gepubliceerd op 06 april 2009
Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
20 MAART 2009. - Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Artikel 50 van dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. Voor het overige regelt dit decreet een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Technische commissie voor de brandveiligheid in de voorzieningen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art. 2.De Vlaamse Regering wordt gemachtigd tot het oprichten van een technische commissie voor de brandveiligheid in de voorzieningen die werkzaam zijn in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vastgesteld krachtens artikel 2 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003.
Art. 3.De Vlaamse Regering kan de technische commissie voor de brandveiligheid de bevoegdheid geven om advies te verlenen over de brandveiligheid in de voorzieningen, vermeld in artikel 2. Die adviesbevoegdheid kan onder meer betrekking hebben op : 1°nieuwe regelgevende initiatieven voor brandpreventie; 2° het verlenen van afwijkingen op de Vlaamse normen voor brandveiligheid, voor zover dat krachtens de sectorale regelgeving mogelijk is.
Art. 4.De Vlaamse Regering bepaalt de regels voor de samenstelling en de werking van de technische commissie. Ook personen die geen personeelslid zijn van de Vlaamse administratie kunnen als lid aangewezen worden. De Vlaamse Regering bepaalt tevens de regels voor de tenlastelegging van de werkingskosten van de technische commissie en van de vergoedingen van de leden. HOOFDSTUK III. - Controle op de aanwending van subsidies, verleend door de agentschappen met rechtspersoonlijkheid van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art. 5.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de subsidies die verleend worden door de agentschappen met rechtspersoonlijkheid die tot het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin behoren. In die subsidies is ieder terugvorderbaar voorschot dat zonder interest werd verleend, begrepen.
Art. 6.Iedere subsidie moet aangewend worden voor de doeleinden waarvoor ze verleend werd.
Iedere begunstigde van een subsidie is ertoe gehouden verantwoording af te leggen over de aanwending van de ontvangen bedragen, tenzij een decreet hem daarvan vrijstelling verleent.
Behalve als een decreets- of verordeningsbepaling daarin voorziet, worden in iedere beslissing houdende toekenning van een subsidie nauwkeurig de aard en de omvang vermeld van de verantwoording die de begunstigde van de subsidie moet afleggen, alsook de nadere regels voor die verantwoording.
Art. 7.Door het aanvaarden van de subsidie, verleent de begunstigde van de subsidie meteen aan het bevoegde agentschap van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin het recht om ter plaatse controle te laten uitoefenen op de aanwending van de toegekende gelden.
De Vlaamse Regering zorgt voor de organisatie en de coördinatie van de controle.
Art. 8.De subsidie moet onmiddellijk terugbetaald worden als de begunstigde van de subsidie : 1° de voorwaarden niet naleeft waaronder de subsidie verleend werd;2° de subsidie niet aanwendt voor de doeleinden waarvoor ze verleend werd;3° de controle, vermeld in artikel 7, verhindert. De Vlaamse Regering kan de gevallen bepalen waarin de terugbetaling van een gedeelte van de subsidie verantwoord is. De Vlaamse Regering bepaalt daarbij dan de nadere regels voor de gedeeltelijke terugbetaling.
Als de begunstigde van de subsidie de verantwoording, vermeld in artikel 6, niet verstrekt, dan is hij gehouden tot terugbetaling ten belope van het deel dat niet werd verantwoord.
De terugvordering kan gebeuren overeenkomstig artikel 94 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.
Art. 9.De uitkering van de subsidies kan worden opgeschort zolang de begunstigde van de subsidie voor soortgelijke subsidies die hij voordien ontvangen heeft, verzuimt de verantwoording, vermeld in artikel 6, te verstrekken of zich aan de controle, vermeld in artikel 7, te onderwerpen.
Als een subsidie in schijven wordt uitgekeerd, dan wordt iedere schijf voor de toepassing van dit artikel als een afzonderlijke subsidie beschouwd. HOOFDSTUK IV. - Eerstelijnsgezondheidszorg en samenwerking tussen de zorgaanbieders
Art. 10.In het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders wordt een hoofdstuk IIbis, bestaande uit artikel 6bis, ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK IIbis. - Werkgroepen
Artikel 6bis.De Vlaamse Regering kan ondersteunende werkgroepen oprichten in de eerstelijnsgezondheidszorg.
