Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 08 juni 2017
gepubliceerd op 03 augustus 2017

Besluit van de Waalse Regering houdende organisatie van de controle en de interne audit inzake de begroting, de boekhouding en de administratieve en begrotingscontrole van de diensten van de Waalse Regering, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen, de instellingen en de Ombudsdienst van het Waalse Gewest

bron
waalse overheidsdienst
numac
2017204066
pub.
03/08/2017
prom.
08/06/2017
ELI
eli/besluit/2017/06/08/2017204066/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JUNI 2017. - Besluit van de Waalse Regering houdende organisatie van de controle en de interne audit inzake de begroting, de boekhouding en de administratieve en begrotingscontrole van de diensten van de Waalse Regering, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen, de instellingen en de Ombudsdienst van het Waalse Gewest


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheden, inzonderheid op de artikelen 23, 37, 38, 46, 47, 48, 52/2, ingevoegd en gewijzigd bij het decreet van 17 december 2015, 68, gewijzigd bij het decreet van 17 december 2015, 71, vervangen door het decreet van 17 december 2015 en 101, ingevoegd bij het decreet van 17 december 2015;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 1954 ter regeling van de modaliteiten van controle vanwege de inspecteurs van Financiën op sommige instellingen van openbaar nut;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 28 november 2013 tot organisatie van de interne controle en de interne audit met betrekking tot de begroting en de boekhouding, evenals tot de administratieve en begrotingscontrole;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 oktober 2016;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 27 oktober 2016;

Gelet op het verslag van 22 december 2016, opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op advies nr. 60.753/2 van de Raad van State, gegeven op 23 april 2017, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017 houdende diverse maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting, de algemene en de begrotingsboekhouding en de rapportering van de Waalse openbare bestuurseenheden;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 januari 2017 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;

Op de voordracht van de Minister van Begroting en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet van 15 december 2011: het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheden;2° het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017 betreffende de administratieve en begrotingscontrole: het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017 houdende diverse maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting, de algemene en de begrotingsboekhouding en de rapportering van de Waalse openbare bestuurseenheden;3° de eenheid : de openbare bestuurseenheid bedoeld in artikel 2, 27°, van het decreet van 15 december 2011;4° de entiteit : de openbare bestuurseenheid bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, van het decreet van 15 december 2011;5° de Minister van Ambtenarenzaken : de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken;6° de Waalse Overheidsdienst: de Waalse Overheidsdienst, namelijk de diensten van het algemeen bestuur van het Waalse Gewest;7° de begrotings- en financiëndiensten: de Departementen Begroting, Boekhouding en Thesaurie van het Overkoepelend Directoraat-generaal Begroting, Logistiek en Informatie- en communicatietechnologie van de Waalse Overheidsdienst;8° de boekhoudkundige en financiële dienst : de interne dienst bestaande uit de actoren belast met het budgetair en boekhoudkundig beheer van de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de organismen;9° controle-eenheid voor de vastleggingen: eenheid die binnen de begrotings- en financiëndiensten belast is met de controle op de verbintenissen;10° de controleur der verbintenissen : de persoon belast met de controle der verbintenissen in de eenheden, de entiteit uitgezonderd;11° controle-eenheid voor de vereffeningen: eenheid die binnen de begrotings- en financiëndiensten belast is met de controle op de vereffeningen;12° de controleur der vereffeningen : de persoon belast met de controle der vereffeningen in de eenheden, de entiteit uitgezonderd;13° eenheid van de inspectie van de gedecentraliseerde penningmeesters: eenheid die binnen de begrotings- en financiëndiensten belast is met de inspectie van de gedecentraliseerde penningmeesters;14° het personeelslid : de statutaire ambtenaar in vast dienstverband tewerkgesteld in de diensten van de Waalse Regering in de zin van de Waalse Ambtenarencode;15° het personeelslid: personeelslid van de eenheden bedoeld in artikel 2, ongeacht de juridische arbeidsband die hem met deze diensten verbindt, de ambtenaar uitgezonderd;16° de verantwoordelijke overheid : elke al dan niet hiërarchische overste wiens taak het is, budgetaire, boekhoudkundige, financiële of vermogensverrichtingen na te kijken;17° de leidend ambtenaar : de verantwoordelijke overheid, aangewezen door de Regering binnen de administratieve dienst met een zelfstandige boekhouding;18° de mandataris : de verantwoordelijke overheid, bij mandaat aangewezen krachtens de Waalse Ambtenarencode of specifieke organieke bepalingen in de entiteit, een gewestelijke onderneming of een organisme;19° de beheersorganen : de raad van bestuur van een organisme van type 2 of type 3 of, bij ontstentenis, elk ander orgaan, ongeacht de benaming ervan, die over alle noodzakelijke bevoegdheden beschikt om de opdracht of het maatschappelijk doel van dat organisme uit te voeren;20° terugkerende uitgaven : uitgaven die onontbeerlijk zijn voor de werking van de diensten en waarvan de bedragen tijdens het begrotingsjaar eisbaar zullen worden maar die voortvloeien uit verplichtingen waarvan de gevolgen over verschillende jaren verspreid worden en waarvan de toerekening op het jaar van ontstaan een last zou betekenen zonder economisch verband hiermee, ofwel uit verplichtingen waarvan het ontstaan moeilijk te bepalen is en waarvan het bedrag ongekend is op het ogenblik van hun ontstaan.

Art. 2.§ 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de Waalse openbare bestuurseenheden omschreven in artikel 3, § 1, 1° tot 4°, a) en b) van het decreet van 15 december 2011, evenals op de Ombudsdienst bedoeld in artikel 3, § 1, 6°, van hetzelfde decreet. § 2. De bepalingen van titel II zijn van toepassing op de Waalse openbare bestuurseenheden omschreven in artikel 3, § 1, 4°, c), van het decreet van 15 december 2011.

De verplichtingen die van toepassing zijn op genoemde eenheden zijn identiek, ongeacht of ze handelen in het kader van hun maatschappelijk doel of in opdracht van de Regering gelijkgesteld met de andere opdrachten of diensten van de betrokken eenheden.

TITEL II. - Gemeenschappelijke bepalingen HOOFDSTUK I. - Interne controle

Art. 3.§ 1. Overeenkomstig de artikelen 46, 70 en 100 van het decreet van 15 december 2011 voeren de eenheden bedoeld bij dit besluit systemen in voor de oplijsting, de evaluatie en de hiërarchisering van de risico's door ze aan te passen aan de aard en het volume van hun verrichtingen. Regelmatig worden de risico's en de interne controleregeling herbeoordeeld om hun relevantie te onderzoeken ten overstaan van de evolutie van de activiteit en de omgeving.

De interne controle is een geïntegreerd geheel van schriftelijke acties en procedures voor alle activiteiten van de betrokken eenheid en uitgevoerd door de verantwoordelijken en haar personeel.

Het houdt verband met : 1° de overkoepelende beheersprocedures van de betrokken eenheid;2° de processen inzake begroting en boekhouding. De internationaal erkende normen voor interne controle bij de overheid of in de privé-sector, al naar gelang, worden toegepast. § 2. De interne begrotings- en boekhoudcontrole wordt zo ingericht dat een concentratie van de financiële risico's in de handen van éénzelfde ambtenaar of personeelslid voorkomen wordt.

