Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 december 2023
gepubliceerd op 07 maart 2024

Decreet tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015 betreffende de handelsvestigingen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2024001981
pub.
07/03/2024
prom.
13/12/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2023. - Decreet tot wijziging van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en het decreet van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/11/2008 pub. 18/12/2008 numac 2008204571 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie type decreet prom. 06/11/2008 pub. 20/11/2008 numac 2008204173 bron waalse overheidsdienst Decreet tot goedkeuring van de eenmalige vergunning afgegeven met het oog op de tenuitvoerlegging van de antenne van Gosselies van de lichte metro van Charleroi, overeenkomstig het decreet van 17 juli 2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende redenen van algemeen belang bestaan type decreet prom. 06/11/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204254 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië sluiten houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie en tot opheffing van het decreet van 5 februari 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/2015 pub. 18/02/2015 numac 2015200758 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de handelsvestigingen type decreet prom. 05/02/2015 pub. 20/02/2015 numac 2015027025 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de eindregeling van de begroting van het Waalse Gewest voor het jaar 2010 sluiten betreffende de handelsvestigingen (1)


Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

Artikel 1.Dit decreet zet de volgende richtlijnen gedeeltelijk om: 1° Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de effecten van bepaalde plannen en programma's op het leefmilieu;2° Richtlijn 2011/92/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 13 december 2011 betreffende de beoordeling van de effecten van bepaalde plannen en programma's op het leefmilieu;3° Richtlijn (EU) 2012/18 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad. TITEL I. - Wijzigingen van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen in Boek I van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling

Art. 2.In artikel D.I.1, § 1, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling worden volgende wijzigingen ingevoerd: 1° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "met inachtneming van ruimteoptimalisatie";2° tussen de leden 2 en 3 wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt: "Ruimteoptimalisatie beoogt de maximale vrijwaring van de bodems en een efficiënt en samenhangend gebruik van de grond door de bebouwing. Ze omvat ook de strijd tegen stadsuitbreiding."; 3° in het voormalige derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden "Deze ontwikkeling" vervangen door de woorden "De duuurzame en aantrekkelijke ontwikkeling van het erfgoed".

Art. 3.In artikel D.I.2 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, lid 1, wordt er een punt 3° ingevoegd, luidend als volgt: "3° een monitoringsrapport dat de ontwikkeling beschrijft op het vlak van stadsuitbreiding, artificiëring en beschikbaarheden inzake grond, in het licht van de doelstellingen en richtlijnen van het ruimtelijk ontwikkelingsplan."; 2° in paragraaf 2 worden de woorden "en hun vertaling in de Duitse taal zijn een taak" vervangen door de woorden "is een taak".

Art. 4.In artikel D.I.3 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "het Operationeel Directoraat-Generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Patrimonium en Energie van de Waalse Overheidsdienst, hierna "DGO4" vervangen door de woorden "de Administratie Stedenbouw en Ruimtelijke Ontwikkeling", hierna "administratie" genoemd".

Art. 5.In artikel D.I.4, § 1, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 20 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt 4° opgeheven; 2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "De Beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening" brengt advies uit binnen de vijfenveertig dagen na de zending van de aanvraag.".

Art. 6.In artikel D.I.5 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, wordt de woorden "uit 24 gewone leden" vervangen door de woorden "uit 36 gewone leden";2° in het eerste lid, 1°, wordt het woord "acht" vervangen door het woord "twaalf";3° in het derde lid, 1°, worden de woorden ""Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië)" vervangen door de woorden "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië);4° in het eerste lid,2°, wordt het woord "zestien" vervangen door het woord "vierentwintig", worden de woorden "twee vertegenwoordigers van de lokale besturen" vervangen door de woorden "drie vertegenwoordigers van de lokale besturen", worden de woorden "twee vertegenwoordigers van de milieuorganisaties" vervangen door de woorden "drie vertegenwoordigers van de milieuorganisaties", worden de woorden "één vertegenwoordiger uit de stadsontwikkeling" vervangen door de woorden "twee vertegenwoordigers uit de stadsontwikkeling", worden de woorden "één vertegenwoordiger van de stedenbouwkundigenverenigingen, twee vertegenwoordigers van de architectenverenigingen" vervangen door de woorden "twee vertegenwoordigers van de stedenbouwkundigenverenigingen, drie vertegenwoordigers van de architectenverenigingen" en worden de woorden ", één vertegenwoordiger van de "Conférence permanente du développement territorial" (Permanente conferentie van de ruimtelijke ontwikkeling)" vervangen door de woorden ", twee vertegenwoordigers van de "Conférence permanente du développement territorial" (Permanente conferentie van de ruimtelijke ontwikkeling)"; 5° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden ", één vertegenwoordiger van de Federatie voor de handel en diensten, één vertegenwoordiger van een vereniging voor consumentenbescherming erkend overeenkomstig artikel XVII.39, 2°, van het Wetboek van economisch recht"."; 6° in het tweede lid wordt het woord "twee" vervangen door het woord "drie";7° het tweede lid wordt aangevuld met een 3° dat als volgt luidt: "3° de afdeling "Handelsontwikkeling." "; 8° in het derde lid worden de woorden "twee ondervoorzitters" vervangen door de woorden "drie ondervoorzitters"; 9° het artikel wordt aangevuld met volgend lid: "De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder de vergaderingen van de Beleidsgroep "Ruimtelijke ordening" per videoconferentie kunnen worden gehouden.".

Art. 7.In Boek 1, Enige titel, hoofdstuk III, afdeling 2, van hetzelfde wetboek wordt een onderafdeling 1 met als opschrift "Oprichting en opdrachten", die artikel D.I.6 bevat, ingevoegd.

Art. 8.In artikel D.I.6 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° de bewoording " § 1" wordt opgeheven;2° de paragrafen 2, 3 en 4 worden opgeheven.

Art. 9.In Boek 1, enige Titel, hoofdstuk III, van hetzelfde Wetboek wordt afdeling 2 aangevuld met een onderafdeling 2 met als opschrift "Samenstelling en werking".

Art. 10.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 9, wordt een artikel D.I.6/1 ingevoegd, luidend als volgt: "D.I.6/1. § 1. De Commissie is samengesteld uit: 1° een voorzitter die de Regering vertegenwoordigt; 2° twee personen voorgedragen door de Orde van de architecten; 3° twee personen onder de personen voorgedragen door lijst van twaalf personen, voorgedragen door de "Chambre des Urbanistes de Belgique";" 4° één vertegenwoordiger van de "Commission royale des Monuments, Sites et Fouilles de la Région wallonne" (Koninklijke Commissie voor Monumenten, Landschappen en Opgravingen van het Waalse Gewest); 5° een vertegenwoordiger van een vereniging voor consumentenbescherming erkend overeenkomstig artikel XVII.39, 2°, van het Wetboek van economisch recht; 6° een lid van de Administratie Vervoer;7° een vertegenwoordiger van stadsontwikkeling; 8° twee vertegenwoordigers van de sociale onderhandelingspartners, zoals vertegenwoordigd in de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, Sociale en Milieuraad van Wallonië). § 2. De voorzitter en de leden van de adviescommissie worden door de Regering benoemd.

Het lid dat de Koninklijke Commissie voor Monumenten, Landschappen en Opgravingen van het Waalse Gewest vertegenwoordigt, zetelt enkel wanneer het beroep betrekking heeft op een goed bedoeld in artikel D.IV.17, eerste lid, 3°.

De leden bedoeld in het eerste lid, 5° tot en met 8°, zetelen enkel wanneer het beroep betrekking heeft op een project bedoeld in artikel D.IV.4, eerste lid, 8°. § 3. Tenzij de aanwezigheid van de leden bedoeld in paragraaf 1, 5° tot 8°, is vereist, beraadslaagt de Commissie geldig indien de voorzitter en ten minste twee andere leden aanwezig zijn.

Wanneer de aanwezigheid van de leden bedoeld in paragraaf 1, 5° tot 8°, is vereist, beraadslaagt de Commissie geldig indien de voorzitter en ten minste twee andere leden aanwezig zijn. § 4. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de administratie.

De Regering bepaalt de modaliteiten van de samenstelling van de commissie en haar werkingswijze.

Het bedrag van het presentiegeld waarop de voorzitter en de leden van de adviescommissie recht hebben, kan door de Regering vastgelegd worden.".

Art. 11.In artikel D.I.10 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 worden de woorden "Op voorstel van de Gemeenteraad, kan de Regering" vervangen door de woorden "De Gemeenteraad kan";2° in paragraaf 4 wordt het woord "DGO4" vervangen door de woorden "de administratie"; 3° paragraaf 4 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "De gemeentelijke commissies kunnen via videoconferentie vergaderen onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in hun huishoudelijk reglement, dat elk risico op digitale uitsluiting garandeert.".

Art. 12.In artikel D.I.11 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het vierde lid worden de woorden "en de gezamenlijke milieueffectenbeoordeling van de aanvraag bedoeld in artikel D.II.54" ingevoegd tussen de woorden "of de herziening van een gewestplan" en de woorden "wordt opgesteld"; 2° tussen de leden 4 en 5 wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt: "Voor de uitvoering van de gezamenlijke milieueffectbeoordeling van de aanvraag, bedoeld in artikel D.V.16, is de erkenning toegekend op grond van Boek I van het Milieuwetboek, vereist.".

Art. 13.In artikel D.I.12 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 3°, wordt het woord "of" vervangen door het teken ",";2° het eerste lid, 3°, wordt aangevuld met de woorden "of een gemeentelijke handleiding voor stedenbouw"; 3° in het tweede lid, worden de woorden "D.IV.15, lid 1, 1° " vervangen door de woorden "D.IV.16, lid 1, 1°, a)".

Art. 14.In artikel D.I.13 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "en" vervangen door de woorden "en/of";2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 15.In artikel D.I.16 van hetzelfde Wetboek worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "en de mogelijkheid om opmerkingen te maken en suggesties te doen tijdens een voorafgaande informatievergadering overeenkomstig de artikelen D.VIII.5, D.VIII.5/7 en D.VIII.5/14" ingevoegd tussen de woorden "De bijzondere bekendmakingsmaatregelen" en de woorden "worden opgeschort tussen 16 juli en 15 augustus en tussen 24 december en 1 januari"; 2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "suggesties" ingevoegd tussen de woorden "de periode waarin bemerkingen," en de woorden "of bezwaren bij aankondiging van een project aan het gemeentecollege gericht kunnen worden";3° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "of voorafgaande informatievergadering" ingevoegd tussen de woorden "bij aankondiging van een project" en de woorden "aan het gemeentecollege gericht". HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aangebracht in Boek II het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling

Art. 16.Artikel D.II.2 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.II.2. § 1. Het ruimtelijk ontwikkelingsplan omschrijft op grond van een contextueel onderzoek de opties inzake ruimtelijk beleid voor Wallonië op gewestelijke schaal.

In het contextueel onderzoek wordt ingegaan op: 1° de voornaamste ruimtelijke vraagstukken;2° de perspectieven en behoeften op sociaal vlak, met name inzake sociale cohesie, economie, demografie, energie, erfgoed, leefmilieu, met name ecologie, natuurbehoud en -herstel, mobiliteit, en verder nog op het potentieel van het grondgebied en de drukkende factoren waaraan het grondgebied blootgesteld is;3° de huidige toestand, de te verwachten ontwikkeling en de gevolgen van stadsuitbreiding en artificiëring. § 2. In de opties inzake ruimtelijk beleid van het ruimtelijke ontwikkelingsplan worden omschreven: 1° de gewestelijke doelstellingen inzake ruimtelijke ontwikkeling en ordening en de wijze waarop deze ingebed zijn in de supraregionale context;2° de principes en modaliteiten voor de uitvoering van de doelstellingen, in het bijzonder die met betrekking tot ruimteoptimalisatie;3° de ruimtelijke structuur. § 3. De gewestelijke doelstellingen inzake ruimtelijke ontwikkeling en ordening bedoeld in paragraaf 2, 1°, beogen: 1° de ruimteoptimalisatie;2° de sociaaleconomische ontwikkeling en regionale aantrekkelijkheid;3° het kwaliteitsbeheer van de leefomgeving;4° het beheer van de mobiliteit. § 4. De principes en modaliteiten voor de implementatie van ruimteoptimalisatie zijn: 1° de trajecten voor het terugdringen van stadsuitbreiding en artificiëring;2° de criteria voor het definiëren van de centrumgebieden;3° de centrumgebieden en maatregelen om de bebouwing binnen en buiten deze centrumgebieden te sturen;4° alle andere bepalingen die bijdragen tot de doelstelling van optimaal gebruik van de grondgebieden en hulpbronnen. § 5. Met de in paragraaf 2, 3°, bedoelde ruimtelijke structuur worden in kaart gebracht: 1° de kernen: 2° de ontwikkelingsgebieden, met inbegrip van stroomgebieden waarbinnen trajecten kunnen worden aangepast volgens hun specifieke kenmerken en behoeften;3° de regio's betrokken bij de gewest- en grensoverschrijdende samenwerking;4° de verkeersnetten en de leidingen voor het vervoer van vloei- en energiestoffen. In de ruimtelijke structuur worden de locaties opgenomen die erkend zijn krachtens de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, evenals de door de Regering aangenomen ecologische doorgangsgebieden, waarbij rekening wordt gehouden met hun biologische waarde en hun continuïteit met het oog op een samenhangende ecologische vermazing op schaal van het gewestelijk grondgebied.

Het doel van de ecologische doorgangsgebieden die door de Regering zijn aangenomen, is te zorgen voor een samenhangende ecologische vermazing op schaal van het gewestelijk grondgebied. Ze worden gedefinieerd in termen van hun biologische waarde en continuïteit. § 6. Het ruimtelijk ontwikkelingsplan kan: 1° beheers- en programmeringsmaatregelen bevatten met betrekking tot de ontsluitingsbeginselen en de ruimtelijke structuur zoals bedoeld in paragraaf 2, 2° en 3° ;2° voorstellen tot herziening van gewestplannen verwoorden;3° ruimtelijke projecten verwoorden met betrekking tot de regio's betrokken bij de gewest- en grensoverschrijdende samenwerking en de ontwikkelingsgebieden; 4° een woordenlijst bevatten met de belangrijkste gebruikte termen en begrippen.".

Art. 17.In artikel D.II.3 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "lid 1," opgeheven en worden de woorden "Sociaal-Economische Raad van Wallonië " vervangen door de woorden "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië)";2° in paragraaf 2 worden de woorden "Sociaal-Economische Raad van Wallonië " vervangen door de woorden "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië)".

Art. 18.In artikel D.II.5 van hetzelfde Wetboek worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een lid ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid, luidend als volgt: "Onder de voorwaarden van artikel D.II.6/1 kan het meergemeentelijk plan thematisch zijn en focussen op ruimteoptimalisatie, groene infrastructuur of mobiliteit."; 2° in lid 2 worden de woorden "Een gemeentelijk grondgebied kan nooit" vervangen door de woorden "Onverminderd artikel D.II.17, § 2, tweede lid, kan een gemeentelijk grondgebied nooit".

Art. 19.Artikel D.II.6 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.II.6. § 1. Het meergemeentelijk ontwikkelingsplan omschrijft op grond van een contextueel onderzoek de opties inzake ruimtelijk beleid voor het dienovereenkomstig gebied op schaal van dat gebied.

In het contextueel onderzoek wordt ingegaan op: 1° de voornaamste ruimtelijke vraagstukken; 2° de perspectieven en behoeften op sociaal vlak, met name inzake sociale cohesie, economie, demografie, energie, erfgoed, leefmilieu, met name ecologie, natuurbehoud en -herstel, mobiliteit, en verder nog op het potentieel van het grondgebied en de drukkende factoren waaraan het grondgebied blootgesteld is, meer bepaald de natuurlijke risico's bedoeld in artikel D.IV.57; 3° de huidige toestand, de te verwachten ontwikkeling en de gevolgen van stadsuitbreiding en artificiëring.4° de potentiële bijdrage van het betrokken gebied aan ruimteoptimalisatie. Wat de rechtstoestand betreft, omvat het de gebieden die erkend zijn krachtens de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud en de ecologische doorgangsgebieden die door de Regering zijn vastgesteld.

Het kan de resultaten bevatten van andere analyses die zijn uitgevoerd in toepassing van andere bepalingen van dit Wetboek of van andere wetgevingen. § 2. In de beleidsopties inzake het meergemeentelijk ontwikkelingsplan worden omschreven: 1° de meergemeentelijke doelstellingen inzake ruimtelijke ordening en ontwikkeling op bovengemeentelijke schaal, en de wijze waarop de gewestelijke doelstellingen inzake het ruimtelijk ontwikkelingsplan ingepast worden;2° de principes en modaliteiten voor de uitvoering van de doelstellingen, in het bijzonder die met betrekking tot ruimteoptimalisatie;3° de ruimtelijke structuur. § 3. De gewestelijke doelstellingen bedoeld in paragraaf 2, 1°, hebben betrekking op het bestreken grondgebied en de voornaamste beleidskeuzes voor dat gebied liggen er in het verlengde van.

De meergemeentelijke doelstellingen inzake ruimtelijke ontwikkeling en ordening, omschreven in paragraaf 2, 1°, beogen: 1° de ruimteoptimalisatie;2° de sociaaleconomische ontwikkeling en regionale aantrekkelijkheid;3° het kwaliteitsbeheer van de leefomgeving;4° het beheer van de mobiliteit. § 4. De principes en modaliteiten voor de implementatie van ruimteoptimalisatie zijn: 1° het traject voor het terugdringen van stadsuitbreiding en artificiëring;2° de centrumgebieden die aanwezig zijn op het bestreken grondgebied;3° de maatregelen om de bebouwing binnen en buiten deze centrumgebieden te sturen;4° de volgorde van prioriteit voor de uitvoering van de gebieden waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, en hun bestemming;5° alle andere bepalingen die bijdragen tot ruimteoptimalisatie. § 5. Met de in paragraaf 2, 3°, bedoelde ruimtelijke structuur worden in kaart gebracht: 1° de centrumgebieden;2° de ontwikkelingsgebieden;3° landschapsstructuur; 4° de verkeersnetten en de leidingen voor het vervoer van vloei- en energiestoffen;5° de groene infrastructuur. § 6. Het meergemeentelijk ontwikkelingsplan kan 1° beheers- en programmeringsmaatregelen bevatten met betrekking tot de ontsluitingsbeginselen en de ruimtelijke structuur zoals bedoeld in de paragrafen 4 en 5;2° voorstellen verwoorden voor de herziening van het gewestplan, met name de gebieden van gemeentelijk belang en de lijst van (meer)gemeentelijke plannen en leidraden die geheel of gedeeltelijk opgemaakt, herzien dan wel opgeheven dienen te worden. 3° een woordenlijst bevatten met de belangrijkste gebruikte termen en begrippen.".

Art. 20.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel D.II.6/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.II.6/1. § 1. Het meergemeentelijk ontwikkelingsplan kan thematisch zijn en focussen op ruimteoptimalisatie, groene infrastructuur of mobiliteit.

Het wordt opgesteld op basis van een contextueel onderzoek als bedoeld in artikel D.II.6, § 1, leden 2 tot en met 4. § 2. Als het de ruimteoptimalisatie begoot, bevat het thematisch meergemeentelijk ontwikkelingsplan: 1° de meergemeentelijke doelstellingen en de wijze waarop de gewestelijke doelstellingen van het ruimtelijk ontwikkelingsplan ingepast worden;2° de beginselen en modaliteiten voor de uitvoering van deze doelstellingen, namelijk: a) het traject voor het terugdringen van stadsuitbreiding en artificiëring;b) de centrumgebieden in het bestreken grondgebied;c) de maatregelen om de bebouwing binnen en buiten deze centrumfuncties te sturen;d) de volgorde van prioriteit voor de uitvoering van de gebieden waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, en hun bestemming;e) alle andere bepalingen die bijdragen tot ruimteoptimalisatie;3° de territoriale structuur met betrekking tot deze doelstellingen; 4° gehele of gedeeltelijke opheffingen van lokale beleidsontwikkelingsplannen in toepassing van artikel D.II.15, § 2. § 3. De Regering kan de verplichte inhoud van het thematisch meergemeentelijk ontwikkelingsplan voor groene infrastructuur of mobiliteit bepalen. § 4. Het thematisch meergemeentelijk ontwikkelingsplan kan: 1° beheers- en programmeringsmaatregelen bevatten met betrekking tot de ontsluitingsbeginselen en de ruimtelijke structuur zoals bedoeld in paragraaf 1, lid 2, 2° en 3° ;2° voorstellen verwoorden voor de herziening van het gewestplan, met name de gebieden van gemeentelijk belang en de lijst van (meer)gemeentelijke plannen en leidraden die geheel of gedeeltelijk opgemaakt, herzien dan wel opgeheven dienen te worden. 3° een woordenlijst bevatten met de belangrijkste gebruikte termen en begrippen.".

Art. 21.In artikel D.II.7 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "volgens de nadere regels die zij bepalen" vervangen door de woorden ", die op eigen initiatief naburige gemeenten die niet door het ontwikkelingsplan worden getroffen, op de hoogte brengen";2° in paragraaf 1, lid 2, worden de woorden "In die nadere regels wordt met name ingegaan op" vervangen door de woorden "De Regering bepaalt";3° paragraaf 1, derde lid, wordt opgeheven;4° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "DGO4" vervangen door de woorden "de Administratie";5° in paragraaf 4, tweede lid, wordt het woord "DGO4" vervangen door de woorden "de Administratie";6° in paragraaf 5 wordt het woord "DGO4" vervangen door de woorden "de administratie" en worden de woorden "wegens overtreding van het Wetboek of wegens een duidelijke beoordelingsfout" vervangen door de woorden "omwille van de wettigheid"; 7° in paragraaf 6, tweede lid, wordt punt 1° vervangen als volgt: 1° de meergemeentelijke doelstellingen bedoeld in de artikelen D.II.6, § 2, 1°, en D.II.6/1, § 2, 1°, of bepaald door de Regering krachtens artikel D.II.6/1, § 2, niet bedreigd zijn.".

Art. 22.In artikel D.II.8, paragraaf, 1, tweede lid, worden de woorden "bedoeld in artikel D.II.6, § 2, 1°, " vervangen door de woorden "bedoeld in de artikelen D.II.6, § 2, 1°, en D.II.6/1, § 2, 1°, of bepaald door de Regering krachtens artikel D.II.6/1, § 3".

Art. 23.Artikel D.II.9 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt: "Het meergemeentelijk ontwikkelingsplan kan thematisch zijn en de ruimteoptimalisatie beogen.".

Art. 24.Artikel D.II.10 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.II.10. § 1. Het gemeentelijk ontwikkelingsplan omschrijft op grond van een contextueel onderzoek de opties inzake ruimtelijk beleid voor het geheel van het gemeentelijk grondgebied op schaal van het gemeentelijk grondgebied.

Het contextueel onderzoek omvat : 1° de voornaamste ruimtelijke vraagstukken; 2° de perspectieven en behoeften op sociaal vlak, met name inzake sociale cohesie, economie, demografie, energie, erfgoed, leefmilieu, met name ecologie, natuurbehoud en -herstel, mobiliteit, en verder nog op het potentieel van het grondgebied en de drukkende factoren waaraan het grondgebied blootgesteld is, meer bepaald de natuurlijke risico's bedoeld in artikel D.IV.57; 3° de huidige staat van de stadsuitbreiding en artificiëring, hun voorzienbare evolutie en gevolgen;4° de potentiële bijdrage van het betrokken gebied aan ruimteoptimalisatie. Wat de rechtstoestand betreft, omvat het de gebieden die erkend zijn krachtens de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud en de ecologische doorgangsgebieden die door de Regering zijn vastgesteld.

Het kan de resultaten bevatten van andere analyses die zijn uitgevoerd in toepassing van andere bepalingen van dit Wetboek of van andere wetgevingen. § 2. De beleidsopties inzake het gemeentelijk ontwikkelingsplan worden bepalen: 1° de gemeentelijke doelstellingen inzake ruimtelijke ordening en ontwikkeling op gemeentelijke schaal, en de wijze waarop de gewestelijke doelstellingen inzake ruimtelijk ontwikkelingsplan of, in voorkomend geval, de meergemeentelijke doelstellingen van het meergemeentelijk ontwikkelingsplan ingepast worden;2° de principes en modaliteiten voor de uitvoering van de doelstellingen, in het bijzonder die met betrekking tot ruimteoptimalisatie;3° de ruimtelijke structuur. § 3. De gewestelijke of meergemeentelijke doelstellingen bedoeld in paragraaf 2, 1°, hebben betrekking op het gemeentelijk grondgebied en liggen ten grondslag aan de voornaamste oriëntaties ervan.

De gemeentelijke doelstellingen bedoeld in paragraaf 2, 1°, beogen: 1° de ruimteoptimalisatie; 2° de sociaaleconomische ontwikkeling en regionale aantrekkelijkheid;3° het kwaliteitsbeheer van de leefomgeving;4° het beheer van de mobiliteit. § 4. De principes en modaliteiten voor de implementatie van ruimteoptimalisatie zijn: 1° het traject voor het terugdringen van stadsuitbreiding en artificiëring;2° de centrumgebieden die aanwezig zijn op het bestreken grondgebied; 3° de maatregelen om de bebouwing binnen en buiten deze centrumgebieden te sturen;4° de volgorde van prioriteit voor de uitvoering van de gebieden waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, en hun bestemming;5° alle andere bepalingen die bijdragen tot ruimteoptimalisatie. § 5. Met de in paragraaf 2, 3°, bedoelde ruimtelijke structuur worden in kaart gebracht: 1° de centrumgebieden en de bebouwde structuur;2° de landschapsstructuur; 3° de verkeersnetten en de leidingen voor het vervoer van vloei- en energiestoffen;4 ° de groene infrastructuur. § 6. Het gemeentelijk ontwikkelingsplan kan: 1° beheers- en programmeringsmaatregelen bevatten met betrekking tot de ontsluitingsbeginselen en de ruimtelijke structuur zoals bedoeld in paragraaf 2, 2° en 3° ;2° voorstellen verwoorden voor de herziening van het gewestplan, met name de gebieden van gemeentelijk belang en de lijst van (meer)gemeentelijke plannen voor wat betreft het betrokken gemeentelijk grondgebied en de plaatselijke beleidsontwikkelingsgebieden en gemeentelijke leidraad die geheel of gedeeltelijk opgemaakt, herzien of opgeheven moeten worden. 3° een woordenlijst bevatten met de belangrijkste gebruikte termen en begrippen.".

Art. 25.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel D.II.10/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.II.10/1. § 1. Het thematisch gemeentelijk ontwikkelingsplan wordt opgesteld op basis van een contextueel onderzoek als bedoeld in artikel D.II.10, § 1, leden 2 tot en met 4.

Het bevat: 1° de gemeentelijke doelstellingen en de wijze waarop de gewestelijke doelstellingen inzake ruimtelijk ontwikkelingsplan of, in voorkomend geval, de meergemeentelijke doelstellingen van het meergemeentelijk ontwikkelingsplan ingepast worden;2° de beginselen en modaliteiten voor de uitvoering van deze doelstellingen, namelijk: a) het traject voor het terugdringen van stadsuitbreiding en artificiëring;b) de centrumgebieden in het bestreken grondgebied;c) de maatregelen om de bebouwing binnen en buiten deze centrumfuncties te sturen;d) de volgorde van prioriteit voor de uitvoering van de gebieden waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, en hun bestemming;e) alle andere bepalingen die bijdragen tot ruimteoptimalisatie;3° de territoriale structuur met betrekking tot deze doelstellingen; 4° gehele of gedeeltelijke opheffingen van lokale beleidsontwikkelingsplannen in toepassing van artikel D.II.15, § 3. § 2. Het thematisch gemeentelijk ontwikkelingsplan kan: 1° beheers- en programmeringsmaatregelen bevatten met betrekking tot de ontsluitingsbeginselen en de ruimtelijke structuur zoals bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 2° en 3° ;2° voorstellen verwoorden voor de herziening van het gewestplan, met name de gebieden van gemeentelijk belang en de lijst van (meer)gemeentelijke plannen voor wat betreft het betrokken gemeentelijk grondgebied en de plaatselijke beleidsontwikkelingsgebieden en gemeentelijke leidraad die geheel of gedeeltelijk opgemaakt, herzien of opgeheven moeten worden.3° een woordenlijst bevatten met de belangrijkste gebruikte termen en begrippen. § 3. De Regering kan aan een gemeente vragen om een thematisch gemeentelijk ontwikkelingsplan op te stellen of te herzien. De gemeenteraad zal binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag van de Regering een standpunt innemen.".

Art. 26.In artikel D.II.11 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : § 1.Op basis van een contextueel onderzoek bepaalt het lokaal beleidsontwikkelingsplan de doelstellingen inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw voor een deel van het gemeentelijk grondgebied.

Het contextueel onderzoek omvat : 1° de voornaamste ruimtelijke vraagstukken; 2° de perspectieven en behoeften op sociaal vlak, met name inzake sociale cohesie, economie, demografie, energie, erfgoed, leefmilieu, met name ecologie, natuurbehoud en -herstel, mobiliteit, en verder nog op het potentieel van het grondgebied en de drukkende factoren waaraan het grondgebied blootgesteld is, meer bepaald de natuurrisico's bedoeld in artikel D.IV.57; 3° de huidige toestand, de te verwachten ontwikkeling en de gevolgen van stadsuitbreiding en artificiëring. 4° de potentiële bijdrage van het betrokken gebied aan ruimteoptimalisatie."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Het plan bevat: 1° de doelstellingen inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw voor het deel van het betrokken gebied;2° de beleidskaart, met: a) het wegennet;b) de technische infrastructuren en netten, met inbegrip van de infrastructuren voor het beheer van afval- en hemelwater;c) de openbare ruimten;d) de bestemmingen per gebieden;e) de dichtheden: (1) in bedrijfstuimtes, rekening houdend met de noodzaak om bedrijven in staat te stellen uit te breiden op hun locaties en met andere beperkingen op hun ontwikkeling;(2) in woongebieden en woongebieden met een plattelandskarakter en gebieden waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is wanneer het lokaal beleidsontwikkelingsplan bepaalt dat ze geheel of gedeeltelijk voor woondoeleinden moeten worden bestemd;f) de groene infrastructuur;g) de krachtlijnen van het landschap; h) wanneer overwogen wordt, artikel D.IV.3, lid 1, 6°, toe te passen, de grenzen van de op te richten kavels; i) de fasering van de ontsluiting van het ontwikkelingsplan; 3° wanneer overwogen wordt om artikel D.IV.3, lid 1, 6°, toe te passen, alle informatie met betrekking tot de vestiging en de hoogte van de constructies en bouwwerken, de wegen en de openbare ruimten, evenals met betrekking tot de integratie van de technische uitrustingen."; 3° paragraaf 3 wordt aangevuld met een punt 3°, luidend als volgt: "3° een woordenlijst bevatten met de belangrijkste gebruikte termen en begrippen.".

Art. 27.In artikel D.II.12 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 2 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/02/2017 pub. 28/03/2017 numac 2017201598 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de ontwikkeling van bedrijfsparken type decreet prom. 02/02/2017 pub. 16/03/2017 numac 2017201454 bron waalse overheidsdienst Decreet tot opheffing, voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de beroepsopleiding gegeven in het kader van het doorstromingsprogramma en van het besluit van de Waalse Regering van 18 juli 2013 betreffende de instapstages in het kader van de invoering van de regeling betreffende het inschakelingscontract sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "D.II.10/1, § 3" ingevoegd tussen het woord "artikelen" en de woorden "D.II.21, § 3, 4°, D.II.32 en " D.II.42"; 2° in paragraaf 1, derde lid, wordt de laatste zin vervangen als volgt: "Bij gebrek aan beslissing binnen de termijn van zestig dagen, wordt het voorstel geacht verworpen te zijn."; 3° in paragraaf 3 wordt het derde lid vervangen als volgt: "De gemeentelijke commissie of, bij ontstentenis, de Beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening", de Beleidsgroep Leefmilieu" worden geraadpleegd.Bij de opmaak van een meergemeentelijk of gemeentelijk ontwikkelingsplan, met inbegrip van een thematisch ontwikkelingsplan gericht op ruimteoptimalisatie, kan de Beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening" geraadpleegd worden ondanks de raadpleging van de gemeentelijke commissie. De gemeenteraad raadpleegt ook de personen en instanties die hij geschikt acht. Alle adviezen wordt binnen vijfenveertig dagen na de zending van de aanvraag van het gemeentecollege overgemaakt. Zoniet worden de adviezen gunstig geacht."; 4° in paragraaf 4, tweede lid, wordt het woord "DGO4" vervangen door de woorden "de Administratie";5° in paragraaf 5, tweede lid, wordt het woord "DGO4" vervangen door de woorden "de Administratie"; 6° in paragraaf 5 wordt de zin "Het verwerpen van de goedkeuring wordt enkel uitgesproken wegens overtreding van het Wetboek of wegens een duidelijke beoordelingsfout." vervangen door de zin "Het verwerpen van de goedkeuring wordt uitsluitend op grond van de wettigheid uitgesproken.".

Art. 28.In artikel D.II.15, § 2, derde lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "bedoeld in artikel D.II.6, § 2, 1°, " vervangen door de woorden "bedoeld in artikel D.II.6, § 2, 1°, en D.II.6/1, § 2, 1°, of bepaald door de Regering krachtens artikel D.II.6/1, § 3".

