gepubliceerd op 08 november 2023
Besluit van de Waalse Regering houdend oprichting van het "Centre stratégique d'expertise fiscale, financière et budgétaire", afgekort: CeSEFFB, en tot opheffing van verscheidene bepalingen terzake
20 JULI 2023. - Besluit van de Waalse Regering houdend oprichting van het "Centre stratégique d'expertise fiscale, financière et budgétaire", afgekort: CeSEFFB, en tot opheffing van verscheidene bepalingen terzake
De Waalse Regering, Gelet op het
decreet van 15 december 2011Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
15/12/2011
pub.
29/12/2011
numac
2011027237
bron
waalse overheidsdienst
Decreet houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering
type
decreet
prom.
15/12/2011
pub.
29/12/2011
numac
2011027236
bron
waalse overheidsdienst
Decreet houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2012
sluiten houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheden, zoals gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/03/2002 pub. 10/04/2002 numac 2002027347 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering houdende oprichting van een Fiscale Cel van het Waalse Gewest sluiten houdende oprichting van een fiscale cel van het Waalse Gewest, zoals gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 18/12/2003 pub. 31/12/2003 numac 2003027783 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering houdende de Waalse Ambtenarencode sluiten houdende de Waalse Ambtenarencode;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 08/05/2014 pub. 18/06/2014 numac 2014203732 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende oprichting van de cel voor financiële informatie en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2005 sluiten houdende oprichting van de cel voor financiële informatie en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2005, zoals gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 14 september 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering, het Secretariaat van de Waalse Regering en het "SePAC", zoals gewijzigd;
Gelet op het verslag van 7 april 2023 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 2014 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 april 2023;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 26 mei 2023;
Gelet op het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van dertig dagen, op 12 juni 2023 gericht aan de Raad van State, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het uitblijven van advies binnen deze termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, lid 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 september 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1 tot regeling van de werking van de Regering;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 13 januari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;
Op de voordracht van de Minister van Financiën en Begroting;
Na beraadslaging, Besluit : Titel 1. - Oprichting, doel en opdrachten van het "Centre" HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijvingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het "Centre": het "Centre stratégique d'expertise fiscale, financière et budgétaire", bedoeld in artikel 2;2° "de Minister" : de Minister bevoegd voor financiën en begroting;3° "het Gewest": het Waalse Gewest;4° "het INR": het Instituut voor nationale rekeningen bedoeld in artikel 107 van de wet van 21 december 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/1994 pub. 07/03/2012 numac 2012000130 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen . - Duitse vertaling van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen;5° "de Waalse Overheidsdienst" : de Waalse Overheidsdienst;6° "de Ambtenarencode": het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 18/12/2003 pub. 31/12/2003 numac 2003027783 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering houdende de Waalse Ambtenarencode sluiten houdende de Waalse Ambtenarencode;7° "SePAC" : het "Secrétariat pour l'aide à la gestion et au contrôle interne des Cabinets" (SePAC) (Secretariaat voor bijstand bij intern beheer en controle van de ministeriële kabinetten) bedoeld in artikel 4, § 1, van het besluit van de Waalse Regering van 14 september 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering, het Secretariaat van de Waalse Regering en het "SePAC" ;8° "Verordening (EU) nr.549/2013" : Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie ; 9° "het ESR": het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie in de zin van Verordening (EU) nr. 549/2013 ; 10° "overheidsinstelling":openbare bestuurseenheid die deel uitmaakt van het consolidatiebereik van het Waals Gewest, namelijk subsector 1312 ("Deelstaatoverheden" van sector 13 "Overheden" in de zin van Verordening (EU) nr.549/2013; 11° "de SPOC": het enige contactpunt van het Gewest met het INR voor de mededeling van de gegevens en statistieken die vereist zijn voor de opstelling van de overheidsrekeningen in de zin van het ESR en in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten;12° "Begrotingscontrolecommissie": het orgaan dat door de Regering belast is met het toezicht op de werkzaamheden voor de opmaak van de begrotingen van het Gewest en op de uitvoering ervan in het licht van de door de Regering bepaalde begrotingsdoelstellingen;13° "Expenditure reviews": instrumenten om beleidsopties te ontwikkelen, te evalueren, aan te bevelen en goed te keuren door de bestaande overheidsuitgaven in welbepaalde domeinen te analyseren, teneinde : a) de regering in staat te stellen het algemene niveau van de uitgaven te beheren;b) de uitgaven af te stemmen op de prioriteiten van de regering;c) de doeltreffendheid van programma's en beleid te verbeteren ;14° "bronentiteiten": de entiteiten die vallen binnen de gewestelijke consolidatieperimeter zoals bepaald in artikel 2, 25° van het decreet van 15 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2011 pub. 29/12/2011 numac 2011027237 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering type decreet prom. 15/12/2011 pub. 29/12/2011 numac 2011027236 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2012 sluiten houdende de organisatie van de begroting, van de boekhouding en van de verslaggeving van de Waalse overheidsadministraties;15° "CFFW": de "Conseil de la Fiscalité et des Finances de Wallonie" (Raad van de Fiscaliteit en de Financiën van Wallonië) ingesteld bij het decreet van 22 juli 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/07/2010 pub. 24/08/2010 numac 2010204389 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende oprichting van de "Conseil de la Fiscalité et des Finances de Wallonie" sluiten houdende oprichting van een "Conseil de la Fiscalité et des Finances de Wallonie";16° "in aanmerking komende diensten": de werkelijke diensten bedoeld in de artikelen 238 en volgende van de Ambtenarencode ;17° "weddeschaal": de jaarlijkse weddeschaal opgenomen in bijlage XIII van de Ambtenarencode;18° "de Regering": de Waalse Regering. HOOFDSTUK 2. - Oprichting van het "Centrum" CFWW
Art. 2.Er wordt onder de benaming "Centre stratégique d'expertise fiscale, financière et budgétaire" een regeringscel opgericht die direct onder regeringsgezag wordt geplaatst, hierna "(het) Centrum" genoemd en met het letterwoord "CeSEFFB" aangeduid.
Het besluit van de Waalse Regering betreffende de kabinetten van de Ministers van de Waalse Regering is van toepassing op het Centrum, tenzij in dit besluit anders is bepaald. Het Centrum wordt gelijkgesteld met een ministerieel kabinet, met inbegrip van de toepassing van de Ambtenarencode. Het is geen administratie, hoewel het een openbare dienst is.
Het personeel van het Centrum kan/is, in voorkomend geval onverminderd diens administratieve toestand bij de oorspronkelijke werkgever : 1° tijdens zijn tewerkstelling niet de hoedanigheid van vastbenoemde ambtenaar verwerven ;2° niet onderworpen aan de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten op de arbeidsovereenkomsten;3° onderworpen aan een administratieve positie sui generis. De minister houdt toezicht op het Centrum en is de primaire ordonnateur.
Art. 3.Met het oog op de goede werking van het Centrum informeert het SePAC het Centrum onverwijld over het van kracht zijnde besluit van de Waalse Regering betreffende de kabinetten van de ministers van de Waalse Regering, en over eventuele latere wijzigingen ervan. HOOFDSTUK 3. - Doel en opdrachten van het Centrum
Art. 4.Het Centrum is de gesprekspartner en de gewestelijke partner die is aangewezen om ondersteuning, bijstand en begeleiding te bieden aan de Regering, de Waalse Overheidsdienst en de overheidsinstellingen, op de gebieden van algemeen belang die in artikel 5 worden genoemd.
Het Centrum is de gesprekspartner en de gewestelijke partner die is aangewezen om ondersteuning, bijstand en begeleiding te bieden aan de Begrotingscontrolecommissie en het CFFW bij het uitvoeren van hun opdrachten.
