gepubliceerd op 04 maart 2014
Decreet betreffende de gemeentewegen
6 FEBRUARI 2014. - Decreet betreffende de gemeentewegen (1)
Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Titel 1 - Doelstellingen en definities
Artikel 1.Dit decreet heeft tot doel om de integriteit, de leefbaarheid en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren, alsook hun vermazing te verbeteren.
Volgens de modaliteiten vastgelegd door de Regering, en in overleg met de betrokken administraties en actoren, streeft het decreet ook naar de modernisering door de gemeenten van hun gemeentelijk wegennet.
Onder modernisering wordt verstaan de bevestiging, de opheffing, de verplaatsing of de aanleg van de gemeentewegen naargelang van de feitelijke en rechtelijke toestanden en de noodzaak om de vermazing van de gemeentewegen te verstevigen om o.a. aan de huidige en toekomstige behoeften inzake zachte mobiliteit te voldoen.
Dit decreet doet geen afbreuk aan de bijzondere bepalingen van het Boswetboek, het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, alsook het decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid.
Art. 2.Er wordt verstaan onder : 1° gemeenteweg : landsverkeerswezen bestemd voor het verkeer van het publiek, los van de eigendom van de ondergrond, met inbegrip van de aanhorigheden die nodig zijn voor de instandhouding ervan en waarvan het beheer toekomt aan de gemeentelijke overheid;2° wijziging van een gemeenteweg : verbreding of versmalling van de ruimte voor de doorgang van het publiek, met uitsluiting van de uitrusting van de wegen;3° ruimte voor de doorgang van het publiek : ruimte verstaan tussen de buitengrenzen van de oppervlakte die op onverschillige wijze bestemd is voor de gebruikers, met inbegrip van het parkeren van de voertuigen en de bermen.4° algemene rooilijn : grafisch en reglementair document opgenomen in een plan waarbij de huidige en toekomstige longitudinale grenzen van één of meerdere wegen worden bepaald;het geeft een openbare bestemming aan de gronden die in de weg opgenomen zijn of zullen opgenomen zijn; deze gronden zijn, in voorkomend geval, bezwaard met een wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut; 5° bijzonder rooilijn : huidige of toekomstige grens tussen de openbare weg en een bepaald privé-goed;6° begrenzingsplan : topografisch plan tot bepaling van de longitudinale grenzen van de gemeenteweg;7° atlas van de gemeentewegen of atlas : digitale inventaris in schriftelijke en cartografische vorm opgesteld en geüpdated overeenkomstig dit decreet;8° openbaar gebruik : aanhoudende, ononderbroken en ondubbelzinnige doorgang van het publiek bestemd voor openbaar verkeer op voorwaarde dat het gebeurt met de bedoeling om de betrokken strook grond daarvoor te benutten en dat het niet berust op een gewone toegeeflijkheid vanwege de eigenaar;9° verzending : Elke verzending waarvoor de datum van verzending en ontvangst van de aanvraag bevestigd kan worden, ongeacht de distributiedienst van het gebruikte verzendmiddel. Titel 2. - Rooilijnen
Art. 3.De bijzondere rooilijn wordt bepaald door het gemeentecollege overeenkomstig artikel L1123-23, 6°, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.
Art. 4.De gemeentewegen kunnen worden opgenomen in een algemeen rooiplan.
Art. 5.De gemeenteraad beslist het ontwerp-rooiplan op te maken. Op verzoek van de gemeenteraad wordt het ontwerp-rooiplan door het gemeentecollege opgemaakt en aan een openbaar onderzoek onderworpen.
Het openbaar onderzoek gebeurt overeenkomstig afdeling 5 van Titel 3.
Onmiddellijk na de sluiting van het openbaar onderzoek legt het gemeentecollege het ontwerp-rooiplan ter advies voor aan het provinciecollege. Binnen zestig dagen te rekenen van de ontvangst van het verzoek om advies maakt het provinciecollege zijn advies over aan het gemeentecollege; bij ontstentenis wordt diens advies gunstig geacht.
Binnen de honderd twintig dagen te rekenen van de sluiting van het openbaar onderzoek neemt de gemeenteraad kennis van de uitslagen van het openbaar onderzoek en van het advies van het provinciecollege en legt hij in voorkomend geval het rooiplan vast; bij ontstentenis wordt het rooiplan geweigerd geacht.
Het publiek wordt erover ingelicht op de wijzen bedoeld in artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie en de beslissing wordt bovendien schriftelijk meegedeeld aan de naburige eigenaars.
De bepalingen betreffende de aanneming van het algemeen rooiplan zijn van toepassing op de herziening of de opheffing ervan.
De Regering kan de vormen en de inhoud van het algemeen rooiplan vastleggen.
Art. 6.Het algemeen rooiplan wordt vastgelegd onverminderd de burgerlijke rechten van derden.
Titel 3. - Gemeentewegen HOOFDSTUK I. - Aanleg, wijziging en opheffing van de gemeentewegen door de overheid of de particulieren Afdeling 1. - Beginselen
Art. 7.Onverminderd artikel 27 kan niemand een gemeenteweg aanleggen, wijzigen of opheffen zonder het voorafgaandelijk akkoord van de gemeenteraad of, in voorkomend geval, van de Regering die over het beroep beslist.
De Regering kan de lijst bepalen van de wijzigingen die niet voorgelegd worden aan het voorafgaandelijk akkoord bedoeld in lid 1.
Art. 8.Elke natuurlijke of rechtspersoon die een belang aantoont, de gemeenteraad, de Regering, de gemachtigd ambtenaar in de zin van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie of de technisch ambtenaar in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunningen en de gemachtigd ambtenaar samen kunnen per zending aan de gemeenteraad een aanvraag voorleggen tot aanleg, wijziging of opheffing van een gemeenteweg.
Art. 9.§ 1. De beslissing i.v.m. het akkoord over de aanleg of de wijziging van een gemeenteweg bevat de informatie bedoeld in artikel 11.
Ze moet ertoe strekken de vermazing van de wegen in stand te houden of te verbeteren, de doorgang van de zwakke weggebruikers vlotter te maken en het gebruik van zacht verkeer aan te moedigen.
Ze wordt in het gemeentelijk register opgenomen los van het register van de gemeentelijke beraadslagingen bedoeld in het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.
De beslissing van de gemeenteraad of de Regering stelt niet vrij van de vereiste stedenbouwkundige vergunning. § 2. De beslissing tot opheffing van een gemeenteweg bevat de vermelding van de voorkeursrechten bedoeld in artikel 46.
Art. 10.De gemeenten en eigenaars van percelen vrij van lasten en erfdienstbaarheden kunnen overeenkomen om ze voor het verkeer van het publiek te bestemmen. Deze overeenkomsten worden voor maximum negenentwintig jaar gesloten die alleen door een uitdrukkelijke overeenkomst kunnen worden hernieuwd. Deze overeenkomsten worden overgeschreven in het register van de hypotheekbewaring in het arrondissement waar de weg gelegen is.
De gemeenteweg wordt aangelegd, gewijzigd en opgeheven op de gronden die aldus samengesteld worden overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk voor een periode die het einde van de overeenkomst niet mag overschrijden.
De Regering bepaalt de uitvoeringsmaatregelen van dit artikel. Afdeling 2. - Procedure in eerste aanleg
Art. 11.Het dossier met de aanvraag tot aanleg, wijziging of opheffing van een gemeenteweg, overgemaakt aan de gemeenteraad, bevat : een algemeen plan van het netwerk van de wegen waarin de aanvraag kadert; 2° een verantwoording van de aanvraag ten opzichte van de bevoegdheden van de gemeente inzake reinheid, gezondheid, veiligheid, rust, gebruiksvriendelijkheid en comfort van de doorgang in de openbare ruimten;3° een begrenzingsplan. De Regering kan de vormen van de aanvraag nader bepalen.
