Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 14 september 2019
gepubliceerd op 07 oktober 2019

Besluit van de Waalse Regering betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering, het Secretariaat van de Waalse Regering en het "SePAC"

bron
waalse overheidsdienst
numac
2019030867
pub.
07/10/2019
prom.
14/09/2019
ELI
eli/besluit/2019/09/14/2019030867/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 SEPTEMBER 2019. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering, het Secretariaat van de Waalse Regering en het "SePAC"


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd;

Gelet op het decreet van 15 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2011 pub. 29/12/2011 numac 2011027237 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering sluiten houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering, zoals gewijzigd;

Gelet op het decreet van 19 november 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/11/2015 pub. 01/12/2015 numac 2015205486 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie inzake kosteloze detacheringen in de ministeriële kabinetten sluiten houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie inzake kosteloze detacheringen in de ministeriële kabinetten;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 8 juni 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 08/06/2017 pub. 03/08/2017 numac 2017204066 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende organisatie van de controle en de interne audit inzake de begroting, de boekhouding en de administratieve en begrotingscontrole van de diensten van de Waalse Regering, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen, de instellingen en de Ombudsdienst van het Waalse Gewest sluiten houdende organisatie van de controle en de interne audit inzake de begroting, de boekhouding en de administratieve en begrotingscontrole van de diensten van de Waalse Regering, de administratieve diensten met een zelfstandige boekhouding, de gewestelijke ondernemingen, de instellingen en de Ombudsdienst van het Waalse Gewest;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 3 augustus 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 03/08/2017 pub. 24/08/2017 numac 2017012973 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering sluiten betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 19 september 2019;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 sluiten;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid aangezien de continuïteit in de werking van de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering onverwijld gewaarborgd dient te worden;

Op de voordracht van de Minister-President;

Na beraadslaging, Besluit : Afdeling 1. - De actoren van de Waalse Regering

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de volgende actoren van de Waalse Regering: - de ministeriële kabinetten; - het Secretariaat van de Regering; - het "Secrétariat pour l'aide à la gestion et au contrôle interne des Cabinets" (SePAC) (Secretariaat voor bijstand bij intern beheer en controle van de ministeriële kabinetten).

Art. 2.Een ministerieel kabinet is in wezen een politieke instantie.

Het kabinet woont de Minister in zijn diverse taken bij. Het is geen administratie, maar wel een openbare dienst. Zijn personeel mag in de loop van de ambtstermijn niet het statuut van in vast verband benoemde ambtenaar verwerven en is ook niet onderworpen aan de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten. Het is onderworpen aan een administratieve stand sui generis.

Art. 3.Het Secretariaat van de Waalse Regering werkt los van de van de ministeriële kabinetten. Het staat onder het functionele gezag van de Minister-President.

Art. 4.§ 1. Opdrachten die gemeen zijn aan alle secretariaten van een kabinet van de Waalse Regering en van de Regering en van de Federatie Wallonië-Brussel van de Franse Gemeenschap worden gemutualiseerd en toevertrouwd aan een specifieke cel gemeen aan beide beleidsniveaus genoemd "Secrétariat pour l'Aide à la gestion et au Contrôle interne des Cabinets" (SePAC).

Voornoemde cel is gevestigd in Namen. Ze werkt los van de ministeriële kabinetten en staat onder het functionele gezag van de Minister-President van de Waalse Regering voor wat betreft de Waalse zaken en van de Minister-President van Franse Gemeenschap voor wat betreft de zaken van de Franse Gemeenschap. § 2. De activiteiten en de samenwerkingsverbanden inzake werking en organisatie van het "SePAC" liggen vast in een akkoordprotocol. Afdeling 2. - Samenwerkingsverbanden met de Waalse Regering van de

Franse Gemeenschap

Art. 5.§ 1. Met het oog op een optimaal beheer van de human resources die hen ter beschikking gesteld worden, bepalen de Ministers die tegelijkertijd binnen de Regering van het Waalse Gewest en binnen de Regering van de Franse Gemeenschap zitting hebben, de organisatie en de werkplaats van de personeelsleden van hun kabinetten. § 2. Met het oog op besparingen van werkingskosten en schaaleffecten, bepalen ze ook de voorwaarden voor het gebruik en de verdeling van de logistieke middelen waarover ze beschikken. Het "SePAC" zorgt voor de controle van de inventarissen en de begrotingsperken eigen aan elke entiteit. § 3. De budgettaire last van de logistieke middelen i.v.m. de functie van een personeelslid wordt toegerekend op de onderhoudskredieten voor het kabinet dat zijn bezoldiging voor zijn rekening neemt. Afdeling 3. - Maximumbedragen van de bestaansmiddelen en definitie van

de referentiemultiplicator voor de personeelsbezetting

Art. 6.De referentiemultiplicator voor de personeelsbezetting is het forfaitaire aantal voltijdse equivalenten met een eventueel geïndexeerde nominale waarde, en die de globale begroting van een ministerieel kabinet of het Secretariaat van de Regering vormt.

Art. 7.§ 1. De in artikel 5 bedoelde nominale waarde wordt op 58.140 € per jaar per VTE (voltijds equivalent) vastgesteld. Dit bedrag kan worden geïndexeerd en dekt de kosten van de bezoldiging van een personeelslid, van zijn diverse vergoedingen en van zijn werkings- en patrimoniumkosten. § 2. Voor een Minister is de referentiemultiplicator voor de personeelsbezetting 41 VTE, voor een Vice-Minister-President 55VE en voor de Minister-President 68 VTE. De in het tweede lid bedoelde referentiemultiplicator voor de personeelsbezetting wordt automatisch met 5 VTE verminderd indien het lid van de Waalse Regering tevens lid is van de Regering van de Franse Gemeenschap.

