is, de technisch ambtenaar en de door de Regering aangewezen ambtenaren en personeelsleden kennis van het faillissement van de inrichting waar gevaarlijke producten, stoffen of afval opgeslagen of gebruikt worden.

Daarnaast maken de curatoren de inventaris op van de in de inrichting opgeslagen gevaarlijke producten, stoffen of afval en nemen ze de nodige maatregelen om de gevaren, hinder of nadelen te voorkomen of te beperken. Ze leggen de lijst van de genoteerde producten, stoffen of afval en die van de genomen voorzorgsmaatregelen onmiddellijk over aan de de bevoegde autoriteit, de gemeente als ze niet de bevoegde autoriteit is, de technisch ambtenaar en de door de Regering aangewezen ambtenaren en personeelsleden.

In het kader van de opdracht bedoeld in het tweede lid kunnen de curatoren zich, onder hun verantwoordelijkheid, laten bijstaan door elke persoon bevoegd voor de identificatie van de producten, stoffen of afval die zich in de locatie bevinden, voor de opmaak van de inventaris en voor de uitvoering van de nodige voorzorgsmaatregelen.

De curatoren handelen voor rekening van de boedel en de schulden i.v.m. de uitvoering van de opdrachten bedoeld in deze paragraaf, met inbegrip van de nodige voorzorgsmaatregelen, zijn ten laste van de boedel.

De leden 1 tot 3 zijn van toepassing in de gevallen die de Regering bepaalt. ».

Art. 91.In artikel 81, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden « op tijdelijke inrichtingen, proefinrichtingen of op onroerende goederen bedoeld in artikel 109 van het " CWATUP " » vervangen door de woorden « op tijdelijke inrichtingen, proefinrichtingen of op onroerende goederen bedoeld in artikel 109, lid 1, 2°, van het Wetboek ».

Art. 92.In artikel 93 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 31 mei 2007 en 22 november 2007, wordt paragraaf 1 aangevuld met volgend lid : « Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een krachtens artikel 3 ingedeeld individueel zuiveringssysteem, deelt de bevoegde autoriteit ook de beslissing mee aan de « Société publique de gestion de l'eau » bedoeld in artikel D.2., 76°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. ». ».

Art. 93.Artikel 94 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 22 november 2007 en 22 juli 2010, wordt aangevuld met volgend lid : « Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een krachtens artikel 3 ingedeeld individueel zuiveringssysteem, maakt de bevoegde autoriteit ook het syntheserapport over aan de « Société publique de gestion de l'eau » bedoeld in artikel D.2., 76°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, en geeft ze aan dat de beslissing geacht wordt te zijn genomen krachtens het eerste lid. ». ».

Art. 94.In artikel 95 van hetzelfde decreet, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 november 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « wordt het beroep tegen ontvangbewijs aan het bestuur Leefmilieu gezonden » vervangen door de woorden « het beroep, samen met het bewijs van de storting van het dossierrecht bedoeld in artikel 177, tegen ontvangbewijs aan het bestuur Leefmilieu gezonden »; 2° paragraaf 7 wordt aangevuld met volgend lid : « Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een krachtens artikel 3 ingedeeld individueel zuiveringssysteem, deelt de Regering ook de beslissing mee aan de « Société publique de gestion de l'eau » bedoeld in artikel D.2., 76°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt. ». »; 3° er wordt een paragraaf 7bis ingevoegd, luidend als volgt: « § 7bis.Wanneer een openbaar onderzoek georganiseerd wordt, desgevallend na beroep, worden de in de paragrafen 3 en 7 bedoelde termijnen voor de behandeling van het beroep onderbroken tot de datum van verzending van een schrijven waarin de betrokken gemeente erom verzocht wordt een openbaar onderzoek te organiseren. De procedure wordt, volgens de modaliteiten waarin paragraaf 3 voorziet, weer opgestart op de datum waarop de technisch ambtenaar en de gemachtigd ambtenaar de resultaten van het openbaar onderzoek in ontvangst nemen, met inbegrip van het proces-verbaal bedoeld in artikel D.29-19 van Boek I van het Milieuwetboek. »; 4° paragraaf 8 wordt aangevuld met volgend lid : « Als de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een krachtens artikel 3 ingedeeld individueel zuiveringssysteem, maakt de bevoegde autoriteit ook het syntheserapport over aan de « Société publique de gestion de l'eau » bedoeld in artikel D.2., 76°, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, en geeft ze aan dat de beslissing geacht wordt te zijn genomen krachtens het eerste lid. 2° of 3°. ».