Beheerssystemen en interne controleprocedures worden ingevoerd. Ze worden toegespitst op de beheersing van de risico's inzake conformiteit, betrouwbaarheid en integriteit van de begrotings- en financiële gegevens. § 3. De budgettaire en boekhoudkundige procedures worden schriftelijk bepaald en vastgesteld zodat ze een duidelijke documentatie vormen, die op elk vlak geformaliseerd en bijgewerkt wordt. Ze houden met name verband met het voeren van de begrotings- en algemene boekhouding en het beheer van de thesaurie, de investeringen en de schuldenlast.

Ze nemen de scheiding van de ambten in acht en omschrijven de taken die worden uitgevoerd, evenals de actoren belast met de uitvoering ervan. § 4. In het informaticasysteem dat als drager dient voor de begroting en de boekhouding worden automatische controles en manuele interventies geïntegreerd voor de aanvaarding van de verrichtingen, waarbij de traceerbaarheid en de identificatie van de actoren gewaarborgd wordt. Er worden hulp- en bewaarprocedures voorzien om de continuïteit en de integriteit van de ingevoerde informatie te garanderen.

Art. 4.Elke ambtenaar of elk personeelslid neemt in functie van de toegewezen opdrachten en verantwoordelijkheden deel aan de goede werking van het interne controlesysteem.

Art. 5.De leidend ambtenaar, de mandataris of het beheersorgaan van de eenheid vergewist zich van : 1° de invoering van de acties en procedures inzake interne controle overeenkomstig artikel 3;2° de uitvoering van zijn interne controlesysteem waarvan hij de doeltreffendheid bewijst op grond van een jaarverslag.Dat verslag bevat met name een omschrijving van de middelen aangewend om de toegewezen doelstellingen te bereiken, evenals een evaluatie van de voornaamste risico's die bij het bereiken van die doelstellingen zouden kunnen optreden, de processen voor het wegwerken van de aangewezen risico's en de controles ingevoerd om zich ervan te vergewissen dat deze processen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Die verslagen worden overgemaakt aan de Regering en aan het auditcomité. HOOFDSTUK II. - Interne audit

Art. 6.Overeenkomstig de artikelen 47, 70 en 100 van het decreet van 15 december 2011 vergewissen de eenheden bedoeld bij dit besluit zich van de goede werking, de doeltreffendheid en de efficiëntie van hun interne controlesysteem via de interne audit.

De interne audit is een onafhankelijke en objectieve activiteit die bijdraagt tot het verwezenlijken van de doelstellingen van de betrokken eenheid door de evaluatie en de formulering van aanbevelingen voor de verbetering van zijn interne controlesysteem, zijn risicobeheer en zijn performantie.

Hij beoogt zowel de interne controle betreffende de overkoepelende beheersprocedures als die betreffende de begrotings- en boekhoudprocessen van de betrokken eenheid.

De internationaal erkende normen voor interne audit bij de overheid of in de privé-sector, al naar gelang, worden toegepast. HOOFDSTUK III. - Geïntegreerde auditmethode

Art. 7.Overeenkomstig artikel 52/2 van het decreet van 15 december 2011 organiseren de eenheden bedoeld bij dit besluit het houden van een permanent dossier dar de bijgewerkte algemene informatie bevat nuttig in het kader van audits.

Onder algemene informatie wordt in voorkomend geval verstaan : 1° het invoeringsdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan of de statuten;2° het bestuurs- of beheerscontract, evenals de evaluaties van hun uitvoering;3° het strategisch plan, evenals de eventuele deelplannen;4° de samenstelling en de taken van de raad van bestuur, van het auditcomité, van het bezoldigingscomité en van de andere comités;5° de organisatiestructuur, zowel hiërarchisch als geografisch, indien van toepassing;6° de overdrachten en suboverdrachten die de eenheid heeft gekregen en toegekend;7° de specifieke reglementering van toepassing op de eenheid;8° de actoren van de controle, de duur van hun mandaat, evenals de persoon of personen met wie contact dient te worden opgenomen met opgave van hun contactgegevens;9° de goedgekeurde begrotingen van de drie laatste jaren, rekening houdend met de goedgekeurde begrotingswijzigingen en -herverdelingen;10° de drie recentste jaarrekeningen;11° de drie recentste jaarverslagen;12° de omschrijving van het risicobeheer van de eenheid en de uitgevoerde risico-analyses;13° de procedures inzake begroting, boekhouding en beheer bekrachtigd door de verantwoordelijke overheid;14° alle verslagen in verband met de interne controle, de interne en externe auditverslagen en de aanbevelingsbrieven van de drie laatste jaren;15° de algemene aanbevelingen van de Inspectie van Financiën van de drie laatste jaren;16° de verslagen van de regeringscommissaris van de drie laatste jaren. Het permanent dossier wordt ter beschikking gehouden van de verschillende actoren inzake controle en audit van de eenheid, met name de interne controleurs en audituers, het Rekenhof, de Inspectie van Financiën of de bedrijfsrevisoren.

Onverminderd de toepassing van specifieke wets-, reglementaire, normatieve of deontologische bepalingen kunnen laatstgenoemden zich op elkaars conclusies en aanbevelingen beroepen. Zij organiseren hun controles in overleg, eventueel via protocol-akkoorden of overeenkomsten, zonder eventueel hun respectievelijke onafhankelijkheid in gevaar te brengen.

TITEL III. - Budgettaire en boekhoudkundige interne controle HOOFDSTUK I. - Actoren

Art. 8.§ 1. Bij de entiteit zijn de eenheden voor de controle van de vastleggingen en de vereffeningen onafhankelijk van de diensten die de gecontroleerde verrichtingen tot stand hebben doen komen. Periodiek rapporteren zij de tijdens hun controleverrichtingen vastgestelde afwijkingen aan de verantwoordelijke overheid. § 2. Een controle van de vastleggingen en een controle van de vereffeningen worden bij de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 en type 2 ingevoerd door de leidend ambtenaar, de mandataris of het beheersorgaan, volgens de bedrijfsinterne bepalingen van de eenheid.