Het Centrum de gesprekspartner en de gewestelijke partner die is aangewezen om ondersteuning, bijstand en begeleiding te bieden aan voor de Belgische, Europese en internationale financiële en fiscale instanties. Daartoe wordt door het Centrum : 1° gezorgd voor het vervullen van de fiscale wettelijke verplichtingen van het Gewest en van de Waalse instellingen die erom verzoeken;2° medegewerkt aan de verdediging en het behoud van de belangen van het Gewest inzake fiscaliteit;3° de contacten van het Gewest en van de Waalse instellingen die erom verzoeken gecoördineerd, met de federale en plaatselijke fiscale administraties die belastingen en heffingen ten laste van het Gewest of van die instellingen beheren;4° aangesteld als SPOC van het Gewest, in het bijzonder met betrekking tot het INR.
Art. 5.§ 1. Onder het gezag van de Minister zorgt het Centrum voor de algemene financiering van de gewestelijke overheidsschuld in overeenstemming met de algemene richtlijnen van de Minister.
In dat kader is het verantwoordelijk voor : 1° het voorstellen aan de Minister van de financieringsstrategie en het uitvoeren van de financiële verrichtingen verbonden aan de uitgifte van alle soorten leningen volgens de gepaste uitgifteprocedures;2° handel in derivaten;3° alle financiële transacties met betrekking tot schuldbeheer registreren om de dagelijkse kaspositie te bepalen, krediet- en marktrisico's te berekenen en statistieken en rapporten op te stellen;4° aan de Minister een strategie voor te stellen voor het schuldbeheer, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de structuur van de schuldportefeuille en de beoordeling van de markt- en kredietrisico's;5° contacten onderhouden met marktspelers en nationale en internationale instanties in verband met schuldbeheer;6° de begroting van de overheidsschuld opstellen en het schuldbeheer aanpassen aan de begroting;7° de financiering van de federale staatsschuld bevorderen, zowel in België als in het buitenland;8° nieuwe financiële producten ontwikkelen;9° aan de Minister alle voorstellen formuleren die het schuldbeheer ten goede komen;10° verslagen opstellen en informatie verstrekken op verzoek van de Minister of van Belgische, Europese of internationale instellingen;11° algemene informatie verspreiden over de schuld van het Gewest;12° het adviseren en monitoren van de overheidsinstellingen over hun financieringsbeleid. § 2. Onder het gezag van de Minister is het Centrum verantwoordelijk voor de uitvoering van langetermijninvesteringen namens het Gewest en neemt het deel aan de ontwikkeling van de strategie op dit gebied.
In dat kader is het met name verantwoordelijk voor : 1° het voor rekening van het Gewest analyseren en beleggen van meer dan één maand in traditionele of gestructureerde producten, in euro of in een andere munt;2° onderhandelen, modelleren en afsluiten van afdekkingsproducten voor beleggingen ;3° onderhandelen over en opvolgen van contracten;4° een systeem opzetten voor toezicht op investeringen en risicoanalyse van portefeuilles. § 3. Het Centrum staat de Regering, de Waalse Overheidsdienst en de overheidsinstellingen bij in het analyseren, sturen en monitoren van de begroting, de boekhouding en de financiële situatie, evenals het investeringsbeleid.
In dat kader is het met name verantwoordelijk voor : 1° deelnemen aan de voorbereiding en uitvoering van de gewestelijke begrotingen en hun uitvoering;2° de begrotingen en rekeningen van de overheidsinstellingen analyseren en toezicht houden op de uitvoering van hun begrotingen, met inbegrip van hun impact op de financieringsbehoeften en de schuldenlast van het Gewest;3° het opstellen en opvolgen van meerjarenprognoses ;4° adviezen uitbrengen over de beleidsmaatregelen die de Regering, de Waalse Overheidsdienst en de overheidsinstellingen op hun verzoek nemen, in het bijzonder met betrekking tot de impact van deze beleidsmaatregelen op de financieringsbehoeften en de schuldenlast van het Gewest;5° specifieke procedures en instrumenten ontwerpen ;6° het opstellen en opvolgen van het investeringsbeleid en zijn middelen;7° alternatieve financiering opvolgen;8° het bijstaan van de Regering, de Waalse Overheidsdienst, de overheidsinstellingen en de lokale besturen, op hun verzoek, bij het ontwerpen, ontwikkelen, uitvoeren en opvolgen van investeringsprojecten of -programma's;9° toezicht op en advies over openbare en particuliere boekhoudkundige aangelegenheden;10° het ontwikkelen van toekomstgerichte financiële, budgettaire en fiscale analyses. § 4. Het Centrum staat de Regering bij in het herzieningsproces van de uitgaven, met inbegrip van belastingverminderingen, -verlagingen en -kredieten in verband met de fiscale bevoegdheden van het Gewest.
In dat kader is het met name verantwoordelijk voor : 1° het ontwikkelen en verzekeren van het algemene beheer van de methodologie ;2° specifieke procedures en instrumenten ontwerpen ;3° de coördinatie van de uitvoering van de uitgavenevaluaties, met inbegrip van het secretariaat van de werkgroepen en de stuurgroep;4° het opvolgen van de beslissingen die de Regering neemt na elke herziening van de uitgaven. § 5. Het Centrum staat de Regering bij in het opstellen en uitvoeren van haar fiscaal beleid, waar nodig in samenwerking met de Waalse Overheidsdienst.
In dat kader is het met name verantwoordelijk voor : 1° het opstellen van de gewestelijke fiscale wet- en regelgeving ;2° de ontworpen of bestaande wetgevingen in België of in het buitenland die de uitoefening van de fiscale bevoegdheden van het Gewest zouden kunnen beïnvloeden, opvolgen;3° de toepassing van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten opvolgen;4° de fiscale toestand van het Gewest en van de Waalse instellingen analyseren;5° de fiscale ontvangsten en uitgaven van het Gewest analyseren. § 6. Het Centrum treedt op als SPOC van het Gewest tegenover het INR. In dat kader is het met name verantwoordelijk voor : 1° de door het INR gevraagde informatie en statistieken te verzamelen bij de bronentiteiten ;2° het vertegenwoordigen van het Gewest in de werkgroepen die, in toepassing van het protocol afgesloten tussen het INR en de Belgische overheden, belast zijn met het opstellen van de nodige tabellen, spreadsheets en lijsten;3° het doorsturen van de verzoeken om bijkomende informatie van het INR aan de overheidsinstellingen binnen de vereiste termijnen en het meedelen van de antwoorden aan het INR;4° het INR op de hoogte brengen van alle wijzigingen die een invloed kunnen hebben op de indiening van gegevens en de opstelling van ESR- en EDP-statistieken;5° het Gewest vertegenwoordigen op wederzijdse informatievergaderingen zoals voorzien in het samenwerkingsprotocol;6° het centraliseren en doorsturen naar het INR van de voorafgaande adviesaanvragen van overheidsinstellingen en bronentiteiten over de impact van projecten of verrichtingen op het vorderingensaldo en de schuldenlast van het Gewest;7° een lijst opstellen van alle statistische gegevens die het INR verwacht, de frequentie waarmee ze moeten worden doorgestuurd en het vereiste formaat. § 7. Het Centrum ontvangt, verzamelt, bewaart en verzendt de gegevens en informatie die het nodig heeft voor de uitvoering van zijn taken, met inachtneming van de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen. § 8. Het Centrum ontvangt van de bronentiteiten alle informatie die het voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft.