Art. 95.In Artikel 96, § 1, achtste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 6 februari 2014, worden de woorden « met uitzondering van artikel D. 29-13, § 2, tweede lid, van Boek I van het Milieuwetboek. » ingevoegd tussen de woorden « Milieuwetboek ». en « De duur van het gezamenlijk openbaar onderzoek ».

Art. 96.In artikel 176 van hetzelfde decreet, voor het laatst gewijzigd bij het decreet van 13 maart 2014, wordt het zevende lid aangevuld met de woorden « alsook de beroepen bedoeld in de artikelen 40 en 95 ». HOOFDSTUK V. - Wijzigingen in het fiscaal decreet van 22 maart 2007 tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen

Art. 97.Artikel 18, § 2, van het fiscaal decreet van 22 maart 2007 tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordeing en het geschil inzake rechtstreekse gewestelijke belastingen wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « De gemeente of de vereniging van gemeenten is hoofdelijk verplicht tot de betaling van de verschuldigde belasting voor huishoudafval dat voor haar rekening ingezameld wordt. Zij kan de Dienst erom verzoeken voor die afval de plaats in te nemen van de belastingschuldige, in welk geval het haar toekomt de aangiften op te maken en zich van de belasting te kwijten. ». ».

Art. 98.In hetzelfde fiscaal decreet wordt tussen Hoofdstuk VI en Hoofdstuk VII een Hoofdstuk VIbis ingevoegd dat de artikelen 26/1 tot 26/4 inhoudt, luidend als volgt : « HOOFDSTUK VIbis. - Belasting op de instellingen die de terugnameplicht uitvoeren

Art. 26/1.Voor het kalenderjaar 2016 wordt ten gunste van het Waalse Gewest een belasting ingevoerd ten laste van de instellingen die voor de uitvoering van de terugnameplicht van de producenten zorgen krachtens artikel 8bis van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen en waarvan de eigen fondsen en voorschotten op 31 december 2013 groter zijn dan de behoeften die nodig zijn voor de uitvoering van de terugnameplicht gedurende 24 maanden.

De behoeften bedoeld in het eerste lid worden berekend op basis van een gemiddelde van de werkingskosten over de vijf laatste boekjaren.

Art. 26/2.De grondslag van de belasting is de inning bij de verbruikers, uiterlijk 31 december 2013, van de bijdrage voor de financiering van de afvalbeheersverplichtingen.

Art. 26/3.Het bedrag van de verschuldigde belasting is vastgelegd op 5,22 % van de eigen fondsen van de belastingplichtigen zoals ze voorkomen in de voor het jaar 2013 goedgekeurde jaarrekeningen, vermenigvuldigd met het aantal inwoners in het Waalse Gewest en gedeeld door het aantal inwoners in België op 1 januari van hetzelfde jaar.

Art. 26/4.De belasting bedoeld in dit hoofdstuk kan niet doorberekend worden in de bijdragen ten laste van de verbruikers. »

Art. 99.In artikel 49 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de nummering « VIbis » ingevoegd tussen de woorden « hoofdstuk VI, » en de nummering « VII »;2° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de nummering « VIbis » ingevoegd tussen de woorden « hoofdstuk VI, » en « VII en IX ».