In de referentiemultiplicator voor de personeelsbezetting worden de deskundigen, onderhoudstechnici en studenten niet opgenomen.

Laatstgenoemden mogen slechts in dienst worden genomen binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten.

Voor het Secretariaat van de Regering is de referentiemultiplicator voor de personeelsbezetting 11 VTE. § 3. Elke Minister kan de begrotingsmiddelen met betrekking tot een VTE overdragen aan een ander ministerieel kabinet of VTE zonder begrotingsmiddelen. Een afschrift van het overdrachtbesluit wordt aan de Minister-President toegezonden. Een origineel en twee voor eensluidend verklaarde afschriften worden aan het "SePAC" overgemaakt. § 4. Als hij in een entiteit aangewezen wordt, blijft de Minister er in een hoofdambt geaffecteerd, zelfs in geval van een kabinetswijziging en aanwijzing in beide entiteiten. Afdeling 4. - Samenstelling

Art. 8.§ 1. Het ministerieel kabinet kan bestaan uit: - personeelsleden van niveau 1, van universitair niveau of daarmee gelijkgesteld; - medewerkers, onder wie één de functies van begrotingscorrespondent uitoefent, met inbegrip van de chauffeurs; - onderhoudspersoneel; - deskundigen; - studenten.

Geen enkel van de personeelsleden van het kabinet mag bloed- of aanverwant van de Minister tot en met de tweede graad zijn. § 2. Onder de personeelsleden van niveau 1 omvat het ministerieel kabinet 1 kabinetschef. De kabinetten van de Vice-Minister-Presidenten en van de Minister-President omvatten 2 kabinetschefs.

De functies van adjunct-kabinetschef, kabinetssecretaris, adviseur en attaché worden door de personeelsleden van niveau 1 uitgeoefend.

De functies van begrotingscorrespondent worden door een medewerker of door een personeelslid van niveau 1 uitgeoefend.

De Minister kan over een privé-secretaris beschikken. § 3. Onder de medewerkers omvat het ministerieel kabinet maximum 5 VTE die de functies van chauffeur uitoefenen. De kabinetten van de Vice-Minister-Presidenten en van de Minister-President omvatten maximum 6 VTE die de functies van chauffeur uitoefenen. § 4. De onderhoudstechnici kunnen, naar rato van een personeelslid voor 10 lokalen, in dienst genomen worden wanneer het onderhoud van alle lokalen van het kabinet niet aan een privé-firma wordt toevertrouwd. § 5. De deskundigen kunnen bezoldigd of niet-bezoldigd worden. Ze worden voor 1/10de of 2/10de -tijds of voor een duidelijk omschreven taak aangewezen. - het geheel van de bezoldigde aangewezen deskundigen mag niet hoger zijn dan 1 VTE/jaar voor de kabinetten van de Ministers, 1,5 VTE/jaar voor de kabinetten van de Vice-Minister-Presidenten en tot 2 VTE/jaar voor het kabinet van de Minister-President; - de niet-bezoldigde deskundigen kunnen in aanmerking komen voor de terugbetaling van de diverse kosten in verband met de uitoefening van hun functies. De dagen en uren waarop de deskundigen presteren, zullen worden vastgesteld om een controle door de kabinetssecretaris of de kabinetschef mogelijk te maken.

Het geheel of een deel van de quota die niet door een kabinet wordt gebruikt, kan worden overgedragen aan een ander kabinet, het Secretariaat van de Regering of het "SePAC".

Deze overdracht moet in een ministerieel besluit zonder gevolgen voor de begroting geformaliseerd worden. § 6. Studenten kunnen worden aangeworven, met een maximum van 1 VTE per jaar binnen de perken van de beschikbare kredieten.

Art. 9.Het Secretariaat van de Waalse Regering bestaat uit 11 VTE, verdeeld als volgt: - 6 personeelsleden van niveau 1, onder wie de Secretaris van de Regering; - 5 medewerkers.

Art. 10.§ 1. Het personeel van het "SePAC" ten laste van de begroting van het Waalse Gewest bestaat uit de volgende personeelsleden en wordt verdeeld als volgt: - 1 Directeur; - 2 personeelsleden van niveau 1, onder wie een auditeur; - 11 medewerkers, onder wie 2 gedecentraliseerde penningmeesters en 3 informatici; - 2 uitvoerende personeelsleden, namelijk een totaal van 16 VTE. § 2. Teneinde de juridische legitimiteit te hebben in alle uitgeoefende functies, zal elk personeelslid van het "SePAC", met uitzondering van de uitvoerende personeelsleden, voor een 1/10de -tijds gratis als deskundige worden aangewezen binnen de andere entiteit. § 3. Binnen de perken van de aan het SePAC toegewezen begrotingskredieten kan de Minister-President, buiten de toegelaten personeelsformatie, een maximum van 0,5 VTE per jaar aanwijzen, die verdeeld worden over één of meerdere deskundigen voor punctuele of specifieke opdrachten. § 3. Een gewone gedecentraliseerde penningmeester en één of meerdere plaatsvervangende gedecentraliseerde penningmeesters alsook een ontvanger-penningmeester en een begrotingscorrespondent worden onder de in dit artikel bedoelde personeelsleden door de Minister-President aangewezen.

Art. 11.In de zin van dit besluit kunnen als personeelslid van niveau 1 beschouwd worden: - de houders van een diploma van het universitaire type of van een master; - degenen die het bewijs leveren van een als gelijkwaardig geachte ervaring om de functies van een personeelslid van niveau 1 te kunnen uitoefenen binnen het kabinet. In dit geval geldt de hoedanigheid van niveau 1 alleen voor de in het kabinet uitgeoefende functie. Deze ervaring moet uitdrukkelijk worden gerechtvaardigd in het ministerieel besluit en worden gestaafd door het naar behoren ingevulde attest.