Art. 12.Binnen de vijftien dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag legt het gemeentecollege de aanvraag voor aan een openbaar onderzoek overeenkomstig afdeling 5.
Art. 13.Binnen de vijftien dagen te rekenen van de sluiting van het openbaar onderzoek maakt het gemeentecollege de aanvraag en de uitslagen van het openbaar onderzoek aan de gemeenteraad over.
Art. 14.Indien de aanvraag een weg betreft die zich uitstrekt over het grondgebied van één of meerdere aangrenzende gemeenten, worden de aanvraag en de uitslagen van het openbaar onderzoek simultaan gericht aan de gemeenteraden een aan het provinciecollege dat bevoegd is voor het grondgebied van elke gemeente waar de weg die het voorwerp van de aanvraag is, gelegen is.
De gemeenteraden en de provinciecolleges brengen advies uit binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier, zoniet wordt aan hun advies voorbijgegaan.
Wanneer ze binnen de voorgeschreven termijnen worden uitgebracht, zijn de adviezen van het(de) provinciecollege(s) conform voor de betrokken gemeenteraden.
Art. 15.De gemeenteraad neemt kennis van de uitslagen van het openbaar onderzoek en, in voorkomend geval, van de adviezen van de gemeenteraden en de provinciecolleges.
Hij beslist over de aanleg, de wijziging en de schrapping van de gemeenteweg binnen vijfenzeventig dagen te rekenen van de ontvangst van de aanvraag. Deze termijn wordt op honderd en vijf dagen gebracht in het geval bedoeld in artikel 14.
Art. 16.Bij gebrek aan een beslissing binnen de voorgeschreven termijn, kan de aanvrager per zending een herinneringsschrijven sturen aan het gemeentecollege.
Indien er geen beslissing is van de gemeenteraad binnen een termijn van dertig dagen te rekenen van de ontvangst van de herinneringsbrief, wordt de aanvraag geweigerd geacht.
Art. 17.Het gemeentecollege licht de aanvrager binnen de vijftien dagen te rekenen van de beslissing of het uitblijven van de beslissing, in. Bovendien stuurt het college zijn uitdrukkelijke of impliciete beslissing aan de Regering of aan haar afgevaardigde.
Het publiek wordt via een bericht ingelicht over de uitdrukkelijke of impliciete beslissing op de wijzen bedoeld in artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, met dien verstande dat de beslissing onverwijld en gedurende vijftien dagen integraal aangeplakt moet worden.
De beslissing wordt bovendien integraal en onverwijld meegedeeld aan de naburige eigenaars. Afdeling 3. - Beroep bij de Regering
Art. 18.De aanvrager of derde die een belang aantoont, kan een beroep bij de Regering indienen.
Op straffe van verval, wordt het beroep aan de Regering gestuurd binnen vijftien dagen te rekenen van de dag volgend op de eerste volgende gebeurtenis : - de ontvangst van de beslissing of het verstrijken van de termijnen voor de aanvrager en de overheid die de aanvraag heeft overgelegd; - de aanplakking voor belangstellende derden; - de bekendmaking in de Atlas overeenkomstig artikel 53, voor de aanvrager, de overheid die de aanvraag heeft overgelegd of de belangstellende derden.
Art. 19.In de zestig dagen te rekenen van de eerste dag na ontvangst van het beroep geeft de Regering per schrijven kennis van haar beslissing aan de indiener van het beroep en aan de gemeenteraad, aan de aanvrager en aan de overheid die de aanvraag heeft overgelegd. Als er meer beroepen zijn, begint de termijn te lopen vanaf de eerste dag volgend op de datum van ontvangst van het laatste beroep.
Bij gebreke daarvan wordt de beslissing van de gemeenteraad bevestigd.
Het publiek wordt over de uitdrukkelijke of impliciete beslissing ingelicht op de wijzen bedoeld in artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie en de beslissing wordt bovendien meegedeeld aan de naburige eigenaars.
Art. 20.De Regering kan de vormen van het beroep bepalen. Afdeling 4. - Aanvragen die de wijziging van het algemeen rooiplan
inhouden
Art. 21.In afwijking van artikel 5, kan de aanvrager, indien de aanvraag tot aanleg, wijziging of opheffing van een gemeenteweg zoals bedoeld in artikel 7 en 8 de wijziging van een rooiplan inhoudt, een ontwerp-rooiplan opmaken en tegelijk de aanvraag en het ontwerp-rooiplan aan het gemeentecollege versturen.
In dat geval onderwerpt het gemeentecollege de aanvraag samen met het ontwerp-rooiplan aan een openbaar onderzoek.
Art. 22.Met twee afzonderlijke beslissingen spreekt de gemeenteraad zich tegelijk uit over de aanvraag en over het ontwerp-rooiplan.
Art.23. Deze termijn van vijfenzeventig of honderd en vijf dagen bedoeld in artikel 15, tweede lid, wordt verdubbeld.
De bepalingen van de artikelen 7 tot 20 zijn van toepassing op een aanvraag bedoeld in artikel 21. Afdeling 1. - Openbaar onderzoek
Art. 24.Het openbaar onderzoek wordt geregeld volgens de volgende beginselen : 1° het openbaar onderzoek duurt dertig dagen;die termijn wordt opgeschort tussen 16 juli en 15 augustus; deze opschorting wordt uitgebreid tot de termijnen inzake raadpleging en beslissing bedoeld in deze Titel en in Titel 2; 2° tijdens het openbaar onderzoek liggen de dossiers ter inzage in het gemeentehuis op werkdagen en één keer in de week tot 20 uur, of op zaterdagmorgen of na afspraak;3° technische uitleg kan door elke belanghebbende derde verkregen worden;4° elke belanghebbende derde kan opmerkingen en bezwaren indienen per fax, e-mail indien de gemeente daartoe een adres heeft ingesteld, per gewoon schrijven of mondeling medegedeeld aan de adviseur ruimtelijke ordening en stedenbouw, het gemeentecollege of het gemeentelijk personeelslid dat daartoe is afgevaardigd vóór het sluiten van het onderzoek of de vervaldag van dat onderzoek;op straffe van nietigheid worden de zendingen per schrijven of fax gedagtekend en ondertekend; de zendingen per e-mail worden van identificatie en dagtekening voorzien; 5° het openbaar onderzoek wordt aangekondigd : a) bij aanplakking gedrukt in zwarte letters op geel papier van minstens 35 dm2 en om de 50 meter aangeplakt op het terrein langs de openbare weg;als het terrein niet langs een berijdbare openbare weg gelegen is, moet het gemeentebestuur twee berichten per hectare aanplakken langs de dichtstbij gelegen berijdbare openbare weg; b) bij een in de streekbladzijden van een Franstalig of Duitstalig dagblad, naargelang het geval, ingevoegd bericht;het bericht kan ook bekendgemaakt worden in gemeentelijke informatiebladen of in reclamekranten die gratis aan de bevolking worden uitgedeeld; c) schriftelijk aan de eigenaars van de gebouwen die gelegen zijn binnen een straal van vijftig meter, te rekenen vanaf de grens van het terrein waarop de aanvraag betrekking heeft.
Art. 25.Binnen tien dagen na de sluitingsdatum van het onderzoek, belegt het gemeentecollege een overlegvergadering, als meer dan 25 personen afzonderlijk of gezamenlijk bezwaren of opmerkingen hebben ingediend.