Art. 6.Vanaf zijn oprichting heeft het Centrum ook specifieke taken gekregen die inherent zijn aan zijn rol als cel die de Regering bijstaat: 1° een analyse van haar positie binnen het Waalse institutionele landschap, op Belgisch en internationaal niveau;2° de taken die hem zijn toegewezen analyseren en manieren ontwikkelen om ze aan te passen;3° analyse van de meest doeltreffende interne organisatie om de doelstellingen te bereiken;4° de voorlegging aan de Regering van de resultaten van deze verschillende analyses binnen een termijn van maximum drie jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit;5° aan de Regering het volledige juridische kader voor te stellen dat nodig is voor haar evolutie naar een permanente structuur binnen een termijn van maximum één jaar vanaf de voltooiing van de missie bedoeld in 4°. Onder "permanente structuur" wordt verstaan een organisatiestructuur met een permanente roeping, in tegenstelling tot de tijdelijke roeping van de structuur als cel die de Regering bijstaat.
Titel 2. - Samenstelling en organisatie van het Centrum HOOFDSTUK 1. - Samenstelling
Art. 7.Het personeel van het Centrum is samengesteld uit de volgende leden: 1° een algemeen coördinator van niveau A;2° vijf algemene adjunct-coördinatoren van niveau A;3° achtenveertig voltijds equivalenten van niveau A;4° acht voltijds equivalenten van niveau B, C of D.
Art. 8.De personeelsleden van het Centrum worden door de Regering op voorstel van de Minister van Begroting aangewezen. HOOFDSTUK 2. - Organisatie
Art. 9.§ 1. De algemene coördinator is verantwoordelijk voor de gezamenlijke coördinatie van het Centrum, met inbegrip van het administratieve beheer.
Een algemene adjunct-coördinator is verantwoordelijk voor de organisatie, de uitvoering en de opvolging van de overkoepelende opdracht bepaald in artikel 4, lid 3.
De overige algemene adjunct-coördinatoren zijn verantwoordelijk voor de organisatie, de uitvoering en de opvolging van de andere opdrachten van het Centrum bepaald in titel 1, hoofdstuk 3.De overige personeelsleden van niveau A zijn belast met de uitvoering van de opdrachten van het Centrum bepaald in titel 1, hoofdstuk 3, onder de verantwoordelijkheid van de algemeen coördinator en de algemene adjunct-coördinatoren De personeelsleden van niveau B, C of D zijn belast met de administratieve ondersteuning van het Centrum. § 2. De algemeen coördinator en de algemene adjunct-coördinatoren oefenen hun ambt in het Centrum voltijds uit. § 3. Het is de algemeen coördinator en de algemene adjunct-coördinatoren van het Centrum verboden, een prestatie te verrichten in een andere cel van de Regering, ministeriële kabinetten daaronder inbegrepen.
Art. 10.De algemeen coördinator en de algemene adjunct-coördinatoren bepalen onderling de verdeling van de opdrachten en de taken, evenals de verspreiding van de personeelsleden over deze opdrachten en taken.
Art. 11.Het bestaat uit: 1° een vertegenwoordiger van de Minister-President van de Regering;2° een vertegenwoordiger van elke Vice-Minister-President van de Regering;3° een vertegenwoordiging van de Minister;4° de Directeur-generaal van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of diens afgevaardigde;5° de Directeur-generaal van de Waalse Overheidsdienst Binnenlandse Aangelegenheden en Sociale Actie, of diens afgevaarigde;6° een lid van de Inspectie van Financiën.
Art. 12.Het Centrum deelt jaarlijks uiterlijk op 31 maart een jaarlijks activiteitenverslag aan de Minister mee.
De Minister deelt dit verslag onverwijld aan de Regering mee.
Titel 3. - Administratieve en geldelijke toestand van de personeelsleden van het Centrum HOOFDSTUK 1. - Algemene beginselen
Art. 13.1. De personeelsleden van het Centrum voeren hun ambt loyaal, gewetensvol en op integere wijze onder het gezag van hun hiërarchische meerderen uit.
Ze zijn ertoe gehouden de geldende wetten en verordeningen, evenals de procedures en de richtlijnen van het gezag waaronder ze ressorteren in acht te nemen.
Zij dragen zorg voor de werkinstrumenten die hen ter beschikking worden gesteld, gebruiken ze voor beroepsdoeleinden en volgens de regels vastgesteld door het gezag waaronder ze vallen.
In hun dagelijks werk, en wanneer ze van toepassing zijn op het Centrum, houden de personeelsleden van he Centrum rekening met de deontologische beginselen verwoord in bijlage I bij de Ambtenarencode. § 2. De personeelsleden van het Centrum behandelen de gebruikers van hun dienstverlening met begrip en zonder enige discriminatie.
Zij waarborgen de gebruikers een gelijke behandeling zonder onderscheid van met name nationaliteit, geslacht, maatschappelijke of ethnische oorsprong, godsdienst of overtuigingen, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. § 3. De personeelsleden van het Centrum zien buiten de uitoefening van hun ambt af van elk gedrag dat het vertrouwen van het publiek in hun dienst kan aantasten. § 4. De personeelsleden van het Centrum kunnen noch rechtstreeks noch via een tussenpersoon, zelfs buiten hun ambt om maar wegens hun ambt, schenkingen, gratificaties of voordelen van allerlei aard vragen, eisen of krijgen. § 5. De personeelsleden van het Centrum behandelen hun dossiers en formuleren de adviezen voor hun hiërarchische meerderen en de Regering onafhankelijk van iedere invloed van buitenaf of conflicterende functies en handelen noch rechtstreeks noch onrechtstreeks uit persoonlijk belang.
De personeelsleden van het Centrum onthouden zich van deelname aan een besluitvorming in dossiers waarin ze rechtstreeks of onrechtstreeks persoonlijke belangen hebben, of waarin hun functies conflicterend zijn.
In het geval waarin ze een kiesmandaat of een lokaal uitvoerend mandaat uitoefenen, onthouden de personeelsleden van het Centrum zich bij de behandeling van dossiers met een lokaal belang. § 6. De personeelsleden van het Centrum houden zich permanent op de hoogte van de evolutie van de technieken, de reglementeringen en het onderzoek in de materies waarmee ze beroepshalve belast zijn.
Art. 14.In de loop van, of na afloop van, de uitvoering van hun opdracht in het Centrum handelen de personeelsleden van het Centrum met terughoudendheid en zijn ze verplicht tot de strikte inachtneming van het beroepsgeheim, zonder beperking in de tijd.
De activiteiten van het Centrum en de dienovereenkomstige (on)rechtstreekse informatie is strikt vertrouwelijk en de personeelsleden van het Centrum verbinden zich ertoe, geen informatie daarover te verspreiden.
Art. 15.§ 1. Onverminderd artikel 14 genieten de personeelsleden van het Centrum van de vrijheid van meningsuiting ten opzichte van feiten waarvan ze in de uitoefening van hun ambt kennis hebben. § 2. Hen is het enkel verboden, feiten te openbaren die verband houden met de nationale veiligheid, de bescherming van de openbare orde, de financiële belangen van de overheid, de preventie en de bestraffing van strafbare feiten, het beroepsgeheim, de rechten en de vrijheden van de burger, en met name het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; dit verbod geldt eveneens voor de feiten die verband houden met de voorbereiding van alle beslissingen zolang geen eindbeslissing is genomen, evenals voor de feiten die, wanneer ze zijn verspreid, schade kunnen toebrengen aan de concurrentiepositie van de instelling waarin het personeelslid van het Centrum tewerk is gesteld.
Het bepaalde in lid 1 is eveneens van toepassing op personeelsleden van het Centrum die hun functie hebben beëindigd. § 3. De personeelsleden van het Centrum hebben recht op informatie voor alle nuttige aspecten voor de uitoefening van hun taken. § 4. De personeelsleden van het Centrum hebben het recht tot inzage in hun persoonlijk dossier in te zien en het recht om er kosteloos een afschrift van te krijgen. § 5. De personeelsleden van het Centrum hebben recht op de vorming die nuttig is voor hun werk. § 6. De personeelsleden van het Centrum hebben recht op een waardige behandeling door hun meerderen en hun ondergeschikten.
