gepubliceerd op 18 maart 2019
Decreet betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
7 FEBRUARI 2019. - Decreet betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Toepassingsgebied, definities, doelstellingen en berekening van de omkadering HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1.Dit decreet is van toepassing op de inrichtingen voor gewoon, kleuter-, lager, basis- en secundair onderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd of gesubsidieerd.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1 ° nieuwkomer : de leerling die aan alle volgende voorwaarden voldoet : a) op 30 september minstens 2 jaar en 6 maanden oud zijn en jonger dan 18 jaar;b) ofwel, een aanvraag tot erkenning als vluchteling hebben ingediend of als vluchteling erkend zijn overeenkomstig de wet van 15 december betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ofwel, een minderjarige begeleider zijn van een persoon die een aanvraag tot erkenning als vluchteling heeft ingediend of als vluchteling erkend is overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ofwel, onderdaan zijn van een begunstigd land van ontwikkelingshulp van de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, opgenomen in de lijst die is opgesteld op 1 januari 2012, ofwel, erkend worden als stateloos. De Regering kan voor een bepaalde duur andere landen toevoegen aan de lijst van ontwikkelingslanden waarnaar wordt verwezen in het vorige lid, wanneer zij van oordeel is dat deze landen zich in een ernstige crisis bevinden; c) minder dan een jaar op het nationale grondgebied zijn aangekomen; 2 ° leerling gelijkgesteld met een nieuwkomer : de leerling die aan alle volgende voorwaarden voldoet : a) uiterlijk op 31 december van het betrokken schooljaar ten minste 5 jaar oud zijn en jonger dan 18 jaar;b) ofwel, een aanvraag tot erkenning als vluchteling hebben ingediend of als vluchteling erkend zijn overeenkomstig de wet van 15 december betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ofwel, een minderjarige begeleider zijn van een persoon die een aanvraag tot erkenning als vluchteling heeft ingediend of als vluchteling erkend is overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ofwel, onderdaan zijn van een begunstigd land van ontwikkelingshulp van de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, opgenomen in de lijst die is opgesteld op 1 januari 2003, ofwel, erkend worden als stateloos. De Regering kan voor een bepaalde duur andere landen toevoegen aan de lijst van ontwikkelingslanden waarnaar wordt verwezen in het vorige lid, wanneer zij van oordeel is dat deze landen zich in een ernstige crisis bevinden; c) een school bezoeken die door de Franse Gemeenschap wordt georganiseerd of gesubsidieerd sedert minder dan drie maanden;d) onvoldoende vertrouwd zijn met de onderwijstaal om zich met succes aan te passen aan de activiteiten van zijn leeftijdsgroep voor het kleuter-, lager of basisonderwijs of het studiejaar dat wordt overwogen voor het secundair onderwijs.De Regering bepaalt de nadere regels voor het nagaan van de voldoende kennis van de onderwijstaal; 3 ° FLA-leerling - Frans als leertaal : de leerling die in kleuter-, lager en basisonderwijs alle volgende voorwaarden samenbrengt : a) op ten laatste 31 december van het betrokken schooljaar minstens 4 jaar oud zijn;b) de onderwijstaal niet beheersen om zich met succes aan te passen aan de activiteiten van zijn leeftijdsgroep.De Regering bepaalt de procedures voor het nagaan van de bekwaamheid inzake onderwijstaal; c) geen taalbadonderwijs volgen als bedoeld in het decreet van 11 mei 2007 betreffende het taalbadonderwijs; 4 ° FLA-begeleidingssysteem : een onderwijsstructuur gericht op het leren van de onderwijstaal in het gewone kleuter-, lager of secundair onderwijs om de doelstellingen van artikel 3 te verwezenlijken; 5 ° DASPA (een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers) : een onderwijsstructuur gericht op het onthaal, de scholarisatie en integratie van nieuw aangekomen leerlingen en gelijkgestelde leerlingen in het gewoon onderwijs vanaf het derde jaar van het kleuteronderwijs, in het lager of secundair onderwijs, om de doelstellingen van artikel 3 te bereiken; 6 ° decreet van 24 juli 1997 : decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren; 7 ° onthaalstructuur : structuur voor vluchtelingenkandidaten georganiseerd door de federale staat of in naam van de federale staat of als gevolg van overeenkomsten gesloten met de federale staat; 8 ° niet-geletterde leerling : een leerling die nog nooit is ingeschreven, nog nooit een school heeft gevolgd of die maximaal één schooljaar in zijn land van herkomst naar school is geweest en die noch kan lezen, noch kan schrijven op het moment van zijn inschrijving in een school; 9 ° geleidelijke integratie : organisatie voor studenten die zijn ingeschreven in een DASPA, van een geïndividualiseerde onderdompeling gedurende meerdere specifieke lestijden in een klasse van dezelfde inrichting of in een klasse van andere inrichtingen wanneer zij worden geassocieerd met de opdracht van integratie van nieuwkomers en geassimileerde leerlingen; 10 ° uitzonderlijke verhoging : verhoging van ten minste 8 nieuwkomers of gelijkgestelde leerlingen na de opening van een onthaalstructuur of de opening van nieuwe plaatsen in een bestaande onthaalstructuur of de toename van 8 leerlingen die nieuwkomers of daarmee gelijkgestelde leerlingen zijn op een school; 11 ° Integratieraad : onderwijsinstantie die tot doel heeft de optimale integratie te bevorderen van de leerling die school loopt bij een DASPA in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Doelstellingen van het decreet
Art. 3.Het decreet heeft de volgende doelstellingen : 1 ° zorgen voor de ontvangst, oriëntatie en optimale integratie van nieuwkomers, gelijkgestelde en FLA-leerlingen in het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap; 2 ° een school- en pedagogische begeleiding voorstellen bestemd voor de educatieve profielen van nieuwkomers, gelijkgestelde leerlingen en FLA en gekoppeld aan problemen bij het beheersen van de onderwijstaal en de schoolcultuur, onder meer door het verlenen van lestijden voor het leren van de onderwijstaal; 3 ° voor een bepaalde duur, een voorstel van intermediaire scholarisatie met een geleidelijke integratie vóór de integratie, op termijn, in een studiejaar, in overeenstemming met artikel 15, voor nieuwkomers en gelijkgestelde leerlingen. HOOFDSTUK III. - Berekening van de begeleiding van nieuwkomers, gelijkgestelde leerlingen en FLA-leerlingen
Art. 4.§ 1. Complementaire begeleiding wordt geboden voor nieuw aangekomen, geassimileerde en FLA-studenten. Deze extra begeleiding is vastgesteld op 0,4 per leerling. § 2. Het resultaat van de berekening van de aanvullende lestijden bedoeld in de artikelen 5, §§ 2 en 4, en 6, § 2 wordt afgerond tot de volgende eenheid wanneer de eerste decimaal gelijk aan of groter dan 5 is, tot de onderste eenheid in andere gevallen. Bij uitzondering, als er maar één student is, wordt het aantal tot de hogere eenheid afgerond. § 3. De nieuwkomer wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de in artikel 5, § 2 en 6, § 2 bedoelde aanvullende lestijden, voor een duur van 24 opeenvolgende kalendermaanden vanaf de datum van eerste inschrijving in een inrichting voor gewoon, kleuter-, lager, basis- of secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
De leerling gelijkgesteld met de nieuwkomer wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de in artikel 5, § 2 en 6, § 2 bedoelde aanvullende lestijden, voor een duur van 24 opeenvolgende kalendermaanden na de datum waarop aan de bij artikel 2, 2°, bedoelde voorwaarden voor de eerste keer wordt voldaan.
