Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 december 2018
gepubliceerd op 25 februari 2019

Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 26 april 2018 tot wijziging van het Wetboek der Successierechten en van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten met het oog op het vrijstellen van de als monument beschermde onroerende goederen van verdeelrechten, schenkbelastingen en successierechten

bron
waalse overheidsdienst
numac
2019200778
pub.
25/02/2019
prom.
20/12/2018
ELI
eli/besluit/2018/12/20/2019200778/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2018. - Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 26 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/04/2018 pub. 17/05/2018 numac 2018202487 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van het Wetboek der successierechten en van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten met het oog op het vrijstellen van de als monument beschermde onroerende goederen van verdeelrechten, schenkbelastingen en successierechten sluiten tot wijziging van het Wetboek der Successierechten en van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten met het oog op het vrijstellen van de als monument beschermde onroerende goederen van verdeelrechten, schenkbelastingen en successierechten


De Waalse Regering, Gelet op het Wetboek der successierechten, de artikelen 37, 38, 40, 55sexies en 135;

Gelet op het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, de artikelen 159, eerste lid, 15° en 209;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 september 2018;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 13 september 2018;

Gelet op het verslag van 13 september 2018, opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies nr. 64.494/4 van de Raad van State, gegeven op 19 november 2018, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de Koninklijke commissie voor monumenten, landschappen en opgravingen van het Waalse Gewest, gegeven op 26 september 2018;

Op de voordracht van de Minister van Erfgoed;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de Minister: de Minister van Erfgoed;2° de Administratie: het "Agence wallonne du Patrimoine" (Waals Agentschap voor het patrimonium) van het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst;3° tussenpersoon: de gemachtigde(n) aangewezen door elke natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor de vrijstelling die op rechtsgeldige wijze elke betekenis en mededeling vanwege de Administratie kan krijgen;4° werkdagen: alle dagen behalve, zaterdag, zondag en de wettelijke feestdagen.Tenzij in dit besluit anders is bepaald, zijn de artikelen 52, 53, 53bis en 54 van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing. § 2. Op straffe van nietigheid moet elke zending met vaste dagtekening van de verzending en de ontvangst van de akte gebeuren, welke uitreikingsdienst er ook gebruikt wordt. De toezending moet uiterlijk op de vervaldag van de termijn geschieden. Tenzij het tegendeel bewezen is, wordt ervan uitgegaan dat de datum van ontvangst de werkdag is die volgt op de dag van de verzending.

De procédés waarbij een vaststaande datum aan het versturen en het ontvangen van een akte wordt verleend zijn: 1° voor het versturen, een gedateerde ontvangstmelding van het schrijven, verstrekt door de distributiedienst;2° voor het ontvangen, een bericht van ontvangst of een ontvangstmelding, gedateerd en ondertekend door de bestemmeling van het schrijven, of een bewijs van de ontvangstdatum van het schrijven door de bestemmeling ervan, verstrekt door de distributiedienst. HOOFDSTUK II. - Vrijstelling van de successierechten van de als monument beschermde onroerende goederen

Art. 2.De Inspecteur-generaal van de Administratie of de door hem afgevaardigde ambtenaar, is belast met: 1° het verzoek om de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken te ontvangen, deze lijst op te stellen en mee te delen;2° het verzoek om de in de artikelen 6 en 7 bedoelde attesten te ontvangen, deze attesten op te stellen en mee te delen;3° het aanvragen van documenten en andere bewijsstukken aan de hand waarvan de listing en de attesten kunnen worden opgesteld.