Deze vergadering wordt bijgewoond door : 1° het gemeentebestuur en de andere besturen die door dit bestuur worden uitgenodigd;2° de vertegenwoordigers van de reclamanten;3° de aanvrager en zijn raadgevers. Geen enkele groep mag door meer dan vijf personen vertegenwoordigd zijn.
Met het oog op de overlegvergadering verzoekt het gemeentebestuur elke afzonderlijke eiser maximum vijf vertegenwoordigers aan te wijzen.
Het gemeentebestuur bepaalt de dag en het uur van de vergadering en bezorgt de lijst van de bezwaarindieners.
Een verslag van de overlegvergadering wordt door het gemeentebestuur opgemaakt en aan elke deelnemer verzonden.
Art. 26.De Regering of de gemeente mag over elke andere vorm van informatie, bekendmaking of raadpleging beslissen. HOOFDSTUK II. - Aanleg, wijziging en schrapping van de gemeentewegen door het openbaar gebruik
Art. 27.Een gemeenteweg kan worden aangelegd of gewijzigd door het openbaar gebruik door de verjaring van dertig jaren of door de verjaring van tien jaren als deze weg in een rooiplan is opgenomen.
Art. 28.Als de ondergrond privé-eigendom is, zorgt het openbaar gebruik, na afloop van één van de termijnen bedoeld in artikel 27, voor een openbare erfdienstbaarheid van overgang.
Als toe-eigeningen door de gemeente bijkomen bij het openbaar gebruik zal de gemeenteweg hem bovendien in volle eigendom toebehoren bij het verstrijken van een termijn die ingaat vanaf deze eerste toe-eigeningen van dertig of tien jaren indien de weg in een rooiplan is opgenomen.
Art. 29.De aanleg en de wijziging van een weg maken het voorwerp uit van een akte die het vaststelt, die niet vatbaar is voor een administratief beroep en aangenomen is door de gemeenteraad op initiatief van de gemeente of op verzoek van de personen bedoeld in artikel 8. Deze akte van vaststelling maakt het voorwerp uit van bekendmakingsmaatregelen overeenkomstig de artikelen 17 en 50.
Het aanvraagdossier bevat een verantwoording van de aanvraag overeenkomstig de definitie van het openbaar gebruik zoals bedoeld in artikel 2, 8°.
Art. 30.De gemeentewegen mogen niet bij verjaring worden opgeheven.
Art. 31.Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de wegen bedoeld in artikel 10. HOOFDSTUK III. - Titel 3 - Afpaling van de gemeentewegen
Art. 32.Op beslissing van de gemeenteraad gaat men over tot de afpaling op tegensprekelijke wijze tussen het gemeentecollege en de naburige eigenaars overeenkomstig het begrenzingsplan.
De wegcommissaris is aanwezig tijdens de afpaling. De afpaling wordt uitgevoerd zelfs als de naburige eigenaars niet aanwezig zijn.
Art. 33.Er wordt een plan en een omstandig proces-verbaal opgemaakt wat betreft de afpaling van de wegen. Het proces-verbaal vermeldt o.a. al de punten van het plan waar palen, hetzij zichtbaar, hetzij mediaan, werden geplaatst. Deze stukken worden door het gemeentecollege, door de naburige eigenaars en door de wegcommissaris ondertekend. Er wordt melding gemaakt van het feit dat de naburige eigenaars niet aanwezig waren tijdens de afpaling of geweigerd hebben om te tekenen.
Art. 34.De processen-verbaal van de afpaling en de plannen worden aan de goedkeuring van de gemeenteraad onderworpen. Een voor eensluidend verklaard afschrift van deze processen-verbaal en van deze plannen wordt aan de naburige eigenaars gericht.
Art. 35.De kosten van de afpaling vallen ten laste van de gemeente. HOOFDSTUK IV. - Aankoop van de gronden en onteigeningen Afdeling 1. - Onderhandse aankoop van de gronden
Art. 36.Nadat de aanleg of de wijziging van de wegen is toegelaten of nadat de algemene rooiplannen zijn beslist, wordt er, zoveel als mogelijk, overgegaan tot de onderhandse aankoop van de te betrekken privé-gronden.
Het gemeentecollege bespreekt met de belangstellende eigenaars, de voorwaarden van de aankoop, hetzij voor geld, hetzij via een ruiling, met dien verstande dat de beslissing tot aankoop of omruiling bij de gemeenteraad behoort.
De overeenkomsten inzake afstand in der minne, de kwijtingen en andere handelingen in verband met het verkrijgen van onroerende goederen, kunnen zonder kosten worden gesloten door toedoen van de burgemeester handelend in naam van de gemeente, onverminderd het recht voor de overdrager om de tussenkomst van een notaris naar keuze te vragen. Afdeling 2. - Onteigening
Art. 37.De gemeenten kunnen de onroerende goederen die vereist zijn voor de uitvoering van de rooiplannen of wegen aankopen door onteigening ten algemene nutte.
Om de nodige onteigeningen voor de uitvoering van een rooiplan of van de wegen te verrichten, moet de gemeente in het bezit zijn van een door de Regering goedgekeurd onteigeningsplan dat geheel of gedeeltelijk toepasselijk is op het in het rooiplan of begrenzingsplan afgebeelde gebied. Het besluit van de Regering kan tegelijk op het rooiplan, het begrenzingsplan en op het desbetreffende onteigeningsplan betrekking hebben.
Art. 38.Het onteigeningsplan moet de omtrek aangeven van de te onteigenen percelen, afzonderlijk of tot stroken samengevoegd, met kadastrale vermelding van de sectie, de nummers, de grootte en de aard der percelen, evenals van de naam der eigenaars.
Ter zake van de uit te voeren werken en onroerende verrichtingen, kan met het overnemen van de voorschriften van het rooiplan of begrenzingsplan worden volstaan.
Art. 39.§ 1. Indien het onteigeningsplan en het rooiplan of het dossier van aanleg of van wijziging van de weg tegelijkertijd worden opgemaakt, worden ze samen onderworpen aan de regels voor de opmaak van het rooiplan. § 2. Indien het onteigeningsplan na het rooiplan of de beslissing tot aanleg of wijziging van de weg wordt opgemaakt, binnen de vijftien dagen na het verzoek van de Regering, dan wordt het door de gemeente aan een openbaar onderzoek onderworpen overeenkomstig Titel 3, hoofdstuk I, afdeling 5.
De Regering keurt het onteigeningsplan goed binnen zestig dagen na ontvangst van het volledige dossier. Deze termijn kan met dertig dagen verlengd worden bij een met redenen omkleed besluit.
Indien het schrijven van de Regering niet binnen deze termijn wordt toegezonden, kan de gemeente haar een herinneringsbrief bij aangetekend schrijven toesturen. Indien de gemeente het besluit van de Regering niet heeft ontvangen na afloop van een nieuwe termijn van zestig dagen die ingaat op de verzenddatum van de aangetekende herinneringsbrief, wordt het onteigeningsplan geacht verworpen te zijn.
Het goedkeuringsbesluit wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad via een bericht.
Art. 40.Wanneer de gemeente in het bezit is van een onteigeningsplan, door de Regering goedgekeurd, is zij ontheven van de administratieve formaliteiten welke door alle andere wettelijke bepalingen op de onteigeningen ten algemenen nutte zijn voorgeschreven.