De Vlaamse Regering bepaalt in voorkomend geval de opdracht, de samenstelling, de werkingsmodaliteiten en de eventuele financiering voor de ondersteuning van die werkgroepen. ».
Art. 11.Artikel 14 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 14.De Vlaamse Regering kan in het kader van dit decreet partnerorganisaties met rechtspersoonlijkheid erkennen of er een beheersovereenkomst mee afsluiten en eventueel hun werkgebied bepalen.
De Vlaamse Regering bepaalt in voorkomend geval de erkenningsvoorwaarden, de duur van de erkenning en de regels voor het verlenen, schorsen en intrekken van de erkenning.
De beheersovereenkomst geldt in voorkomend geval voor minimaal drie en voor maximaal vijf jaar en omvat minstens het beleidsplan voor de duurtijd van de beheersovereenkomst. Het beleidsplan bevat minstens de volgende gegevens : de resultaatgebieden voor de uitvoering van de beheersovereenkomst en de evaluatiecriteria met betrekking tot de resultaatgebieden om onder meer de uitvoering van de beheersovereenkomst te kunnen evalueren.
De Vlaamse Regering kan in het kader van dit decreet de partnerorganisaties subsidiëren en bepaalt daarvoor de voorwaarden en procedure. ».
Art. 12.Artikel 15 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 15.In het erkenningsbesluit of de beheersovereenkomst van de partnerorganisatie wordt de aard van deskundigheid van de partnerorganisatie vermeld, alsook aan welke doelgroepen de partnerorganisatie ondersteuning biedt en welke de opdrachten zijn ten aanzien van de Vlaamse overheid. ».
Art. 13.In artikel 24, § 2, van hetzelfde decreet worden de woorden « De Vlaamse Adviesraad inzake erkenning van verzorgingsvoorzieningen, opgericht bij het decreet van 20 december 1996 houdende oprichting van een Vlaamse Gezondheidsraad en van een Vlaamse Adviesraad inzake erkenning van verzorgingsvoorzieningen » vervangen door de woorden « De Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ». HOOFDSTUK V. - Preventieve gezondheidsbeleid
Art. 14.In artikel 2 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 22° worden de woorden « een door de Vlaamse Regering erkende en/of gesubsidieerde organisatie » vervangen door de woorden « een door de Vlaamse Regering erkende of erkende en gesubsidieerde organisatie » en worden de woorden « en/of de diensten levert » vervangen door de woorden « of de diensten levert »;2° in punt 23° worden de woorden « erkend en gesubsidieerd wordt door de Vlaamse Regering » vervangen door de woorden « door de Vlaamse Regering erkend of erkend en gesubsidieerd wordt »;3° punt 31° wordt vervangen door wat volgt : « 31° Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin : de commissie, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;»; 4° punt 33° wordt vervangen door wat volgt : « 33° Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid : de strategische adviesraad, vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van een Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;».
Art. 15.In artikel 17, § 2, van hetzelfde decreet worden de woorden « de Vlaamse Gezondheidsraad » vervangen door de woorden « de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid ».
Art. 16.In artikel 18, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden « de Vlaamse Gezondheidsraad » vervangen door de woorden « de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid ».
Art. 17.In artikel 20 van hetzelfde decreet wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De Vlaamse Regering bepaalt in voorkomend geval de opdracht, de samenstelling, de werkingsmodaliteiten en de financiering van die werkgroepen. ».
Art. 18.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden § 1, § 2, § 3 en § 4 vervangen door wat volgt : « § 1. De Vlaamse Regering kan in het kader van haar beleid met betrekking tot preventieve gezondheidszorg, op basis van oproepen voor partnerorganisaties, beheersovereenkomsten sluiten met voorzieningen.
De beheersovereenkomst geldt voor minimaal drie en voor maximaal vijf jaar en omvat minstens het beleidsplan voor de duurtijd van de beheersovereenkomst. Het beleidsplan bevat minstens de volgende gegevens : de resultaatgebieden voor de uitvoering van de beheersovereenkomst en de evaluatiecriteria met betrekking tot de resultaatgebieden om onder meer de uitvoering van de beheersovereenkomst te kunnen evalueren.
Een voorziening waarmee de Vlaamse Regering een beheersovereenkomst sluit als partnerorganisatie, wordt geacht te zijn erkend als partnerorganisatie voor de duur van de beheersovereenkomst.
