Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 maart 2007
gepubliceerd op 04 juli 2007

Decreet houdende diverse maatregelen inzake onderzoek in de universitaire instellingen

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2007201992
pub.
04/07/2007
prom.
30/03/2007
ELI
eli/decreet/2007/03/30/2007201992/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 MAART 2007. - Decreet houdende diverse maatregelen inzake onderzoek in de universitaire instellingen


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Financiering van een bijzonder onderzoeksfonds in de universitaire academiën

Artikel 1.Er wordt een subsidie toegekend aan de universitaire academiën voor de financiering van de bijzondere onderzoeksfondsen in de universitaire instellingen.

Deze subsidie wordt vastgesteld op minimum euro 13.063.354. Dit bedrag wordt aangepast aan de schommelingen van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen door het te vermenigvuldigen met een aanpassingsratio berekend als volgt : gezondheidsindexcijfer van de maand december voor het betrokken begrotingsjaar/gezondheidsindexcijfer voor december 2006

Art. 2.Iedere universitaire academie geniet de subsidie bedoeld bij artikel 1 ten belope van het deel van het vaste gedeelte van de jaarlijkse werkingstoelage haar toegekend krachtens artikel 29, § 1, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen.

Voor de jaren 2007 tot 2015, geschiedt deze verdeling als volgt : - Académie Louvain : 41,26 %. - Académie Wallonie-Bruxelles : 32,46 %. - Académie Wallonie-Europe : 26,28 %.

Art. 3.Om haar deel van de subsidie bedoeld bij artikel 2 te genieten, stelt iedere academie een bijzonder onderzoeksfonds samen waarvoor het deel uit de toelage dat haar toebedeeld wordt, bestemd is.

Bovendien, trekt iedere universiteit op haar eigen middelen, met inbegrip van de werkingstoelage, een minimaal bedrag uit dat gelijk is aan een gegeven percentage van het deel van de subsidie dat haar door de academie toegewezen wordt, en bestemd dit bedrag voor het wetenschappelijk onderzoek.

Het bij het tweede lid bedoeld percentage wordt bepaald op 17,5 % voor het begrotingsjaar 2007. Voor de daaropvolgende begrotingsjaren, kan het gewijzigd worden door de Regering, zonder lager te liggen dan 15 %, noch hoger dan 20 %.

Art. 4.De geldmiddelen bedoeld bij artikel 3 worden exclusief bestemd voor de financiering van onderzoek verricht in de universitaire academiën en universiteiten.

Iedere academie bestemd deze middelen zodat minstens 0,75 % van het totale bedrag van de subsidie bedoeld bij artikel 1 bestemd zou worden voor het onderzoek in iedere universiteit die lid is van deze academie.

Vanaf 2008 tot 2011, wordt het bij vorig lid bedoeld percentage vermeerderd met 0,15 per jaar. Vanaf 2012, wordt dit percentage gelijk aan 1,5.

Art. 5.Het aanwenden van de subsidie bedoeld bij artikel 1 wordt onder het toezicht geplaatst van de commissarissen of afgevaardigden van de Regering. HOOFDSTUK II. - Financiering van overlegde onderzoeksacties binnen de universitaire academiën

Art. 6.Er wordt een subsidie toegekend aan de universitaire academiën voor de financiering van overlegde onderzoeksacties binnen deze instellingen.

Deze subsidie wordt vastgesteld op minimum euro 13.135.354. Dit bedrag wordt aangepast aan de schommelingen van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen door het te vermenigvuldigen met een aanpassingsratio berekend als volgt : gezondheidsindexcijfer van de maand december voor het betrokken begrotingsjaar/gezondheidsindexcijfer voor december 2006

Art. 7.Iedere universitaire academie geniet de subsidie bedoeld bij artikel 6 ten belope van het deel van het vaste gedeelte van de jaarlijkse werkingstoelage haar toegekend krachtens artikel 29, § 1, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen.

Voor de jaren 2007 tot 2015, geschiedt deze verdeling als volgt : - Académie Louvain : 41,26 %. - Académie Wallonie-Bruxelles : 32,46 %. - Académie Wallonie-Europe : 26,28 %.