Art. 29.Artikel D.II.16 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "D.II.16. § 1. Alle ontwikkelingsplannen hebben een indicatieve waarde. § 2. Het ruimtelijk ontwikkelingsplan is van toepassing: 1° in zijn geheel, met uitzondering van de informatie bedoeld in artikel D.II.2, § 4, 3°, op het gewestplan met inbegrip van het bodembestemmingsplan, de ontwikkelingsplannen en de leidraden; 2° in afwijking van paragraaf 6, voor wat betreft de ligging van de projecten met betrekking tot artikel D.II.2, § 2, 3°, met inachtneming van de doelstellingen bedoeld in artikel D.II.2, § 2, 1°, op de aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen en attesten nr. 2: a) met betrekking tot bouwwerken of nuts- of gemeenschapsvoorzieningen die bedoeld zijn in artikel D, IV.25, of die betrekking hebben op de lijninfrastructuur beoogd bij de territoriale structuur van het ruimtelijk ontwikkelingsplan, ofwel die opgenomen zijn in het ruimtelijk ontwikkelingsplan ten opzichte van zijn afstraling op schaal van een ontwikkelingsruimte; b) gericht op de bebouwing van de gronden van meer dan twee ha en met betrekking tot hetzij de bouw van woningen, hetzij de vestiging van één of meer handelszaken in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, hetzij de bouw van kantoren, hetzij een project dat twee of drie van deze bestemmingen combineert; 3° met betrekking tot de aanduidingen van het ruimtelijk ontwikkelingsplan bedoeld in artikel D.II.2, § 4, 3°, op de lokale beleidsontwikkelingsplannen, stedenbouwkundige vergunningen en attesten nr. 2. Deze aanduidingen verliezen hun uitwerking wanneer na de aanneming van het gewestelijk ontwikkelingsplan een meergemeentelijk of gemeentelijk ontwikkelingsplan dat de aanduidingen bedoeld in de artikelen D.II.6/1, § 2 of D.II.10/1, § 1, bevat, wordt aangenomen of herzien. § 3. Het meergemeentelijk ontwikkelingsplan is van toepassing op het gemeentelijk ontwikkelingsplan, op het lokaal beleidsontwikkelingsplan, op de gemeentelijke leidraad voor stedenbouw, op de stedenbouwkundige vergunning en het stedenbouwkundig attest nr. 2. § 4. Het gemeentelijk ontwikkelingsplan is van toepassing op het lokaal beleidsontwikkelingsplan, op de gemeentelijke leidraad voor stedenbouw onverminderd artikel D.III.10, eerste lid, op de stedenbouwkundige vergunning en het stedenbouwkundig attest nr. 2. § 5. Het lokaal beleidsontwikkelingsplan is van toepassing op de gemeentelijke leidraad voor stedenbouw, op de stedenbouwkundige vergunning en het stedenbouwkundig attest nr. 2. § 6. De instrumenten voor ruimtelijk beleid worden naar de schaal van het betrokken grondgebied ingezet.".

Art. 30.In artikel D.II.17 van hetzelfde Wetboek worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "Het lokale beleidsontwikkelingsplan kan afwijken van de aanduidingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan bedoeld in artikel D.II.2, § 4, 3°, op voorwaarde dat gemotiveerd wordt aangetoond dat de afwijking: 1° de doelstellingen inzake ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijke ordening, vervat in het ruimtelijk ontwikkelingsplan, niet bedreigt;2° gerechtvaardigd is door specifieke lokale omstandigheden; 3° bijdraagt tot de bescherming, het beheer of de inrichting van de bebouwde en onbebouwde landschappen."; 2° in paragraaf 2 worden de woorden "D.IV.15, lid 1, 1° " vervangen door de woorden "D.IV16, lid 1, 1°, a) en b)"; 3° paragraaf 2, tweede lid, wordt aangevuld met de volgende zin "Wanneer het meergemeentelijk ontwikkelingsplan thematisch is in de zin van D.II.6/1, § 1, blijft het gemeentelijk ontwikkelingsplan van toepassing op de rest van zijn aanduidingen.".

Art. 31."In artikel D.II.21 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht:" 1° paragraaf 2 wordt aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt: "6° ruimten buiten een centrumgebied."; 2° paragraaf 3, eerste lid, wordt aangevuld met een punt 5°, luidend als volgt: "5° de ruimteoptimalisatie;".

Art. 32.In hetzelfde Wetboek wordt artikel R25bis hernummerd als volgt: "25/1".

Art. 33.In artikel D.II.37 van hetzelfde wetboek worden de woorden "of een project voor de toeristische valorisering van de bossen, ontwikkeld door de Duitstalige Gemeenschap" opgeheven.

Art. 34."In artikel D.II.42 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht:" 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : § 1.Het gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, is besteld voor elke bestemming bepaald door een meergemeentelijk of gemeentelijk ontwikkelingsplan.

Bij gebrek aan meergemeentelijk of gemeentelijk ontwikkelingsplan wordt zijn bestemming vastgesteld in functie van de ligging, de buurt, het effect van de overwogen bebouwing op de ruimteoptimalisatie, de nabijheid van bevoorrechte initiatiefgebieden bedoeld in artikel D.V.14, de nabijheid van stedelijke en landelijke kernen, de performantie van de communicatie- en distributienetwerken, de kosten die de bebouwing op korte, middellange en lange termijn met zich meebrengen, alsook de behoeften van de gemeente en de bestemming van het geheel of deel van een gebied waarvan de inrichting door de gemeente onderworpen is aan een overleg, en dat zich bevindt op het betrokken gemeentelijk grondgebied en op de aangrenzende gemeentelijke grondgebieden, indien bestaand."; 2° in paragraaf 2 wordt een nieuw lid tussen het eerste en het tweede lid ingevoegd, luidend als volgt: "Het geheel of een deel van een gebied waarvan de inrichting door de gemeente onderworpen is aan een overleg, dat deel uitmaakt van een door een ontwikkelingsplan afgebakend centrumgebied, kan echter ook worden uitgevoerd door middel van een bebouwingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning voor groepen van bouwwerken met een oppervlakte van twee hectare of meer, op voorwaarde dat een effectonderzoek wordt uitgevoerd en die betrekking heeft op het creëren van woningen en, in voorkomend geval, op activiteiten die verband houden met de gecreëerde woningen."; 3° lid 3 wordt vervangen door wat volgt : "Wanneer de ontsluiting van het gebied of een deel ervan uitsluitend betrekking heeft op één of meerdere bestemmingen die niet met bebouwing verband houden, of wanneer het uit te voeren gebied volledig gelegen is in een door een ontwikkelingsplan afgebakend centrumgebied, geniet het lokaal beleidsontwikkelingsgebied een vereenvoudigde inhoud bepaald door de Regering ".

Art. 35.Artikel D.II.43 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de woorden "of voor zover de schrapping vrijgesteld is van een effectbeoordeling".

Art. 36.In artikel D.II.44 van hetzelfde Wetboek worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid 1 wordt tussen de punten 4° en 5° een punt 4/1° ingevoegd, luidend als volgt: "4/1° wanneer het ontwerp van herziening strekt tot de opneming van een gebied bestemd voor bebouwing in de zin van artikel D.II.23, tweede lid, een omtrek voor de bescherming van gebieden buiten het centrumgebied of een bijkomend voorschrift voor ruimteoptimalisatie, een analyse van het effect van de opneming op de ruimteoptimalisatie;"; 2° in het tweede lid, c), worden de woorden " en de groengebieden" opgeheven.3° in het tweede lid, d) worden de woorden "en, voor de woonbestemmingen, de vooropgestelde dichtheid voor de onbebouwde of te herstellen terreinen, of voor de bebouwde gehelen van meer dan twee hectare die geherstructureerd dienen te worden" opgeheven 4° na het tweede lid wordt een punt d/1) ingevoegd, luidend als volgt: "d/1) de dichtheden voor: (1) de economische bestemmingen, rekening houdend met de noodzaak om bedrijven in staat te stellen zich te ontwikkelen op hun vestigingsplaats en met andere beperkingen op de ontwikkeling van de ruimten waarin ze zich bevinden; (2) de woonbestemmingen;"; 5° in het tweede lid 2, e), worden de woorden "ecologische structuur" vervangen door de woorden "groene infrastructuur".

Art. 37.In artikel D.II.45 van hetzelfde Wetboek worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.De opneming van een nieuw bebouwingsgebied, volgend op een niet-bebouwingsgebied, dat niet te verwaarlozen effecten op het leefmilieu zou kunnen hebben wordt, met inachtneming van het proportionaliteitsbeginsel, gecompenseerd voor ten minste vijfentachtig procent van de oppervlakte ervan door de wijziging van een bestaand bebouwingsgebied of een gebied waarvan de inrichting door de gemeente onderworpen is aan een overleg in een niet-bebouwingsgebied.

Indien de in lid 1 bedoelde compensatie niet de volledige oppervlakte van het nieuwe bebouwingsgebied betreft, wordt de opneming van dit gebied ook op alternatieve wijze gecompenseerd uit operationeel, milieu-, energie- of mobiliteitsoogpunt, waarbij met name rekening wordt gehouden met de gevolgen van het bebouwingsgebied voor de omgeving.

De alternatieve compensatie beoogt het herstel van het evenwicht dat verloren gaat door de residuele impact van de opneming van een bebouwingsgebied volgend op een niet-bebouwingsgebied, na inoverwegingname van de preventie- en inrichtingsmaatregelen die getroffen worden ter beperking of voorkoming van de niet te verwaarlozen effecten waarop gewezen is in het milieueffectenverslag dat in het kader van de procedure opgesteld wordt.

Planologische of alternatieve compensaties kunnen gefaseerd verlopen.

Voor de alternatieve compensaties bepaalt de Regering hun aard, hun nadere uitvoeringsregels en bepaalt ze er het proportionaliteitsbeginsel van."; 2° paragraaf 4, tweede lid, wordt opgeheven;3° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt: " § 5.Het gebied van gemeentelijk belang ligt geheel of gedeeltelijk binnen een centrumgebied dat door een ontwikkelingsplan wordt afgebakend.

Bij gebrek aan ontwikkelingsplan waarin de centrumgebieden worden afgebakend, ligt het gebied van gemeentelijk belang binnen een deel van het gebied dat bijdraagt tot de dynamisering van stedelijke en landelijke kernen waarvan het potentieel als centrumfunctie, met als kenmerken een concentratie van woningen en een vlotte toegang tot diensten en uitrustingen, versterkt moet worden door een geschikte verdichting, door de hernieuwing, door de functionele en sociale gemengdheid en door de verbetering van het leefkader.".

Art. 38.In artikel D.II.47, § 1, lid 1, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "een bijkomende beschermingsomtrek of een bijkomend voorschrift" ingevoegd tussen de woorden "Indien de herziening van het gewestplan een nieuwe zonering," en de woorden "beoogt die inspeelt op behoeften".

Art. 39.In artikel D.II.49, § 2, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, hierna "DGO3" indien het geraadpleegd is" vervangen door de woorden "de administratie Leefmilieu indien ze geraadpleegd is".

Art. 40.In Boek II, Titel II, hoofdstuk III, afdeling 4, van hetzelfde wetboek wordt de titel van onderafdeling 2 aangevuld met de woorden ", een niet-bebouwingsgebied, een omtrek voor de bescherming van ruimten gelegen buiten een centrumgebied of een bijkomend voorschrift met betrekking tot de ruimteoptimalisatie".

Art. 41.In artikel D.II.52 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "Op aanvraag van" vervangen door de woorden "Op initiatief of aanvraag van"; 2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt een 1/1° ingevoegd tussen 1° en 2° : "1/1° wanneer de herziening van het gewestplan enkel betrekking heeft op de opneming van een niet-bebouwingsgebied, omtrek voor de bescherming van ruimten gelegen buiten een centrumgebied of een bijkomend voorschrift met betrekking tot de ruimteoptimalisatie;"; 3° in paragraaf 1 worden het derde en het vierde lid vervangen als volgt: "Wanneer de Regering de herziening van het gewestplan initieert, neemt ze het ontwerp ervan aan op grond van een dossier dat het volgende omvat : 1° het basisdossier, bedoeld in artikel D.II.44, lid 1, 1° tot 8°, 10° en 11°, en lid 2, of bedoeld in artikel D.II.44, lid 3; 2° het advies van de beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening";3° het advies van de gemeenteraad; 4° in voorkomend geval, de milieueffecten. Wanneer het gemeentebestuur of de persoon bedoeld in artikel D.V.2, § 1, 2°, in geval van herinrichting van een locatie in de zin van artikel D.V.1, 1°, de herziening van het gewestplan initieert, richt het zijn verzoek aan de Regering, die het ontwerp aanneemt op basis van een dossier dat het volgende omvat: 1° het basisdossier, bedoeld in artikel D.II.44, lid 1, 1° tot 8°, 10° en 11°, en lid 2, of bedoeld in artikel D.II.44, lid 3; 2° het advies van de gemeentelijke commissie, indien ze bestaat;3° de beraadslaging van de gemeenteraad; 4° de documenten bedoeld in artikel D.VIII.5, § 8; 5° in voorkomend geval, het milieueffectenverslag; 6° wanneer overwogen wordt een omtrek voor een herin te richten locatie vast te stellen overeenkomstig artikel D.V.2, § 8, het dossier bedoeld in artikel D.V.2, § 2; dat laatste dossier wordt opgemaakt door de persoon bedoeld in artikel D.V.2, § 1, 2°, en is vergezeld van de adviezen bedoeld in artikel D.V.2, § 3, 1° en 3°. ".

Art. 42.In Hoofdstuk II, Titel II, hoofdstuk IV van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 1 ingevoegd, met als opschrift "Toepassingsgebied".

Art. 43.Artikel D.II.54 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.II.54. Een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of milieuvergunning, of een globale vergunning in de zin van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten betreffende de milieuvergunning, en een aanvraag tot herziening van het gewestplan kunnen het voorwerp uitmaken van een gezamenlijke aanvraag wanneer de wijziging van het gewestplan relevant is voor het geheel of gedeeltelijk verlenen van de betrokken vergunning: 1° voor een hoofdinfrastructuur in de zin van artikel D.II. 21, § 1; 2° voor een ontwerp van steengroeve gebonden aan de ontsluiting van een ontginningsgebied en aanhorigheden van een ontginningsgebied;3° voor elk ontwerp waarvan de omvang en de socio-economische impact belangrijk zijn en erkend worden door de Regering in het bericht van ontvangt van het verzoek;4° voor elk ontwerp met het oog op de uitbreiding van een economische activiteit bestemd voor ambachten, diensten, distributie, onderzoek, kleine industrie of toerisme die voor de inwerkingtreding van het gewestplan op de site aanwezig is en waarvan de activiteit niet overeenstemt met de zonering. De gezamenlijke aanvraag omvat een aanvraag tot herziening van het gewestplan en een vergunningsaanvraag. Ze wordt behandeld in overeenstemming met dit hoofdstuk.".

Art. 44.In Boek II, Titel II, Hoofdstuk IV, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 2 ingevoegd, met als opschrift: "Indiening van de gezamenlijke aanvraag".

Art. 45.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 44, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, met als opschrift "Indiening van de aanvraag tot herziening van het gewestplan".

Art. 46.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 45, wordt een artikel D.II.54/1 ingevoegd, luidend als volgt: "D.II.54/1. Ten minste vijftien dagen voor de inleidende informatievergadering zendt de aanvrager het basisdossier, bedoeld in artikel D.II.44, eerste lid, naar de gemeentebesturen en, indien deze bestaan, naar de gemeentelijke commissies van de gemeenten op het grondgebied waarvan de herziening van het plan of het project zich uitstrekt.

De Commissies en gemeenteraden maken hun advies naar de aanvrager binnen zestig dagen na de zending van de aanvraag over. Bij ontstentenis wordt het advies gunstig geacht.".

Art. 47.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 45, wordt een artikel D.II.54/2 ingevoegd, luidend als volgt: "D.II.54/2. De aanvrager stuurt de Regering zijn gezamenlijke aanvraag met de informatie bedoeld in artikel D.II.48, § 3.

In voorkomend geval bevat de aanvraag ook een rechtvaardiging van de omvang en de sociaaleconomische impact van het project.".

Art. 48.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 45, wordt een artikel D.II.54/3 ingevoegd, luidend als volgt: "D.II.54/3. Wanneer wordt overwogen om een erkenningsomtrek te bepalen, wordt de informatie bedoeld in het decreet van 2 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/02/2017 pub. 28/03/2017 numac 2017201598 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de ontwikkeling van bedrijfsparken type decreet prom. 02/02/2017 pub. 16/03/2017 numac 2017201454 bron waalse overheidsdienst Decreet tot opheffing, voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de beroepsopleiding gegeven in het kader van het doorstromingsprogramma en van het besluit van de Waalse Regering van 18 juli 2013 betreffende de instapstages in het kader van de invoering van de regeling betreffende het inschakelingscontract sluiten betreffende de ontwikkeling van bedrijfsparken bij de aanvraag tot wijziging van het gewestplan gevoegd. De erkenningsomtrek kan verschillen van de omtrek die het voorwerp uitmaakt van de herziening van het gewestplan.".

Art. 49.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 45, wordt een artikel D.II.54/4 ingevoegd, luidend als volgt: "D.II.54/4. Binnen dertig dagen na de indiening van de aanvraag bericht de Regering ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel D.II.54/2 en beslist zij over de ontvankelijkheid en de volledigheid ervan.

Als de aanvraag ontvankelijk en volledig is, wordt ze voor advies voorgelegd aan de gemachtigd ambtenaar en, in voorkomend geval, aan de technisch ambtenaar, de beleidsgroep "Ruimtelijke ordening", de beleidsgroep "Leefmilieu", de diensten die hij heeft aangewezen voor hun expertise en de personen of instanties die hij nuttig acht om te raadplegen.

De adviezen worden binnen de zestig dagen na het verzoek van de Regering overgemaakt. Zoniet worden ze gunstig geacht.".

Art. 50.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 45, wordt een artikel D.II.54/5 ingevoegd, luidend als volgt: "D.II.54/5. Binnen honderdtwintig dagen na ontvangst van de aanvraag beslist de Regering over de herziening van het gewestplan, neemt ze er het ontwerp van aan, stelt ze de in artikel D.II.45, § 3, bedoelde compensaties voorlopig vast en beslist ze om de gezamenlijke aanvraag te onderwerpen aan de milieueffectenbeoordeling of beslist ze, bedoelde aanvraag ervan vrij te stellen.

Mocht het regeringsbesluit niet aan de verzoeker worden overgemaakt, kan laatstgenoemde bij een zending de Regering daar in een rappelbrief op wijzen. Als de Regering bij verstrijken van een nieuwe termijn van zestig dagen, ingaand bij de ontvangst van het herinneringsschrijven, haar beslissing niet verstuurd heeft, wordt het verzoek geweigerd geacht.".

Art. 51.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 44, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, met als opschrift "Gezamenlijke effectenbeoordeling".

Art. 52.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 51, wordt een artikel D.II.54/6 ingevoegd, luidend als volgt: "D.II.54/6. De verplichting om een gezamenlijke effectenbeoordeling van de in artikel D.II.54 bedoelde aanvraag overeenkomstig de artikelen D.VIII.38 tot en met D.VIII.47 uit te voeren, ontstaat wanneer de wijziging van het gewestplan aan een effectenbeoordeling wordt onderworpen of het project aan een effectenonderzoek wordt onderworpen.".

Art. 53.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 44, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, met als opschrift "Indiening van de vergunningsaanvraag".

Art. 54.In onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 53, wordt een artikel D.II.54/7 ingevoegd, luidend als volgt: "D.II.54/7. § 1. Indien de Regering de aanvraag vrijstelt van een gezamenlijke milieueffectenbeoordeling, machtigt ze de aanvrager om de vergunningsaanvraag in te dienen, bepaalt ze de instanties die ze nuttig acht om te raadplegen over de aanvraag tot wijziging van het gewestplan en, in voorkomend geval, de gemeenten, naast deze geïdentificeerd in toepassing van artikel D.VIII.5/2, derde lid 3, die door de in artikel D.II.54 bedoelde aanvraag kunnen worden getroffen en op wier grondgebied een openbaar onderzoek wordt uitgevoerd. § 2. Als de aanvraag onderworpen is aan een effectenbeoordeling, stuurt de aanvrager de gezamenlijke effectenbeoordeling van de aanvraag naar de Regering.

Binnen tien dagen na ontvangst van de beoordeling: 1° machtigt de Regering de aanvrager om de vergunningsaanvraag in te dienen; 2° bepaalt de Regering de instanties die ze nuttig acht om te raadplegen over de aanvraag tot wijziging van het gewestplan en, in voorkomend geval, de gemeenten, naast deze geïdentificeerd in toepassing van artikel D.VIII.5/2, derde lid 3, die door de in artikel D.II.54 bedoelde aanvraag kunnen worden getroffen en op wier grondgebied een openbaar onderzoek wordt uitgevoerd; 3° keurt de Regering een in overweging genomen redelijk alternatief als ontwerp-plan goed wanneer zij, op basis van het milieueffectenrapport en de adviezen, van oordeel is dat dit alternatief de nagestreefde doelstellingen beter kan bereiken dan het ontwerp-plan. § 3. Er wordt niet afgeweken van de regels betreffende de samenstelling van de vergunningsaanvragen.".

Art. 55.In Boek III, Titel II, Hoofdstuk IV, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 3 ingevoegd, met als opschrift "Onderzoek van de gezamenlijke aanvraag".

Art. 56.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 55, wordt een artikel D.II.54/8 ingevoegd, luidend als volgt: "D.II.54/8. Zodra de Regering de indiening van de aanvraag heeft toegestaan overeenkomstig artikel D.II.54/7, §§ 1 of 2, lid 2, wordt de vergunningsaanvraag ingediend binnen honderdtwintig dagen. Bij gebreke daarvan vervalt de in artikel D.II.54/2 bedoelde aanvraag, tenzij, in de gevallen bedoeld in artikel D.II.48, de aanvrager de Regering binnen dezelfde termijn in kennis stelt van zijn beslissing geen vergunningsaanvraag in te dienen. In dit geval wordt de procedure voortgezet overeenkomstig de artikelen D.II.49, §§ 4, 5 en 7, en D.II.50.

De gezamenlijke aanvraag wordt onderzocht overeenkomstig hetzij de bepalingen die van toepassing zijn op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning bedoeld in artikel D.IV.25 indien de gevraagde vergunning een stedenbouwkundige vergunning is, hetzij de bepalingen die van toepassing zijn op aanvragen voor een milieuvergunning of een globale vergunning in de zin van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten betreffende de milieuvergunning indien de gevraagde vergunning een milieuvergunning of een globale vergunning is.

De volgende bijzondere bepalingen zijn evenwel van toepassing: 1° de vergunning wordt verstrekt door de Regering; 2° de gezamenlijke aanvraag is onderworpen aan een openbaar onderzoek overeenkomstig de modaliteiten die van toepassing zijn op een project van categorie B in de zin van artikel D.29-1 van boek I van het Milieuwetboek. Het onderzoek duurt echter vijfenveertig dagen; 3° de adviezen die respectievelijk in de artikelen D.II.49, §§ 2, 5 en 7, en D.IV.35 bedoeld zijn, worden aangevraagd; 4° alle adviezen moeten worden verzonden binnen zestig dagen na de beslissing waarbij de vergunningsaanvraag volledig en ontvankelijk bevonden wordt.Bij wijze van uitzondering wordt het advies van de gemeenteraad binnen vijfenveertig dagen na het einde van het onderzoek uitgebracht; 5° de aanvraag voor een milieuvergunning of een globale vergunning wordt behandeld overeenkomstig het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten betreffende de milieuvergunning tot het samenvattend verslag aan de Regering wordt bezorgd, dat moet gebeuren binnen een termijn van honderdtien dagen vanaf de datum van bevestiging van ontvangst van de ontvankelijke en volledige aanvraag, tenzij de technisch ambtenaar en desgevallend de gemachtigd ambtenaar beslissen om die termijn met dertig dagen te verlengen.Wanneer het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten betreffende de milieuvergunning de technisch ambtenaar en desgevallend de gemachtigd ambtenaar aanwijst als bevoegde instantie, zendt deze laatste een samenvattend verslag aan de Regering binnen een termijn van honderd negentig dagen vanaf de datum van bevestiging van ontvangst van de ontvankelijke en volledige aanvraag, tenzij de technisch ambtenaar en desgevallend de gemachtigd ambtenaar beslissen om deze termijn met dertig dagen te verlengen; 6° het door de gemachtigd ambtenaar onderzochte dossier met betrekking tot de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning wordt binnen een termijn van honderdtien dagen vanaf de datum van de bevestiging van ontvangst van de ontvankelijke en volledige aanvraag overgemaakt aan de Regering, tenzij de gemachtigd ambtenaar beslist deze termijn met dertig dagen te verlengen;7° het door de gemachtigd ambtenaar onderzochte dossier of het samenvattend verslag van de technisch ambtenaar of de technisch en gemachtigd ambtenaar wordt opgesteld rekening houdend met de bestemmingen vastgesteld in het ontwerp van gewestplan;8° de Regering kan haar beslissing tot wijziging van het gewestplan afhankelijk stellen van de overlegging van een onteigeningsplan 9° de aanvrager dient op verzoek van de Regering gewijzigde plannen of een aanvullend verslag op de korte uiteenzetting of de gezamenlijke effectenbeoordeling.De gewijzigde plannen kunnen zowel betrekking hebben op de herziening van het gewestplan als op het project waarvoor een vergunning is aangevraagd. De onderzoekstermijnen worden onderbroken door de aanvraag van de Regering en beginnen opnieuw te lopen wanneer de gewijzigde plannen of aanvullend verslag op de korte uiteenzetting of de gezamenlijke effectenbeoordeling worden ingediend.".

Art. 57.In Boek II, Titel II, hoofdstuk IV, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 4 ingevoegd, met als opschrift "Beslissing".

Art. 58.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 57, wordt een artikel D.II.54/9 ingevoegd, luidend als volgt: "D.II.54/9. Binnen vierentwintig maanden na de beslissing bedoeld in artikel D.II.54/5 beslist de Regering gelijktijdig over de herziening van het gewestplan en de vergunningsaanvraag.

De termijn van vierentwintig maanden wordt opgeschort vanaf de datum van de in artikel D.II.54/5 bedoelde beslissing van de Regering om de aanvraag aan een gezamenlijke effectenbeoordeling te onderwerpen tot de datum waarop de beoordeling aan de Regering wordt toegezonden.

Indien er om een aanvullende gezamenlijke milieueffectenbeoordeling wordt verzocht, dan wordt de termijn opgeschort op de datum van versturen van de aanvraag tot aanvulling op de datum van versturen ervan aan de Regering.

Wanneer het ontwerp-plan de inhoud van de lijst bedoeld in artikel D.II.44, lid 1, 11°, vermeldt en voor zover de gemeenteraad (-raden) de ontwikkelingsplannen en leidraden, vermeld in de lijst, heeft (hebben) opgeheven, keurt de Regering tegelijk de opheffing van de betrokken ontwikkelingsplannen en leidraden goed.

De Regering deelt haar beslissingen aan de aanvrager mee.

In geval van toekenning van de vergunning, begint bedoelde vergunning te lopen de dag na de inwerkingtreding van het herziene plan.".

Art. 59.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 57, wordt een artikel D.II.54/10 ingevoegd, luidend als volgt: D.II.54/10. Indien het besluit van de Regering tot herziening van het gewestplan de gegevens bevat betreffende de erkenningsomtrek, geldt het als erkenningsomtrek in de zin van het decreet van 2 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/02/2017 pub. 28/03/2017 numac 2017201598 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de ontwikkeling van bedrijfsparken type decreet prom. 02/02/2017 pub. 16/03/2017 numac 2017201454 bron waalse overheidsdienst Decreet tot opheffing, voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de beroepsopleiding gegeven in het kader van het doorstromingsprogramma en van het besluit van de Waalse Regering van 18 juli 2013 betreffende de instapstages in het kader van de invoering van de regeling betreffende het inschakelingscontract sluiten betreffende de ontwikkeling van bedrijfsparken.

In dat geval wordt van het plan betreffende de erkenning van het gebied kennis gegeven aan de leidend ambtenaar en aan de operator in de zin van het decreet van 2 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/02/2017 pub. 28/03/2017 numac 2017201598 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de ontwikkeling van bedrijfsparken type decreet prom. 02/02/2017 pub. 16/03/2017 numac 2017201454 bron waalse overheidsdienst Decreet tot opheffing, voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de beroepsopleiding gegeven in het kader van het doorstromingsprogramma en van het besluit van de Waalse Regering van 18 juli 2013 betreffende de instapstages in het kader van de invoering van de regeling betreffende het inschakelingscontract sluiten betreffende de ontwikkeling van bedrijfsparken.".

Art. 60.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 57, wordt een artikel D.II.54/11 ingevoegd, luidend als volgt: "D.II.54/11. Binnen de tien dagen na bekendmaking van haar beslissing tot herziening van het gewestplan verstuurt de Regering of de persoon die zij daartoe machtigt een afschrift van haar beslissingen aan elke gemeente waarop de herziening van het gewestplan betrekking heeft, waarna bedoelde gemeenten het publiek daarover inlichten.

De Regering of de persoon die zij daartoe delegeert, zendt ook een afschrift van de besluiten aan de bevoegde autoriteiten van het Gewest, de Lidstaat van de Europese Unie of de Staat die partij is bij het Verdrag van Espoo en die advies heeft uitgebracht over het verzoek op grond van artikel D.VIII.43.".

Art. 61.In artikel D.II.63 van hetzelfde Wetboek worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1, 22°, worden de woorden "met betrekking tot het netwerk van grote infrastructuren voor communicatie en vloeistof- en energietransport" ingevoegd tussen de woorden "het reserverings- en erfdienstbaarheidgebied" en de woorden ", de reserveringsomtrek"; 2° in lid 1, 28°, worden de woorden "met betrekking tot het netwerk van grote infrastructuren voor communicatie en vloeistof- en energietransport" ingevoegd tussen de woorden "de reserveringsomtrek" en de woorden ", het in artikel D.II.21, § 1, lid 2, bedoelde voorschrift"; 3° in lid 2 worden de woorden "reserveringsomtrekken, geplande trancés," ingevoegd tussen de woorden "Op de andere gebieden," en de woorden "nadere aanwijzingen of overdrukken".

Art. 62.In artikel D.II.64, § 1, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 16 november 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/11/2017 pub. 07/12/2017 numac 2017206316 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van artikel D.V.1 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling type decreet prom. 16/11/2017 pub. 07/12/2017 numac 2017206317 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van de artikelen D.II.23, D.II.64, D.VI.17, D.VI.49 en D.VII.1 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en waarin een artikel D.II.25bis wordt ingevoegd type decreet prom. 16/11/2017 pub. 07/12/2017 numac 2017206318 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van artikel D.IV.99 en Boek VII van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling met het oog om er een artikel D.VII.1bis in te voegen tot invoering van een stedenbouwkundig conformiteitsvermoeden voor sommige overtredingen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "D.II.25bis" vervangen door de woorden "D.II.25/1"; 2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "Op gemotiveerd verzoek van de gemeente, uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de termijn, kan de Regering de omkeerbaarheidsclausule met vijf jaar verlengen indien zij ervan overtuigd is dat een dergelijke verlenging in het algemeen belang is.".

Art. 63.In artikel D.II.66 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, vijfde lid, wordt het woord "DGO4" vervangen door de woorden "de Administratie";2° paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art. 64.In artikel D.II.68, § 2, vijfde lid, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "DGO4" vervangen door de woorden "de Administratie" HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen in Boek III van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling

Art. 65.In artikel D.III.2, § 2, van hetzelfde Wetboek wordt punt 1° vervangen als volgt: 1° de voorwaarden om de bouwwerken en installaties op te vangen in de zones blootgesteld aan risico's op zware ongevallen, natuurgevaar of een aanzienlijke geotechnische druk, zoals de overstroming begrepen in de gebieden onderhevig aan het overstromingsrisico in de zin van artikel D.53 van het Waterwetboek, de instorting van een rotswand, de aardverschuiving, de mijnverzakkingen, de verzakkingen te wijten aan mijnwerken, winningen van ijzerertsen of ondergrondse holtes of het aardbevingsgevaar;".

Art. 66.Artikel D.III.3 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.III.3. § 1. De gewestelijke leidraad voor stedenbouw wordt op initiatief van de Regering opgemaakt. § 2. Behalve in geval van vrijstelling overeenkomstig de artikelen D.VIII.31 en D.VIII.32 wordt voor het voorontwerp van leidraad een milieueffectenrapport opgemaakt. § 3. De Regering keurt de ontwerp-leidraad goed en geeft de gemeentecolleges op het grondgebied waarvan het ontwerp betrekking heeft, de opdracht om het ontwerp voor te leggen aan een openbaar onderzoek, eventueel samen met een milieueffectenrapport. Binnen vijftien dagen na afloop van het openbaar onderzoek sturen deze gemeentelijke colleges de klachten, opmerkingen en notulen door naar de Regering. § 4. De Regering legt de ontwerp-leidraad, eventueel vergezeld van het milieueffectenrapport, ter advies voor aan de Beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening" en aan de personen en instanties die zij nuttig acht te raadplegen alsmede aan de Beleidsgroep "Leefmilieu" indien het ontwerp vergezeld gaat van een milieueffectenrapport.

Wanneer de ontwerp-leidraad betrekking heeft op een gedeelte van het gewestelijke grondgebied waarvan genoemd ontwerp de grenzen bepaalt, legt de Regering bedoelde ontwerp-leidraad, in voorkomend geval vergezeld van het milieueffectenrapport, ter advies voor aan de gemeenteraden en aan de gemeentelijke commissies van de gemeenten waarvan het grondgebied in bedoeld ontwerp ter sprake komt.

Wanneer de ontwerp-leidraad aanwijzingen of normen bevat die een aanzienlijke invloed kunnen hebben op natuurlijke risico's of belangrijke geotechnische beperkingen in de zin van artikel D.IV.57, zoals overstromingen, legt de Regering het ontwerp, eventueel vergezeld van het milieueffectenrapport, ter advies voor aan de betrokken waterloopbeheerders en het Departement Landelijke Aangelegenheden en Waterlopen van de Administratie Leefmilieu. § 5. De gemeenteraden, de Beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening" alsook de in paragraaf 4 bedoelde personen en instanties maken hun advies aan de Regering over binnen vijfenveertig dagen na de zending van de adviesaanvraag Zoniet worden de adviezen gunstig geacht. § 6. De Regering neemt de leidraad definitief aan.".

Art. 67."In artikel D.III.6 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht:" 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Behalve in geval van vrijstelling overeenkomstig de artikelen D.VIII.31 en D.VIII.32 wordt voor het voorontwerp van leidraad een milieueffectenrapport opgemaakt."; 2° tussen paragraaf 2 en paragraaf 3 wordt een nieuweparagraaf 2/1 ingevoegd, luidend als volgt: " § 2/1.De gemeenteraad neemt de ontwerpleidraad aan.

De ontwerp-leidraad, eventueel vergezeld van het milieueffectenrapport, wordt door het gemeentecollege ter advies voorgelegd aan de gemeentelijke commissie of, bij gebreke daarvan, aan de Beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening" en de gemachtigd ambtenaar en aan de personen en instanties die het nuttig acht te raadplegen alsmede aan de Beleidsgroep "Leefmilieu" indien het ontwerp vergezeld gaat van een milieueffectenrapport.

Het advies wordt binnen vijfenveertig dagen na de zending van de aanvraag van het gemeentecollege overgemaakt. Bij ontstentenis wordt het advies gunstig geacht. 3° in paragraaf 3 worden de woorden ", in voorkomend geval, vergezeld van het milieueffectenrapport, ingevoegd tussen de woorden "De ontwerp-leidraad" en de woorden "wordt aan een openbaar onderzoek onderworpen"."; 4° in de paragrafen 5 en 6 wordt het woord "DGO4" vervangen door de woorden "de Administratie".