De FLA-student wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de in artikel 5, § 4 bedoelde bijkomende lestijden, voor een duur van 24 opeenvolgende kalendermaanden vanaf de datum waarop aan de in artikel 2, 3 genoemde voorwaarden voor de eerste keer wordt voldaan.
Art. 5.§ 1. In het kleuter-, lager en basisonderwijs worden de nieuwkomers, geassimileerde en FLA-leerlingen meegerekend in overeenstemming met de bepalingen van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving. § 2. Voor nieuwkomers en gelijkgestelde leerlingen wordt de aanvullende omkadering bedoeld in artikel 4, § 1, berekend per vestiging en per niveau op basis van het aantal studenten ingeschreven op 30 september en 15 januari met inachtneming van de volgende berekeningsmethode : - De in artikel 4, § 1, bedoelde aanvullende omkadering wordt berekend van 1 tot 30 september van het bedoelde schooljaar op basis van het aantal nieuwkomers of gelijkgestelde studenten ingeschreven op 15 januari van het voorgaande schooljaar. - Per 1 oktober is het aantal toegekende extra-lestijden berekend op basis van het aantal nieuwkomers en gelijkgestelden op 30 september.
Deze lestijden worden toegekend van 1 oktober tot 30 juni van het bedoelde schooljaar; - Wanneer er een positief verschil van meer dan 10 procent tussen het aantal studenten tot en met 15 januari en het aantal nieuwkomers en gelijkgestelden op basis waarvan aanvullende lestijden werden toegekend per 1 oktober wordt het aantal aanvullende lestijden toegekend vanaf 16 januari, berekend op basis van het aantal nieuwkomers en gelijkgestelde leerlingen die op 15 januari ingeschreven waren. De toekenning van deze lestijden wordt verlengd tot 30 juni van het bedoelde schooljaar.
Als een inrichting geen nieuwkomers of gelijkgestelde leerlingen meer zal verwelkomen op de dag van het tellen van 15 januari, wordt de aanvullende begeleiding bedoeld in artikel 4 afgeschaft vanaf 16 januari. § 3. Wanneer een schoolinrichting voor kleuter-, lager en basisonderwijs een DASPA-stelsel organiseert overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk 2 van Titel II, geniet ze een forfaitair aantal lestijden van 12 voor de eerste 8 nieuwkomers of gelijkgestelde leerlingen ingeschreven op 30 september van het lopende schooljaar.
Een extra 12 lestijden worden toegekend per volledig blok van 12 extra studenten die zijn ingeschreven voor een DASPA-stelsel. § 4. Voor FLA-leerlingen, wordt de aanvullende omkadering bedoeld bij artikel 4, § 1 verleend, per vestiging en per niveau, op basis van het aantal leerlingen ingeschreven op 30 september. De toekenning van deze lestijden wordt verlengd tot volgend 30 september.
Art. 6.§ 1. In het secundair onderwijs worden de nieuwkomers en gelijkgestelde leerlingen, die regelmatig in een studiejaar zijn ingeschreven, meegeteld bij de leerlingen van de overeenkomstige categorie voor de berekening van de omkadering overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan.
De omkadering van nieuwkomers die niet ingeschreven zijn in een bepaald studiejaar, wordt berekend volgens de nadere regels uiteengezet in artikel 3, lid 2 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 31 augustus 1992 tot uitvoering van bovengenoemd decreet van 29 juli 1992, op voorwaarde dat de inrichting voor secundair onderwijs een DASPA organiseert in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk 2 van titel II. § 2. Voor nieuwkomers en gelijkgestelde leerlingen, wordt de aanvullende omkadering als bedoeld in artikel 4, § 1, berekend per vestiging, op basis van het aantal leerlingen ingeschreven op 1 oktober en 15 januari met inachtneming van de volgende methode van berekening : - De in artikel 4, § 1, bedoelde aanvullende omkadering wordt berekend van 1 tot 30 september van het bedoelde schooljaar op basis van het aantal nieuwkomers of gelijkgestelde studenten ingeschreven op 15 januari van het voorgaande schooljaar. - Per 1 oktober is het aantal toegekende extra-lestijden berekend op basis van het aantal nieuwkomers en gelijkgestelden op 30 september.
Deze lestijden worden toegekend van 1 oktober tot 30 juni van het bedoelde schooljaar; - Wanneer er een positief verschil van meer dan 10 procent tussen het aantal studenten tot en met 15 januari en het aantal nieuwkomers en gelijkgestelden op basis waarvan aanvullende lestijden werden toegekend per 1 oktober, wordt het aantal aanvullende lestijden toegekend vanaf 16 januari, berekend op basis van het aantal nieuwkomers en gelijkgestelde leerlingen die op 15 januari ingeschreven waren. De toekenning van deze lestijden wordt verlengd tot 30 juni van het bedoelde schooljaar.
Als een inrichting geen nieuwkomers of gelijkgestelde studenten meer zal verwelkomen op de dag van het tellen van 15 januari, wordt de aanvullende begeleiding bedoeld in artikel 4 afgeschaft vanaf 16 januari. § 3. Wanneer een schoolinrichting voor secundair onderwijs een DASPA organiseert overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk 2 van Titel II, geniet ze een forfaitair aantal lestijden van 12 voor de eerste 8 nieuwkomers of gelijkgestelde leerlingen ingeschreven op 30 september van het lopende schooljaar. Een extra 12 lestijden worden toegekend per volledig blok van 12 extra studenten die zijn ingeschreven voor een DASPA.