Art. 3.Het verzoek om de listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken bedoeld in artikel 55sexies, § 2, 4°, van het Wetboek der successierechten wordt opgesteld door de erfgenamen, legatarissen of begiftigden die om vrijstelling verzoeken, individueel of collectief, of via hun tussenpersoon. Het wordt naar de Administratie gestuurd door middel van het formulier opgesteld door de Minister § 2. Het verzoek om de listing bedoeld in het eerste lid, vermeldt : 1° de namen en voornamen, geboortedatum, datum van overlijden van de overledene en zijn laatste woonplaats;2° de namen en voornamen, woonplaatsen en geboortedata van elke erfgenaam, legataris of begiftigde die om vrijstelling verzoekt en het formulier ondertekent, alsmede de band van verwantschap, aanverwantschap of wettelijk samenwonen tussen hen en de overledene;3° het adres van het inningskantoor van de successierechten waar de aangifte van nalatenschap overeenkomstig artikel 38 van het Wetboek der successierechten moet worden ingediend;4° de noodzakelijke voorwaarden voor de toegang tot het goed om de administratie in staat te stellen de inhoud van de listing vast te stellen;5° het adres en de kadastrale aanduiding van het onroerend goed waarvoor de in artikel 55sexies van het Wetboek der successierechten bedoelde vrijstelling wordt gevraagd;6° de datum van afgifte en het opschrift van het besluit waarbij het onroerend goed waarvoor de vrijstelling bedoeld in artikel 55sexies van het Wetboek der successierechten aangevraagd wordt, beschermd wordt;7° in voorkomend geval, de datum van afgifte en de referenties van de fiche in verband met de gezondheidstoestand in de zin van artikel 212 van het Waals Erfgoedwetboek. Het verzoek om de listing wordt gedateerd en ondertekend door elke erfgenaam, legataris of begiftigde die om vrijstelling verzoekt, of zijn tussenpersoon. De erfgenamen, legatarissen of begiftigden of hun tussenpersonen die om vrijstelling verzoeken en die een aanvraag tot aflevering van listing formaliseren, verklaren op erewoord dat de overgemaakte gegevens en de bijgevoegde stukken juist en volledig zijn.

Art. 4.Binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van het verzoek bedoeld in artikel 3°, bezorgt de Administratie de listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken.

Indien het verzoek niet alle in artikel 3, § 2 bedoelde gegevens bevat, verwittigt de Administratie elke erfgenaam, legataris of begiftigde die om vrijstelling verzoekt, of hun tussenpersoon, binnen twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek bedoeld in het eerste lid dat hun aanvraag onvolledig is en vermeldt ze de ontbrekende gegevens.

De termijn bedoeld in het eerste lid gaat pas in op de datum waarop de Administratie de ontbrekende gegevens bedoeld in het tweede lid ontvangt.

In de listing wordt de aard van de uit te voeren werkzaamheden of de uit te voeren voorbereidende studies en de volgorde waarin deze moeten worden uitgevoerd, gespecificeerd. De administratie voegt daarbij elke informatieve of technische niet-bindende bijlage die zij nuttig acht.

De listing, gedateerd en ondertekend door de Minister, wordt door de Administratie in twee originelen aan elke erfgenaam, legataris of begiftigde, of aan zijn tussenpersoon, die om vrijstelling verzoekt, toegezonden. Het eerste origineel is bedoeld als bijlage bij de aangifte van nalatenschap, waarbij het tweede origineel wordt bewaard door elke erfgenaam, legataris of begiftigde die om vrijstelling verzoekt, of door de tussenpersoon.

Een bijkomend origineel exemplaar wordt volgens dezelfde modaliteiten door de Administratie aan de bevoegde ontvanger der successierechten gezonden.

Art. 5.Elke begunstigde van de vrijstelling kan de Administratie volgens de procedure bedoeld in artikel 3, verzoeken, de listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, de voorafgaandelijke onderzoeken en de herstelwerken bij te werken om rekening te houden met verrichtingen, studies of werkzaamheden na toevallige gebeurtenissen of ontdekkingen die de inachtneming ervan bij de opstelling van de oorspronkelijke listing hebben voorkomen.

Het verstrekken van de gewijzigde listing gebeurt volgens de procedure bedoeld in artikel 4.