Art. 41.Bij de berekening van de waarde van het onteigende onroerend goed wordt geen rekening gehouden met de meerwaarde of de minderwaarde die voortvloeit uit de voorschriften van het rooiplan of van het dossier betreffende de aanleg of de wijziging van de weg, noch met de verhoogde waarde van het goed ten gevolge van werken of verbouwingen die uitgevoerd werden met overtreding van de voorschriften van het rooiplan of van de beslissing tot aanleg of wijziging van de weg, indien de werkzaamheden zijn uitgevoerd na de sluiting van het openbaar onderzoek betreffende het plan of de weg.
Art. 42.Onteigeningen die achtereenvolgens worden afgekondigd met het oog op de uitvoering van het - zelfs herziene - rooiplan of beslissing tot aanleg of wijziging van de weg worden voor de schatting van de waarde van de te onteigenen goederen als een geheel beschouwd op de datum van het eerste onteigeningsbesluit.
Art. 43.Op verzoek van de gemeente kunnen de comités voor de aankoop van onroerende goederen, die onder de FOD Financiën ressorteren, belast worden met alle aankopen en onteigeningen van onroerende goederen met het oog op de uitvoering van de rooiplannen of de beslissing tot aanleg of wijziging van de weg, alsmede met het sluiten van alle overeenkomsten i.v.m. de ruilverkaveling of de herverkaveling van vastgoed. De comités voor de aankoop van onroerende goederen die onder de FOD Financiën ressorteren, zijn steeds gemachtigd om zonder bijzondere formaliteiten over te gaan tot de openbare of onderhandse verkoop van goederen die krachtens de rooiplannen of de beslissing tot aanleg of wijziging van de weg werden aangekocht of onteigend. Van de in dit lid bedoelde akten kunnen afschriften worden verkregen.
De voorzitters van de aankoopcomités zijn bevoegd om de gemeente in rechte te vertegenwoordigen.
Art. 44.De onteigeningen worden voortgezet overeenkomstig de rechtsprocedure die werd ingevoerd bij de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.
Art. 45.Wanneer binnen een termijn van tien jaren, te rekenen van de goedkeuring van het onteigeningsplan, de in artikel 37 bedoelde onroerende goederen niet zijn aangekocht of de onteigeningsprocedure niet is begonnen, kan de eigenaar per zending bij een ter post aangetekende brief de gemeente verzoeken van de onteigening van zijn goed af te zien.
De ingebrekestelling wordt per schrijven meegedeeld aan de Regering.
Indien de stedenbouwkundige vergunning, de bebouwingsvergunning, de stedenbouwkundige vergunningen van groepen van bouwwerken of de globale vergunning vóór de inwerkingtreding van een rooiplan wordt geweigerd om de toekomstige inrichting niet in het gedrang te brengen, dan loopt de termijn van tien jaar vanaf de datum waarop de weigering van de vergunning werd verzonden.
Indien de gemeente zich niet heeft uitgesproken binnen een jaar te rekenen van de datum van verzending van de aangetekende brief, kan de eigenaar schadevergoeding verkrijgen binnen de bij artikel 70 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie gestelde perken. HOOFDSTUK V. - Voorkeursrechten
Art. 46.Onverminderd het recht van wederafstand ten gunste van de oude eigenaars bedoeld in artikel 23 van de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemenen nutte, kan, gedurende zes maanden te rekenen van de kennisgeving van de beslissing, een ongebruikt deel van een weg ten gevolge van zijn opheffing of wijziging in volle eigendom bij voorkeur teruggaan naar de volgende begunstigden : 1° ten gunste van het Gewest wanneer de aankoop van dit deel bijdraagt tot de ecologische vermazing of van belang is voor het behoud of het herstel van de biodiversiteit;2° ten gunste van de omwonenden van dit deel.
Art. 47.De begunstigden bedoeld in artikel 46 die dit ongebruikte deel van de weg wensen te kopen, geven kennis van hun voornemen aan het gemeentecollege en wijzen, tegelijkertijd, hun deskundige aan, de andere deskundige wordt dan door het gemeentebestuur benoemd.
Na de eed te hebben afgelegd voor de vrederechter, tenzij ze door de partijen hiervan worden vrijgesteld, gaan de twee deskundigen over tot de evaluatie van de bodem.
In geval van onenigheid tussen de deskundigen benoemt de vrederechter een derde deskundige.
Het geregistreerde proces-verbaal van expertise wordt aan de gemeenteraad meegedeeld.
Art. 48.In het geval dat de begunstigden bedoeld in artikel 46 afzien van het recht om in te schrijven of hun inschrijving niet binnen de wettelijke termijn indienen, kan de ondergrond van de weg worden vervreemd volgens de vorm opgelegd voor de verkoop van de gemeentelijke gronden.
Titel 4. - Atlas van de gemeentewegen
Art. 49.De Atlas bevat o.a. de volgende gedetailleerde informatie, gecoördineerd, maar met behoud van de toegang tot de vorige informatie : 1° administratieve en gerechtelijke beslissingen betreffende de huidige en toekomstige algemene rooilijnen;2° administratieve en gerechtelijke beslissingen betreffende de huidige en toekomstige bijzondere rooilijnen; 3°administratieve en gerechtelijke beslissingen met betrekking op de aanleg, de opheffing, het in reserve plaatsen van wegen en de wijziging van een gemeenteweg;
Deze informatie is voorzien van een omschrijving en een rechtvaardiging van hun waarde die juridisch of indicatief is.
De Regering is gemachtigd om de lijst met de gedetailleerde informatie vervat in de Atlas te bepalen of aan te vullen en om de manier te bepalen waarop deze informatie wordt georganiseerd en meegedeeld.
Art. 50.De overheid of de administratieve diensten die onder het Gewest, de provincies en de gemeenten ressorteren en elke belanghebbende persoon maken spontaan en onverwijld de administratieve en gerechtelijke beslissingen en elke informatie in hun bezit die de uitwerking en bijwerking van de Atlas mogelijk maken aan de Regering of aan haar afgevaardigde over.
De auteurs van deze beslissingen zijn, ieder wat hem betreft, daarvoor verantwoordelijk.
Art. 51.De beslissingen en akten genomen ter uitvoering van Titel 2 en van hoofdstuk I van Titel 3 zijn alleen maar uitvoerbaar te rekenen vanaf hun verzending naar de Regering of haar afgevaardigde die met het beheer van de atlas belast is, ongeacht wie de auteur van de zending is.
Art. 52.Op straffe van schorsing, moet elke akte van rechtsingang betreffende een gemeenteweg in het hypotheekkantoor van het gebied waar de goederen gelegen zijn, overgeschreven worden, een aangezegd worden aan de overheid ten verzoeke van de deurwaarder.
De akte van rechtsingang vermeldt de kadastrale omschrijving van betrokken goederen, en identificeert de eigenaar ervan in de vorm en onder de sanctie bedoeld in de artikelen 139 en 140 van de hypotheekwet.
Iedere in de zaak gewezen beslissing wordt in de rand van de overgeschreven dagvaarding of van het overgeschreven exploot vermeld op de wijze voorgeschreven bij artikel 84 van de wet van 16 december 1851 betreffende de herziening van het hypotheekstelsel.
De griffier van het burgerlijke of strafrechtelijke rechtsgebied bezorgt de Regering of haar afgevaardigde die met het beheer van de atlas belast is, een afschrift van de beslissingen uitgesproken voor de bodemrechtbanken, zowel in eerste instantie als in beroep.
Art. 53.De gedetailleerde informatie van de Atlas ligt ter inzage van het publiek onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten bepaald door de Regering. De Regering beslist, o.a., de uurregeling, de prijs van de afschriften en de technische modaliteiten voor de toegang tot de Atlas.