Art. 16.Het personeel van het Centrum bestaat uit: 1° personeelsleden van de Diensten van de Regering, of van een instelling bedoeld in artikel 3, § 1, 4°, van het decreet van 15 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/12/2011 pub. 29/12/2011 numac 2011027237 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering type decreet prom. 15/12/2011 pub. 29/12/2011 numac 2011027236 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2012 sluiten houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de verslaggeving van de Waalse openbare bestuurseenheden, in verlof gesteld voor de uitoefening van een ambt in een ministerieel kabinet overeenkomstig de artikelen 485 tot 490 van de Ambtenarencode ;a) een dienst, een administratie of een instelling van openbaar nut die afhankelijk is van andere gefedereerde entiteiten, de federale overheid of lokale besturen ;b) een autonoom overheidsbedrijf ;c) een georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichting ;3° de rechtstreeks door de Regering benoemde leden die zich niet in een situatie bevinden bedoeld in 1° of 2°. De rechtspositie van het personeel van het Centrum is sui generis en de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten inzake arbeidsovereenkomsten is niet van toepassing. Hun aanstelling of detachering is uitsluitend het gevolg van eenzijdige administratieve besluiten van individuele strekking die door de Minister worden genomen op basis van een besluit van de Regering. Als ze niet de hoedanigheid van vastbenoemd ambtenaar bij hun oorspronkelijke werkgever hebben, vallen ze niettemin onder het statuut van sociale zekerheid dat van toepassing is op contractuele werknemers van de staat. Het statutuair personeel dat gedetacheerd is, blijft gedekt door de sociale zekerheid van hun oorspronkelijke werkgever.
Art. 17.De bepalingen bedoeld bij het besluit van de Waalse Regering betreffende de kabinetten van de Ministers van de Waalse Regering inzake verlof en afwezigheden zijn van toepassing op de personeelsleden van het Centrum. HOOFDSTUK 2. - Cumulatie van activiteiten en verlof wegens opdracht
Art. 18.§ 1. De personeelsleden van het Centrum mogen geen beroepsactiviteiten cumuleren.
Onder beroepsactiviteit wordt verstaan, elk activiteit waarvan de opbrengst beroepsinkomsten zijn in de zin van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
In afwijking van lid 2 wordt een openbaar mandaat van politieke aard niet als een beroepsactiviteit beschouwd. § 2. In afwijking van § 1 wordt de cumulatie van beroepsactiviteiten die inherent zijn aan de uitoefening van de functie van rechtswege uitgeoefend.
De enige taken die inherent zijn aan de uitoefening van de functie zijn : 1° taken krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling verbonden aan de functie die het personeelslid uitoefent;2° waarbij het personeelslid ambtshalve is aangesteld door de hiërarchische overheid waaronder hij ressorteert of door de Regering. § 3. In afwijking van paragraaf 1 machtigt de algemeen coördinator de cumulatie voor een maximumduur van vijf jaar, verlengbaar, op schriftelijke en voorafgaande aanvraag van het personeelslid van het Centrum, en na advies van de algemeen adjunct-coördinator van wie het personeelslid van het Centrum afhangt, onder volgende voorwaarden: 1° de cumulatie is niet van die aard dat zij de voltooiing van de plichten van het ambt aantast;2° de cumulatie is niet in strijd met de waardigheid van het ambt;3° de cumulatie is niet van dien aard is dat daardoor de onafhankelijkheid van het personeelslid van het Centrum in het gedrang komt of verwarring ontstaat met zijn hoedanigheid van personeelslid van het Centrum. Uiterlijk zestig dagen na de indiening van het schriftelijke verzoek bij de algemeen coördinator brengt de algemeen adjunct-coördinator onder wie het personeelslid van het Centrum ressorteert, of bij gebreke daarvan de algemeen coördinator, hierover een met redenen omkleed advies uit. Na deze termijn wordt het advies als gunstig beschouwd.
De algemeen coördinator neemt een besluit over het verzoek van het personeelslid van het Centrum binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van het in lid 2 bedoelde met redenen omklede advies. Na het verstrijken van deze termijn wordt het in lid 1 bedoelde schriftelijke verzoek automatisch ingewilligd.
Als het dossier niet de nodige informatie bevat, vraagt de autoriteit die de vaststelling verricht deze informatie op binnen een termijn van dertig dagen na de datum van ontvangst van het dossier.
De vergunning kan worden ingetrokken indien aan een van de in lid 1 genoemde voorwaarden niet langer wordt voldaan.
Besluiten om toestemming te verlenen, te weigeren of in te trekken worden met redenen omkleed.
In geval van wijziging van hun administratieve situatie, van de arbeidsvoorwaarden of van de aard van hun cumulatie, dienen de personeelsleden van het Centrum onverwijld een nieuwe aanvraag in.
Wanneer het betrokken personeelslid van het Centrum de algemeen coördinator is, wordt cumulatie rechtstreeks door de Minister toegestaan.
In alle gevallen mag de cumulatie, met inbegrip van alle bezoldigde beroepsactiviteiten, niet resulteren in een bezoldigde arbeidstijd hoger dan honderdvijfentwintig procent van de arbeidstijd bij het Centrum.
Art. 19.Op zijn schriftelijke voorafgaandelijke aanvraag aan de Minister en na machtiging van de Regering kan het personeelslid ter beschikking gesteld worden van een andere cel van de Regering, ministeriële kabinetten inbegrepen.
De terbeschikkingstelling van een andere cel van de Regering wordt voltijds uitgeoefend.
Voor zover deze terbeschikkingstelling het personeelslid van het Centrum belet om het in het Centrum toevertrouwde ambt uit te oefenen, verkrijgt hij/zij in het Centrum het nodige verlof voor de uitvoering van een dergelijke terbeschikkingstelling.
Het verlof wegens terbeschikkingstelling wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit in het Centrum en voor de periode daarvan : 1° wordt behouden: a) de betaling van de jaarlijkse weddevervangende toelage bedoeld in artikel 27, of b) de betaling van de jaarlijkse aanvullende weddevervangende toelage bedoeld in artikel 28;2° wordt de betaling van de jaarlijkse bijkomende toelage bedoeld in artikel 30 onderbroken. Overeenkomstig vorige leden voor de duur van de terbeschikkingstelling blijft het personeelslid van het Centrum bedoeld in artikel 16, lid 1, 1°, beschouwd als voltijds in het Centrum als leden van de diensten van de Regering of van een instelling, in verlof gesteld wegens de uitoefening van een ambt in een ministerieel kabinet overeenkomstig de artikelen 485 tot 490 van de Ambtenarencode.
Bij wijziging van zijn administratieve toestand of van wijziging van de voorwaarden voor de uitoefening ervan of van de aard van de terbeschikkingstelling is het personeelslid van het Centrum verplicht om onverwijld een nieuwe aanvraag in te dienen.
Art. 20.In geval van verminderde prestaties in het Centrum is het, behoudens toepassing van artikel 19, het personeelslid van het Centrum verboden om een bezoldigde prestatie uit te voeren in een andere cel van de Regering, met inbegrip van de ministeriële kabinetten. HOOFDSTUK 3. - Niveaus en graden
Art. 21.De graad is de titel die een personeelslid van het Centrum in de hiërarchie plaatst en hem of haar het recht geeft om binnen het Centrum een betrekking te bekleden die met die graad overeenkomt.
De rangen worden onderverdeeld in niveaus en rangen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4 en 5 van de Ambtenarencode, rekening houdend met de in artikel 22 vastgestelde titels.