Het attest wordt door de kabinetssecretaris afgegeven en heeft alleen betrekking op de functies die binnen het kabinet worden uitgeoefend. Afdeling 5. - Aanwijzingen en detacheringen

Art. 12.§ 1. De personeelsleden van ministeriële kabinetten of actoren van de Regering kunnen worden aangewezen of gedetacheerd vanuit een federale overheidsdienst, een autonoom overheidsbedrijf, een instelling van openbaar belang, een dienst of bestuur die afhankelijk is van de Gemeenschappen of Gewesten, provincies, gemeenten, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of de Franse Gemeenschapscommissie, of een georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling.

Voor personen die in de kabinetten gedetacheerd worden, wordt aanbevolen om een beroep te doen op statutaire personeelsleden in hun oorspronkelijke instelling. Voor contractuele personen die in een kabinet worden gedetacheerd, is het raadzaam de voorwaarden na te leven die zijn vastgelegd in de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten (wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers). § 2. Gedetacheerde personeelsleden mogen tijdens hun detachering niet in functie blijven in hun oorspronkelijke functie, noch hun oorspronkelijke bevoegdheden, zelfs deeltijds, blijven uitoefenen. § 3. De leiders van overheidsinstellingen die in een ministerieel kabinet gedetacheerd of aangewezen worden, presteren niet meer, zelfs deeltijds, voor de oorspronkelijke instelling. § 4. De aanwijzingen en detacheringen van de personeelsleden geschieden met inachtneming van de toepasselijke bepalingen inzake belangenconflicten en onverenigbaarheid, zoals uiteengezet in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit.

Art. 13.§ 1. De kabinetschefs worden bij besluit van de Regering aangewezen of gedetacheerd. Het ministerieel besluit tot regeling van de modaliteiten van de indiensttreding wordt genomen ter uitvoering van het besluit van de Regering. § 2. De andere personeelsleden van het kabinet worden door de betrokken Minister aangewezen of gedetacheerd.

Art. 14.§ 1. De Secretaris van de Regering wordt met rang van kabinetschef door de Regering aangewezen of gedetacheerd, indien de functie niet door één van de kabinetschefs van de Minister-President wordt uitgeoefend. De Regering kan bij wijze van uitzondering de functie van secretaris van de Regering tijdens zijn afwezigheid delegeren. § 2. De andere personeelseden van het Secretariaat van de Regering worden door de Minister-President aangewezen of gedetacheerd.

Art. 15.§ 1. De directeur van het "SePAC" wordt door de Waalse Regering op de voordracht van de Minister-President van de Waalse Regering aangewezen of gedetacheerd. Hij geniet ook een door de Regering van de Franse Gemeenschap verleende expertise om een juridische band met beide entiteiten aan te tonen. § 2. De personeelseden van het "SePAC" ten laste van het Waalse Gewest worden door de Minister-President van de Waalse Regering aangewezen of gedetacheerd.

Art. 16.De modaliteiten van de detachering worden in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit nader bepaald. Afdeling 6. - Toelagen en vergoedingen

Onderafdeling 1. - Bedragen

Art. 17.§ 1. Aan de in de ministeriële kabinetten aangewezen personeelsleden wordt een als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelage verleend.

De als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelage wordt aan index 138,01 vastgesteld als volgt : - voor de kabinetschefs, tussen 46.910,59 € en 66.115,99 €; - voor de personeelsleden van niveau 1, tussen 21.112,38 € en 56.517,16 €; - voor de medewerkers, tussen 13.257,38 € en 39.981,53 €; - voor de deskundigen tussen 13.257,38 € en 66.115,99 €; de toelage wordt berekend naar rato van hun bezettingsduur; - voor het uitvoerende personeel, tussen 13.257,38 € en 31.516,60 €. § 2. De jaarlijkse kabinetstoelage wordt na een afwezigheid van meer dan dertig dagen opgeschort. Het personeelslid moet de reglementaire formaliteiten bij zijn ziekenfonds vervullen. Het gedetacheerde personeelslid stelt zijn administratie van oorsprong daarvan in kennis, die op de hoogte moet worden gesteld van iedere afwezigheid van het gedetacheerde personeelslid.

Art. 18.§ 1. Aan de in de ministeriële kabinetten gedetacheerde personeelsleden wordt een als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelage verleend.

De jaarlijkse kabinetstoelage wordt aan index 138,01 vastgesteld als volgt: - voor de kabinetschefs, 8.507,09€ €; - voor de personeelsleden van niveau 1, tussen 3.402,84 € en 6.465,39 €; - voor de medewerkers, tussen 2.381,99 € en 4.423,69 €. § 2. De jaarlijkse kabinetstoelage wordt na een afwezigheid van meer dan dertig dagen opgeschort en het gedetacheerde personeelslid moet de reglementaire formaliteiten bij zijn ziekenfonds vervullen en zijn administratie van oorsprong in kennis stellen van iedere afwezigheid.

Art. 19.Overeenkomstig de wetgeving terzake wordt de bezoldiging van de studenten aan de afgevlakte gezondheidsindex vastgesteld als volgt: - 7,27€ € bij hun indiensttreding voor de houders van het getuigschrift lager secundair onderwijs of een daarmee gelijkgesteld diploma; - 7,49€ € bij hun indiensttreding voor de houders van het getuigschrift hoger secundair onderwijs of een daarmee gelijkgesteld diploma.

Het aantal studenten dat in aanmerking kan komen voor het bezoldigigingsbedrag van 7,49 € wordt beperkt tot maximum 50 % van het totaalaantal studenten die aangeworven kunnen worden tijdens de referentieperiode.