Art. 100.In artikel 50 van hetzelfde fiscaal decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 wordt de nummering « VIbis » ingevoegd tussen de woorden « hoofdstuk VI » en « VII en IX »;2° in paragraaf 2 wordt de nummering « VIbis » ingevoegd tussen de woorden « hoofdstuk VI » en « VII en IX ». HOOFDSTUK VI. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 101.In artikel 34, § 1, eerste lid, 3de streepje, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, gewijzigd bij de wetten van 6 mei 2009 en 27 december 2012 en bij het decreet van 12 december 2014, vervallen de woorden « door de minister bevoegd voor dierenwelzijn aangewezen ».

Art. 102.Artikel D.155bis van boek 1 van het Milieuwetboek, ingevoegd bij het programmadecreet van 22 juli 2010, wordt aangevuld met de paragrafen 5, 6 en 7 luidend als volgt: « § 5. Een overtreding van de tweede categorie wordt gepleegd door degene : 1° die op onwettelijke wijze afvalstoffen overbrengt in de zin van artikel 2, 35), van Verordening 1013/2006 van het Parlement en van de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen;2° de artikelen 3, 4, 5, 9, § 6, 10 tot 13, 15, 16, 17, 18, 19, 22, 27, 31, 32, 34, 35, § 4, 36, § 1er37, 38, 39, 40, 41, 42, § 3, c) en 4, 45, 46, 2°, 3, en 49 van Verordening 1013/2006 van het Parlement en van de Raad van 9 juni § 6 betreffende de overbrenging van afvalstoffen overtreedt. § 6. Een overtreding van de tweede categorie wordt gepleegd door degene die de bepalingen overtreedt van artikel 1 van, en de bijlage bij Verordening 1418/2007 van de Commissie van 29 november 2007 betreffende de uitvoer, met het oog op terugwinning, van bepaalde in bijlage III of III A bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad genoemde afvalstoffen naar bepaalde landen waarop het OESO-besluit betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen niet van toepassing is. § 7. Een overtreding van de tweede categorie in de zin van Verordening 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen wordt gepleegd door degene : 1° die gereglementeerde stoffen produceert in overtreding van de verbodsbepalingen of de productiebeperkingen opgelegd bij of overeenkomstig de artikelen 4, 7, 8 en 11;2° die gereglementeerde stoffen gebruikt in overtreding van de verbodsbepalingen of de productiebeperkingen opgelegd bij of overeenkomstig de artikelen 5, 7, 8, 11, 12 en 13;3° degene die gereglementeerde stoffen recupereert of vernietigt in overtreding van de voorschriften opgelegd bij of overeenkomstig artikel 22;4° elk bedrijf dat de preventieve maatregelen opgelegd bij of overeenkomstig artikel 23 miskent;5° degene die artikel 17 van Verordening 1005/2009 overtreedt.».

Art. 103.De aanvragen tot aansluiting van een gebouw op het openbare waterdistributienet en inzake watervoorziening van een gebouw die vóór de inwerkingtreding van dit decreet bij de verdeler ingediend worden, worden behandeld volgens de regels van kracht op de datum van indiening van de aanvraag.

Art. 104.Bij wijze van overgangsmaatregel, als het premiebedrag en de modaliteiten voor de berekening en de betaling ervan, bedoeld in artikel D.195, § 3, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, niet zijn vastgelegd door de Regering, is de aansluiting van een nieuw gebouw dat hoofdzakelijk voor individuele bewoning bestemd is in de zin van artikel 1 van de Waalse huisvestingscode en waarvoor een uitbreiding of een versterking van het openbare distributienet noodzakelijk is, volledig voor rekening van de aanvrager, met uitzondering van de uitbreiding of de versterking van de eerste vijftig meters, die voor rekening van de verdeler zijn.

Het gedeelte van de uitbreiding of van de versterking in of langs een private weg blijft evenwel volledig voor rekening van de aanvrager.