Art. 6.§ 1. De begunstigde van de vrijstelling, die niet heeft aangeboden om het recht bedoeld in artikel 55sexies, § 5, van het Wetboek der successierechten te betalen, bezorgt de bevoegde ontvanger der successierechten, uiterlijk op het einde van de achtste maand volgend op de maand waarin de periode van tien jaar bedoeld in artikel 55sexies, § 3, 1°, van het Wetboek der successierechten afloopt, hetzij het attest bedoeld in artikel 55sexies, § 3, 2°, hetzij via artikel 55sexies, § 4, § 2, 2° van het Wetboek der successierechten. § 2. De aanvraag voor de attesten bedoeld in artikel 55sexies, § § 3, 2°, 4, tweede lid, 2°, en 5, 2°, van het Wetboek der successierechten, wordt ingediend door één of meerdere begunstigden van de vrijstelling, of hun tussenpersoon. Het wordt naar de Administratie gestuurd door middel van het formulier opgesteld door de Minister. § 3. De aanvraag bedoeld in paragraaf 2 vermeldt: 1° de namen en voornamen, geboortedatum, datum van overlijden van de overledene en zijn laatste woonplaats;2° de namen en voornamen, woonplaatsen en geboortedata van elke erfgenaam, legataris of begiftigde begunstigde van de vrijstelling en ondertekenaar van het formulier, alsmede de band van verwantschap, aanverwantschap of wettelijk samenwonen tussen hen en de overledene;3° de aanduiding en het adres van het inningskantoor van de successierechten waar de aangifte van nalatenschap overeenkomstig artikel 38 van het Wetboek der successierechten is ingediend;4° het adres en de kadastrale aanduiding van het onroerend goed waarvoor de in artikel 55sexies van het Wetboek der successierechten bedoelde vrijstelling werd verkregen;5° het totale bedrag, met inbegrip van de belasting op de toegevoegde waarde, van de instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken die zijn uitgevoerd overeenkomstig de listing bedoeld in artikel 4, zo nodig bijgewerkt overeenkomstig artikel 5;6° het bedrag van de eventuele subsidies die worden toegekend voor het uitvoeren van de instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken, opgenomen in de listing bedoeld in artikel 4, zo nodig bijgewerkt overeenkomstig artikel 5; 7° de identiteit van de houders van zakelijke rechten t.o.v. het onroerend goed waarvoor de in artikel 55sexies van het Wetboek der successierechten bedoelde vrijstelling is verkregen, de aard van deze zakelijke rechten en hun respectievelijke quotiteiten. § 4. De aanvraag bedoeld in paragraaf 2 gaat vergezeld van de volgende documenten: 1° het afschrift van de aangifte van nalatenschap bedoeld in artikel 55sexies, § 2, van het Wetboek der successierechten;2° het afschrift van het overzicht bedoeld in artikel 55sexies, § 2, vierde lid, van het Wetboek der successierechten;3° het afschrift van de listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken, bedoeld in artikel 4, eventueel bijgewerkt overeenkomstig artikel 5;4° het afschrift van de facturen voor instandhoudingswerken, van de facturen voor voorafgaandelijke onderzoeken of herstelwerken die zijn afgegeven ter uitvoering van de listing bedoeld in artikel 4, in voorkomend geval bijgewerkt overeenkomstig artikel 5, en het afschrift van de desbetreffende betalingsbewijzen;5° het afschrift van de eventuele tussentijdse attesten van uitvoering van werken die door de Administratie zijn afgegeven vóór het in paragraaf 2 bedoelde verzoek;6° het afschrift van de beslissingen tot toekenning van subsidies met het oog op het uitvoeren van de instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken, opgenomen in de listing bedoeld in artikel 4, zo nodig eventueel bijgewerkt overeenkomstig artikel 5; 7° een notarieel attest, dat dagtekent van minder dan vijftien dagen vóór de dag van verzoek bedoeld in paragraaf 2, met vermelding van de identiteit van de houders van zakelijke rechten t.o.v. het onroerend goed waarvoor de in artikel 55sexies van het Wetboek der successierechten bedoelde vrijstelling is verkregen, de aard van deze zakelijke rechten en hun respectievelijke quotiteiten.

Met betrekking tot lid 1, 5°, worden de documenten bedoeld in lid 1, 4°, voor werkzaamheden gevalideerd door een tussentijds attest, niet bij de aanvraag gevoegd.

