gepubliceerd op 13 april 2007
Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepalingen tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid
9 FEBRUARI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepalingen tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid
De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 houdende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;
Gelet op het decreet van 22 december 2006 tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid, inzonderheid op de artikelen 3, §§ 1, 3 en 4, en 4;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 en van 8 september 2006;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 november 2006;
Gelet op het advies van de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek, gegeven op 12 december 2006;
Gelet op het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid op 11 december 2006;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de bepalingen van dit besluit de basis vormen voor de verzamelaanvraag die op 15 februari 2007 aan de landbouwers verstuurd moet worden en mee het juridische kader vormen voor de unieke registratie van percelen landbouwgrond die vanaf 1 januari 2007 wordt ingevoerd, die noodzakelijk is voor de uitvoering van de rechtstreekse oppervlaktegebonden steunmaatregelen, de mestwetgeving, de oppervlaktegebonden maatregelen, vermeld in artikel 36, punten a),ii), a),iii), a),iv) en b),i), van Verordening (EG) nr. 1698/2005, en de oppervlaktegebonden maatregelen, vermeld in artikel 13, 23 en 31 van Verordening (EG) nr. 1257/1999;
Gelet op het advies 42.173/3 van de Raad van State, gegeven op 30 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid en de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 22 december 2006 tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;2° de ministers : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu;3° het ALV : het Agentschap voor Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Landbouw en Visserij;4° verzamelaanvraag : de verzamelaanvraag, vermeld in artikel 2, 11°, van Verordening (EG) nr.796/2004 van de Commissie.
Art. 2.§ 1. Het ALV is de bevoegde instantie voor de identificatie en registratie in het GBCS van de landbouwers en van de landbouwgronden, vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet. § 2. De ministers bepalen de nadere uitvoeringswijze van de voorwaarde voor het exclusieve gebruik en het exclusieve beheer van de productiemiddelen van een bedrijf als vermeld in artikel 4, § 3, 2°, van het decreet. § 3. Bij het overnemen, het opstarten of het stopzetten van een exploitatie maken de betrokken exploitanten, voorafgaandelijk aan respectievelijk het overnemen, het opstarten of het stopzetten, hiervan melding bij het ALV. Het ALV zorgt voor de unieke identificatie van de betrokkenen in het GBCS vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet, of past in voorkomend geval, de bestaande identificatie van de betrokkenen in het GBCS vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet, aan.
De ministers kunnen nadere regels bepalen voor de identificatie bij het overnemen, het opstarten of het stopzetten van een exploitatie.
Art. 3.§ 1. Met toepassing van artikel 5 van het decreet beslist het diensthoofd van de buitendienst van het ALV tot ambtshalve samenvoeging. Hij deelt zijn beslissing aangetekend mee aan de betrokkenen. Zijn beslissing is gemotiveerd en bevat de datum vanaf wanneer de ambtshalve samenvoeging in werking treedt. § 2. De betrokkenen kunnen een bezwaar indienen tegen die beslissing.
Het bezwaar wordt met redenen omkleed en gericht aan de leidinggevende ambtenaar van het hoofdbestuur van het ALV, uiterlijk binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing door de buitendienst van het ALV. Het bezwaar wordt op straffe van niet-ontvankelijkheid aangetekend verstuurd. Een ontvankelijk bezwaar schorst de uitvoering van de ambtshalve samenvoeging. § 3. Het hoofdbestuur van het ALV deelt zijn beslissing aangetekend mee binnen zestig dagen na de ontvangst van het bezwaar.
Art. 4.§ 1. De verzamelaanvraag is de basis voor : 1° de aanvraag tot definitieve vaststelling van de toeslagrechten;2° de activering van de toeslagrechten;3° de aanvraag voor andere oppervlaktegebonden steunregelingen als vermeld in titel IV, bijlage I en V van Verordening (EG) nr.1782/2003 van de Raad; 4° de aangifte van landbouwgronden in het kader van het Mestdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan. De ministers kunnen, ieder wat zijn of haar bevoegdheid betreft, bepalen dat de verzamelaanvraag de basis is voor de steunaanvraag en de uitbetalingaanvraag voor oppervlaktegebonden agro-milieumaatregelen als vermeld in artikel 36, punten a),ii), a), iii), a),iv) en b),i) van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of voor oppervlaktegebonden milieumaatregelen als vermeld in artikel 13, 23 en 31 van Verordening (EG) nr. 1257/1999. § 2. De landbouwer meldt elke wijziging in het gebruik van de percelen landbouwgrond zoals hij ze in de verzamelaanvraag heeft aangegeven. § 3. De ministers bepalen de verdere voorwaarden en regels ter uitvoering van § 1 en § 2 en de wijze waarop de gegevens die noodzakelijk zijn voor een correcte uitvoering van artikel 3, § 2, van het decreet worden aangegeven en beheerd.
Art. 5.Het gebruik van een perceel landbouwgrond als vermeld in artikel 3, § 3, van het decreet, omvat het uitbaten van een aaneengesloten stuk landbouwgrond met inbegrip van het houden van de eigen dieren daarop. De landbouwer baat de landbouwgrond uit op basis van het genotrecht waarover hij voor het perceel in kwestie beschikt ten gevolge van een eigendomsrecht, een pachtrecht, een cultuurcontract, een vruchtgebruik, een opstalrecht, een erfpacht, een huurrecht of een gebruikrecht om niet. Gelijktijdig gebruik door verscheidene landbouwers is uitgesloten.
Art. 6.Artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006, wordt opgeheven.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.
Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 februari 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS