Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 25 april 2014
gepubliceerd op 28 augustus 2014

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen

bron
vlaamse overheid
numac
2014036524
pub.
28/08/2014
prom.
25/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/25/2014036524/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikelen 29, 30, 33, eerste lid, en 34, § 2, vierde lid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de sluiting van rust- en verzorgingstehuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen en samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de sluiting van ziekenhuizen, ziekenhuisdiensten, onderdelen van ziekenhuizen en samenwerkingsvormen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2012 tot uitvoering van hoofdstuk VI van het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Gelet op het overleg met de vertegenwoordigers van de sector, op 16 september 2013;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 februari 2014;

Gelet op advies 55.499/3 van de Raad van State, gegeven op 26 maart 2014, met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities en algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° adviescommissie: de commissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-) pleegzorgers, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers;2° administrateur-generaal: het hoofd van het agentschap;3° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";4° beheersinstantie: een of meer personen die een voorziening vertegenwoordigen en die de voorziening juridisch kunnen binden;5° deel van een ziekenhuis: een deel van een ziekenhuis dat niet apart erkend wordt;6° dwingende maatregel: a) een bevel tot staking van een ziekenhuisactiviteit;b) een bevel tot buitengebruikstelling van een deel van een ziekenhuis;c) een verbod tot opname van patiënten;d) een algemeen bevel;7° erkenningsnormen: de erkenningsnormen en erkenningsvereisten, ongeacht door welke overheid ze zijn bepaald, inclusief de regels die zijn vastgesteld bij of krachtens het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen;8° initiatief beschut wonen: een initiatief van beschut wonen als vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van initiatieven van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten;9° personen, belast met het toezicht: de ambtenaren, vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2001 betreffende de aanwijzing van de ambtenaren voor het uitoefenen van het toezicht op de toepassing van de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen en van de krachtens die gecoördineerde wet genomen uitvoeringsbesluiten;10° psychiatrisch verzorgingstehuis: een psychiatrisch verzorgingstehuis als vermeld in het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van psychiatrische verzorgingstehuizen;11° rust- en verzorgingstehuis: een instelling die conform artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsel, beschikt over een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis;12° samenwerkingsvorm: elke samenwerkingsvorm van ziekenhuizen die gereglementeerd is op basis van de ziekenhuiswet;13° samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten: de samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten, vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten;14° ziekenhuis: een instelling als vermeld in artikel 2 van de wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;15° ziekenhuisdienst: de in een ziekenhuis opgerichte dienst, vermeld in titel III van de wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;16° ziekenhuisonderdeel: een medische dienst, een medische technische dienst, een zorgprogramma of een ander onderdeel dat deel kan of moet uitmaken van een ziekenhuis en dat afzonderlijk erkend kan worden.

Art. 2.Overeenkomstig artikel 67, eerste lid, 3°, en artikel 69 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen moet wie een ziekenhuis, een ziekenhuisdienst, een ziekenhuisonderdeel of een samenwerkingsvorm wil exploiteren, beschikken over een rechtsgeldige erkenning en, in voorkomend geval, over een rechtsgeldige planningsvergunning.

Overeenkomstig de artikelen 6, 10 en 170 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, moet, wie een rust- en verzorgingstehuis, een psychiatrisch verzorgingstehuis, een initiatief van beschut wonen of een samenwerkingsverband wil exploiteren, beschikken over een rechtsgeldige erkenning en, in voorkomend geval, over een rechtsgeldige planningsvergunning.

Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt een aangetekende zending geacht ontvangen te zijn op de eerste werkdag na de verzending. HOOFDSTUK 2. - Procedure voor ziekenhuizen, ziekenhuisdiensten, onderdelen van ziekenhuizen en samenwerkingsvormen Afdeling 1. - Voorlopige erkenning van een ziekenhuis of een

ziekenhuisdienst

Art. 4.Wie een eerste aanvraag tot erkenning als ziekenhuis of ziekenhuisdienst indient, kan voorlopig worden erkend, behalve als het ziekenhuis of de ziekenhuisdienst al het voorwerp van een beslissing tot sluiting is geweest.

Om erkend te worden, moet de beheersinstantie, op straffe van onontvankelijkheid, met een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs bij het agentschap een dossier indienen met de volgende documenten: 1° een nota met vermelding van de naam van de verantwoordelijke ziekenhuisbeheerder die belast is met het dagelijkse beheer, en van de arts die verantwoordelijk is voor de medische organisatie van de dienst. De betrokkenen moeten dat document ondertekenen; 2° de lijst van de artsen en van het verplegend, verzorgend en paramedisch personeel, met vermelding van hun naam, kwalificatie, het nummer van het visum van hun diploma en hun arbeidsduur per week, waaruit blijkt dat aan de personeelsnormen voldaan is;3° een plan dat de interne verbindingswegen van de voorziening vermeldt, de bestemming van de ruimten en het aantal bedden in de kamers voor ziekenhuisverpleging;4° een beschrijvende nota die vermeldt op welke wijze de normen voor de technische uitrusting worden nageleefd;5° in voorkomend geval een afschrift van de overeenkomst tussen het ziekenhuis waarvoor de erkenning van een dienst of van het geheel wordt gevraagd, en de voorzieningen waarmee een functionele binding tot stand moet worden gebracht krachtens de geldende erkenningsnormen;6° een ondertekend en gedateerd attest van de burgemeester van de gemeente waar het ziekenhuis of de ziekenhuisdienst ligt, waaruit blijkt dat is voldaan aan de brandveiligheidsnormen.Dat attest wordt opgemaakt nadat de bevoegde brandweerdienst verslag heeft uitgebracht over de brandveiligheid van de voorziening. Het attest en het verslag mogen niet ouder zijn dan een jaar.

Als het ingediende dossier onvolledig is, deelt het agentschap dat, binnen de dertig dagen met vermelding van de reden, mee aan de aanvrager.

Art. 5.Binnen vier maanden na de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag wordt de beslissing van de administrateur-generaal tot toekenning van de voorlopige erkenning aan de aanvrager bezorgd, of wordt zijn voornemen tot weigering van de voorlopige erkenning met een aangetekende zending aan de aanvrager betekend.

De brief waarmee het voornemen tot weigering wordt betekend, vermeldt de mogelijkheid en de nadere regels om een bezwaarschrift in te dienen als vermeld in artikel 6, eerste lid.