Art. 7.De Regering kan te allen tijde de in artikel 5, §§ 2 en 3, en 6, §§ 2 en 3 bedoelde lestijden toekennen aan een schoolinrichting die geconfronteerd wordt met een uitzonderlijke verhoging. Het met redenen omklede verzoek om lestijden wordt door het inrichtingshoofd aan haar gericht in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap of de inrichtende macht in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs. De verlening van de in artikel 5, § 2, en artikel 6, § 2, bedoelde lestijden is geldig tot de volgende datum van berekening.
TITEL II. - De organisatie van een FLA-begeleidingssysteem en een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers en geassimileerde leerlingen HOOFDSTUK I. - Organisatie van het FLA- begeleidingssysteem
Art. 8.§ 1. In het kleuter-, lager of basisonderwijs wordt een FLA- begeleidingssysteem georganiseerd in schoolinrichtingen die FLA-studenten schoollessen bieden. Het bestaat uit het organiseren van lestijden van versterking, begeleiding of aanpassing om de kennis en beheersing van de taal van het onderwijs en de schoolcultuur te verstevigen en te verwerven. Dit systeem is ook, waar van toepassing, georganiseerd voor nieuwkomers en geassimileerde leerlingen wanneer er geen DASPA in de school wordt georganiseerd. § 2. In het secundair onderwijs wordt, waar van toepassing, een FLA-begeleidingssysteem georganiseerd voor nieuwkomers en geassimileerde studenten wanneer er geen DASPA is georganiseerd in de school.
Art. 9.Voor de organisatie van haar systeem, bouwt de school een FLA-begeleidingsproject op volgens de nadere regels bepaald door de Regering en inzonderheid met de volgende elementen : - de profielen van de leerkrachten die bij het FLA-stelsel zullen worden betrokken met betrekking tot de doelstellingen uiteengezet in artikel 3; - een gedetailleerde beschrijving van het FLA-begeleidingssysteem met betrekking tot de in artikel 3 uiteengezette doelstellingen, met inbegrip van mogelijke partnerschappen en specifieke ondersteuningsmaatregelen voor nieuwkomers en geassimileerde leerlingen; - het gebruik van aanvullende omkaderingslestijden als bedoeld in de artikelen 21 en 22; - de nodige opleiding voor de leden van het onderwijzend personeel zoals vermeld in de bepalingen waarnaar in artikel 23 wordt verwezen; - het aantal FLA-leerlingen dat op 30 september van het lopende jaar is ingeschreven voor kleuter-, lager en basisonderwijs; - in het geval dat er een FLA-begeleidingssysteem wordt ingericht voor nieuwkomers en gelijkgestelde leerlingen, het aantal nieuwkomers of gelijkgestelde leerlingen ingeschreven op 30 september voor kleuter-, lager, basisonderwijs en op 1 oktober voor secundair onderwijs in de inrichting.
Dit stelsel is opgenomen in het sturingsplan bedoeld in artikel 67, § 2, van het decreet van 24 juli 1997. HOOFDSTUK II. - Organisatie van een onthaal- en scholarisatiesysteem voor nieuwkomers en geassimileerde leerlingen
Art. 10.§ 1. Het inrichtingshoofd in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap of de inrichtende macht in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, kan op 1 oktober, voor het kleuter-, lager, basis- of secundair onderwijs, een DASPA organiseren wanneer ten minste acht nieuwkomers of gelijkgestelde leerlingen in zijn school worden opgenomen. Hij(zij) informeert de Regeringsdiensten. § 2. Een DASPA kan na 1 oktober worden georganiseerd in geval van een uitzonderlijke verhoging in een schoolinrichting. De in artikel 5, § 3, en artikel 6, § 3, genoemde lestijden worden berekend op basis van het aantal nieuwkomers of gelijkgestelde leerlingen die zijn ingeschreven bij een DASPA en toegekend vanaf de maand volgend op de ontvangst van het met redenen omkleed verzoek door de Regeringsdiensten. § 3. De schoolinrichting die een DASPA organiseert, behoudt tot 30 september van het volgende schooljaar de in artikel 5, leden 3 en 3, bedoelde lestijden. De omkadering wordt op 1 oktober verlengd overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, lid 3 en artikel 6, lid 3, zolang de school minimum voor acht nieuwkomers of geassimileerde leerlingen lessen organiseert. Als een inrichting die aan deze voorwaarde voldoet, niet langer een DASPA wenst te organiseren, informeert zij de Regeringsdiensten per aangetekende brief uiterlijk op 30 juni. Het DASPA van deze instelling is gesloten vanaf 1 september van het volgende schooljaar. § 4. De Algemene Raad voor basisonderwijs bedoeld in het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het welslagen in de basisscholen of de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs bedoeld in het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs, wordt op de hoogte gebracht van het aantal stelsels die op het begin van elk schooljaar worden georganiseerd en van de stelsels die tijdens het schooljaar worden geopend.
Art. 11.Voor de organisatie van het DASPA bouwt de school een project op voor het onthaal en de scholarisatie van de nieuwkomers of geassimileerde leerlingen volgens de door de Regering bepaalde nadere regels en omvat inzonderheid de volgende elementen : - de profielen van de leden van het onderwijzend personeel die bij het DASPA zullen worden betrokken met betrekking tot de in artikel 3 uiteengezette doelstellingen en de specifieke leerdoelen voor het DASPA als bedoeld in artikel 14, lid 1; - een gedetailleerde beschrijving van het DASPA-project met betrekking tot de in artikel 3 vermelde doelstellingen, met inbegrip van mogelijke partnerschappen; - het gebruik van omkaderinglestijden als bedoeld in de artikelen 21 en 22; - de nodige opleiding van leden van het onderwijzend personeel zoals bedoeld in de bepalingen waarnaar in artikel 23 wordt verwezen; - het aantal nieuwkomers of gelijkgestelde leerlingen dat op 30 september ingeschreven was voor kleuter-, lager of basisonderwijs of op 1 oktober voor het secundair onderwijs in de inrichting.
De organisatie van het DASPA is opgenomen in het sturingsplan bedoeld in artikel 67, § 2, van het decreet van 24 juli 1997.