De Vlaamse Regering bepaalt in voorkomend geval de nadere regels met betrekking tot de oproep en het sluiten van een beheersovereenkomst. § 2. De Vlaamse Regering kan voorzieningen waarmee geen beheersovereenkomst als partnerorganisatie is gesloten, erkennen als partnerorganisatie.
De Vlaamse Regering bepaalt in voorkomend geval de erkenningsvoorwaarden, de duur van de erkenning en de regels voor het verlenen, schorsen en intrekken van de erkenning. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de subsidie en de subsidievoorwaarden van de partnerorganisaties. § 4. Paragrafen 1 tot 3 zijn niet van toepassing op het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, dat van rechtswege erkend is als partnerorganisatie. ».
Art. 19.In artikel 23 van hetzelfde decreet worden § 1, § 2 en § 3 vervangen door wat volgt : « § 1. De Vlaamse Regering kan in het kader van haar beleid met betrekking tot preventieve gezondheidszorg, op basis van oproepen voor organisaties met terreinwerking, beheersovereenkomsten sluiten met voorzieningen.
De beheersovereenkomst geldt voor minimaal drie en voor maximaal vijf jaar en omvat minstens het beleidsplan voor de duurtijd van de beheersovereenkomst. Het beleidsplan bevat minstens de volgende gegevens : de resultaatgebieden voor de uitvoering van de beheersovereenkomst en de evaluatiecriteria met betrekking tot de resultaatgebieden om onder meer de uitvoering van de beheersovereenkomst te kunnen evalueren.
Een voorziening waarmee de Vlaamse Regering een beheersovereenkomst sluit als organisatie met terreinwerking, wordt geacht te zijn erkend als organisatie met terreinwerking voor de duur van de beheersovereenkomst.
De Vlaamse Regering bepaalt in voorkomend geval de nadere regels met betrekking tot de oproep en het sluiten van een beheersovereenkomst. § 2. De Vlaamse Regering kan voorzieningen waarmee geen beheersovereenkomst als organisatie met terreinwerking is gesloten, erkennen als organisatie met terreinwerking.
De Vlaamse Regering bepaalt in voorkomend geval de erkenningsvoorwaarden, de duur van de erkenning en de regels voor het verlenen, schorsen en intrekken van de erkenning. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de subsidie en de subsidievoorwaarden van de organisatie met terreinwerking. ».
Art. 20.In artikel 30 van hetzelfde decreet wordt § 4 vervangen door wat volgt : « § 4. Een Logo doet een beroep op het aanbod van de partnerorganisaties, die door hun inhoudelijke deskundigheid of hun vermogen om gegevens aan te leveren, de gevraagde ondersteuning kunnen geven, als het voor bepaalde opdrachten of delen van opdrachten ondersteuning nodig heeft.
Een Logo werkt voor de realisatie van zijn opdrachten samen met en doet een beroep op organisaties met terreinwerking, individuele zorgaanbieders en andere organisaties of hun plaatselijke of regionale afdeling of afdelingen die werkzaam zijn in het werkgebied van het Logo, voor zover dat bijdraagt tot de realisatie van zijn opdrachten. ».
Art. 21.In artikel 75 van hetzelfde decreet worden de woorden « het decreet van 29 mei 1984 betreffende Kind en Gezin » vervangen door de woorden « het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin ».
Art. 22.In hetzelfde decreet wordt een titel IXbis, bestaande uit artikel 75bis, ingevoegd, die luidt als volgt : « TITEL IXbis. - Erkenning van afdelingen medisch toezicht van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, van departementen medisch toezicht van interne diensten voor preventie en bescherming op het werk en van gemeenschappelijke interne diensten voor preventie en bescherming op het werk
Artikel 75bis.§ 1. De Vlaamse Regering erkent afdelingen medisch toezicht van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, departementen medisch toezicht van interne diensten voor preventie en bescherming op het werk en gemeenschappelijke interne diensten voor preventie en bescherming op het werk. Dat gebeurt conform de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
De Vlaamse Regering bepaalt de duur van de erkenning en de regels voor het verlenen, schorsen en intrekken van de erkenning. § 2. De erkende afdelingen en departementen, vermeld in § 1, moeten verantwoording afleggen en zijn onderworpen aan een toezicht. De Vlaamse Regering kan daarvoor nadere regels bepalen. § 3. De Vlaamse Regering richt een Vlaamse werkgroep bedrijfsgezondheidszorg op, waarin ten minste de werkgeversorganisaties, de werknemersorganisaties en andere deskundigen inzake bedrijfsgezondheidszorg zijn vertegenwoordigd.