Art. 22.. De graden binnen het Centrum zijn als volgt verdeeld: 1° in rang A2, de graad van algemeen coördinator ;2° in rang A3, de graad van algemeen adjunct-coördinator ;3° in rang A4, de graad van adviseur-expert ;4° in rang A5, de rang van eerste attaché-expert ;5° in rang A6, de graad van attaché-expert ;6° in rang B1, de graad van eerste administratief gegradueerde ;7° in rang B2, de graad van administratief gediplomeerde ;8° in rang C1, de graad van eerste administratief assistent ;9° in rang C2, de graad van administratief medewerker ;10° in rang D1, de graad van eerste administratief assistent ;11° in rang D2, de rang van administratief adjunct. HOOFDSTUK 4. - Selectie en aanwijzing
Art. 23.Enkel en alleen personen die aan de volgende algemene toelaatbaarheidsvoorwaarden voldoen, kunnen als personeelslid van het Centrum worden aangesteld: 1° een gedragsnorm hebben die voldoet aan de vereisten van de functie;2° burgerlijke en politieke rechten genieten;3° houder zijn van een diploma, studiegetuigschrift of ander gelijkwaardig getuigschrift dat overeenstemt met het niveau van de toe te kennen graad overeenkomstig bijlage III bij de Ambtenarencode;4° voldoen aan de voorwaarden voor toegang tot de betrekking vastgesteld door de algemeen coördinator bij het uitschrijven van de in te vullen betrekking;5° laureaat zijn van een door het Centrum georganiseerde selectie. In afwijking van lid 1, 4°, bepaalt de Minister de toegangsvoorwaarden waaraan moet worden voldaan voor de selectie van de algemeen coördinator en de algemeen adjunct-coördinatoren.
De Regering kan, bij een gemotiveerde beslissing, een afwijking toekennen op de voorwaarde inzake diploma, studiegetuigschrift of een andere gelijkwaardig getuigschrift bedoeld in lid 1, 3°, aan kandidaten houders van een diploma, een studiegetuigschrift of een ander gelijkwaardig getuigschrift indien naar een bijzondere expertise wordt gezocht. In de oproep tot het indienen van aanvragen wordt de afwijking vermeld en wordt de beslissing van de Regering hierover getrouw weergegeven.
Art. 24.Voor elke binnen het Centrum te vervullen betrekking wordt een functieomschrijving opgesteld, die ten minste de volgende gegevens bevat: 1° niveau, graad, rang en weddeschaal ;2° de toegangsvoorwaarden, met inbegrip van de vereiste beroepservaring ;3° het doel en de hoofdactiviteiten van de functie ;4° de vaardigheden die nodig zijn om de functie uit te oefenen. De oproep tot het indienen van kandidaturen en de functieomschrijving worden door het Centrum op passende wijze bekendgemaakt, afhankelijk van de specifieke aard van de te vervullen functie.
Onder het op passende wijze bekendmaken wordt verstaan de bekendmaking via meerdere kanalen, uitgevoerd via digitale en gedrukte media. Dit wordt minstens georganiseerd op de website van de Waalse Overheidsdienst en op een website die gespecialiseerd is in werving, evenals in een dagblad van de gedrukte media. In voorkomend geval kan ook een beroep worden gedaan op gespecialiseerde wervingswebsites, de geschreven vakpers of andere communicatiekanalen zoals sociale media.
Art. 25.§ 1. De selectie voor niveau A wordt georganiseerd en uitgevoerd door een jury onder het voorzitterschap van de algemeen coördinator van het centrum, bestaande uit : 1° een lid van de Inspectie van Financiën ;2° twee deskundigen van buiten het Centrum, gekozen buiten de leden van de ministeriële kabinetten, de diensten van de Waalse Regering en de instellingen van openbaar nut bedoeld in het decreet van 22 januari 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/01/1998 pub. 04/02/1998 numac 1998027050 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren sluiten betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen die van het Waalse Gewest afhangen;3° een andere expert. De in vorig lid bedoelde deskundigen moeten ten minste tien jaar ervaring hebben met betrekking tot de vaardigheden die vereist zijn voor de uitoefening van de functie van de toe te kennen betrekking.
De selectie voor niveau B, C en D wordt binnen het Centrum georganiseerd en uitgevoerd door een jury bestaande uit de algemeen coördinator en twee algemeen adjunct-coördinatoren.
Teneinde de genderdiversiteit te eerbiedigen, mag geen enkel jurypanel voor meer dan tweederde uit leden van hetzelfde geslacht bestaan, met uitzondering van de jury die op grond van lid 3 wordt samengesteld, wanneer de samenstelling van het Centrum dit niet toelaat. § 2. De oproep tot kandidaatstelling, de functieomschrijving en de selectieprocedure, met inbegrip van de samenstelling van de jury, worden gevalideerd door de Regering. 3. De jury organiseert een of meer selectieproeven om : 1° de technische vaardigheden van de kandidaten vast te stellen;2° inzicht te krijgen in de persoonlijkheid van de kandidaten. Bovengenoemde selecties kunnen, indien van toepassing, bestaan uit verschillende proeven die duidelijk worden aangegeven in de oproep tot het indienen van kandidaatstellingen en de selectieprocedure.
De verificatie van de inachtneming van de artikelen 23 en 24 is een integraal onderdeel van de selectieprocedure. § 4 Op basis van de selectieproef(-proeven) rangschikt de jury de kandidaten volgens het aantal behaalde punten en stelt zij de Regering in kennis van de lijst van geslaagde kandidaten die de reservelijst van de selectie vormen. § 5. De Regering wijst de laureaat aan, op basis van de rangschikking opgemaakt volgens paragraaf 4, in de toe te kennen functie.
Art. 26.§ 1. In afwijking van artikel 25 wordt de selectie voor de algemeen coördinator en de algemeen adjunct-coördinatoren georganiseerd en uitgevoerd door een jury onder gezamenlijk voorzitterschap van de voorzitter en vice-voorzitter van de CFFW, bestaande uit : 1° een lid van de Inspectie van Financiën ;2° twee deskundigen van buiten het Centrum, gekozen buiten de leden van de ministeriële kabinetten, de diensten van de Waalse Regering en de instellingen van openbaar nut bedoeld in het decreet van 22 januari 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/01/1998 pub. 04/02/1998 numac 1998027050 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren sluiten betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen die van het Waalse Gewest afhangen;3° een andere deskundige van buiten het Centrum. De in de vorig lid bedoelde externe deskundigen moeten beschikken over ten minste tien jaar ervaring die relevant is voor de vaardigheden die vereist zijn voor de uitoefening van de functie van de toe te kennen betrekking, en ten minste één van hen moet tien jaar ervaring hebben op het gebied van management of personeelsmanagement.
Om de genderdiversiteit te respecteren, mag niet meer dan twee derde van de juryleden van hetzelfde geslacht zijn. § 2. De oproep tot kandidaatstelling, de functieomschrijving en de selectieprocedure, met inbegrip van de samenstelling van de jury, worden gevalideerd door de Regering. § 3. De jury organiseert een of meer selectieproeven om : 1° de managementvaardigheden van de kandidaten te beoordelen;2° de organisatorische vaardigheden van de kandidaten te beoordelen;3° de technische vaardigheden van de kandidaten te beoordelen;4° inzicht te krijgen in de persoonlijkheid van de kandidaten. De bovengenoemde selectieprocedure kan, indien nodig, bestaan uit verschillende proeven die duidelijk worden aangegeven in de oproep tot het indienen van de kandidaatstellingen en de selectieprocedure.