Art. 12.Nieuwkomers en gelijkgestelde leerlingen kunnen worden ingeschreven in een DASPA, hetzij op verzoek, hetzij met instemming van degenen die in rechte of in feite het ouderlijk gezag uitoefenen, hetzij op hun verzoek, hetzij met hun instemming als niemand in rechte of in feite het ouderlijk gezag over hen heeft.
Art. 13.§ 1. De doorlooptijd in DASPA ligt tussen een week en een jaar. Ze kan met maximaal 6 maanden worden verlengd. Voor beginnende en niet-geletterde nieuwkomers of gelijkgestelde leerlingen kan de duur met maximaal 6 extra maanden worden verlengd. Een leerling die het DASPA geniet, die niet langer voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, § 1, 1 ° of 2 °, wordt in aanmerking genomen bij de berekening van de in artikel 5, § 3 en 6, bedoelde lestijden, en dit totdat hij volledig geïntegreerd wordt in zijn leeftijdsgroep of studiejaar.
In afwijking van lid 1 kan een leerling die is ingeschreven voor het DASPA, waarvan de maximale duur in DASPA eindigt tijdens het derde trimester van het schooljaar, tot het einde van het schooljaar van het stelsel blijven genieten. § 2. De verlenging van de doorlooptijd in DASPA, met inachtneming van de perken die in de vorige paragraaf zijn vastgelegd, vloeit voort uit een beslissing van de Integratieraad. De doorlooptijd in DASPA kan alleen worden verlengd met instemming van de ouders of degenen die in rechte of in feite het ouderlijk gezag uitoefenen op de leerling-nieuwkomer of geassimileerd of met de instemming van de nieuwkomer of de daarmee gelijkgestelde leerling indien niemand in feite of in rechte het ouderlijk gezag uitoefent. § 3. De nieuwkomer of de daarmee gelijkgestelde leerling is op elk moment van het schooljaar ingeschreven in zijn leeftijdsklasse of zijn studiejaar, hetzij op initiatief van de Integratieraad met instemming van degenen die in rechte of in feite het ouderlijk gezag uitoefenen ten aanzien van hem, of op verzoek van de leerling, indien geen enkele persoon in rechte of in feite het ouderlijk gezag over hem uitoefent of op verzoek van laatstgenoemde, na niet-bindend advies van de Integratieraad.
Art. 14.§ 1. In het kader van de initiële competenties, eindtermen en eindcompetenties bepaald in toepassing van het decreet van 24 juli 1997, convergeren de competenties waarnaar verwezen wordt in een DASPA, inzonderheid, om de volgende doelstellingen te bereiken : 1 ° de prioritaire opdrachten bepaald in artikel 6 van het decreet van 24 juli 1997; 2 ° het intensief leren van de Franse taal; 3 ° het leren van schoolcultuur; 4 ° het gepaste niveau van bijwerking zodat de student zo snel mogelijk een studiejaar kan volgen, indien nodig, in samenwerking met andere schoolinrichtingen om een geschikte oriëntatie mogelijk te maken. § 2. In afwijking van de artikelen 4ter, 4quater en 4quinques van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur van het secundair onderwijs en de artikelen 8, 9 en 10 van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, volgen DASPA-leerlingen een schema dat is aangepast aan de vaardigheden bepaald in paragraaf 1. Dit schema moet minimaal 28 wekelijkse lestijden bevatten. Het aantal lestijden dat wordt besteed aan intensief leren van het Frans, aan het leren van de schoolcultuur en aan de opleiding tot sociale wetenschappen alsook aan het onderwijs inzake filosofie en burgerschap, kan echter niet minder zijn dan 16 wekelijkse lestijden en het aantal lestijden dat aan wiskundige en wetenschappelijke opleidingen wordt besteed, mag niet minder dan 8 wekelijkse lestijden bedragen. § 3. Onverminderd het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs en tot wijziging van de onderwijswetgeving, volgen de leerlingen die in DASPA naar school gaan een tijdschema dat is aangepast aan de in paragraaf 1 omschreven vaardigheden.
Art. 15.Geleidelijke integratie wordt door de Integratieraad vastgesteld overeenkomstig artikel 17, lid 2, voor leerlingen die zijn ingeschreven voor een DASPA in een studiejaar aan dezelfde instelling of andere instellingen wanneer deze zijn gekoppeld aan de opdracht om nieuwkomers en geassimileerde personen te integreren overeenkomstig artikel 17.
Geleidelijke integratie kan op elk moment gedurende de eerste 10 maanden in DASPA worden georganiseerd. Na 10 maanden moet de leerling ten minste 6 lestijden per week integreren in zijn leeftijdsgroep of het studiejaar dat in aanmerking wordt genomen. Na 12 maanden moet de student ten minste 12 lestijden per week integreren in zijn leeftijdsgroep of het studiejaar dat in aanmerking wordt genomen. In het geval dat de leerling een verlenging na 18 maanden heeft, moet hij ten minste 18 lestijden per week integreren in zijn leeftijdsklasse of in het studiejaar.
In het secundair onderwijs kan de geleidelijke integratie cursussen in alle drie graden omvatten.
Art. 16.§ 1.In elke inrichting voor kleuter-, lager, en basisonderwijs die een DASPA organiseren, wordt een Integratieraad voor nieuwkomers, hierna de integratieraad, opgericht. Hij wordt voorgezeten door het bestuur van de school of zijn afgevaardigde en is samengesteld uit de leraren van het studiejaar overeenkomend met de leeftijd van de leerling, een lid van het team van het psycho-medisch-sociaal centrum verantwoordelijk voor de begeleiding van nieuwkomers en, indien nodig, een vertegenwoordiger van het onthaalcentrum belast met de schoolbegeleiding. De voorzitter is vrij om een of twee deskundigen uit te nodigen. § 2. In elke inrichting voor secundair onderwijs die een DASPA organiseert, wordt een Integratieraad voor leerlingen die een DASPA genieten, hierna de integratieraad, opgericht. Hij wordt voorgezeten door het inrichtingshoofd en is samengesteld uit de leden van het onderwijsteam belast met de leerlingen die een DASPA bezoeken, een lid van het team van het psycho-medisch-sociaal centrum bevoegd voor de begeleiding van nieuwkomers alsook, indien nodig, een vertegenwoordiger van het onthaalcentrum belast met de schoolbegeleiding. De voorzitter is vrij om een of twee deskundigen uit te nodigen. § 3. Ingeval de inrichting die een DASPA organiseert, samenwerkt met een of meer partnerinrichtingen, maken het bestuur en de leerkrachten betrokken bij het DASPA van de partnerinstelling, ook deel uit van de Integratieraad.