De opdracht van de werkgroep, vermeld in het eerste lid, bestaat er in ieder geval in : 1° de Vlaamse Regering op haar verzoek of op eigen initiatief van de werkgroep te adviseren over de bedrijfsgezondheidszorg in het algemeen;2° de Vlaamse Regering op haar verzoek of op eigen initiatief van de werkgroep te adviseren over de ontwerpen van regelgeving ter uitvoering van dit artikel en ter uitvoering van artikel 80, § 1, tweede lid;3° de Vlaamse Regering te adviseren over alle concrete dossiers in verband met § 1, met het oog op een beslissing tot erkenning of met het oog op een voornemen tot weigering, schorsing of intrekking van erkenning. De Vlaamse Regering kan bijkomende opdrachten toekennen aan de werkgroep.
De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling, de werkingsmodaliteiten en de financiering van de werkgroep. ».
Art. 23.Aan artikel 76, § 1, 4°, van hetzelfde decreet worden de woorden « en in artikel 75bis, § 2 » toegevoegd.
Art. 24.In het opschrift van hoofdstuk I van titel XI van hetzelfde decreet worden de woorden « de Vlaamse Adviesraad voor de erkenning van verzorgingsvoorzieningen » vervangen door de woorden « de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ».
Art. 25.In artikel 80 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Met betrekking tot de afdelingen medisch toezicht van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, de departementen medisch toezicht van interne diensten voor preventie en bescherming op het werk en de gemeenschappelijke interne diensten voor preventie en bescherming op het werk, regelt de Vlaamse Regering de procedure voor erkenning, schorsing en intrekking van de erkenning.»; 2° in § 2 worden de woorden « De Vlaamse Adviesraad inzake erkenning van verzorgingsvoorzieningen, opgericht bij het decreet van 20 december 1996 houdende oprichting van een Vlaamse Gezondheidsraad en van een Vlaamse Adviesraad inzake erkenning van verzorgingsvoorzieningen, » vervangen door de woorden « De Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ».
Art. 26.In artikel 1 van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen wordt § 2 opgeheven, wat de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap betreft. HOOFDSTUK VI. - Verzorgingsvoorzieningen Afdeling I. - Definities
Art. 27.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° verzorgingsvoorziening : ziekenhuis, rust- en verzorgingstehuis, psychiatrisch verzorgingstehuis, initiatief beschut wonen of een onderdeel van deze verzorgingsvoorzieningen;2° erkenningsnormen : erkenningsnormen en erkenningsvereisten, ongeacht door welke bevoegde overheid ze zijn bepaald, inclusief de regels die zijn vastgesteld bij of krachtens het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen;3° ziekenhuis : een ziekenhuis als vermeld in artikel 2 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987;4° rust- en verzorgingstehuis : een rust- en verzorgingstehuis als vermeld in de regelgeving ter uitvoering van artikel 5 van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende andere vormen van verzorging;5° psychiatrisch verzorgingstehuis : een psychiatrisch verzorgingstehuis als vermeld in de regelgeving ter uitvoering van artikel 5 van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende andere vormen van verzorging;6° initiatief beschut wonen : een initiatief beschut wonen als vermeld in de regelgeving ter uitvoering van artikel 6 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. Afdeling II. - Aanvullende programmatienormen en erkenningsnormen
Art. 28.Voor de aangelegenheden, vermeld in artikel 5, § 1, I, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, waarin door de federale overheid basisregels inzake programmatie werden vastgesteld, kan de Vlaamse Regering aanvullende programmatieregels bepalen die geen afbreuk doen aan die federale basisregels.
Art. 29.Voor de aangelegenheden, vermeld in artikel 5, § 1, I, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, kan de Vlaamse Regering erkenningsnormen vaststellen, op voorwaarde dat ze rekening houdt met de aan de federale overheid voorbehouden bevoegdheid om erkenningsnormen vast te stellen als vermeld in artikel 5, § 1, I, 1°, f), van die bijzondere wet. Afdeling III. - Procedures
Art. 30.§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor het verlenen, verlengen en ontnemen van machtigingen en toelatingen, zoals een planningsvergunning, een exploitatievergunning of een voorafgaande toelating, aan verzorgingsvoorzieningen.