Art. 20.Bij gemotiveerde beslissing kan de Minister met de toestemming van de Minister-President en binnen de perken van de aan het kabinet toegekende begrotingskredieten verzoeken om een verhoging van de als wedde geldende jaarlijkse kabinetstoelagen en van de jaarlijkse kabinetstoelagen waarvan sprake in de artikelen 17 en 18.

De toekenningsmodaliteiten worden in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit nader bepaald.

Art. 21.Aan de medewerkers die de functies van chauffeur uitoefenen, worden de volgende bedragen aan index 138,01 verleend: 1° naast hun bezoldiging, een maandelijkse forfaitaire toelage van 272,22 €.De maandelijkse forfaitaire toelage wordt gebracht op 476,38 € euro voor de persoonlijke chauffeur van de Minister, waarbij het supplement van 204,16 € euro de bijkomende uitzonderlijke dienstverstrekkingen dekt die te wijten zijn aan de verplaatsingen van de Minister. De maandelijkse forfaitaire toelage wordt gebracht op 374,30 € euro voor de chauffeur van de kabinetschef; 2° een jaarlijkse forfaitaire vergoeding in verband met de moeilijkheidsgraad van de functie van 2.478,20 €.

Deze toelagen kunnen gecumuleerd worden. Ze mogen geen andere toelagen of vergoedingen ontvangen.

Art. 22.§ 1. De in het kabinet aangewezen personeelsleden hebben recht op een haard- of standplaatstoelage, het vakantiegeld, de eindejaarspremie en maaltijdcheques. § 2. De maaltijdcheques van de gedetacheerde statutaire of contractuele personeelsleden zijn ten laste van het kabinet.

De deskundigen en de studenten hebben geen recht op maaltijdcheques.

De toekenningsmodaliteiten voor de maaltijdcheques worden in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit nader bepaald.

Art. 23.§ 1. Op basis van de ervaring van de intensieve arbeid van de ministeriële kabinetten is het algemeen aanvaard dat elke verantwoordelijke van een kabinet gemiddeld 10 uur per week aan telewerk besteedt.

Daarom wordt een jaarlijks forfaitair bedrag als vergoeding voor regelmatig telewerk toegekend aan personeelsleden die een deel van hun arbeid structureel en regelmatig thuis verrichten en die thuis ruimte hebben om hun arbeid uit te oefenen. De vergoeding is gebonden aan de afgevlakte gezondheidsindex.

Het forfaitaire bedrag van de vergoeding wordt vastgelegd naar gelang van de functies die binnen het kabinet uitgeoefend worden in de hoedanigheid van : - kabinetschef en adjunct-kabinetschef: 1.523,28 €; - adviseur en kabinetssecretaris: 1.523,28 €; - attaché, privé-secretaris, begrotingscorrespondent en gedecentraliseerde penningmeester van het "SePAC" : 1.248,50 €; medewerkers: 475,01€. § 2. Deze vergoeding mag niet worden toegekend aan de uitvoerende personeelsleden, aan de receptionisten, aan de chauffeurs, aan de deskundigen en aan de studenten.

Onderafdeling 2 - Wijze van vereffening en terugbetaling van wedden, toelagen en vergoedingen

Art. 24.§ 1. De tenlasteneming van de wedde van gedetacheerde personeelsleden wordt geregeld als volgt: 1° indien de oorspronkelijke werkgever bereid is de wedde te blijven betalen, ontvangt het personeelslid de in artikel 18 bedoelde jaarlijkse kabinetstoelage, eventueel verhoogd of, voor de medewerkers die de functies van chauffeur uitoefenen, de in artikel 21 bedoelde maandelijkse forfaitaire toelage;2° indien de oorspronkelijke werkgever de terugbetaling van de wedde vordert, ontvangt het personeelslid de in artikel 18 bedoelde jaarlijkse kabinetstoelage, eventueel verhoogd of, voor de medewerkers die de functies van chauffeur uitoefenen, de in artikel 22 bedoelde maandelijkse forfaitaire toelage.De betrokken Minister betaalt de wedde van het personeelslid terug aan de dienst van herkomst, alsook het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en elke andere toelagen en vergoedingen berekend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op dat personeelslid in zijn dienst van herkomst, desgevallend verhoogd met de werkgeversbijdragen; 3° indien de oorspronkelijke werkgever de betaling van de wedde opschort, ontvangt het personeelslid de in artikel 17 bedoelde jaarlijkse kabinetstoelage, die als wedde geldt, alsook, voor de medewerkers die de functies van chauffeur uitoefenen, de in artikel 21 bedoelde maandelijkse toelage.

Art. 25.§ 1. Het aantal personeelsleden van wie de wedde voor rekening blijft van een instelling van algemeen belang, een inrichting van openbaar nut of een publiekrechtelijke rechtspersoon opgericht op grond van artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, die onder de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap of van het Waalse Gewest vallen, wordt beperkt tot 5 voor een Minister, 6 voor een Vice-Minister-President en 7 voor een Minister-President. § 2. Het geheel of een deel van de quota die niet door een kabinet wordt gebruikt, kan worden overgedragen aan een ander kabinet, het Secretariaat van de Regering of het "SePAC".

Deze overdracht moet in een ministerieel besluit zonder gevolgen voor de begroting geformaliseerd worden.

Art. 26.De vergoedingen en toelagen bedoeld in de artikelen 17, 18, 20, 21 en 22 worden aan het einde van elke maand uitbetaald. De maandvergoeding of -toelage is gelijk aan 1/12de van het jaarlijks bedrag.

Wanneer de maandvergoeding of -toelage niet volledig verschuldigd is, wordt zij in dertigsten uitbetaald, onder de voorwaarden waarin voorzien is voor het personeel van de Regeringsdiensten.

Art. 27.De in de artikelen 17, 18, 20, 21 en 22 bedoelde vergoedingen en toelagen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels bepaald bij de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Zodoende worden ze gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 van 1 januari 1990.