Art. 6.Op straffe van onontvankelijkheid kan de aanvrager tot uiterlijk dertig dagen na de ontvangst ervan tegen het voornemen, vermeld in artikel 5, met een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs een gemotiveerd bezwaarschrift dat gericht is aan de administrateur-generaal, bij het agentschap indienen. Hij kan daarin uitdrukkelijk vragen om gehoord te worden.

Het agentschap bezorgt, binnen vijftien dagen na de ontvangst ervan, het bezwaarschrift en het volledige administratieve dossier aan de adviescommissie.

Het bezwaarschrift wordt behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaams Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.

Art. 7.Binnen een maand nadat de administrateur-generaal het advies van de adviescommissie heeft ontvangen, of, als dat advies hem niet bereikt binnen de reglementair bepaalde termijn, binnen een maand na het verstrijken van die termijn, wordt de beslissing om de erkenning te verlenen aan de aanvrager bezorgd of wordt de beslissing om de erkenning te weigeren met een aangetekende zending aan de aanvrager betekend. Als het advies van de adviescommissie afwijkt van het voornemen van de administrateur-generaal, vermeld in artikel 5, beslist de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid.

Als het advies van de adviescommissie, vermeld in het eerste lid, ontbreekt, kan de administrateur-generaal geen beslissing nemen zonder de aanvrager te hebben gehoord, als die daarom heeft verzocht in zijn bezwaarschrift. De termijn, vermeld in het eerste lid, wordt in dat geval met een maand verlengd.

Art. 8.Als er geen bezwaarschrift is ingediend binnen 30 dagen na ontvangst van de aangetekende zending vermeld in artikel 5, wordt na het verstrijken van die termijn het voornemen van de administrateur-generaal geacht van rechtswege een weigeringsbeslissing te zijn.

Het agentschap brengt de beheersinstantie binnen 1 maand na het verstrijken van die termijn met een aangetekende zending op de hoogte.

Art. 9.De beslissing waarbij de voorlopige erkenning wordt toegekend, vermeldt de ingangsdatum van de voorlopige erkenning en, in voorkomend geval, het aantal bedden of plaatsen waarvoor de voorlopige erkenning is verleend. De voorlopige erkenning kan niet vroeger ingaan dan de dag van de betekening van de planningsvergunning, en niet vroeger dan de datum van de aanvraag van de voorlopige erkenning.

Een ziekenhuis of een ziekenhuisdienst mag in geen geval in exploitatie genomen worden voor de ingangsdatum van de voorlopige erkenning.

Art. 10.De voorlopige erkenning geldt voor een termijn van zes maanden en kan op gemotiveerd verzoek van de beheersinstantie eenmaal met maximaal zes maanden verlengd worden.

Art. 11.Gedurende de periode waarvoor de voorlopige erkenning is gegeven, onderzoekt het agentschap of bij de exploitatie van het ziekenhuis of de ziekenhuisdienst de erkenningsnormen en -vereisten worden nageleefd.

Het agentschap kan de aanvrager om aanvullende documenten of inlichtingen verzoeken, een nader onderzoek doen instellen door de personen, belast met het toezicht, of een termijn bepalen om de aanvrager de gelegenheid te geven te voldoen aan de gestelde vereisten en normen.

De bevindingen van het onderzoek, vermeld in het eerste lid, worden aan de beheersinstantie meegedeeld. Die beschikt over vijftien dagen, vanaf de ontvangst van de bevindingen, om haar schriftelijke opmerkingen te bezorgen aan het agentschap. Afdeling 2. - Erkenning van een ziekenhuis of een ziekenhuisdienst

Art. 12.§ 1. Als, conform artikel 4 tot en met 11, een voorlopige erkenning is verleend, wordt, uiterlijk een maand voor het aflopen van de voorlopige erkenning de beslissing van de administrateur-generaal tot toekenning van de erkenning aan de beheersinstantie bezorgd, of wordt zijn voornemen tot weigering van de erkenning met een aangetekende zending aan de beheersinstantie betekend.

Artikel 5, tweede lid, en artikel 6 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing op het voornemen. § 2. In voorkomend geval vermeldt de beslissing tot erkenning het aantal bedden of plaatsen waarvoor de erkenning verleend wordt.

De erkenning wordt verleend: 1° voor de algemene ziekenhuizen en voor de ziekenhuisdiensten van algemene ziekenhuizen: een termijn van onbepaalde duur;2° voor de psychiatrische ziekenhuizen en voor de ziekenhuisdiensten van psychiatrische ziekenhuizen: een termijn van maximaal zes jaar, die kan worden verlengd. Afdeling 3. - Erkenning van ziekenhuisonderdelen en

samenwerkingsvormen

Art. 13.§ 1. De gemotiveerde aanvraag tot erkenning van een ziekenhuisonderdeel of een samenwerkingsvorm door de beheersinstantie moet met een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs worden ingediend bij het agentschap. Die aanvraag bevat de gegevens en stukken die de aangehaalde motieven ondersteunen en die het bewijs leveren dat voldaan is aan alle erkenningsvoorwaarden. § 2. Het agentschap kan binnen de dertig dagen aanvullende stukken en gegevens opvragen. § 3. Binnen vier maanden na de datum waarop alle vereiste documenten zijn ontvangen, deelt het agentschap de bevindingen van het onderzoek aan de beheersinstantie mee. Die beschikt over vijftien dagen vanaf de ontvangst van de bevindingen om haar schriftelijke opmerkingen mee te delen. § 4. Binnen een maand na de ontvangst van de opmerkingen of na het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 3, wordt de beslissing van de administrateur-generaal tot erkenning aan de aanvrager bezorgd, of wordt zijn voornemen tot weigering van de erkenning met een aangetekende zending aan de aanvrager betekend. Die termijn kan verlengd worden tot maximaal zes maanden, als daarover een bericht verstuurd wordt binnen een maand na de ontvangst van de opmerkingen of het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 3. § 5. Artikel 5, tweede lid, en artikel 6 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing op het voornemen. § 6. De beslissing tot erkenning vermeldt de begindatum van de erkenning.