Ze bepaalt de duur van de machtigingen en toelatingen en regelt het toezicht. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de erkenning, de schorsing van de erkenning, de intrekking van de erkenning en de sluiting van de verzorgingsvoorzieningen.
De Vlaamse Regering bepaalt de duur van de erkenning.
De Vlaamse Regering regelt het toezicht op de naleving van de erkenningsnormen door de verzorgingsvoorzieningen. § 3. Met behoud van de toepassing van afdeling IV, kan als een verzorgingsvoorziening niet meer voldoet aan de erkenningsnormen, de erkenning worden ingetrokken of geschorst conform de voorwaarden en de procedure, bepaald door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt de duur van de schorsing en regelt de gevolgen van de schorsing en de intrekking van de erkenning.
De intrekking van erkenning en de weigering van erkenning hebben de sluiting van een verzorgingsvoorziening tot gevolg. De Vlaamse Regering bepaalt de gevolgen van de sluiting.
Met behoud van de toepassing van afdeling IV, kan de Vlaamse Regering de onmiddellijke sluiting van een verzorgingsvoorziening bevelen, als er dringende redenen zijn ter bescherming van de volksgezondheid. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure. Afdeling IV. - Maatregelen bij niet-naleving van erkenningsnormen
Art. 31.Zolang door de verzorgingsvoorziening niet verholpen is aan de vastgestelde inbreuken op de erkenningsnormen, kan de Vlaamse Regering aan die voorziening concrete maatregelen opleggen in een met redenen omkleed bevel. In dat bevel is de termijn bepaald waarbinnen de maatregelen gelden en is omschreven welke voorwaarden vervuld moeten zijn om de vastgestelde gebreken te verhelpen.
Art. 32.Als in het geval, vermeld in artikel 31, het nemen van maatregelen om redenen van veiligheid of gezondheid van de gebruiker niet uitgesteld kan worden, kan de persoon, belast met het toezicht, aan de verzorgingsvoorziening bepaalde maatregelen opleggen die maximaal zeven dagen gelden. Die maatregelen kunnen door de Vlaamse Regering worden verlengd, conform artikel 31.
Art. 33.De Vlaamse Regering bepaalt na overleg met de sector de voorwaarden en de procedure die gelden bij de toepassing van artikelen 31 en 32.
De maatregelen, vermeld in artikelen 31 en 32, kunnen ook inhouden dat geen nieuwe gebruikers mogen worden opgenomen. Afdeling V. - Maatregelen in geval van illegale exploitatie van een
psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief beschut wonen
Art. 34.§ 1. De exploitatie van een psychiatrisch verzorgingstehuis of van een initiatief beschut wonen, onder welke benaming ook, zonder te beschikken over de door de wet of het decreet vereiste planningsvergunning en erkenning, is niet toegelaten. § 2. Als een psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief beschut wonen, onder welke benaming ook, wordt geëxploiteerd zonder dat het beschikt over de door de wet of het decreet vereiste planningsvergunning en erkenning, kan de Vlaamse Regering een bevel tot sluiting van die verzorgingsvoorziening geven.
Als dat sluitingsbevel niet wordt nageleefd, neemt de Vlaamse Regering de nodige maatregelen om tot een gedwongen sluiting van de verzorgingsvoorziening over te gaan. De burgemeester van de plaats waar de voorziening gevestigd is, gaat over tot uitvoering van het sluitingsbevel, met behoud van de door andere regelgeving aan de burgemeester verleende bevoegdheid.
De burgemeester beveelt dan de stopzetting van de activiteiten en, in voorkomend geval, de ontruiming van de gebouwen. Hij verzegelt de gebouwen. Die maatregelen kunnen worden uitgevoerd op kosten en op risico van de uitbater van de voorziening.