De verificatie van de inachtneming van de artikelen 23 en 24 is een integraal onderdeel van de selectieprocedure. § 4. Op basis van de selectieproef(proeven) stelt de jury een schriftelijk rapport op voor de Regering, met een motivering van haar beslissing, met een opsomming van de vaardigheden van elke kandidaat en een indeling in twee categorieën: "geschikt" en "ongeschikt". § 5. De Regering benoemt de laureaat uit de kandidaten die door de jury geschikt worden bevonden, in de toe te kennen betrekking. HOOFDSTUK 5. - Bezoldigingen
Art. 27.§ 1. De personeelsleden van het Centrum bedoeld in artikel 16, 1° en 2°, die geen recht op bezoldiging behouden van hun instelling van herkomst, en de personeelsleden van het Centrum bedoeld in artikel 16, 3°, ontvangen een jaarlijkse toelage in de plaats van een bezoldiging.
Deze jaarlijkse bezoldigingvervangende toelage wordt op basis van een salarisschaal toegekend aan de houder van de in artikel 22 bedoelde graad overeenkomstig de volgende overeenstemmingen : 1° voor de graad van algemeen coördinator, weddeschaal A2 ;2° voor de graad van algemeen adjunct-coördinator, weddeschaal A3;3° voor de graad van adviseur-expert, weddeschaal A4/1;4° voor de graad van Senior Expert Attaché, weddeschaal A5/2;5° voor de graad van attaché-expert, weddeschaal A6/1 ;6° voor de graad van eerste administratief gegradueerde, weddeschaal B1 ;7° voor de graad van administratief gegradueerde, weddeschaal B2/1;8° voor de graad van eerste administratief assistent, weddeschaal C1;9° voor de graad van administratief assistent, weddeschaal C2 ;10° voor de graad van eerste administratief adjunct, weddeschaal D1 ;11° voor de graad van administratief adjunct, weddeschaal D2. § 2. De jaarlijkse salarisvervangende toelage evolueert in de tijd en wordt vastgesteld in een weddeschaal als bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, waarin rekening wordt gehouden met de toelaatbare diensten op de dag van indiensttreding bij het Centrum en met de in het Centrum verworven geldelijke anciënniteit.
De prestaties die in aanmerking komen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit zijn de effectieve prestaties bedoeld in de artikelen 238 en volgende van de Ambtenarencode. In afwijking van artikel 238, § 3, van de Ambtenarencode komen de volgende prestaties in aanmerking voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, waarbij geen maximumperiode in aanmerking wordt genomen : 1° de diensten die op statutaire of contractuele basis worden verricht in de openbare sector van een Staat, andere dan die bedoeld in artikel 238, § 1, van hetzelfde Wetboek ;2° dienstverlening in de privésector ;3° periodes van zelfstandige activiteit.3. Voor de berekening van de in lid 2 bedoelde geldelijke anciënniteit wordt de in aanmerking komende diensttijd op verzoek van het personeelslid van het centrum vastgesteld door de algemeen coördinator, die bij zijn verzoek alle relevante bewijsstukken voegt. De toelaatbare diensten vangen aan op de eerste dag van de maand volgende op het verzoek.
Art. 28.De personeelsleden van het Centrum bedoeld in artikel 16, 1° en 2°, die het recht op bezoldiging van hun instellingen van herkomst behouden, ontvangen in voorkomend geval een aanvullende jaarlijkse toelage ter vervanging van hun bezoldiging.
Deze aanvullende jaarlijkse toelage is gelijk aan het positieve verschil tussen de jaarlijkse toelage waarop de ambtenaar van het Centrum overeenkomstig artikel 27 recht heeft en de wedde die hij werkelijk van de instelling van herkomst ontvangt.
Met het oog op de berekening van de aanvullende jaarlijkse toelage moet een personeelslid van het Centrum dat nog een wedde ontvangt van zijn oorspronkelijke organisatie, SePAC onverwijld in kennis stellen van zijn financiële situatie bij de oorspronkelijke organisatie op de dag van zijn indiensttreding bij het Centrum, alsmede van eventuele wijzigingen in die situatie. Als dit niet gebeurt, kan de betaling van de aanvullende jaarlijkse toelage worden onderbroken of beperkt totdat de door SePAC verlangde informatie is ontvangen.
Art. 29.De geldelijke toestand van de personeelsleden van het Centrum bedoeld in artikel 16, eerste lid, 2°, wordt als volgt geregeld: 1° wanneer de dienst van herkomst ermee instemt de betaling van de wedde voort te zetten, ontvangt het personeelslid van het Centrum, in voorkomend geval en ten laste van de begroting van het Centrum, de in artikel 28 bedoelde aanvullende jaarlijkse toelage ter vervanging van de wedde ;2° als het departement van herkomst de betaling van de bezoldiging schorst, ontvangt het personeelslid van het Centrum ten laste van de begroting van het centrum de in artikel 27 bedoelde jaarlijkse toelage ter vervanging van de bezoldiging. In 1° hierboven wordt, indien de werkgever om terugbetaling van de wedde verzoekt, door het Centrum aan de instelling van oorsprong de bezoldiging van het personeelslid van het Centrum, het vakantiegeld, de eindejaarspremie en alle andere toelagen terugbetaald, berekend volgens de bepalingen die op hem van toepassing zijn in zijn dienst van oorsprong, in voorkomend geval verhoogd met de werkgeversbijdragen.
Art. 30.De personeelsleden van het Centrum ontvangen een aanvullende jaarlijkse toelage, waarvan het bedrag als volgt wordt vastgesteld: 1° voor niveau A, een niet-geïndexeerd brutobedrag van 3.000 euro ; 2° voor niveaus B, C en D, een niet-geïndexeerd brutobedrag van 2.000 euro.
Art. 31.De personeelsleden van het Centrum hebben recht op een haardtoelage, een standplaatstoelage, een vakantiegeld, een eindejaarspremie, maaltijdcheques en elke andere toelage of vergoeding tegen de tarieven en onder de voorwaarden vastgesteld in het geldende besluit van de Waalse Regering betreffende de kabinetten van de ministers van de Waalse Regering of, bij ontstentenis daarvan, voor het personeel van andere diensten van de Regering, met uitzondering van de jaarlijkse kabinetsvergoeding in de plaats van een bezoldiging en de jaarlijkse kabinetsvergoeding.
Art. 32.De wedden, bezoldigingen, vergoedingen en voordelen van de door de Waalse Regering benoemde personeelsleden van het Centrum komen ten laste van de begroting van het Centrum.
Art. 33.De vergoedingen bedoeld in de artikelen 27, 28, 30 en 31 worden maandelijks bij vervallen termijn betaald.
De maandelijkse toelagen zijn gelijk aan een twaalfde van het jaarlijkse bedrag.
Als de maandelijkse toelagen niet volledig verschuldigd zijn, worden ze uitbetaald in dertigsten, overeenkomstig de voorwaarden die gelden voor het personeel van de overheidsdiensten.
Art. 34.De vergoedingen bedoeld in de artikelen 27, 28, 30 en 31 zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels vastgesteld bij de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van een systeem van koppeling van bepaalde uitgaven van de openbare sector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Koninkrijk. Ze zijn gekoppeld aan het indexcijfer 138.01 van 1 januari 1990. HOOFDSTUK 6. - Diverse uitgaven, financiële tegenwaarde en autogebruik
Art. 35.De bepalingen van de Ambtenarencode inzake de reiskosten ter zake van dienstreizen en het gebruik van het openbaar vervoer zijn van toepassing op het personeel van het Centrum.
Art. 36.De personeelsleden van het Centrum hebben recht op een abonnement voor het openbaar vervoer van hun woonplaats of gewone verblijfplaats naar de standplaats van het Centrum.
Door middel van een bijzondere beschikking van de Minister kan een financiële tegenwaarde worden toegekend die overeenkomt met de kosten van het (de) openbaarvervoersabonnement(en) voor het traject van de woning of gebruikelijke verblijfplaats naar de plaats van het werk.