De erkenning wordt verleend: 1° voor ziekenhuisonderdelen van algemene ziekenhuizen en samenwerkingsvormen die exclusief betrekking hebben op algemene ziekenhuizen, of voor samenwerkingsvormen tussen algemene ziekenhuizen enerzijds en psychiatrische ziekenhuizen anderzijds: een termijn van onbepaalde duur;2° voor ziekenhuisonderdelen van psychiatrische ziekenhuizen en samenwerkingsvormen tussen psychiatrische ziekenhuizen: een termijn van maximaal zes jaar, die kan worden verlengd. Afdeling 4. - Verlenging van de erkenning

Art. 14.Deze afdeling is alleen van toepassing op de verlenging van de erkenning van psychiatrische ziekenhuizen, ziekenhuisdiensten van psychiatrische ziekenhuizen, ziekenhuisonderdelen van psychiatrische ziekenhuizen en samenwerkingsvormen tussen psychiatrische ziekenhuizen.

Art. 15.§ 1. De beheersinstantie dient de aanvraag tot verlenging van de erkenning uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de lopende erkenning bij het agentschap in. § 2. Bij de aanvraag moeten de volgende documenten gevoegd worden: 1° voor het ziekenhuis of de ziekenhuisdienst: a) de documenten, vermeld in artikel 4, tweede lid, als er veranderingen zijn opgetreden;b) een ondertekend en gedateerd attest van de burgemeester van de gemeente waar het ziekenhuis of de ziekenhuisdienst ligt, waaruit blijkt dat is voldaan aan de brandveiligheidsnormen.Dat attest wordt opgemaakt nadat de bevoegde brandweerdienst verslag over de brandveiligheid van de voorziening heeft uitgebracht. Het attest en het verslag mogen niet ouder zijn dan vijf jaar. Voor de gedeelten waarin sinds het vorige brandweerattest en -verslag architectonische veranderingen zijn aangebracht, moeten evenwel een nieuw attest en een nieuw verslag worden ingediend die niet ouder mogen zijn dan een jaar; 2° voor de ziekenhuisonderdelen en samenwerkingsvormen: alle documenten die aantonen dat aan de erkenningsnormen is voldaan. § 3. Als aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1 en 2, is voldaan, is de erkenning van rechtswege voorlopig verlengd tot een rechtsgeldige beslissing over de verlenging van de erkenning door de administrateur-generaal wordt genomen. § 4. De bevindingen van het onderzoek van het agentschap, of van de personen, belast met het toezicht, worden aan de beheersinstantie meegedeeld. Die beschikt over vijftien dagen vanaf de ontvangst van de bevindingen om haar schriftelijke opmerkingen mee te delen. § 5. Voor het einde van de lopende erkenningstermijn wordt de beslissing van de administrateur-generaal tot verlenging van de erkenning aan de aanvrager bezorgd, of wordt zijn voornemen tot schorsing of weigering van de verlenging van die erkenning met een aangetekende zending aan de aanvrager betekend. In geval van een beslissing tot schorsing zijn artikel 16 tot en met 19 van toepassing.

Artikel 5, tweede lid, en artikel 6 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing op het voornemen. Afdeling 5. - Schorsing van de erkenning en intrekking van de

erkenning

Art. 16.Als een ziekenhuis, een ziekenhuisdienst, een ziekenhuisonderdeel of een samenwerkingsvorm niet langer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, kan het agentschap de beheersinstantie met een aangetekende zending aanmanen om binnen een bepaalde termijn al haar verplichtingen na te komen.

Als ondanks de aanmaning, vermeld in het eerste lid, de voorwaarden niet worden nageleefd, kan de erkenning geschorst of ingetrokken worden.

Art. 17.Het voornemen van de administrateur-generaal om de erkenning te schorsen of in te trekken, wordt aan de beheersinstantie betekend met een aangetekende zending, waarin de mogelijkheden en de nadere regels vermeld zijn om een bezwaarschrift in te dienen conform artikel 5, tweede lid.

Artikel 6 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing op het voornemen.

Art. 18.De beslissing tot schorsing vermeldt de begindatum, de periode van de schorsing en de voorwaarden die vervuld moeten zijn om de schorsing ongedaan te maken. De schorsing geldt voor een periode van maximaal een jaar, en kan slaan op het geheel of op een deel van de activiteiten van het ziekenhuis, de ziekenhuisdienst, het ziekenhuisonderdeel of de samenwerkingsvorm. Tijdens de periode van schorsing mogen de activiteiten waarop de schorsing betrekking heeft, niet meer uitgeoefend worden.

Art. 19.Uiterlijk twee maanden voor het einde van de schorsingsperiode meldt de administrateur-generaal met een aangetekende zending aan de betrokken beheersinstanties de bevindingen van het onderzoek naar de vervulling van de voorwaarden die de schorsing ongedaan kunnen maken. De voorziening beschikt, op straffe van onontvankelijkheid, over een termijn van vijftien dagen om met een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs haar opmerkingen daarover aan de administrateur-generaal te formuleren.

Art. 20.Voor het einde van de schorsingsperiode wordt de beslissing van de administrateur-generaal om de schorsing op te heffen aan de aanvrager bezorgd, of wordt zijn voornemen om de erkenning in te trekken, met een aangetekende zending aan de aanvrager betekend. Als dat niet gebeurt, kunnen de geschorste activiteiten van rechtswege hervat worden vanaf het einde van de schorsingsperiode, vermeld in artikel 18.

Art. 21.Met behoud van de toepassing van artikel 17 tot en met 19 kan de administrateur-generaal de schorsing opheffen zodra hij vaststelt dat aan alle erkenningsvoorwaarden is voldaan. Zijn beslissing wordt met een aangetekende zending aan de voorziening betekend. Afdeling 6. - Dwingende maatregelen ten aanzien van delen van

ziekenhuizen en ten aanzien van ziekenhuisactiviteiten

Art. 22.Als wordt vastgesteld dat een deel van een ziekenhuis of een ziekenhuisactiviteit niet beantwoordt aan de erkenningsnormen die op dat deel van het ziekenhuis of op de ziekenhuisactiviteit van toepassing zijn, kan de administrateur-generaal de beheersinstantie met een aangetekende zending aanmanen om binnen een bepaalde termijn alle verplichtingen na te komen.

Als ondanks de aanmaning, vermeld in het eerste lid, de voorwaarden niet worden nageleefd, kan de administrateur-generaal het deel van het ziekenhuis of de ziekenhuisactiviteit een dwingende maatregel opleggen.

Een voornemen tot het opleggen van een dwingende maatregel wordt door de administrateur-generaal aan het ziekenhuis betekend met een aangetekende zending. Het voornemen vermeldt: 1° de termijn waarin de dwingende maatregel geldt;2° de voorwaarden die vervuld moeten worden om de vastgestelde inbreuken te verhelpen;3° de mogelijkheid om tegen dat voornemen een bezwaar in te dienen conform artikel 5, tweede lid. Artikel 6 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing op het voornemen.