In geval van een overdracht van onroerende goederen, onder levenden, tussen de datum van overlijden en het notariële attest, vermeldt dit laatste met betrekking tot lid 1, 7°, ook de band van verwantschap of aanverwantschap die op de dag van de overdracht bestaat tussen de partijen bij de akte. § 5. Het in paragraaf 2 bedoelde verzoek wordt gedateerd en ondertekend door elke begunstigde van de vrijstelling die het verzoek heeft ingediend of door zijn tussenpersoon. De begunstigden van de vrijstelling die het verzoek hebben ondertekend, of hun tussenpersonen, verklaren op erewoord dat de overgemaakte gegevens en de bijgevoegde stukken juist en volledig zijn en dat de instandhoudingsverrichtingen, de voorafgaandelijke onderzoeken en de herstelwerken zijn uitgevoerd overeenkomstig de in paragraaf 4, eerste lid, 3°, bedoelde listing.

Art. 7.Binnen vier maanden na ontvangst van het in artikel 6 bedoelde verzoek stuurt de Administratie een attest, waarvan het model door de Minister is opgesteld.

Indien het verzoek niet alle in artikel 6, § 3 bedoelde gegevens bevat of niet vergezeld gaat van de in artikel 6, § 4 bedoelde bewijsstukken, verwittigt de Administratie elke begunstigde van de vrijstelling, of hun tussenpersonen, binnen twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek dat hun aanvraag onvolledig is en vermeldt ze de ontbrekende gegevens of documenten.

De termijn bedoeld in het eerste lid gaat pas in op de datum waarop de Administratie de ontbrekende gegevens of documenten ontvangt.

Het attest vermeldt het bedrag van de investeringen in het onroerend goed, met uitzondering van eventuele subsidies, op de datum van de in artikel 6 bedoelde aanvraag. Het bevestigt de voltooiing en de betaling van de werken uitgevoerd overeenkomstig de listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken bedoeld in artikel 4, eventueel bijgewerkt overeenkomstig artikel 5, alsook het bedrag ter hoogte waarvan zij in aanmerking komen krachtens artikel 55sexies van het Wetboek der successierechten.

Het attest, gedateerd en ondertekend door de in artikel 2 bedoelde ambtenaar, wordt door de Administratie in het origineel toegezonden aan elke begunstigde van de vrijstelling of aan hun tussenpersonen.

Een bijkomend origineel exemplaar wordt volgens dezelfde modaliteiten door de Administratie aan de ontvanger der successierechten gezonden bij wie de aangifte van nalatenschap bedoeld in artikel 55sexies, § 2, tweede lid, van het Wetboek der successierechten is ingediend.

Art. 8.In geval van onenigheid over de inhoud van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde attesten kunnen de begunstigden van de vrijstelling, of hun tussenpersonen, beroep aantekenen door dit binnen dertig dagen na de derde werkdag na de datum van kennisgeving van het attest aan de Administratie toe te zenden.

De administratie onderzoekt het beroep en kan elke begunstigde van de vrijstelling om aanvullende informatie verzoeken Zij zendt het dossier samen met een voorstel tot beslissing binnen vier maanden na ontvangst van het beroep toe aan de Minister. De Minister beslist over het beroep bij een gemotiveerde beslissing waarvan aan de begunstigde van de vrijstelling, of hun tussenpersonen kennis wordt gegeven binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de ontvangst van het dossier overgemaakt door de Administratie.

Art. 9.Als de Minister acht dat de administratie de gegevens voor de behandeling van de aanvraag van de listing bedoeld in artikel 3° of van het attest bedoeld in artikel 6 rechtstreeks bij authentieke bronnen kan verkrijgen, kan hij de erfgenamen, legatarissen of begiftigden die om vrijstelling verzoeken of de begunstigden van de vrijstelling vrijstellen van het verstrekken van deze gegevens aan de Administratie. HOOFDSTUK III. - Vrijstelling van de verdeelrechten, van de schenkbelastingen van de als monument beschermde onroerende goederen

Art. 10.§ 1. De Inspecteur-generaal van de Administratie, of de ambtenaar die dat ambt uitoefent, of de door hem gemachtigd ambtenaar, is belast met: 1° het verzoek om de in de artikelen 11, 12 en 13 bedoelde listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken te ontvangen, deze lijst op te stellen en mee te delen;2° het verzoek om de in de artikelen 14 en 15 bedoelde attesten te ontvangen, deze attesten op te stellen, te verlenen en mee te delen;3° het aanvragen van documenten en andere bewijsstukken aan de hand waarvan de listing en de attesten kunnen worden opgesteld.