De personen toegewezen aan die eenheden : 1° kunnen gekozen worden onder de : a) ambtenaren of personeelsleden;b) leden van het beheersorgaan, handelend in eigen naam;2° mogen de gecontroleerde verrichtingen niet voortgebracht hebben noch penningmeester zijn. Wanneer het functioneel niet mogelijk is de ambten van controleur der vastleggingen en controleur der vereffeningen te scheiden, mogen ze door eenzelfde personeel uitgeoefend worden met inachtneming van de voorwaarden bedoeld in vorig lid. HOOFDSTUK II. - Controle der vastleggingen Afdeling 1. - Begrotingsvastleggingen

Art. 9.§ 1. Bij de entiteit worden aan de eenheid voor de controle der vastleggingen voorgelegd voor het verkrijgen van: 1° een vastleggingsvisum voorafgaand aan de kennisgeving ervan, de uitgaven bedoeld in artikel 22, § 1, lid 1, van het decreet van 15 december 2011, uitgezonderd wanneer het voorwerp van de opdracht terugkerende opdrachten betreft.Dat vastleggingsvisum wordt vermeerderd in de hypothese bedoeld in artikel 29, § 2, lid 2, van het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017 betreffende de uitvoering van de begroting en de budgettaire en algemene boekhouding; 2° een vastleggingsvisum van de in de loop van het begrotingsjaar eisbare sommen, met inbegrip van, in voorkomend geval, de aan de uitvoering ervan voorafgaande uitvoering, uitgezonderd voor die bedoeld onder c) : a) de terugkerende uitgaven;b) de uitgaven bedoeld in artikel 22, § 3, van het decreet van 15 december 2011; c) de uitgaven kleiner dan of gelijk aan 8.500 euro, btw niet meegerekend, die vastgesteld kunnen worden via een aanvaarde factuur en waarvan de betaling toevertrouwd zal worden aan de centraliserend penningmeester bedoeld in artikel 14 van het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017 betreffende de uitvoering van de begroting en de budgettaire en algemene boekhouding; 3° een regulerend vastleggingsvisum, de uitgaven bedoeld in artikel 23, § 1, van het decreet van 15 december 2011. Betreffende 2° is het vastleggingsvisum provisioneel wanneer het bedrag van de uitgaven niet exact gekend is en geraamd wordt, gestaafd door verantwoordingsstukken met, in voorkomend geval, als bijlage het advies van de Inspectie van Financiën. § 2. Bij de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 en type 2 kan de controleur der vastleggingen de vastleggingsvisa omschreven in paragraaf 1, 1° en 2°, verstrekken. § 3. In de hypothese, onder de voorwaarden en op grond van de bewijsstukken bedoeld in artikel 29, § 2, leden 3 en 4, van het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017 betreffende de uitvoering van de begroting en de budgettaire en algemene boekhouding verricht de controleur der vastleggingen op bevel van de ordonnateur de vermindering van het vastleggingsvisum ter hoogte van het overschot.

Art. 10.Bij de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 en type 2 wordt een vastleggingsvisum toegekend voor elke op zichzelf staande uitgave.

Dit visum kan evenwel meerdere uitgaven omvatten indien ofwel : 1° de aard ervan dit verantwoordt;2° de aard ervan dezelfde is en de begunstigden vernoemd worden in één enkel stuk;3° de identiteit van de begunstigden niet juist achterhaald kan worden;4° het individueel bedrag van elke uitgave niet juist bepaald kan worden;5° de identiteit van de begunstigden en het individueel bedrag van elke uitgave niet juist bepaald kunnen worden.

Art. 11.§ 1. Bij de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 en type 2 laat de ordonnateur, om een vastleggingsvisum te verkrijgen, aan de eenheid voor de controle van de vastleggingen of aan de controleur der vastleggingen, gestaafd door de verantwoordingsstukken, een aanvraag geworden waarin vermeld staan : 1° het voorwerp van de akte die geviseerd moet worden;2° in voorkomend geval, de adresgegevens van de betrokken partij zoals de leverancier, de inschrijver, de schuldeiser, de begunstigde of de gedecentraliseerde penningmeester;3° het bedrag van de vermoedelijke uitgave op grond van het ontwerp-contract, het ontwerp-toekenningsbesluit, het beschikkend gedeelte van de uitgavenbegroting, de normerende bepaling of elk ander gegeven, met inbegrip van een raming;4° het jaar, de organisatie-afdeling, het programma en het basisartikel van de uitgavenbegroting;5° de naam en de hoedanigheid van de ordonnateur. In voorkomend geval worden de voorafgaandelijke instemmingen of adviezen waarvan sprake in de bepalingen van titel 5 bij de verantwoordingsstukken gevoegd. § 2. Om een regulerend vastleggingsvisum te bekomen, worden bij de entiteit door de ordonnateur aan de eenheid voor de controle van de vastleggingen voorgelegd : 1° de verantwoordingsstukken van de vereffening van de uitgave, in voorkomend geval, de weigering tot bekrachtiging ervan door de eenheid voor de controle van de vereffeningen wegens uitblijven van een voorafgaandelijke vastlegging;2° het advies van de Inspectie van Financiën overeenkomstig artikel 49, 5°;3° de instemming van de Minister van Begroting in geval van toepassing van artikel 39, § 2.

Art. 12.§ 1. Bij de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 en type 2 onderzoekt de eenheid voor de controle van de vastleggingen of de controleur der vastleggingen met name : 1° de juistheid van de gegevens voor de toerekening op de begroting;2° in voorkomend geval, de overeenstemming van de vastlegging met de begrotingsmachtigingen;3° in voorkomend geval, de begunstigde en het bedrag;4° de beschikbaarheid van de vastleggingskredieten;5° de overeenstemming van de uitgave met de wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, reglementen, vonnissen en contracten of met de bepalingen van de artikelen 17, § 1, en 18 van het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017 betreffende de uitvoering van de begroting en de budgettaire en algemene boekhouding;6° in voorkomend geval, bij de entiteit, de overeenstemming van het voorschot, gevraagd door de gedecentraliseerde penningmeesters, met de geldende reglementering;7° in voorkomend geval, de inachtneming van de procedures inzake administratieve en budgetaire controle bedoeld in Titel V;8° de regelmatigheid van de voorgelegde bewijsstukken. § 2. Bij de entiteit wordt de eenheid voor de controle van de vastleggingen ertoe gemachtigd, elk verzoek tot regulerende vastlegging te viseren wanneer de vastleggingskredieten beschikbaar zijn op de gepaste basisallocatie van het lopende begrotingsjaar.

Art. 13.Na afloop van haar onderzoek stelt de eenheid voor de controle van de vastleggingen of de controleur der vastleggingen zijn of haar beslissing ter beschikking van de ordonnateur.

In het geval dat het aangevraagde vastleggingsvisum toegekend wordt, vermeldt de beslissing minstens het visumnummer, de datum ervan en de toerekening van de uitgave op de begroting ten laste van de vastleggingskredieten.

In het geval dat het aangevraagde vastleggingsvisum niet toegekend kan worden wegens de onvolledigheid van de aanvraag, wordt de ordonnateur verzocht de ontbrekende stukken voor te leggen.

In het geval dat het aangevraagde vastleggingsvisum geweigerd wordt wegens onregelmatigheden in de aanvraag, wordt de ordonnateur ingelicht over de gemotiveerde beslissing.

In de gevallen bedoeld in leden 3 en 4 worden de adviezen uitgebracht door de eenheid voor de controle van de vastleggingen of de controleur der vastleggingen gemotiveerd en bij het dossier gevoegd.

Art. 14.Het boekhoudsysteem registreert gedurende éénzelfde begrotingsjaar en zonder onderbreking : 1° de toegekende visumnummers;2° afzonderlijk, de visumweigeringen. Bij de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 wordt de registratie van de toegekende visumnummers verricht door een onderscheid te maken tussen de verschillende types vastleggingen waaraan ze krachtens artikel 9, § § 1 en 2, gekoppeld zijn.