Art. 23.§ 1. Als het deel van het ziekenhuis of de ziekenhuisactiviteit niet beantwoordt aan de erkenningsnormen die op dat deel van het ziekenhuis of op de ziekenhuisactiviteit van toepassing zijn, en als het nemen van een dwingende maatregel om dringende redenen van veiligheid en gezondheid van de patiënt niet uitgesteld kan worden, kan de persoon, belast met het toezicht, een dwingende maatregel opleggen die maximaal zeven dagen geldt.

Die dwingende maatregel wordt door de persoon, belast met het toezicht, in een proces-verbaal opgenomen en wordt overhandigd aan een persoon die de ziekenhuisdirectie vertegenwoordigt of kan vertegenwoordigen. § 2. De administrateur-generaal kan de dwingende maatregel die opgelegd is conform paragraaf 1, eerste lid, verlengen. Die verlenging is van onbepaalde duur.

De administrateur-generaal brengt het ziekenhuis met een aangetekende zending op de hoogte van de verlenging van de dwingende maatregel. Die beslissing van de administrateur-generaal is met redenen omkleed en bevat de voorwaarden die vervuld moeten worden om aan de dwingende maatregel een einde te maken.

Het ziekenhuis brengt het agentschap op de hoogte van het vervullen van de voorwaarden. De administrateur-generaal beslist of de dwingende maatregel al dan niet wordt beëindigd.

Art. 24.Zowel in het geval, vermeld in artikel 22, als in het geval, vermeld in artikel 23, informeert het ziekenhuis alle betrokken patiënten over het bestaan en de gevolgen van de opgelegde dwingende maatregel, en neemt het ziekenhuis de nodige maatregelen om de continuïteit van de zorg te garanderen. Afdeling 7. - Sluiting

Art. 25.De beslissing tot weigering van de erkenning, tot weigering van de verlenging van de erkenning of tot intrekking van de erkenning heeft het verlies van de erkenning en de sluiting van het ziekenhuis, de ziekenhuisdienst, het ziekenhuisonderdeel of de samenwerkingsvorm in kwestie tot gevolg. De beheersinstantie brengt de patiënten die in de voorziening verblijven, onmiddellijk op de hoogte van de sluiting.

De sluiting houdt in dat er geen nieuwe patiënten mogen worden opgenomen, dat er geen nieuwe activiteiten mogen worden ontwikkeld, en dat de aanwezige patiënten worden overgebracht naar andere voorzieningen die daarvoor geschikt zijn, binnen vijftien dagen na de betekening van de beslissing tot weigering van de erkenning, tot weigering van de verlenging van de erkenning of tot intrekking van de erkenning, tenzij daarvoor een langere termijn is toegestaan.

Art. 26.In voorkomend geval heeft de weigering van de erkenning, de weigering van de verlenging van de erkenning of de intrekking van de erkenning ook het verlies van de planningsvergunning en de exploitatievergunning waarop de erkenning gebaseerd was, tot gevolg.

Art. 27.De beslissing tot weigering van de erkenning, tot weigering van de verlenging van de erkenning of tot de intrekking van de erkenning van een ziekenhuis, een ziekenhuisdienst, een ziekenhuisonderdeel of een samenwerkingsvorm, alsook de sluiting die daarvan het gevolg is, wordt met vermelding van de datum van kennisgeving, bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 28.Vanwege dringende redenen ter bescherming van de volksgezondheid en op advies van het agentschap kan de administrateur-generaal bij de betekening van het voornemen tot weigering van de erkenning, tot weigering van de verlenging van de erkenning of tot intrekking van de erkenning bepalen dat alle activiteiten in het ziekenhuis, de ziekenhuisdienst, het ziekenhuisonderdeel of de samenwerkingsvorm, getroffen door het voornemen, onmiddellijk beëindigd moeten worden, in afwachting van een beslissing over het verlenen van de erkenning, over de verlenging van de erkenning of over de intrekking van de erkenning.

De schriftelijke aanmaning, vermeld in artikel 16, is in dat geval niet van toepassing.

De beheersinstantie zorgt voor de onmiddellijke evacuatie van de opgenomen patiënten. Afdeling 8. - Algemene bepalingen

Art. 29.Elke wijziging die zich in de loop van de erkenningstermijn voordoet in de gegevens die opgenomen zijn in de meegedeelde documenten, wordt onmiddellijk aan het agentschap meegedeeld.

Voor wijzigingen in de personeelsgegevens van de voorziening volstaat het om ze jaarlijks door te geven binnen drie maanden na het verstrijken van het kalenderjaar.

Art. 30.Als de beheersinstantie van een ziekenhuis, een ziekenhuisdienst, een ziekenhuisonderdeel of een samenwerkingsvorm beslist tot de vrijwillige stopzetting van de exploitatie van het ziekenhuis, van de ziekenhuisdienst, van een ziekenhuisonderdeel of van een samenwerkingsvorm, moet de administrateur-generaal drie maanden vooraf worden ingelicht, met opgave van de datum waarop de beslissing uitwerking heeft. De vrijwillige stopzetting van de exploitatie heeft de sluiting van het ziekenhuis, de ziekenhuisdienst, het ziekenhuisonderdeel of de samenwerkingsvorm in kwestie tot gevolg.

In voorkomend geval vervallen de planningsvergunning en de exploitatievergunning waarop de erkenning gebaseerd was, zes maanden na de datum van de sluiting, vermeld in het eerste lid.

Art. 31.De administrateur-generaal kan een beheersinstantie die bij een dossier betrokken is, altijd om aanvullende documenten of inlichtingen verzoeken. Hij kan ook nader onderzoek doen instellen door de personen, belast met het toezicht.

De beheersinstantie is verplicht alle gevraagde inlichtingen te verschaffen binnen een termijn van dertig dagen, tenzij het anders bepaald is. HOOFDSTUK 3. - Procedure voor rust- en verzorgingstehuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen en samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten Afdeling 1. - Voorlopige erkenning van een rust- en verzorgingstehuis,

een psychiatrisch verzorgingstehuis en een initiatief van beschut wonen

Art. 32.Wie een eerste aanvraag tot erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als psychiatrisch verzorgingstehuis of als initiatief van beschut wonen indient, kan voorlopig worden erkend, behalve als de betrokken voorziening al het voorwerp van een beslissing tot sluiting is geweest.

De aanvraag tot erkenning is alleen ontvankelijk als ze met een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs worden ingediend bij het agentschap, en als ze de volgende documenten bevat: 1° in geval van een aanvraag tot erkenning als rust- en verzorgingstehuis: a) een nota met vermelding van het statuut van de aanvrager, de naam van de verantwoordelijke beheerder, de naam van de persoon die voor het dagelijks beleid zorgt, en de naam van de coördinerende en raadgevende arts die door de beheersinstantie aangewezen is.De betrokkenen moeten dit document ondertekenen; b) de lijst van het medisch, verplegend, verzorgend en paramedisch personeel, met vermelding van hun naam, hun kwalificatie, het nummer van het visum van hun diploma en hun arbeidsduur per week, waaruit blijkt dat aan de personeelsnormen voldaan is;c) een plan dat de interne verbindingswegen van de voorziening vermeldt, de bestemming van de lokalen, het totale aantal bedden in de voorziening en het aantal bedden waarvoor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis aangevraagd wordt;d) een beschrijvende nota die vermeldt op welke wijze de architectonische en functionele erkenningsnormen worden nageleefd;e) een afschrift van de overeenkomst met het algemeen ziekenhuis waarmee een functionele binding verzekerd moet worden overeenkomstig de geldende erkenningsnormen;f) het bewijs dat de voorziening aan de toepasselijke brandveiligheidsreglementering voldoet 2° in geval van een aanvraag tot erkenning als psychiatrisch verzorgingstehuis: a) een nota met vermelding van het statuut van de aanvrager, de naam van de verantwoordelijke beheerder, de naam van de persoon die voor het dagelijkse beheer zorgt, en de naam van de arts-specialist in de neuropsychiatrie of in de psychiatrie die belast is met de supervisie. De betrokkenen moeten dit document ondertekenen; b) een nota waarin vermeld wordt op welke manier de bewoners in de beheersorganen vertegenwoordigd zijn;c) de lijst van het medisch, verplegend, verzorgend en paramedisch personeel, met vermelding van hun naam, hun kwalificatie, hun inschrijvingsnummer en hun arbeidsduur per week, waaruit blijkt dat aan de personeelsnormen voldaan is;d) een plan dat de interne verbindingswegen van de voorziening vermeldt, de bestemming van de lokalen, het totale aantal bedden in de voorziening en het aantal bedden waarvoor de bijzondere erkenning als psychiatrisch verzorgingstehuis aangevraagd wordt;e) een beschrijvende nota die vermeldt op welke wijze de architectonische en functionele erkenningsnormen worden nageleefd;f) een afschrift van de samenwerkingsovereenkomst met een psychiatrisch ziekenhuis;g) een verklaring van de burgemeester en een verslag van de brandweer over de brandveiligheid in de voorziening.Die documenten mogen niet ouder zijn dan een jaar. Als de voorziening gebruikmaakt van de bestaande afwijkingsmogelijkheden op de verplichte vestiging buiten de campus van een psychiatrisch ziekenhuis, mogen de documenten in kwestie niet ouder zijn dan drie jaar; 3° in geval van een aanvraag tot erkenning als initiatief van beschut wonen: a) een nota waarin de naam van de verantwoordelijke coördinator en de naam van de arts-specialist in de neuropsychiatrie of in de psychiatrie vermeld worden.De betrokkenen moeten dit document ondertekenen; b) de lijst van de personeelsleden die verbonden zijn aan het initiatief van beschut wonen, met vermelding van hun naam, hun kwalificatie, eventueel het nummer van het visum van hun diploma, en hun arbeidsduur per week;c) een afschrift van het huishoudelijk reglement;d) een plan, met aanduiding van de locaties van de initiatieven van beschut wonen, de bestemming van de lokalen en de huisvesting van de patiënten;e) een beschrijvende nota die vermeldt op welke wijze de architectonische en functionele erkenningsnormen worden nageleefd;f) een verklaring van de verantwoordelijke beheerder over de maatregelen die genomen worden om brand te voorkomen, bij voorkeur gebaseerd op een brandpreventieverslag van de bevoegde brandweerdienst. Als het ingediende dossier onontvankelijk is, deelt het agentschap dat binnen de dertig dagen mee aan de aanvrager. Na het verstrijken van die termijn wordt de aanvraag geacht ontvankelijk te zijn.

Art. 33.Binnen vier maanden na de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag wordt de beslissing van de administrateur-generaal tot toekenning van de voorlopige erkenning aan de aanvrager bezorgd, of wordt zijn voornemen tot weigering van de erkenning met een aangetekende zending aan de aanvrager betekend.

Artikel 5, tweede lid, en artikel 6 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing op het voornemen.

Art. 34.De beslissing waarbij de voorlopige erkenning wordt toegekend, vermeldt de ingangsdatum van de voorlopige erkenning.

De voorlopige erkenning kan niet vroeger ingaan dan de ingangsdatum van de planningsvergunning, vermeld in artikel 2, tweede lid.

Een rust- en verzorgingstehuis, een psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief van beschut wonen mag in geen geval in exploitatie genomen worden voor de ingangsdatum van de voorlopige erkenning.

Art. 35.De voorlopige erkenning geldt voor een termijn van een jaar en kan op gemotiveerd verzoek van de beheersinstantie eenmaal met maximaal een jaar verlengd worden.

De gemotiveerde aanvraag tot verlenging van de voorlopige erkenning wordt minstens twee maanden voor de afloop van de voorlopige erkenning met een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs ingediend bij het agentschap.

Over de verlenging van de voorlopige erkenning wordt beslist op de wijze, vermeld in artikel 5 tot en met 8.

Art. 36.Gedurende de periode waarvoor de voorlopige erkenning werd verleend, onderzoekt het agentschap of bij de exploitatie van het rust- en verzorgingstehuis, het psychiatrisch verzorgingstehuis of het initiatief van beschut wonen de erkenningsnormen worden nageleefd.

Het agentschap kan de aanvrager om aanvullende documenten of inlichtingen verzoeken, een nader onderzoek doen instellen door de personeelsleden, belast met het toezicht op de verzorgingsvoorzieningen, of een termijn bepalen om de aanvrager de gelegenheid te geven te voldoen aan de gestelde vereisten en normen. Afdeling 2. - Erkenning van een rust- en verzorgingstehuis, een

psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief van beschut wonen

Art. 37.§ 1. Als een voorlopige erkenning is verleend conform afdeling 1, wordt, uiterlijk een maand voor het einde van de voorlopige erkenningstermijn de beslissing van de administrateur-generaal tot toekenning van de erkenning aan de aanvrager bezorgd, of wordt zijn voornemen tot weigering van de erkenning met een aangetekende zending betekend aan de aanvrager.