Art. 28.Vergoedingen en toelagen worden geschorst bij afwezigheid van meer dan 30 kalenderdagen. Afdeling 7. - Rechtsstelsel en andere statutaire bepalingen

Art. 29.De in dit besluit bedoelde personeelsleden zijn onderworpen aan een regeling sui generis. De wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten is niet van toepassing.

Hun benoeming of detachering is uitsluitend het gevolg van eenzijdige administratieve handelingen van een Minister of regering met individuele strekking. Wanneer ze niet de hoedanigheid van vast aangewezen personeelslid hebben, zijn ze echter onderworpen aan het statuut van de sociale zekerheid van de contractuele personeelsleden van de Staat. Het gedetacheerd statutair personeel blijft onderworpen aan de sociale zekerheid van zijn oorspronkelijke werkgever.

Art. 30.De administratieve standplaats van de kabinetspersoneelsleden en studenten wordt bepaald door de Minister in het Kabinet, met uitzondering van de deskundigen.

Art. 31.§ 1. Bij afwezigheid van meer dan dertig dagen van een aangewezen of gedetacheerd personeelslid om medische redenen kan de betrokken Minister voorzien in zijn vervanging tijdens zijn financiële tenlasteneming door de ziekenkas. Dit heeft dus geen budgettaire gevolgen voor de kosten van het Kabinet. § 2. Indien een statutair gedetacheerd personeelslid met of zonder terugbetaling wordt vervangen, moet zijn detachering worden beëindigd om een ander personeelslid te kunnen aanwijzen of detacheren.

Art. 32.§ 1. De personeelsleden van de Kabinetten kunnen een bijkomende of handelsactiviteit of een andere bezoldigde betrekking uitoefenen zonder de voorafgaandelijke schriftelijke instemming van de Minister. § 2. De Kabinetspersoneelsleden zijn verplicht de Minister in kennis te stellen van elk al dan niet betaald mandaat, van welke aard dan ook, ongeacht of het hen recht geeft op politiek verlof. Afdeling 8. - Verloven

Art. 33.§ 1. De reglementaire bepalingen inzake verloven en afwezigheden van de statutaire en contractuele personeelsleden voor het geheel van de diensten van de Waalse Regering onderworpen aan de Ambtenarencode zijn van toepassing op het personeel van de Kabinetten, met uitzondering van de deskundigen en studenten - het jaarlijks vakantieverlof, de feestdagen en de reglementaire dagen; - de omstandigheidsverloven met uitzondering: *van de verandering van standplaats opgelegd in het belang van de dienst, wanneer de verplaatsing een bijdrage van het Gewest in de verhuiskosten meebrengt; * van de priesterwijding of intreding in het klooster of elke andere gelijkaardige gebeurtenis van een andere erkende eredienst van een kind van het personnelslid of diens echtgenoot/-genote, van een broer, een zuster, een schoonbroer, een schoonzuster van de ambtenaar; * van de plechtige communie van een kind van het personeelslid of zijn echtgenote (haar echtgenoot) of elke andere vergelijkbare gebeurtenis van een erkende eredienst: * van de deelname aan het feest van de vrijzinnige jeugd van van een kind van het personeelslid of zijn echtgenote (haar echtgenoot); * van de uitoefening van het ambt van voorzitter, bijzitter of secretaris of getuige van een stembureau, van een stemopnemingsbureau of van een hoofdbureau; - het uitzonderlijk verlof wegens overmacht d.w.z. maximaal 10 dagen, inclusief 4 betaalde dagen; - de borstvoedingspauzes; - het moederschapsverlof met uitzondering van het verlof voor verminderde prestaties vóór de bevalling; - het vaderschapsverlof; - het adoptiepleegverlof - het ouderschapsverlof; - het verlof wegens ziekte. - de dienstvrijstelling wegens preventief geneeskundig onderzoek; - het verlof om palliatieve zorg te verlenen; - het politiek verlof. § 2. Bij zijn indiensttreding bij een kabinet kan het gedetacheerde personeelslid geen gebruik maken van het saldo van zijn jaarlijkse verlofdagen van voorgaande jaren. Dit saldo is bevroren tot het einde van de detachering. § 3. De andere modaliteiten voor de toekenning en de overdracht van het verlof worden geregeld in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit. § 4. Het gedetacheerde personeelslid dat met verlof is bij zijn oorspronkelijke werkgever, kan dit verlof blijven genieten tot het einde van zijn voltijdse detachering bij het Kabinet.

Art. 34.§ 1. § 3. De modaliteiten voor het politiek verlof worden geregeld in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit. § 2. Gelet op de kenmerken van het "SePAC", zijn opdrachten en de neutraliteit die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functies ten opzichte van de Ministeriële Kabinetten, mag elk personeelslid dat deel uitmaakt van het "SePAC" geen enkel politiek mandaat uitoefenen, op welk niveau dan ook, of een functie die met het "SePAC" kan worden gelijkgesteld, of genieten van een verlof van politieke aard. Afdeling 9. - Diverse kosten, financiële tegenwaarde, wagengebruik

Art. 35.§ 1. De personeelsleden van het Kabinet kunnen een abonnement genieten op een openbaar vervoermiddel, van hun woonplaats of gewone verblijfplaats tot de plaats waar het Kabinet is gevestigd.

Het abonnement van een gedetacheerd personeelslid, zelfs gratis, is ten laste van het Kabinet. § 2. Bij een met redenen omkleed afwijkend besluit van de betrokken Minister kan een financiële tegenwaarde worden toegekend die de kosten vertegenwoordigt van het (de) abonnement(en) voor het openbaar vervoer voor de afstand woonplaats of gewone verblijfplaats - werkplaats. Deze tegenwaarde wordt toegekend naar rato van de prestaties. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet het personeelslid een afschrift van het inschrijvingsbewijs overleggen waaruit blijkt dat het zijn persoonlijk voertuig is of een persoon die deel uitmaakt van het huishouden.