Titel 5. - Bijwerking van de gemeentewegen HOOFDSTUK I. - Beginselen
Art. 54.§ 1. De gemeenten verrichten het onderzoek en de systematische en uitvoerige inventarisatie van hun algemene rooiplannen en van hun wegen of vermoedelijke wegen. § 2. Voor elke gemeente worden er plaatselijke comités opgericht.
Ze zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de gebruikers en van de verenigingen voor de bevordering van de zachte mobiliteit alsmede van vertegenwoordigers van de eigenaars, houders van grondrechten en landbouwers; Ze moeten de gemeenten o.a. helpen met het verrichten van het onderzoek en de inventaris bedoeld in paragraaf 1, namelijk door een erkenning op het terrein.
Art. 55.Op grond van het onderzoek en van de inventaris bedoeld in artikel 54, naargelang de feitelijke en rechtelijke toestanden en voor de naleving van de doelstellingen van artikel 1, gaan de gemeenten over tot de opheffing, de herziening of het opmaken van algemene rooiplannen alsook tot de aanleg, de wijziging, de bevestiging of de opheffing van wegen.
Bij gebrek aan wijziging of opheffing kunnen de gemeenten, om een wegenreserve aan te leggen, de in rechte bestaande wegen op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet en die op het ogenblik van de beslissing van de gemeenteraad niet nuttig worden geacht voor het verkeer van het publiek om de volgende redenen in een algemeen rooiplan opnemen : 1° gebrek aan effectief gebruik door het publiek;2° gebrek aan huidig gebruik overeenkomstig artikel 9, § 1, tweede lid;3° effectief gebruiksperspectief door het publiek.
Art. 56.De Regering is gemachtigd om de uitvoeringsmodaliteiten van de artikelen 54 en 55 te bepalen, o.a. de methodologie en het tijdschema ervan te bepalen.
Art. 57.De beslissingen ter uitvoering van artikel 55, eerste lid, worden genomen overeenkomstig Titel 3 en, in voorkomend geval, tegelijk, overeenkomstig Titel 2.
De beslissingen ter uitvoering van artikel 55, tweede lid, worden alleen maar genomen overeenkomstig Titel 3.
Titel 6. - Beheerspolitie van de gemeentewegen
Art. 58.De Regering is gemachtigd om een algemeen politiereglement voor het beheer van de gemeentewegen aan te nemen, met inbegrip van een verplichte geharmoniseerde bewegwijzering.
Het reglement kan met name betrekking hebben op de gebouwen en beplantingen langs de wegen, het beheer van grachten, uitgravingen en taluds, de grenzen van uitgravingen in de nabijheid van wegen, de diverse beschermingen tegen de daden die op of in de omgeving van de weg gepleegd worden, verkeerspalen en -borden, het onderhoud van de beplantingen langs de weg, het gebruik en de bezetting van de weg en de waterafvoer.
Art. 59.De gemeenten kunnen terzake verschillende bijkomende reglementen aannemen Titel 7. - Overtredingen, sancties en herstelmaatregelen HOOFDSTUK I. - Overtredingen
Art. 60.§ 1. Er wordt een boete van minstens 50 tot hoogstens 10.000 euro opgelegd aan : 1° al wie, vrijwillig of door gebrek aan voorzorg of behoedzaamheid, de gemeenteweg vernielt, beschadigt of bevuilt of de bruikbaarheid of de veiligheid ervan aantast;2° al wie, zonder de vereiste toestemming van de gemeentelijke overheid, op een wijze die er niet mee strookt of zonder inachtneming van de door de Regering vastgelegde algemene voorwaarden : a) de gemeenteweg bezet of gebruikt op een wijze die het gewone gebruiksrecht, dat iedereen toekomt, te buiten gaat;b) werken op de gemeenteweg uitvoert;3° onverminderd hoofdstuk II van Titel 3, als wie met overtreding van artikel 7, een gemeenteweg opent, wijzigt of opheft zonder het voorafgaandelijk akkoord van de gemeenteraad of van de Regering. § 2. Er wordt een boete van minstens 50 tot hoogstens 1.000 euro opgelegd aan : 1° al wie van de op de gemeenteweg geplaatste vuilnisbakken, containers of recipiënten een gebruik maakt dat niet strookt met het gebruik waarvoor ze normaal bestemd zijn of met het gebruik waarin de regelgeving voorziet;2° al wie op de gemeenteweg opschriften, affiches, beeld- of fotoreproducties, vlugschriften of brochures aanplakt op andere plekken dan die welke daartoe voorzien worden door de gemeentelijke overheid;3° al wie de verordeningen genomen ter uitvoering van de artikelen 58 en 59 overtreedt;4° al wie weigert gevolg te geven aan de regelmatige bevelen gegeven door de personeelsleden bedoeld in artikel 61 in het raam van de uitvoering van de informatiehandelingen bedoeld in artikel 61, § 4, 1°, 3° en 4°;5° al wie de uitvoering belemmert van de informatieakten bedoeld in artikel 61, § 4. HOOFDSTUK II. - Opsporing en vaststelling van de overtredingen
Art. 61.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de ambtenaren van de federale en lokale politie, kunnen de volgende ambtenaren worden belast met de opsporing en de vaststelling van de bij artikel 60 bepaalde overtredingen : 1° de daartoe door de gemeenteraad aangewezen gemeentelijke ambtenaren in het kader van opdrachten met een regionaal karakter overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie; 2° de daartoe door de gemeenteraad aangewezen personeelsleden (intergemeentelijke en i.v.m. projectverenigingen) waarvan de activiteiten of belangen verband houden met het wegbeheer, in het kader van opdrachten met een regionaal karakter overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie; 3° de arrondissementscommissaris;4° de wegcommissarissen;5° de daartoe door de gemeenteraad aangewezen provinciale ambtenaar op voorstel van de provincieraad. De provincie krijgt van de betrokken gemeente een vergoeding voor de prestaties van de provinciale ambtenaar bedoeld in 4° van het vorig lid. Een voorafgaandelijk akkoord betreffende het bedrag van deze vergoeding en de betalingswijze wordt gesloten tussen de gemeenteraad en de provincieraad. § 2. De wegcommissarissen worden benoemd in het provinciaal bestuur.
Ze leggen de eed af voor de vrederechter van hun woonplaats. Hun statuut wordt bepaald door de provinciale reglementen. § 3. De processen-verbaal die de personen bedoeld in § 1 in het raam van hun functies opmaken hebben bewijskracht, tenzij het tegenbewijs van de vastgestelde feiten wordt geleverd. § 4. In het raam van de uitoefening van hun opdracht zijn de personen bedoeld in § 1 bevoegd om : 1° elke persoon van wie ernstig vermoed wordt dat hij een in artikel 60 bedoelde overtreding heeft begaan te verzoeken om de overlegging van zijn identiteitskaart of van elk ander identificatiedocument;2° elke persoon te ondervragen over elk feit waarvan de kennisneming nuttig is voor de vervulling van hun opdracht;3° zich elk document, stuk of titel die nuttig is voor de vervulling van hun opdracht te laten overleggen en om er een fotokopie van te maken of tegen ontvangbewijs mee te nemen;4° de voertuigen tegen te houden, de lading ervan te controleren;5° de hulp van de federale politie, lokale politie of andere gemeentelijke, provinciale of gewestelijke diensten te vragen.