Art. 68."In artikel D.III.10 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht:" 1° voor lid 1 wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt: Wanneer de aanduidingen van de gemeentelijke leidraad en de stedenbouwkundige opties in de zin van artikel 254 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Erfgoed en Energie, zoals van kracht voor de opheffing ervan bij het decreet van 20 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/2016 pub. 14/11/2016 numac 2016205561 bron waalse overheidsdienst Decreet tot opheffing van het decreet van 24 april 2014 tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en 129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en 129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en tot vorming van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling type decreet prom. 20/07/2016 pub. 25/08/2016 numac 2016027261 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2016 type decreet prom. 20/07/2016 pub. 10/08/2016 numac 2016204050 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van het decreet van 22 juli 2010 houdende oprichting van een « Conseil de la Fiscalité et des Finances de Wallonie » (1) sluiten, vervat in een gemeentelijk structuurplan dat een gemeentelijk ontwikkelingsplan is geworden krachtens artikel D.II.59, § 1, hetzelfde doel hebben, worden de aanduidingen van de leidraad toegepast als ze na de opties van het plan in werking zijn getreden."; 2° voormalig lid 1, dat lid 2 is geworden, wordt vervangen als volgt: "Voor het overige is het plan, bij tegenspraak tussen het ruimtelijk ontwikkelingsplan, een meergemeentelijk ontwikkelingsplan, een gemeentelijk ontwikkelingsplan of een plaatselijk beleidsontwikkelingsplan en de aanwijzingen van een gemeentelijke leidraad voor stedenbouw, toepassing".

Art. 69.In artikel D.III.14, laatste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "DGO4" vervangen door de woorden "de Administratie". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen in Boek IV van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling

Art. 70.In artikel D.IV.1 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden, in paragraaf 1, lid 1, 3°, de woorden ", voor het Franse taalgebied," opgeheven; 2° vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt, in paragraaf 1, lid 1, punt 3° op 3° in paragraaf 2, eerste lid, 2°, worden de woorden "D.IV.15, tweede lid 2° " vervangen door de woorden "D.IV.16, eerste lid, 3° ".

Art. 71.In artikel D.IV.3 van hetzelfde Wetboek worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° punt 4° wordt als volgt vervangen: "4° in een centrumgebied dat door een ontwikkelingsplan wordt afgebakend, de verdeling van een goed gelegen langs een openbare weg en aan dezelfde kant van een openbare weg die voldoende toegerust is met water- en elektriciteitsleidingen en rioleringen, die voorzien is van een wegverharding en breed genoeg is, rekening houdend met de ligging en voor zover de voorwaarden van het Waterwetboek inzake zuivering van afvalwater voor betrokken goed in acht genomen zijn en voor zover de bebouwing van de door de verdeling gecreëerde kavels niet gepaard gaat met de opening of wijziging van een weg, wanneer het goed sinds minstens vijf jaar gelegen is tussen twee bestaande gebouwen gelegen langs de weg en aan dezelfde kant van de openbare weg en die op maximum honderd meter afstand van elkaar liggen;een gebouw gelegen op het te bebouwen goed kan voor de berekening van de honderd meter in aanmerking genomen worden;"; 2° in 6° van de Franse versie wordt het woord "respectent" vervangen door de woorden "ne compromettent pas".

Art. 72.In artikel D.IV.4 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, wordt punt 8° vervangen als volgt: "8° een handelszaak vestigen op een van de volgende manieren: a) een nieuwbouw oprichten waarin een detailhandelszaak met een netto-handelsoppervlakte van meer dan 400 m2 gevestigd moet worden;b) een winkelcentrumproject uitvoeren dat beantwoordt aan de oppervlakte omschreven onder a), namelijk een verzameling kleinhandelsvestigingen die al dan niet in afzonderlijke gebouwen gelegen zijn, ongeacht of de promotor, eigenaar, uitbater of vergunningshouder ervan éénzelfde persoon is of niet, die op één zelfde plaats gelegen zijn en tussen welke er een juridische of feitelijke band bestaat, met name op financieel, commercieel of materieel vlak of die onderworpen zijn aan een gemeenschappelijke overlegprocedure voor stedenbouwkundige vergunningen of globale vergunningen;c) in een detailhandelszaak of winkelcentrum dat reeds de onder a) omschreven oppervlakte heeft bereikt, of deze als gevolg van het project overschrijdt, een project uitvoeren ter uitbreiding van de bestaande netto winkeloppervlakte met meer dan twintig procent, of met meer dan driehonderd vierkante meter extra netto winkeloppervlakte;d) een project uitvoeren voor de uitbating van één of meerdere handelsvestigingen of een winkelcentrum dat beantwoordt aan de oppervlakte omschreven onder a) in een bestaand pand dat niet was gebruikt voor een handelsactiviteit;e) de aard van de handelsactiviteit van een kleinhandelsvestiging of een winkelcentrum aanzienlijk veranderen in een pand dat reeds voor de handel wordt gebruikt en dat de oppervlakte omschreven onder a) overschrijdt;"; 2° in lid 1, 11°, b), worden de woorden "geheel of gedeeltelijk" ingevoegd aan het begin van het punt en worden de woorden "hun intrinsieke afmetingen, het aantal planten, de afstand tussen planten," ingevoegd tussen de woorden "naar gelang van hun lengte," en de woorden "hun zichtbaarheid"; 3° in het vierde lid, wordt punt 12° vervangen als volgt: "12° een opmerkelijke boom, struik of haag vellen, schade toebrengen aan hun wortelstelsel of het uitzicht ervan wijzigen hetzij omdat laatstgenoemde opgenomen wordt op een lijst bepaald door de Regering, hetzij omdat hij de door de Regering vastgestelde kenmerken vertoont inzake lengte, intrinsieke afmetingen, aantal planten, afstand tussen de planten, zichtbaarheid vanuit de openbare ruimte of hun soorten;"; 4° in het eerste lid, 15°, wordt punt b) vervangen als volgt: "b) de plaatsing van een of meer mobiele installaties, met inbegrip van microwoningen zoals gedefinieerd in artikel 1, 40°, van het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen, met uitzondering evenwel van mobiele installaties die toegelaten zijn door het Waalse Toerismewetboek f het decreet van 4 maart 1991 betreffende de voorwaarden voor het exploiteren van kampeer-carvanterreinen;"; 5° voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden, in lid 1, lid 1, 16°, de woorden ", voor het Franse taalgebied," opgeheven;6° vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt, in lid 1, punt 16° opgeheven;7° lid 4 wordt vervangen door wat volgt : " De gemeenteraad kan bij beraadslaging de volgende elementen aan een vergunning onderwerpen: 1° handelingen en werken die niet bedoeld zijn in het eerste lid, voor zover ze niet zijn vrijgesteld en zodra deze er de noodzaak van verantwoordt onder verwijzing naar de inhoud van zijn gemeentelijke leidraad voor stedenbouw; 2° de vestiging van een handelszaak op een van de wijzen, vermeld in lid 1, 8°, met een netto handelsoppervlakte van meer dan tweehonderd vierkante meter."; 8° er wordt een lid 7 ingevoegd, luidend als volgt: "De Regering kan de drempels van lid 1, 8°, c), waarboven een project voor de uitbreiding van een handelszaak of winkelcentrum onderworpen is aan een stedenbouwkundige vergunning, verlagen.Zij kan deze drempels ook verlagen naar gelang van de categorie van de bestaande handel of het project en de ligging ervan.".

Art. 73.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel D.IV.4/1 ingevoegd, luidend als volgt: "D.IV.4/1. § 1. De kleinhandelvestiging in de zin van artikel D.IV.4, lid 1, 8°, is een distributie-eenheid waarvan de activiteit bestaat in de gebruikelijke wederverkoop van goederen aan consumenten in eigen naam en voor eigen rekening, zonder dat deze goederen een andere dan de in de handel gebruikelijke behandeling ondergaan; § 2. De netto-handelsoppervlakte in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, is de voor verkoop bestemde en voor het publiek toegankelijke oppervlakte, met inbegrip van de niet overdekte oppervlaktes. Bij uitbreiding is de netto-handelsoppervlakte die in overweging wordt genomen, de totale oppervlakte na uitvoering van het project voor een handelsvestiging. Die oppervlakte bevat meer bepaald de kassazones, de zones gelegen achter de kassa's en de voorhal wanneer deze zones ook voor het uitstallen en de verkoop van handelswaar worden gebruikt; § 3. De winkels bedoeld in artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, zijn onderverdeeld in drie categorieën, gaande van de meest kwetsbare voor een duurzame en aantrekkelijke ontwikkeling van het gebied tot de minst kwetsbare: 1° de handelszaken voor lichte aankopen;2° levensmiddelenwinkels;3° de handelszaken voor zware aankopen.

Men verstaat onder: 1° handelszaak voor lichte aankopen, de handelszaak waarin niet-zware en niet-omvangrijke goederen aankopen worden gedaan met betrekking tot: a) de persoonlijke uitrusting;b) huishoudapparatuur;c) en vrijetijdsactiviteiten;2° levensmiddelenwinkels: winkels waar voedingsproducten worden gekocht om te voorzien in de persoonlijke consumptiebehoeften;3° handelszaak voor zware aankopen: de handelszaak waarin zware of omvangrijke aankopen worden gedaan met betrekking tot: a) huishoudapparatuur;b) de vrijetijdsactiviteiten; Een handelszaak behoort tot de meest gevoelige categorie, met ten minste vijftien procent van de verkochte artikelen of meer dan tweehonderd vierkante meter netto-handelsoppervlakte. § 4. De aard van de handelsactiviteit verandert aanzienlijk wanneer: 1° de handelszaak van categorie verandert als bedoeld in paragraaf 3;2° vijfentwintig procent of meer van de op de markt gebrachte artikelen veranderen van categorie als volgt: a) van zware aankopen naar voedsel of lichte aankopen;b) van het kopen van voedsel tot lichte aankopen;3° tweehonderd vierkante meter of meer netto handelsoppervlakte veranderen van categorie als volgt: a) van zware aankopen naar voedsel of lichte aankopen;b) van het kopen van voedsel tot lichte aankopen;".

Art. 74.In artikel D.IV.5 van hetzelfde Wetboek worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "Een vergunning of een stedenbouwkundig attest nr.2 kan afwijken" worden vervangen door de woorden "Onverminderd het tweede lid kan een vergunning of een stedenbouwkundig attest nr.2 afwijken"; 2° er worden de leden 2 en 3 ingevoegd, luidend als volgt: Een vergunning of een stedenbouwkundig attest nr.2 kan afwijken van de aanduidingen in het ruimtelijk ontwikkelingsplan bedoeld in artikel D.II.2., § 4, 3°, mits een motivering waaruit blijkt dat het verschil: 1° de doelstellingen inzake ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijke ordening, vervat in het ruimtelijk ontwikkelingsplan, niet bedreigt;2° gerechtvaardigd is door specifieke lokale omstandigheden;3° bijdraagt tot de bescherming, het beheer of de inrichting van de bebouwde en onbebouwde landschappen. In afwijking van de leden 1 en 2, brengt de afwijking bedoeld in de artikelen D.IV.6, D.IV.7, D.IV.8, D.IV.9, D.IV.10 en D.IV.11 een verschil met zich mee in de aanduidingen van het meergemeentelijk ontwikkelingsplan, het gemeentelijk ontwikkelingsplan, het lokale beleidsontwikkelingsplan, het bodembestemmingsplan, de gemeentelijke leidraad of de stedenbouwkundige vergunning die een grafische of letterlijke vereiste weergeven van het gewestplan waarvan de vergunning afwijkt.".

Art. 75.In artikel D.IV.8 van hetzelfde Wetboek wordt het eerste lid vervangen als volgt: "Met het oog op elektriciteits- of warmteproductie kan er een stedenbouwkundige vergunning of een desbetreffend stedenbouwkundig attest nr. 2 in afwijking van het gewestplan afgegeven worden voor de modules die elk bouwwerk, elke installatie of elk gebouw overeenkomstig het gewestplan rechtstreeks bevoorraden, op voorwaarde dat de lijn tussen de modules en het bouwwerk, de installatie of het gebouw een directe lijn is in de zin van artikel 2, 24°, van het decreet van 12 april 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/04/2001 pub. 01/05/2001 numac 2001027238 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt."

Art. 76.In artikel D.IV.9 van hetzelfde Wetboek worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1 wordt het woord "en" vervangen door het teken "," en worden de woorden "en de ruimten gelegen buiten de door een ontwikkelingsplan afgebakende centrumgebieden" ingevoegd tussen de woorden "met een waardevol vergezicht" en de woorden "kan er een stedenbouwkundige" ; 2° het wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "De voorwaarden bedoeld in het eerste lid kunnen nader bepaald worden door de Regering.".

Art. 77.In artikel D.IV.14 van hetzelfde Wetboek wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Het advies van de gemachtigd ambtenaar is facultatief in het geval bedoeld in artikel D.IV.16. Het is verplicht in de gevallen bedoeld in artikel D.IV.15, lid 1, en artikel D.IV.17.".

Art. 78.Artikel D.IV.15 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.IV.15. Het gemeentecollege beslist na voorafgaand advies van de gemachtigd ambtenaar.

Het gemeentecollege kan evenwel de vergunning weigeren zonder het advies van de gemachtigd ambtenaar in te winnen.".

Art. 79.Artikel D.IV.16 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.IV.16. In afwijking van artikel D.IV.15 beslist het gemeentecollege zonder voorafgaand advies van de gemachtigd ambtenaar: 1° als er bestaat voor het grondgebied waarop de handelingen en werken volledig gepland zijn, ofwel : a) een meergemeentelijk of gemeentelijk ontwikkelingsplan dat gericht is op de ruimteoptimalisatie.In dergelijke gevallen is de vrijstelling van raadpleging van de gemachtigd ambtenaar alleen van toepassing op handelingen en werken die volledig binnen een centrumgebied moeten worden uitgevoerd; b) een gemeentelijke commissie, een gemeentelijke leidraad voor stedenbouw die minstens de elementen bedoeld in artikel D.III.2, § 1, 1° en 2° bevat, en ofwel : (1) een meergemeentelijk ontwikkelingsplan;(2) een gemeentelijk ontwikkelingsplan; (3) een meergemeentelijk ontwikkelingsplan en een gemeentelijk ontwikkelingsplan dat gedeeltelijk buiten werking is getreden overeenkomstig artikel D.II.17, § 2, tweede lid, en dat dit plan of deze ontwikkelingsplannen het hele gemeentelijke grondgebied bestrijken en inhoudelijk niet beperkt zijn tot wat bepaald is in de artikelen D.II.6/1 of D.II.10/1; c) een lokaal beleidsontwikkelingsplan;d) een niet-vervallen bebouwingsvergunning.2° op voorwaarde dat de aanvraag geen afwijking inhoudt van de ontwikkelingsplannen, van het bodembestemmingsplan, van de leidraden voor stedenbouw of van stedenbouwkundige vergunningen, wanneer de vergunningsaanvraag betrekking heeft op handelingen en werken die zich volledig binnen een gebied van gemeentelijk belang bevinden; 3° op voorwaarde dat de aanvraag geen afwijking inhoudt van het bodembestemmingsplan of van de gewestelijke leidraad voor stedenbouw, wanneer de vergunningsaanvraag betrekking heeft op de handelingen en werken bedoeld in artikel D.IV.4, eerste lid, 2°, 6°, 11° tot 15°, of van beperkte invloed bepaald door de Regering.

Het gemeentecollege kan evenwel in deze hypotheses het facultatief advies van de gemachtigd ambtenaar inwinnen.".

Art. 80.In artikel D.IV.17 van hetzelfde Wetboek worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1wordt het woord "wanneer" toegevoegd na de woorden "gemachtigd ambtenaar: ";2° in lid 1, 1°, 2°, 3° en 4° wordt het woord "wanneer" opgeheven en worden de woorden "geheel of gedeeltelijk" telkens toegevoegd na de woorden "de aanvraag";3° voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden, in lid 1, 3°, de woorden ", voor het Franse taalgebied," opgeheven; 4° vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt, in lid 1, punt 3° vervangen als volgt: "3° wanneer de aanvraag betrekking heeft op beschermde goederen, gelijkgestelde goederen of goederen gelegen in een beschermingsgebied in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek;".

Art. 81.In artikel D.IV.18, 2°, van hetzelfde Wetboek wordt het getal "15" vervangen door het getal "16".

Art. 82.In artikel D.IV.19, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt het getal "16" vervangen door het getal "15".

Art. 83.In artikel D.IV.22 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° lid 1, 6°, wordt aangevuld met de woorden ", of in een omtrek bepaald op grond van het decreet van 11 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/2004 pub. 08/04/2004 numac 2004200991 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid sluiten betreffende de ontsluitingsinfrastructuur voor economische bedrijvigheid, de artikelen 30 en 31 van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie of 17 van de wet van 18 juli 1959 tot invoering van bijzondere maatregelen ter bestrijding van de economische en sociale moeilijkheden in sommige gewesten"; 2° in lid 1, 11°, het leesteken "." wordt vervangen door het leesteken ";"; 3° lid 1 wordt aangevuld met een punt 12°, luidend als volgt: "12° handelingen en werken betreffende de vestiging van een handelszaak in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, waarvan de netto handelsoppervlakte gelijk is aan of groter is dan : a) duizend vijfhonderd vierkante meter als het project geheel of gedeeltelijk buiten een door een gemeentelijk of meergemeentelijk ontwikkelingsplan afgebakend centrumgebied ligt, of als een dergelijk centrumgebied ontbreekt; b) tweeduizend vijfhonderd vierkante meter als het project zich in een centrumgebied bevindt dat door een gemeentelijk of meergemeentelijk ontwikkelingsplan afgekakend is."; 4° in de leden 3 en 7 wordt het getal "11" vervangen door het getal "12".

Art. 84.In artikel D.IV.26, § 1, van hetzelfde Wetboek wordt de zin "De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van de vergunningsaanvraag" aangevuld met de woorden ", die de nodige informatie bevat om de natuurrisico's en de grote geotechnische drukken, bedoeld in artikel D.IV.57, 3°, te begrijpen".

Art. 85.In artikel D.IV.31 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "of de gemachtigd ambtenaar en de ambtenaar van de handelsvestigingen in de zin van het decreet van 5 februari 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/2015 pub. 18/02/2015 numac 2015200758 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de handelsvestigingen type decreet prom. 05/02/2015 pub. 20/02/2015 numac 2015027025 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de eindregeling van de begroting van het Waalse Gewest voor het jaar 2010 sluiten betreffende de handelsvestigingen of de gemachtigd ambtenaar, de technisch ambtenaar en de ambtenaar van de handelsvestigingen" opgeheven;2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "de gemachtigd ambtenaar, de technisch ambtenaar" vervangen door de woorden "de gemachtigd ambtenaar of de technisch ambtenaar" en worden de woorden "of de ambtenaar van de handelsvestigingen" opgeheven;3° voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt in paragraaf 3, lid 2 vervangen door wat volgt : "Ze nodigt uit: 1° wanneer de projectvergadering betrekking heeft op een onroerend goed gelegen in een beschermingsgebied bedoeld in artikel 21 van het Waalse Erfgoedwetboek, het Departement Erfgoed van de Administratie; 2° wanneer de projectvergadering betrekking heeft op een onroerend goed dat door zijn ligging en aard een impact kan hebben op een waterloop of onderhevig is aan overstromingen in de zin van de cartografie die door de Regering werd goedgekeurd krachtens artikel D.53-2 van het Waterwetboek, de waterloopbeheerder, de vertegenwoordiger van het riviercontract, de beheerder van het rioleringsnet en, in voorkomend geval, de houder van de milieuvergunning voor een waterwinning wanneer het project gelegen is in een waterwinningsgebied; 3° als de projectvergadering betrekking heeft op een project dat gelegen is in een natuurlijke concentratielijn van het afvloeiend water die overeenkomt met een dalweg, vallei of droge vallei, het Departement Landelijke Aangelegenheden en Waterlopen van de milieuadministratie, de vertegenwoordiger van het riviercontract, de beheerder van het rioleringsnet en, in voorkomend geval, de houder van de milieuvergunning voor een waterwinning als het project gelegen is in een waterwinningsgebied."; 4° voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt in paragraaf 3, lid 2 vervangen door wat volgt : "Ze nodigt uit: 1° indien de projectvergadering geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een beschermd of gelijkgesteld goed, of op een goed dat geheel of gedeeltelijk gelegen is in een beschermingsgebied in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek, de erfgoedadministratie; 2° wanneer de projectvergadering betrekking heeft op een onroerend goed dat door zijn ligging en aard een impact kan hebben op een waterloop of onderhevig is aan overstromingen in de zin van de cartografie die door de Regering werd goedgekeurd krachtens artikel D.53-2 van het Waterwetboek, de waterloopbeheerder, de vertegenwoordiger van het riviercontract, de beheerder van het rioleringsnet en, in voorkomend geval, de houder van de milieuvergunning voor een waterwinning wanneer het project gelegen is in een waterwinningsgebied; 3° als de projectvergadering betrekking heeft op een project dat gelegen is in een natuurlijke concentratielijn van het afvloeiend water die overeenkomt met een dalweg, vallei of droge vallei, het Departement Landelijke Aangelegenheden en Waterlopen van de milieuadministratie, de vertegenwoordiger van het riviercontract, de beheerder van het rioleringsnet en, in voorkomend geval, de houder van de milieuvergunning voor een waterwinning als het project gelegen is in een waterwinningsgebied."; 5° in paragraaf 5, lid 1, wordt 1° vervangen door hetgeen volgt: "1° de vestiging van een handel in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, waarvan de netto handelsoppervlakte gelijk is aan of groter is dan : a) duizend vijfhonderd vierkante meter als het project geheel of gedeeltelijk buiten een door een gemeentelijk of meergemeentelijk plan afgebakend centrumgebied ligt, of als een dergelijk centrumgebied ontbreekt; b) tweeduizend vijfhonderd vierkante meter als het project zich in een centrumgebied bevindt dat gedefinieerd wordt door een gemeentelijk of zuiver gemeentelijk plan."; 6° paragraaf 6 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "De vergadering kan worden gehouden via videoconferentie, onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden.".

Art. 86.In artikel D.IV.33 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1 wordt het woord "twintig" vervangen door het woord "dertig";2° in paragraaf 2 wordt het woord "twintig" vervangen door het woord "dertig" en worden de twee woorden "dertig" vervangen door het woord "veertig";3° in lid 3 wordt het woord "aangesloten" vervangen door het woord "aandeelhoudende".

Art. 87.In artikel 633, lid 3, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "dertig" vervangen door het woord "twintig".

Art. 88.Voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.IV.35 van hetzelfde Wetboek, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1 worden de woorden "Voor het Franse taalgebied, vereist de aanvraag tot vergunning of stedenbouwkundig attest nr.2," vervangen door de woorden "De aanvraag tot vergunning of stedenbouwkundig attest nr. 2 vereist"; 2° er wordt een lid ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid, luidend als volgt: "Wanneer de aanvraag betrekking heeft op de handelingen en werken bedoeld in artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, met een netto commerciële oppervlakte gelijk aan of groter dan duizend vierkante meter, vereist zij het advies van: 1° de directie handelsvestigingen;2° het gemeentecollege van de buurgemeenten; 3° de beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening.".".

Art. 89.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt artikel D.IV.35 van hetzelfde Wetboek vervangen als volgt: "Art. D.IV.35. De instantie die verantwoordelijk is voor de afgifte van de vergunning of het stedenbouwkundig attest nr. 2 wint het advies in van de erfgoedadministratie en van de Commissie wanneer de aanvraag voor de vergunning of het attest betrekking heeft op : 1° een goed gelegen in een beschermingsgebied in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek;2° op een met stippen opgenomen goed in de gewestelijke inventaris van het erfgoed in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek. Het advies van de erfgoedadministratie en van de Koninklijke Commissie voor Monumenten, Landschappen en Opgravingen betreft de gevolgen van het project voor de erfgoedeigenschappen van het goed.

Het advies van de erfgoedadministratie is een louter advies, met uitzondering van elke beslissing om de uitvoering van een vergunning of stedenbouwkundig attest nr. 2 afhankelijk te stellen van de uitvoering van één of meerdere archeologische ingrepen overeenkomstig artikel D.66, § 1er, van het Waalse Erfgoedwetboek, waarvoor het advies van de erfgoedadministratie conform is. "Wanneer de aanvraag betrekking heeft op de handelingen en werken bedoeld in artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, met een netto commerciële oppervlakte gelijk aan of groter dan duizend vierkante meter, vereist zij het advies van: 1° de directie handelsvestigingen;2° het gemeentecollege van de buurgemeenten; 3° de beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening" De Regering bepaalt de gevallen waarin de raadpleging van een dienst of van een commissie verplicht is rekening houdende met de toestand van het project en van zijn bijzonderheden. "Naast de verplichte adviezen kunnen het gemeentecollege, de gemachtigd ambtenaar en de Regering om het advies van de diensten of commissies die ze nodig acht te raadplegen, verzoeken.".

Art. 90.In artikel D.IV.37 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, in de Franse versie worden de woorden " passé ce délai, l'avis est réputé favorable" vervangen door de woorden "à défaut d'envoi de l'avis dans le délai imparti, la procédure peut être poursuivie"; 2° in het eerste lid wordt de zin "Het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten, Landschappen en Opgravingen bedoeld in artikel D.IV.35, eerste lid, 1, 1° en 2°, wordt binnen dezelfde termijn aan de erfgoedadministratie overgemaakt; indien het advies niet binnen de voorgeschreven termijn wordt toegezonden, kan de procedure voortgezet worden." opgeheven; 3° voor de periode die voorafgaat aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt in lid 3, de zin "Het advies van de erfgoedadministratie bedoeld in artikel D.IV.35, eerste lid, 1°, 2° en 3°, wordt verzonden binnen de vijfenveertig dagen na de verzending van de aanvraag door de bevoegde overheid; indien het advies niet binnen de gestelde termijn wordt verzonden, kan de procedure worden voortgezet" opgeheven en worden de woorden "van de erfgoedadministratie bedoeld in artikel D.IV.35., lid 1, 1°, 2° en 3°, ingevoegd tussen de woorden "een afschrift van het advies" en de woorden "tegelijkertijd aan de gemachtigde ambtenaar gezonden, "; 4° vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt in lid 3, de zin "Het advies van de erfgoedadministratie bedoeld in artikel D.IV.35, eerste lid, 1° en 2°, wordt verzonden binnen de vijfenveertig dagen na de verzending van de aanvraag door de bevoegde overheid; indien het advies niet binnen de gestelde termijn wordt verzonden, kan de procedure worden voortgezet" opgeheven en worden de woorden "van de erfgoedadministratie bedoeld in artikel D.IV.35., lid 1, 1° en 2°, ingevoegd tussen de woorden "een afschrift van het advies" en de woorden "tegelijkertijd aan de gemachtigde ambtenaar gezonden, ".

Art. 91.In artikel D.IV.39, § 1, lid 1, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "vijfendertig" vervangen door het woord "dertig" en wordt de zin "Het advies van de gemachtigd ambtenaar bevat een met redenen omkleed voorstel van beslissing.".

Art. 92.Voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt in artikel D.IV.40 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten1, een lid tussen de leden 2 en 3 ingevoegd, luidend als volgt : "Aanvragen tot het oprichten van een handel in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, zijn onderworpen aan een openbaar onderzoek, behalve wanneer de aanvraag betrekking heeft op de vestiging van een handel van vierhonderd vierkante meter of minder waarvoor een vergunning overeenkomstig artikel D.IV.4, vierde lid, is vereist.".

Art. 93.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.IV.40 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten1, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de leden 2 en 3 wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt: "Aanvragen tot het oprichten van een handel in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, zijn onderworpen aan een openbaar onderzoek, behalve wanneer de aanvraag betrekking heeft op de vestiging van een handel van vierhonderd vierkante meter of minder waarvoor een vergunning overeenkomstig artikel D.IV.4, vierde lid, is vereist."; 2° lid 4 wordt vervangen door wat volgt : "Een openbaar onderzoek is vereist voor elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, bebouwingsvergunning of stedenbouwkundig attest nr.2 met betrekking tot de bouw, de verbouwing of de renovatie, geheel of gedeeltelijk, van een beschermd of gelijkgesteld goed, alsook van een goed gelegen in een beschermingsgebied, in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek.".

Art. 94.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt artikel D.IV.42 van hetzelfde Wetboek vervangen als volgt: "Art. D.IV.42. § 1. Wanneer de bevoegde overheid het gemeentecollege of de gemachtigde ambtenaar is overeenkomstig artikel D.IV.22 of wanneer de aanvraag betrekking heeft op een kleine wijziging van een door de Regering overeenkomstig artikel D.IV.25 verleende vergunning kan de aanvrager op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde overheid het gemeentecollege en de gemachtigde ambtenaar in kennis stellen van zijn beslissing om wijzigingsplannen of een aanvulling op de effectbeoordeling of effectenonderzoek in te dienen, bij brief die uiterlijk tien dagen vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen de bevoegde overheid haar beslissing moet verzenden, wordt verzonden.

Op eigen initiatief of op verzoek van de gemachtigde ambtenaar of de Regering kan de aanvrager de gemachtigde ambtenaar, wanneer deze de voor de behandeling van de vergunningsaanvragen als bedoeld in artikel D.II.54, D.IV.25 en D.V.16 de verantwoordelijke overheid is, in kennis stellen van zijn beslissing om wijzigingsplannen of een aanvulling op de effectbeoordeling of effectenonderzoek in te dienen door toezending per post, uiterlijk tien dagen vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen de gemachtigde ambtenaar het onderzochte dossier aan de Regering toezendt. Hij informeert tegelijkertijd het gemeentecollege. § 2. Het besluit van de aanvrager om wijzigingsplannen of een aanvulling op de effectbeoordeling of effectenonderzoek in te dienen, heeft tot gevolg dat de termijnen voor de behandeling van de aanvraag worden onderbroken totdat ze zijn ingediend, en gedurende maximaal 180 dagen. § 3. De wijzigingsplannen en het aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting kunnen worden onderworpen aan nieuwe bekendmakingmaatregelen via de gemeente en aan het advies van de diensten of commissies die voorheen in de loop van de procedure zijn geraadpleegd. In dit geval wordt de aanvrager daarover geïnformeerd. "Wanneer bij de wijzigingsplannen een aanvullend effectenonderzoek wordt gevoegd, worden ze via de gemeente onderworpen aan nieuwe bekendmakingmaatregelen en aan het advies van de diensten of commissie die voorheen in de loop van de procedure zijn geraadpleegd. De aanvrager wordt daarover geïnformeerd.

De bijzondere bekendmakingmaatregelen en de raadpleging van voornoemde diensten en commissies zijn niet vereist : 1° wanneer de overwogen wijziging voortvloeit uit een voorstel vervat in de bemerkingen of bezwaren geopperd tijdens het openbaar onderzoek of tijdens de periode van de projectaankondiging of daar rechtstreeks mee te maken heeft;2° wanneer de overwogen wijziging slechts een beperkte draagwijdte heeft en het voorwerp of de algemene structuur van het project of diens wezenskenmerken niet aantast. § 4. Indien het gemeentecollege niet de bevoegde overheid is, wordt zijn advies aangevraagd wanneer het verplicht is.

Indien het gemeentecollege de bevoegde overheid is, wordt het advies van de gemachtigd ambtenaar aangevraagd wanneer het verplicht is.".

Art. 95.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt artikel D.IV.35 van hetzelfde Wetboek vervangen als volgt: "Art. D.IV.42. § 1. Wanneer de bevoegde overheid het gemeentecollege of de gemachtigde ambtenaar is overeenkomstig artikel D.IV.22 of wanneer de aanvraag betrekking heeft op een kleine wijziging van een door de Regering overeenkomstig artikel D.IV.25 verleende vergunning kan de aanvrager op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde overheid het gemeentecollege en de gemachtigde ambtenaar in kennis stellen van zijn beslissing om wijzigingsplannen of een aanvulling op de effectbeoordeling of effectenonderzoek in te dienen, bij brief die uiterlijk tien dagen vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen de bevoegde overheid haar beslissing moet verzenden, wordt verzonden.

Op eigen initiatief of op verzoek van de gemachtigde ambtenaar of de Regering kan de aanvrager de gemachtigde ambtenaar, wanneer deze de voor de behandeling van de vergunningsaanvragen als bedoeld in artikel D.II.54, D.IV.25 en D.V.16 de verantwoordelijke overheid is, in kennis stellen van zijn beslissing om wijzigingsplannen of een aanvulling op de effectbeoordeling of effectenonderzoek in te dienen door toezending per post, uiterlijk tien dagen vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen de gemachtigde ambtenaar het onderzochte dossier aan de Regering toezendt. Hij informeert tegelijkertijd het gemeentecollege. § 2. Het besluit van de aanvrager om wijzigingsplannen of een aanvulling op de effectbeoordeling of effectenonderzoek in te dienen, heeft tot gevolg dat de termijnen voor de behandeling van de aanvraag worden onderbroken totdat ze zijn ingediend, en gedurende maximaal 180 dagen. § 3. De wijzigingsplannen en het aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting kunnen worden onderworpen aan nieuwe bekendmakingmaatregelen via de gemeente en aan het advies van de diensten of commissies die voorheen in de loop van de procedure zijn geraadpleegd. In dit geval wordt de aanvrager daarover geïnformeerd. "Wanneer bij de wijzigingsplannen een aanvullend effectenonderzoek wordt gevoegd, worden ze via de gemeente onderworpen aan nieuwe bekendmakingmaatregelen en aan het advies van de diensten of commissie die voorheen in de loop van de procedure zijn geraadpleegd. De aanvrager wordt daarover geïnformeerd.

Wanneer de wijzigingsplannen betrekking hebben op een beschermd of gelijkgesteld goed in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek, waarvoor een erfgoedvergunning werd afgeleverd, en een impact hebben op de beschermde of gelijkgestelde delen van dit goed, wordt een nieuwe erfgoedvergunning aangevraagd overeenkomstig artikel D.52 van hetzelfde Wetboek. Wanneer de wijzigingsplannen betrekking hebben op een project dat het voorwerp uitmaakte van een voorafgaand archeologisch advies overeenkomstig artikel D.62, § 1, van het Waalse Erfgoedwetboek, wordt een nieuw voorafgaand archeologisch advies aangevraagd overeenkomstig artikel D.63 van hetzelfde Wetboek.

De bijzondere bekendmakingmaatregelen en de raadpleging van voornoemde diensten en commissies zijn niet vereist : 1° wanneer de overwogen wijziging voortvloeit uit een voorstel vervat in de bemerkingen of bezwaren geopperd tijdens het openbaar onderzoek of tijdens de periode van de projectaankondiging of daar rechtstreeks mee te maken heeft;2° wanneer de overwogen wijziging slechts een beperkte draagwijdte heeft en het voorwerp of de algemene structuur van het project of diens wezenskenmerken niet aantast. § 4. Indien het gemeentecollege niet de bevoegde overheid is, wordt zijn advies aangevraagd wanneer het verplicht is.