Studenten en deskundigen mogen niet profiteren van de financiële tegenwaarde of van een dienstvoertuig die door het Kabinet ter beschikking wordt gesteld.

Geen enkel abonnement of financiële tegenwaarde mag worden toegekend aan de personeelsleden die ter beschikking worden gesteld van de Minister die is afgetreden.

Art. 36.Binnen de perken van de begrotingskredieten van het kabinet, wijst de Minister de andere personeelsleden van zijn kabinet aan die ertoe gemachtigd zijn hun persoonlijk voertuig in het belang van de dienst te gebruiken onder de voorwaarden voorzien voor de personeelsleden van de Regeringsdiensten; hij bepaalt ook het individuele kilometercontingent dat hen jaarlijks moet worden toegekend. Dit contingent mag niet hoger zijn dan 12.000 km per jaar en per begunstigde.

Het percentage van de kilometervergoeding wordt vastgesteld overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, en in juli van elk jaar geïndexeerd door een omzendbrief van de federale overheid die dit bedrag aanpast.

Art. 37.De kosten van het abonnement op het mobiele en datanetwerk van de personeelsleden van het Kabinet worden ten laste genomen door het Kabinet. De bepalingen inzake voordeel van allerlei aard zijn van toepassing boven bepaalde bedragen die in de omzendbrief op forfaitaire basis zijn vastgesteld.

Het voordeel van allerlei aard zal worden geïnd volgens de richtlijnen van de RSZ. Afdeling 10. - Beëindiging van de functie en einde van de detachering

Art. 38.§ 1. De Regering beëindigt de functie of de detachering van de Kabinetschef. § 2. De Kabinetschef kan bij besluit van de Regering gemachtigd worden tot het voeren van de eretitel van zijn functies op voorwaarde dat hij ze ten minste twee jaar heeft uitgeoefend.

Voor de berekening van die twee jaar kan de Regering rekening houden met de duur van de functies die de Kabinetschef zonder onderbreking heeft uitgeoefend bij de Regering van een andere overheid. § 3. De betrokken Minister beëindigt de functie of de detachering van de andere personeelsleden van het Kabinet.

Art. 39.De regering beëindigt de functie of de detachering van de Secretaris van de regering.

Art. 40.§ 1. Op voorstel van de Minister-Presidenten kunnen de functies of de detachering van de directeur van het "SePAC" worden beëindigd. § 2. De Minister-President van de Waalse regering kan de functies of de detachering van "SePAC"-leden bij het Waalse Gewest beëindigen. § 3. De aanstelling van het "SePAC" personeelslid als deskundige op 1/10e tijd in de andere entiteit zal automatisch eindigen.

Art. 41.§ 1. De Minister kan een forfaitaire vertrektoelage toekennen aan personeelsleden die een functie in een Kabinet hebben bekleed en die geen inkomen ontvangen. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan de Minister een forfaitaire vertrektoelage verlenen aan de personen die functies hebben uitgeoefend in een kabinet en wier inkomens enkel bestaan uit: a) werkloosheidsuitkeringen, inschakelingsuitkeringen of wettelijke ziekte-, invaliditeits- of moederschapsvergoedingen;b) de bezoldiging in verband met de exclusieve uitoefening van een of meer deeltijdse functies;c) een overlevingspensioen of het door een Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn toegekend bestaansminimum. De forfaitaire vertrektoelage wordt verminderd, na weging, met de bruto-inkomsten bedoeld in a), b) en c) voor de overeenstemmende periode. § 3. De forfaitaire vertrektoelage wordt toegekend naar rato van : - één maand kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van drie tot zes volle maanden; - twee maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan zes maanden tot twaalf volle maanden; - drie maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan twaalf maanden tot achttien volle maanden; - vier maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan achttien maanden tot vierentwintig volle maanden; - maximum vijf maanden kabinetstoelage voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan vierentwintig maanden. § 4. Voor de berekening van de in paragraaf 3. van dit artikel bedoelde ononderbroken activiteitsperiodes wordt rekening gehouden met de tijd doorgebracht in een ander Ministerieel Kabinet dan dat waarvan het personeelslid deel uitmaakt, voor zover er geen activiteitsonderbreking geweest is tussen het einde en het begin van de functies binnen de Ministeriële kabinetten. § 5. Het maandelijkse brutobedrag van de forfaitaire vertrektoelage is het geïndexeerde maandelijkse brutobedrag van de in artikel 17 bedoeld als wedde geldende jaarlijkse toelage betreffende de laatste maand van activiteit die de betrokken persoon heeft uitgeoefend tijdens minstens drie maanden, gewogen volgens de prestatieregeling, met inbegrip van, indien nodig, het bedrag van de verhoging waarvan ze eventueel het voorwerp zou hebben uitgemaakt, de in artikel 21 bedoelde maandelijkse forfaitaire toelage of de haard- of standplaatstoelage.

Tijdens het referentiejaar van het einde van de legislatuur kan geen enkele verhoging van de als wedde geldende kabinetstoelagen, noch een opslag worden toegekend. § 6. De forfaitaire vertrektoelage wordt in maandelijkse bedragen toegekend. De toelage wordt uitbetaald voor zover de betrokkene maandelijks een verklaring op erewoord indient waaruit blijkt dat hij gedurende de bedoelde periode geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend, of dat hij één van de in paragraaf 2 bedoelde voorwaarden vervult. § 7. De eerste ordonnateur of zijn afgevaardigde moet het "Secrétariat pour l'aide à la gestion et au contrôle internes des Cabinets" (SePAC) voor iedere rechthebbende zo spoedig mogelijk de nodige gegevens verstrekken voor de berekening van de forfaitaire vertrektoelage. § 8. Aan de personeelsleden die ontslag nemen, die met pensioen gaan of die wegens ernstige fout zijn ontslagen, wordt geen forfaitaire vertrektoelage uitgekeerd. Er wordt geen forfaitaire vertrektoelage toegekend aan gedetacheerde personeelsleden, deskundigen en studenten.