De Vlaamse Regering regelt de procedure en bepaalt de nadere regels inzake het sluitingsbevel. Ze bepaalt de maatregelen en regelt de procedure van gedwongen sluiting. Afdeling VI. - Strafbepalingen
Art. 35.Met behoud van de toepassing van de in het Strafwetboek gestelde straffen, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig tot tweeduizend euro of met één van die straffen alleen : 1° de persoon die, met overtreding van artikel 30, § 3, tweede en derde lid, na de termijn die werd bepaald voor het werkelijke stopzetten van de exploitatie, een verzorgingsvoorziening in bedrijf houdt waarvoor een maatregel van onmiddellijke sluiting werd getroffen ofwel een maatregel van definitieve sluiting;2° de persoon die, met overtreding van artikel 34, § 1, een psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief beschut wonen exploiteert zonder te beschikken over de door de wet of het decreet vereiste planningsvergunning;3° de persoon die, met overtreding van artikel 34, § 1, een psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief beschut wonen exploiteert zonder te beschikken over de door de wet of het decreet vereiste erkenning;4° de persoon die, met overtreding van artikel 34, § 2, het sluitingsbevel niet uitvoert of niet naleeft, of die de uitvoering of de naleving ervan verhindert of belemmert;5° de persoon die, met overtreding van artikel 34, § 2, de opgelegde maatregelen inzake gedwongen sluiting niet uitvoert of niet naleeft, of die de uitvoering of de naleving ervan verhindert of belemmert. De in de artikelen 36 tot 37bis van het Strafwetboek bepaalde straffen zijn van toepassing op de misdrijven, vermeld in het eerste lid. Afdeling VII. - Opheffingsbepalingen
Art. 36.Artikel 5 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, gewijzigd bij de wet van 14 januari 2002, wordt opgeheven.
In artikel 70bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, wordt § 2 opgeheven.
Artikelen 71, laatste lid, tot 75 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 14 januari 2002, worden opgeheven.
In artikel 116 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 30 maart 1994, 14 januari 2002 en 22 december 2003, wordt punt 5° opgeheven.
Wat betreft de in het tweede en derde lid opgeheven bepalingen van artikel 70bis en artikelen 71, laatste lid, tot 75 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, moet de verwijzing in federale regelgeving naar deze bepalingen gelezen worden als een verwijzing naar de overeenkomstige bepalingen in artikel 30 van dit decreet. HOOFDSTUK VII. - Personen met een handicap
Art. 37.In artikel 13 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap worden in het eerste lid de woorden « artikelen 16 en 17 » vervangen door de woorden « artikelen 20 en 21 ».
Art. 38.In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « op grond van dezelfde schade » vervangen door de woorden « op grond van dezelfde handicap »;2° in het vijfde lid worden de woorden « behalve als het agentschap met de tegenstelbaarheid akkoord gaat » vervangen door de woorden « behalve als het agentschap met de overeenkomst akkoord gaat ».
Art. 39.Artikel 19 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 19.De Regering bepaalt : 1° de categorieën van handelingen, vermeld in artikel 16, 3°;2° de nadere regels van de overeenkomst met de persoonlijke assistent, vermeld in artikel 16, 4°;3° het maximumbedrag en de voorwaarden voor het toekennen van de budgetten, vermeld in artikel 18, eerste lid;4° de nadere regels van de bewijsvoering van de kosten, vermeld in artikel 18, derde lid;5° de nadere regels van de toekenning van voorschotten, vermeld in artikel 18, vierde lid;6° de nadere regels van de jaarlijkse verrekening van de kosten, vermeld in artikel 18, vijfde lid;7° de programmatie, vermeld in artikel 18, zesde lid;8° de regels voor de erkenning van en het toezicht op de budgethoudersverenigingen, vermeld in artikel 18, zevende lid;9° het maximale bedrag en de regels voor de toekenning van het forfaitaire supplement, vermeld in artikel 18, zevende lid.».
Art. 40.In artikel 21 van hetzelfde decreet wordt in het eerste lid de zin « Bij niet-ontvoogde minderjarigen, verlengd minderjarigen en onbekwaam verklaarden moet hun wettelijke vertegenwoordiger aan de bovengenoemde voorwaarden voldoen. » vervangen door de zin « Voor niet-ontvoogde minderjarigen, verlengd minderjarigen en onbekwaamverklaarden moet de voorwaarde van voorafgaand verblijf vervuld zijn in de persoon van hun wettelijke vertegenwoordiger. ». HOOFDSTUK VIII. - Integrale jeugdhulp en bijzondere jeugdbijstand
Art. 41.In artikel 4, § 1, eerste lid, van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de integrale jeugdhulp, gewijzigd bij het decreet van 30 maart 2007, wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand; ».