Art. 8.§ 1. De overlegde onderzoeksacties moeten bestemd worden op het bereiken van één of meer van de volgende doeleinden : a) de ontwikkeling, binnen de universiteiten, van excellentiecentra inzake fundamenteel onderzoek beschouwd als prioritair door de academie;b) de ontwikkeling van interuniversitaire excellentiecentra;c) de ontwikkeling, binnen de universiteiten, van excellentiecentra die op geïntegreerde wijze fundamenteel en toegepast onderzoek verrichten en die tot doel hebben de economische en maarschappelijke valorisatie van de uitslag van het onderzoek. § 2. De bij § 1 bedoelde excellentiecentra zijn deze die namelijk gekenmerkt worden door : a) het aantal publicaties van de onderzoekseenheid(heden);b) de bekendheid van de wetenschappelijke tijdschriften die deze publicaties opnemen;c) de vermeldingen in de International Citation Index;d) de wetenschappelijke onderscheidingen toegekend aan de onderzoekers;e) de originele communicaties in congressen, colloquia en symposia, hoofdzakelijk deze voorgelegd op aanvraag van de inrichters van de samenkomst;f) de deelneming aan internationale onderzoeksprogramma's;g) het aantal en de frequentie van verblijfperiodes van buitenlandse specialisten en onderzoekers in de onderzoekseenheid(heden);h) de omvang van de onderzoekseenheid(heden) en van de middelen waarover ze beschikt(-ken) (omvang van de infrastructuur, eigen werkingsmiddelen in vergelijking met het niveau van de aangevraagde subsidie). De interuniversitaire excellentiecentra zijn excellentiecentra die onder twee of meer universitaire instellingen ressorteren die een interuniversitair wetenschappelijk comité instellen voor het leiden en het beheren van de overlegde onderzoeksactie.

De bij § 1, c), bedoelde excellentiecentra worden bovendien gekenmerkt door : a) de omvang van de middelen die door de onderzoekseenheid(heden) besteed worden aan het onderzoek met overeenkomst en aan het ontwikkelen van nieuwe producten of nieuwe technologieën;b) het aantal ingediende brevetaanvragen en het aantal toegekende brevetten;c) de bekendheid van de wetenschappelijke en technologische know-how;d) de ontwikkelingen die tot industriële of commerciële exploitatie hebben geleid;e) de inkomsten verworven in het kader van licentieovereenkomsten, door een directe economische valorisatie of door het afstaan van wetenschappelijke en technologische know-how.

Art. 9.De overlegde onderzoeksacties worden gefinancierd voor een maximale periode van vijf maal twaalf maanden.

De subsidie is bestemd voor het dekken van de personeel-, uitrustings- en werkingsuitgaven die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het onderzoeksprogramma.

Het deel van de financiering bestemd voor de personeelsuitgaven gedurende de hele periode van de onderzoeksactie zal niet lager liggen dan de helft van het totale bedrag van de subsidie van deze overlegde onderzoeksactie.

Art. 10.De onderzoeksraad ingesteld door het koninklijk besluit van 14 juni 1978 houdende instelling van een onderzoeksraad aan de universitaire instellingen staat de universitaire raden van bestuur bij bij de voorbereiding van subsidieaanvragen in verband met overlegde onderzoeksacties, voor de motivering van deze aanvragen en voor het beheer van deze overlegde onderzoeksacties waarvoor een subsidie wordt toegekend.

Art. 11.§ 1. Iedere universiteit dient bij de academieraad waarvan zij lid is een lijst in van de overlegde onderzoeksacties waarvoor zij een subsidie aanvraagt. De lijst gaat vergezeld van desbetreffende aanvraagdossiers. Deze documenten worden met het visum bekleed van de commissaris of de afgevaardigde van de Regering bij deze universiteit.

Dit visum wordt binnen de vijftien volle dagen gegeven. Na deze termijn wordt het als gegeven beschouwd. De weigering van het visum dient gemotiveerd te worden.