De ernstige fout moet niet worden erkend als ernstig in de zin van de wet op de arbeidsovereenkomst, maar als een wangedrag dat is vastgesteld met dienstverslag dat de vertrouwensrelatie tussen het personeelslid en de Minister waarvan hij afhankelijk is, definitief heeft verbroken. § 9. Het besluit van de beëindiging van de functie vermeldt de mogelijke toekenning van de forfaitaire vertrektoelage. De toekenningsvoorwaarden zullen echter worden nagekeken door het "SePAC". § 10. De wijze van toekenning en berekening van de forfaitaire vertrektoelage wordt geregeld in de omzendbrief ter uitvoering van dit besluit.

Art. 42.Na afloop van hun detachering en in functie van het statuut van de oorspronkelijke werkgever, kunnen de gedetacheerde personeelsleden genieten van een verlof wegens Kabinetsbeëinding ten belope van één werkdag per detacheringsmaand geproratiseerd in geval van deeltijdse prestaties met minstens drie en hoogstens vijftien werkdagen. Bedoeld verlof wordt toegekend door de functionele overheid waaronder laatstgenoemden ressorteren op basis van het Ministerieel besluit van functiebeëindiging door de betrokken Minister.

Art. 43.§ 1. Als de aangewezen personeelsleden wegens de behoeften van de dienst hun jaarlijks vakantieverlof niet geheel of gedeeltelijk hebben kunnen opnemen voor hun ambt definitief beëindigd wordt, krijgen ze een compenserende toelage waarvan het bedrag gelijk is aan hun laatste activiteitswedde betreffende de niet opgenomen verlofdagen. § 2. De verloven die in aanmerking moeten worden genomen, zijn die van het lopende jaar, naar rato van de regeling en de prestatieperiode, alsmede die welke zijn overgedragen wegens de behoeften van de dienst. § 3. Deze compensatietoelage wordt niet toegekend aan de personeelsleden die een forfaitaire vertrektoelage ontvangen, noch aan studenten, deskundigen of gedetacheerde personeelsleden. § 4. Voor de toepassing van dit artikel is de in aanmerking te nemen wedde het geïndexeerde maandelijkse brutobedrag van de in artikel 17 bedoelde als wedde geldende jaarlijkse toelage, gewogen volgens de prestatieregeling, met inbegrip van, indien nodig, het bedrag van de verhoging waarvan ze het voorwerp had kunnen uitmaken, de in artikel 21 bedoelde forfaitaire toelage of de haard- of standplaatstoelage. Afdeling 11. - Cel voor de beëindiging van het kabinet

Art. 44.§ 1. Aan het einde van een legislatuur of bij een kabinetswijziging en om te zorgen voor een harmonische overdracht van bevoegdheden, wordt een cel in dienst gehouden in elk Ministerieel Kabinet gedurende één maand. Die cel bestaat uit : - de uittredende kabinetssecretaris; - de uittredende gemachtigde ordonnateur behalve als deze functie wordt uitgeoefend door de Kabinetssecretaris; - de uittredende begrotingscorrespondent ; - de uittredende informaticacorrespondent behalve als het informaticabeheer aan het "SePAC" was toevertrouwd; - een uittredende medewerker; - een uittredende chauffeur.

Deze benoeming moet het voorwerp uitmaken van een ad hoc Ministerieel besluit, ondertekend door de aftredende Minister, en moet overeenstemmen met een effectieve aanwezigheid. § 2. De cel voor de beëindiging van het Kabinet is verplicht om de lokalen en logistieke middelen die ter beschikking worden gesteld in perfecte werkende staat over te brengen. § 3. De diensten van de Waalse Regering maken de plaatsbeschrijving op in hoedanigheid van technisch adviseur en zien toe op de werkzaamheden die uit te voeren zijn in de lokalen waar de Ministeriële kabinetten gevestigd zijn. Zij moeten op eerste verzoek reageren op de behoeften die zich voordoen voor het functioneren van de Ministeriële kabinetten. Afdeling 12. - Medewerkers van de aftredende Ministers

Art. 45.Personeelsleden kunnen ter beschikking worden gesteld van elk lid van de aftredende Regering dat geen ministeriële functie meer vervult.

Art. 46.§ 1. De personeelsleden die ter beschikking worden gesteld bij de aftredende Ministers, worden aangewezen of gedetacheerd door de Minister-President van de effectieve Regering op voorstel van de aftredende Minister. § 2. Zij staan onder het gezag van de Minister-President van de effectieve Regering. Het administratief beheer van hun dossier wordt aan het "SePAC" toevertrouwd.

Art. 47.§ 1. Er zijn twee personeelsleden gedetacheerd bij een aftredende Minister, waaronder maximaal 1 medewerker die een functie van niveau 1 vervult en 1 medewerker.

Zij kunnen ter beschikking worden gesteld van elk lid van de aftredende regering dat geen ministeriële functie meer bekleedt gedurende een periode die ingaat op de datum van zijn of haar ontslag.

De duur wordt berekend naar rato van de duur van het door de minister uitgeoefende ministeriële mandaat, maar mag niet meer dan 5 jaar bedragen. De ononderbroken uitoefening van ministeriële mandaten in één of meerdere regeringen wordt in overweging genomen voor de berekening van die periode. § 2. De verdeling van de in paragraaf 1 vastgestelde functies mag enkel worden gewijzigd met de toestemming van de Minister-President van de in functie zijnde Regering; het in voltijds equivalent berekende maximumaantal en het niveau van de personeelsleden mogen echter niet worden overschreden. De minimale arbeidstijd van deze personeelsleden mag niet korter zijn dan een halftijdse betrekking. § 3. Indien het uittredende Regeringslid ook lid is van de Regering van de Federatie Wallonië-Brussel, mag het maximumaantal personeelsleden die ter beschikking worden gesteld, niet hoger zijn dan het aantal bedoeld in het eerste lid.