Art. 15.Elke visumaanvraag ten laste van de kredieten van een welbepaald begrotingsjaar wordt uiterlijk tegen 31 december van datzelfde jaar behandeld. Vanaf 1 januari 2020 kan dezelfde aanvraag met betrekking tot een vastleggingsvisum uiterlijk behandeld worden tegen 31 januari van het volgende begrotingsjaar.

De Regering bepaalt, op voorstel van de Minister van Begroting, de datum waarop de aanvragen bij de begrotings- en financiëndiensten ingediend moeten worden, wat betreft de entiteit of de controleur der vastleggingen, wat betreft de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding en de gewestelijke ondernemingen. Afdeling 2. - Rechtsverbintenissen

Art. 16.Bij de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 en type 2 vallen de fases inzake de begrotingsvastlegging en de rechtsverbintenis voor éénzelfde uitgave onder de bevoegdheid van de ordonnateurs die, volgens de geldende reglementering, gemachtigd zijn om de vastleggingskredieten aan te wenden waarop de uitgave budgetair toegerekend dient te worden.

Het bedrag van de rechtsverbintenis, bewezen volgens de nadere regels van artikel 29, § 2, lid 4, van het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017 betreffende de uitvoering van de begroting en de budgettaire en algemene boekhouding wordt op adequate wijze geboekt.

Een globale budgettaire vastlegging zoals bedoeld in artikel 10 kan door meerdere individuele rechtsverbintenissen bevestigd worden.

De opdrachten inzake de verificatie van het openstaande bedrag van de rechtsverbintenissen worden toevertrouwd aan de begrotings- en financiëndiensten of de boekhoudkundige en financiële diensten, wat betreft de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 en type 2. HOOFDSTUK III. - Controle der vereffeningen

Art. 17.Elke uitgave waarvan de betaling uitgevoerd wordt door de penningmeester wat betreft de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 of type 2 of door de centraliserend penningmeester wat betreft de entiteit, wordt door de ordonnateur voorgelegd aan de eenheid voor de controle van de vastleggingen of aan de controleur der vastleggingen ter bekrachtiging en definitieve toerekening op de vereffeningskredieten.

Art. 18.Bij de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 en type 2 deelt de ordonnateur, om de bekrachtiging van de vereffening te bekomen, de noodzakelijke gegevens aan de eenheid voor de controle van de vereffeningen of aan de controleur der vereffeningen mee, waaronder met name : 1° het bewijsstuk, goedgekeurd volgens de nadere regels vastgelegd door de Minister van Begroting en, voor een overheidsopdracht, het bewijsstuk waaruit de verrichte en aanvaarde dienst blijkt;2° het nummer van het vastleggingsvisum of, bij gebreke daarvan, het nummer van de aanvraag ervan en een afschrift van de bestelbon;3° het jaar, de organisatie-afdeling, het programma en de basisallocatie van de uitgavenbegroting;4° het te betalen bedrag;5° de betrokken partij;6° het nummer van de financiële rekening geopend op naam van de begunstigde;7° de vervaldatum voor de betaling;8° de al dan niet gestructureerde mededeling;9° in voorkomend geval, de vermogenskenmerken van de uitgave.

Art. 19.§ 1. De eenheid voor de controle van de vereffeningen of de controleur der vereffeningen onderzoekt met name : 1° de voorafgaandelijke vastlegging van de uitgave;2° de correcte verbinding van de vastgestelde rechten met het begrotingsjaar;3° de juistheid van de gegevens voor de toerekening op de begroting;4° de beschikbaarheid van het vereffeningskrediet;5° de regelmatigheid van de voorgelegde bewijsstukken;6° de naam en de hoedanigheid van de ordonnateur;7° de juistheid van de gegevens nodig voor de bevrijdende betaling;8° in voorkomend geval, het al dan niet bestaan van een geschil in de zin van de artikelen 22 en 23 van het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017 betreffende de uitvoering van de begroting en de budgettaire en algemene boekhouding;9° de afwezigheid van een betaling van hetzelfde bedrag op grond van hetzelfde bewijsstuk aan dezelfde begunstigde en met dezelfde mededeling. Wat betreft de entiteit houdt de juiste verbinding bedoeld in lid 1, 2°, in dat het verplicht bewijsstuk voor het bekomen van de betaling uiterlijk de datum van 31 december draagt, door de ordonnateur wordt overgemaakt en de begrotings- en financiëndiensten tegen diezelfde datum heeft bereikt, en bekrachtigd wordt door de eenheid voor de controle van de vereffeningen.

Vanaf 1 januari 2020 houdt de juiste verbinding bedoeld in lid 1, 2°, enkel in dat het verplicht bewijsstuk voor het bekomen van de betaling uiterlijk de datum van 31 december draagt en door de ordonnateur op diezelfde datum bekrachtigd wordt. § 2. Bij voorschotten aan gedecentraliseerde penningmeesters bij de entiteit wordt de controle waarvan sprake in paragraaf 1 door de eenheid voor de inspectie van de gedecentraliseerde penningmeesters verricht.

Art. 20.§ 1. De bekrachtiging van de vereffening wordt gedagtekend en in de boekhouding verbonden met het vastleggingsvisum waarvan zij de verplichting opheft.

Wanneer de bekrachtiging van de vereffening geweigerd wordt wegens onregelmatigheden, wordt de ordonnateur daarover ingelicht. In dat geval wordt het advies uitgebracht door de eenheid voor de controle van de vereffeningen of de controleur der vereffeningen bij het dossier gevoegd. § 2. Als, bij de entiteit, de voorafgaandelijke vastlegging van de uitgave bedoeld in artikel 19, § 1, 1°, ontbreekt, dient de ordonnateur een regulerende vastlegging aan te vragen overeenkomstig artikel 9, § 1, 3°, en zijn dossier opnieuw in te dienen, samen met het regulerend vastleggingsvisum.

Art. 21.De uitgaven in verband met een welbepaald begrotingsjaar dienen door de eenheid voor de controle van de vereffeningen of de controleur der vereffeningen bekrachtigd te worden en toegerekend te worden op de kredieten tegen uiterlijk 31 januari van het daaropvolgende jaar, uitgezonderd de voorschotten aan de gedecentraliseerde penningmeesters bij de entiteit, die vereffend en toegerekend moeten worden tegen 31 december van dat begrotingsjaar. HOOFDSTUK IV. - Controle van de penningmeesters en ontvangers Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 22.§ 1. De entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 en type 2 voeren interne controleprocedures in die ervoor zorgen dat de penningmeesters en de ontvangers hun opdrachten uitvoeren overeenkomstig hun aanstellingsbesluit en de voorschriften van het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017 betreffende de uitvoering van de begroting en de begrotings- en algemene boekhouding of enige andere reglementering betreffende de Waalse gewestbelastingen. § 2. Indien uit indicatoren bij de controle van het wettelijk en regelmatig karakter van de verrichtingen van de penningmeesters of de ontvangers of los daarvan blijkt dat er een risico op wanbeheer bestaat, kan een verantwoordelijk gezag een specifieke controle op de stukken en, in voorkomend geval, ter plaatse voeren. Als daaruit blijkt dat er eenvoudige vergissingen begaan werden waarvan correctie mogelijk is, worden penningmeester of ontvanger verzocht die door te voeren.