Art. 17.§ 1. De opdracht van de Integratieraad is om de optimale integratie te bevorderen van de leerling die deelneemt aan cursussen die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd of gesubsidieerd, inclusief de mogelijke voorbereiding van de examencommissie van de Franse Gemeenschap. De Integratieraad komt bijeen op ogenblikken die in het lokale sociale overlegorgaan worden bepaald. De Integratieraad vraagt om instemming van diegenen die in rechte of in feite het ouderlijk gezag uitoefenen, of van de leerling, als niemand in rechte of in feite het ouderlijk gezag uitoefent wanneer de integratie van de leerling wordt overwogen in zijn leeftijdsgroep of studiejaar. § 2. Hij organiseert ook de geleidelijke integratie bedoeld in artikel 15. Hij definieert het moment voor het aanvangen van de geleidelijke integratie, het aantal lestijden van integratie en voor het secundair onderwijs de cursussen van het (de) jaar (jaren) van studie waarin de leerling geïntegreerd is, de nadere regels van overleg met het onderwijsteam en de evaluatiecriteria van het geleidelijke integratieproces. § 3. Hij verlengt de doorlooptijd in DASPA in de gevallen bepaald in artikel 13. Hij zal inzonderheid zorgen voor de follow-up van het dossier van de leerling van de ene klas naar de andere en van de ene school naar de andere. § 4. In het secundair onderwijs kan de Integratieraad voor het secundair onderwijs een attest van ontvankelijkheid uitreiken op de wijze bepaald in artikel 18.
Art. 18.§ 1. Voor het secundair onderwijs, voor alle nieuwkomers en gelijkgestelde leerlingen die niet beschikken over schooldocumenten om een gelijkwaardigheidsverklaring te bekomen en die een DASPA worden opgenomen sinds minstens 6 maanden, kan de Integratieraad een attest van ontvankelijkheid uitreiken voor even welk jaar van het secundair onderwijs, met uitzondering van het zesde en zevende jaar, in welke vorm en bij welke optie dan ook, en dit in afwijking van de bepalingen betreffende de toelating tot een studiejaar van het secundair onderwijs. § 2. Het ontvankelijkheidsattest wordt verleend door de Integratieraad, hetzij op verzoek van de klassenraad, hetzij op verzoek van degenen die in rechte of in feite het ouderlijk gezag uitoefenen op de nieuwkomer of gelijkgestelde leerling, hetzij op verzoek van de student of met zijn toestemming, als niemand in rechte of in feite het ouderlijk gezag uitoefent. § 3. Wanneer een Integratieraad voornemens is een attest van ontvankelijkheid uit te reiken, brengt hij de Regering er op de hoogte van, die nagaat of de potentiële begunstigde aan de voorwaarden van § 1 voldoet. § 4. Voor het uitreiken van een attest van ontvankelijkheid, moet de Integratieraad een lid van het onderwijzend personeel omvatten dat verlof wegens opdracht heeft gekregen in overeenstemming met artikel 5 van het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, aangewezen voor de dienst van de Examencommissies, hierna de Examencommissie-afgevaardigde, die optreedt als deskundige. § 5. De Regering stelt het model van het attest van ontvankelijkheid vast. § 6. Er kan bij de Regering een met redenen omkleed beroep ingesteld worden door de personen die in feite of in rechte het ouderlijk gezag uitoefenen op de nieuwkomer of de gelijkgestelde leerling of door de leerling zelf, als niemand in rechte of in feite het ouderlijk gezag over hem uitoefent.
De Regering verwerpt of keurt het attest van ontvankelijkheid goed dat is uitgegeven door de Integratieraad. In geval van afwijzing wordt een nieuw voorstel voor een attest van ontvankelijkheid opgesteld door de Integratieraad van de instelling waar de student is ingeschreven.
Het inrichtingshoofd in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap of de inrichtende macht in het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, informeert diegenen die in rechte of in feite het ouderlijk gezag uitoefenen over de nieuwkomer of de ermee geassimileerde persoon, of de leerling, als niemand in rechte of in feite het ouderlijk gezag uitoefent met betrekking tot het recht van beroep in lid 1 binnen de 3 schoolwerkdagen vanaf de datum van afgifte van het attest van ontvankelijkheid. Het beroep moet worden ingesteld binnen 10 schoolwerkdagen na de datum van afgifte van het attest van ontvankelijkheid.
Art. 19.§ 1. Een partnerschapsovereenkomst kan worden gesloten, na advies van het lokale sociale overlegorgaan, gedurende twee verlengbare jaren, tussen een inrichting die een DASPA organiseert en een of meer partnerinrichtingen in de door de Regering bepaalde vormen. Het opgezette partnerschap heeft de volgende doelstellingen : - de uitwisseling van onderwijspraktijken en -hulpmiddelen en de organisatie van overleg tussen de leerkrachten die instaan voor nieuwkomers. - de wederzijdse terbeschikkingstelling en de optimalisatie van de omkaderingsmiddelen bedoeld bij de artikelen 5, §§ 2 en 3, 6, §§ 2 en 3, voor de integratie van de nieuwkomer of de daarmee gelijkgestelde leerling in een studiejaar voor het secundair onderwijs of in een leeftijdsgroep voor kleuter-, lager of basisonderwijs. § 2. In het geval van een partnerschapsovereenkomst worden nieuwkomers of de daarmee gelijkgestelde leerlingen van alle partnerinstellingen meegerekend om de geplande omkadering te berekenen. § 3. Elke partnerinstelling mag slechts één partnerschap aangaan met een inrichting die een DASPA organiseert.
Art. 20.Partnerscholen en de DASPA-dragende school bepalen het aantal omkaderingslestijden bedoeld in Hoofdstuk 3 van titel I voor elk van ze op basis van het aantal studenten ontvangen of enig ander criterium vermeld in de partnerschapsovereenkomst.
De verdeling die zal worden beslist, kan niet worden gewijzigd tussen 1 oktober en 30 september van het volgende schooljaar, behalve met instemming van de partijen en moet worden meegedeeld aan de Regeringsdiensten.
De benoeming of aanstelling van onderwijzend personeel in DASPA wordt bepaald in overeenstemming met de overeenkomst voor de verdeling van lestijden zoals besloten aan het einde van het partnerschap.