Art. 62.§ 1. De processen-verbaal opgemaakt door de personen bedoeld in artikel 61, § 1, worden binnen vijftien dagen na het opmaken ervan in origineel overgemaakt aan de bevoegde procureur des Konings. Binnen dezelfde termijn wordt een afschrift van die processen-verbaal overgemaakt aan de vermoedelijke overtreder en aan de ambtenaar bedoeld in artikel 66, eerste lid. § 2. De personen bedoeld in artikel 61, § 1, kunnen een gewone waarschuwing richten aan de vermoedelijke overtreder en hem een termijn toestaan om orde op zaken te stellen en, desnoods, de gemeenteweg te herstellen of te laten herstellen. HOOFDSTUK III. - Herstel van de plaats
Art. 63.§ 1. In de overtredingsgevallen bedoeld in artikel 60, § 1, 1°, en § 2, 2° tot 4°, kan de gemeentelijke overheid de gemeenteweg ambtshalve herstellen of laten herstellen of overgaan of laten overgaan tot de handelingen of werken die niet of verkeerd uitgevoerd zijn.
De kosten van het herstel, desgevallend incluis de kosten van het afvalbeheer overeenkomstig de vigerende regelgeving, wordt ingevorderd ten laste van de overtreder. § 2. In de overtredingsgevallen bedoeld in artikel 60, § 1, 2° en 3°, en § 2, 1°, maant de gemeentelijk overheid de vermoedelijke overtreder aan om een einde te maken aan de handelingen die ten grondslag van de overtreding liggen en, desnoods, om de weg te herstellen of te laten herstellen. Die aanmaning wordt bij aangetekend schrijven gericht en vermeldt de termijn die aan de overtreder toegekend wordt om gevolg te geven.
Indien de vermoedelijke overtreder de gemeenteweg niet binnen de toegestane termijn herstelt of laat herstellen, kan de gemeentelijke overheid het zelf herstellen of laten herstellen. In dat geval worden de kosten van de herstelwerkzaamheden ten laste van de overtreder ingevorderd.
In de overtredingsgevallen bedoeld in het eerste lid, kan de gemeentelijke overheid de weg ambtshalve herstellen of laten herstellen zonder de vermoedelijke overtreder daartoe vooraf aan te manen, indien één van de volgende voorwaarden vervuld is : 1° indien de dringende noodzakelijkheid of de behoeften van de openbare dienst zulks rechtvaardigen;2° indien het om technische, milieu- of veiligheidsredenen niet aanbevelingswaardig is om de overtreder toe te laten het openbaar domein zelf te herstellen of te laten herstellen;3° indien de vermoedelijke overtreder niet geïdentificeerd is en niet gemakkelijk geïdentificeerd kan worden. § 3. De Regering kan de modaliteiten vastleggen voor de berekening van de kost van het herstel van de plaats wanneer de werken door het gemeentepersoneel uitgevoerd worden.
De kosten van het herstel van de plaats die ten laste van de overtreder ingevorderd moet worden, worden verhoogd met een forfaitaire som voor toezichtskosten en administratieve beheerskosten gelijk aan 10 % van de kost van de werkzaamheden, met een minimum van 50 euro, ongeacht of de werkzaamheden door het personeel van de gemeentelijke diensten of door een extern bedrijf uitgevoerd worden.
Indien de overtreder de kosten van de herstelwerkzaamheden of de toezichtskosten en de kosten inzake administratief beheer die van hem gevorderd worden verzuimt te betalen, kunnen die kosten volgens door de Regering te bepalen modaliteiten door dwangbevel ingevorderd worden, ondanks het bestaan van een strafvordering waarover nog geen definitieve uitspraak gedaan zou zijn naar aanleiding van de feiten die het herstel van de plaats gerechtvaardigd hebben. HOOFDSTUK IV. - Onmiddellijke inning
Art. 64.De personen bedoeld in artikel 61, § 1, die een inbreuk op artikel 60 vaststellen kunnen, met de instemming van de overtreder, overgaan tot de onmiddellijke inning van een geldsom.
Het onmiddellijke inningsbedrag is 150 euro voor de inbreuken bedoeld in artikel 60, § 1, en 50 euro voor de inbreuken bedoeld in artikel 60, § 2.
De persoon bedoeld in artikel 61, § 1, deelt zijn beslissing aan de procureur des Konings mee.
De Regering bepaalt de nadere regels voor de inning en de indexering van de som.
De onmiddellijke betaling van de som dooft de mogelijkheid uit om de overtreder een administratieve geldboete op te leggen voor het beoogde feit.
De onmiddellijke betaling van de geheven som belet de procureur des Konings niet om de artikelen 216bis of 126ter van het Wetboek van strafvordering toe te passen of strafrechtelijke vervolgingen in te stellen. Bij toepassing van de artikelen 216bis of 216ter van het Wetboek van strafvordering wordt de onmiddellijk geïnde som toegerekend op de som bepaald door het openbaar ministerie en het eventuele overschot wordt terugbetaald.
Bij een veroordeling van belanghebbende wordt de onmiddellijk geïnde som toegerekend op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten en de uitgesproken geldboete, en het eventuele overschot wordt terugbetaald.
Bij een vrijspraak wordt de onmiddellijk geïnde som teruggegeven.
Bij een voorwaardelijke veroordeling wordt de onmiddellijk geïnde som teruggegeven na aftrek van de gerechtskosten. HOOFDSTUK V. - Administratieve boetes
Art. 65.§ 1er. Voor zover de feiten krachtens artikel 60 strafbaar zijn met een strafrechtelijke sanctie, kan onder de in dit artikel gestelde voorwaarden een administratieve boete aan de overtreder opgelegd worden in plaats van een strafrechtelijke sanctie.
De administratieve boete bedraagt minstens 50 tot hoogstens 10.000 euro voor de overtredingen bedoeld in artikel 60, § 1, en 50 tot hoogstens 1.000 euro voor de overtredingen bedoeld in artikel 60, § 2.
Art. 66.De gemeenteraad wijst één of meer ambtenaren aan die bevoegd zijn om de administratieve boetes op te leggen. Het kan hier gaan om een provinciale ambtenaar voorgesteld door de provincieraad. Alleen de ambtenaren met een niveau waarvoor een universitair diploma van de tweede cyclus of een gelijkwaardig diploma geëist wordt, kunnen daartoe aangewezen worden.
De provincie krijgt van de betrokken gemeente een vergoeding voor de prestaties van de provinciale ambtenaar die optreedt als ambtenaar belast met het opleggen van de administratieve boetes. Een voorafgaandelijk akkoord betreffende het bedrag van deze vergoeding en de betalingswijze wordt gesloten tussen de gemeenteraad en de provincieraad.
Art. 67.De Procureur des Konings beschikt over een termijn van zestig dagen, te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal tot vaststelling van de overtreding, om de ambtenaar bedoeld in artikel 66 kennis te geven van zijn bedoeling om al dan niet strafrechtelijke vervolgingen op te starten of al dan niet gebruik te maken van de bevoegdheden die hem bij de artikelen 216bis en 216ter van het Strafrechtelijk wetboek toegewezen worden.
De kennisgeving door de Procureur des Konings van zijn bedoeling om strafrechtelijke vervolgingen op te starten of gebruik te maken van de bevoegdheden die hem bij de artikelen 216bis en 216ter van het Strafrechtelijk Wetboek toegewezen worden sluit de mogelijkheid uit om een administratieve boete op te leggen Indien de Procureur des Konings kennis geeft van zijn bedoeling om geen strafvervolgingen in te stellen of geen gebruik te maken van de bevoegdheden die hem bij de artikelen 216bis en 216ter van het Strafrechtelijk wetboek toegewezen worden of indien hij zijn beslissing niet heeft meegedeeld na afloop van de termijn bedoeld in het eerste lid, mag de in § 1 bedoelde ambtenaar de procedure opstarten waarbij een administratieve boete opgelegd wordt.