Art. 11.Het verzoek om de listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken bedoeld in artikel 159, 15°, tweede lid, 3° van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt opgesteld door de natuurlijke personen die om vrijstelling verzoeken, individueel of collectief, of via hun tussenpersoon. Het wordt naar de Administratie gestuurd door middel van het formulier opgesteld door de Minister.

Het verzoek om de listing bedoeld in het eerste lid, vermeldt: 1° de namen en voornamen, woonplaatsen en geboortedata van elk van de partijen bij de authentieke akte waarbij de listing zal worden gevoegd, alsmede de band van verwantschap, aanverwantschap of wettelijke samenwoning tussen hen;2° de identiteit en het volledige adres van elke notaris die wordt opgeroepen om de authentieke akte bedoeld in artikel 159, 15°, tweede lid, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten te ondertekenen;3° de noodzakelijke voorwaarden voor de toegang tot het goed om de Administratie in staat te stellen de inhoud van de listing vast te stellen;4° het adres en de kadastrale aanduiding van het onroerend goed waarvoor de in artikel 159, 15°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten bedoelde vrijstelling wordt gevraagd;5° de datum van aflevering en het opschrift van het besluit waarbij het onroerend goed waarvoor de vrijstelling bedoeld in artikel 159, 15°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten aangevraagd wordt, beschermd wordt;6° de datum van afgifte en de referenties van de fiche in verband met de gezondheidstoestand in de zin van artikel 212 van het Waals Erfgoedwetboek. Het verzoek om de listing gaat vergezeld van een ontwerp van authentieke akte waarbij de listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken zal worden gevoegd.

Het verzoek om de listing wordt gedateerd en ondertekend door elke natuurlijke persoon die om vrijstelling verzoekt, of zijn tussenpersoon. De natuurlijke personen die om vrijstelling verzoeken, die het verzoek hebben ondertekend, of hun tussenpersoon verklaren op erewoord dat de overgemaakte gegevens en de bijgevoegde stukken juist en volledig zijn.

Art. 12.Binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van het verzoek bedoeld in artikel 11, bezorgt de Administratie de listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken.

Indien het verzoek niet alle in artikel 11, tweede lid, bedoelde gegevens bevat of niet vergezeld gaat van de in artikel 11, derde lid, bedoelde stukken, verwittigt de Administratie elke natuurlijke persoon die om vrijstelling verzoekt, of hun tussenpersoon, binnen twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek bedoeld in het eerste lid, dat hun aanvraag onvolledig is en vermeldt ze de ontbrekende gegevens of documenten.

De termijn bedoeld in het eerste lid gaat pas in op de datum waarop de Administratie de ontbrekende gegevens of documenten bedoeld in het tweede lid ontvangt.

In de listing wordt de aard van de uit te voeren werkzaamheden of de uit te voeren voorbereidende studies en de volgorde waarin deze moeten worden uitgevoerd, gespecificeerd. De Administratie voegt daarbij elke informatieve of technische niet-bindende bijlage die zij nuttig acht.

De listing, gedateerd en ondertekend door de Minister, wordt door de administratie in twee originelen aan elke natuurlijk persoon, of aan zijn tussenpersoon, die om vrijstelling verzoekt, toegezonden. Het eerste origineel is bedoeld als bijlage bij de authentieke akte, waarbij het tweede origineel wordt bewaard door elke natuurlijke persoon die om vrijstelling verzoekt, of door de tussenpersoon.

Een bijkomend origineel exemplaar wordt volgens dezelfde modaliteiten door de Administratie aan de bevoegde ontvanger der registratie gezonden.

Art. 13.Elke begunstigde van de vrijstelling kan de Administratie volgens de procedure bedoeld in artikel 11, verzoeken, de listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, de voorafgaandelijke onderzoeken en de herstelwerken bij te werken om rekening te houden met verrichtingen, studies of werkzaamheden na toevallige gebeurtenissen of ontdekkingen die de inachtneming ervan bij de opstelling van de oorspronkelijke listing hebben voorkomen.