De in de artikelen 5, §§ 2 en 3, 6, §§ 2 en 3 bedoelde overdracht van lestijden, is toegestaan tussen inrichtingen van dezelfde inrichtende macht of diverse inrichtende machten wanneer deze inrichtingen geassocieerd worden voor de integratie-opdracht van nieuwkomers.
TITEL III. - Het gebruik van omkaderingslestijden, de evaluatie van de stelsels en de voortgezette opleiding van de leerkrachten HOOFDSTUK I. - Het gebruik van omkaderingsmiddelen
Art. 21.§ 1. Wanneer een inrichting een SOSN organiseert, gebruikt ze de lestijden bedoeld in de artikelen 5, §§ 2 en 3, 6, §§ 2 en 3, en 7 uitsluitend ten voordele van de nieuwkomers of gelijkgestelde ongeacht ze in een SOSN het onderwijs volgen of gevolgd hebben tijdens het vorige schooljaar, om de schoolopvolging te verbeteren ten gevolge van zijn integratie in een leeftijdsklasse of een studiejaar. § 2. Wanneer een inrichting een begeleidingsstelsel Franse leertaal organiseert, gebruikt ze de lestijden bedoeld in de artikelen 5, §§ 2 en 4, en 6, § 2, uitsluitend ten voordele van de leerlingen die ze veroorzaakt hebben. § 3. Bij schending van de vorige paragrafen kan de Regering, met inachtneming van de procedure bedoeld in paragraaf 4, één van de volgende sancties uitspreken : 1° de verwittiging;2° een boete waarvan het bedrag niet lager dan 250 en niet hoger dan 2 500 mag zijn;3° bij herhaling binnen een termijn van vijf jaar, de intrekking voor het lopende schooljaar van het geheel van de dotaties of werkingssubsidies van de betrokken school. Bij gebrek aan naleving binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de sanctie, brengt de Regering het bedrag van de boete vermeerderd met 2,5% in mindering op de dotaties of werkingssubsidies van de betrokken school. § 4. Zodra een klacht of een gebeurtenis die waarschijnlijk een schending van of een gebrek aan voorgaande paragrafen vormt, ter kennis wordt gebracht, onderzoeken de diensten van de Regering het bestand en kunnen daartoe iedereen horen die op nuttige wijze aan zijn informatie kan bijdragen.
Wanneer zij over informatie beschikt waaruit blijkt dat een strafbaar feit is gepleegd, moet de administratie haar bezwaren bij de betrokken inrichtende macht melden. Deze heeft 30 dagen om het dossier te raadplegen en haar schriftelijke opmerkingen voor te leggen.
De Regering neemt een beslissing binnen de zestig schoolwerkdagen na het einde van de termijn bedoeld in het tweede lid.
Art. 22.§ 1. In kleuter-, lager- en basisonderwijs worden de in de artikelen 5 en 7 bedoelde lestijden gebruikt in overeenstemming met het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs. § 2. In het secundair onderwijs worden de in de artikelen 6 en 7 bedoelde lestijden gebruikt overeenkomstig het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs. § 3.De Regering bepaalt de bijzondere competenties, zoals bedoeld in artikel 35 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs. § 4. Vanaf 1 september 2020 moet de leerkracht die in tijdelijk of in vast verband aangeworven of aangesteld wordt, een specifieke opleiding gevolgd hebben in verband met het leren van het Frans vreemde taal of van scholarisatie met inbegrip van een opleiding betreffende de interculturele mediatie bij zijn oorspronkelijke opleiding of, bij gebreke daarvan, een opleiding te hebben gevolgd zoals bedoeld in artikel 23 of het bewijs te hebben geleverd van zijn aanvraag om inschrijving tijdens het betrokken schooljaar HOOFDSTUK II. - De voortgezette opleiding van leerkrachten
Art. 23.Opleidingen tijdens de loopbaan van de personeelsleden die in de SOSN's of de begeleidingsstelsels Franse leertaal werken of wensen te werken, worden georganiseerd in het gewoon kleuter-, lager- en basisonderwijs overeenkomstig artikel 3, § 1, 1°, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan voor het personeel van de inrichtingen voor gewoon basisonderwijs, en in het gewoon secundair onderwijs overeenkomstig artikel 5, 1°, van het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan. Deze opleidingen kunnen ook gevolgd worden door andere personeelsleden van het opvoedingsteam binnen de perken van de beschikbare plaatsen Tot het schooljaar 2021-2022 wordt een voorrang voor de inschrijving en het bijwonen van deze opleidingen verleend aan vast benoemde en tijdelijke prioritaire personeelsleden die tijdens het schooljaar 2018-2019, in de SOSN's werken of in de periodes van aanpassing aan de taal van het onderwijs bedoeld in artikel 32 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving. HOOFDSTUK III. - Oprichting van een Toezichtcomité
Art. 24.De Regering analyseert ten minste om de 3 jaar de beschikbare gegevens over het aandeel nieuwkomers, geassimileerde en Franse leertaal-leerlingen, die in aanmerking komen voor de lestijden bedoeld in 5, § 2, § 3, § 4, en in artikel 6, §§ 2 en 3. Een toezichtcomité wordt opgericht en samengesteld voor de Franse Gemeenschap uit vertegenwoordigers van de Diensten van de Regering, met inzonderheid de Algemene Inspectiedienst, de Algemene Directie Leerplichtonderwijs, de algemene sturingsdienst van het opvoedingssysteem. Het verslag van de analyse wordt aan de Minister van Begroting, aan de Minister van Onderwijs en aan de Sturingscommissie van het opvoedingssysteem bezorgd.
Het comité heeft als opdracht een evaluatie uit te voeren van het schooltraject van nieuwkomers, geassimileerde en Franse leertal-leerlingen, om de budgettaire impact van het aantal leerlingen te evalueren die betrokken zijn bij de bepalingen van dit decreet, om de implementatie van stelsels en partnerschappen in het sturingsplan bedoeld in artikel 67, § 2, van het decreet van 24 juli 1997 te analyseren en om een evaluatie uit te voeren van de oriëntatie van leerlingen die geïntegreerd zijn op basis van het bewijs van het attest van toelaatbaarheid of gelijkwaardigheid van diploma's, alsook de tijd die studenten in het SOSN doorbrengen. Het eerste verslag zal uiterlijk op 30 november 2020 worden opgesteld.
Art. 25.De Regering evalueert de uitvoering van de artikelen van dit decreet, en brengt verslag uit aan het Parlement tijdens het schooljaar 2022-2023.