Artikel 5 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing op het voornemen. § 2. De beslissing tot erkenning vermeldt het aantal bedden of plaatsen waarvoor de erkenning verleend wordt.

De erkenning van psychiatrische verzorgingstehuizen en van initiatieven van beschut wonen wordt verleend voor een termijn van maximaal zes jaar en kan worden verlengd.

Rust- en verzorgingstehuizen worden voor onbepaalde duur erkend. § 3. Een erkenning kan verleend worden zonder voorafgaandelijke voorlopige erkenning indien het gaat om een bijkomende capaciteitsuitbreiding in een bestaand rust- en verzorgingstehuis.

Hiervoor dient een aanvraag ingediend te worden conform artikel 32, 1°. De aanvraag wordt behandeld conform artikel 32, laatste lid, en artikel 33. Afdeling 3. - Erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische

instellingen en diensten

Art. 38.De aanvraag tot erkenning als samenwerkingsverband moet, op straffe van onontvankelijkheid, met een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs worden ingediend bij het agentschap, samen met de volgende documenten: 1° wat de samenwerkingsverbanden voor de oprichting en het beheer van initiatieven van beschut wonen betreft: a) een afschrift van de schriftelijke overeenkomst die aangegaan en ondertekend is door de beheersinstanties van alle voorzieningen en diensten die deel uitmaken van het samenwerkingsverband;b) een afschrift van de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de statuten van de vereniging zonder winstoogmerk of een afschrift van de statuten van de betrokken vereniging, waarbij een afschrift van de goedkeuring van die statuten is gevoegd;c) een nota waarin de naam en de hoedanigheid vermeld worden van de personen die deel uitmaken van het uitvoerend comité;2° wat de samenwerkingsverbanden als overlegplatform betreft: a) een afschrift van de schriftelijke overeenkomst die aangegaan en ondertekend is door de beheersinstanties van alle voorzieningen en diensten die deel uitmaken van het samenwerkingsverband;b) een afschrift van de aangetekende zendingen aan alle psychiatrische voorzieningen en diensten in het bestreken gebied, waarin de overeenkomst voor toetreding is voorgelegd;c) een nota waarin het gebied omschreven wordt dat het samenwerkingsverband bestrijkt;d) eventueel een afschrift van de schriftelijke samenwerkingsovereenkomst tussen het samenwerkingsverband en een of meer voorzieningen en diensten, waarbij het lidmaatschap in het samenwerkingsverband ontbreekt, hoewel het door de erkenningsnormen is voorgeschreven;e) een nota waarin de naam en de hoedanigheid vermeld worden van de personen die deel uitmaken van het overlegcomité. Als het ingediende dossier onvolledig is, deelt het agentschap dat binnen de dertig dagen mee aan de aanvrager.

Binnen vier maanden na de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag wordt de beslissing van de administrateur-generaal tot toekenning van de erkenning aan de aanvrager bezorgd, of wordt zijn voornemen tot weigering van de erkenning met een aangetekende zending aan de aanvrager betekend.

Artikel 5, tweede lid, en artikel 6 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing op het voornemen.

De beslissing tot erkenning vermeldt de ingangsdatum van de erkenning.

De erkenning wordt verleend voor een termijn van maximaal zes jaar en kan worden verlengd. Afdeling 4. - Verlenging van de erkenning van een psychiatrisch

verzorgingstehuis, een initiatief van beschut wonen of een samenwerkingsverband

Art. 39.§ 1. De aanvrager dient de aanvraag tot verlenging van de erkenning in bij het agentschap uiterlijk zes maanden voor de lopende erkenning verstrijkt. § 2. Bij de aanvraag tot verlenging van de erkenning voegen de psychiatrische verzorgingstehuizen de documenten, vermeld in artikel 32, tweede lid, 2°, a) tot en met g). In elk geval wordt het document, vermeld in artikel 32, tweede lid, 2°, b), aangevuld met de naam en de hoedanigheid van de vertegenwoordiger van de bewoners. Als de bedden en de diensten in gebouwen gebleven zijn waarvoor men over een brandveiligheidsattest beschikt dat niet ouder is dan vijf jaar, en die sindsdien onveranderd zijn gebleven, worden de documenten, vermeld in artikel 32, tweede lid, 2°, g), niet opnieuw bij de aanvraag gevoegd. § 3. Bij de aanvraag tot verlenging van de erkenning voegen de initiatieven van beschut wonen de documenten, vermeld in artikel 32, tweede lid, 3°, a) tot en met f). § 4. Bij de aanvraag tot verlenging van de erkenning voegen de samenwerkingsverbanden de documenten, vermeld in artikel 38, eerste lid, 1°, a) en c), en 2°, a) tot en met e). Voor de samenwerkingsverbanden als overlegplatform worden aan het agentschap ook de overeenkomsten bezorgd die gesloten zijn in het kader van de samenwerking en de taakverdeling tussen voorzieningen, vermeld in artikel 7, 3°, van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten. § 5. Als aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 5, is voldaan, is de erkenning van rechtswege voorlopig verlengd tot de administrateur-generaal een beslissing heeft genomen.

De bevindingen van het onderzoek van het agentschap worden aan de beheersinstantie van de voorziening meegedeeld. Die beschikt over vijftien dagen vanaf de ontvangst van de bevindingen om haar schriftelijke opmerkingen mee te delen. § 6. Voor het einde van de lopende erkenningstermijn wordt de beslissing van de administrateur-generaal tot verlenging van de erkenning of zijn voornemen tot weigering van de verlenging van de erkenning met een aangetekende zending betekend.

Artikel 5, tweede lid, en artikel 6 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing op het voornemen. Afdeling 5. - Schorsing van de erkenning en intrekking van de

erkenning van een rust- en verzorgingstehuis, een psychiatrisch verzorgingstehuis, een initiatief van beschut wonen of een samenwerkingsverband

Art. 40.Als een rust- en verzorgingstehuis, een psychiatrisch verzorgingstehuis, een initiatief van beschut wonen of een samenwerkingsverband niet langer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, kan het agentschap de beheersinstantie van de voorziening in kwestie met een aangetekende zending aanmanen om alle verplichtingen na te komen binnen een termijn die door het agentschap wordt bepaald.