Het verstrekken van de gewijzigde listing gebeurt volgens de procedure bedoeld in artikel 12.

Art. 14.§ 1. De begunstigde van de vrijstelling, die niet heeft aangeboden om het recht bedoeld in artikel 159, 15°, lid 11, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten te betalen, bezorgt de bevoegde ontvanger der registratie, uiterlijk op het einde van de achtste maand volgend op de maand waarin de periode van tien jaar bedoeld in artikel 159, 15°, vijfde lid, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten afloopt, hetzij het attest bedoeld in artikel 159, 15°, vijfde lid, 2°, hetzij via artikel 159, lid 7, 2°, van Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten. § 2. De aanvraag tot aflevering van de attesten bedoeld in artikel 159, 15°, lid 5, 2°, lid 7, 2°, en lid 11, 2°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechtenh, wordt ingediend door één of meerdere begunstigden van de vrijstelling, of hun tussenpersonen.

Het wordt naar de Administratie gestuurd door middel van het formulier opgesteld door de Minister. § 3. De aanvraag bedoeld in paragraaf 2 vermeldt: 1° de namen en voornamen, woonplaatsen en geboortedata van elke natuurlijk persoon begunstigde van de vrijstelling en ondertekenaar van het formulier, alsmede de band van verwantschap, aanverwantschap of wettelijk samenwonen tussen hen;2° de aanduiding en het adres van het registratiekantoor waar de authentieke akte is geregistreerd;3° het adres en de kadastrale aanduiding van het onroerend goed waarvoor de in artikel 159, 15°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten bedoelde vrijstelling werd verkregen;4° het totale bedrag, met inbegrip van de belasting op de toegevoegde waarde, van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken die zijn uitgevoerd overeenkomstig de listing bedoeld in artikel 12, zo nodig bijgewerkt overeenkomstig artikel 13;5° het bedrag van de eventuele subsidies die worden toegekend voor het uitvoeren van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken, opgenomen in de listing bedoeld in artikel 12, zo nodig bijgewerkt overeenkomstig artikel 13; 6° de identiteit van de houders van zakelijke rechten t.o.v. het onroerend goed waarvoor de in artikel 159, 15°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten bedoelde vrijstelling werd verkregen, de aard van deze zakelijke rechten en hun respectieve quotiteiten. § 4. De aanvraag bedoeld in paragraaf 2 gaat vergezeld van de volgende documenten: 1° het afschrift van de authentieke akte bedoeld in artikel 159, 15°, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;2° het afschrift van het overzicht bedoeld in artikel 159, 15°, derde lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;3° het afschrift van de listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken, bedoeld in artikel 12, desgevallend bijgewerkt overeenkomstig artikel 13;4° het afschrift van de instandhoudingsfacturen, van de facturen voor voorafgaandelijke onderzoeken of herstelwerken die zijn afgegeven ter uitvoering van de listing bedoeld in artikel 12, in voorkomend geval bijgewerkt overeenkomstig artikel 13, en het afschrift van de desbetreffende betalingsbewijzen;5° het afschrift van de eventuele tussentijdse attesten van uitvoering van werken die door de Administratie zijn afgegeven vóór het in paragraaf 2 bedoelde verzoek;6° het afschrift van de beslissingen tot toekenning van subsidies met het oog op het uitvoeren van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken, opgenomen in de listing bedoeld in artikel 12, in voorkomend geval bijgewerkt overeenkomstig artikel 13; 7° een notarieel attest, dat dagtekent van minder dan vijftien dagen vóór de dag van verzoek bedoeld in paragraaf 2, met vermelding van de identiteit van de houders van zakelijke rechten t.o.v. het onroerend goed waarvoor de in artikel 159, 15°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten bedoelde vrijstelling werd verkregen, de aard van deze zakelijke rechten en hun respectieve quotiteiten.

Met betrekking tot lid 1, 5°, worden de documenten bedoeld in lid 1, 4°, voor werkzaamheden gevalideerd door een tussentijds attest, niet bij de aanvraag gevoegd.