Indien het gemeentecollege de bevoegde overheid is, wordt het advies van de gemachtigd ambtenaar aangevraagd wanneer het verplicht is.".

Art. 96.Artikel D.IV.43 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.IV.43. De indiening tegen ontvangstbewijs of de zending van de wijzigingsplannen en van het aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of van het effectenonderzoek maakt het voorwerp uit van de zending van een ontvangstbewijs dat in de plaats treedt van het bewijs bedoeld in artikel D.IV.33. In voorkomend geval is artikel D.IV.33, tweede en derde lid, van toepassing.

In de gevallen bedoeld in artikel D.IV.42, § 1, eerste lid, worden de nieuwe beslissingstermijnen bepaald op grond van de wijzigingsplannen en van het aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of van het effectenonderzoek overeenkomstig artikel D.IV.46, eerste lid, of artikel D.IV.48, eerste lid.".

Art. 97.In Boek IV, Titel II, hoofdstuk IV, afdeling 3 van hetzelfde Wetboek, wordt na artikel D.IV.43, een artikel D.IV.43/1 ingevoegd luidend als volgt: "Art. D.IV.43/1. Gewijzigde plannen voor dezelfde aanvraag mogen in eerste instantie slechts één keer worden ingediend bij de bevoegde instantie.".

Art. 98.In artikel D.IV.45, derde lid, van hetzelfde Wetboek wordt punt 5° opgeheven.

Art. 99.In artikel D.IV.46, lid 3, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "dertig" vervangen door het woord "twintig".

Art. 100.Voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.IV.47 van hetzelfde Wetboek, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt lid 1 vervangen door hetgeen volgt: "Indien het gemeentecollege zijn beslissing niet binnen de in de artikelen D.IV.46, D.IV.62, § 3, tweede lid, en § 4, vierde lid, of D.IV.91, derde lid termijnen heeft verzonden en indien hij het advies van de gemachtigd ambtenaar niet heeft aangevraagd of de gemachtigd ambtenaar een advies heeft uitgebracht, wordt de aanvraag bij de gemachtigd ambtenaar aanhangig gemaakt."; 2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "veertig" vervangen door het woord "dertig";3° paragraaf 2 wordt opgeheven ; 4° in paragraaf 3, worden de woorden "of D.IV.91, derde lid," ingevoegd tussen de woorden " § 4, vierde lid" en de woorden "bedoelde termijn".

Art. 101.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.IV.47 van hetzelfde Wetboek, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt lid 1 vervangen door hetgeen volgt: "Indien het gemeentecollege zijn beslissing niet binnen de in de artikelen D.IV.46, D.IV.62, § 3, tweede lid, en § 4, vierde lid, of D.IV.91, derde lid termijnen heeft verzonden en indien hij het advies van de gemachtigd ambtenaar niet heeft aangevraagd of de gemachtigd ambtenaar een advies heeft uitgebracht, wordt de aanvraag bij de gemachtigd ambtenaar aanhangig gemaakt."; 2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "veertig" vervangen door het woord "dertig";3° paragraaf 2 wordt opgeheven ; 4° in paragraaf 3, worden de woorden "of D.IV.91, derde lid," ingevoegd tussen de woorden " § 4, vierde lid" en de woorden "bedoelde termijn"; 5° er wordt een paragraaf 5 ingevoegd, luidend als volgt: " § 5.In de in lid 1 bedoelde gevallen, zendt de gemachtigd ambtenaar, op hetzelfde moment dat de beslissing naar de aanvrager wordt gestuurd, een afschrift van zijn beslissing naar de erfgoedadministratie: 1° wanneer de vergunning betrekking heeft op een beschermd of gelijkgesteld goed in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een erfgoedvergunning bedoeld in de artikelen D.47 en D.48 van hetzelfde Wetboek; 2° wanneer de vergunning betrekking heeft op een project dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een voorafgaand archeologisch advies van de Erfgoedadministratie bedoeld in artikel D.62 van het Waalse Erfgoedwetboek; 3° wanneer de vergunning betrekking heeft op een project dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een advies van de Erfgoedadministratie bedoeld in artikel D.IV.35; 4° wanneer de vergunning betrekking heeft op een project die het voorwerp heeft uitgemaakt van een zending van de ontvangstbevestiging of de beslissing over de volledigheid van de vergunningsaanvraag naar de erfgoedadministratie krachtens artikel D.67, § 1, van het Waalse Erfgoedwetboek.".

Art. 102.Voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.IV.48 van hetzelfde Wetboek, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "negentig" vervangen door het woord "vijfenzeventig";2° in het eerste lid, 3°, wordt het woord "honderd dertig" vervangen door het woord "honderdvijftien";3° in lid 3 wordt het woord "dertig" vervangen door het woord "twintig";4° in lid 3 worden de woorden "negentig of honderd dertig" vervangen door de woorden "vijfenzeventig of honderdvijftien".

Art. 103.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.IV.48 van hetzelfde Wetboek, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "negentig" vervangen door het woord "vijfenzeventig";2° in het eerste lid, 3°, wordt het woord "honderd dertig" vervangen door het woord "honderdvijftien";3° in het tweede lid wordt het woord "dertig" vervangen door het woord "twintig";4° tussen de leden 2 en 3 wordt een lid ingevoegd, luidend als volgt: "Tegelijk met het versturen van zijn beslissing naar de aanvrager en het gemeentecollege, stuurt de gemachtigd ambtenaar een afschrift van zijn beslissing naar de erfgoedadministratie: 1° wanneer de vergunning betrekking heeft op een beschermd of gelijkgesteld goed in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een erfgoedvergunning bedoeld in de artikelen D.47 en D.48 van hetzelfde Wetboek; 2° wanneer de vergunning betrekking heeft op een project dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een voorafgaand archeologisch advies van de Erfgoedadministratie bedoeld in artikel D.62 van het Waalse Erfgoedwetboek; 3° wanneer de vergunning betrekking heeft op een project dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een advies van de Erfgoedadministratie bedoeld in artikel D.IV.35; 4° wanneer de vergunning betrekking heeft op een project die het voorwerp heeft uitgemaakt van een zending van de ontvangstbevestiging of de beslissing over de volledigheid van de vergunningsaanvraag naar de erfgoedadministratie krachtens artikel D.67, § 1, van het Waalse Erfgoedwetboek. 5° in lid 3 worden de woorden "negentig of honderd dertig" vervangen door de woorden "vijfenzeventig of honderdvijftien".

Art. 104.In artikel D.IV.51 van hetzelfde Wetboek, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 105.In artikel D.IV.54 van hetzelfde besluit worden de leden 2 tot en met 5 opgeheven.

Art. 106.In boek II, titel IV, hoofdstuk VII, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt het volgende artikel D.IV.54/1 ingevoegd: "Art. D.IV.54/1. De stedenbouwkundige lasten zijn bedoeld om de impact van het project op de gemeenschap te compenseren, met inbegrip op de ecosysteemdiensten en op het leefmilieu. De positieve impacten van het project op de gemeenschap, namelijk zijn bijdrage tot het inspelen op een behoefte van algemeen belang, worden in aanmerking genomen om, in voorkomend geval, de negatieve impacten ongedaan te maken.

Als voor de uitvoering van een project meerdere opeenvolgende bouwvergunningen nodig zijn, worden de stedenbouwkundige lasten opgelegd door de vergunning tijdens het onderzoek waarvan de overheid het bestaan van een resteffect vaststelt.".

Art. 107.In boek II, titel IV, hoofdstuk VII, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde wetboek wordt het artikel D.IV.54/2 ingevoegd, luidend als volgt: « Art. D.IV.54/2. § 1. De lasten bestaan uit handelingen en werken die worden opgelegd aan de aanvrager en hebben betrekking op de aanleg of renovatie van wegen, openbare groengebieden, met inbegrip van natuurlijke ruimten die openstaan voor het publiek, de bouw of renovatie van openbare huisvesting zoals gedefinieerd door het Waalse Wetboek voor Duurzaam Wonen, of openbare of gemeenschappelijke gebouwen of uitrustingen, met inbegrip van ondergrondse leidingen, buizen en diverse kabels, evenals alle maatregelen die gunstig zijn voor het milieu, in het bijzonder het verwijderen van begroeiing van kunstmatige ruimten.

Bovendien kan de bevoegde overheid, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, de afgifte van de vergunning afhankelijk stellen van een verklaring waarin de aanvrager zich er, zodra de werken zijn aangevat, toe verbindt de eigendom van wegen, openbare ruimtes, bouwwerken of goederen waar dergelijke bouwwerken of voorzieningen opgericht kunnen worden, vrij van alle lasten en kosteloos aan de gemeente of aan het Gewest af te staan.

De bevoegde overheid kan de toekenning van de vergunning ook laten afhangen van een verklaring waarbij de aanvrager zich ertoe verbindt om op het ogenblik van de aanvang van de werken aan de gemeente of het Gewest, gratis en vrij van elke last en zonder kosten voor hen, een genotsrecht over te dragen voor een minimumperiode van vijftien jaar op de openbare huisvesting zoals bepaald door het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen. § 2. Veertig procent van het effect op de gemeenschap van het creëren van ten minste dertig nieuwe woningen, voor zover dit niet wordt gecompenseerd door een positief effect in de zin van artikel D.IV.54/1, eerste lid, wordt gecompenseerd door : 1° de bouw of renovatie van openbare woningen zoals gedefinieerd door het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen;2° een verbintenis van de aanvrager, vereist bij het afleveren van de vergunning, om gratis en zonder kosten voor de gemeente woningen van openbaar nut over te dragen zoals gedefinieerd door het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen; 3° een verbintenis van de aanvrager, vereist bij het afleveren van de vergunning, om aan de gemeente, vrij van lasten en zonder kosten voor de gemeente, een genotsrecht over te dragen voor een minimumperiode van vijftien jaar op de huisvesting van openbaar nut zoals bepaald door het Waalse Wetboek voor Duurzaam Wonen.".

Art. 108.In boek II, titel IV, hoofdstuk VII, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel D.IV.54/3 ingevoegd, luidend als volgt « Art. D.IV.54/3. § 1. In afwijking van artikel D.IV.54/2 en mits het algemeen belang dat zulks gebiedt naar behoren wordt gemotiveerd, kunnen de stedenbouwkundige lasten geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op de betaling van een geldsom die bestemd is voor de uitvoering van handelingen en werken als bedoeld in artikel D.IV.54/2.

In dat geval vermeldt de bevoegde overheid in de vergunning de in artikel D.IV.54/2 bedoelde handelingen en werken die geheel of gedeeltelijk door de lasten zullen worden gefinancierd.

Wanneer het niet de bevoegde overheid is, kan het gemeentecollege de bestemming van de stedenbouwkundige last in geld voorstellen in het kader van het voorafgaand advies bedoeld in artikel D.IV.36, tweede lid, of na kennisgeving van het beroep aan de Regering, overeenkomstig artikel D.IV.66, eerste lid.

De bevoegde overheid kan beslissen om de stedenbouwkundige lasten in geld die via verschillende vergunningen worden opgelegd, toe te wijzen aan de uitvoering van dezelfde handelingen en werken wanneer elk van deze heffingen op zich niet volstaat om de uitvoering ervan volledig te financieren. § 2. De bevoegde overheid bepaalt welke handelingen en werken mogen worden uitgevoerd vóór de lasten. Voordat andere werken worden uitgevoerd, wordt de contante last betaald aan de gemeente die de handelingen en werken gefinancierd door de contante last(en) uitvoert op haar grondgebied.

Als de vergunning geldelijke lasten oplegt voor het uitvoeren van handelingen en werken op het grondgebied van verschillende gemeenten, worden de lasten tussen de handen van elke gemeente betaald volgens de waarde van de werken die ze op hun grondgebied financieren. § 3. De geldelijke lasten die bedoeld zijn om de impact op de gemeenschap te compenseren die niet wordt gecompenseerd door een positieve impact die voortvloeit uit de creatie van minstens dertig nieuwe woningen, worden gestort in een gemeentelijk of bovengemeentelijk fonds dat bestemd is voor de bouw of renovatie van woningen van openbaar nut, zoals gedefinieerd door het Waalse Wetboek van Duurzaam Wonen. § 4. De handelingen en werken waarvoor de contante last is bestemd, moeten worden uitgevoerd binnen tien jaar na betaling van het bedrag dat de last vormt.

Bij overschrijding van de termijn voor de uitvoering van de handelingen en werken gefinancierd door de stedenbouwkundige lasten, wordt het op dat ogenblik nog niet gebruikte deel van de last terugbetaald aan de vergunninghouder door middel van een overschrijving op een rekening geopend bij een bankinstelling die gemachtigd is om in België actief te zijn.".

Art. 109.In boek II, titel IV, hoofdstuk VII, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde wetboek wordt een artikel D.IV.54/4 ingevoegd, luidend als volgt: « Art. D.IV.54/4. § 1. Behalve wanneer het gaat om compenserende maatregelen in de zin van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, kunnen handelingen en werken die als stedenbouwkundige lasten worden opgelegd, worden toegestaan door middel van een andere vergunning dan die waarbij de last wordt opgelegd.

In dergelijke gevallen eist de bevoegde overheid dat de nodige financiële garanties worden gegeven voor de uitvoering van de stedenbouwkundige last, bepaalt zij welke handelingen en werken voorafgaand aan de last mogen worden uitgevoerd en stelt zij de termijn vast waarbinnen de last moet worden uitgevoerd.

De werkzaamheden waarvoor de vergunning tot oplegging van de last is verleend, mogen pas beginnen nadat de bevoegde overheid heeft vastgesteld dat de financiële garanties zijn verstrekt. § 2. Waarborgen zijn automatisch opeisbaar en worden verworven door de bevoegde overheid ten belope van de waarde van de nog niet uitgevoerde lasten: 1° indien de vergunning met betrekking tot de belaste handelingen en werken niet definitief wordt verleend binnen zesendertig maanden na de afgifte van de vergunning die de last oplegt of;2° als de uit te voeren werken niet volledig voltooid zijn binnen de door de bevoegde overheid bepaalde termijn. Als de bevoegde autoriteit niet het gemeentecollege is, draagt zij het voordeel van de waarborgen aan haar over, overeenkomstig de voorwaarden van artikel D.IV.54/3, § 2.

In voorkomend geval wordt artikel D.IV.54/3, § 4, toegepast.".

Art. 110.In boek II, titel IV, hoofdstuk VII, afdeling 2, onderafdeling 2, van hetzelfde wetboek wordt een artikel D.IV.54/5 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.IV.54/5. De Regering kan de aard van de stedenbouwkundige lasten bepalen, de procedures voor de toepassing van die lasten, een rangorde vaststellen voor de aard van de op te leggen lasten en de criteria vaststellen waarmee de bevoegde overheid rekening moet houden bij het bepalen van het bedrag of de omvang van de stedenbouwkundige last met het oog op de naleving van het evenredigheidsbeginsel.".

Art. 111.Artikel D.IV.58 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.IV.58. De weigering van een vergunning kan gebaseerd zijn op de huidige herziening van het gewestplan, met inbegrip van het bodembestemmingsplan, op voorwaarde dat de Regering het ontwerp heeft goedgekeurd, of op de vaststelling of herziening van een meergemeentelijk ontwikkelingsplan of een gemeentelijk plan, op voorwaarde dat de bevoegde overheid een beslissing heeft genomen dat de informatie bepaalt die het milieueffectenrapport bevat of dat het ontwerp vrijstelt van een effectbeoordeling.

De vergunningsweigering om één van de redenen bedoeld in het eerste en in het tweede lid, vervalt indien het nieuwe plan niet in werking is getreden binnen drie jaar na de beslissing tot opmaak of herziening.

Een weigering van een bouwvergunning op basis van de vaststelling of herziening van een meergemeentelijk of gemeentelijk ontwikkelingsplan vervalt als het plan niet in werking is getreden binnen drie jaar na het besluit van de bevoegde instantie tot vaststelling van de informatie die moet worden opgenomen in het milieueffectrapport of tot vrijstelling van het project van een effectbeoordeling.

Het oorspronkelijke verzoek wordt, op aanvraag van de verzoeker, onderworpen aan een nieuwe beslissing die, in geval van weigering, niet meer gegrond kan zijn op voormelde reden.".

Art. 112.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt artikel D.IV.62 van hetzelfde Wetboek vervangen als volgt: 2° in paragraaf 1 wordt het vierde lid aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt : "6° de vergunning of het stedenbouwkundige attest nr.2 voldoende rekening houdt met de grote natuurlijke risico's of geotechnische beperkingen bedoeld in artikel D.IV.57, 3°. "; 2° in lid 2 van paragraaf 1 wordt "5° " vervangen door "6° "; 3° paragraaf 3, lid 2, wordt aangevuld met een zin, luidend als volgt: "Die termijn wordt met veertig dagen verlengd indien bijzondere bekendmakingsmaatregelen uitgevoerd moeten worden of indien adviezen aangevraagd moeten worden."; 4° in paragraaf 4, wordt lid 4 aangevuld met een zin, luidend als volgt: "Die termijn wordt met veertig dagen verlengd indien bijzondere bekendmakingsmaatregelen uitgevoerd moeten worden of indien adviezen aangevraagd moeten worden.".

Art. 113.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.IV.62 van hetzelfde Wetboek, de volgende wijzigingen aangebracht : 2° in paragraaf 1 wordt het vierde lid aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt : "6° de vergunning of het stedenbouwkundige attest nr.2 voldoende rekening houdt met de grote natuurlijke risico's of geotechnische beperkingen bedoeld in artikel D.IV.57, 3°. "; 2° in paragraaf 1, lid 1, wordt er een punt 7° ingevoegd, luidend als volgt: "7° de vergunning of het stedenbouwkundig attest nr.2 voldoet aan de erfgoedvergunning voor de gevallen bedoeld in artikel D.34 van het Waalse Erfgoedwetboek, het archeologisch advies voor de gevallen bedoeld in artikel D.62 van hetzelfde Wetboek en artikel D.66, § 1, van hetzelfde Wetboek."; 3° in lid 2 van paragraaf 1 wordt "5° " vervangen door "7° "; 4° in paragraaf 3, wordt lid 2 aangevuld met een zin, luidend als volgt: "Die termijn wordt met veertig dagen verlengd indien bijzondere bekendmakingsmaatregelen uitgevoerd moeten worden of indien adviezen aangevraagd moeten worden."; 5° in paragraaf 4, wordt lid 4 aangevuld met een zin, luidend als volgt: "Die termijn wordt met veertig dagen verlengd indien bijzondere bekendmakingsmaatregelen uitgevoerd moeten worden of indien adviezen aangevraagd moeten worden.".

Art. 114.In artikel D.IV.63 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "van DGO4" vervangen door de woorden "van de Administratie"; 2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt punt 1° aangevuld met de woorden "en D.IV.91" en wordt het woord "en" opgeheven; 3° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, worden de woorden "of § 2" opgeheven;4° voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt paragraaf 3 opgeheven;5° vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt : " § 3.Het beroep heeft geen betrekking op de inhoud van de erfgoedvergunning bedoeld in de artikelen D.47 en D.48, het voorafgaand archeologisch advies bedoeld in artikel D.62 of de beslissing bedoeld in artikel D.67, § 2, van het Waalse Erfgoedwetboek.".

Art. 115.In artikel D.IV.66, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "door de adviescommissie over de beroepen" vervangen door de woorden "in aanwezigheid van de adviescommissie over de beroepen".

Art. 116.In artikel D.IV.68. van hetzelfde Wetboek, wordt de zin "In voorkomend geval voert de Regering via de gemeente de bijzondere bekendmakingmaatregelen uit en wint ze het advies in van de diensten of commissies, waarvan zij het advies nuttig acht of die niet betrokken werden bij de verplichte raadpleging." aangevuld met de woorden ", of raadpleegt zij het gemeentecollege indien dit de auteur is van de bestreden beslissing, met betrekking tot de stedenbouwkundige lasten die het overweegt op te leggen".

Art. 117.Artikel D.IV.69 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.IV.69. § 1. De aanvrager kan bij het bij de Regering ingediende beroep tegen een beslissing of het uitblijven van een beslissing van het gemeentecollege, of tegen een beslissing of het uitblijven van een beslissing van de krachtens artikel D.IV.47 gemachtigd ambtenaar, gewijzigde plannen of een aanvulling op de effectbeoordeling of het effectenonderzoek voegen.

Wanneer beroep wordt aangetekend bij de Regering tegen een beslissing of het uitblijven van een beslissing van het gemeentecollege of tegen een beslissing of het uitblijven van een beslissing van de gemachtigd ambtenaar in toepassing van artikel D.IV.47, kan de Regering de aanvrager vragen om gewijzigde plannen of een aanvulling op de effectbeoordeling of het effectenonderzoek in te dienen. Deze beslissing wordt verzonden binnen de termijn die de Regering heeft gekregen om een beslissing te nemen over het beroep. Dit heeft tot gevolg dat deze periode wordt onderbroken totdat de gewijzigde plannen of een aanvulling op de effectbeoordeling of het effectenonderzoek worden ingediend, en gedurende maximaal honderdtachtig dagen. De nieuwe termijnen voor Regeringsbeslissingen worden berekend in overeenstemming met artikel D.IV.66. § 2. Wijzigingsplannen of aanvullingen op de aankondiging of studie die zijn opgesteld in het kader van een beroep tegen een beslissing of het uitblijven van een beslissing van het gemeentecollege, of een beslissing of het uitblijven van een beslissing van de gemachtigd ambtenaar in toepassing van artikel D.IV.47 mogen slechts een beperkte draagwijdte hebben, moeten gebaseerd zijn op een opmerking in het kader van bekendmakingsmaatregelen, in een advies of in de beslissing van de overheid van eerste aanleg en mogen geen afbreuk doen aan het doel en de algemene opzet van het project en de wezenlijke kenmerken ervan. § 3. De wijzigingsplannen en het aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting kunnen worden onderworpen aan nieuwe bekendmakingmaatregelen via de gemeente en aan het advies van de diensten of commissies gemeentelijke commissie die voorheen in de loop van de procedure zijn geraadpleegd. In dit geval wordt de aanvrager daarover geïnformeerd.

Wanneer bij de wijzigingsplannen een aanvullend effectenonderzoek wordt gevoegd, worden ze via de gemeente onderworpen aan nieuwe bekendmakingmaatregelen en aan het advies van de diensten of commissie die voorheen in de loop van de procedure zijn geraadpleegd." De aanvrager wordt daarover geïnformeerd.

De speciale bekendmakingsmaatregelen en raadpleging van de voornoemde diensten en commissies zijn niet vereist wanneer de voorgestelde wijziging of aanvullende aankondiging het gevolg is van een voorstel of kritiek die is vervat in de opmerkingen of klachten die tijdens het openbaar onderzoek of de aankondigingsperiode van het project zijn ingediend of die daar rechtstreeks verband mee houden. § 4. Het advies van het gemeentecollege wordt gevraagd over de gewijzigde plannen en van het aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting van de milieueffectenrapportering of van het effectenonderzoek, onverminderd de bevoegdheid van de Regering om de vergunning onmiddellijk te weigeren indien de gewijzigde plannen niet op haar verzoek werden ingediend.".

Art. 118.In Boek IV, titel III hoofdstuk IX, afdeling 3, wordt na artikel D.IV.69, een artikel D.IV.69/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.IV.69/1. § 1. De aanvrager kan gewijzigde plannen of een uiteenzetting op de effectbeoordeling of het effectenonderzoek bijvoegen bij het beroep dat hij bij de Regering indient tegen een beslissing van de gemachtigd ambtenaar overeenkomstig artikel D.IV.22 of tegen het uitblijven van een beslissing op grond van artikel D.IV.49.

Wanneer beroep wordt aangetekend bij de Regering tegen een beslissing van de gedelegeerde ambtenaar die is genomen overeenkomstig artikel D.IV.22 of tegen het uitblijven van een beslissing op grond van artikel D.IV.49, kan de Regering de aanvrager verzoeken gewijzigde of aanvullende informatie over de effectbeoordeling of effectstudie in te dienen. Deze beslissing wordt verzonden binnen de termijn die de Regering heeft gekregen om een beslissing te nemen over het beroep.

Dit heeft tot gevolg dat deze termijn wordt onderbroken totdat de gewijzigde plannen of een aanvulling op de effectbeoordeling of het effectenonderzoek worden ingediend, en gedurende maximaal honderdtachtig dagen. De nieuwe termijnen voor Regeringsbeslissingen worden berekend in overeenstemming met artikel D.IV.66. § 2. De wijzigingsplannen en het aanvullend vervolg op de voorafgaande korte uiteenzetting kunnen worden onderworpen aan nieuwe bekendmakingmaatregelen via de gemeente en aan het advies van de gemeentelijke commissie die voorheen in de loop van de procedure zijn geraadpleegd. In dit geval wordt de aanvrager daarover geïnformeerd. "Wanneer bij de wijzigingsplannen een aanvullend effectenonderzoek wordt gevoegd, worden ze via de gemeente onderworpen aan nieuwe bekendmakingmaatregelen en aan het advies van de diensten of commissie die voorheen in de loop van de procedure zijn geraadpleegd. De aanvrager wordt daarover geïnformeerd.

De bijzondere bekendmakingmaatregelen en de raadpleging van voornoemde diensten en commissies zijn niet vereist : 1° wanneer de overwogen wijziging voortvloeit uit een voorstel vervat in de bemerkingen of bezwaren geopperd tijdens het openbaar onderzoek of tijdens de periode van de projectaankondiging of daar rechtstreeks mee te maken heeft; 2° wanneer de overwogen wijziging slechts een beperkte draagwijdte heeft en het voorwerp of de algemene structuur van het project of diens wezenskenmerken niet aantast.".

Art. 119.In Boek IV, Titel II, Hoofdstuk IX, Afdeling 3, wordt na artikel D.IV.69/1, een artikel D.IV.69/2 ingevoegd, luidend als volgt: « Art. D.IV.69/2. Gewijzigde plannen voor dezelfde aanvraag mogen in eerste instantie slechts één keer in beroep worden ingediend bij de bevoegde instantie.".

Art. 120.Artikel D.IV.72 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.IV.72. De aanvang van de werken met betrekking tot nieuwbouw, met inbegrip van de uitbreiding van de grondinneming van bestaande bouwwerken, wordt ondergeschikt gemaakt aan de aanwijzing ter plaatse van de vestiging door toedoen van het gemeentecollege. Het gemeentecollege wijst op de vestiging ter plaatse voor de dag die gepland is voor het begin van de handelingen en werken.".

Art. 121.In artikel D.IV.74, lid 1, van hetzelfde Wetboek worden de woorden ", behalve wanneer de last in geld wordt geïnd," ingevoegd tussen de woorden "de opgelegde handelingen, werken en lasten heeft uitgevoerd ofwel" en de woorden "de financiële waarborgen heeft verstrekt".

Art. 122.Artikel D.IV.78 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Wanneer een stedenbouwkundige vergunning is verleend in afwijking van een plan, worden bij het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning en het stedenbouwkundig attest nr. 2 van het plan afwijkende voorschriften van de stedenbouwkundige vergunning toegepast, met uitzondering van de van het plan afwijkende voorschriften.".

Art. 123.In artikel D.IV.80 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, lid 1, wordt punt 9° vervangen door hetgeen volgt: "9° voor het gewoonlijke gebruik van een terrein voor de plaatsing van een of meer mobiele installaties, met inbegrip van lichte woningen zoals gedefinieerd in artikel 1, 40°, van het Waalse Wetboek voor Duurzaam Wonen, met uitzondering evenwel van mobiele installaties die toegelaten zijn door het Waalse Wetboek van Toerisme of het decreet van 4 maart 1991 betreffende de voorwaarden voor het exploiteren van caravanterreinen;"; 2° paragraaf 1, tweede lid, wordt opgeheven;3° een paragraaf 1/1 en een paragraaf 1/2 worden ingevoegd tussen de paragrafen 1 en 2 : " § 1/1.De bebouwingsvergunning heeft een beperkte duur voor: 1° handelingen en werken in een gebied dat niet bestemd is voor bebouwingstedelijke ontwikkeling;2° het creëren van een nieuwe woning in een bestaand gebouw;3° een verandering van de bestemming van het goed of een deel ervan. § 1/2. De maximale geldigheidsduur van de vergunning afgeleverd voor een project bedoeld in artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, dat bestaat uit een verkooppunt opgericht voor een korte periode, met het oog op het bezetten van leegstaande cellen, het aantrekken van nieuw soort winkelend publiek of het uittesten van nieuwe concepten bedraagt zes maanden, niet verlengbaar. De vergunning voor het uithangbord van de winkel geldt voor dezelfde periode als die van de winkel zelf.".

Art. 124.In boek IV, titel III, van hetzelfde Wetboek wordt de titel van hoofdstuk III vervangen door wat volgt: "Vervallen en verstrijken van vergunningen".

Art. 125.In boek IV, titel III, hoofdstuk III, wordt de titel van afdeling 2 vervangen door wat volgt: "Vervallen en verstrijken van de stedenbouwkundige vergunningen".

Art. 126.In artikel D.IV.84 van hetzelfde Wetboek wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt: § 1. Onverminderd artikel D.VII.20, § 1, vierde lid, vervalt de stedenbouwkundige vergunning voor de overige werken indien deze niet volledig zijn uitgevoerd binnen vijf jaar na de verzending ervan.".

Art. 127.In Boek IV, Titel III, hoofdstuk III, afdeling 2 van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel D.IV.84/1 ingevoegd luidend als volgt: « Art. D.IV.84/1. De stedenbouwkundige vergunning voor zover zij de vestiging van een handel in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, toelaat, vervalt indien het vergunde project gedurende twee opeenvolgende jaren niet in noemenswaardige mate voor het publiek toegankelijk is.".

Art. 128.In artikel D.IV.87 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "of DGO4" vervangen door de woorden "of de administratie".

Art. 129.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt artikel D.IV.89 van hetzelfde Wetboek aangevuld met een punt 4°, luidend als volgt: "4° in geval van toevallige ontdekking, na de afgifte van de vergunning, van de aanwezigheid van individuen van een soort beschermd door de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, die door de uitvoering van de vergunning kunnen worden geschaad op een wijze die door deze wet is verboden. Wanneer de vergunning gedeeltelijk kan worden uitgevoerd zonder schade te berokkenen aan personen op een manier die verboden is door de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, wordt ze enkel geschorst voor die handelingen en werken die dergelijke schade kunnen veroorzaken en voor de tijd die nodig is om de afwijkingen te verkrijgen die vereist zijn volgens die wet.".

Art. 130.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.IV.89 van hetzelfde Wetboek, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2° woorden de woorden "in artikel 41,1" vervangen door de woorden "in artikel D.74, eerste lid, 1°, ". 2° er wordt een punt 4° ingevoegd, luidend als volgt: "4° in geval van toevallige ontdekking, na de afgifte van de vergunning, van de aanwezigheid van individuen van een soort beschermd door de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, die door de uitvoering van de vergunning kunnen worden geschaad op een wijze die door deze wet is verboden.Wanneer de vergunning gedeeltelijk kan worden uitgevoerd zonder schade te berokkenen aan personen op een manier die verboden is door de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, wordt ze enkel geschorst voor die handelingen en werken die dergelijke schade kunnen veroorzaken en voor de tijd die nodig is om de afwijkingen te verkrijgen die vereist zijn volgens die wet."; 3° een punt 5° wordt toegevoegd, luidend als volgt: "5° in geval van archeologische ingrepen opgelegd krachtens de artikelen D.66 en D.67 van het Waalse Erfgoedwetboek onder de voorwaarden bepaald door hetzelfde Wetboek.".

Art. 131.In artikel D.IV.91 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt aangevuld met een punt 4, luidend als volgt: "4° in geval van toevallige ontdekking, na de afgifte van de vergunning, van de aanwezigheid van individuen van een soort beschermd door de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, die door de uitvoering van de vergunning kunnen worden geschaad op een wijze die door deze wet is verboden.Wanneer de vergunning gedeeltelijk kan worden uitgevoerd zonder schade te berokkenen aan personen op een manier die verboden is door de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, wordt ze enkel geschorst voor die handelingen en werken die schade kunnen veroorzaken ."; 2° lid 3 wordt aangevuld met wat volgt: "Deze periode wordt met veertig dagen verlengd als er speciale bekenmakingsmaatregelen nodig zijn of als er adviezen worden aangevraagd.".

Art. 132.In artikel D.IV.94, § 2, van hetzelfde Wetboek wordt het eerste lid vervangen als volgt: " § 2. Wijzigingen aan de bebouwingsvergunning zijn niet nodig voor : 1° handelingen en werken of het schrappen van kavels die de doelstellingen, vermeld in artikel D.IV.28, eerste lid, 1°, niet in het gedrang brengen; 2° de creatie van één of meer bijkomende kavels binnen een kavel die geheel of gedeeltelijk in een centrumgebied ligt, voor zover dit de doelstellingen inzake ruimtelijke optimalisatie van het plan tot vaststelling van dit centrumgebied niet in het gedrang brengt; 3° de schrapping van één of meer kavels buiten een centrumgebied.".

Art. 133.In boek IV, titel III, van hetzelfde wetboek wordt een hoofdstuk IX ingevoegd, met als opschrift "Wijziging van de stedenbouwkundige vergunning".

Art. 134.In hoofdstuk IX, ingevoegd bij artikel 133, wordt een artikel D.IV.96/ ingevoegd, luidend als volgt : "Art. D.IV.96/1. Op verzoek van de houder van de stedenbouwkundige vergunning kan een wijziging van de stedenbouwkundige vergunning worden toegestaan.

De bepalingen die de stedenbouwkundige vergunning regelen, zijn van toepassing op de wijziging ervan. In dergelijke gevallen bevat het in artikel D.IV.26 bedoelde aanvraagdossier alleen de informatie met betrekking tot de geplande wijziging en wordt de procedure bepaald in het licht van het doel van de wijziging.

De wijziging van de stedenbouwkundige vergunning heeft geen enkele weerslag op de vervaltermijn van de stedenbouwkundige vergunning waarvan de wijziging is gevraagd.".

Art. 135.In artikel D.IV.97 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 26 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) In paragraaf 1, 6°, a), worden de woorden "of in een project voor de omtrek van een te herontwikkelen locatie aangenomen overeenkomstig artikel D.V.2, § 1 " toegevoegd; b) 1° lid 1, 6°, wordt f) opgeheven.