Twee of meer universiteiten kunnen gezamenlijk een overlegde onderzoeksactie verwezenlijken. Ze dienen hun aanvraag in overeenkomstig de bepalingen bij dit artikel, ieder wat haar betreft, en vermelden, bovendien, de nadere regels voor hun samenwerking. § 2. Ter staving van haar aanvraag, voegt de universiteit : a) een nota van de onderzoeksraad met als doel : - een evaluatie van de projecten op basis van het advies van deskundigen buiten de instelling; - de toestand van de overlegde onderzoeksacties vergeleken met de prioriteiten gekozen door de academie inzake onderzoek, in het kader van haar wetenschappelijk vermogen en van de middelen waarover ze beschikt voor haar onderzoeksactiviteiten; - de beschrijving van de onderzoekseenheid(-heden) aan dewelke ze de bedoeling heeft de verwezenlijking ervan toe te vertrouwen; b) elk document om te bewijzen dat al de voorwaarden bedoeld bij artikel 8 in acht worden genomen;c) de gedetailleerde verantwoording van het bedrag van de aangevraagde subsidie. § 3. Na onderzoek van de aanvraag, in overleg met de universiteit, maakt de academieraad schriftelijk zijn bedoelingen bekend aan de voorzitter van de raad van bestuur van de universiteit die de aanvraag heeft ingediend. Hij neemt zijn beslissing na het schriftelijk advies van deze overheid te hebben gekregen.

Art. 12.De besteding van de subsidie maakt deel uit van een overeenkomst gesloten tussen de begunstigde instelling en de academie.

Wanneer het om een overlegde actie gaat, verwezenlijkt door meerdere universiteiten, één enkele overeenkomst zal gesloten worden tussen de betrokken academie(s) en de universiteiten die deelnemen aan de actie.

Art. 13.De bestemming van de subsidie bedoeld bij artikel 6 door de academie wordt onderworpen aan het toezicht van de commissaris of de afgevaardigde van de Regering die het toezicht heeft op deze academie.

De bestemming door de universiteit van de subsidie toegekend door de academie wordt onderworpen aan het toezicht van de commissaris of de afgevaardigde van de Regering bij deze universiteit. HOOFDSTUK III. - Financiering van de opleiding van onderzoekers inzake industrie en landbouw

Art. 14.In artikel 17 van het decreet van 20 juli 2000 houdende dringende maatregelen inzake het hoger onderwijs en het wetenschappelijk, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het enig lid, dat het eerste lid wordt, worden de woorden "binnen de perken van de kredieten ingeschreven op de begroting van de Franse Gemeenschap en "afgeschaft; b) het artikel wordt aangevuld met de volgende leden : "Deze subsidie wordt vastgesteld op maximum 8.326.000 euro. Dit bedrag wordt aangepast aan de schommelingen van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen door het te vermenigvuldigen met een aanpassingsratio berekend als volgt : gezondheidsindexcijfer van de maand december voor het betrokken begrotingsjaar/gezondheidsindexcijfer voor december 2006 Voor de jaren 2007, 2008 en 2009, wordt het bij het tweede lid bedoelde bedrag, na indexering, vermeerderd met respectief euro 1.000.000, 1.500.000 en 2.000.000.

Art. 15.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 16.95 % van de subsidies bedoeld in de artikelen 1, 6 en 14 worden uitbetaald vóór 31 maart van het betrokken begrotingsjaar. Het saldo wordt uitbetaald gedurende het laatste kwartaal van hetzelfde begrotingsjaar.

Ingeval het werkelijk indexcijfer van de maand december van het lopend jaar verschillend zou zijn van dat in acht genomen voor de opstelling van de algemene uitgavenbegroting, mogelijk aangepast, wordt een plus of minus correctie, naargelang het geval, toegevoegd of afgetrokken van de subsidie verschuldigd voor het volgende jaar.

Art. 17.De bij de artikelen 1 en 6 bedoelde subsidies maken het voorwerp uit van een jaarlijks verslag opgesteld door de academieraad en overgezonden aan het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek.

Art. 18.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 22 april 1985 houdende financiering van een speciaal fonds voor het onderzoek in de universitaire instellingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 januari 1988en het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 16 december 2005;2° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 april 2000 betreffende de financiering van de overlegde onderzoeksacties tussen de Franse Gemeenschap en de universitaire instellingen die gemachtigd zijn om diploma's van de tweede en derde cyclus uit te reiken. De bepalingen van het besluit bedoeld bij het eerste lid, 2°, blijven van toepassing op de lopende overeenkomsten. De subsidies toegekend aan de universitaire instellingen in het kader van deze overeenkomsten worden inbegrepen in het deel van de subsidie toegekend krachtens artikel 7 aan de academie waarvan deze instellingen lid zijn.

Art. 19.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 maart 2007.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, Cl. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ Nota Zitting 2006-2007.

Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 363-1 - Commissieamendementen, nr. 363-2. - Verslag, nr. 363-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 27 maart 2007.

^