Art. 23.Overeenkomstig artikel 38, § 3, van het decreet van 15 december 2011 moet het centraal innings- en uitbetalingssysteem voor de gelden van de Waalse Overheidsdienst zo opgevat worden dat alle verrichtingen chronologisch getraceerd kunnen worden en ruimte laten voor acties die bedrog en dubbele betalingen verhinderen.

De informaticasystemen voor begrotings- en boekhoudingsondersteuning van de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 en type 2 moeten dezelfde controles mogelijk maken.

Art. 24.§ 1. Het verantwoordelijk gezag ziet erop toe dat elke penningmeester en elke ontvanger verantwoording afleggen voor hun beheer in de gevallen en binnen de termijnen, evenals volgens de nadere regels van artikel 39 van het decreet van 15 december 2011 of bepalingen van wetgevende, reglementaire aard of uit overeenkomsten met een organieke of statutaire draagwijdte. § 2. Voordat de rekeningen aan het Rekenhof worden overgemaakt, onderzoekt het verantwoordelijk gezag, wat betreft de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 of type 2, minstens de vorm en de volledigheid van de rekening, evenals de rekenkundige bewerkingen ervan, en de onderlinge overeenstemming van de geschriften en de saldo's van de financiële rekening geopend op naam van de penningmeester of de ontvanger. § 3. Wanneer uit de rekening van de penningmeester een tekort blijkt, wordt deze door het verantwoordelijk gezag verzocht dit tekort aan te vullen. Zoniet wordt er een proces-verbaal opgemaakt met het vastgestelde tekort, de dag waarop en de omstandigheden waarin zich dat tekort voordeed en wordt dit onverwijld aan het Rekenhof overgemaakt, samen met de rekening die het tekort vertoont. § 4. Wanneer het Rekenhof de debetrekening vastlegt, beslist de Minister van Begroting met inachtneming van de toepasselijke bepalingen om, indien daar al dan niet aanleiding toe is, de ontvanger of de penningmeester voor het Hof te dagen om het tekort terug te betalen. Bij een tekort wordt dit bedrag onverwijld op het krediet geboekt waarvan sprake in artikel 40 van het decreet van 15 december 2011 om de deficitaire financiële rekening te stijven. Afdeling 2. - Bepalingen betreffende de gedecentraliseerde financiële

beheren bij de entiteit

Art. 25.§ 1. Onverminderd de reglementering betreffende de ministeriële kabinetten en overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 van het besluit van de Waalse Regering van 8 december 2017 betreffende uitvoering van de begroting en de begrotings- of algemene boekhouding wordt de inspectie-eenheid van de gecentraliseerde penningmeesters onder meer ermee belast : 1° te waken over de indiening van de tussenrekeningen door elke gedecentraliseerde penningmeester en de ordonnateur in te lichten wanneer de gedecentraliseerde penningmeester in gebreke blijft : a) twee opeenvolgende tussenrekeningen voor te leggen;b) rekening te houden met de opmerkingen over de non-conformiteit of de onvolledigheid gemaakt door de inspectie-eenheid van de gedecentraliseerde penningmeesters betreffende de twee voorgaande tussenrekeningen;2° na te gaan of de tussenrekeningen elkaar opvolgen;3° zich ervan te vergewissen dat de niet-gebruikte saldi van de tijdens het begrotingsjaar geïnde geldvoorschotten uiterlijk op 15 februari van het volgende jaar aan de centraliserende penningmeester teruggestort worden. Gesteld dat het voorschot toegerekend werd op een basisartikel dat gecodificeerd werd onder verwijzing naar hoofdgroep 7 van de economische classificatie, vergewist de eenheid voor de inspectie van de gedecentraliseerde penningmeesters zich bovendien er voor elke vermogensuitgave van dat het rekeningnummer in de algemene boekhouding of elke andere melding waardoor deze op het activa van de balans geboekt kan worden, opgenomen wordt in de tussenrekening en op de verantwoordingsstukken. § 2. De gecontroleerde tussenrekeningen en hun bewijsstukken worden binnen de begrotings-en financiëndienst gecentraliseerd om eventueel de geschriften in de algemene boekhouding te regulariseren en, in voorkomend geval, er de vermogensuitgaven te boeken op de activa van de balans.

Art. 26.Er worden door de eenheid voor de inspectie van de gedecentraliseerde penningmeesters controles gevoerd op de inachtneming van de bepalingen van artikel 19 van het besluit van de Waalse Regering van 8 december 2017 betreffende uitvoering van de begroting en de begrotings- en algemene boekhouding.

Die controles hebben met name betrekking op : 1° de inachtneming van de perken van elk voorschot;2° de hoedanigheid van de gemachtigde ordonnateur;3° de hoedanigheid van de oorspronkelijke schuldeiser van de begunstigden van de betalingen;4° de geschriften met betrekking tot de betalingen uitgevoerd in januari ;5° de regelmatigheid en de wettelijkheid van de uitgave. HOOFDSTUK V. - Bijzondere controles Afdeling 1. - Vermogensbescherming

Art. 27.Overeenkomstig de artikelen 46, lid 2, 7°, 70 en 100 van het decreet van 15 december 2011 voeren de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 2 en type 2, evenals de Ombudsdienst gepaste regelingen in om het vermogen te beschermen tegen waardeverliezen, diefstal, onrechtmatige aanwendingen en schade.

Bij de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 wordt er een barcode of iedere andere gelijkaardige techniek op de roerende goederen opgenomen in de balansactiva aangebracht om hun traceerbaarheid in de tijd te waarborgen. De gegevens stemmen overeen met de gegevens geboekt op het ogenblik van de aankopen in de inventaris bedoeld in artikel 34 van het decreet van 15 december 2011. Afdeling 2. - Controle op het beheer van de leveringen en kleine

goedkope duurzame goederen

Art. 28.Overeenkomstig de artikelen 46, lid 2, 9°, 70 en 100 van het decreet van 15 december 2011 voeren de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 2 en type 2, evenals de Ombudsdienst interne controlemaatregelen in ter voorkoming van : 1° elk bedrog in het beheer van de bevoorradingen en leveringen;2° elke vernieling;3° elke diefstal. De eenheden verrichten een correcte raming van hun behoeften aan goedkope kleine duurzame goederen en de leveringen ervan. Zij zorgen voor de fysieke veiligheid van hun voorraden en het permanent beheer ervan door registratie van met name elke uitgaande en binnenkomende beweging, de lokalisatie ervan, evenals van, in voorkomend geval, hun eindbestemming.

De goedkope duurzame kleine goederen die rechtstreeks geboekt worden in de resultatenrekening van de algemene boekhouding overeenkomstig ESER, worden in de fysieke inventaris opgenomen.

De gebruikers zijn er verantwoordelijk voor en verbinden er zich toe ze bij eerste verzoek van het verantwoordelijk gezag terug te geven.