Art. 136.In artikel D.IV.98, vierde lid, van hetzelfde Wetboek wordt de zin "De door het gemeentecollege, de gemachtigd ambtenaar of de Regering uitgesproken beoordeling over het beginsel en de voorwaarden van het verstrekken van een vergunning die aangevraagd zou zijn om een dergelijke ontwerp uit te voeren, blijft geldig" vervangen door de zin "Onverminderd artikel D.VII.20, § 1, blijft, de door het gemeentecollege, de gemachtigd ambtenaar of de Regering uitgesproken beoordeling over het beginsel en de voorwaarden van het verstrekken van een vergunning die aangevraagd zou zijn om een dergelijke ontwerp uit te voeren geldig".

Art. 137.Voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.IV.99, § 1, lid 1, 2°, van hetzelfde Wetboek, de woorden ", voor het Franse taalgebied," opgeheven.

Art. 138.Vanaf de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.IV.99, § 1, lid 1, 2°, van hetzelfde Wetboek, de woorden ", voor het Franse taalgebied, van de geldige erfgoedattesten" vervangen door de woorden "van de geldige erfgoedvergunningen in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek".

Art. 139.In artikel D.IV.104 worden de woorden "artikel 1er van de wet tot herziening van het hypothecair stelsel van 16 december 1851" vervangen door de woorden "artikel 3.30 van het Burgerlijk Wetboek".

Art. 140.In artikel D.IV.107 wordt het tweede lid van hetzelfde Wetboek opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen in Boek V van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling

Art. 141.In artikel D.V.2 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, worden de woorden "openbare vastgoedmaatschappijen" vervangen door de woorden "openbare huisvestingsmaatschappijen" en worden de woorden "(SPAQuE SA)" toegevoegd na de woorden "decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen";2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : " § 2.Het regeringsbesluit berust op een dossier bestaande uit: 1° de verantwoording van de omtrek ten opzichte van de criteria van artikel D.V.1; 2° een kaart met de omtrek volgens het model vastgelegd door de Regering 3° een milieueffectenrapport of een beslissing van de bevoegde overheid om de omtrek vrij te stellen van de milieueffectbeoordeling overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van boek VIII; 4° desgevallend, de handelingen en werken gepland voor de sanering en renovatie van de bedrijfsruimte in de zin van artikel D.V.1, 2°, alsook de evaluatie van de desbetreffende effecten vereist overeenkomstig artikel 65 van Boek I van het Milieuwetboek."; 3° paragraaf 3, eerste lid, wordt aangevuld met een punt 5°, luidend als volgt: "5° aan de beleidsgroep "Leefmilieu" als het dossier een milieueffectenrapport bevat."; 4° in paragraaf 3, lid 2, wordt het woord "zestig" vervangen door het woord "dertig".

Art. 142.In artikel D.V.10 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° lid 1 wordt aangevuld met wat volgt : ", of een natuurlijke of rechtspersoon, publiekrechtelijk of privaatrechtelijk, eigenaar of houder van een zakelijk recht";2° lid 3 wordt vervangen als volgt: "Het regeringsbesluit berust op een dossier bestaande uit: 1° de omtrek; 2° zijn verantwoording ten opzichte van de criteria van artikel D.V.9; 3° een milieueffectenrapport of een beslissing van de bevoegde overheid om de omtrek vrij te stellen van de milieueffectbeoordeling overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van boek VIII;4° een voorstelling van het stedenbouwkundig project dat het volgende omvat : a) een verslag dat de overwogen handelingen en werken bevat, hun bestemming, de inrichtingsopties en de architectonische opzet van het ontwerp opgesteld op basis van de volgende elementen : i.een situatieplan dat de ligging van het goed betrokken bij het project voorstelt t.o.v. de centrale kern van de agglomeratie en de voornaamste verbindingswegen met vermelding van hun juridisch statuut en hun benaming; ii. de rechtstoestand die hetgeen volgt vermeldt : - de bestemming van het goed betrokken bij het project in het gewestplan; - "in voorkomend geval, zijn ligging in het meergemeentelijk ontwikkelingsplan en in de gemeentelijke ontwikkelingsplannen, zijn ligging in de stedenbouwkundige vergunning als het goed aan de gewestelijke leidraad en/of de gemeentelijke leidraad voor stedenbouw wordt onderworpen;" iii. de stedenbouwkundige en landschappelijke context waarin hetgeen volgt vermeld staat: - de oriëntatie; - de verbindingsweg, zijn inrichting en zijn uitrusting alsook, in voorkomend geval, de wijzigingen die daaraan verbonden zijn; - "in voorkomend geval, de afschaffing van een bestaande weg of de aanleg van nieuwe wegen of openbare ruimtes; - de vestiging, de afmetingen, de aard of de bestemming van de bouwwerken op het goed, betrokken bij het project, binnen een straal van 50 m ervan;" - in voorkomend geval, een rechtvaardiging van de verschillen en afwijkingen, aangevraagd ten opzichte van de artikelen D.IV.5 et D.IV.13;" iv. een fotoreportage op grond waarvan de stedenbouwkundige en landschappelijke context waarin het project past in overweging genomen kan worden met de genummerde aanduiding op plan van de opnamen van de fotoreportage; b) een bezettingsplan van de omtrek, aangevende: i.de vestiging en de volumetrie van de bestaande gebouwen die voor het geheel van de omtrek zijn gepland; ii. de behouden of geplande aanleg van het onbebouwde saldo van de betrokken omtrek, met inbegrip van de wegen en openbare ruimtes, de parkeerruimtes, de bestaande en geplande vegetatie; c) de 3D-visualisatie van het stedenbouwkundig project.".

Art. 143.In artikel D.V.11, § 1, alinea 1van dezelfde code wordt de zin "De ontwerp-omtrek, samen met het dossier bedoeld in artikel D.V.10, derde lid, wordt door de gemachtigd ambtenaar aan de raadpleging van de gemeentecommissie onderworpen" aangevuld met de woorden "of, bij ontstentenis daarvan, aan de beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening" en de beleidsgroep "Leefmilieu" wanneer het dossier een milieueffectenrapport bevat".

Art. 144.In Boek V, Titel VII, wordt een hoofdstuk I ingevoegd, met als opschrift "Toepassingsgebied".

Art. 145.Artikel D.V.16 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.V.16. Een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een milieuvergunning, of een globale vergunning in de zin van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten betreffende de milieuvergunningen, en een aanvraag tot erkenning van de omtrek van een te herinrichten locatie of een ruilverkaveling kunnen, op initiatief van een natuurlijke persoon of een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon, eigenaar of zakelijk gerechtigde op het geheel of een gedeelte van het terrein, het voorwerp uitmaken van een gezamenlijke aanvraag, wanneer het toe te laten project geheel of gedeeltelijk binnen de omtrek is gelegen en tot doel heeft respectievelijk : 1° de handelingen en werken van bouw of wederopbouw in de zin van artikel D.V.1, 2°, betreffende de omtrek voor een herin te richten locatie; 2° de handelingen en werken tot herwaardering en ontwikkeling van de stedelijke functies in de zin van artikel D.V.9 betreffende de stadsruilverkavelingsomtrekken.

De gezamenlijke aanvraag omvat een aanvraag tot aanneming van de omtrek en een vergunningsaanvraag. Ze wordt behandeld in overeenstemming met deze titel.".

Art. 146.In Boek V, Titel VII, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk II ingevoegd met als opschrift "Indiening van de gezamenlijke aanvraag".

Art. 147.In hoofdstuk II, ingevoegd bij artikel 146, wordt een afdeling 1 ingevoegd met als opschrift "Indiening van de aanvraag tot omtrek".

Art. 148.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 147, wordt een artikel D.V.16/ ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.V.16/1. De aanvrager zendt de regering een gezamenlijke aanvraag met daarin : 1° ofwel, voor de omtrek van de te herontwikkelen locatie, de elementen bedoeld in artikel D.V.2, § 2, 1°, 2° en 4°, en, in voorkomend geval, een gemotiveerde aanvraag tot vrijstelling van gezamenlijke effectbeoordeling; 2° ofwel de stadsruilverkavelingsomtrek a) als de gemeente niet de aanvrager is, het gunstige advies van de gemeenteraad over de omtrek; b) de elementen bedoeld in artikel D.V.10, derde lid § 2, 1°, 2° en 4°, en, in voorkomend geval, een gemotiveerde aanvraag tot vrijstelling van gezamenlijke effectbeoordeling; c) de elementen vereist voor het technisch dossier bedoeld in artikel 11 of het ontwerp-rooiplan bedoeld in artikel 21 van het decreet van 6 februari 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/02/2014 pub. 18/02/2014 numac 2014201137 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende een aangelegenheid waarvoor de uitoefening van de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest overgeheveld wordt tot wijziging van artikel L3341-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie type decreet prom. 06/02/2014 pub. 04/03/2014 numac 2014201445 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de gemeentewegen sluiten betreffende de gemeenteweg. d) de verantwoording van de omtrek ten opzichte van de criteria van artikel D.V.9; e) als de vergunningsaanvraag uitsluitend een deel van de omtrek betreft, de elementen bedoeld in artikel D.V.10, derde lid, b), voor het saldo van de omtrek die niet gedekt is door de vergunningsaanvraag en in artikel D.V.10, derde lid, c), voor het geheel van de omtrek; 3° in elk geval de informatie bedoeld in artikel D.29-5, § 2, eerste lid, 2°, van Boek I van het Milieuwetboek.".

Art. 149.In dezelfde afdeling, wordt een artikel D.V.16 ingevoegd, luidend als volgt: « Art. D.V.16/2. Binnen dertig dagen na de indiening van de aanvraag bericht de Regering ontvangst van de aanvraag en beslist zij over de ontvankelijkheid en de volledigheid ervan.

Als de aanvraag ontvankelijk en volledig is, wordt ze voor advies voorgelegd aan de gemachtigd ambtenaar en, in voorkomend geval, aan de technisch ambtenaar, de beleidsgroep "Ruimtelijke ordening", de beleidsgroep "Leefmilieu", de diensten die hij heeft aangewezen voor hun expertise en de personen of instanties die hij nuttig acht om te raadplegen.

De adviezen worden binnen de zestig dagen na het verzoek van de Regering overgemaakt. Zoniet worden ze gunstig geacht.".

Art. 150.In dezelfde afdeling, wordt een artikel D.V.16/3 ingevoegd, luidend als volgt: « Art. D.V.16/3. Binnen negentig dagen na ontvangst van de aanvraag onderneemt de Regering de volgende stappen: 1° voorlopig de omtrek vaststellen;2° beslissen om de gezamenlijke aanvraag te onderwerpen aan een milieueffectbeoordeling of beslissen om ze vrij te stellen;3° de gemeenten bepalen, met inbegrip van de gemeente of gemeenten waartoe het project en de omtrek zich uitstrekken, die door dat project en die omtrek kunnen worden getroffen, op wier grondgebied bijgevolg een openbaar onderzoek wordt gehouden. Wanneer zij besluit de gezamenlijke aanvraag voor een effectbeoordeling in te dienen, informeert zij per aangetekende post de gemeenten die mogelijk worden getroffen en de aanvrager, die zij uitnodigt een voorafgaande informatiebijeenkomst te organiseren overeenkomstig de artikelen D.VIII.5/8 tot en met D.VIII.5/13.".

Art. 151.In hoofdstuk II, ingevoegd bij artikel 146, wordt een afdeling 2 ingevoegd met als opschrift "Gezamenlijke effectbeoordeling".

Art. 152.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 151, wordt een artikel D.V.16/ ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.V.16/4. Het onderwerpen van de omtrek aan een effectbeoordeling of van het project aan een effectenonderzoek brengt de verplichting met zich mee om de gezamenlijke effectbeoordeling van de aanvraag waarnaar wordt verwezen in artikel D.V.16 uit te voeren in overeenstemming met de artikelen D.VIII.5/8 tot en met D.VIII.5/13 en D.VIII.48 tot en met D.VIII.56.".

Art. 153.In hoofdstuk II, ingevoegd bij artikel 146, wordt een afdeling 3 ingevoegd met als opschrift "Indiening van de vergunningsaanvraag".

Art. 154.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 153, wordt een artikel D.V.16/ ingevoegd, luidend als volgt: « Art. D.V.16/5. § 1. Indien de Regering de aanvraag vrijstelt van een gezamenlijke milieueffectbeoordeling, machtigt ze de aanvrager om de vergunningsaanvraag in te dienen, bepaalt ze de instanties die ze nuttig acht om te raadplegen over de aanvraag tot omtrek en de gemeenten die door de aanvraag kunnen worden getroffen en op wier grondgebied een openbaar onderzoek wordt uitgevoerd.

De Regering deelt haar beslissing aan de aanvrager mee. § 2. Als de aanvraag onderworpen is aan een effectbeoordeling, moet de aanvrager de Regering een kopie sturen van de opmerkingen, suggesties en voorstellen die tijdens de voorafgaande informatievergadering zijn gemaakt, de notulen van de vergadering en de video van de vergadering, evenals de documenten en informatiedragers die tijdens de vergadering zijn gebruikt.

De Regering bepaalt de inhoud van de gezamenlijke effectbeoordeling na het overleg bedoeld in artikel D.VIII.52.

De aanvrager stuurt de gezamenlijke effectbeoordeling van de aanvraag naar de Regering.

Binnen tien dagen na ontvangst van de beoordeling zal de Regering: 1° de aanvrager machtigen om de vergunningsaanvraag in te dienen; 2° de instanties bepalen die ze nuttig acht om te raadplegen over de aanvraag tot omtrek en, in voorkomend geval, de gemeenten, naast deze geïdentificeerd in toepassing van artikel D.VIII.5/10, derde lid 3, die door de aanvraag kunnen worden getroffen en op wier grondgebied een openbaar onderzoek wordt uitgevoerd; 3° een in overweging genomen redelijk alternatief als ontwerp-omtrek goedkeuren wanneer zij, op basis van de gezamenlijke effectbeoordeling en de adviezen, van oordeel is dat dit alternatief de nagestreefde doelstellingen beter kan bereiken. De Regering deelt haar beslissing aan de aanvrager mee. § 3. Er wordt niet afgeweken van de regels betreffende de samenstelling van vergunningsaanvragen.".

Art. 155.In Boek V, Titel VII, van hetzelfde Wetboek, wordt een hoofdstuk III ingevoegd met als opschrift "Onderzoek van de gezamenlijke aanvraag".

Art. 156.In hoofdstuk VII, ingevoegd bij artikel 155, wordt een artikel D.V.16/ ingevoegd, luidend als volgt: « Art. D.V.16/6. De vergunningsaanvraag wordt ingediend uiterlijk honderdtachtig dagen na de kennisgeving door de Regering van de machtiging tot het indienen van de vergunningsaanvraag overeenkomstig artikel D.V.16/5, § 1, tweede lid, of § 2, vijfde lid. Bij gebreke daarvan vervalt de in artikel D.V.16/1 bedoelde aanvraag, tenzij de aanvrager de Regering binnen dezelfde termijn in kennis stelt van zijn beslissing geen vergunningsaanvraag in te dienen. In dit geval wordt de procedure voortgezet overeenkomstig de artikelen D.V.2, §§ 3 tot en met 8, of D.V.11, §§ 1 en 2.

De gezamenlijke aanvraag wordt onderzocht overeenkomstig hetzij de bepalingen die van toepassing zijn op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning bedoeld in artikel D.IV.25 indien de gevraagde vergunning een stedenbouwkundige vergunning is, hetzij de bepalingen die van toepassing zijn op aanvragen voor een milieuvergunning of een globale vergunning in de zin van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten betreffende de milieuvergunningen indien de gevraagde vergunning een milieuvergunning of een globale vergunning is.

De volgende bijzondere bepalingen zijn evenwel van toepassing: 1° de vergunning wordt verstrekt door de Regering; 2° de gezamenlijke aanvraag is onderworpen aan een openbaar onderzoek overeenkomstig de procedures die van toepassing zijn op een project van categorie B in de zin van artikel D.29-1 van Boek I van het Milieuwetboek; 3° de adviezen die respectievelijk in de artikelen D.V.2, § 3, D.V.11, § 1, of D.IV.35 bedoeld zijn, worden aangevraagd; 4° alle adviezen moeten worden verzonden binnen dertig dagen na de beslissing waarbij de vergunningsaanvraag volledig en ontvankelijk bevonden wordt.5° de aanvraag voor een milieuvergunning of een globale vergunning wordt behandeld overeenkomstig het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten betreffende de milieuvergunning tot het samenvattend verslag aan de Regering wordt bezorgd, dat moet gebeuren binnen een termijn van honderdtien dagen vanaf de datum van bevestiging van ontvangst van de ontvankelijke en volledige aanvraag, tenzij de technisch ambtenaar en desgevallend de gemachtigd ambtenaar beslissen om die termijn met dertig dagen te verlengen.Wanneer het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten betreffende de milieuvergunning de technisch ambtenaar en desgevallend de gemachtigd ambtenaar aanwijst als bevoegde instantie, zendt deze laatste een samenvattend verslag aan de Regering binnen een termijn van honderdtien dagen vanaf de datum van bevestiging van ontvangst van de ontvankelijke en volledige aanvraag, tenzij de technisch ambtenaar en desgevallend de gemachtigd ambtenaar beslissen om deze termijn met dertig dagen te verlengen; 6° het door de gemachtigd ambtenaar onderzochte dossier met betrekking tot de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning wordt binnen een termijn van honderdtien dagen vanaf de datum van de bevestiging van ontvangst van de ontvankelijke en volledige aanvraag overgemaakt aan de Regering, tenzij de gemachtigd ambtenaar beslist deze termijn met dertig dagen te verlengen; 7° de termijn voor het indienen van het door de gedelegeerde ambtenaar onderzochte dossier of van het samenvattend verslag van de technische of technische en gemachtigde ambtenaren wordt geschorst vanaf de datum van de beslissing van de Regering bedoeld in artikel D.V.16/3 om de aanvraag tot gezamenlijke effectbeoordeling in te dienen tot de datum waarop de gezamenlijke effectbeoordeling naar de Regering wordt gestuurd. Indien er om een aanvullend milieueffectenverslag wordt verzocht, dan wordt de termijn opgeschort op de datum van versturen van de aanvraag tot aanvulling op de datum van versturen ervan aan de Regering 8° indien hij zich uitspreekt voor de aanneming van de omtrek, wordt het door de gemachtigd ambtenaar onderzochte dossier of het samenvattend verslag van de technisch ambtenaar of de technisch en gemachtigd ambtenaar opgesteld rekening houdend met de afwijkingsmogelijkheden die de voorgestelde omtrek biedt indien hij definitief wordt aangenomen;9° op verzoek van de Regering dient de aanvrager de gewijzigde plannen of bijkomende informatie of een gezamenlijke effectbeoordeling in. Gewijzigde plannen kunnen zowel betrekking hebben op de omtrek als op het project waarvoor een vergunning is aangevraagd. De onderzoekstermijnen worden onderbroken door het verzoek van de Regering en beginnen opnieuw te lopen wanneer de gewijzigde plannen of de aanvullende kennisgeving of gezamenlijke effectbeoordeling worden ingediend.".

Art. 157.In Boek V, Titel VII van hetzelfde Wetboek wordt volgend hoofdstuk IV ingevoegd met als opschrift "Beslissing".

Art. 158.In hoofdstuk IV, ingevoegd bij artikel 157, wordt een artikel D.V.16/ ingevoegd, luidend als volgt: « Art. D.V.16/7. Binnen dertig dagen na ontvangst van het door de gemachtigd ambtenaar onderzochte dossier of van het samenvattend verslag van de technische of technische en gemachtigde ambtenaren, neemt de Regering een gelijktijdig besluit over de omtrek en de vergunningsaanvraag.

Als ze de vergunning niet afgeeft, kan de Regering beslissen om de procedure voor de aanneming van de te herontwikkelen locatie of de stadsruilverkavelingsomtrek voort te zetten. In dit geval wordt de procedure voortgezet overeenkomstig de artikelen D.V.2, §§ 3 tot en met 8, of D.V.11, §§ 1 en 2.

De Regering deelt deze beslissing aan de aanvrager mee Zij deelt haar beslissing over de omtrek van de te herontwikkelen locatie mee aan de bestemmelingen bedoeld in artikel D.V.2, § 3.

In geval van toekenning van de vergunning begint bedoelde vergunning slechts te lopen op de dag na de inwerkingtreding van de omtrek.".

Art. 159.In hetzelfde hoofdstuk V wordt een artikel D.V.16/8 ingevoegd, luidend als volgt: « Art. D.V.16/8. Binnen de tien dagen na bekendmaking van haar beslissing tot aanneming van de omtrek verstuurt de Regering of de persoon die zij daartoe machtigt een afschrift van de beslissing aan elke gemeente waarop de omtrek betrekking heeft, waarna bedoelde gemeenten het publiek daarover inlichten.

De Regering of de persoon die zij daartoe delegeert, zendt ook een afschrift van de besluiten aan de bevoegde autoriteiten van het Gewest, de Lidstaat van de Europese Unie of de Staat die partij is bij het Verdrag van Espoo en die advies heeft uitgebracht over het verzoek op grond van artikel D.VIII.54.".

Art. 160.In Boek V, Titel VII van hetzelfde boek, wordt een hoofdstuk V ingevoegd, met als opschrift "Onderzoekingen".

Art. 161.In hoofdstuk V, ingevoegd bij artikel 160, wordt een artikel D.V.16/ ingevoegd, luidend als volgt : « Art. D.V.16/9. De in artikel D.V.3 bedoelde onderzoekingen zijn toegestaan onder dezelfde voorwaarden als die welke voor de toepassing van deze titel gelden.

De Regering kan de regels voor de procedures voor dergelijke onderzoekingen aanpassen voor zover dat nodig is voor de uitvoering van deze titel.".

Art. 162.Artikel D.V.17. van hetzelfde Wetboek, wordt opgeheven.

Art. 163.Artikel D.V.18. van hetzelfde Wetboek, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 6. - Wijziging aangebracht in Boek VI van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling

Art. 164.Artikel D.VI.1 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een punt 11°, luidend als volgt : "11° op voorwaarde dat ze de openbare veiligheid beogen, risicobeperkende maatregelen met betrekking tot onroerende goederen die blootgesteld worden aan een groot natuurrisico of grote geotechnische druk zoals overstromingen begrepen in de gebieden onderhevig aan het overstromingsrisico in de zin van artikel D.53-2 van het Waterwetboek, de instorting van een rotswand, de aardverschuiving, de mijnverzakkingen, de verzakkingen te wijten aan mijnwerken, winningen van ijzerertsen of ondergrondse holtes of het aardbevingsgevaar ".

Art. 165.In artikel D.VI.17, § 1, van het hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 16 november 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/11/2017 pub. 07/12/2017 numac 2017206316 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van artikel D.V.1 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling type decreet prom. 16/11/2017 pub. 07/12/2017 numac 2017206317 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van de artikelen D.II.23, D.II.64, D.VI.17, D.VI.49 en D.VII.1 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling en waarin een artikel D.II.25bis wordt ingevoegd type decreet prom. 16/11/2017 pub. 07/12/2017 numac 2017206318 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van artikel D.IV.99 en Boek VII van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling met het oog om er een artikel D.VII.1bis in te voegen tot invoering van een stedenbouwkundig conformiteitsvermoeden voor sommige overtredingen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° een punt 13° wordt toegevoegd, luidend als volgt: "13° een centrumgebied gedefinieerd door een gemeentelijk plan of een meergemeentelijk plan, op voorwaarde dat het goed een oppervlakte heeft van minstens 50 are."; 2° een nieuw lid wordt ingevoegd tussen lid 1 en lid 2, luidend als volgt: "Kan ook aan het recht van voorkoop onderworpen worden, elk onroerend goed : 1° dat gevestigd is rondom inrichtingen die een hoog risico inhouden in de zin van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten of de gebieden die uitsluitend bestemd zijn voor de nijverheden die hoge risico's vormen voor de personen, de goederen of het leefmilieu ; "2° binnen een omtrek die is vastgesteld in uitvoering van een ander voorschrift met het oog op de aanpassing van het grondgebied aan een belangrijk natuurlijk risico of geotechnische beperking zoals overstroming in de zin van artikel D.53-2 van het Waterwetboek, de instorting van een rotswand, de aardverschuiving, de mijnverzakkingen, de verzakkingen te wijten aan mijnwerken, winningen van ijzerertsen of ondergrondse holtes of het aardbevingsgevaar ".

Art. 166.In artikel D.VI.56, lid 1, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "bij DGO4" vervangen door de woorden "bij de administratie".

Art. 167.In artikel D.VI.63 worden de woorden "een centrumgebied vastgesteld door het ruimtelijk ontwikkelingsplan, een meergemeentelijk plan of een gemeentelijk plan" toegevoegd tussen de woorden "voor bewoning, van een gebied van gemeentelijk belang bestemd voor bewoning, een gebied van gemeentelijk belang," en "met uitzondering van een bedrijfsruimte zoals voorzien in het gewestplan".

Art. 168.Aan artikel D.VI.64, § 1, lid 1, wordt een punt 5° toegevoegd, luidend als volgt: "5° in een centrumgebied dat is vastgesteld na de aanneming van een meergemeentelijk ruimtelijk plan of een gemeentelijk ruimtelijkplan, ook in de gevallen die niet onder 4° vallen.". HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen in Boek VII van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling

Art. 169.Voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.VII.1 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 26 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten1, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 7°, worden de woorden "voor het Franse taalgebied," opgeheven;2° de paragrafen 2, 2/1 en 2/2 worden opgeheven.

Art. 170.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waals Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden in artikel D.VII.1 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 26 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten1, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1wordt 7° opgeheven;2° de paragrafen 2, 2/1 en 2/2 worden opgeheven.

Art. 171.Voor de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt artikel D.VII.1/ van hetzelfde Wetboek vervangen als volgt: « Art. D.VII.1/1. § 1. Tien jaar na hun voltooiing worden handelingen en werken die zonder de vereiste vergunning of in strijd met een dergelijke vergunning zijn uitgevoerd, onweerlegbaar geacht in overeenstemming te zijn met de wetgeving inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw, op voorwaarde dat aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan: 1° de overtredende handelingen en werkzaamheden werden uitgevoerd : a) ofwel in een gebied dat in het gewestplan is aangewezen voor bebouwingstedelijke ontwikkeling overeenkomstig artikel D.II.23, lid 2; b) ofwel in een gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is en dat betrekking heeft op één of verschillende bestemmingen bestemd voor bebouwing in de zin van artikel D.II.23, tweede lid; c) ofwel op bouwwerken, installaties en gebouwen of hun aanvullende en bijkomende inrichtingen, die vóór de inwerkingtreding van het gewestplan bestaan, of waarvan de bestemming met het gebied overeenstemt of waarvan de bestemming in afwijking van het gewestplan is toegestaan;2° de in overtreding zijnde handelingen en werken stemmen overeen met de normen van de gewestelijke leidraad;3° de in overtreding zijnde handelingen en werken vervullen één van de volgende hypothesen: a) in geval van niet-naleving van de afgegeven stedenbouwkundige vergunning of bebouwingsvergunning, is de omvang van de verschillen kleiner dan twintig procent: (1) van de vergunde grondinneming;(2) van de vergunde goot- en nokhoogten;(3) van de vergunde diepte;(4) van de vergunde volumetrie;(5) van de vergunde vloeroppervlakte;(6) van de vestigingspiegels van de bouwwerken;(7) van de minimale of maximale afmeting van het perceel;b) in geval van aanbouw van een luifel als uitbreiding van een vergunde landbouwloods voor zover: (1) de nokhoogte van de luifel kleiner is dan de goothoogte van de loods;(2) de loods een dergelijke luifel op één enkele van zijn opgaande muren heeft;(3) de luifel een maximale diepte van zeven meter, gemeten vanaf de opgaande muur van de loods, heeft;c) in geval van niet-naleving van de toegelaten openingen;d) in geval van niet-naleving van de bij de stedenbouwkundige vergunningen vergunde kleurschakering. § 2. Tien jaar na hun voltooiing worden handelingen en werken die zonder de vereiste vergunning of in strijd met een dergelijke vergunning zijn uitgevoerd, onweerlegbaar geacht in overeenstemming te zijn met de wetgeving inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw § 3. De vermoedens in de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing: 1° handelingen en werken die niet beantwoorden aan de bestemming van het gebied in het gewestplan waarin ze zich bevinden, tenzij ze in voorkomend geval in aanmerking komen voor een vrijstellingsregeling op basis van een reglementering die niet meer van kracht is; 2° handelingen en werken die bestaan in het creëren van een of meer woningen na 20 augustus 1994, tenzij die handelingen en werken bestaan in het creëren van een of meer woningen na 20 augustus 1994 in een groen woongebied dat niet meer omkeerbaar is overeenkomstig artikel D.II.64, § 1, tweede lid; 3° de handelingen en werken uitgevoerd binnen een locatie erkend bij of krachtens de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud;4° de handelingen en werken uitgevoerd op een goed vallend onder een maatregel tot bescherming van het erfgoed 5° de handelingen en werken die het voorwerp kunnen uitmaken van een aantijging krachtens een andere administratieve ordehandhaving; 6° de handelingen en werken die het voorwerp hebben uitgemaakt van een proces-verbaal van vaststelling van de overtreding of van een in kracht van gewijsde getreden rechtsbeslissing die de niet-conformiteit van handelingen en werken vaststelt met de regels van het recht van ruimtelijke ordening en stedenbouw vóór de inwerkingtreding van dit Wetboek.".

Art. 172.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, wordt artikel D.VII.1/1 van hetzelfde Wetboek vervangen als volgt: « Art. D.VII.1/1. § 1. Tien jaar na hun voltooiing worden handelingen en werken die zonder de vereiste vergunning of in strijd met een dergelijke vergunning zijn uitgevoerd, onweerlegbaar geacht in overeenstemming te zijn met de wetgeving inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw, op voorwaarde dat aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan: 1° de overtredende handelingen en werkzaamheden werden uitgevoerd : a) ofwel in een gebied dat in het gewestplan is aangewezen voor bebouwingstedelijke ontwikkeling overeenkomstig artikel D.II.23, lid 2; b) ofwel in een gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is en dat betrekking heeft op één of verschillende bestemmingen bestemd voor bebouwing in de zin van artikel D.II.23, tweede lid; c) ofwel op bouwwerken, installaties en gebouwen of hun aanvullende en bijkomende inrichtingen, die vóór de inwerkingtreding van het gewestplan bestaan, of waarvan de bestemming met het gebied overeenstemt of waarvan de bestemming in afwijking van het gewestplan is toegestaan;2° de in overtreding zijnde handelingen en werken stemmen overeen met de normen van de gewestelijke leidraad;3° de in overtreding zijnde handelingen en werken vervullen één van de volgende hypothesen: a) in geval van niet-naleving van de afgegeven stedenbouwkundige vergunning of bebouwingsvergunning, is de omvang van de verschillen kleiner dan twintig procent: (1) van de vergunde grondinneming;(2) van de vergunde goot- en nokhoogten;(3) van de vergunde diepte;(4) van de vergunde volumetrie;(5) van de vergunde vloeroppervlakte;(6) van de vestigingspiegels van de bouwwerken;(7) van de minimale of maximale afmeting van het perceel;b) in geval van aanbouw van een luifel als uitbreiding van een vergunde landbouwloods voor zover: (1) de nokhoogte van de luifel kleiner is dan de goothoogte van de loods;(2) de loods een dergelijke luifel op één enkele van zijn opgaande muren heeft;(3) de luifel een maximale diepte van zeven meter, gemeten vanaf de opgaande muur van de loods, heeft;c) in geval van niet-naleving van de toegelaten openingen;d) in geval van niet-naleving van de bij de stedenbouwkundige vergunningen vergunde kleurschakering. § 2. Tien jaar na hun voltooiing worden handelingen en werken die zonder de vereiste vergunning of in strijd met een dergelijke vergunning zijn uitgevoerd, onweerlegbaar geacht in overeenstemming te zijn met de wetgeving inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw § 3. De vermoedens in de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing: 1° handelingen en werken die niet beantwoorden aan de bestemming van het gebied in het gewestplan waarin ze zich bevinden, tenzij ze in voorkomend geval in aanmerking komen voor een vrijstellingsregeling op basis van een reglementering die niet meer van kracht is; 2° handelingen en werken die bestaan in het creëren van een of meer woningen na 20 augustus 1994, tenzij die handelingen en werken bestaan in het creëren van een of meer woningen na 20 augustus 1994 in een groen woongebied dat niet meer omkeerbaar is overeenkomstig artikel D.II.64, § 1, tweede lid; 3° de handelingen en werken uitgevoerd binnen een locatie erkend bij of krachtens de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud;4° handelingen en werken uitgevoerd op beschermd of gelijkgesteld onroerend goed in de zin van de Waalse Erfgoedwetboek;5° de handelingen en werken die het voorwerp kunnen uitmaken van een aantijging krachtens een andere administratieve ordehandhaving; 6° de handelingen en werken die het voorwerp hebben uitgemaakt van een proces-verbaal van vaststelling van de overtreding of van een in kracht van gewijsde getreden rechtsbeslissing die de niet-conformiteit van handelingen en werken vaststelt met de regels van het recht van ruimtelijke ordening en stedenbouw vóór de inwerkingtreding van dit Wetboek.".

Art. 173.In artikel D.VII.3 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1, 1°, worden de woorden "statutaire of contractuele" ingevoegd tussen het woord "de" en de woorden "ambtenaren en beambten belast met het wegbeheer en de wegpolitie";2° in lid 1, 2°, worden de woorden "statutaire of contractuele" ingevoegd tussen het woord "de" en de woorden "technische ambtenaren en beambten van de gemeenten, aangewezen door de gemeenteraad ";3° in lid 1, 3°, worden de woorden "statutaire of contractuele" ingevoegd tussen het woord "de" en de woorden "ambtenaren en beambten van het Gewest, opgenomen op de lijst bepaald door de Gouverneur".4° in lid 2, worden de woorden "statutaire of contractuele" ingevoegd tussen het woord "de" en de woorden "gewestelijke personeelsleden een bewijs van hoedanigheid van vaststellende beambte".

Art. 174.In artikel D.VII.4 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door een lid, luidend als volgt: "De vaststellende beambten een voorafgaande waarschuwing aan de vermoedelijke overtreder of aan de eigenaar van het goed waar de overtreding begaan werd en stellen een termijn met een duur tussen één maand en twee jaar vast om zich in overeenstemming te brengen.".

Art. 175.In Boek VII, hoofdstuk VI, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van afdeling 3 vervangen als volgt: "Regularisatie en vergelijk".

Art. 176.In boek VII, hoofdstuk VI, afdeling 3, van hetzelfde wetboek worden de opschriften van de onderafdelingen 1 en 2 opgeheven.

Art. 177.Artikel D.VII.18 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.VII.18. § 1. Een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of stedenbouwkundig attest nr. 2 voor regularisatie kan worden ingediend of opgestuurd overeenkomstig artikel D.IV.32 voor of na het proces-verbaal.