TITEL IV. - Overgangs- wijzigings-, opheffings- en slotbepalingen HOOFDSTUK I. - Overgangsbepaling
Art. 26.Voor het schooljaar 2019-2020, voor de leerlingen die voor de eerste keer ingeschreven zijn in een schoolinrichting die een SOSN organiseert op 1 oktober 2018 voor het secundair onderwijs of op 30 september 2018 voor het kleuter-, lager- of basisonderwijs of die op 30 september 2018 lestijden voor de aanpassing aan de taal van het onderwijs hebben genoten, zoals bedoeld in artikel 32 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, worden aanvullende lestijden en SOSN's bedoeld in de artikelen 5, §§ 2 en 3, 6, §§ 2 en 3, op 1 oktober 2019 toegekend.
In afwijking van artikel 4, § 3, bedraagt de geschatte duur om rekening te houden met deze leerlingen voor de berekening van de aanvullende lestijden 12 kalendermaanden vanaf 30 september 2019.
De lestijden en lestijden-leerkracht berekend voor het schooljaar 2018-2019 in het kader van het decreet van 18 mei 2012 betreffende de organisatie van een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, worden tot 1 oktober 2019 verlengd. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen
Art. 27.§ 1. In artikel 3, § 3, vijfde lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals gewijzigd, wordt 4° opgesteld als volgt : « 4° leerling van het gewoon secundair onderwijs ingeschreven in de eerste gedifferentieerde graad of in het SOSN, zoals bepaald in artikel 2, § 1, 1° en 2°, van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap : 654,64; ». § 2. In artikel 24, § 2, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, wordt een 18° toegevoegd, luidend als volgt : « 18° zich onderwerpen aan de bepalingen van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. ».
Art. 28.Er wordt een paragraaf 2 toegevoegd in artikel 12 van de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs, luidend als volgt : « § 2. De nieuwkomers of gelijkgestelde ingeschreven in een studie- of leeftijdsjaar of die het jaar vooraf in een SOSN het onderwijs gevolgd hebben overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk 2 van Titel II van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, kunnen slechts vrijgesteld worden van de studie van de tweede taal met de toestemming van de personen die in rechte of in feite het ouderlijk gezag op hen uitoefenen of met hun toestemming indien niemand in rechte of in feite het ouderlijk gezag op hen uitoefenen. ».
Art. 29.§ 1. In artikel 37 van het bovenvermelde decreet van 13 juli 1998 wordt het derde lid geschrapt en wordt het zesde lid, dat het vijfde lid wordt, vervangen als volgt : « De overdrachten van lestijden die worden toegekend in het kader van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, worden toegestaan tussen inrichtingen van dezelfde inrichtende machten of van verschillende inrichtende machten, wanneer die inrichtingen deelnemen aan de integratie van nieuwkomers overeenkomstig de artikelen 17 en 18 van het bovenvermelde decreet van 7 februari 2019. ». § 2. In artikel 41, § 2, van het bovenvermelde decreet van 13 juli 1998 wordt het vierde lid geschrapt en wordt het vijfde lid, dat het vierde lid wordt, vervangen als volgt : « De leerlingen zoals bepaald in artikel 2, § 1, 1° en 2°, van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, die dit geweest zijn in één van de twee voorafgaande schooljaren, worden voor 1,5 geteld. ».
Art. 30.In paragraaf 1, eerste lid, van artikel 6 van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs, wordt 18° vervangen als volgt : « 18° van de naleving van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, in de inrichtingen die in aanmerking komen voor omkaderingslestijden voor de organisatie van een SOSN of van een begeleidingsstelsel en de deelname aan de evaluatie van het stelsel. ».
Art. 31.§ 1. Het tweede lid van artikel 5 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt gewijzigd als volgt : « Het onderwijzend ambt van onderwijzer kleuteronderwijs wordt uitgeoefend op het niveau van het gewoon en gespecialiseerd kleuteronderwijs, in het gespecialiseerd lager onderwijs van maturiteit I en maturiteit II van het tweede type en in het gewoon lager onderwijs overeenkomstig het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. ». § 2. Het derde lid van artikel 5 van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt gewijzigd als volgt : « Het onderwijzend ambt van onderwijzer lager onderwijs wordt uitgeoefend op het niveau van het gewoon en gespecialiseerd lager onderwijs, alsook in het gewoon kleuteronderwijs overeenkomstig het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. ».
Art. 32.§ 1. De titel van de onderafdeling van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt gewijzigd als volgt : « Onderafdeling IV : Bepalingen tot afwijking van de voorrangregels met betrekking tot sommige ambten die in het gespecialiseerd onderwijs en het gewoon onderwijs worden uitgeoefend ». § 2. De woorden « en in het gewoon onderwijs overeenkomstig het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap » worden ingevoegd in het eerste lid van artikel 35 tussen de woorden « houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs » en de woorden « dat voor zijn ambt houder is van een ander bekwaamheidsbewijs dan het vereist bekwaamheidsbewijs ». § 3. De woorden « In het gespecialiseerd onderwijs, » worden toegevoegd aan de eerste lijn van het derde lid van artikel 35. § 4. In artikel 35 wordt een vierde lid toegevoegd, luidend als volgt : « In het gewoon onderwijs met toepassing van het decreet van 7 februari 2019 betreffende het onthaal, de scholarisatie en de begeleiding van leerlingen die de taal niet beheersen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, worden de bijzondere competenties vastgesteld door de Regering op voorstel van de Algemene Raad van het basisonderwijs bedoeld in het decreet van 14 maart 1995 tot bevordering van het welslagen in de basisscholen of op voorstel van de Algemene Overlegraad bedoeld in het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs. ».
Art. 33.§ 1. Het tweede lid en het vierde lid van paragraaf 2 van artikel 26 bis van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, worden gewijzigd als volgt : « In afwijking van het gespecialiseerd en gewoon onderwijs is het vorige lid niet van toepassing als het personeelslid dat in tijdelijk verband aangesteld wordt en dat de vacante betrekkingen bekleedt, het bewijs kan leveren van een bijzondere competentie zoals bedoeld in artikel 35, tweede, derde en vierde lid van het decreet van 11 april 2014. ». § 2. Het tweede lid van paragraaf 3 van artikel 167 van hetzelfde besluit wordt opgesteld als volgt : « In afwijking van het gespecialiseerd en gewoon onderwijs is het vorige lid niet van toepassing als het personeelslid dat in tijdelijk verband aangesteld wordt en dat de vacante betrekkingen bekleedt, het bewijs kan leveren van een bijzondere competentie zoals bedoeld in artikel 35, tweede, derde en vierde lid van het decreet van 11 april 2014. ». § 3. Het tweede lid van artikel 167bis van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « In afwijking van het gespecialiseerd en gewoon onderwijs is het vorige lid niet van toepassing als het personeelslid dat in tijdelijk verband aangesteld wordt en dat de vacante betrekkingen bekleedt, het bewijs kan leveren van een bijzondere competentie zoals bedoeld in artikel 35, tweede, derde en vierde lid van het decreet van 11 april 2014. ».