TITEL IV. - Budgettaire en boekhoudkundige interne controle HOOFDSTUK I. - Bepalingen van toepassing op de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding en de gewestelijke ondernemingen

Art. 29.Bij de entiteit, de diensten met een zelfstandige boekhouding en de gewestelijke ondernemingen worden de interne audits inzake begroting en boekhouding bedoeld in artikel 6 toevertrouwd aan de dienst belast met de interne audit voor de Waalse Overheidsdienst.

Art. 30.Onverminderd andere opdrachten die het Auditcomité werden toevertrouwd en de toepassing van andere reglementeringen inzake Waalse gewestelijke belastingen, zijn auditactiviteiten betreffende de uitvoering van de begroting en de boekhoudingen, evenals de daarmee verband houdende financiële verrichtingen, rekening houdend met de risicobeoordeling bedoeld in artikel 3, § 1, inbegrepen in het door het Auditcomité gevoerde auditbeleid van de Waalse Overheidsdienst. In diezelfde domeinen en mits de voorafgaandelijke instemming van de bevoegde vakminister kan de Minister van Begroting een speciefieke aanvraag waarvan hij de doelstellingen vastlegt, de aard en het onderzoeksgebied bij het Auditcomité aanhangig maken.

In het kader van de auditactiviteiten bedoeld in lid 1 en onverminderd de toepasbare wettelijke of reglementaire bepalingen wordt het Auditcomité ermee belast : 1° de interne auditopdrachten te programmeren en de uitvoering ervan door de personeelsleden die met de interne audit belast zijn, te coördineren;2° te waken over de opvolging van de acties waartoe werd besloten na afloop van de interne auditopdrachten bedoeld in 1°;3° de gepastheid, de doeltreffendheid en de kwaliteit van de interne audit in begroting en boekhouding, uitgevoerd binnen de Waalse Overheidsdienst te beoordelen, evenals aanbevelingen te doen;4° de methodes en de instrumenten, uitgevoerd door de personeelsleden belast met de interne audit goed te keuren en zich vergewissen van de verspreiding van de goede praktijken inzake interne audit en interne controle op begroting en beokhouding binnen de Waalse Overheidsdienst.

Art. 31.De personeelsleden belast met de interne audit voeren hun opdrachten uit overeenkomstig de beroepsnormen inzake interne audit en het handvest interne audit van de Waalse Overheidsdienst.

Krachtens het beginsel van de scheiding tussen de operationele functies en de controlerende functies mogen de ordonnateurs, de penningmeesters of de ontvangers niet deelnemen aan de auditopdrachten in de diensten waar ze hun ambt uitoefenen. HOOFDSTUK II. - Bepalingen van toepassing op de instellingen van type 1 en type 2

Art. 32.§ 1. De toezichthoudend Minister waakt over de invoering van een interne audit voor de controleprocedures in budgetaire en boekhoudkundige materies bij de instellingen van type 1 en bij het beheersorgaan bij de instellingen van type 2. § 2. Bij de instellingen van type 1 die niet beschikken over een interne auditdienst die in eigen kring opgericht is, worden de interne audits inzake begroting en boekhouding bedoeld in artikel 1 toevertrouwd aan de dienst belast met de interne audit voor de Waalse Overheidsdienst.

Bij de instellingen van type 2 waarvan het totaalbedrag van de gebudgeteerde uitgaven over drie opeenvolgende begrotingsjaren minstens een bedrag van 50 miljoen euro per jaar bereikt, worden de audits in begrotings- en boekhoudkundige materies toevertrouwd aan een interne audit die bij de eenheid is opgericht.

Bij de andere instellingen van type 2 worden de audits in begrotings- en boekhoudkundige materies toevertrouwd aan ofwel : 1° een interne auditdienst die bij de eenheid is opgericht;2° bij een onafhankelijke privé-instelling. In die hypothese kan éénzelfde onafhankelijke instelling : a) de interne auditopdracht voor meerdere eenheden uitvoeren;b) niet gemandateerd worden om twee opeenvolgende audits in begrotings- en boekhoudkundige materies van éénzelfde eenheid uit te voeren;3° de dienst belast met de interne audit voor de Waalse Overheidsdienst via overeenkomsten betreffende met name de draagwijdte van de aangevraagde audit en de terbeschikkingstelling van middelen.

Art. 33.Een jaarlijks interne auditverslag wordt door de auteur van genoemde audit bij de betrokken eenheden opgesteld. Het wordt al naar gelang aan de bevoegde vakministers of aan de toezichthoudende Ministers medegedeeld.

Een afschrift van genoemde verslagen wordt door bovenvermelde Ministers overgemaakt aan de dienst belast met de audit voor de Waalse Overheidsdienst met het oog op de uitwerking door die dienst van een boordtabel van de audits van de eenheden van het Waalse Gewest.

Art. 34.De interne auditeurs oefenen hun opdrachten uit in overeenstemming met de professionele normen inzake interne audits, evenals met inachtneming van de voorschriften van het handvest inzake interne audits bij de Waalse Overheidsdienst waar de audit wordt uitgevoerd door de dienst belast met de interne audit voor de Waalse Overheidsdienst.

Krachtens het beginsel van de scheiding tussen de operationele functies en de controlerende functies mogen de ordonnateurs, de penningmeesters of de ontvangers niet deelnemen aan de auditopdrachten in de diensten waar ze hun ambt uitoefenen.

TITEL V. - Administratieve en begrotingscontrole HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Art. 35.§ 1. Overeenkomstig de artikelen 48, 49, 71 en 101 van het decreet van 15 december 2011 worden de entiteit, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1 onderworpen aan de administratieve en begrotingscontrole.

Die contrôle heeft betrekking op de uitvoering van de begroting en het financieel beheer van bovenbedoelde eenheden.

De adminsitratieve en begrotingscontrole heeft betrekking op de ontwerpen van beslissing van de Regering, van de diensten van het algemeen bestuur van het Waalse Gewest en van de andere eenheden bedoeld in lid 1. § 2. De administratieve en begrotingscontrole wordt uitgeoefend door : 1° de Regering, de Minister van Begroting en van de Minister van Ambtenarenzaken, wat betreft de entiteit;2° de Minister van Begroting en de bevoegde vakministers, wat betreft de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding en de gewestelijke ondernemingen;3° de toezichthoudende Ministers, wat betreft de instellingen van type 1. § 3. De Regering, de Minister van Begroting, de Minister van Ambtenarenzaken en de toezichthoudende en de bevoegde vakministers worden bijgestaan door de Inspecteurs van Financiën bedoeld in artikel 48, § 2, van het decreet van 15 december 2011. HOOFDSTUK II. - Regeringscontrole Afdeling 1. - De Regering

Art. 36.De Regering beslist over de maatregelen die voor de begrotingsopmaak onontbeerlijk zijn.

De Minister van Begroting werkt de voorontwerpen van begrotingsdecreten en de op Regeringsinitiatief genomen door amendementen op die ontwerpen uit.

Art. 37.De Regering waakt over de uitvoering van de begroting van de entiteit. Daartoe licht de Minister van Begroting regelmatig de Regering in over de begrotingstoestand en de perspectieven inzake de uitvoering van de begroting.