Met betrekking tot het eerste lid, 7°, vermeldt dit laatste ook, in geval van een overdracht van onroerende goederen, onder levenden, tussen de datum van de authentieke akte en het notariële attest, de band van verwantschap of aanverwantschap die op de dag van de overdracht bestaat tussen de partijen bij de akte. § 5. De aanvraag van het attest wordt gedateerd en ondertekend door elke begunstigde van de vrijstelling waarbij deze aanvraag geformaliseerd wordt, of door zijn tussenpersoon. De begunstigden van de vrijstelling die het verzoek hebben ondertekend, of hun tussenpersonen, verklaren op erewoord dat de overgemaakte gegevens en de bijgevoegde stukken juist en volledig zijn en dat de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, de voorafgaandelijke onderzoeken en de herstelwerken zijn uitgevoerd overeenkomstig de in paragraaf 4, eerste alinea, 3°, bedoelde listing.

Art. 15.Binnen vier maanden na ontvangst van het in artikel 14 bedoelde verzoek stuurt de Administratie een attest, waarvan het model door de Minister is opgesteld.

Indien het verzoek niet alle in artikel 14, § 3 bedoelde gegevens bevat of niet vergezeld gaat van de in artikel 14, § 4, bedoelde documenten, verwittigt de Administratie elke begunstigde van de vrijstelling, of hun tussenpersonen, binnen twintig werkdagen na ontvangst van het verzoek bedoeld in het eerste lid dat hun aanvraag onvolledig is en vermeldt ze de ontbrekende gegevens of documenten.

De termijn bedoeld in het eerste lid gaat pas in op de datum waarop de Administratie de ontbrekende gegevens of documenten ontvangt.

Het attest vermeldt het bedrag van de investeringen in het onroerend goed, met uitzondering van eventuele subsidies, op de datum van de in artikel 14 bedoelde aanvraag. Het bevestigt de voltooiing en de betaling van de werken uitgevoerd overeenkomstig de listing van de uit te voeren instandhoudingsverrichtingen, voorafgaandelijke onderzoeken en herstelwerken bedoeld in artikel 12, eventueel bijgewerkt overeenkomstig artikel 13, alsook het bedrag ter hoogte waarvan zij in aanmerking komen krachtens artikel 159, 15° van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten.

Het attest, gedateerd en ondertekend door de in artikel 10 bedoelde ambtenaar, wordt door de Administratie in het origineel toegezonden aan elke begunstigde van de vrijstelling of aan hun tussenpersonen.

Een bijkomend origineel exemplaar wordt volgens dezelfde modaliteiten door de Administratie aan de ontvanger der registratie gezonden waarbij de authentieke akte bedoeld in artikel 159, 15°, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten werd geregistreerd.

Art. 16.In geval van onenigheid over de inhoud van de in de artikelen 14 en 15 bedoelde attesten kunnen de begunstigden van de vrijstelling, of hun tussenpersonen, beroep aantekenen door dit binnen dertig dagen na de derde werkdag na de datum van kennisgeving van het attest aan de Administratie toe te zenden.

De Administratie onderzoekt het beroep en kan elke begunstigde van de vrijstelling om aanvullende informatie verzoeken. Zij zendt het dossier samen met een voorstel voor een beslissing binnen vier maanden na ontvangst van het beroep toe aan de Minister. De Minister beslist over het beroep bij een gemotiveerde beslissing waarvan aan de begunstigde van de vrijstelling, of hun tussenpersonen kennis wordt gegeven binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de ontvangst van het dossier overgemaakt door de Administratie.

Art. 17.Als de Minister acht dat de administratie de gegevens voor de behandeling van de aanvraag tot aflevering van de listing bedoeld in artikel 11 of van het attest bedoeld in artikel 14 rechtstreeks bij authentieke bronnen kan verkrijgen, kan hij de natuurlijke personen die om vrijstelling verzoeken of de begunstigden van de vrijstelling vrijstellen van het verstrekken van deze gegevens aan de Administratie. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

Art. 19.De Minister van Erfgoed is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 20 december 2018.

De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Begroting, Financiën, Energie, Klimaat en Luchthavens, J.-L. CRUCKE De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN

^