Indien de gemachtigd ambtenaar het proces-verbaal tot vaststelling overeenkomstig artikel D.VII.6 voor het begin van de termijn waarover de bevoegde overheid beschikte om te beslissen, ontvangt, worden de termijnen voor de zending van de beslissing opgeschort vanaf de eerste dag van de termijn waarover de bevoegde overheid beschikte om te beslissen tot: 1° de in kracht van gewijsde getreden uitspraak, indien de procureur des Konings zijn voornemen tot vervolging kenbaar maakt binnen negentig dagen na ontvangst van het proces-verbaal van vaststelling;2° het verstrijken van negentig dagen na de datum van ontvangst van het proces-verbaal van vaststelling door de procureur des Konings indien hij niet te kennen heeft gegeven dat hij voornemens is te vervolgen. Indien de gemachtigd ambtenaar het proces-verbaal tot vaststelling overeenkomstig artikel D.VII.6 ontvangt wanneer de termijn loopt waarover de bevoegde overheid beschikt om te beslissen, worden de termijnen voor de zending van de beslissing opgeschort vanaf de datum van ontvangst door de gemachtigd ambtenaar van het proces-verbaal tot vaststelling overeenkomstig artikel D.VII.6 tot: 1° de in kracht van gewijsde getreden uitspraak, indien de procureur des Konings zijn voornemen tot vervolging kenbaar maakt binnen negentig dagen na ontvangst van het proces-verbaal van vaststelling;2° het verstrijken van negentig dagen na de datum van ontvangst van het proces-verbaal van vaststelling door de procureur des Konings indien hij niet te kennen heeft gegeven dat hij voornemens is te vervolgen. Indien de gemachtigd ambtenaar het proces-verbaal tot vaststelling overeenkomstig artikel D.VII.6 ontvangt tijdens de periode waarin een beroep ingediend kan worden of tijdens de periode waarin het verzoek om het beroep te behandelen kan worden gezonden en indien de bevoegde overheid over het beroep moet beslissen, worden de termijnen voor de zending van de beslissing opgeschort vanaf de eerste dag van de termijn waarover de bevoegde overheid beschikte om te beslissen tot:" 1° de in kracht van gewijsde getreden uitspraak, indien de procureur des Konings zijn voornemen tot vervolging kenbaar maakt binnen negentig dagen na ontvangst van het proces-verbaal van vaststelling;2° het verstrijken van negentig dagen na de datum van ontvangst van het proces-verbaal van vaststelling door de procureur des Konings indien hij niet te kennen heeft gegeven dat hij voornemens is te vervolgen. § 2. Op de datum waarop een veroordelend vonnis in kracht van gewijsde is getreden, wordt de vergunning of het stedenbouwkundig attest nr. 2 geacht te zijn geweigerd en als de bevoegde overheid een overheid van eerste aanleg is, is er geen beroep mogelijk bij de beroepsinstantie. § 3. Indien de procureur des Konings niet binnen de negentig dagen na ontvangst van het proces-verbaal zijn voornemen heeft meegedeeld om verder te gaan, wordt de aanvraag tot vergunning of stedenbouwkundig attest nr. 2 tot regularisatie onderzocht en beslist de bevoegde overheid hetzij op basis van de reglementering die van kracht was op het ogenblik dat de handelingen en werken werden uitgevoerd, hetzij op basis van de reglementering die van kracht was op het ogenblik dat de aanvraag werd ingediend, in voorkomend geval in toepassing van de artikelen D.IV.5 tot en met D.IV.13 en met inachtneming van de specifieke aard van het project en de belangrijkste kenmerken van het bebouwde en onbebouwde landschap ten tijde van de indiening van de aanvraag.

Indien de vergunning of het attest wordt geweigerd, wordt de procedure voortgezet volgens artikel D.VII.12 of D.VII.22..

Als de vergunning of het certificaat wordt verleend, worden de effecten ervan opgeschort tot de datum van volledige betaling van het vergelijk. § 4. Als het de bevoegde overheid is, stuurt het gemeentecollege een kopie van de beslissing naar de gemachtigd ambtenaar en formuleert het een advies over een vergelijk.

De gemachtigd ambtenaar zal, in overleg met het gemeentecollege, een vergelijk voorstellen aan de overtreder.

Als er onenigheid bestaat tussen het gemeentecollege en de gemachtigd ambtenaar over het bedrag van het vergelijk wordt het voorstel van de overheid die de overtreding heeft vastgesteld, in acht genomen. § 5. Als de gemachtigd ambtenaar de bevoegde overheid is, of als hij bevoegd is voor het onderzoek van de vergunningsaanvragen bedoeld in de artikelen D.II.54, D.IV.25 en D.V.16 en dat de vergunning of het stedenbouwkundig attest nr. 2 wordt verleend, vraagt de gemachtigd ambtenaar het gemeentecollege naar een vergelijk. De beslissing van het gemeentecollege over het vergelijk wordt binnen de zestig dagen na de zending van de gemachtigd ambtenaar overgemaakt. Bij ontstentenis wordt de beslissing gunstig geacht.

Als er onenigheid bestaat tussen het gemeentecollege en de gemachtigd ambtenaar over het bedrag van het vergelijk wordt het voorstel van de overheid die de overtreding heeft vastgesteld, in acht genomen. § 6. De gemachtigd ambtenaar stelt het vergelijk voor aan de overtreder. § 7. In het kader van de beroepsprocedure bedoeld in de artikelen D.IV.63 en volgende en bij gebrek aan vergelijk voorgesteld door de gemachtigd ambtenaar kan de Regering in overeenstemming met het gemeentecollege, een vergelijk voorstellen aan de overtreder.".

Art. 178.In artikel D.VII.19 van hetzelfde Wetboek, wordt het vierde lid opgeheven.

Art. 179.Artikel D.VII.20 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.VII.20. § 1. Wanneer ze op de hoogte wordt gebracht van de betaling van het vergelijk, zal de bevoegde overheid de houder van de vergunning of stedenbouwkundig attest nr. 2 en de projectontwerper op de hoogte brengen.

Wanneer een betaling wordt gedaan aan de financieel directeur van de gemeente, stelt het gemeentecollege de gemachtigd ambtenaar daarvan in kennis Wanneer een betaling wordt gedaan aan de ontvanger der registratie directeur van de gemeente, stelt de gemachtigd ambtenaar het gemeentecollege daarvan in kennis.

Als het vergelijk niet wordt betaald binnen zes maanden na het verzoek van de overheid aan de overtreder, vervalt de vergunning of is de beoordeling in het stedenbouwkundig attest plancertificaat nr. 2 niet langer geldig. De procedure wordt voortgezet overeenkomstig artikel D.VII.12 of D.VII.22. Deze periode kan op verzoek van de overtreder worden verlengd tot maximaal achttien maanden, waarbij de betalingen worden gespreid. § 2. Een aanvraag tot vergunning of stedenbouwkundig attest nr. 2 en een aanvraag tot vergunning of stedenbouwkundig attest nr. 2 tot regularisatie kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingediend indien de bij de twee aanvragen betrokken handelingen en werken fysisch en functioneel volledig autonoom zijn.".

Art. 180.In artikel D.VII.26, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "D.VII.1bis" vervangen door de woorden "D.VII.1/1". HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen in Boek VIII van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling

Art. 181.In artikel D.VIII.1 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende de wijzigingen aangebracht: a) in 3°, d), worden het woord "en gewestelijke " ingevoegd tussen de woorden "de gemeentelijke" en de woorden "leidraad voor stedenbouw";b) punt 3° wordt opgeheven.

Art. 182.In hoofdstuk II van Titel I van Boek VIII van hetzelfde Wetboek wordt vóór artikel D.VIII.5 een afdeling 1 ingevoegd met als opschrift "Informatievergadering voorafgaand aan de herziening van het gewestplan".

Art. 183.Artikel D.VIII.5 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.VIII.5. § 1. Voor de gewestplannen waarvan de herziening op initiatief van de gemeente of van een overeenkomstig de artikelen D.II.47, D.II.48, en D.II.52, private of publieke natuurlijke of rechtspersoon wordt bepaald, vindt een voorafgaandelijke informatievergadering plaats voor de verzending van de aanvraag aan de Regering De informatievergadering heeft als doel: 1° de aanvrager in staat te stellen het basisdossier bedoeld in artikel D.II.44 uiteen te zetten; 2° het publiek in staat te stellen zich te informeren en zijn opmerkingen te uiten over het ontwerp van herziening van het gewestplan;3° in voorkomend geval de bijzondere punten die zouden kunnen worden besproken in het verslag over de milieueffecten te onderstrepen;4° alternatieven voor te stellen die redelijkerwijs voor de aanvrager overwogen kunnen worden opdat ermee rekening zou worden gehouden in het verslag over de milieueffecten. § 2. De persoon of de overheid die het initiatief van de herziening heeft genomen, bepaalt wat volgt: 1° de datum, het uur en de plaats van de informatievergadering; 2° de nadere regels voor het op afstand bekijken van de video van de vergadering en de documenten en informatiedragers die tijdens de vergadering worden gebruikt;3° de personen en hun fysieke en elektronische adressen, bij wie de informatie kan worden verkregen § 3.De informatievergadering vindt plaats in de gemeente op het grondgebied waarvan de geplande herziening van het gewestplan in oppervlakte de grootste is of op het grondgebied waarvan het op te nemen tracé het langste is.

De persoon of de overheid die het initiatief van de herziening heeft genomen, maakt de in paragraaf 2 bedoelde informatie over aan het gemeentecollege van elke gemeente op het grondgebied waarvan de herziening van het gewestplan wordt gepland, en ter informatie aan de administratie. § 4. Elk gemeentecollege zal ten minste vijftien dagen voor de informatievergadering en tot de dag na de vergadering op de gebruikelijke plaatsen een aankondiging ophangen. Ze zal de aankondiging ook ophangen op vier plaatsen in de buurt van het gebied in kwestie, langs een openbare weg die gebruikt kan worden door voertuigen of personen op doorreis. Het bericht wordt ook bekendgemaakt op de website van betrokken gemeente.";

Het bericht vermeldt: 1° de persoon of de overheid die het initiatief van de herziening heeft genomen 2° de aard van het project en de locatie, het doel van de vergadering en de datum, het uuren de plaats van de informatievergadering;3° het onderwerp van de vergadering, de datum, het uur en de plaats van de informatievergadering;4° de nadere regels voor het op afstand bekijken van de video van de vergadering en de documenten en informatiedragers die tijdens de vergadering worden gebruikt;5° de personen, en hun fysieke en elektronische adressen, bij wie de informatie kan worden verkregen De persoon of de overheid die het initiatief van de herziening heeft genomen, verspreidt het bericht in twee gewestelijke dagbladen en in een huis-aan-huisblad in de gemeente op het grondgebied waarvan de herziening van het gewestplan wordt gepland. § 5. De persoon of de overheid die het initiatief van de herziening heeft genomen, nodigt de volgende personen of instellingen op de vergadering uit: 1° de Regering of haar vertegenwoordiger;2° een vertegenwoordiger van de administratie en de gemachtigde ambtenaar ;3° een vertegenwoordiger van het bestuur bevoegd voor leefmilieu;4° de Beleidsgroep Leefmilieu 5° de gemeentelijke commissie van de gemeente op het grondgebied waarvan de herziening van het gewestplan wordt gepland;6° de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening;7° de vertegenwoordigers van de gemeente op het grondgebied waarvan de herziening van het gewestplan wordt gepland. § 6. Een vertegenwoordiger van het gemeentecollege van de gemeente waarin de informatievergadering plaatsvindt, zit de vergadering voor.

De adviseur inzake ruimtelijke ordening of de adviseur inzake leefmilieu of een vertegenwoordiger van het gemeentecollege neemt het secretariaat van de vergadering waar, bepaalt de presentielijst en maakt de notulen op.

De persoon of de overheid die het initiatief van de herziening heeft genomen, stelt het ontwerp van herziening van het gewestplan voor.

De vergadering wordt gefilmd door de persoon of overheid die het initiatief neemt tot de herziening, volgens de nadere regels die zijn vastgelegd door de Regering.

De persoon of overheid die het initiatief van de herziening neemt, is verantwoordelijk voor het verwerken van de persoonsgegevens die betrokken zijn bij het opnemen en raadplegen van de video.

Het doel van de opname en de eventuele raadpleging ervan is te zorgen voor maximale actieve publiciteit door het publiek meer inspraak te geven enhet publiek in staat te stellen informatie te verkrijgen en opmerkingen te maken door de video van de voorafgaande informatiebijeenkomst op een later tijdstip te raadplegen.

De opname bevat : 1° een audio- en video-opname van de tussenkomsten ;a) de persoon of de overheid die het initiatief van de herziening heeft genomen;b) de vertegenwoordigers van de gemeente op het grondgebied waarvan de herziening van het gewestplan wordt gepland en adviseurs inzake ruimtelijke ordening of leefmilieu;c) van de vertegenwoordiger van de Regering;2° een audio-opname van alle overige tussenkomsten. § 7. De video van de vergadering en de tijdens de vergadering gebruikte documenten en informatiedragers kunnen op afspraak en op afstand bij de gemeente worden geraadpleegd vanaf de dag na de vergadering tot het einde van de in paragraaf 8 bedoelde periode van vijftien dagen De video wordt aan het einde van deze periode vernietigd door de beheerder van de persoonsgegevens. § 8. Elke persoon kan binnen vijftien dagen na de vergadering zijn opmerkingen en suggestiesover het ontwerp van herziening van het gewestplan schriftelijk richten aan het gemeentecollege van elke gemeente. Elke persoon kan eveneens op bijzondere punten wijzen en alternatieven voorstellen die redelijkerwijs overwogen kunnen worden door de persoon of de overheid die het initiatief van de herziening heeft genomen opdat ermee rekening zou worden gehouden in het verslag over de milieueffecten.

Opmerkingen en suggesties moeten per post, fax of e-mail naar het door de gemeente opgegeven adres worden gestuurd.

Elk gemeentecollege richt aan de persoon of de overheid die het initiatief van de herziening heeft genomen, het afschrift van de eventuele opmerkingen, suggesties en voorstellen binnen dertig dagen na de informatievergadering. Het gemeentecollege waar de informatievergadering wordt gehouden, notuleert de bijeenkomst en stelt een verklaring op dat de video de in paragraaf 6, zesde alinea, bedoelde informatie bevatte, en zendt deze binnen dezelfde termijn aan de persoon of overheid die het initiatief tot de herziening heeft genomen en stelt deze ter beschikking van het publiek.".

Art. 184.In boek VIII, titel I, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 2 met als opschrift "Informatievergadering voorafgaand aan een gezamenlijke procedure vergunning/plan" ingevoegd.

Art. 185.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 184, wordt een artikel D.VIII.5/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/1. Voor de aanvragen bedoeld in artikel D.II.54 wordt vóór de indiening van de aanvraag bij de Regering een informatievergadering belegd.

De informatievergadering heeft als doel: 1° de aanvrager in staat te stellen het basisdossier bedoeld in artikel D.II.44 en het project voor te stellen; 2° het publiek in staat te stellen zich te informeren en zijn opmerkingen te uiten over het ontwerp van herziening van het gewestplan en over het project;3° in voorkomend geval de bijzondere punten die zouden kunnen worden besproken in de gezamenlijke milieueffectenbeoodeling te onderstrepen; 4° alternatieven voor te stellen die redelijkerwijs voor de aanvrager overwogen kunnen worden opdat ermee rekening zou worden gehouden in de gezamenlijke milieueffectenbeoodeling.".

Art. 186.In dezelfde afdeling 2, wordt een artikel D.VIII.5/2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/2. De aanvrager bezorgt de Regering de informatie bedoeld in artikel D.29-5, § 2, eerste lid, 2°, van Boek I van de milieuwet en de aanvraag tot herziening van het gewestplan, vergezeld van het basisdossier.

Hij informeert haar: 1° de datum, het uur en de plaats van de informatievergadering;2° de nadere regels voor het op afstand bekijken van de video van de vergadering en de documenten en informatiedragers die tijdens de vergadering worden gebruikt;3° de personen, en hun fysiek en elektronisch adres, bij wie de informatie kan worden verkregen;4° de identiteit van de persoon die gekozen is om de gezamenlijke effectbeoordeling uit te voeren. Binnen vijfentwintig dagen na ontvangst van deze informatie bepaalt de Regering of haar afgevaardigde de gemeenten, met inbegrip van de gemeente of gemeenten waartoe het project en de herziening van het gewestplan zich uitstrekken, die door het genoemde project en de herziening van het gewestplan kunnen worden getroffen, op wier grondgebied een openbaar onderzoek zal worden gehouden. De Dienst licht de persoon bij aangetekend schrijven erover in.

De informatievergadering vindt plaats in de gemeente op het grondgebied waarvan de geplande herziening van het gewestplan in oppervlakte de grootste is of op het grondgebied waarvan het op te nemen tracé het langste is.".

Art. 187.In dezelfde afdeling 2, wordt een artikel D.VIII.5/3 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/3. De aanvrager stuurt de informatie en informatiedragers als bedoeld in artikel D.VIII.5/2, lid 2, naar het gemeentecollege van elke gemeente die kan worden getroffen, en ter informatie naar de administratie .

De aanvrager nodigt uit voor deze vergadering: 1° de Regering of haar vertegenwoordiger;2° een vertegenwoordiger van de administratie en de gemachtigde ambtenaar ;3° een vertegenwoordiger van de leefmilieu-administratie; 4° de Beleidsgroep Leefmilieu;5° de gemeentelijke commissies van de gemeenten die door het project of de herziening van het gewestplan kunnen worden getroffen;6° de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening;7° de vertegenwoordigers van de gemeenten die door het project of de herziening van het gewestplan kunnen worden getroffen; 8° de persoon die door de aanvrager is gekozen om de effectbeoordeling uit te voeren.".

Art. 188.In dezelfde afdeling 2, wordt een artikel D.VIII.5/4 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/4. Op eigen initiatief of op verzoek van een van de personen of instanties die door de aanvrager zijn uitgenodigd, kan de Regering, na de aanvrager te hebben gehoord, de persoon die is gekozen als auteur van de gezamenlijke effectbeoordeling, wraken indien deze persoon in een positie verkeert die de onafhankelijkheid van de uitoefening van zijn opdracht in het gedrang kan brengen.

Dat verzoek wordt ingediend binnen tien dagen na ontvangst van de lijst.

De Regering neemt een beslissing binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek of na ontvangst van de uitnodiging indien zij ambtshalve een beslissing neemt.

Het besluit tot wraking wordt verstuurd naar de auteur van de gezamenlijke effectbeoordeling en de aanvrager van de vergunning.".

Art. 189.In dezelfde afdeling 2, wordt een artikel D.VIII.5/5 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/5. Elk gemeentecollege plakt een bericht aan de gewoonlijke aanplakkingplaatsen aan minstens vijftien dagen voor het houden van de informatievergadering en tot de dag volgend op die vergadering.

Het bericht wordt aangeplakt op de gebruikelijke aanplakkingsplaatsen, op vier plaatsen dicht bij de omtrek waarop de aanvraag betrekking heeft zoals bedoeld in artikel D.II.54, en langs een berijdbare of druk gebruikte openbare weg.

Het bericht wordt ook bekendgemaakt op de website van betrokken gemeente. Het bericht vermeldt: 1° de identiteit van de aanvrager;2° de aard van de aanvraag tot wijziging van het gewestplan en het project, en de locatie van het project;3° het onderwerp van de vergadering, de datum, het uur en de plaats van de informatievergadering;4° de nadere regels voor het op afstand bekijken van de video van de vergadering en de documenten en informatiedragers die tijdens de vergadering worden gebruikt;5° de personen, met hun fysiek adres en elektroniscadres, bij wie informatie kan worden verkregen en de identiteit van de persoon die is gekozen als auteur van de gezamenlijke effectbeoordeling. De aanvrager publiceert het bericht in twee regionale dagbladen en één huis-aan-huisblad in elke gemeente waarvoor dit waarschijnlijk gevolgen heeft.

De aanvrager richt een afschrift van de gepubliceerde berichten aan het gemeentecollege.".

Art. 190.In dezelfde afdeling 2, wordt een artikel D.VIII.5/6 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/6. Een vertegenwoordiger van het gemeentecollege van de gemeente waarin de informatievergadering plaatsvindt, zit de vergadering voor.

De adviseur inzake ruimtelijke ordening of de adviseur inzake leefmilieu of een vertegenwoordiger van het gemeentecollege neemt het secretariaat van de vergadering waar, bepaalt de presentielijst en maakt de notulen op.

De aanvrager presenteert de aanvraag tot herziening van het gewestplan en het project.

De vergadering wordt gefilmd door de aanvrager, volgens de nadere regels die zijn vastgelegd door de Regering.

De aanvrager is verantwoordelijk voor het verwerken van de persoonsgegevens die betrokken zijn bij het opnemen en raadplegen van de video.

Het doel van de opname en de eventuele raadpleging ervan is te zorgen voor maximale actieve publiciteit door het publiek meer inspraak te geven en het publiek in staat te stellen informatie te verkrijgen en opmerkingen te maken door de video van de voorafgaande informatiebijeenkomst op een later tijdstip te raadplegen.

De opname bevat : 1° een audio- en video-opname van de tussenkomsten ;a) van de aanvrager;b) de persoon die door de aanvrager is gekozen om de effectbeoordeling uit te voeren c) van de vertegenwoordigers en adviseurs op het gebied van ruimtelijke ordening of milieu van de gemeente waar de bijeenkomst wordt gehouden;d) van de vertegenwoordiger van de Regering;2° een audio-opname van alle overige tussenkomsten. De video van de vergadering en de tijdens de vergadering gebruikte documenten en informatiedragers kunnen op afspraak en op afstand bij de gemeente worden geraadpleegd vanaf de dag na de vergadering tot het einde van de in artikel D.VIII.5/7 bedoelde periode van vijftien dagen De video wordt aan het einde van deze periode vernietigd door de beheerder van de persoonsgegevens.".

Art. 191.In dezelfde afdeling 2, wordt een artikel D.VIII.5/7 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/7. Binnen vijftien dagen na de vergadering kan eenieder schriftelijke opmerkingen en suggesties met betrekking tot de aanvraag bedoeld in artikel D.II.54 bezorgen aan het gemeentecollege van elke gemeente. Eenieder kan eveneens op bijzondere punten wijzen en alternatieven voorstellen die redelijkerwijs overwogen kunnen worden door de aanvrager opdat ermee rekening zou worden gehouden in het verslag over de milieueffecten.

Opmerkingen en suggesties moeten per post, fax of e-mail naar het door de gemeente opgegeven adres worden gestuurd.

Elk gemeentecollege richt aan de aanvrager, het afschrift van de eventuele opmerkingen, suggesties en voorstellen binnen dertig dagen na de informatievergadering.

Het gemeentecollege van de gemeente waar de informatievergadering wordt gehouden, notuleert de informatievergadering en stelt een verklaring op dat de video de in artikel D.VIII.5/6, zevende lid, bedoelde informatie bevatte. Zij stuurt ze binnen dezelfde termijn naar de aanvrager en de opsteller van de gezamenlijke effectbeoordeling en stelt ze ter beschikking van het publiek.".

Art. 192.In boek VIII, titel I, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 3 met als opschrift "Informatievergadering voorafgaand aan een gezamenlijke procedure omtrek/vergunning" ingevoegd.

Art. 193.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 192, wordt een artikel D.VIII.5/8 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/8. Voor de aanvragen bedoeld in artikel D.V.16 wordt een voorafgaande informatievergadering gehouden wanneer de Regering beslist om de gezamenlijke aanvraag te onderwerpen aan een milieueffectbeoordeling overeenkomstig artikel D.V.16/3.

De informatievergadering heeft als doel: 1° de aanvrager in staat te stellen de aanvraag bedoeld in artikel D.V.16 en het project voor te stellen; 2° het publiek in staat te stellen zich te informeren en zijn opmerkingen te uiten over het ontwerp van de omtrek en over het project;3° in voorkomend geval de bijzondere punten die zouden kunnen worden besproken in de gezamenlijke milieueffectenbeoordeling te onderstrepen; 4° alternatieven voor te stellen die redelijkerwijs voor de aanvrager overwogen kunnen worden opdat ermee rekening zou worden gehouden in de gezamenlijke milieueffectenbeoordeling.".

Art. 194.In dezelfde afdeling 3, wordt een artikel D.VIII.5/9 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/9. De aanvrager licht de Regering in over: 1° de datum, het uur en de plaats van de informatievergadering; 2° de nadere regels voor het op afstand bekijken van de video van de vergadering en de documenten en informatiedragers die tijdens de vergadering worden gebruikt;3° de personen, en hun fysiek en elektronisch adres, bij wie de informatie kan worden verkregen;4° de identiteit van de persoon die gekozen is om de gezamenlijke effectbeoordeling uit te voeren. De informatievergadering wordt gehouden in de gemeente waar de ontworpen omtrek de grootste oppervlakte dekt.".

Art. 195.In dezelfde afdeling 3, wordt een artikel D.VIII.5/10 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/10. De aanvrager stuurt de informatie en informatiedragers als bedoeld in artikel D.VIII.5/2, lid 2, naar het gemeentecollege van elke gemeente die kan worden getroffen, en ter informatie naar de administratie.

De aanvrager nodigt uit voor deze vergadering: 1° de Regering of haar vertegenwoordiger;2° een vertegenwoordiger van de administratie en de gemachtigde ambtenaar ;3° een vertegenwoordiger van de leefmilieu-administratie; 4° de Beleidsgroep Leefmilieu;5° de gemeentelijke commissies van de gemeenten die door het project of de omtrek kunnen worden getroffen;6° de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening;7° de vertegenwoordigers van de gemeente(n) die het voorwerp van het kunnen uitmaken van het project of de omtrek; 8° de persoon die door de aanvrager is gekozen om de effectbeoordeling uit te voeren.".

Art. 196.In dezelfde afdeling 3, wordt een artikel D.VIII.5/11 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/11. Op eigen initiatief of op verzoek van een van de personen of instanties die door de aanvrager zijn uitgenodigd, kan de Regering, na de aanvrager te hebben gehoord, de persoon die is gekozen als auteur van de gezamenlijke effectbeoordeling, wraken indien deze persoon in een positie verkeert die de onafhankelijkheid van de uitoefening van zijn opdracht in het gedrang kan brengen.

Dat verzoek wordt ingediend binnen tien dagen na ontvangst van de lijst.

De Regering neemt een beslissing binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek of na ontvangst van de uitnodiging indien zij ambtshalve een beslissing neemt.

Het besluit tot wraking wordt verstuurd naar de auteur van de gezamenlijke effectbeoordeling en de aanvrager van de vergunning.".

Art. 197.In dezelfde afdeling 3, wordt een artikel D.VIII.5/12 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/12. Elk gemeentecollege plakt een bericht aan de gewoonlijke aanplakkingplaatsen aan minstens vijftien dagen voor het houden van de informatievergadering en tot de dag volgend op die vergadering.

Het bericht wordt aangeplakt op de gebruikelijke aanplakkingsplaatsen, op vier plaatsen dicht bij de omtrek waarop de aanvraag betrekking heeft zoals bedoeld in artikel D.V.16, en langs een berijdbare of druk gebruikte openbare weg.

Het bericht wordt ook bekendgemaakt op de website van elke betrokken gemeente. Het bericht vermeldt: 1° de identiteit van de aanvrager;2° de aard van de aanvraag tot wijziging van de omtrek en van het project, en de locatie van het project;3° het onderwerp van de vergadering, de datum, het uur en de plaats van de informatievergadering;4° de nadere regels voor het op afstand bekijken van de video van de vergadering en de documenten en informatiedragers die tijdens de vergadering worden gebruikt;5° de personen, met hun fysiek adres en elektroniscadres, bij wie informatie kan worden verkregen en de identiteit van de persoon die is gekozen als auteur van de gezamenlijke effectbeoordeling. De aanvrager publiceert het bericht in twee regionale dagbladen en één huis-aan-huisblad in elke gemeente waarvoor dit waarschijnlijk gevolgen heeft.

De aanvrager richt een afschrift van de gepubliceerde berichten aan het gemeentecollege.".

Art. 198.In dezelfde afdeling 3, wordt een artikel D.VIII.5/13 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/13. Een vertegenwoordiger van het gemeentecollege van de gemeente waarin de informatievergadering plaatsvindt, zit de vergadering voor.

De adviseur inzake ruimtelijke ordening of de adviseur inzake leefmilieu of een vertegenwoordiger van het gemeentecollege neemt het secretariaat van de vergadering waar, bepaalt de presentielijst en maakt de notulen op.

De aanvrager presenteert de aanvraag tot herziening van het gewestplan en het project.

De vergadering wordt gefilmd door de aanvrager, volgens de nadere regels die zijn vastgelegd door de Regering.

De aanvrager is verantwoordelijk voor het verwerken van de persoonsgegevens die betrokken zijn bij het opnemen en raadplegen van de video.

Het doel van de opname en de eventuele raadpleging ervan is te zorgen voor maximale actieve publiciteit door het publiek meer inspraak te geven enhet publiek in staat te stellen informatie te verkrijgen en opmerkingen te maken door de video van de voorafgaande informatiebijeenkomst op een later tijdstip te raadplegen.

De opname bevat : 1° een audio- en video-opname van de tussenkomsten ;a) van de aanvrager;b) de persoon die door de aanvrager is gekozen om de effectbeoordeling uit te voeren c) van de vertegenwoordigers en adviseurs op het gebied van ruimtelijke ordening of milieu van de gemeente waar de bijeenkomst wordt gehouden;d) van de vertegenwoordiger van de Regering;2° een audio-opname van alle overige tussenkomsten. De video van de vergadering en de tijdens de vergadering gebruikte documenten en informatiedragers kunnen op afspraak en op afstand bij de gemeente worden geraadpleegd vanaf de dag na de vergadering tot het einde van de in artikel D.VIII.5/7 bedoelde periode van vijftien dagen De video wordt aan het einde van deze periode vernietigd door de beheerder van de persoonsgegevens.".

Art. 199.In dezelfde afdeling 3, wordt een artikel D.VIII.5/14 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.5/14. Binnen vijftien dagen na de vergadering kan eenieder schriftelijke opmerkingen en suggesties met betrekking tot de aanvraag bedoeld in artikel D.V.16 bezorgen aan het gemeentecollege van elke gemeente. Eenieder kan eveneens op bijzondere punten wijzen en alternatieven voorstellen die redelijkerwijs overwogen kunnen worden door de aanvrager opdat ermee rekening zou worden gehouden in het verslag over de milieueffecten.

Opmerkingen en suggesties moeten per post, fax of e-mail naar het door de gemeente opgegeven adres worden gestuurd.

Elk gemeentecollege richt aan de aanvrager, het afschrift van de eventuele opmerkingen, suggesties en voorstellen binnen dertig dagen na de informatievergadering.

Het gemeentecollege van de gemeente waar de informatievergadering wordt gehouden, notuleert de bijeenkomst en stelt een verklaring op dat de video de in artikel D.VIII.5/13, zevende lid, bedoelde informatie bevatte, en zendt deze binnen dezelfde termijn aan de aanvrager, aan de auteur van de gezamenlijke milieueffectbeoordeling en stelt deze ter beschikking van het publiek.".

Art. 200.In artikel D.VIII.6 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1 worden de woorden "de dag volgend de ontvangst van het in artikel D.IV.33 bedoelde ontvangst van bericht" vervangen door de woorden "op de door de gemeente vastgestelde datum"; 2° lid 3 wordt opgeheven; 3° in lid 4 worden de woorden "of op andere wijze waarop" ingevoegd tussen de woorden " alsook de dagen, uren en plaats "waar depersoon" en vervalt het woord "waar" ; 4° in lid 5, de zin "Wanneer de gemeente over een volledige elektronische versie van het dossier beschikt, kan ze ook raadpleging op afstand toestaan." ingevoegd tussen de zin "Het aan een aankondiging van een project onderworpen dossier kan kosteloos ingezien worden bij het gemeentebestuur op de openingsuren van de kantoren en onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen D.VIII.15 en D.VIII.16 " en de zin "Elke persoon kan bij de daartoe aangewezen persoon uitleg over het project verkrijgen."; 5° lid 8 wordt aangevuld met de zin "Zij kan ook de voorwaarden en procedures voor raadpleging van de dossiers op afstand vaststellen.".

Art. 201.In artikel D.VIII.7 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : " § 1.Berichten van openbaar onderzoek worden op de gewoonlijke aanplakkingplaatsen aangeplakt in de gemeenten op het grondgebied waarvan het plan, de omtrek, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad, de vergunning en het stedenbouwkundig attest nr.2 zich uitstrekken of die overeenkomstig artikel D.VIII.4 aangewezen zijn.

Voor de plannen, omtrekken, lokale beleidsontwikkelingsplannen, vergunningen en stedenbouwkundige attesten nr.2 die een grondgebied van minder dan vijf ha bestrijken, plakken ze bovendien in het betrokken grondgebied een vanaf het openbaar domein leesbaar bericht van openbaar onderzoek aan, op basis van één bericht per vijftig meter terrein gelegen langs een berijdbare of druk gebruikte weg of met een maximum van vier berichten.

De gemeentecolleges verrichten de aanplakking op de gebruikelijke plaatsen van aanplakking.

Elders wordt dit verricht: 1° door de gemeentelijke colleges wanneer het onderzoek betrekking heeft op een plan, een omtrek, een beleidsontwikkelingsplan of een leidraad;2° door de aanvrager wanneer het onderzoek betrekking heeft op een stedenbouwkundige vergunning of stedenbouwkundig attest nr.2.

Het bericht wordt ook bekendgemaakt op de website van betrokken gemeente."; 2° in paragraaf 2, lid 2, wordt 4° vervangen door hetgeen volgt: "4° de dagen, uren en plaats waar de persoon het dossier kan raadplegen;" 3° in paragraaf 2, lid 2, wordt 10° vervangen door hetgeen volgt: "10° in voorkomend geval, het feit dat het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek het voorwerp uitmaakt van een milieueffectbeoordelingsprocedure in grensoverschrijdend verband;".

Art. 202.In artikel D.VIII.8 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "of voor de gewestelijke stedenbouwkundige leidraad" ingevoegd tussen de woorden "voor het ruimtelijk ontwikkelingsplan" en de woorden "aangekondigd";2° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, worden de woorden "van DGO4" vervangen door de woorden "van de administratie";3° in paragraaf 1, eerste lid, 3°, worden de woorden ", waaronder één in het Duits" opgeheven;4° in paragraaf 1, eerste lid, 4°, worden de woorden "en het Belgische Radio- en Televisiecentrum voor uitzendingen in de Duitse taal" opgeheven;5° in paragraaf 2 wordt het tweede lid opgeheven;6° paragraaf 4 wordt vervangen door een lid, luidend als volgt: " § 4.Het ontwerp van gewestplan, het ontwerp van ruimtelijk ontwikkelingsplan of het ontwerp van gewestelijke leidraad wordt bekendgemaakt op de website van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van de administratie.".