Deze tegenwaarde wordt pro rata toegekend. Om hiervoor in aanmerking te komen, moeten personeelsleden van het Centrum een afschrift van het kentekenbewijs overleggen waaruit blijkt dat het om hun eigen voertuig gaat of dat van een persoon die deel uitmaakt van hun huishouden.
Art. 37.Binnen de perken van de begrotingskredieten van het Centrum stelt de Minister de individuele kilometerquota vast die jaarlijks worden toegekend aan de personeelsleden van het Centrum aan wie toestemming kan worden verleend om hun persoonlijk motorvoertuig voor dienstdoeleinden te gebruiken overeenkomstig de in het Ambtenarenwetboek vastgestelde voorwaarden.
Dit quotum mag niet hoger zijn dan 12.000 kilometer per jaar per begunstigde.
Terugbetaling vindt alleen plaats op vertoon van een maandelijkse aangifte, gestaafd met bewijsstukken van gemaakte reizen voor dienstdoeleinden.
Het tarief van de kilometervergoeding wordt vastgesteld in overeenstemming met het koninklijk besluit van 18 januari 1965 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende de reiskosten en wordt elk jaar in juli geïndexeerd door middel van een circulaire van de federale regering waarin het bedrag wordt aangepast.
Art. 38.De algemeen coördinator en elke adjunct algemeen coördinator krijgen een bedrijfswagen toegewezen, tenzij zij anders vragen.
Na ontvangst van genoemd voertuig kunnen de algemeen coördinator en elke adjunct algemeen coördinator niet langer profiteren van de bepalingen van de artikelen 36 en 37.
Art. 39.De voorwaarden voor de aankoop en het gebruik van bedrijfs- en dienstvoertuigen, de voorwaarden voor de bijdragen in de kosten van abonnementen op het vaste en mobiele telefoonnet, fax en internet en de communicatiekosten van het personeel van het Centrum worden geregeld door de circulaire van de Waalse Regering waarin de toe te passen procedures worden vastgesteld en geharmoniseerd, met name wat betreft het beheer en de werking van de ministeriële kabinetten zoals bepaald in het geldende besluit van de Waalse Regering betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. HOOFDSTUK 7. - Beëindiging van de dienst en ontslagvergoeding voor personeelsleden
Art. 40.Indien de aangewezen personeelsleden van het Centrum die geen recht hebben op de in artikel 41 bedoelde uitkering bij vertrek ineens, wegens het belang van de dienst hun jaarlijkse vakantie vóór beëindiging van de dienst niet of slechts ten dele hebben kunnen opnemen, wordt hun voor de niet-opgenomen vakantiedagen een compensatiebedrag toegekend dat gelijk is aan hun laatste wedde.
Het verlof dat in aanmerking wordt genomen is het verlof van het lopende jaar, evenredig verdeeld volgens de regeling en de dienstperiode, en het verlof dat wordt overgedragen om te voldoen aan de dienstvereisten.
Voor de toepassing van dit artikel is het in aanmerking te nemen loon het geïndexeerde bruto maandbedrag van de in artikel 27 bedoelde jaarvergoeding in plaats van loon of het geïndexeerde bruto maandbedrag van de in artikel 28 bedoelde aanvullende jaarvergoeding in plaats van loon, waarop een aanpassingscoëfficiënt is toegepast volgens de uitkeringsregeling, eventueel verhoogd met de haardtoelage of de woonplaatsvergoeding.
Art. 41.§ 1. De Minister kent een forfaitaire vertrekvergoeding toe aan de aangewezen personeelsleden van het Centrum die een functie bij het Centrum hebben uitgeoefend en die geen beroepsinkomen, vervangingsinkomen of rustpensioen genieten.
Een overlevingspensioen of het bestaansminimum toegekend door een openbaar centrum voor sociale voorzieningen worden niet beschouwd als vervangingsinkomen. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kent de Minister een forfaitaire vertrekvergoeding toe aan aangewezen personeelsleden van het Centrum die een functie in het Centrum hebben bekleed en wier enige inkomen bestaat uit : 1° werkloosheidsuitkering, integratie-uitkering of wettelijke ziekte-, invaliditeits- of moederschapsuitkering;2° de vergoeding voor het uitsluitend verrichten van één of meer functies op deeltijdse basis ;3° een overlevingspensioen of een leefloon toegekend door een openbaar centrum voor sociale actie. De forfaitaire vertrekpremie wordt, na weging, verminderd met de bruto-inkomsten bedoeld in 1°, 2° en 3° voor de overeenstemmende periode. § 3 De forfaitaire vertrekpremie wordt toegekend tot een maximum van : 1° een maanduitkering voor een ononderbroken vervulde tewerkstellingsperiode van drie tot zes maanden ;2° twee maandtoelagen voor een ononderbroken tewerkstellingsperiode van zes tot twaalf maanden ;3° een vergoeding van drie maanden voor een ononderbroken tewerkstellingsperiode van twaalf tot achttien volledige maanden;4° een vergoeding van vier maanden voor een ononderbroken tewerkstellingsperiode van achttien tot vierentwintig volledige maanden ;5° een maximale vergoeding van vijf maanden voor een ononderbroken tewerkstellingsperiode van meer dan vierentwintig volledige maanden. § 4. Het maandelijkse brutobedrag van de forfaitaire uitkering bij vertrek is gelijk aan het geïndexeerde maandelijkse brutobedrag van de in artikel 27 bedoelde jaarlijkse vervangingsuitkering of aan het geïndexeerde maandelijkse brutobedrag van de in artikel 28 bedoelde jaarlijkse aanvullende vervangingsuitkering voor de laatste maand van activiteit waarin de betrokkene ten minste drie maanden heeft gewerkt, met een aanpassingscoëfficiënt volgens het uitkeringsstelsel, eventueel verhoogd met de kostwinnerstoelage of de woonplaatsvergoeding. § 5. De forfaitaire vertrekpremie wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald. Voorwaarde voor de toekenning van de uitkering is dat de betrokkene elke maand een verklaring op erewoord indient waaruit blijkt dat hij in de betrokken periode geen beroepsbezigheid heeft uitgeoefend of dat hij in een van de in lid 2 bedoelde omstandigheden verkeert. § 6. De primaire ordonnateur of zijn afgevaardigde verstrekt SePAC onverwijld alle informatie die nodig is om de uitkering ineens bij vertrek voor elke begunstigde te berekenen. § 7 Er wordt geen forfaitaire ontslagvergoeding toegekend aan personeelsleden van het Centrum die ontslag nemen, met pensioen gaan of wegens grove schuld worden ontslagen. § 8 Het bevel tot beëindiging van de dienst vermeldt elke forfaitaire vertrekpremie waarvan de voorwaarden worden gecontroleerd door het SePAC. Titel 4. - Werking van het Centrum HOOFDSTUK 1 - Ordonnateurs, rekenplichtigen en delegaties
Art. 42.De algemeen coördinator is gemachtigd om betalingsverplichtingen aan te gaan en zijn goedkeuring te hechten aan alle uitgaven in verband met de toelagen en voordelen die aan het personeel van het Centrum worden toegekend.
Art. 43.Aan de algemeen coördinator van het Centrum wordt een delegatie verleend tot een maximumbedrag van 10.000 euro exclusief btw om alle uitgaven vast te leggen, goed te keuren en te regelen die betrekking hebben op respectievelijk expertisekosten, procedurekosten en advocatenhonoraria, de werking van het Waarnemingscentrum en de aankoop van diverse goederen ten laste van de organieke afdeling 19 van de algemene uitgavenbegroting van het Gewest.