De Regering bepaalt haar houding ten opzichte van de voorstellen van decreet en de van het Parlement uitgaande amendementen, waarvan de aanneming een weerslag zou kunnen hebben, hetzij op de ontvangsten, hetzij op de uitgaven.

Art. 38.In dringende gevallen worden de bevoegdheid van de Regering waarvan sprake in artikel 37, tweede lid, alsmede het recht van de Regering op amendementen betreffende de begroting van het Gewest uitgeoefend door de Minister bevoegd voor de Begroting. Afdeling 2. - De Minister van Begroting

Art. 39.§ 1. Aan de voorafgaande instemming van de Minister van Begroting worden onderworpen de voorontwerpen van decreet, de ontwerpen van besluit, van omzendbrief of van beslissing van de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding en de gewestelijke ondernemingen : 1° waarvoor geen of onvoldoende kredieten bestaan;2° waardoor, rechtstreeks of onrechtstreeks, de ontvangsten kunnen worden beïnvloed, of nieuwe uitgaven kunnen ontstaan;3° waarbij organieke regelen betreffende de toekenning van toelagen worden uitgevaardigd of gewijzigd; 4° die betrekking hebben op de facultatieve subsidies hoger dan 25.000 euros, gemachtigd : a) bij een decreet dat de toekenningsvoorwaarden de begunstigde en het becijferde bedrag niet vast en definitief bepaalt;b) of, bij ontstentenis, bij een bijzondere bepaling opgenomen in de uitgavenbegroting overeenkomstig artikel 8, § 4, 3°, van het decreet van 15 december 2011 en die geen aanleiding geven tot een nominatieve inschrijving van de begunstigde op de bij de gevoegde tabel van de basisallocaties bedoeld in artikel 8, § 4, 6°, van hetzelfde decreet; 5° die betrekking hebben op de facultatieve subsidies hoger dan 500.000 euros, gemachtigd : a) bij een organiek decreet dat de toekenningsvoorwaarden de begunstigde en het becijferde bedrag niet vast en definitief bepaalt;b) of, bij ontstentenis, bij een bijzondere bepaling opgenomen in de uitgavenbegroting overeenkomstig artikel 8, § 4, 3°, van het decreet van 15 december 2011 en die geen aanleiding geven tot een nominatieve inschrijving van de begunstigde op de bij de gevoegde tabel van de basisallocaties bedoeld in artikel 8, § 4, 6°, van hetzelfde decreet;6° die betrekking hebben op ontwerpen van beslissing inzake overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, die aan de Regering worden voorgelegd krachtens het besluit tot regeling van haar werking;7° die betrekking hebben op de toekenning van de waarborg van het Waalse Gewest buiten de organieke bepalingen om die er de toekenningsvoorwaarden van bepalen. § 2. Aan de voorafgaande instemming van de Minister van Begroting worden onderworpen de voorontwerpen van decreet, de ontwerpen van besluit, van omzendbrief of van beslissing van de entiteit die in het geval bedoeld in artikel 23, § 1, van het decreet van 15 december 2011 een regulerende vastlegging vereisen wanneer het bedrag van de uitgave hoger is dan : 1° 31.000 euro voor de subsidies; 2° 31.000 euro, btw niet meegerekend, voor de andere uitgaven dan de subsidies. § 3. De Minister van Begroting betuigt zijn instemming binnen tien dagen.

Wanneer de instemming van de Minister van Begroting evenwel vereist is voor de beraadslaging door de Regering, kan daar zonder verdere formaliteit akte van genomen worden in de definitieve kennisgeving van de beslissing van de Regering.

Art. 40.De ontwerpen van beraadslaging van de Regering bedoeld in artikel 13 van het decreet van 15 december 2011 worden aan de Regering voorgelegd door de Minister van Begroting en de vakminister samen. Afdeling 3. - De Minister van Ambtenarenzaken

Art. 41.Aan de instemming van de Minister van Ambtenarenzaken worden onderworpen de voorontwerpen van decreet en de ontwerpen van besluit die strekken tot de vaststelling of de wijziging van : 1° de personeelsformaties;2° de bezoldigingsregeling van het personeel en de weddeschalen van de graden;3° de statutaire bepalingen voor het personeel. Afdeling 4. - Gemeenschappelijke bepalingen van de afdelingen 2 en 3

Art. 42.Wanneer de in de artikelen 39 en 41 bedoelde voorontwerpen en ontwerpen de instemming van de Minister van Begroting of van de Minister van Ambtenarenzaken niet hebben gekregen, kunnen zij door de betrokken Minister aan de Regering worden voorgelegd.

Art. 43.De Minister van Begroting en de Minister van Ambtenarenzaken kunnen, ieder wat hem betreft, voor bepaalde aangelegenheden beslissen dat het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën vrijstelt van hun voorafgaande instemming. HOOFDSTUK III. - Controle door de inspecteurs van Financiën

Art. 44.Overeenkomstig artikel 35, § 3, is de controle uitgeoefend door de inspecteurs van Financiën van toepassing op de beslissingen van de entiteit, de administratieve diensten met boekhoudkundige autonomie, de gewestelijke ondernemingen en de instellingen van type 1.

Art. 45.De Inspecteurs van Financiën vervullen de functie van budgettaire en financiële raadgever van de Minister bij wie ze geaccrediteerd zijn.

Art. 46.De Inspecteurs van Financiën verstrekken aan de Minister bij wie ze geaccrediteerd zijn, alle aanbevelingen die de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de ingezette middelen kunnen verhogen, de werking van de diensten kunnen verbeteren en besparingen of ontvangsten kunnen verwezenlijken.

Art. 47.De inspecteurs van Financiën brengen hun advies uit, dat afgesloten wordt door een melding "gunstig" of "ongunstig" over ieder vraagstuk dat hen door de Minister bij wie ze geaccrediteerd zijn wordt voorgelegd. Ze kunnen door hem met name belast worden om onderzoekingen uit te voeren bij de eenheden, gesubsidieerd door het Waalse Gewest.

Art. 48.Bij de entiteit oefenen de Inspecteurs van Financiën eveneens een controlebevoegdheid uit in naam van de Ministers bevoegd voor de Begroting of voor Ambtenarenzaken en brengen advies uit over al de aangelegenheden die de betrokken Ministers hun hebben voorgelegd met inbegrip, wat de Minister bevoegd voor de Begroting betreft, van de aangelegenheden m.b.t. de beleggingen en de leningen van de openbare instellingen die onder het Waalse Gewest ressorteren.