Art. 203.In artikel D.VIII.10 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "en op de zetel van de Duitstalige Gemeenschap" worden opgeheven;2° het artikel wordt aangevuld met een tweede tot en met achtste lid, luidend als volgt: "De vergaderingen worden gefilmd volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.

De Regering of haar afgevaardigde is verantwoordelijk voor het verwerken van de persoonsgegevens die betrokken zijn bij het opnemen en raadplegen van de video.

Het doel van de opname en de eventuele raadpleging ervan is te zorgen voor maximale actieve publiciteit door het publiek meer inspraak te geven en het publiek in staat te stellen informatie te verkrijgen en opmerkingen te maken door de video van de voorafgaande informatiebijeenkomst op een later tijdstip te raadplegen.

De opname bevat : 1° een audio- en video-opname van de tussenkomsten ;a) van de vertegenwoordiger van de Regering;b) van de vertegenwoordiger van de administratie en de gedelegeerd ambtenaar;2° een audio-opname van alle andere tussenkomsten.

De video-opname en de documenten en informatiedragers die tijdens de vergaderingen zijn gebruikt, kunnen vanaf de dag na de vergadering gedurende een periode van vijfenveertig dagen op afspraak en op afstand worden geraadpleegd bij de gemachtigde ambtenaren.

De video wordt aan het einde van deze periode vernietigd door de beheerder van de persoonsgegevens.

De Regering kan de voorwaarden voor raadpleging met de gemachtigde ambtenaren nader bepalen.".

Art. 204.In artikel D.VIII.11 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "eigenaars en" ingevoegd tussen de woorden "onderzoek" en de woorden "bewoners van de panden"; 2° er wordt tussen de leden 1 en 2 een lid ingevoegd, luidend als volgt: "De eigenaars krijgen de kennisgeving thuis toegestuurd en op basis van de kadastrale legger die beschikbaar is bij het begin van het onderzoek."; 3° in het tweede lid worden de woorden « of de eigenaars » tussen de woorden "Wanneer de bewoners" en de woorden "van de betrokken panden".

Art. 205.In artikel D.VIII.12 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "Indien een plan of een ontwikkelingsplan onderworpen wordt aan een verslag over de milieueffecten en de overheid bevoegd om het plan of het ontwikkelingsplan aan te nemen vaststelt" vervangen door de woorden "Wanneer een plan, ontwikkelingsplan, leidraad of omtrek is onderworpen aan een milieueffectenverslag en de autoriteit die verantwoordelijk is voor het aannemen van het plan, het ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek vaststelt";2° in lid 1 worden de woorden "het voorontwerp of ontwerp van plan of ontwikkelingsplan" vervangen door de woorden "het voorontwerp of ontwerp van plan, leidraad of omtrek";3° in lid 3, 1°, worden de woorden "van het voorontwerp of van het ontwerp van plan of ontwikkelingsplan " vervangen door de woorden "het ontwerp van plan, ontwikkelingsplan, leidraad of omtrek".

Art. 206.Artikel D.VIII.17 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt: "Wanneer de gemeente over een volledige elektronische versie van het dossier beschikt, kan ze ook raadpleging op afstand toestaan.

De Regering kan de voorwaarden en nadere regels van die raadpleging vaststellen.".

Art. 207.In artikel D.VIII.19 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° lid 1 wordt vervangen door wat volgt : "Bezwaren en bemerkingen worden vóór het afsluiten van het onderzoek of de dag van de sluitingszitting per fax, e-mail, als de gemeente daartoe een adres heeft vastgelegd, of per gewone post verzonden of aan de adviseur inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw, aan de milieuadviseur, het gemeentecollege of de daartoe aangewezen gemeentebeambte overgelegd." "; 2° in lid 2 worden de woorden "of andere elektronische informatiedragers" ingevoegd tussen de woorden "terwijl elektronische verzendingen" en de woorden "duidelijk geïdentificeerd".

Art. 208.In artikel D.VIII.22 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° lid 1 wordt vervangen door wat volgt : "Het besluit van de Regering tot vrijstelling van een verslag over de milieueffecten of de gezamenlijke milieueffectenbeoordeling, het besluit van de Regering tot aanneming van het ontwerp of tot definitieve aanneming van het ruimtelijk ontwikkelingsplan, het gewestplan, de gewestelijke stedenbouwkundige leidraad, de te herontwikkelen omtrek, de omtrek inzake landschappelijk en milieuherstel, de omtrek van de stedelijke verkaveling evenals in voorkomend geval de onteigeningsplannen en de desbetreffende omtrekken van voorkoop, de getroffen maatregelen inzake de opvolging, de milieuverklaring en het advies van de Beleidsgroep Ruimtelijke Ontwikkeling wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt." "; 2° lid 2 wordt opgeheven; 3° in lid 3 worden de woorden "het onteigeningsplan of tot opheffing van het onteigeningpslan bedoeld in artikel D.VI.3 of " opgeheven.

Art. 209.In artikel D.VIII.24 worden de woorden "van DGO4" vervangen door de woorden "van de administratie".

Art. 210.In Boek VIII van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van Titel II vervangen als volgt: "Beoordeling van de impact van plannen, ontwikkelingsplannen, leidraden, omtrekken en gezamenlijke aanvragen."

Art. 211.In artikel D.VIII.28 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen 2° en 3° wordt een 2° /1ingevoegd, luidend als volgt: "deel te nemen aan de ruimtelijke optimalisering";2° punt 4° wordt vervangen als volgt: "4° te zorgen voor een hoog beschermingsniveau van het leefmilieu en bij te dragen tot de opneming van milieuoverwegingen in de opmaking en de aanneming van de plannen en ontwikkelingsplannen die belangrijke gevolgen kunnen hebben op het leefmilieu teneinde een duurzame ontwikkeling te bevorderen.".

Art. 212.In Boek VIII, Titel II, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen als volgt: "Systeem voor de beoordeling van de milieueffecten van de plannen, ontwikkelingsplannen, leidraden en omtrekken op het leefmilieu".

Art. 213.Artikel D.VIII.29 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.VIII.29. De milieueffectenbeoordeling van de plannen of ontwikkelingsplannen, leidraden of omtrekken op het leefmilieu wordt tijdens de opmaking van het plan, van het ontwikkelingsplan, van de leidraad of de omtrek en voor zijn aanneming uitgevoerd.".

Art. 214.Artikel D.VIII.31 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.VIII.31. § 1. Onverminderd de artikelen D.II.66, §§ 2 en 4, en D.II.68, § 2, wordt een milieueffectenbeoordeling voor de volgende plannen, ontwikkelingsplannen, leidraden en omtrekken uitgevoerd: 1° het ruimtelijke ontwikkelingsplan ;2° het gewestplan; 3° het meergemeentelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan ;4° het gemeentelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan; 5° het lokale ontwikkelingsplan;(6) de regionale planningsgids; 7° 15 dagen voor de omtrek van de her in te richten locatie.9° de landschaps- en milieuherstelomtrek;10° de stedelijke herverkavelingsomtrek. § 2. Wanneer een plan, een ontwikkelingsplan, een leidraad of een omtrek het gebruik van kleine gebieden op plaatselijk niveau bepaalt of geringe wijzigingen van de in § 1 bedoelde plannen, ontwikkelingsplannen, leidraden of omttrekken inhoudt of het kader niet bepaalt waarin de uitvoering van de projecten vermeld in de krachtens artikel 64, § 2, van Boek I van het Milieuwetboek bepaalde lijst in de toekomst kan worden toegelaten en als de persoon of de overheid die het initiatief heeft genomen van de aanvraag tot opmaking, herziening of opheffing van het plan, ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek acht dat het te verwaarlozen effecten kan hebben op het milieu, kan die persoon of overheid de overheid bevoegd om het plan, het ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek aan te nemen, erom verzoeken bedoeld plan, ontwikkelingsplan, bedoelde leidraad of omtrek vrij te stellen van de milieueffectenbeoordeling. De persoon of de overheid die het initiatief heeft genomen van de aanvraag tot opmaking, herziening of opheffing van het plan, ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek rechtvaardigt zijn/haar aanvraag ten opzichte van de in artikel D.VIII.32 bedoelde criteria waarmee de vermoedelijke omvang van de gevolgen kan worden bepaald. § 3. Een gewestplan waarbinnen zich een gebied bevindt dat is aangewezen overeenkomstig Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand, hierna "Richtlijn 2009/147/EG" genoemd, en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, hierna "Richtlijn 92/43/EEG" genoemd, wordt geacht aanzienlijke milieueffecten te hebben of dat beoogt de uitvoering van een project mogelijk te maken waarvoor een milieueffectbeoordeling vereist is of dat betrekking heeft op gebieden waar zich inrichtingen kunnen bevinden die een groot risico inhouden voor personen, goederen of het milieu in de zin van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad, hierna "Richtlijn 2012/18/EU" genoemd of die voorziet in de opnemingvan woongebieden en gebieden of infrastructuren die door het publiek worden bezocht in de nabijheid van dergelijke inrichtingen.

Het gewestplan dat ertoe strekt een gebied, aangewezen overeenkomstig richtlijnen 2009/147/EEG en 92/43/EEG geheel of gedeeltelijk op te nemen als bosgebied, groengebied of natuurgebied, wordt geacht te verwaarlozen effecten te hebben op het leefmilieu.

Het lokaal beleidsontwikkelingsplan gepland voor de uitvoering van een gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen en dat betrekking heeft op één of verschillende bestemmingen niet bestemd voor bebouwing in de zin van artikel D.II.23, derde lid, 1° tot 5°, wordt geacht te verwaarlozen effecten te hebben op het leefmilieu. § 4. De overheid bevoegd om het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek aan te nemen vraagt het advies van de Beleidsgroep Leefmilieu, van de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening en van elke persoon of instantie die ze nuttig acht te raadplegen. Bij gebrek aan een andere termijn bedoeld in de procedure voor de aanneming, herziening of opheffing van het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek worden de adviezen binnen dertig dagen na de zending van de aanvraag overgemaakt. Na die termijn worden de adviezen geacht gunstig te zijn. De overheid bevoegd om het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek aan te nemen, stelt et plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek van de milieueffectenbeoordeling vrij of weigert het vrij te stellen binnen dertig dagen na de afsluiting van de raadplegingen, bij gebrek aan een andere termijn bedoeld in de procedure voor de aanneming, herziening of opheffing van het plan, het ontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek.".

Art. 215.Artikel D.VIII.32 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.VIII.32. Om te bepalen of de plannen, beleidsontwikkelingsplannen, de leidraden of de omtrekken te verwaarlozen effecten op het leefmilieu kunnen hebben, wordt er rekening gehouden met de volgende criteria waarmee de vermoedelijke omvang van de gevolgen kan worden bepaald: 1° de kenmerken van de plannen, beleidsontwikkelingsplannen, leidraden of omtrekken, met name: a) de maatregel waarin het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek een kader bepaalt voor andere projecten of activiteiten wat betreft de ligging, de aard, de omvang en de werkingsvoorwaarden of door een toewijzing van maatregelen;b) de maatregel waarin het plan, het beleidontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek andere plannen of programma's beïnvloedt, met inbegrip van degene die deel uitmaken van een hiërarchisch geheel c) de overeenstemming tussen het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek en de opneming van de milieuoverwegingen om met name een duurzame ontwikkeling te bevorderen;d) milieuproblemen met betrekking tot het plan, het beleidsonwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek;e) de overeenstemming tussen het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad en de uitvoering van de wetgeving betreffende het leefmilieu en de natuur;2° de kenmerken van de gevolgen en van het gebied dat getroffen kan worden, met name: a) de waarschijnlijkheid, de duur, de frequentie en het omkeerbaar karakter van de gevolgen;b) het cumulatief karakter van de gevolgen;c) de grensoverschrijdende aard van de gevolgen;d) de risico's voor de menselijke gezondheid of voor het leefmilieu;e) de kracht en de geografische uitgestrektheid van de effecten, namelijk de geografische zone en de omvang van de bevolking die eronder zou kunnen lijden;f) de waarde en de kwetsbaarheid van het gebied dat getroffen kan worden vanwege: i.natuurlijke kenmerken of een bepaald cultureel erfgoed; ii. een overschrijding van de milieukwaliteitsnormen of van de grenswaarden; iii. een intensief grondgebruik; g) de effecten op gebieden en landschappen die op nationaal, Europees of internationaal niveau als beschermd gebied zijn erkend.".

Art. 216.Artikel D.VIII.33 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.VIII.33. § 1. Als een milieueffectenbeoordeling van een plan, een beleidsontwikkelingsplan, een leidraad of een omtrek gevorderd wordt, wordt een milieueffectenverslag opgesteld waarin de vermoedelijke aanzienlijke milieueffecten geïdentificeerd, omschreven en geëvalueerd worden als gevolg van de uitvoering van het plan het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek alsmede de redelijke alternatieven, die rekening houden met de doelstellingen en het geografische toepassingsveld van het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek § 2. De overheid bevoegd om het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek aan te nemen of de door haar daartoe aangewezen persoon bepaalt de informaties die in het milieueffectenverslag opgenomen moeten worden, waarbij daartoe rekening gehouden wordt met de bestaande kennis en de methodes ter zake van rapportering, de inhoud en de nauwkeurigheidsgraad van het plan, van het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek, van het stadium dat is bereikt in het beslissingsproces en met het feit dat het eventueel verkieslijker is om bepaalde aspecten te beoordelen in andere stadia van dat proces om te voorkomen dat de beoordeling herhaald wordt. § 3. De krachtens § 2 te verstrekken informatie omvat minstens de volgende elementen: "1° een samenvatting van de inhoud, een omschrijving van de voornaasmte doelstellingen van het plan, van het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek evenals het verband ervan met andere relevante plannen of programma's en met name met artikel D.I.1; 2° de relevante aspecten van de sociaal-economische toestand en van de toestand van het leefmilieu, evenals de vermoedelijke evolutie ervan indien het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek niet ten uitvoer wordt gebracht;3° de impact van het plan of het beleidsontwikkelingsplan op de ruimtelijke optimalisatie;4° de leefmilieukenmerken van de gebieden die op aanzienlijke wijze beïnvloed zouden kunnen worden;5° in geval van aanneming of herziening van een ruimtelijk ontwikkelingsplan, een gewestplan, een meergemeentelijk of gemeentelijk beleidsontwikkelingsplan, een lokaal beleidsontwikkelingsplan, een leidraad, een herontwikkelingsgebied of een stedelijke herverkavelingsgebied, de gevolgen voor gebieden die van bijzonder belang zijn voor het milieu zoals aangewezen overeenkomstig de richtlijnen 2009/147/EG van 30 november 2009 en 92/43/EEG van 21 mei 1992;6° in geval van aanneming of herziening van een gewestplan, een meergemeentelijk of gemeentelijk ontwikkelingsplan, een lokaal beleidsontwikkelingsplan, de aanzienlijke gevolgen wanneer in de opneming van gebieden waarin bedrijven zich zouden kunnen vestigen die een hoog risico vertonen voor de personen, de goederen of het leefmilieu in de zin van richtlijn 2012/18/EG wordt voorzien of wanneer in de opneming wordt voorzien van gebieden die bestemd zijn als woongebieden, evenals van gebieden of infrastructuren die door het publiek worden bezocht en zich in de nabijheid van zulke bedrijven bevinden ;7° de relevante doelstellingen ter zake van de milieubescherming en de wijze waarop bedoelde doelstellingen en de milieuoverwegingen in overweging zijn genomen in het kader van de opstelling van het plan, het beleidsontwikkelingpslan, de leidraad of de omtrek;8° de milieuproblemen gebonden aan het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek met inbegrip van de vermoedelijke niet te verwaarlozen milieueffecten, namelijk de secundaire, cumulatieve, synergische effecten, de effecten op korte, middellange en lange termijn, de permanente en tijdelijke, zowel positieve als negatieve effecten, daarbij inbegrepen de biologische diversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodem, het water, de lucht, de klimaatfactoren, de materiële goederen, het cultureel erfgoed daarbij inbegrepen het architectonisch en archeologisch erfgoed, de landschappen en de interacties tussen bedoelde factoren;9° in geval van aanneming of herziening van het ruimtelijk ontwikkelingsplan of van een gewestplan of een stedenbouwkundige leidraad, de gevolgen op de landbouw- en bosactiviteit;10° de maatregelen die overwogen worden ter voorkoming, vermindering en, voor zover mogelijk, compensatie van elk aanzienlijk negatief effect van de uitvoering van het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek op het leefmilieu; 11° bij aanneming of herziening van een gewestplan, de door de Regering voorgestelde evaluatie van de compensaties overeenkomstig artikel D.II.45, § 3; 12° het voorstellen van mogelijke alternatieven en de verantwoording ervan naar gelang van de punten 1° tot en met 11° ;13° een omschrijving van de gekozen evaluatiemethode en van de gerezen problemen; 14° de beoogde opvolgingsmaatregelen overeenkomstig artikel D.VIII.35; 15° een niet-technische samenvatting van de hierboven bedoelde informatie. De nuttige informatie van de plannen en programma's op de milieueffecten die op andere besluitvormingsniveaus of krachtens andere wetgevingen ingewonnen worden, kan gebruikt worden om de in het vorige lid bedoelde gegevens te verstrekken. § 4. De overheid bevoegd om het voorontwerp of het plan, het beleidsontwikkelingplan, de leidraad of de omtrek aan te nemen, of de door haar daartoe aangewezen persoon, onderwerpt de ontwerp-inhoud van het milieueffectverslag evenals het voorontwerp of het ontwerp van plan, beleidsontwikkelingsplan, leidraad of omtrek aan het advies van de Beleidsgroep Leefmilieu, van de gemeentelijke commissie of, bij gebrek, van de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening en van elke persoon of instantie die ze nuttig acht te raadplegen.

De gemeentelijke commissies worden niet geraadpleegd als het gaat om het ruimtelijk ontwikkelingsplan, een gewestplan of een regionale leidraad die zich over het gehele gewestelijke grondgebied uitbreidt.

De ontwerp-inhoud van het verslag over de milieueffecten, alsmede het voorontwerp van ruimtelijk ontwikkelingsplan, van plan, van meergemeentelijk of gemeentelijk ontwikkelingsplan, van lokaal beleidsontwikkelingsplan, van leidraad, van te herontwikkelen site van een stedelijke herverkavelingsomtrek worden ter advies voorgelegd aan de milieuadministratie ofwel indien het voorontwerp of het ontwerp een gebied inhoudt of betreft bedoeld in artikel D.II.31, § 2, of dat een inrichting moet ontvangen die een hoog risico vertoont voor de personen, goederen of het milieu in de zin van Richtlijn 2012/18/EG, ofwel indien het in de opneming voorziet van gebieden bestemd als woongebieden alsook van gebieden of infrastructuren die door het publiek worden bezocht in de nabijheid van een dergelijk gebied, een dergelijke ruimte of van een inrichting die een hoog risico vertoont voor de personen, goederen of het milieu in de zin van Richtlijn 2012/18/EG, voor zover die opneming het risico zou kunnen verhogen op een zwaar ongeval. § 5."D.VIII.12. Indien de overheid bevoegd om het plan of het ontwikkelingsplan aan te nemen of de door haar daartoe aangewezen persoon vaststelt dat het significante effecten zou kunnen hebben op het milieu van een ander Gewest, van een andere lidstaat van de Europese Unie of van een andere staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo van 25 februari 1991 inzake milieueffectenverslag age in grensoverschrijdend verband, worden de ontwerp-inhoud van het milieueffectverslag evenals het voorontwerp of het ontwerp van plan of ontwikkelingsplan ter advies overgemaakt aan de bevoegde overheden van bedoeld ander Gewest, bedoelde andere lidstaat van de Europese Unie of bedoelde andere staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo." De adviezen hebben betrekking op de omvang en de nauwkeurigheid van de gegevens die het milieueffectverslag bevat.

De adviezen worden binnen dertig dagen na de aanvraag overgemaakt aan de overheid bevoegd om het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek of aan de door haar daartoe aangewezen persoon aan te nemen.".

Art. 217.In artikel D.VIII.34 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "DGO4" vervangen door de woorden "de administratie".

Art. 218.Artikel D.VIII.35 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.VIII.35. De persoon bevoegd om het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek aan te nemen houdt rekening met het milieueffectverslag, de resultaten van het openbaar onderzoek, de uitgebrachte adviezen alsook de krachtens artikel D.VIII.12 uitgevoerde grensoverschrijdende raadplegingen tijdens de opmaking van het betrokken plan, het betrokken beleidsontwikkelingsplan, de betrokken leidraad of de betrokken omtrek en voor de aanneming ervan.

Ze bepaalt ook de voornaamste opvolgingsmaatregelen van de aanzienlijke milieueffecten van de uitvoering van het plan, van het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek om in een vroegtijdig stadium de onvoorziene negatieve effecten duidelijk te maken en om in staat te zijn de geschikte correctiemaatregelen in te voeren.

Op basis van die elementen wordt het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek aan aanneming onderworpen.".

Art. 219.Artikel D.VIII.36 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.VIII.36. De beslissing tot aanneming van het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek gaat vergezeld van een milieuverklaring die een samenvatting is van de manier waarop de milieuoverwegingen werden opgenomen in het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek en waarop het milieueffectenverslag, de adviezen, bezwaren en opmerkingen in overweging werden genomen alsook de redenen het plan, het beleidsontwikkelingsplan, de leidraad of de omtrek zoals aangenomen rekening houdende met de andere geplande redelijke oplossingen.".

Art. 220.Artikel D.VIII.37 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Art. D.VIII.37. De projecten gepland krachtens een plan, een beleidsontwikkelingsplan, een leidraad of eenomtrek die reeds het voorwerp hebben uitgemaakt van een milieueffectenbeoordeling van de plannen en programma's en die onderworpen worden aan het in Hoofdstuk III van Deel V van Boek I van het Milieuwetboek bedoelde systeem voor de beoordeling van de milieueffecten van projecten worden niet vrijgesteld van die beoordeling.

Wanneer de plannen, de beleidsontwikkelingsplannen, de leidraden of de omtrekken deel uitmaken van een hiërarchisch geheel om de herhaling van de beoordeling van de milieueffectbeoordeling te voorkomen, kan ze gegrond worden op de nuttige gegevens verkregen bij de beoordeling die vroeger is uitgevoerd tijdens de aanneming van een ander plan, beleidsontwikkelingsplan, een andere leidraad of omtrek van hetzelfde hiërarchisch geheel.".

Art. 221.In Boek VIII, Titel II, van hetzelfde Wetboek, wordt een hoofdstuk III ingevoegd met als opschrift "Beoordelingssysteem van effecten van de gezamenlijke aanvragen plan-vergunning".

Art. 222.In hoofdstuk III, ingevoegd bij artikel 221, wordt een artikel D.VIII.38 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.38. De aanvragen bedoeld in artikel D.II.54 zijn onderworpen aan een gezamenlijke effectenstudie tenzij de Regering, in antwoord aan de aanvrager, zowel vaststelt dat de herziening van het gewestplan een geringe wijziging van het gewestplan is en geen belangrijke gevolgen kan hebben voor het milieu, als dat project geen belangrijke gevolgen kan hebben voor het milieu ten aanzien van de criteria bepaald bij en in toepassing van artikel D.65, § 1, van Boek I van het Milieuwetboek en dat het niet onderworpen is aan een effectenstudie overeenkomstig artikel D.64 van Boek I van het Milieuwetboek.

De aanvrager moet zijn aanvraag rechtvaardigen aan de hand van de criteria voor het bepalen van de waarschijnlijke omvang van de effecten bedoeld in artikel D.VIII.41.".

Art. 223.In hetzelfde Hoofdstuk III wordt een artikel D.VIII.39 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.39. Het ontwerp-gewestplan in de omtrek waarvan er zich een gebied bevindt dat aangewezen is overeenkomstig de Richtlijnen 2009/147/EEG en 92/43/EEG of die de verwezenlijking van een aan een milieueffectenstudie onderworpen ontwerp beoogt mogelijk te maken of nog die betrekking heeft op gebieden waarin zich bedrijven zouden kunnen vestigen die een hoog risico inhouden voor de personen, de goederen of het milieu in de zin van de Richtlijn 2012/18/EG of die in de opneming voorziet van gebieden die bestemd zijn als woongebieden, evenals van gebieden of infrastructuren die door het publiek worden bezocht en zich in de nabijheid van zulke bedrijven bevinden, wordt geacht niet te verwaarlozen effecten te hebben op het leefmilieu.".

Art. 224.In hetzelfde Hoofdstuk III wordt een artikel D.VIII.40 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.40. De regering wint het advies in van de Beleidsgroep Leefmilieu, de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening, de diensten die zij heeft aangeduid voor hun expertise en elke persoon of instantie die zij nuttig acht om te raadplegen overeenkomstig artikel D.II.54/4, en beslist vervolgens of de aanvraag wordt onderworpen aan een gezamenlijke effectbeoordeling of dat zij daarvan wordt vrijgesteld, overeenkomstig artikel D.II.54/5, eerste lid.".

Art. 225.In hetzelfde Hoofdstuk III wordt een artikel D.VIII.41 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.41. Om te bepalen of plannen te verwaarlozen effecten op het leefmilieu kunnen hebben, wordt er rekening gehouden met de volgende criteria waarmee de vermoedelijke omvang van de gevolgen kan worden bepaald: 1° de kenmerken van het plan, met name: a) de maatregel waarin het plan een kader bepaalt voor andere projecten of activiteiten, wat betreft de ligging, de aard, de omvang en de werkingsvoorwaarden of door de beschikbare maatregelen;b) de maatregel waarin het plan andere plannen of programma's beïnvloedt, met inbegrip van degene die deel uitmaken van een hiërarchisch geheel;c) de overeenstemming tussen het plan en de opneming van de milieuoverwegingen om met name een duurzame ontwikkeling te bevorderen;d) de milieuproblemen gebonden aan het plan;e) de overeenstemming tussen het plan en de uitvoering van de wetgeving betreffende het leefmilieu en de natuur;2° de kenmerken van de gevolgen en van het gebied dat getroffen kan worden, met name: de waarschijnlijkheid, de duur, de frequentie en het omkeerbaar karakter van de gevolgen;a) het cumulatief karakter van de gevolgen;b) de grensoverschrijdende aard van de gevolgen;c) de risico's voor de menselijke gezondheid of voor het leefmilieu;d) de kracht en de geografische uitgestrektheid van de effecten, namelijk de geografische zone en de omvang van de bevolking die eronder zou kunnen lijden;e) de waarde en de kwetsbaarheid van het gebied dat getroffen kan worden vanwege: i.natuurlijke kenmerken of een bepaald cultureel erfgoed; ii. een overschrijding van de milieukwaliteitsnormen of van de grenswaarden; iii. een intensief grondgebruik; f) de effecten op gebieden en landschappen die op nationaal, Europees of internationaal niveau als beschermd gebied zijn erkend. Om te bepalen of het project aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu, wordt rekening gehouden met de criteria die zijn opgenomen bij en krachtens artikel D.65, § 1, van Boek I van het Milieuwetboek.".

Art. 226.In hetzelfde Hoofdstuk III wordt een artikel D.VIII.42 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.42. § 1."In het gezamenlijke milieueffectenverslag worden zowel de vermoedelijke niet te verwaarlozen effecten, voortvloeiend uit de uitvoering van het plan en het ontwerp, als de redelijke vervangingsoplossingen vastgesteld, omschreven en beoordeeld, rekening houdend met de doelstellingen en het geografisch toepassingsgebied van het plan § 2. De Regering bepaalt welke informatie in de gezamenlijke effectbeoordeling moet worden opgenomen, rekening houdend met de bestaande kennis en beoordelingsmede nauwkeurigheidsgraad van het plan en het ontwerp. § 3. De krachtens § 2 te verstrekken informatie omvat minstens de volgende elementen: 1° een samenvatting van de inhoud en een omschrijving van: a) de voornamelijke doelstellingen van het gewestplan, evenals het verband ervan met andere relevante plannen of programma's en met name met artikel D.I.1; b) van het ontwerp, en in voorkomend geval, van de sloopwerken met informatie over de locatie, het ontwerp, de omvang, de dimensies en andere relevante kenmerken;c) de leefmilieukenmerken van de gebieden die op aanzienlijke wijze beïnvloed zouden kunnen worden;2° een omschrijving van de waarschijnlijk aanzienlijke milieueffecten van de herziening van het gewestplan en het project, met inbegrip van : a) de vermoedelijke niet te verwaarlozen milieueffecten, met name de secundaire, cumulatieve, synergische effecten, op korte, middellange en lange termijn, permanent en tijdelijk, zowel de positieve als de negatieve, incluis in domeinen als de biologische diversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodems, de wateren, de lucht, de klimatische factoren, de materiële goederen, het culturele erfgoed, incluis het architecturale en het archeologische erfgoed, de landschappen en de interacties tussen die factoren;b) de impact op de gebieden die voor het leefmilieu bijzonder belangrijk zijn, zoals die aangewezen overeenkomstig de richtlijnen 2009/147/EG en 92/43EEG;c) de vermoedelijke niet te verwaarlozen specifieke effecten wanneer de opneming voorzien is van een gebied waarin bedrijven zich zouden kunnen vestigen die een hoog risico vertonen voor de personen, de goederen of het leefmilieu in de zin van richtlijn 2012/18/EG of wanneer de opneming voorzien is van gebieden die bestemd zijn als woongebieden, evenals van gebieden of infrastructuren die door het publiek worden bezocht en zich in de nabijheid van zulke bedrijven bevinden;d) de impact op de land- en bosbouwbedrijvigheid; 3° de beoordeling van de compensaties, voorgesteld door de Regering overeenkomstig artikel D.II.45, § 3; 4° de relevante aspecten van de sociaal-economische toestand en van de toestand van het leefmilieu, evenals de vermoedelijke evolutie ervan indien de herziening van het gewestplan niet ten uitvoer wordt gebracht;5° de impact van het plan of het beleidsontwikkelingsplan op de ruimtelijke optimalisatie;6° de maatregelen overwogen om elk niet te verwaarlozen negatief effect ingevolge de uitvoering van het ontwerp en de herziening van het gewestplan te voorkomen, te beperken en, voor zover mogelijk, te compenseren ;7° een beschrijving van de redelijke vervangende oplossingen of van de mogelijke alternatieven die de aanvrager naar gelang van de punten 1° tot 5° en een aanwijzing van de voornaamste redenen van de keuze daarvoor heeft onderzocht, in het licht van de milieueffecten van zijn aanvraag;8° alle door de Regering bepaalde bijkomende informatie die van belang is voor de specifieke kenmerken van een bepaald project of projecttype en voor de milieuaspecten die hierdoor kunnen worden beïnvloed;9° de relevante doelstellingen inzake de milieubescherming en de wijze waarop die doelstellingen en de milieuoverwegingen in aanmerking genomen werden bij de herziening van het gewestplan ;10° een omschrijving van de gekozen evaluatiemethode en van de gerezen problemen; 11° de beoogde opvolgingsmaatregelen overeenkomstig artikel D.VIII.46; 12° een niet-technische samenvatting van de hierboven bedoelde informatie. Wanneer het project betrekking heeft op een installatie of een activiteit die een risico inhoudt voor de bodem in de zin van het decreet van 1 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten0 betreffende bodembeheer en bodemsanering, bevat de omschrijving van het in 1° bedoelde project in elk geval: 1° een eensluidend verklaard uittreksel van de databank betreffende de toestand van de bodems bedoeld in artikel 17 van het decreet van 1 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten0 betreffende bodembeheer en bodemsanering;2° een omschrijving van de eventuele impacten van de gegevens van de databank betreffende de toestand van de bodems over het bedoelde project en een verantwoording van de maatregelen voorzien om bedoelde gegevens in het kader van het betrokken project in aanmerking te nemen. § 4. Voorzover zij relevant en actueel zijn, kunnen de gehele of gedeeltelijke resultaten en gegevens die ingezameld werden tijdens een eerder uitgevoerde milieuevaluatie, opgenomen worden in het effectenonderzoek. Deze worden als dusdanig in het onderzoek opgenomen.".

Art. 227.In hetzelfde Hoofdstuk III wordt een artikel D.VIII.43 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.43. De Regering legt de ontwerp - inhoud van de gezamenlijke effectbeoordeling en de aanvraag bedoeld in artikel D.II.54 voor advies voor aan de Beleidsgroep Leefmilieu, de BeleidsgroepRuimtelijke Ordening, de overeenkomstig artikel D.II.54/4 geraadpleegde organen, diensten en overheden en alle andere personen en instanties die zij nuttig acht om te raadplegen.

De aanvraag bedoeld in artikel D.II.54 en de ontwerp-inhoud van het verslag over de milieueffecten worden ter advies voorgelegd aan de milieuadministratie ofwel indien de wijziging van het gewestplan een gebied inhoudt of betreft bedoeld in artikel D.II.31, § 2, of dat een inrichting moet ontvangen die een hoog risico vertoont voor de personen, goederen of het milieu in de zin van Richtlijn 2012/18/EG, ofwel indien het in de opneming voorziet van gebieden bestemd als woongebieden alsook van gebieden of infrastructuren die door het publiek worden bezocht in de nabijheid van een dergelijk gebied of van een inrichting die een hoog risico vertoont voor de personen, goederen of het milieu in de zin van Richtlijn 2012/18/EG, voor zover die opneming het risico zou kunnen verhogen op een zwaar ongeval.

De adviezen hebben betrekking op de omvang en de nauwkeurigheid van de gegevens die het milieueffectverslag bevat. De adviezen worden binnen de dertig dagen na de aanvraag aan de Regering overgemaakt.".

Art. 228.In hetzelfde Hoofdstuk III wordt een artikel D.VIII.44 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.44. De Beleidsgroep Leefmilieu, de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening, de gemeentelijke commissie van elk van de gemeenten die kunnen worden getroffen, de diensten die door de Regering zijn aangeduid voor hun expertise en alle instanties die worden geraadpleegd om de inhoud van de gezamenlijke effectbeoordeling te bepalen, worden regelmatig op de hoogte gebracht van de voortgang van de voorafgaande analyses en de opstelling van de gezamenlijke beoordeling van de effecten en verkrijgen alle gevraagde informatie over het verloop van de milieubeoordeling bij de betrokken overheidsinstanties, de aanvrager en de persoon die de beoordeling uitvoert, Ze kunnen op elk ogenblik opmerkingen formuleren of voorstellen doen aan de Regering.".