Art. 44.§ 1 . SePAC is belast met de administratieve ondersteuning van het personeel van het Centrum en met de salarisadministratie van de aan het personeel van het Centrum toegekende salarissen, toelagen en voordelen. § 2. De directeur van SePAC is gedelegeerd om de uitgaven van de hoofdordonnateur of zijn afgevaardigden, als bedoeld in de artikelen 42 en 43, met betrekking tot de salarissen, vergoedingen en toelagen van het personeel van het Centrum te betalen.
Art. 45.De bepalingen van de artikelen 42 tot en met 44 hebben niet tot gevolg dat de hoofdordonnateur de bevoegdheid verliest om betalingsverplichtingen aan te gaan en alle uitgaven in het kader van dit besluit goed te keuren en te autoriseren. HOOFDSTUK 2. - Apparatuur en bedrijfsmiddelen
Art. 46.De Regering neemt de nodige maatregelen om het Centrum de ruimten, het meubilair en de IT- en kantooruitrusting te verschaffen die het nodig heeft om te kunnen functioneren. De uitrusting kan worden aangekocht of geleasd.
Art. 47.In overeenstemming met de bepalingen inzake overheidsopdrachten stelt de algemeen coördinator van het Centrum opdrachten voor diensten voor, met name om zich te verzekeren van de medewerking van adviesbureaus die hem in zijn opdracht bijstaan.
Zo nodig stelt zij voorstellen op voor aankopen ter aanvulling van de in artikel 46 bedoelde uitrusting.
Titel 5. - Slot- en overgangsbepalingen
Art. 48.§ 1 . De personeelsleden van de Cel Financiële Informatie, opgericht bij het besluit van de Waalse Regering van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 08/05/2014 pub. 18/06/2014 numac 2014203732 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende oprichting van de cel voor financiële informatie en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2005 sluiten tot oprichting van de Cel Financiële Informatie en tot intrekking van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2005, en de personeelsleden van de Cel Fiscale Expertise en Strategische Ondersteuning, opgericht bij het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/03/2002 pub. 10/04/2002 numac 2002027347 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering houdende oprichting van een Fiscale Cel van het Waalse Gewest sluiten tot oprichting van een fiscale eenheid van het Waals Gewest, worden van rechtswege aan het Centrum toegewezen. Zij worden door de minister onverwijld per aangetekend schrijven in kennis gesteld van deze toewijzing, alsook van de in artikel 21 bedoelde rang die hun binnen het Centrum door de regering wordt toegekend. § 2. De personeelsleden van de Eenheid schuldbeheer en de Eenheid ondersteuning monitoring van SPW Financiën zijn op vrijwillige basis gedetacheerd bij het Centrum. Zij worden onverwijld door de minister per ter post aangetekende brief in kennis gesteld van de hun geboden mogelijkheid, alsmede van de in artikel 21 bedoelde rang die hun binnen het Centrum door de Regering wordt aangeboden, en beschikken over een termijn van een maand om de minister van hun keuze in kennis te stellen.
Als zij verkiezen niet aan het Centrum te worden toegewezen of als zij niet antwoorden binnen de in lid 1 genoemde termijner, worden zij niet automatisch bij het Centrum gevoegd. § 3. De in de paragrafen 1 en 2 bedoelde personeelsleden worden in het Centrum geïntegreerd overeenkomstig titel 3, hoofdstukken 3 en 5. § 4. Voor de toepassing van titel 3 en in afwijking van paragraaf 3, de personeelsleden bedoeld in paragraaf 1er, met betrekking tot hun tewerkstelling bij de entiteit bedoeld in paragraaf 1 : 1° die op de dag voorafgaand aan hun tewerkstelling bij het Centrum een jaarlijkse toelage ontvingen ter vervanging van hun bezoldiging, verbonden aan een hogere weddeschaal dan deze toegekend krachtens artikel 27, § 1er, tweede lid, behouden het voordeel van deze hogere weddeschaal;2° die op de dag voorafgaand aan hun tewerkstelling bij het Centrum een jaarlijkse, niet aan een weddeschaal gekoppelde, inkomensvervangende vergoeding ontvingen waarvan het bedrag hoger is dan dat van de jaarlijkse inkomensvervangende vergoeding die hun wordt toegekend overeenkomstig artikel 27, § 1, tweede lid, behouden het voordeel van dat bedrag bij wijze van jaarlijkse inkomensvervangende vergoeding totdat zij een bedrag ontvangen dat ten minste gelijk is aan de jaarlijkse inkomensvervangende vergoeding overeenkomstig artikel 27, § 1, tweede lid;3° die op de dag voorafgaand aan hun tewerkstelling bij het Centrum recht hadden op een jaarlijkse toelage die overeenstemt met de jaarlijkse toelage van het Kabinet en waarvan het bedrag hoger is dan dat van de aanvullende jaarlijkse toelage toegekend krachtens artikel 28, behouden het voordeel van dit bedrag als aanvullende jaarlijkse toelage in afwijking van het bedrag vermeld in artikel 28. Personeelsleden kunnen het voordeel krijgen van een combinatie van 1° tot 3°. § 5. Voor de toepassing van titel 3 en in afwijking van § 3 behouden de in § 2 bedoelde personeelsleden die op de dag voorafgaand aan hun tewerkstelling bij het Centrum een hogere salarisschaal genoten dan die welke overeenkomstig artikel 27, § 1, tweede lid, is toegekend, het voordeel van die hogere salarisschaal.
Art. 49.Het Centrum ziet erop toe dat de verwijzingen naar dit besluit verenigbaar zijn met elk nieuw besluit betreffende de kabinetten van de ministers van de Regering.
In geval van onverenigbaarheid, tegenstrijdigheid of enige moeilijkheid bij de toepassing van dit decreet die voortvloeit uit de inwerkingtreding van een nieuw decreet betreffende de ministerraden van de Waalse Regering, legt het Centrum aan de Regering de voorstellen tot wijziging van dit decreet voor die het nodig acht om de situatie te verhelpen.
Art. 50.Voor de toepassing van elke wet- of regelgeving die specifiek verwijst naar de Cel voor Financiële Informatie ingesteld bij het besluit van de Waalse Regering van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 08/05/2014 pub. 18/06/2014 numac 2014203732 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende oprichting van de cel voor financiële informatie en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2005 sluiten tot oprichting van de Cel voor Financiële Informatie en tot intrekking van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2005, de fiscale eenheid voor expertise en strategische ondersteuning opgericht bij het besluit van de Waalse regering van 27 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/03/2002 pub. 10/04/2002 numac 2002027347 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering houdende oprichting van een Fiscale Cel van het Waalse Gewest sluiten tot oprichting van een fiscale eenheid in het Waals Gewest, de eenheid schuldbeheer van de Waalse Overheidsdienst Financiën of de eenheid ondersteuning monitoring van SPW Financiën, moet het Centrum worden gelijkgesteld met de daarin vermelde eenheid zolang deze geldende wet- of regelgeving niet wordt aangepast na de oprichting van het Centrum.
Art. 51.Het besluit van de Waalse Regering van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 08/05/2014 pub. 18/06/2014 numac 2014203732 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering houdende oprichting van de cel voor financiële informatie en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2005 sluiten tot oprichting van de Cel Financiële Informatie en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 24 maart 2005 wordt opgeheven.
Art. 52.Het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/03/2002 pub. 10/04/2002 numac 2002027347 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering houdende oprichting van een Fiscale Cel van het Waalse Gewest sluiten tot oprichting van een fiscale eenheid van het Waals Gewest wordt opgeheven.
Art. 53.Dit besluit treedt in werking op 1er januari 2024, met uitzondering van artikel 2, dat in werking treedt tien dagen na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 54.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 20 juli 2023.
Voor de Regering : De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Begroting en Financiën, Luchthavens en Sportinfrastructuur, A. DOLIMONT