Als ondanks die aanmaning de voorwaarden niet worden nageleefd, kan de erkenning worden geschorst of ingetrokken.

Art. 41.§ 1. Het voornemen van de administrateur-generaal om de erkenning te schorsen of om de erkenning in te trekken, wordt aan de beheersinstantie van de betrokken voorziening met een aangetekende zending betekend, waarin de mogelijkheden en de nadere regels vermeld zijn om een bezwaarschrift in te dienen conform artikel 5, tweede lid.

Artikel 6 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing op het voornemen. § 2. De beslissing tot schorsing vermeldt de begindatum, de periode van de schorsing en de voorwaarden die vervuld moeten zijn om de schorsing ongedaan te maken. De schorsing kan slaan op het geheel of een deel van de activiteiten van het rust- en verzorgingstehuis, van het psychiatrisch verzorgingstehuis, van het initiatief van beschut wonen of van het samenwerkingsverband.

De administrateur-generaal bepaalt de termijn van de schorsing van de erkenning. Die termijn bedraagt maximaal zes maanden. Op gemotiveerd verzoek van de beheersinstantie van de voorziening in kwestie kan die termijn eenmaal voor maximaal dezelfde termijn worden verlengd. Die aanvraag wordt minstens dertig dagen voor de afloop van de initiële schorsingstermijn aangetekend of tegen ontvangstbewijs aan het agentschap bezorgd.

Tijdens de duur van de schorsing mag een voorziening alleen verder blijven functioneren voor de gebruikers die op het ogenblik waarop de schorsingsmaatregel ingaat, in het specifieke type van voorziening, dat het voorwerp uitmaakt van de schorsing, opgenomen waren of er hulp- en dienstverlening van ontvingen. § 3. De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking op de datum, vermeld in de beslissing. De beslissing tot de intrekking van de erkenning heeft het verlies van de erkenning tot gevolg vanaf de datum, vermeld in die beslissing. § 4. De beslissing tot intrekken of schorsen van de erkenning van een woonzorgcentrum, geeft van rechtswege de intrekking of de schorsing van de erkenning als rust- en verzorgingstehuis tot gevolg. De regelgeving betreffende intrekken en schorsen van woonzorgcentra zijn van toepassing.

Als de erkenning wordt geweigerd, gewijzigd, geschorst of ingetrokken kan een instelling geen aanspraak maken op vergoeding.

Art. 42.Uiterlijk twee maanden voor het einde van de schorsingsperiode meldt de administrateur-generaal met een aangetekende zending aan de betrokken voorziening de bevindingen van de inspectie over de vervulling van de voorwaarden die de schorsing ongedaan kunnen maken. De voorziening beschikt, op straffe van onontvankelijkheid, over een termijn van vijftien dagen om met een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs haar opmerkingen daarbij aan de administrateur-generaal te formuleren.

Art. 43.Voor het einde van de schorsingsperiode wordt de beslissing van de administrateur-generaal om de schorsing op te heffen aan de beheersinstantie van de voorziening in kwestie bezorgd, of wordt zijn voornemen om de erkenning in te trekken met een aangetekende zending aan de voorziening betekend.

Als dat niet gebeurt, kunnen de geschorste activiteiten van rechtswege hervat worden vanaf het einde van de schorsingsperiode, vermeld in artikel 41, § 2.

Art. 44.Met behoud van de toepassing van artikel 41 tot en met 43 kan de administrateur-generaal de schorsing opheffen zodra hij heeft vastgesteld dat aan alle erkenningsvoorwaarden is voldaan. Zijn beslissing wordt met een aangetekende zending aan de beheersinstantie van de voorziening in kwestie betekend. Afdeling 6. - Sluiting van een rust- en verzorgingstehuis, een

psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief van beschut wonen

Art. 45.De beslissing tot weigering van de erkenning of van de verlenging van de erkenning of tot intrekking van de erkenning heeft voor een rust- en verzorgingstehuis het verlies van de erkenning tot gevolg en mag de voorziening niet langer als rust- en verzorgingstehuis uitgebaat worden.

De beslissing tot weigering van de erkenning of van de verlenging van de erkenning of tot intrekking van de erkenning heeft, voor een psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief van beschut wonen, het verlies van de erkenning en de sluiting tot gevolg. De sluiting houdt in dat de voorziening niet langer als psychiatrisch verzorgingstehuis of initiatief van beschut wonen geëxploiteerd mag worden.

Nieuwe patiënten mogen alleen opgenomen worden als ze vooraf ingelicht zijn over de beslissing tot sluiting.

De beheersinstantie brengt de opgenomen patiënten en de natuurlijke of rechtspersonen die instaan voor de opname van de patiënten onmiddellijk op de hoogte van de beslissing.

In geval van een psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief van beschut wonen zorgt de beheersinstantie ervoor dat de voorziening binnen drie maanden na de beslissing is ontruimd.

Art. 46.Als een rust- en verzorgingstehuis, een psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief van beschut wonen, waarvan de erkenning ingetrokken is, binnen twee jaar na de datum van de intrekking of, in voorkomend geval, van het arrest van de Raad van State dat uitgesproken is met toepassing van artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, geen nieuwe erkenning heeft gekregen, vervalt ook de planningsvergunning waarop de oorspronkelijke erkenning gebaseerd was.

Art. 47.De beslissing tot intrekken van de erkenning van een voorziening als rust- en verzorgingstehuis en de beslissing tot sluiting als psychiatrisch verzorgingstehuis of als initiatief van beschut wonen wordt, met vermelding van de datum van de kennisgeving, bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 48.De administrateur-generaal kan bij de betekening van het voornemen tot weigering van de erkenning, tot weigering van de verlenging van de erkenning of tot intrekking van de erkenning vanwege dringende redenen ter bescherming van de volksgezondheid en de veiligheid van de gebruikers bepalen dat alle activiteiten in het rust- en verzorgingstehuis, het psychiatrisch verzorgingstehuis of het initiatief van beschut wonen, dat door het voornemen getroffen wordt, onmiddellijk beëindigd moeten worden, in afwachting van een beslissing over de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning.

De schriftelijke aanmaning, vermeld in artikel 40, is in dit geval niet van toepassing.