Art. 105.De « Société publique de gestion de l'eau » en de erkende saneringsinstellingen brengen hun statuten in overeenstemming met de bepalingen van dit decreet binnen een termijn van zes maanden, die ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Overeenkomstig artikel D.331 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, worden de wijzigingen in de statuten van de « S.P.G.E. » eerst aan de Regering voorgelegd.

De erkende saneringsinstelling die haar statuten niet in overeenstemming brengt binnen de voorgeschreven termijnen, begaat een overtreding van derde categorie in de zin van deel VIII van het decretale gedeelte van Boek I van het Milieuwetboek.

Art. 106.§ 1. De publiek- of privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen die huishoudafvalwater zuiveren dat ze voortbrengen of voor behandeling ontvangen en die een vrijstelling of een vergoeding van de C.V.A. genieten, kunnen er tot 31 december 2021 voor kiezen die vrijstelling of vergoeding te blijven genieten of te worden onderworpen aan de betaling van de C.V.A. onder de voorwaarden die de Regering bepaalt.

De watervolumes opgenomen door de personen die een vrijstelling of een vergoeding van de C.V.A. genieten, worden niet meegerekend in de watervolumes bedoeld in artikel D.254, tweede lid. § 2. De Regering is bevoegd voor de bepaling van de maatregelen i.v.m. de overgangsperiode, met name : 1° de voorwaarden waaronder de zuiveringssytemen in overeenstemming worden gebracht om in aanmerking te komen voor het openbare beheer van de autonome sanering;2° de modaliteiten om in aanmerking te komen voor de diensten van het openbare beheer van de autonome sanering; 3° de modaliteiten voor de controles, het onderhoud en de lediging van de individuele zuiveringssystemen die tijdelijk in aanmerking blijven komen voor een vrijstelling van de C.V.A.

Art. 107.Wat betreft de artikelen 87, 88 en 94 van dit decreet, worden de administratieve beroepen die voor de datum van inwerkingtreding worden ingediend, behandeld volgens de regels en de procedure van kracht op de datum van indiening ervan.

Art. 108.De duur van de milieuvergunning kan één keer verlengd worden indien die vergunning toegekend is in functie van de datum van verstrijken van een vergunning met betrekking tot een andere bestaande, in de nabijheid gelegen vestiging voor een termijn die op die datum van verstrijken afloopt. De verlenging mag niet betrekking hebben op de totale duur van de vergunning na afloop van de maximumduur bedoeld in artikel 50, § 1.

De Regering legt de procedure vast die van toepassing is op de datum van verlenging van een vergunning toegekend voor een inrichting zoals bedoeld in artikel 51, lid 2.

Art. 109.Artikel 89 van dit besluit is van toepassing op de vergunningsaanvragen ingediend na de inwerkingtreding van dit decreet.

De vergunningen met betrekking tot een windturbine, geldig of in behandeling voor de inwerkingtreding van dit decreet kunnen één keer verlengd worden voor de nog lopende maximumduur tussen de maximumduur die toegekend kan worden voor hun activiteit krachtens artikel 89 van dit decreet en de maximumduur van vijfentwintig jaar bepaald in artikel 50, § 1, lid 1.De Regering bepaalt de modaliteiten en de procedure van toepassing op de verlengingsaanvraag.

Art. 110.De aanvragen voor milieuvergunningen voor een gemengd project betreffende de onroerende goederen bedoeld in artikel 109, lid 1, 1° van het Wetboek die ontvankelijk en volledig zijn verklaard voor de inwerkingtreding van dit decreet worden verder behandeld op grond van de vigerende bepalingen op de datum van de beslissing waarbij de aanvraag ontvankelijk en volledig is verklaard.

De aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen voor een gemengd project betreffende onroerende goederen bedoeld in artikel 109, lid 1,1° van het Wetboek waarvan de ontvangstbevestiging of het ontvangstbericht dateren van voor de inwerkingtreding van dit decreet worden verder behandeld op grond van de vigerende bepalingen op de datum van de ontvangstbevestiging of het ontvangstbericht.

Art. 111.In afwijking van artikel 22 van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, ingevoegd bij het decreet van 22 maart 2007, en wat de boekjaren 2013 tot 2016 betreft, mogen de toekenning en de betaling van de subsidies bedoeld in de artikelen 27 en 28 van hetzelfde decreet niet geweigerd worden aan de gemeenten waarvan de rekeningen voldoen aan de dekkingsvoet betreffende de prijs van het huishoudafvalbeheer bedoeld in artikel 26, § 1, van hetzelfde decreet, om de enige reden dat ze die voet niet bij de opmaak van de begroting hebben bepaald.

Art. 112.§ 1. Dit decreet treedt in werking op de eerste dag van de maand na de datum van bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, behoudens andersluidende bepaling. § 2. In afwijking van paragraaf 1, heeft artikel 41 van dit decreet gevolg op 1 januari 2016 en is het van toepassing op basis van de heffingen verricht in 2015.

Voor het jaar 2016 is het bedrag van de voorschotten voorzien krachtens artikel D.281 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, gelijk aan twintig procent van de helft van het bedrag van de laatste waterwinbelasting of bijdrage. § 3. In afwijking van paragraaf 1 wordt de datum van inwerkingtreding van artikel 79 van dit decreet door de Regering bepaald. § 4. In afwijking van paragraaf 1 heeft artikel 83 gevolg op 1 augustus 2015.

BIJLAGE Bijlage III bij Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt Milieulast "fokdieren"

Categorie dieren

Coëfficiënt stikstof

Runderen

melkkoe

0.5538

zoogkoe

0.4062

reformkoe

0.4062

andere runderen van meer dan 2 jaar

0.4062

runderen jonger dan 6 maanden

0.0615

vaars van 6 tot 12 maanden

0.1723

vaars van 1 tot 2 jaar

0.2954

stierkalf van 6 tot 12 maanden

0.1538

stierkalf van 1 tot 2 jaar

0.2462

Schapen en geiten

schapen en geiten jonger dan 1 jaar

0.0203

schapen en geiten jonger dan 1 jaar

0.0406

Paarden

paard

0.3446

Varkens

zeug

0.0923

beer

0.0923

mestvarkens en gelt

0.0480

mestvarkens op biobeheerst strobed

0.0277

biggetjes (4 tot 10 weken)

0.0117

Konijnen

voedsters

0.0222

mestkonijn

0.0020

Pluimvee

vleeskip (40 dagen)

0.0017

leg- of kweekkippen (343 dagen)

0.0037

jonge hen (127 dagen)

0.0017

fokhaan

0.0026

eend (75 dagen)

0.0026

gans (150 dagen)

0.0026

kalkoense hen, kalkoense haan (85 dagen)

0.0050

parelhoen (79 dagen)

0.0017

kwartels

0.0002

struisvogel en emoe

0.0185


Gezien om gevoegd te worden bij het decreet van 23 juni 2016 houdende wijziging van het Milieuwetboek, van het Waterwetboek en van verscheidene decreten inzake afvalstoffen en milieuvergunning (23) Namen, 23 juni 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 23 juni 2016 De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT De Minister van Economie, Industrie, Innovatie en Digitale Technologieën, J-C. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen, de Stad, Huisvesting en Energie, P. FURLAN De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer, Luchthavens en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO De Minister van Tewerkstelling enVorming, E. TILLIEUX De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, C. LACROIX De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Sportinfrastructuren, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN _______ Nota (1)Zitting 2015-2016.

Stukken van het Waals Parlement, 484 (2015-2016) Nrs 1 tot 12.

Volledig verslag, plenaire zitting van 22 juni 2016.

Bespreking.

Stemming.

^