Art. 48.§ 1. De bezoldiging van de personeelsleden die gedetacheerd worden bij de aftredende Ministers, is identiek aan de bezoldigingsschalen die van toepassing zijn op de Waalse Overheidsdienst. De barema's zijn als volgt: - personeelslid van niveau 1: schaal A5; - medewerker van niveau 2+ : schaal B2 ; - medewerker van niveau 2 : schaal C2 ; § 2. Zowel de graad als de werkelijke anciënniteit worden vastgesteld en gewaardeerd overeenkomstig de regels die van toepassing zijn binnen de Waalse administratie. § 3. Gedetacheerde personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn van de aftredende Ministers, ontvangen een jaarlijks kabinetstoelage, als volgt bepaald aan index 138.01: - voor de personeelsleden van niveau 1, tussen 3.402,84 € en 6.465,39 €; - voor de medewerkers, tussen 2.381,99 € en 4.423,69 €; § 4. Deze personeelsleden komen niet in aanmerking voor enige verhoging of vergoeding, maaltijdcheques, onkosten of terugbetalingen van welke aard dan ook of verplaatsingskosten.

Art. 49.Hun administratieve standplaats zal worden vastgesteld op de woonplaats van de aftredende Minister.

Art. 50.De Minister-President van de huidige Regering beëindigt de functie of de detachering van de personeelsleden ter beschikking gesteld bij de aftredende Ministers, uiterlijk aan het einde van de vastgestelde periode van terbeschikkingstelling. Afdeling 13. - Centralisatie

Art. 51.§ 1. Voor de finalisering van alle wervingen en detacheringen of voor alle latere administratieve of geldelijke wijzigingen sturen de Kabinetten een afschrift van de ontwerp-besluiten, vergezeld van de signaletische kaart en het aanwervingsformulier, aan het "SePAC" die binnen vier werkdagen zal nagaan of de bewoording aan de bepalingen van dit besluit voldoet en of de begrotingsmiddelen die beschikbaar zijn op de voor de wedden en vergoedingen van het Kabinet bestemde basisallocaties volstaan om de desbetreffende uitgaven ten laste te kunnen nemen. § 2. De betrokken Kabinetten sturen dan één origineel en twee voor eensluidend verklaarde afschriften van elk besluit aan het "SePAC".

Bedoelde cel (SePAC) vraagt het visum van de secretaris van de Regering die belast is met de controle op de samenstelling van de ministeriële Kabinetten en het Secretariaat van de Regering, die de besluiten viseert en afstempelt en die ze terugstuurt aan de cel "SePAC" dat alleen na ontvangst van bedoelde besluiten de bezoldigingen kan betalen. Afdeling 14. - Allerlei

Art. 52.De instructies, de dienstorders en dossiers betreffende de Administratie die tot de bevoegdheden van de Minister behoren, worden door de kabinetschef medegedeeld.

Hetzelfde geldt voor de directeur van de SePAC, in de rang van kabinetschef, voor wat betreft de opvolging van de regeringsbeslissingen met betrekking tot de administratie, het onderzoek van de dossiers in verband met het beheer of het dagelijks beheer van de gebouwen die ter beschikking van de ministeriële Kabinetten of het "SePAC" worden gesteld Afgezien van de Kabinetssecretaris of van de gemachtigde ordonnateur in de uitoefening van hun functionele bevoegdheden, mogen de personeelsleden van de Kabinetten met de Administratie handelen enkel door toedoen van de Kabinetschef of met diens instemming.

Art. 53.Voor elke aankoop boven 15.000 € (excl. btw) wordt vooraf het advies van de bij de Minister-President geaccrediteerde Inspecteur van Financiën geëist.

Voor elke aankoop van een voertuig is het advies van de Inspectie van Financiën geëist. Afdeling 15. - Slotbepalingen

Art. 54.Een omzendbrief van de regering bepaalt de procedures die door de Ministers en hun Kabinet moeten worden toegepast, en bepaalt in het bijzonder de reglementaire modaliteiten (aankoop en gebruik van voertuigen, kosten van mobiele telefonie en data, enz.).

Art. 55.Een gemeenschappelijk huishoudelijk reglement, dat op alle personeelsleden van het ministerieel Kabinet toepasselijk is, voorziet in de werkingsregels.

Elk Kabinet zal zijn eigen regels kunnen toevoegen overeenkomstig de beginselen die in de gemeenschappelijke basis zijn vastgesteld.

Art. 56.Dit besluit is evenzeer van toepassing op het Secretariaat van de Regering, de "SePAC" en de cellen van de regering.

Art. 57.Het besluit van de Waalse regering van 3 augustus 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 03/08/2017 pub. 24/08/2017 numac 2017012973 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering sluiten betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering wordt opgeheven.

Art. 58.Dit besluit treedt in werking op 13 september 2019.

Art. 59.De Ministers zijn belast, elk wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 14 september 2019.

De Minister-President, E. DI RUPO De Vice-Minister-President en Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS De Vice-Minister-President en Minister van Klimaat, Energie en Mobiliteit, Ph. HENRY De Vice-Minister-President en Minister van Werk, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, Ch. MORREALE De Minister van Begroting en Financiën, Luchthavens en Sportinfrastructuren, J.-L. CRUCKE De Minister van Huisvesting, de Plaatselijke Besturen en het Stedenbeleid, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid, V. DE BUE De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER

^