gepubliceerd op 22 maart 2004
Decreet betreffende de Regeringscommissarissen
12 FEBRUARI 2004. - Decreet betreffende de Regeringscommissarissen (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Dit decreet regelt aangelegenheden bedoeld bij artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1o « Regeringscommissaris » : de persoon die door de Regering wordt aangewezen, ongeacht de benaming van zijn ambt, om opdrachten uit te oefenen inzake informatieverstrekking en controle over de wettelijkheid en het openbaar belang in een instelling; 2o « instelling » : elke rechtspersoon bedoeld in artikel 3; 3o « bestuursorgaan » : de raad van bestuur van de instelling of, bij ontstentenis, elk ander orgaan, ongeacht diens benaming, die over alle bevoegdheden beschikt die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de opdracht of het maatschappelijk doel van de rechtspersoon; 4o « handvest van de Regeringscommissaris » : de formele verbintenis die gesloten is tussen de Regering of de toezichthoudend minister en de regeringscommissaris, overeenkomstig artikel 20; 5o « Toezichthoudend Minister » : de Minister van de regering aan wie een bijzondere controlebevoegdheid over de instelling bedoeld in artikel 3, §§ 1 en 2, is toegewezen krachtens het decreet of het besluit tot oprichting van die instelling of het besluit tot verdeling van de bevoegdheden in de Regering; 6o « Regering » : de Regering van het Waalse Gewest.
Art. 3.§ 1. Dit decreet geldt voor volgende instellingen : 1o het « Agence wallonne à l'Exportation » (Waals Exportagentschap); 2o het « Agence wallonne des Télécommunications » (Waals Agentschap voor Telecommunicatie); 3o het « Fonds du Logement des Familles nombreuses de Wallonie » (Woningfonds van de Kroostrijke Gezinnen van Wallonië); 4o de Intercommunale van het circuit Spa-Francorchamps; 5o het « Office for Foreign Investors in Wallonia »; 6o de « Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling); 7o de autonome haven van regio « Centre » en regio « West »; 8o de autonome haven van Charleroi; 9o de autonome haven van Luik; 10o de autonome haven van Namen; 11o de V.Z.W. Sociale Dienst; 12o de « Société aéroportuaire de Bierset » (Luchthavenmaatschappij Bierset); 13o de « Société de Gestion et de Participations » (Beheers- en Participatiemaatschappij); 14o de « Société pour le Fonds de Rénovation industrielle » (Maatschappij voor het Industriële Renovatiefonds); 15o de « Société wallonne de Crédit social » (Waalse Maatschappij voor Sociaal Krediet); 16o de « Société publique d'Aide à la Qualité de l'Environnement » (Openbare Maatschappij voor Hulpverlening inzake de Verbetering van het Leefmilieu); 17o de « Société publique de Gestion de l'Eau » (Openbare Maatschappij voor Waterbeheer); 18o de « Société régionale wallonne du Transport » (Waalse Gewestelijke Vervoersmaatschappij); 19o de « Société wallonne de l'Aéronautique et de l'Espace » (Waalse Lucht- en Ruimtevaartmaatschappij); 20o de « Société wallonne des Aéroports » (Waalse Maatschappij voor Luchthavens); 21o de « Société wallonne des Eaux » (Waalse Watermaatschappij); 22o de « Société wallonne de l'Economie sociale marchande » (Waalse Maatschappij voor Sociale Markteconomie); 23o de « Société wallonne de Financement complémentaire des Infrastructures » (Waalse Maatschappij voor de Aanvullende Financiering van de Infrastructuren); 24o de « Société wallonne du Logement » (Waalse Huisvestingsmaatschappij); 25o de « Société wallonne de Financement et de Garantie des Petites et Moyennes Entreprises » (Waalse Maatschappij voor de Financiering en de Waarborg van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen); 26o de openbare vervoersmaatschappij Waals-Brabant; 27o de openbare vervoersmaatschappij Charleroi; 28o de openbare vervoersmaatschappij Henegouwen; 29o de openbare vervoersmaatschappij Luik-Verviers; 30o de openbare vervoersmaatschappij Namen-Luxemburg; 31o Wallimage; 32o de Waalse Energiecommissie. § 2. Na inwerkingtreding ervan geldt dit decreet voor elke rechtspersoon waarvan het decreet of besluit tot oprichting ervan een Regeringscommissaris instelt. HOOFDSTUK II. - Aanwijzing en afzetting van de regeringscommissaris
Art. 4.§ 1. De Regeringscommissaris wordt door de regering benoemd.