Art. 68.Wanneer, overeenkomstig artikel 67, de procedure tot oplegging van een administratieve boete opgestart mag worden, bezorgt de in artikel 66 bedoelde ambtenaar de vermoedelijke overtreder, indien hij de toepassing van een dergelijke boete nodig acht, een bericht bij aangetekend schrijven en een nieuw afschrift van het proces-verbaal, met de volgende stukken en gegevens : 1° de feiten waarvoor hij overweegt een administratieve boete op te leggen;2° een uittreksel van de overtreden bepalingen;3° het bedrag van de administratieve boete die hij overweegt op te leggen;4° de vermoedelijke overtreder heeft het recht om zijn verweermiddelen bij aangetekend schrijven te laten gelden binnen een termijn van vijftien dagen, te rekenen van de datum van mededeling van het bericht;5° hij kan ook binnen dezelfde termijn bij aangetekend schrijven vragen om zijn verweermiddelen mondeling voor te dragen, behalve wanneer het bedrag van de overwogen administratieve boete niet hoger is dan 62,50 euro;6° hij heeft het recht om zich door een raadsman te laten vertegenwoordigen of bijstaan en om zijn dossier in te kijken; Indien de vermoedelijke overtreder vraagt om zijn verweermiddelen mondeling voor te dragen, geeft de in artikel 66 bedoelde ambtenaar hem bij aangetekend schrijven kennis van de plaats, de dag en het uur waarop hij gehoord zal worden. Dat verhoor vindt plaats ten vroegste binnen vijftien dagen na verzending van het aangetekend schrijven.
Er wordt proces-verbaal van het verhoor van de overtreder opgemaakt.
Het wordt getekend door de ambtenaar bedoeld in artikel 66 en door de overtreder.
Indien de overtreder het niet eens is met de inhoud van het proces-verbaal, wordt hij erom verzocht zijn opmerkingen daarin te laten gelden.
Art. 69.Wanneer de administratieve procedure opgestart wordt tegen een persoon onder achttien jaar, wordt het in artikel 68, eerste lid, bedoelde aangetekend schrijven gericht aan de minderjarige, alsook aan zijn vader en moeder, voogden of personen die het toezicht op hem uitoefenen. Die partijen beschikken over dezelfde rechten als de overtreders.
De ambtenaar stelt de stafhouder van de orde van advocaten daarvan in kennis zodat de minderjarige door een advocaat bijgestaan kan worden.
Die kennisgeving wordt samen met het in het eerste lid bedoelde aangetekend schrijven verstuurd.
Uiterlijk binnen twee werkdagen, te rekenen van de datum van die kennisgeving, wordt een advocaat aangewezen door de stafhouder of het bureau voor juridische bijstand.
Een afschrift van het bericht waarmee de stafhouder in kennis van de aanhangigmaking gesteld wordt, wordt bij het proceduredossier gevoegd.
In het geval van een belangenconflict zorgt de stafhouder of het bureau voor juridische bijstand ervoor dat de belanghebbende bijgestaan wordt door een andere advocaat dan degene op wie zijn vader en moeder, zijn voogden of de personen die toezicht op hem uitoefenen een beroep hebben gedaan.
Art. 70.Na afloop van de termijn van vijftien dagen bedoeld in artikel 68, eerste lid, 4°, en, in voorkomend geval, na de datum vastgelegd voor het verhoor van de vermoedelijke overtreder of diens raadsman, beslist de in artikel 66 bedoelde ambtenaar, rekening houdend met de schriftelijk of mondeling voorgedragen verweermiddelen, indien er verweermiddelen waren, om de aanvankelijk overwogen administratieve boete of een lagere boete op te leggen, of om geen administratieve boete op te leggen.
Hij kan de overtreder maatregelen tot uitstel van de uitvoering toestaan. In geval van verzachtende omstandigheden kan hij de administratieve boete verlagen tot onder het wettelijke minimum.
Zijn gemotiveerde beslissing en het proces-verbaal van verhoor worden bij aangetekend schrijven aan de overtreder meegedeeld. In het geval van een minderjarige overtreder worden de gemotiveerde beslissing en het proces-verbaal van verhoor meegedeeld aan de minderjarige, aan diens vader, moeder, voogden of aan de personen die toezicht op hem uitoefenen, alsook aan zijn raadsman.
De vader en moeder, de voogden of de personen die toezicht op de minderjarige uitoefenen, zijn burgerlijk verantwoordelijk voor de betaling van de boete.
Art. 71.Een beslissing waarbij een administratieve boete opgelegd wordt, mag niet meer genomen worden na afloop van de termijn van honderd tachtig dagen na het proces-verbaal tot vaststelling van de overtreding.
Art. 72.De overtreder die de beslissing van de ambtenaar die hem een administratieve boete oplegt wenst aan te vechten, kan een beroep indienen binnen een termijn van 30 dagen, op straffe van verval, te rekenen van de datum van zijn kennisgeving.
Het beroep wordt d.m.v. een verzoekschrift voor de correctionele rechtbank ingediend. Indien de beslissing evenwel betrekking heeft op minderjarigen die de volle leeftijd van zestien jaar bereikt hebben op het moment van de feiten, wordt het beroep d.m.v. een kosteloos verzoekschrift bij de jeugdrechtbank ingediend. In dat geval kan het beroep ook ingediend worden door de vader en moeder, de voogden of de personen die het toezicht op hem uitoefenen. De jeugdrechtbank blijft bevoegd indien de overtreder meerderjarig is wanneer zij zich uitspreekt.
Het verzoekschrift bevat de identiteit en het adres van de overtreder, de aangevochten beslissing en de motieven van de betwisting van die beslissing.
Het beroep schorst de uitvoering van de beslissing. De bepalingen van de leden 1, 2 en 3 worden vermeld in de beslissing waarbij de boete opgelegd wordt.
De rechtbank kan de overtreder maatregelen tot uitstel van de uitvoering toestaan. In geval van verzachtende omstandigheden kan hij de administratieve boete verlagen tot onder het wettelijke minimum.
De jeugdrechtbank kan, wanneer een beroep tegen een administratieve boete bij haar aanhangig gemaakt wordt, in de plaats hiervan een bewakings-, beschermings- of opvoedingsmaatregel stellen zoals bepaald bij artikel 37 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming. In dat geval is artikel 60 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming van toepassing.
De beslissingen van de correctionele rechtbank of van de jeugdrechtbank zijn niet vatbaar voor beroep. Wanneer de jeugdrechtbank evenwel beslist tot de vervanging van de administratieve sanctie door een bewakings-, beschermings- of opvoedingsmaatregel bedoeld in artikel 37 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, is haar beslissing voor beroep vatbaar. In dat geval zijn de procedures waarin de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming voorziet voor de feiten die als overtredingen beschouwd worden van toepassing.
Art. 73.De beslissing waarbij een administratieve boete opgelegd wordt, heeft uitvoerende kracht na afloop van een termijn van dertig dagen, die ingaat op de datum van kennisgeving, behalve in geval van beroep.
De overtreder of de burgerlijk verantwoordelijken bedoeld in artikel 70, vierde lid, beschikken over een termijn van dertig dagen, die ingaat op de dag na die waarop de beslissing uitvoerende kracht heeft verworven om de boete te betalen.
Art. 74.De hoofdstuk is niet van toepassing op minderjarigen onder zestien jaar op het moment van de feiten.
Titel 8. - Wijzigings-, opheffings-, overgangs- en slotbepalingen HOOFDSTUK I. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art. 75.In artikel 4 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, gewijzigd bij het programmadecreet van 3 februari 2005, worden de woorden "rooiplan" en "of een aanvraag tot opening, wijziging of opheffing van een gemeenteweg" geschrapt.
