gepubliceerd op 18 juli 2002
Decreet houdende wijziging van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning
4 JULI 2002. - Decreet houdende wijziging van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Artikel 12 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning wordt gewijzigd als volgt : Het eerste en het tweede lid worden vervangen als volgt : « Als een bestaande inrichting die niet voorkomt in de nomenclatuur van hoofdstuk II, Titel I, van het besluit van de Regent van 11 februari 1946 tot goedkeuring van Titel I en II van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming en die niet onderworpen is aan een vergunning krachtens de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen, aan het decreet van 7 oktober 1985 betreffende de bescherming van het oppervlaktewater tegen verontreiniging, aan het decreet van 30 april 1990 betreffende de bescherming en de exploitatie van het grondwater en het tot drinkwater verwerkbaar water en aan het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, opgenomen is op de lijst die de Regering vastlegt overeenkomstig artikel 4, derde lid, dient de exploitant, zodra het besluit van de Regering tot vastlegging van die lijst in werking treedt, de vergunningsaanvraag in of doet hij de vereiste aangifte binnen twee jaar als de bestaande inrichting ingedeeld is in klasse 1, of binnen negen maanden als ze ingedeeld is in klasse 2 of 3.
Als een bestaande inrichting op de lijst staat of als een inrichting van klasse 3 ingedeeld is in klasse 1 of 2 nadat de Regering de lijst van de ingedeelde installaties en activiteiten heeft gewijzigd, dient de exploitant, zodra het besluit van de Regering tot wijziging van die lijst in werking treedt, de vergunningaanvraag in of doet hij de vereiste aangifte binnen twee jaar als de bestaande inrichting ingedeeld is in klasse 1 of binnen negen maanden als ze ingedeeld is in klasse 2 of 3.
De exploitatie mag voortgezet worden tijdens de termijn bedoeld in het eerste en het tweede lid en, in het geval van een aan een vergunning onderworpen inrichting, tot de kennisgeving van de definitieve beslissing betreffende de vergunningsaanvraag. »
Art. 2.In artikel 20 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning wordt na het tweede lid het volgende lid ingevoegd : « In afwijking van het tweede lid en wanneer een bijkomend onderzoek of aanvullende gegevens worden vereist overeenkomstig de artikelen 8, § 4, en 10 van het decreet van 11 september 1985 tot organisatie van de waardering van de weerslagen op het leefmilieu in het Waalse Gewest, beschikt de aanvrager over achttien maanden om het bijkomende onderzoek en de aanvullende gegevens per post toe te sturen of tegen ontvangbewijs af te geven. »
Art. 3.Artikel 8 sub artikel 170 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1. In § 2, eerste lid, wordt het voegwoord « en » vervangen door de woorden « en van de projecten die ».2. Het tweede lid van § 2 wordt vervangen als volgt : « De Regering bepaalt welke projecten aan een milieueffectonderzoek of -rapportering onderworpen worden op grond van de relevante selectiecriteria bedoeld in de bijlage bij dit besluit.» 3. In § 3 wordt punt 1° vervangen als volgt : « 1° de vergunningsaanvragen voor projecten die aanzienlijke milieueffecten zouden kunnen hebben en niet vermeld worden in § 2, eerste lid;».
Art. 4.Artikel 9 sub artikel 170 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1. Het tweede en het derde lid van § 2 worden opgeheven.2. Er wordt een nieuwe § 3 ingevoegd, luidend als volgt : « § 3.De milieueffectrapportering of het milieueffectonderzoek bevat minstens de volgende gegevens : 1° een omschrijving van het project, met gegevens over de site, het ontwerp en de omvang ervan; 2° de vereiste gegevens m.b.t. de opsporing en de evaluatie van de voornaamste milieueffecten van het project; 3° een omschrijving van de geplande maatregelen om ernstige negatieve effecten te voorkomen en te beperken en, indien mogelijk, te verhelpen;4° een overzicht van de voornaamste alternatieve oplossingen die de aanvrager heeft onderzocht en een opgave van de voornaamste redenen voor zijn keuze, rekening houdende met de milieueffecten;5° een niet-technische samenvatting van de bovenvermelde gegevens.».
Als de aanvrager de bevoegde overheid om advies vraagt over de in het kader van de milieueffectrapportering of van het milieueffectonderzoek te verstrekken informatie, bepaalt de Regering hoe het advies moet worden uitgebracht.
Art. 5.Artikel 14 sub artikel 170 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1. In het eerste lid wordt het woord « effectonderzoek » vervangen door het woord « milieueffectbeoordeling ».2. In hetzelfde lid wordt punt 1° vervangen als volgt : « 1° de niet-technische samenvatting, de milieueffectrapportering en het milieueffectonderzoek worden openbaar gemaakt;» 3. In hetzelfde lid, 2°, worden de woorden « voor projecten die onderworpen zijn aan een milieueffectonderzoek » ingevoegd tussen de woorden « onderzoek » en « duurt ».
Art. 6.In artikel 15 sub artikel 170 van hetzelfde decreet worden de woorden « ofwel de milieueffectrapportering, ofwel » ingevoegd tussen de woorden « bevat » en « het onderzoek ».
Art. 7.In artikel 16, § 1, sub artikel 170 van hetzelfde decreet worden de woorden « ofwel de milieueffectrapportering, ofwel » ingevoegd tussen de woorden « samen met » en « het effectonderzoek ».
Art. 8.In artikel 170 van hetzelfde decreet worden de termen « Titel III - Milieueffectonderzoeken » geschrapt en worden Titel IV en V respectievelijk Titel III en IV.
Art. 9.In artikel 177 van hetzelfde decreet worden de termen « artikel 41 » vervangen door de termen « de artikelen 40, 41 en 95 ».
Art. 10.Dit decreet treedt in werking op dezelfde datum als het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 4 juli 2002.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stukken van de Raad 361 (2001-2002), Nrs. 1 tot 3.
Volledig verslag , openbare vergadering van 26 juni 2002.
Bespreking - Stemming.