De beheersinstantie van de voorziening zorgt voor de onmiddellijke evacuatie van de opgenomen patiënten. Afdeling 7. - Sluiting van illegaal geëxploiteerde psychiatrische

verzorgingstehuizen of van illegaal geëxploiteerde initiatieven van beschut wonen

Art. 49.Als wordt vastgesteld dat een psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief van beschut wonen, onder welke benaming ook, wordt geëxploiteerd zonder dat de exploitant beschikt over de planningsvergunning en over de erkenning die vereist zijn krachtens de wet of het decreet, kan de administrateur-generaal een voornemen van bevel tot sluiting betekenen.

Het voornemen van bevel tot sluiting vermeldt minstens de redenen waarom tot de sluiting wordt bevolen en de mogelijkheid om tegen dat voornemen een bezwaarschrift in te dienen.

De exploitant van het psychiatrisch verzorgingstehuis of van het initiatief van beschut wonen kan een bezwaarschrift indienen tegen het voornemen van bevel tot sluiting.

Artikel 5, tweede lid, en artikel 6 tot en met 8 zijn van overeenkomstige toepassing op het voornemen.

Art. 50.Als het bevel tot sluiting door de exploitant niet wordt nageleefd, kan de administrateur-generaal overgaan tot een gedwongen sluiting van het psychiatrisch verzorgingstehuis of het initiatief van beschut wonen.

De uitvoering van de beslissing tot gedwongen sluiting, vermeld in het eerste lid, moet het voorwerp uitmaken van een voorafgaand overleg tussen de burgemeester en de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van de gemeente in kwestie en het agentschap, nadat de beheersinstantie van het psychiatrisch verzorgingstehuis of het initiatief van beschut wonen in kwestie is gehoord.

De administrateur-generaal kan alle bewarende maatregelen opleggen die nodig zijn voor de bescherming van de gebruikers van het psychiatrisch verzorgingstehuis of van het initiatief van beschut wonen dat het voorwerp uitmaakt van de gedwongen sluiting.

De burgemeester van de plaats waar het psychiatrisch verzorgingstehuis of het initiatief van beschut wonen is gevestigd, gaat, op schriftelijk verzoek van de administrateur-generaal, over tot de uitvoering van het sluitingsbevel, met toepassing van artikel 34, § 2, tweede en derde lid, van het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Afdeling 8. - Algemene bepalingen

Art. 51.Elke wijziging die zich in de loop van de erkenningstermijn voordoet in de gegevens die opgenomen zijn in de documenten, vermeld in artikel 32, tweede lid, artikel 38, eerste lid, en artikel 39, § 2 tot en met § 4, wordt onmiddellijk meegedeeld aan het agentschap.

Art. 52.Als de beheersinstantie van een rust- en verzorgingstehuis, een psychiatrisch verzorgingstehuis of een initiatief van beschut wonen beslist tot de vrijwillige stopzetting van de exploitatie van de voorziening of van een deel ervan, wordt de administrateur-generaal drie maanden vooraf ingelicht, met opgave van de datum waarop de beslissing uitwerking heeft. De vrijwillige stopzetting van de exploitatie heeft de sluiting van de voorziening of van het deel in kwestie ervan tot gevolg.

De planningsvergunning waarop de erkenning van het psychiatrisch verzorgingstehuis of initiatief van beschut wonen gebaseerd was, vervalt zes maanden na de datum van de sluiting, vermeld in het eerste lid.

De planningsvergunning waarop de erkenning van het rust- en verzorgingstehuis gebaseerd was, vervalt op de datum van de sluiting, vermeld in het eerste lid. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 53.De procedures voor de erkenning die hangende zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, worden verder afgehandeld volgens de procedures die in dit besluit beschreven zijn, behalve als al een definitief advies geformuleerd is door de bevoegde adviesorganen volgens de procedure die voor de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing was. In dat geval wordt het dossier verder afgehandeld volgens de procedure die voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing was, waarbij de termijnen waarin voorzien is op zijn vroegst beginnen te lopen vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 54.De rust- en verzorgingstehuizen die op 1 oktober 2011 erkend waren, blijven tot en met 31 december 2014 verder erkend volgens de regels die voor 1 oktober 2011 van toepassing waren, tenzij hun erkenning voordien afloopt of wordt ingetrokken.

De rust- en verzorgingstehuizen waarvan de erkenning afloopt voor 31 december 2014, kunnen een erkenning van onbepaalde duur vragen volgens de regels voor de verlenging van de erkenning, die voor 1 oktober 2011 van toepassing waren.

Art. 55.§ 1. De ziekenhuizen die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn, blijven tot en met 31 december 2017 verder erkend volgens de regels die voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing waren, tenzij hun erkenning voordien afloopt of wordt ingetrokken.

Die ziekenhuizen kunnen, op zijn vroegst drie maanden voor hun erkenning afloopt, een erkenning van onbepaalde duur aan het agentschap vragen.

Ze voegen bij die aanvraag een ondertekend en gedateerd attest als vermeld in artikel 15, § 2, 1°, b). § 2. De ziekenhuizen waarvan de erkenning op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit verlopen is, en waarvan de erkenning van rechtswege is verlengd, conform artikel 15, § 3, vragen binnen een maand na de inwerkingtreding van dit besluit een erkenning van onbepaalde duur aan bij het agentschap.

Die ziekenhuizen voegen bij hun aanvraag een ondertekend en gedateerd attest als vermeld in artikel 15, § 2, 1°, b).

Twee maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur van het attest, vermeld in artikel 15, § 2, 1°, b), bezorgt de beheersinstantie van het ziekenhuis aan het agentschap een nieuw ondertekend en gedateerd attest van de burgemeester van de gemeente waar het ziekenhuis of de ziekenhuisdienst ligt. Uit dat attest moet blijken dat er is voldaan aan de brandveiligheidsnormen. Het attest wordt opgemaakt nadat de bevoegde brandweerdienst verslag heeft uitgebracht over de brandveiligheid van de voorziening.

Art. 56.Elke verwijzing naar de bepalingen van de besluiten van de Vlaamse Regering, die door artikel 57 worden opgeheven, gelden als verwijzingen naar de overeenkomstige bepalingen van dit besluit.

Art. 57.De volgende regelingen worden opgeheven: 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de sluiting van rust- en verzorgingstehuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen en samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006, 12 januari 2007 en 22 juli 2011;2° het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de sluiting van ziekenhuizen, ziekenhuisdiensten, onderdelen van ziekenhuizen en samenwerkingsvormen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006,12 januari 2007 en 12 juli 2013;3° het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2012 tot uitvoering van hoofdstuk VI van het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Art. 58.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 25 april 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^