Vóór diens benoeming gaat de regering na : 1o of de kandidaat voldoende beschikbaar is om zijn mandaat uit te oefenen; 2o via de voorlegging van een curriculum vitae, of de kandidaat over de beroepsvaardigheden, de nuttige ervaring, inzonderheid in de activiteitengebieden van de instelling, beschikt; 3o via de voorlegging van een bewijs van goed zedelijk gedrag, of de kandidaat geen enkele strafrechtelijke veroordeling heeft opgelopen die onverenigbaar zou zijn met de uitoefening van het mandaat van Regeringscommissaris of, bij ontstentenis, een verklaring op erewoord dat hij niet een dergelijke veroordeling heeft opgelopen; 4o of de kandidaat via een verklaring op erewoord schriftelijk bevestigt dat hij zich niet in de veronderstellingen bedoeld in artikel 5 bevindt; 5o of er bij de kandidaat geen rechtstreeks of onrechtstreeks functioneel of persoonlijk belangenconflict bestaat wegens de uitoefening van een activiteit of het hebben van belangen bij een rechtspersoon die een activiteit uitoefent die met de activiteit van de instelling in concurrentie is. § 2. Bij ontslag, overlijden of afzetting van de regeringscommissaris of indien er door hem een onverenigbaar ambt wordt uitgeoefend, wordt hij zo spoedig mogelijk vervangen volgens de procedure bedoeld in paragraaf 1.
Art. 5.De regering mag niemand als Regeringscommissaris aanwijzen die lid is van of sympathiseert met elke instelling, partij, vereniging of rechtspersoon ongeacht welke ze zijn, die de democratische beginselen van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, van de aanvullende protocols bij dat verdrag die in België gelden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse Nationaal-Socialistische regime is gepleegd, niet naleeft.
Als de regering de kandidatuur van een persoon op grond van vorig lid verwerpt, motiveert hij zijn beslissing op bijzondere wijze.
Art. 6.§ 1. Onverminderd andere beperkingen bepaald bij of krachtens een wet, een decreet, een besluit of de statuten van de instelling is de opdracht van regeringscommissaris onverenigbaar met het mandaat of ambt van : 1o lid van de Regering van de Federale Overheid, een Gewest of een Gemeenschap; 2o lid van het Europees Parlement, de federale wetgevende Kamers of een parlement van een Gewest of een Gemeenschap; 3o provinciegouverneur of -gedeputeerde; 4o personeelslid van de instelling of diens bestuursorgaan, of van één van de dochtermaatschappijen ervan of het bestuursorgaan van één van de dochtermaatschappijen; 5o externe raadgever of regelmatige adviesgever van de instelling; 6o burgemeester, schepen, voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of voorzitter van een intercommunale. § 2. Indien de regeringscommissaris in de loop van zijn mandaat aanvaardt om een ambt of een mandaat bedoeld in paragraaf 1 uit te oefenen, wordt zijn mandaat van rechtswege beëindigd. Hij wordt vervangen door een Regeringscommissaris die benoemd wordt overeenkomstig artikel 4.
Art. 7.Onverminderd de mogelijkheid om te allen tijde de opdrachten van de Regeringscommissaris te beëindigen, kan de regering hem na hem te hebben gehoord afzetten in volgende veronderstellingen : 1o indien hij bewust een handeling gepleegd heeft die onverenigbaar is met de opdracht of het maatschappelijk doel van de instelling; 2o indien hij een fout of een ernstige nalatigheid begaan heeft in de uitoefening van zijn opdrachten; 3o indien hij in de loop van éénzelfde jaar zonder verantwoording afwezig is gebleven van meer dan drie regelmatig bijeengeroepen vergaderingen en waarop zijn aanwezigheid vereist is krachtens het decreet of het besluit tot oprichting van de instelling; 4o indien hij de voorwaarden bepaald in artikel 4, § 1, niet meer vervult.
De Regeringscommissaris kan bij de hoorzitting bijgestaan worden door de persoon van zijn keuze. HOOFDSTUK III. - Opdrachten van de Regeringscommissaris
Art. 8.§ 1. De opdracht van de Regeringscommissaris bestaat erin de instelling waarin hij zijn opdrachten uitoefent, te controleren op de wettelijkheid en het openbaar belang. § 2. Binnen een termijn van vier volle dagen oefent de Regeringscommissaris een beroep uit tegen elke beslissing die hij strijdig acht met de wetten, de decreten, de besluiten, het beheerscontract en het openbaar belang.