Art. 34.§ 1. In het eerste lid van artikel 5 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het vrij gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, hoger onderwijs van het korte type en kunstsecundair onderwijs, worden de woorden « en gewoon » ingevoegd tussen het woord « gespecialiseerd » en de woorden « voor de toepassing ». § 2. Het tweede streepje van het tweede lid van artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « - of hoewel het over deze anciënniteit niet beschikt, een specifieke of aanvullende opleiding bekrachtigd met een attest kan bewijzen, overeenkomstig artikel 35 van het decreet van 11 april 2014, aan de hand van een document opgesteld door de instelling die de opleiding heeft gegeven. Voor het gespecialiseerd onderwijs moet deze instelling opgenomen worden op de lijst vastgesteld door de Algemene Overlegraad van het gespecialiseerd onderwijs of door de Algemene Overlegraad van het secundair onderwijs, voor het gewoon onderwijs. ».
Art. 35.§ 1. Het eerste lid van paragraaf 4 van artikel 5 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd officieel gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en kunstonderwijs, worden de woorden « en gewoon » ingevoegd tussen het woord « gespecialiseerd » en de woorden « voor de toepassing ». § 2. Het tweede streepje van het tweede lid van paragraaf 4 van artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « -of hoewel het over deze anciënniteit niet beschikt, een specifieke of aanvullende opleiding bekrachtigd met een attest kan bewijzen, overeenkomstig artikel 35 van het decreet van 11 april 2014, aan de hand van een document opgesteld door de instelling die de opleiding heeft gegeven. Voor het gespecialiseerd onderwijs moet deze instelling opgenomen worden op de lijst vastgesteld door de Algemene Overlegraad van het gespecialiseerd onderwijs of door de Algemene Overlegraad van het secundair onderwijs, voor het gewoon onderwijs. ».
Art. 36.§ 1. In het eerste lid van paragraaf 4 van artikel 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd kleuter- en lager onderwijs, worden de woorden « en gewoon » ingevoegd tussen het woord « gespecialiseerd » en de woorden « voor de toepassing ». § 2. Het tweede streepje van het tweede lid van paragraaf 4 van artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « - of hoewel het over deze anciënniteit niet beschikt, een specifieke of aanvullende opleiding bekrachtigd met een attest kan bewijzen, overeenkomstig artikel 35 van het decreet van 11 april 2014, aan de hand van een document opgesteld door de instelling die de opleiding heeft gegeven. Voor het gespecialiseerd onderwijs moet deze instelling opgenomen worden op de lijst vastgesteld door de Algemene Overlegraad van het gespecialiseerd onderwijs of door de Algemene Raad van het basisonderwijs, voor het gewoon onderwijs. ».
Art. 37.§ 1. In het eerste lid van paragraaf 4 van artikel 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 augustus 1995 tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd kleuter- en lager onderwijs, worden de woorden « en gewoon » ingevoegd tussen het woord « gespecialiseerd » en de woorden « voor de toepassing ». § 2. Het derde streepje van paragraaf 4 van artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « - of hoewel het over deze anciënniteit niet beschikt, een specifieke of aanvullende opleiding bekrachtigd met een attest kan bewijzen, overeenkomstig artikel 35 van het decreet van 11 april 2014, aan de hand van een document opgesteld door de instelling die de opleiding heeft gegeven. Voor het gespecialiseerd onderwijs moet deze instelling opgenomen worden op de lijst vastgesteld door de Algemene Overlegraad van het gespecialiseerd onderwijs of door de Algemene raad van het basisonderwijs, voor het gewoon onderwijs. ».
Art. 38.§ 1. De punten 1° en 2° van artikel 9 bis van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften worden vervangen als volgt : « 1° 76 voor een aanvraag om gelijkwaardigheid met een basisstudiegetuigschrift of een studiebekwaamheidsbewijs dat toelating geeft tot het gemeenschappelijke of gedifferentieerde eerste jaar van het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan. In afwijking van wat voorafgaat, worden geen enkele kosten gevraagd voor de aanvragers die hun schoolbezoek hebben voortgezet in een land dat de publieke hulpverlening voor de ontwikkeling geniet erkend door de Commissie Ontwikkelingssteun van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) bepaald op 1 januari 2003; 2° 76 voor een aanvraag om gelijkwaardigheid met een attest van het eerste gedifferentieerde jaar, met een verslag van verworven bekwaamheden uitgereikt op het einde van het eerste gemeenschappelijk jaar of verder met een oriëntatieattest uitgereikt op het einde van één van de andere jaren van het gewoon secondair onderwijs met volledig leerplan.In afwijking van wat voorafgaat, worden geen enkele kosten gevraagd voor de aanvragers die hun studies hebben voortgezet in een land dat de publieke hulpverlening voor de ontwikkeling geniet, erkend door de Commissie Ontwikkelingssteun van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) bepaald op 1 januari 2003. ». § 2. Geen enkele kosten kunnen aangevraagd worden voor een oriëntatie op basis van de leeftijd aan de leerlingen die hun studies hebben voortgezet in een land dat de publieke hulpverlening voor de ontwikkeling geniet, erkend door de Commissie Ontwikkelingssteun van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) bepaald op 1 januari 2003 en die niet aan de bepalingen betreffende de procedure voor de gelijkwaardigheid van diploma's beantwoorden. HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepalingen
Art. 39.Artikel 32 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, wordt opgeheven.
Art. 40.Het decreet van 18 mei 2012 betreffende de organisatie van een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, wordt opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 41.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2019.
In afwijking van het eerste lid heeft artikel 38 uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 7 februari 2019.
De Minister-President, belast met Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota (1) Zitting 2018-2019. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 731-1. - Commissieverslag, nr. 731-2. - Tekst aangenomen tijdens de commissie, nr. 731-3.- Vergaderingsamendementen, nr. 731-4.- Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 731-5.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 6 februari 2019.