Art. 76.Artikel 69 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 77.De artikelen 129 tot 129ter van hetzelfde Wetboek gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009 en bij het decreet van 22 juli 2010, worden opgeheven.
Art. 78.In artikel 129quater van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "Indien de vergunningsaanvraag bedoeld in de artikelen 84, 88 of 89" vervangen door de woorden "Indien de stedenbouwkundige vergunning, de bebouwingsvergunning of de stedenbouwkundige vergunningen van groepen van bouwwerken" en worden de woorden "de procedure bedoeld in artikel 129bis" vervangen door de woorden "de procedure bedoeld in de artikelen 7 en volgende van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen";2° in het tweede lid worden de woorden "Indien de vergunningsaanvraag bedoeld in de artikelen 84, 88 of 89" vervangen door de woorden "Indien de stedenbouwkundige vergunning, de bebouwingsvergunning of de stedenbouwkundige vergunningen van groepen van bouwwerken" en worden de woorden "overeenkomstig artikel 129ter" vervangen door de woorden "overeenkomstig de artikelen 21 en volgende het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen";
Art. 79.Punt 7° van artikel 154, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt opgeheven.
Art. 80.De wet van 10 april 1841 op de buurtwegen, gewijzigd bij het decreet van het Waalse Gewest van 3 juni 2011, wordt opgeheven.
Art. 81.Artikel 1 van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "De procedures betreffende de oprichting of de wijziging van rooiplannen of de aanleg, de wijziging of de opheffing van wegen georganiseerd bij het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen zijn niet van toepassing in het kader van de ruilverkavelingsverrichtingen die het voorwerp uitmaken van deze wet."
Art. 82.In artikel 24 van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van het Waalse Gewest van 31 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen lid 5 en 6 wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt : "Het besluit tot goedkeuring wordt aan de beheerder van de atlas meegedeeld";2° in het voormalige zesde lid, dat het zevende lid wordt, worden de woorden "in de legger van de buurtwegen en" geschrapt.
Art. 83.Artikel 2 van de wet van 12 juli 1976 houdende bijzondere maatregelen inzake ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet bij de uitvoering van grote infrastructuurwerken, gewijzigd bij het decreet van de Vlaamse Raad van 1 maart 2013 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "De procedures betreffende de oprichting of de wijziging van rooiplannen of de aanleg, de wijziging of de opheffing van wegen georganiseerd bij het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen zijn niet van toepassing in het kader van de ruilverkavelingsverrichtingen die het voorwerp uitmaken van deze wet.".
Art. 84.In artikel 37 van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van het Waalse Gewest van 31 mei 2007 en bij het decreet van de Vlaamse Raad van 20 april 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen lid 5 en 6 wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt : "Het besluit tot goedkeuring wordt aan de beheerder van de atlas meegedeeld";2° in het voormalige zesde lid, dat het zevende lid wordt, worden de woorden "in de legger van de buurtwegen en" geschrapt.
Art. 85.Artikel 2 van de wet van 10 januari 1978 houdende bijzondere maatregelen inzake ruilverkaveling van landeigendommen in der minne, gewijzigd bij het decreet van de Vlaamse Raad van 20 april 2012 wordt aangevuld met het volgend lid : "De procedures betreffende de oprichting of de wijziging van rooiplannen of de aanleg, de wijziging of de opheffing van wegen georganiseerd bij het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen zijn niet van toepassing in het kader van de ruilverkavelingsverrichtingen die het voorwerp uitmaken van deze wet.".
Art. 86.In artikel 45 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van de Vlaamse Raad van 20 april 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen lid 4 en 5 wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt : "Het besluit tot goedkeuring wordt aan de beheerder van de atlas meegedeeld";2° in het voormalige vijfde lid, dat het zesde lid wordt, worden de woorden "in de legger van de buurtwegen en" geschrapt.
Art. 87.In artikel 96, § 1, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, gewijzigd bij het decreet van het Waalse Gewest van 30 april 2009 en bij het decreet van het Waalse Gewest van 22 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "van artikel 129bis, § 1, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie" vervangen door de woorden "van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen" en worden de woorden "de procedure zoals bepaald in artikel 129bis, § 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie" vervangen door de woorden "de procedure zoals bepaald in de artikelen 8 en volgende van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen";2° in het tweede lid worden de woorden "overeenkomstig artikel 129ter, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie" vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 21 en volgende van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen" en worden de woorden "artikel 129bis, § 1, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie" vervangen door de woorden "artikel 7 van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen";3° in het vijfde lid worden de woorden "de procedure bepaald bij artikel 129bis, § 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie of, in voorkomend geval, aan de procedure bepaald bij artikel 129ter van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie" vervangen door de woorden "de procedure bepaald bij de artikelen 8 tot 19 van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen of, in voorkomend geval, aan de procedure bepaald bij de artikelen 21 tot 23 van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen";4° in het achtste lid worden de woorden "In afwijking van artikel 129bis, § 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie en, in voorkomend geval, van artikel 129ter, tweede lid," vervangen door de woorden "In afwijking van de artikelen 8 tot 20 en 21 tot 26 van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen".
Art. 88.Het eerste lid van artikel L1216-3 van het Wetboek van de plaatselijke democratie wordt vervangen als volgt : "Kunnen overeenkomstig dit Wetboek opdrachten van gerechtelijke politie met een gewestelijk karakter vervullen : 1° de gemeentelijke personeelsleden of de personeelsleden van intercommunales die instaan voor een opdracht inzake afvalbeheer of beheer van de waterkringloop, om de overtredingen vast te stellen en toe te zien op de naleving van de wetten en decreten bedoeld in artikel D.138, eerste lid, van Boek I van het Milieuwetboek en van de regelgevende bepalingen die krachtens die wetten en decreten genomen worden. 2° de gemeentelijke personeelsleden of de personeelsleden van intercommunales die instaan voor een opdracht inzake gemeentewegen in de zin van het decreet van 6 februari 2014 betreffende de gemeentewegen, om de overtredingen vast te stellen en toe te zien op de naleving van dit decreet en van de regelgevende bepalingen die krachtens dit decreet genomen worden.".
Art. 89.Het decreet van 3 juni 2011 tot wijziging van de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen wordt opgeheven.
Art. 90.De provinciale reglementen aangenomen ter uitvoering van de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen worden van rechtswege opgeheven bij de inwerkingtreding van het algemeen reglement bedoeld in artikel 58 behalve in zoverre zij het statuut van de wegcommissarissen regelen. HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen
Art. 91.De gemeenteweg in de zin van artikel 2, 1°, omvat de huidige gemeenteweg en de buurtweg in de zin van de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen.
De algemene rooiplannen en de plannen voor de begrenzing van de buurtwegen in de zin van de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen worden opgenomen in het gemeentelijk register bedoeld in artikel 9, § 1.
Art. 92.De lopende administratieve procedures inzake rooilijnen of aanleg, opheffing of wijziging van gemeentewegen bij de inwerkingtreding van dit decreet worden voortgezet overeenkomstig het vroegere recht, behalve Titel 4 die van toepassing is. HOOFDSTUK III. - Slotbepaling
Art. 93.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt, met uitzondering van de artikelen 49 tot 53 die in werking treden op de door de Regering bepaalde datum.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 6 februari 2014.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-Cl. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Stukken van het Waals Parlement 902 (2013-2014), nrs. 1 tot 11.
Volledig verslag, openbare vergadering van 5 februari 2014.
Bespreking.
Stemming.