Het beroep is opschortend.
De termijn van vier dagen gaat in te rekenen van de dag waarop de vergadering plaatsvindt waarop de beslissing getroffen is, voor zover de commissaris regelmatig is opgeroepen of, in het tegenovergestelde geval, te rekenen van de dag waarop hij kennis heeft gekregen van bedoelde beslissing.
Indien de Regeringscommissaris het beroep bedoeld in het eerste lid uitoefent, beschikt de regering over een termijn van dertig volle dagen die ingaat dezelfde dag als die bedoeld in vorig lid, om de beslissing van de instelling te vernietigen. Als die termijn éénmaal voorbij is, is de beslissing van de instelling definitief. De termijn van dertig dagen kan bij regeringsbeslissing worden verlengd met een nieuwe termijn van tien dagen.
Van de beslissing tot verlenging of vernietiging wordt bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst aan de instelling kennis gegeven.
Art. 9.De Regeringscommissaris kan alle punten die hij nuttig acht in het kader van de vervulling van zijn opdracht, en meer bepaald wat hiernavolgende punten betreft, laten opnemen in de agenda van de organen waar hij zitting dient te nemen : 1o de naleving van het decreet of het besluit tot oprichting van de instelling; 2o de naleving van de statuten van de instelling; 3o in voorkomend geval, de naleving van de verplichtingen van de overheidsbestuurder voortvloeiend uit het decreet tot regeling van het statuut van de overheidsbestuurder; 4o in voorkomend geval, de naleving van de verplichtingen voortvloeiend uit het decreet betreffende het beheerscontract in bepaalde Waalse openbare instellingen of van het beheerscontract zelf.
Art. 10.De Regeringscommissaris brengt in het bijzonder verslag uit aan de Minister-President, de toezichthoudend Minister en de Minister van Begroting over elke beslissing of handeling van het bestuursorgaan die een significante invloed dreigen uit te oefenen op de implementering van de opdracht van openbare dienstverlening van de instelling, op de begroting van het Waalse Gewest of, in voorkomend geval, op de verplichtingen voortvloeiend uit het beheerscontract.
De Regeringscommissaris brengt eveneens in het bijzonder verslag uit aan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken over elke beslissing of handeling van het bestuursorgaan die een significante invloed dreigen uit te oefenen op het statuut van de personeelsleden van de instelling.
Art. 11.De Regeringscommissaris deelt aan de Minister-President, de toezichthoudend Minister en de Minister van Begroting mee : 1o binnen de twee werkdagen na ontvangst ervan, de agenda van elke vergadering waarop zijn aanwezigheid vereist is krachtens het decreet of het besluit tot oprichting van de instelling waarbij hij, in voorkomend geval, de ministers attent maakt op de hoofdpunten en, in elke veronderstelling, attent maakt op de punten die verband houden met zijn opdracht met betrekking tot de strategische beslissingen bedoeld in artikel 12, § 1, van het decreet tot regeling van het statuut van de overheidsbestuurder; 2o binnen de vijf werkdagen volgend op de vergaderingen bedoeld in 1o, een omstandig verslag met minstens elke nuttige opmerking betreffende de hoofdpunten en de strategische beslissingen die aangenomen of in het vooruitzicht gesteld zijn op die vergaderingen.
Art. 12.De Regeringscommissaris of één enkele Regeringscommissaris, indien meerdere commissarissen zijn benoemd in de instelling, deelt zo spoedig mogelijk de inlichtingen betreffende zijn opdracht waarom zij verzoeken, aan de Minister-President, de toezichthoudend Minister en de Minister van Begroting mee, voorzien in voorkomend geval van zijn commentaar.
Art. 13.De Regeringscommissaris deelt een kwartaalverslag mee over de schatkisttoestand van de instelling, en een halfjaarverslag over de markante evolutie ervan mee aan de Minister-President, de toezichthoudend Minister en de Minister van Begroting.
Art. 14.De Regeringscommissaris stelt ter attentie van de Minister-President, de toezichthoudend Minister en de Minister van Begroting een schriftelijk en omstandig advies mee, gesteld : 1o dat de commissarissen-revisoren of, in voorkomend geval, bij ontstentenis, de accountants wier tussenkomst bepaald is bij het decreet of het besluit tot oprichting van de instelling, het bestuursorgaan erover inlichten dat er een toestand is vastgesteld die de continuïteit van de instelling in het gedrang zou kunnen brengen; 2o dat hij bepaalde tekortkomingen vaststelt die begaan zijn door een overheidsbestuurder ten opzichte van de verplichtingen die hem toebehoren krachtens het decreet tot regeling van het statuut de overheidsbestuurder of krachtens het handvest van de overheidsbestuurder.