Art. 229.In hetzelfde Hoofdstuk III wordt een artikel D.VIII.45 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.45."D.VIII.12. Indien de overheid bevoegd om het plan of het ontwikkelingsplan aan te nemen of de door haar daartoe aangewezen persoon vaststelt dat het significante effecten zou kunnen hebben op het milieu van een ander Gewest, van een andere lidstaat van de Europese Unie of van een andere staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo van 25 februari 1991 inzake milieueffectenverslag age in grensoverschrijdend verband, worden de ontwerp-inhoud van het milieueffectverslag evenals het voorontwerp of het ontwerp van plan of ontwikkelingsplan ter advies overgemaakt aan de bevoegde overheden van bedoeld ander Gewest, bedoelde andere lidstaat van de Europese Unie of bedoelde andere staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo." De adviezen hebben betrekking op de omvang en de nauwkeurigheid van de gegevens die het milieueffectverslag bevat.

De adviezen worden binnen de zestig dagen na de aanvraag aan de Regering overgemaakt.".

Art. 230.In hetzelfde Hoofdstuk III wordt een artikel D.VIII.46 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.46. Wanneer de Regering beslist over de aanvraag bedoeld in artikel D.II.54, wordt rekening gehouden met de nota of de gezamenlijke effectbeoordeling, de resultaten van het openbaar onderzoek, de tot uiting gekomen opinies, de grensoverschrijdende raadplegingen uitgevoerd krachtens artikel D.VIII.45 tijdens de behandeling van de aanvraag en iedere andere informatie die zij nuttig acht.

Wanneer ze niet over de vereiste informatie beschikken, kunnen de door de Regering aangewezen bevoegde overheden en diensten die in de behandeling van de aanvraag tussenkomen, de aanvrager om bijkomende informatie verzoeken.

De Regering bepaalt eveneens de voornaamste opvolgingsmaatregelen van de aanzienlijke milieueffecten van de uitvoering van het plan en van het project om in een vroegtijdig stadium de onvoorziene negatieve effecten duidelijk te maken en om in staat te zijn de geschikte correctiemaatregelen in te voeren.".

Art. 231.In hetzelfde Hoofdstuk III wordt een artikel D.VIII.47 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.47. De beslissing tot wijziging van het gewestplan gaat vergezeld van een milieuverklaring die een samenvatting is van de manier waarop de milieuoverwegingen werden opgenomen in het plan en waarop de gezamenlijke effectenbeoordeling, de adviezen, bezwaren en opmerkingen in overweging werden genomen alsook de redenen van het aangenomen plan, rekening houdende met de andere geplande redelijke oplossingen.".

Art. 232.In Boek VIII, Titel VII, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk IV ingevoegd met als opschrift "Systeem voor de beoordeling van de effecten van de gezamenlijke aanvragen omtrek - vergunning".

Art. 233.In Boek IV, ingevoegd bij artikel 232, wordt een artikel D.VIII.48 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.48. De aanvragen bedoeld in artikel D.V.16 zijn onderworpen aan een gezamenlijke effectenbeoordeling tenzij de Regering, in antwoord aan de aanvrager, tegelijk vaststelt dat de omtrek een geringe wijziging van een plan of programma is en geen belangrijke gevolgen kan hebben voor het milieu, en dat dat project geen belangrijke gevolgen kan hebben voor het milieu ten aanzien van de criteria bepaald bij en in toepassing van artikel D.65, § 1, van Boek I van het Milieuwetboek en dat het niet onderworpen is aan een effectenstudie overeenkomstig artikel D.64 van Boek I van het Milieuwetboek.

De aanvrager moet zijn aanvraag rechtvaardigen aan de hand van de criteria voor het bepalen van de waarschijnlijke omvang van de effecten bedoeld in artikel D.VIII.50.".

Art. 234.In hetzelfde hoofdstuk IV wordt een artikel D.VIII.49 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.49. De Regering wint het advies in van de Beleidsgroep Leefmilieu, de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening, de diensten die zij heeft aangeduid voor hun expertise en elke persoon of instantie die zij nuttig acht om te raadplegen overeenkomstig artikel D.V.16/2, en beslist vervolgens of de aanvraag wordt onderworpen aan een gezamenlijke effectbeoordeling of dat zij daarvan wordt vrijgesteld, overeenkomstig artikel D.V.16/3.".

Art. 235.In hetzelfde hoofdstuk IV wordt een artikel D.VIII.50 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.50. Om te bepalen of domtrek niet te verwaarlozen effecten op het leefmilieu kan hebben, wordt er rekening gehouden met de volgende criteria waarmee de vermoedelijke omvang van de gevolgen kan worden bepaald:" 1° de kenmerken van de omtrek, met name: a) de maatregel waarin de omtrek een kader bepaalt voor andere projecten of activiteiten, wat betreft de ligging, de aard, de omvang en de werkingsvoorwaarden of door de beschikbare maatregelen;b) de maatregel waarin de omtrek andere plannen of programma's beïnvloedt, met inbegrip van degene die deel uitmaken van een hiërarchisch geheel;c) de overeenstemming tussen de omtrek en de opneming van de milieuoverwegingen om met name een duurzame ontwikkeling te bevorderen;d) de milieuproblemen gebonden aan de omtrek;e) de overeenstemming tussen de omtrek en de uitvoering van de wetgeving betreffende het leefmilieu en de natuur;2° de kenmerken van de gevolgen en van het gebied dat getroffen kan worden, met name: a) de waarschijnlijkheid, de duur, de frequentie en het omkeerbaar karakter van de gevolgen;b) het cumulatief karakter van de gevolgen;c) de grensoverschrijdende aard van de gevolgen;d) de risico's voor de menselijke gezondheid of voor het leefmilieu;e) de kracht en de geografische uitgestrektheid van de effecten, namelijk de geografische zone en de omvang van de bevolking die eronder zou kunnen lijden;f) de waarde en de kwetsbaarheid van het gebied dat getroffen kan worden vanwege: i.natuurlijke kenmerken of een bepaald cultureel erfgoed; ii. een overschrijding van de milieukwaliteitsnormen of van de grenswaarden; iii. een intensief grondgebruik; g) de effecten op gebieden en landschappen die op nationaal, Europees of internationaal niveau als beschermd gebied zijn erkend. Om te bepalen of het project aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu, wordt rekening gehouden met de criteria die zijn opgenomen bij en overeenkomstig artikel D.65, § 1er, van Boek Ier van het Milieuwetboek.".

Art. 236.In hetzelfde hoofdstuk IV wordt een artikel D.VIII.51 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.51. § 1. In de gezamenlijke effectenbeoordeling worden zowel de vermoedelijke niet te verwaarlozen effecten, voortvloeiend uit de uitvoering van de omtrek en van het project, als de redelijke vervangingsoplossingen vastgesteld, omschreven en beoordeeld, rekening houdend met de doelstellingen en het geografisch toepassingsgebied van de omtrek. § 2. De Regering bepaalt welke informatie in de gezamenlijke effectbeoordeling moet worden opgenomen, rekening houdend met de bestaande kennis en beoordelingsmethodes, de inhoud ende nauwkeurigheidsgraad van de omtrek en het ontwerp. § 3. De krachtens § 2 te verstrekken informatie omvat minstens de volgende elementen: 1° een samenvatting van de inhoud en een omschrijving van: a) de voornamelijke doelstellingen van de omtrek, evenals het verband ervan met andere relevante plannen e programma's en met name met artikel D.I.1; b) van het ontwerp, en in voorkomend geval, van de sloopwerken met informatie over de locatie, het ontwerp, de omvang, de dimensies en andere relevante kenmerken;c) de leefmilieukenmerken van de gebieden die op aanzienlijke wijze beïnvloed zouden kunnen worden;2° een omschrijving van de waarschijnlijk aanzienlijke milieueffecten van de herziening van de omtrek en het project, met inbegrip van : a) de vermoedelijke niet te verwaarlozen milieueffecten, met name de secundaire, cumulatieve, synergische effecten, op korte, middellange en lange termijn, permanent en tijdelijk, zowel de positieve als de negatieve, incluis in domeinen als de biologische diversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodems, de wateren, de lucht, de klimatische factoren, de materiële goederen, het culturele erfgoed, incluis het architecturale en het archeologische erfgoed, de landschappen en de interacties tussen die factoren;b) de gebieden die voor het leefmilieu bijzonder belangrijk zijn, zoals die aangewezen overeenkomstig de richtlijnen 2009/147/EG en 92/43/EG;c) de vermoedelijke niet te verwaarlozen specifieke effecten wanneer de opneming voorzien is van een gebied waarin bedrijven zich zouden kunnen vestigen die een hoog risico vertonen voor de personen, de goederen of het leefmilieu in de zin van richtlijn 2012/18/EG of wanneer de opneming voorzien is van gebieden die bestemd zijn als woongebieden, evenals van gebieden of infrastructuren die door het publiek worden bezocht en zich in de nabijheid van zulke bedrijven bevinden;d) de impact op de land- en bosbouwbedrijvigheid; 3° de relevante aspecten van de sociaal-economische toestand, evenals de vermoedelijke evolutie ervan indien de omtrek niet ten uitvoer wordt gebracht;" 4° de impact van de omtrek of het project op de ruimtelijke optimalisatie; 5° de maatregelen die overwogen worden ter voorkoming, vermindering en, voor zover mogelijk, compensatie van elk aanzienlijk negatief effect van de uitvoering van het project of de omtrek op het leefmilieu;" 6° een beschrijving van de redelijke of mogelijke alternatieven die de aanvrager naar gelang van de punten 1° tot 5° heeft onderzocht, met opgave van de belangrijkste motieven voor de gekozen optie, in het licht van de milieueffecten van de aanvraag;7° alle door de Regering bepaalde aanvullende informatie die van belang is voor de specifieke kenmerken van een bepaald project of projecttype en voor de milieuaspecten die hierdoor kunnen worden beïnvloed.8° de relevante doelstellingen inzake de milieubescherming en de wijze waarop die doelstellingen en de milieuoverwegingen in aanmerking genomen werden bij het uitwerken van de omtrek;9° een omschrijving van de gekozen evaluatiemethode en van de gerezen problemen; 10° de beoogde opvolgingsmaatregelen overeenkomstig artikel D.VIII.55; 11° een niet-technische samenvatting van de hierboven bedoelde informatie. Wanneer het project betrekking heeft op een installatie of een activiteit die een risico inhoudt voor de bodem in de zin van het decreet van 1 maart 201betreffende bodembeheer en bodemsanering, bevat de omschrijving van het in 1° bedoelde project in elk geval: 1° een eensluidend verklaard uittreksel van de databank betreffende de toestand van de bodems bedoeld in artikel 17 van het decreet van 1 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten0betreffende bodembeheer en bodemsanering; 2° een omschrijving van de eventuele impacten van de gegevens van de databank betreffende de toestand van de bodems over het bedoelde project en een verantwoording van de maatregelen voorzien om bedoelde gegevens in het kader van het betrokken project in aanmerking te nemen.. § 4. Voorzover zij relevant en actueel zijn, kunnen de gehele of gedeeltelijke resultaten en gegevens die ingezameld werden tijdens een eerder uitgevoerde milieuevaluatie, opgenomen worden in het effectenonderzoek. Deze worden als dusdanig in het onderzoek opgenomen.".

Art. 237.In hetzelfde hoofdstuk IV wordt een artikel D.VIII.52 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.52. De Regering legt de ontwerp - inhoud van de gezamenlijke effectbeoordeling en de aanvraag bedoeld in artikel D.V.16 voor advies voor aan de Beleidsgroep Leefmilieu, de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening, de overeenkomstig artikel D.V.16/2 geraadpleegde organen, diensten en overheden en alle andere personen en instanties die zij nuttig acht om te raadplegen.

De aanvraag bedoeld in artikel D.V.16 en de ontwerp-inhoud van de gezamenlijke beoordeling van de effecten worden ter advies voorgelegd aan de milieuadministratie ofwel indien de omtrek een gebied inhoudt of betreft bedoeld in artikel D.II.31, § 2, of dat een inrichting moet ontvangen die een hoog risico vertoont voor de personen, goederen of het milieu in de zin van Richtlijn 2012/18/EG, ofwel indien het in de opneming voorziet van gebieden bestemd als woongebieden alsook van gebieden of infrastructuren die door het publiek worden bezocht in de nabijheid van een dergelijk gebied of van een inrichting die een hoog risico vertoont voor de personen, goederen of het milieu in de zin van Richtlijn 2012/18/EG, voor zover die opneming het risico zou kunnen verhogen op een zwaar ongeval.

De adviezen hebben betrekking op de omvang en de nauwkeurigheid van de gegevens die het milieueffectverslag bevat. De adviezen worden binnen de dertig dagen na de aanvraag aan de Regering overgemaakt.".

Art. 238.In hetzelfde hoofdstuk IV wordt een artikel D.VIII.53 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.53. De Beleidsgroep Leefmilieu, de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening, de gemeentelijke commissie van elk van de gemeenten die kunnen worden getroffen, de diensten die door de Regering zijn aangeduid voor hun expertise en alle instanties die worden geraadpleegd om de inhoud van de gezamenlijke effectbeoordeling te bepalen, worden regelmatig op de hoogte gebracht van de voortgang van de voorafgaande analyses en de opstelling van de gezamenlijke bvan de effecten en krijgen alle informatie die ze aanvragen over het verloop van de milieubeoordeling bij de betrokken overheden, de aanvrager en de uitvoerder van de beoordeling. Ze kunnen op elk ogenblik opmerkingen formuleren of voorstellen doen aan de Regering.".

Art. 239.In hetzelfde hoofdstuk IV wordt een artikel D.VIII.54 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.54. Indien de Regering vaststelt dat de omtrek of het project significante effecten zouden kunnen hebben op het milieu van een ander Gewest, van een andere lidstaat van de Europese Unie of van een andere staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo van 25 februari 1991 inzake milieueffectenverslag in grensoverschrijdend verband, worden de ontwerp-inhoud van het milieueffectverslag evenals het voorontwerp of het ontwerp van plan of ontwikkelingsplan ter advies overgemaakt aan de bevoegde overheden van bedoeld ander Gewest, bedoelde andere lidstaat van de Europese Unie of bedoelde andere staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo.

De adviezen hebben betrekking op de omvang en de nauwkeurigheid van de gegevens die de gezamenlijke effectbeoordeling bevat.

De adviezen worden binnen de zestig dagen na de aanvraag aan de Regering overgemaakt.".

Art. 240.In hetzelfde hoofdstuk IV wordt een artikel D.VIII.55 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.55. Wanneer de Regering beslist over de aanvraag bedoeld in artikel D.V.16, wordt rekening gehouden met de nota of de gezamenlijke effectbeoordeling, de resultaten van het openbaar onderzoek, de tot uiting gekomen opinies, de grensoverschrijdende raadplegingen uitgevoerd krachtens artikel D.VIII.54 tijdens de behandeling van de aanvraag en iedere andere informatie die zij nuttig acht.

Wanneer ze niet over de vereiste informatie beschikken, kunnen de Regering of de door de Regering aangewezen instanties en diensten die in de behandeling van de aanvraag tussenkomen, de aanvrager om bijkomende informatie verzoeken.".

Art. 241.In hetzelfde hoofdstuk IV wordt een artikel D.VIII.56 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.VIII.56. De beslissing tot aanneming van de omtrek gaat vergezeld van een milieuverklaring die een samenvatting is van de manier waarop de milieuoverwegingen werden opgenomen in de omtrek en waarop het milieueffectenverslag, de adviezen, bezwaren en opmerkingen in overweging werden genomen alsook de redenen van het plan zoals aangenomen rekening houdende met de andere geplande redelijke oplossingen.".

TITEL II. - Overgangs- en slotbepalingen HOOFDSTUK 1. - Bepalingen betreffende het Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling

Art. 242.Artikel 63, 2°, van dit decreet treedt in werking op 1 juni 2018.

Art. 243.De herziening of de opstelling van een (meer)gemeentelijk beleidsontwikkelingsplan waarvan het voorontwerp is aangenomen door de gemeenteraad vóór de inwerkingtreding van dit decreet volgt de procedure volgens de vóór die datum vigerende regels onder volgende voorwaarden: 1° de gemeenteraad beslist van deze procedure gebruik te maken binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet; 2° het plan is definitief vastgesteld in de zin van artikel D.II.12, § 5, van het Wetboek van Ruimtelijke Ordening binnen dertig maanden na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 244.De opmaking of de herziening van een plaatselijk beleidsontwikkelingsplan waarvan het voorontwerp aangenomen is door de gemeenteraad vóór de inwerkingtreding van het decreet wordt verder behandeld volgens de vóór die datum vigerende bepalingen.

Art. 245.§ 1. Met uitzondering van de vergunningen bedoeld in artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, treden de aanduidingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan bedoeld in artikel D.II.2, § 4, 3°, in werking en zijn ze van toepassing op de lokale ontwikkelingsplannen, vergunningen en stedenbouwkundige atetsten nr. 2 zes jaar na de inwerkingtreding van het gewestelijk ontwikkelingsplan vastgesteld na de inwerkingtreding van dit decreet.

In geval van onverenigbaarheid tussen een meergemeentelijk of gemeentelijk ontwikkelingsplan vastgesteld overeenkomstig de bepalingen die gelden op de dag vóór de inwerkingtreding van dit decreet en de aanduidingen van het ruimtelijkontwikkelingsplan bedoeld in artikel D.II.2, § 4, 3°, vastgesteld na de inwerkingtreding van dit decreet, wordt dit laatste toegepast. § 2. Artikel D.II.16, § 2, 2°, treedt in werking op hetzelfde ogenblik als het eerste ruimtelijk ontwikkelingsplan dat wordt aangenomen na de aanneming van dit decreet.

Tot die datum ruimtelijk ontwikkelingsplan van toepassing op de locatie van projecten ten opzichte van de territoriale structuur, in de context van aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen en attesten nr. 2, namelijk : 1° met betrekking tot bouwwerken of nuts- of gemeenschapsvoorzieningen ofwel : a) bedoeld in artikel D.IV.25-2 b) betreffende een lintvormige infrastructure beoogd bij de territoriale structuur van het ruimtelijk ontwikkelingsplan ;c) opgenomen in het ruimtelijk ontwikkelingsplan ten opzichte van zijn afstraling op schaal van een ontwikkelingsruimte ;2° met het oog op de bebouwing van de gronden van meer dan 15 ha en met betrekking tot ofwel: a) de bouw van woningen. b) een ruimte bestemd voor de verkoop van detailhandelsgoederen of, bij de inwerkingtreding van de artikelen 6, 1°, 2°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, D.1.6/1, § 1, 5° en 8°, krachtens artikel 10, 72, 1°, 6° en 7°, 73, 83, 3°, 85, 1°, 2° en 4°, 88,2°, 92, 123, 3°, 124, 125, 126, 127, 128, 252, 253 en 255, de inrichting van een of meer winkels in de zin van artikel D.IV.4, eerste lid, 8° ; c) de bouw van kantoren;d) een ontwerp dat twee of drie van deze bestemmingen combineert.

Art. 246.De voorbereiding of herziening van een gewestplan dat is vrijgesteld van een effectbeoordeling overeenkomstig artikel D.VIII.31, § 2, of dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een voorafgaande informatievergadering in de zin van artikel D.VIII.5 worden voortgezet overeenkomstig de bepalingen die vóór die datum van kracht waren.

Art. 247.De aanvraag om stedenbouwkundige vergunning of stedenbouwkundig attest nr. 2 waarvan het bericht van ontvangst de inwerkingtreding van dit decreet voorafgaat, wordt verder behandeld volgens de vóór die datum vigerende bepalingen.

De mogelijkheid om de duur te beperken van de stedenbouwkundige vergunning voor het creëren van een nieuwe woning in een bestaand bouwwerk of de bestemmingswijziging van een goedof een deel ervan, is echter onmiddellijk van toepassing op procedures die lopen bij de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 248.Artikel 71, 1°, artikel 76, 1° en artikel 132 treden in werking op de eerste dag van het zevende jaar na de datum van inwerkingtreding van het eerste ruimtelijk ontwikkelingsplan aangenomen na de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 249.Wanneer de autoriteit waarbij een vergunningsaanvraag wordt ingediend, vaststelt dat een transactie met betrekking tot de handelingen en werken waarvoor de aanvraag tot regularisatie wordt ingediend, werd betaald vóór de inwerkingtreding van dit decreet, verleent zij de vergunning.

Als de transactie die is voorgesteld vóór de inwerkingtreding van dit decreet binnen een maand na de inwerkingtreding van dit decreet wordt betaald, mag de regularisatievergunning voor de handelingen en werken waarop de transactie betrekking heeft, niet worden geweigerd. Zodra deze periode is verstreken, komt het schikkingsvoorstel te vervallen.

Art. 250.Elk goed met een oppervlakte van minstens 50 are dat deel uitmaakt van een centrumgebied dat is afgebakend door een ruimtelijk ontwikkelingsplan dat is goedgekeurd na de inwerkingtreding van dit decreet, kan onderworpen worden aan het recht van voorkoop, onder de voorwaarden bepaald in titel II van boek VI van dit Wetboek, vanaf de inwerkingtreding van dit plan en tot zes jaar na de inwerkingtreding van dit plan of de inwerkingtreding van een meergemeentelijk of gemeentelijk plan tot vaststelling van centrumgebieden.

In afwijking van artikel D.VI.21 van dit Wetboek, eindigt dit recht van voorkoop bij de inwerkingtreding van een meergemeentelijk of gemeentelijk plan tot vaststelling van centrumgebieden en ten laatste zes jaar na de inwerkingtreding van het ruimtelijk ontwikkelingsplan dat werd goedgekeurd bij de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 251.Artikel D.VIII.5, zoals gewijzigd bij artikel 183 van dit decreet, is van toepassing op voorafgaande informatievergaderingen waarvoor, bij de inwerkingtreding van dit decreet, de datum en het uur nog niet zijn vastgesteld overeenkomstig artikel D.VIII.5, § 2, eerste lid. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/11/2008 pub. 18/12/2008 numac 2008204571 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie type decreet prom. 06/11/2008 pub. 20/11/2008 numac 2008204173 bron waalse overheidsdienst Decreet tot goedkeuring van de eenmalige vergunning afgegeven met het oog op de tenuitvoerlegging van de antenne van Gosselies van de lichte metro van Charleroi, overeenkomstig het decreet van 17 juli 2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende redenen van algemeen belang bestaan type decreet prom. 06/11/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204254 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië sluiten tot rationalisering van de adviesfunctie

Art. 252.Artikel 1, 2°, d) van het decreet van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/11/2008 pub. 18/12/2008 numac 2008204571 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie type decreet prom. 06/11/2008 pub. 20/11/2008 numac 2008204173 bron waalse overheidsdienst Decreet tot goedkeuring van de eenmalige vergunning afgegeven met het oog op de tenuitvoerlegging van de antenne van Gosselies van de lichte metro van Charleroi, overeenkomstig het decreet van 17 juli 2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende redenen van algemeen belang bestaan type decreet prom. 06/11/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204254 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië sluiten houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie wordt opgeheven.

Art. 253.In artikel 2/4, § 1, 6°, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "D.III.3, D.III.6," worden ingevoegd tussen de woorden "D.II.52," en de woorden "D.VIII.5"; 2° de woorden "D.VIII.5/3, D.VIII.5/10" worden ingevoegd tussen de woorden "D.VIII.5" en "D.VIII.30"; 3° de woorden "D.VIII.43, D.VIII.44, D.VIII.45, D.VIII.52, D.VIII.53, D.VIII.54" worden ingevoegd tussen "D.VIII.33" en de woorden "van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling". HOOFDSTUK 3. - Bepalingen in verband met het decreet van 5 februari 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/2015 pub. 18/02/2015 numac 2015200758 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de handelsvestigingen type decreet prom. 05/02/2015 pub. 20/02/2015 numac 2015027025 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de eindregeling van de begroting van het Waalse Gewest voor het jaar 2010 sluiten betreffende de handelsvestigingen

Art. 254.Opgeheven worden op de datum vastgesteld door de Regering: 1° het decreet van 5 februari 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/2015 pub. 18/02/2015 numac 2015200758 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de handelsvestigingen type decreet prom. 05/02/2015 pub. 20/02/2015 numac 2015027025 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de eindregeling van de begroting van het Waalse Gewest voor het jaar 2010 sluiten betreffende de handelsinrichtingen, gewijzigd bij de decreten van 20 juli opheffing van het decreet van 24 april 2014 tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en 129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, tot opheffing van de artikelen 1e tot en met 128 en 129quater tot en met 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie en tot vorming van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, van 16 februari 2017 tot wijziging van het decreet van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/11/2008 pub. 18/12/2008 numac 2008204571 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie type decreet prom. 06/11/2008 pub. 20/11/2008 numac 2008204173 bron waalse overheidsdienst Decreet tot goedkeuring van de eenmalige vergunning afgegeven met het oog op de tenuitvoerlegging van de antenne van Gosselies van de lichte metro van Charleroi, overeenkomstig het decreet van 17 juli 2008 betreffende enkele vergunningen waarvoor er dringende redenen van algemeen belang bestaan type decreet prom. 06/11/2008 pub. 26/11/2008 numac 2008204254 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het plan voor maatschappelijke cohesie in de steden en gemeenten van Wallonië sluiten tot rationalisering van de adviesverlenende functie en diverse bepalingen met betrekking tot de adviesverlenende functie en van 26 april 2018 met betrekking tot het Waalse Erfgoedwetboek;2° het gewestelijk ontwikkelingsplan voor handelsvestigingen, goedgekeurd door de Waalse Regering op 29 augustus 201.

Art. 255.De gemeentelijke ontwikkelingsplannen voor handelsvestigingen die momenteel worden opgesteld en die voorlopig werden goedgekeurd na de intrekking van het decreet van 5 februari 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/2015 pub. 18/02/2015 numac 2015200758 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de handelsvestigingen type decreet prom. 05/02/2015 pub. 20/02/2015 numac 2015027025 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de eindregeling van de begroting van het Waalse Gewest voor het jaar 2010 sluiten over handelsvestigingen, worden verder opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van het decreet van 5 februari 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/2015 pub. 18/02/2015 numac 2015200758 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de handelsvestigingen type decreet prom. 05/02/2015 pub. 20/02/2015 numac 2015027025 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de eindregeling van de begroting van het Waalse Gewest voor het jaar 2010 sluiten betreffende de handelsvestigingen.

Het gemeentelijk ontwikkelingsplan voor handelsvestigingen is, uitsluitend met het oog op de stedenbouwkundige vergunning bedoeld in artikel D.IV.4, eerste lid, 8°, gelijkgesteld met een gemeentelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, behoudens de toepassing van artikel D.IV.16, eerste lid, 1°.

In geval van tegenstrijdigheid tussen het gemeentelijke ruimtelijk ontwikkelingsplan voor handelsvestigingen en het gemeentelijke ruimontwikkelingsplan, wordt het meest recente plan toegepast.

Als een gemeentelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan wordt vastgesteld of herzien na de datum van opheffing van het decreet van 5 februari 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/2015 pub. 18/02/2015 numac 2015200758 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de handelsvestigingen type decreet prom. 05/02/2015 pub. 20/02/2015 numac 2015027025 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de eindregeling van de begroting van het Waalse Gewest voor het jaar 2010 sluiten betreffende de handelsvestigingen, heeft de gemeenteraad het gemeentelijke ruimtelijk ontwikkelingsplan voor handelsvestigingen op.

Dit decreet treedt in werking op de datum die de Regering bepaalt.

Art. 256.In het Franse taalgebied zullen de aanvragen voor vestigingsvergunningen en geïntegreerde vergunningen waarvan het ontvangstbewijs dateert van vóór de datum van opheffing van het decreet van 5 februari 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/2015 pub. 18/02/2015 numac 2015200758 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de handelsvestigingen type decreet prom. 05/02/2015 pub. 20/02/2015 numac 2015027025 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de eindregeling van de begroting van het Waalse Gewest voor het jaar 2010 sluiten betreffende de handelsvestigingen, verder worden onderzocht volgens de bepalingen die op die datum van kracht zijn.

Afgegeven vergunningen zijn gelijkwaardig aan stedenbouwkundige vergunningen of een bedrijfsvergunning. HOOFDSTUK 4. -Bepalingen betreffende het decreet van 22 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten2 betreffende de onteigeningsprocedure

Art. 257.In artikel 1 van het decreet van 22 november 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten2 betreffende de onteigeningsprocedure wordt 7° opgeheven.

Art. 258.In artikel 10, 2°, van hetzelfde decreet worden de bewoordingen "en de ambtenaar bevoegd voor handelsvestigingen wanneer hij de overheid is die bevoegd is voor de verstrekking van de vergunning of wanneer hij er verplicht verzocht wordt om advies uit te brengen krachtens het decreet van 5 februari 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/2015 pub. 18/02/2015 numac 2015200758 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de handelsvestigingen type decreet prom. 05/02/2015 pub. 20/02/2015 numac 2015027025 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de eindregeling van de begroting van het Waalse Gewest voor het jaar 2010 sluiten betreffende de handelsvestigingen" opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Bepalingen betreffende het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen

Art. 259.In artikel D.3 van het Waalse Erfgoedwetboek, sub artikel 1 van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen, worden 28° en 31° opgeheven.

Art. 260.In de artikelen D.3, 43°, D.34, § 1, lid3, D.48, § 1, lid 3, D.66, § 2, D.67, § 3, lid 1, D.69, lid1, en D.74, lid1, van het Waalse Erfgoedwetboek, sub artikel 1 van hetzelfde decreet, worden de woorden ", een bedrijfsvergunning, een vergunning voor een handelsvestiging of een geïntegreerde vergunning" telkens vervangen door de woorden "of een bedrijfsvergunning".

Art. 261.In de artikelen D.39, lid 2, D.52, lid 1, 1°, D.53, lid 1, 1°, D.62, § 1, lid 4, D.63, lid 1, 1°, D.119, § 1, lid 5, en D.122, lid 2, van het Waalse Erfgoedwetboek, SU sub artikel 1 van hetzelfde decreet, worden de woorden ", een bedrijfsvergunning, een vergunning voor een handelsvestiging of een geïntegreerde vergunning" telkens vervangen door de woorden "of een bedrijfsvergunning".

Art. 262.In artikel D.4, § 2, van het Waalse Erfgoedwetboek, sub artikel 1 van hetzelfde decreet, worden de woorden ", een bedrijfsvergunning, een vergunning voor een handelsvestiging of een geïntegreerde vergunning" telkens vervangen door de woorden "of een bedrijfsvergunning".

Art. 263.In artikel D.51, § 1, lid 2, en D.102, 9° en 10°, van het Waalse Erfgoedwetboek, sub artikel 1 van hetzelfde decreet, worden de woorden ", een bedrijfsvergunning, een vergunning voor een handelsvestiging of een geïntegreerde vergunning" telkens vervangen door de woorden "een milieuvergunning of een bedrijfsvergunning".

Art. 264.In de artikelen D.52, eerste lid, 2°, D.62, § 4, D.63, eerste lid, 2°, D.66, § 1, en D.67 van het Waalse Erfgoedwetboek, sub artikel 1 van hetzelfde decreet,en in artikel 68 van hetzelfde decreet worden de woorden ", bedrijfsvergunning, vergunning voor een handelsvestiging of geïntegreerde vergunning" telkens vervangen door de woorden "of een bedrijfsvergunning".

Art. 265.In artikel D.119, § 1, lid 1, van het Waalse Erfgoedwetboek, sub artikel 1 van hetzelfde decreet, worden de woorden ", een bedrijfsvergunning, een vergunning voor een handelsvestiging of een geïntegreerde vergunning" telkens vervangen door de woorden "of een bedrijfsvergunning".

Art. 266.In hetzelfde decreet, hoofdstuk I, wordt afdeling 4, die de artikelen 17 tot 33 omvat, opgeheven. HOOFDSTUK 6. - Diverse bepalingen

Art. 267.Volgende artikelen van dit decreet treden in werking op de door de Regering vastgestelde datum 1° artikel 6, 1°, 2°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8° ; 2° artikel D.I.6/1, § 1, 5° tot 8°, onder artikel 10; 3° de artikelen 72, 1° en 7°, 73, 83, 3°, 85, 1°, 2° en 5°, en 88, 2° ; 4° artikel D.IV.35, lid 4, onder artikel 89; 5° artikel D.IV.80, § 1, lid 2, onder artikel 123, 3° ; 6° de artikelen 92, 93, 1°, 124, 125, 126, 127, 252, 253, 255, 256, 257, 258, 259, 260, 261, 262, 263, 264, 265, 266.

Art. 268.De volgende artikelen van dit decreet treden in werking op de eerste dag van de inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen en van dit decreet, zonder rekening te houden met de inwerkingtreding van de artikelen 6, 1°, 2°, 4°, 5°, 6°, 7° ervan en 8°, D.I.6/1, § 1, 5° tot 8°, onder artikel 10, 72, 1° en 7°, 73, 83, 3°, 85, 1°, 2° en 5°, en 88, 2°, D.IV.35, lid 4, onder artikel 89, D.IV.80, § 1/2, onder artikel 123, 3°, 92, 93, 1°, 124, 125, 126, 127, 252, 253, 255, 256, 257, 258: 1° de artikelen 70, 2°, 72, 6°, 80, 4°, 85, 4°, 90, 4°, 93, 2°, 95, 101, 103, 113, 114, 5°, 130, 138, 170, 172; 2° artikel D.IV.35, lid 1 tot 3, 5 en 6,, onder artikel 89.

Art. 269.De artikelen 70, 1°, 72, 5°, 80, 3°, 85, 3°, et 88, 90, 3°, 92, 94, 100, 102, 112, 114, 4°, 129, 137, 169 en 171 houden op van kracht te zijn op de dag die voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning type decreet prom. 11/03/1999 pub. 26/06/1999 numac 1999031161 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 1999 sluiten4 tot vervanging van de Waalse Erfgoedcode en houdende diverse bepalingen.

Art. 270.De andere bepalingen van dit decreet dan die bedoeld in artikel 267 treden in werking op 1er april 2024.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Namen, 13 december 2023.

De Minister-President, E. DI RUPO De Vice-Minister-President en Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS De Vice-Minister-President en Minister van Klimaat, Energie, Mobiliteit en Infrastructuren, Ph. HENRY De Vice-Minister-President en Minister van Tewerkstelling, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie en Sociale Economie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, Ch. MORREALE De Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid, V. DE BUE De Minister van Huisvesting, Plaatselijke Besturen en Stedenbeleid, Ch. COLLIGNON De Minister van Begroting en Financiën, Luchthavens en Sportinfrastructuren, A. DOLIMONT De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER _______ Nota (1) Zitting 2023-2024. Stukken van het Waals Parlement, 1479 (2023-2024) Nrs. 1 tot 15 Volledig verslag, plenaire vergadering van 13 december 2023.

Bespreking.

Stemming.

^