Art. 42.In artikel 29, eerste lid, van hetzelfde decreet worden punten 3°, 4° en 5° vervangen door wat volgt : « 3° de comités voor bijzondere jeugdzorg, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand en de sociale diensten voor vrijwillige jeugdbijstand, vermeld in artikel 20 van dat decreet; 4° de bemiddelingscommissies voor bijzondere jeugdbijstand, vermeld in artikel 26 van het decreet, vermeld in punt 3°;5° de sociale diensten voor gerechtelijke jeugdbijstand, vermeld in artikel 44 van het decreet, vermeld in punt 3°;».
Art. 43.In artikel 51, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 maart 2007, worden in punt 1° de woorden « de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990 » vervangen door de woorden « het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand ».
Art. 44.In artikel 55 van hetzelfde decreet wordt het vierde lid vervangen door wat volgt : « De Vlaamse Regering stelt voor elk van de artikelen 17 tot 27, en 31 de datum van inwerkingtreding vast. ».
Art. 45.Artikel 30 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp, gewijzigd bij het decreet van 30 maart 2007, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 30.Tot aan de inwerkingtreding van artikelen 17 tot 25 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de integrale jeugdhulp worden met een toegangspoort gelijkgesteld : 1° het bureau voor bijzondere jeugdbijstand, vermeld in artikel 16 van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand, en de sociale dienst, vermeld in artikel 20 van hetzelfde decreet, bij de uitvoering van de taken die vermeld zijn in artikel 17, 1° en 2°, en artikel 22 van hetzelfde decreet;2° de sociale dienst voor gerechtelijke jeugdbijstand, vermeld in artikel 44 van het decreet, vermeld in punt 1°, bij de uitvoering van de taken, vermeld in voormeld artikel;3° het agentschap, vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, en de instantie die belast is met de indicatiestelling en de toewijzing, vermeld in artikel 8, 1°, van voormeld decreet.».
Art. 46.In artikel 139bis, § 1, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2002, worden in punt 2° de woorden « de gecoördineerde decreten van 4 april 1990 inzake bijzondere jeugdbijstand » vervangen door de woorden « het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand ».
Art. 47.In artikel VI.2, § 1, van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I worden in punt 2° de woorden « de gecoördineerde decreten van 4 april 1990 inzake bijzondere jeugdbijstand » vervangen door de woorden « het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand ». HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen met betrekking tot de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Art. 48.In artikel 96, § 3, van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding worden de woorden « de Vlaamse Gezondheidsraad en/of » geschrapt.
Art. 49.Artikel 23 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 23.Hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is van toepassing op de procedure inzake de erkenning, de schorsing van erkenning en de intrekking van erkenning van de centra voor geestelijke gezondheidszorg. ».
Art. 50.In artikel 8, § 1, van het decreet van 17 juli 2000 houdende de oprichting van een Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek worden de woorden « de Vlaamse Gezondheidsraad » vervangen door de woorden « de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid ». HOOFDSTUK X. - Kind en Gezin
Art. 51.Artikel 24 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 24.Opdat een voorziening erkend of gesubsidieerd kan worden, moet het personeel in dienst van de voorziening, dat instaat voor de communicatie met de overheid of voor de dienstverlening, inclusief de contacten met kinderen en gezinnen, een geattesteerde kennis van het Nederlands hebben.
Die kennis blijkt uit het studiebewijs van het genoten onderwijs.
Als de persoon, vermeld in het eerste lid, geen studiebewijs kan voorleggen, zal zijn kennis van het Nederlands worden bewezen op een wijze die door de Vlaamse Regering wordt bepaald. ». HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen
Art. 52.De Vlaamse Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van artikelen 18, 19, 22, 23, 25, 1°, artikelen 26, 31, 32, 33, 34, 35, eerste lid, 2° tot 5°, en artikelen 41, 42, 43, 45, 46, 47 en 51.
Artikelen 13, 14, 3°, artikelen 24, 25, 2°, en artikel 49 treden in werking op de datum van de inwerkingtreding van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Artikel 14, 4°, en artikelen 15, 16 en 50 treden in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de benoeming van de leden van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Artikel 44 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.
De bepalingen van dit decreet die niet vermeld werden in het eerste tot het vierde lid, treden in werking de tiende dag na de bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 20 maart 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Mevr. V. HEEREN Nota (1) Zitting 2008-2009 : Stukken.- Ontwerp van decreet : 2020, nr. 1. - Verslag : 2020, nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2020, nr. 3.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 11 maart 2009.