Art. 15.In de uitoefening van zijn opdrachten beschikt de Regeringscommissaris over de meest uitgebreide bevoegdheden. Hij kan te allen tijde ter plaatse kennis nemen van de boeken, de briefwisseling, de notulen en over het algemeen alle documenten en geschriften van de instelling. Hij ontvangt te gelegener tijd alle documenten die verband houden met de vraagstukken die geagendeerd worden in de organen waarin hij zitting dient te nemen.
De Regeringscommissaris kan van alle bestuurders, personeelsleden of beambten alle uitleg of inlichtingen eisen en alle verificaties verrichten die hem noodzakelijk lijken voor de uitvoering van zijn opdrachten.
Art. 16.§ 1. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 10 tot en met 14 noch de verplichtingen die uit wet of decreet voortvloeien kan de Regeringscommissaris inlichtingen waarvan hij in het kader van zijn opdrachten kennis van gekregen heeft niet gebruiken of verspreiden, indien het gebruik of de verspreiding van aard is om de belangen van de instelling schade te berokkenen. § 2. De personen voor wie de inlichtingen medegedeeld krachtens de artikelen 10 tot en met 14 bestemd zijn, hebben niet de toelating om die inlichtingen te gebruiken of te verspreiden, indien het gebruik of de verspreiding van aard is om de belangen van de instelling schade te berokkenen.
Art. 17.De Regeringscommissaris houdt zich op de hoogte van de ontwikkeling van wet- en regelgeving, ofwel algemeen ofwel sectoraal, in verband met zijn statuut, zijn ambt, evenals met de opdracht of het maatschappelijk doel van bedoelde maatschappij.
Daaroe organiseert of financiert de instelling ten behoeve van de Regeringscommissaris informatievergaderingen of vormingscursussen om de Regeringscommissaris in de mogelijkheid te stellen om zijn permante vorming te waarborgen.
Art. 18.Volgens een door de regering vastgestelde procedure licht laatstgenoemde de Regeringscommissaris in over diens beleidskeuzes met betrekking tot de statuten, de opdrachten en het maatschappelijk doel van de instelling.
Art. 19.Indien de regering overeenkomstig artikel 12, § 2, van het decreet tot regeling van het statuut van de overheidsbestuurder het bestuursorgaan van de instelling zijn standpunt in verband met een in het vooruitzicht gestelde strategische beslissing meedeelt, licht hij daar eveneens de Regeringscommissaris over in. HOOFDSTUK IV. - Handvest van de Regeringscommissaris
Art. 20.De regering of de toezichthoudend minister sluit met de Regeringscommissaris een handvest van de Regeringscommissaris.
De regering bepaalt de inhoud van dat handvest.
Daarin wordt minstens melding gemaakt van de verbintenis van de Regeringscommissaris om : 1o ervoor te zorgen dat het openbaar belang, de wettelijkheid en de doelstellingen van de instellingen zoals omschreven in het regelgevend kader en in het beheerscontract, worden nageleefd; 2o de belangen van de overheidsaandeelhouder zowel in de openbare dienstverlening als in de andere activiteiten van de instelling in overeenstemming met de vigerende normen te vrijwaren; 3o zijn beroepsvaardigheden in de activiteitsgebieden van de instelling te ontwikkelen en bij te houden; 4o met de vereiste spoed alle schriftelijke verslagen en adviezen op te stellen en aan de betrokken Ministers over te maken, overeenkomstig de bepalingen van dit decreet; 5o de inlichtingen mede te delen overeenkomstig de bepalingen van dit decreet; 6o de grootste discretie te bewaren over de uitoefening van zijn opdracht, meer in het bijzonder wat betreft de inlichtingen en aanwijzingen die hij van een minister zou krijgen. HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepaling
Art. 21.De instellingen waken erover hun statuten in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet.
Kondigen dit decreet af en bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 12 februari 2004.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Ph. COURARD _______ Nota Zitting 2003-2004.
Stukken van de Raad 622 (2003-2004) nrs. 1 tot en met 5.
Volledig verslag, openbare vergadering van 11 februari 2004.
Bespreking, stemming.