Art. 49.Aan de Inspecteur van Financiën worden voor voorafgaand advies voorgelegd : 1° de voorontwerpen van decreet, de ontwerpen van besluit van de Regering en van ministerieel besluit, van omzendbrief of van beslissing;a) voor de entiteit : aan de Regering, in het kader van de bevoegdheden bedoeld in hoofdstuk 2 en aan de Minister van Begroting of van Ambtenarenzaken;b) voor de administratieve diensten met een boekhoudkundige autonomie of de gewestelijke ondernemingen : aan de Minister van Begroting en aan de bevoegde vakministers;c) voor de instellingen van type 1 : aan de toezichthoudende Ministers; 2° de voorstellen waarvan de verwezenlijking een rechtstreekse of onrechtstreekse weerslag kan hebben op de uitgaven of de ontvangsten van het Gewest en de voorstellen m.b.t. de administratieve inrichting van de diensten; 3° de voorstellen die betrekking hebben op het verlenen van de Gewestwaarborg;4° de voorstellen die in het kader van het opmaken van de begrotingen worden gedaan;5° de gemotiveerde aanvragen voor een regulerende vastlegging in het geval bedoeld in artikel 23, § 1,van het decreet van 15 december 2011, samen met de bewijsstukken van de uitgave.

Art. 50.§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 49, 2°, is het advies van de Inspecteur van Financiën niet vereist voor : 1° personeelsuitgaven, voorzover het de toepassing van het geldelijk en administratief statuut betreft;2° opdrachten in België en in het buitenland; 3° overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten waarvan het bedrag van de schatting of het bedrag zonder btw lager is dan :

Open gunning of open offerteaanvraag

Beperkte gunning of beperkte offerteaanvraag

Onderhandelde procedures met of zonder bekendmaking

Werken

250.000

125.000

85.000

Leveringen

200.000

125.000

31.000

Diensten

125.000

62.000

31.000


De kennisgeving van de overheidsopdrachten bedoeld in lid 1, 3°, die 8.500 euro bereiken, btw niet meegrekend, wordt maandelijks medegedeeld aan de Inspectie van Financiën; 4° toelagen : a) die toegekend zijn overeenkomstig organieke regelen die de toekenningsvoorwaarden, de begunstigde en het vaste bedrag ervan definitief bepalen; b) andere, met een bedrag lager dan 6.000 euro; 5° andere uitgaven onderworpen aan organieke regelen die de toekenningsvoorwaarden, de begunstigde en het vaste bedrag ervan definitief bepalen. § 2. Elke functioneel bevoegde Minister en de Minister van Begroting kunnen, in onderlinge overeenstemming, de in § 1 bedoelde bedragen aanpassen voor de categorieën uitgaven die ze bepalen.

De Minister van Begroting vraagt vooraf het advies van de Inspectie van Financiën aan die tot dat einde de aard en de omvang van de risico's betreffende de geplande aanpassingen schat.

Dat akkoord neemt de vorm aan van een protocol dat het volgende vaststelt : 1° de nagestreefde doelstellingen;2° de aard van de betrokken uitgaven;3° de begrotingsprogramma's of gedeelten daarvan waarop ze betrekking hebben;4° de nieuwe bedragen die van toepassing zullen zijn;5° de alternatieve modaliteiten voor risicocontrole waarin moet worden voorzien;6° de begeleidings- en toezichtsmaatregelen;7° de geldigheidsduur van het akkoord. Het advies van de Inspectie van Financiën wordt gevoegd bij het protocol.

De in het akkoordprotocol bedoelde dossiers zijn achteraf onderworpen aan een controle van de Inspectie van Financiën op grond van een monsterneming volgens de in lid 3, 6°, bedoelde modaliteiten.

Het akkoordprotocol wordt meegedeeld aan de Regering ter informatie en aan de betrokken besturen ter uitvoering alsook aan het Rekenhof.

De Inspecteurs van Financiën behouden hun raadgevende bevoegdheid inzake de algemene aanwending van de kredieten voor de in § 1 bedoelde uitgaven.

Art. 51.In de uitoefening van hun ambt gaan de inspecteurs van Financiën het wettelijk karakter van de voorstellen bedoeld in artikel 49 na, alsook hun overeenstemming met de beslissingen van de Regering of de Ministers.

Art. 52.Wanneer de betrokken Minister zich niet kan aansluiten bij een ongunstig advies van een Inspecteur van Financiën over één van de in artikel 49, 2° en 3° bedoelde voorstellen, maakt hij het voorstel aanhangig bij de Regering, die zich erover moet uitspreken.

Art. 53.Op voordracht van de Minister bevoegd voor de Begroting beslist de Regering over de aanstelling van de Inspecteurs van Financiën.

Art. 54.De Inspecteurs van Financiën kunnen hun opdracht op stukken en ter plaatse uitvoeren. Ze hebben toegang tot alle dossiers en archieven en ontvangen van de diensten alle inlichtingen waarom zij vragen.

Onverminderd de bepalingen van het werkingsbesluit van de Regering geven de Inspecteurs van Financiën hun volledige advies binnen een termijn van 10 werkdagen te rekenen van de ontvangst van het volledige dossier. De termijn kan worden gebracht op 20 werkdagen op aanvraag van de Inspectie van Financiën. Bij gebrek aan advies binnen de gestelde termijn kan de betrokken Minister het dossier voorleggen aan de Minister van Begroting.

Zij mogen niet deelnemen aan het beleid noch het beheer van de diensten van de Minister bij wie zij geaccrediteerd zijn en ook geen bevelen geven tot het verhinderen of schorsen van verrichtingen.

In dringende gevallen kunnen de Ministers vragen dat het advies van de Inspecteur van Financiën hun binnen een door hen bepaalde termijn wordt medegedeeld.

Art. 55.Indien een Minister één van de in dit besluit bedoelde voorstellen voorlegt aan de Regering, aan de Minister bevoegd voor de Begroting of aan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, voegt hij daar telkens het advies van de Inspecteur van Financiën bij.

Art. 56.Elk besluit vermeldt in de aanhef, met opgave van de datum, het advies van de Inspecteur van Financiën, het akkoord van de Regering, van de Minister bevoegd voor de Begroting of van de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken.

In geval van toepassing van artikel 43 wordt de beslissing van de Minister van Begroting en van de Minister van Ambtenarenzaken vermeld.

Art. 57.De toepassing van de bepalingen van Titel V doet geen afbreuk aan de bepalingen die bij besluit door de Regering worden genomen met het oog op de regeling van haar werking.

TITEL VI. - Slotbepalingen

Art. 58.Het koninklijk besluit van 8 april 1954 ter regeling van de modaliteiten van controle vanwege de inspecteurs van Financiën op sommige instellingen van openbaar nut wordt opgeheven voor de materies bedoeld bij dit besluit.

Art. 59.Het besluit van de Waalse Regering van 28 november 2013 tot organisatie van de interne controle en de interne audit met betrekking tot de begroting en de boekhouding, evenals tot de administratieve en begrotingscontrole wordt opgeheven.

Art. 60.Onder voorbehoud van niet-overeenstemming of van tegenstrijdigheid met de bepalingen van dit decreet, wordt verder toepassing gemaakt van de bepalingen die toepasselijk zijn op de in genoemd decreet bedoelde overheidsbestuurseenheden, van wettelijke en reglementaire aard, met een organieke en statutaire draagwijdte, alsook van de bepalingen vervat in de beheerscontracten of in elke overeenkomst.

Art. 61.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2017.

Art. 62.De Minister van Begroting en van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 8 juni 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Administratieve Vereenvoudiging en Energie, C. LACROIX

^