gepubliceerd op 21 maart 2017
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende thematische zorgstrategische planning
13 JANUARI 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende thematische zorgstrategische planning
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het
decreet van 20 maart 2009Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
20/03/2009
pub.
06/04/2009
numac
2009035295
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 28 en 29;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 juni 2016;
Gelet op het verslag van de algemene vergadering van het Rekenhof, uitgebracht op 7 september 2016;
Gelet op het advies nr. 60.134/3 van de Raad van State, gegeven op 18 oktober 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad Van State gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Het toepassingsgebied van dit besluit omvat de ziekenhuizen, vermeld in artikel 2, 3, 4 en 7 van de wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.
Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° aanwijzing: een aanwijzing als vermeld in artikel 14 van de wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;2° erkenning: een erkenning als vermeld in artikel 69 van de wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;3° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;4° planningsvergunning: een vergunning als vermeld in artikel 39 van de wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;5° thema: een geselecteerd(e) zorgprogramma, ziekenhuisdienst, -afdeling, -functie, medische en medisch-technische dienst;6° zorgstrategisch plan: een plan gebaseerd op de reële zorgbehoefte met aandacht voor taakafspraken en netwerken tussen verschillende voorzieningen en zorgaanbieders binnen een regionale context.In het plan wordt er rekening gehouden met een optimale regionale spreiding en verspreiding van hoogtechnologische en gespecialiseerde zorg.
Art. 3.Het verkrijgen van een planningsvergunning, erkenning en aanwijzing kan afhankelijk worden gemaakt van het voorafgaand beschikken over een goedgekeurd thematisch zorgstrategisch plan.
Art. 4.De minister kan de thema's waarvoor het verkrijgen van een planningsvergunning, erkenning en aanwijzing afhankelijk wordt gemaakt van het voorafgaand beschikken over een goedgekeurd zorgstrategisch plan selecteren.
Art. 5.Het zorgstrategische plan beschrijft ten minste het volgende aspecten met betrekking tot het thema: 1° de huidige situatie op gebied van zorgaanbod, infrastructuur, ligging en samenwerkingsverbanden;2° de toekomstvisie met betrekking tot diezelfde elementen en de geplande rol in de regio;3° argumenten die de wenselijkheid en haalbaarheid van die toekomstvisie aantonen, op basis van een grondige omgevingsanalyse, met een projectie van zorgbehoeften en zorgaanbod, een afstemming op de andere zorgverstrekkers in de relevante invloedssfeer, en een diepgaande zelfevaluatie van de positie van de aanvrager;4° de voorwaarden die vervuld moeten worden om de nagestreefde visie te realiseren;
Art. 6.Per geselecteerd thema zal een begeleidingscomité samengesteld worden, bestaande uit experten en stakeholders, die bijkomende bepalingen en vereisten kunnen vastleggen waaraan een zorgstrategisch plan moet voldoen, evenals een afwegingskader kunnen opstellen voor de goedkeuring van het zorgstrategisch plan.
Art. 7.De minister kan, op basis van de inbreng van het begeleidingscomité, het thematisch zorgstrategisch plan per thema nader omschrijven en de nadere regels vastleggen waaraan het plan moet voldoen.
Art. 8.Het ziekenhuis of de ziekenhuizen dienen het zorgstrategisch plan in bij het Agentschap Zorg en Gezondheid, die het zullen beoordelen op basis van het afwegingskader zoals opgesteld door het begeleidingscomité.
Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 januari 2017.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN