Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 29 oktober 2021
gepubliceerd op 15 december 2021

Besluit van de Vlaamse Regering over de biologische productie en de etikettering van biologische producten

bron
vlaamse overheid
numac
2021034172
pub.
15/12/2021
prom.
29/10/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 OKTOBER 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering over de biologische productie en de etikettering van biologische producten


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: -het decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid, artikel 4, § 1, tweede lid; - het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 28/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013035608 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, 1°, i), ingevoegd bij het decreet van 26 april 2019, en artikel 72.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 8 juni 2021. - Er is overleg gepleegd tussen de gewestregeringen en de federale overheid op 17 juni 2021, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid op 7 juli 2021. - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 2021/55 gegeven op 20 juli 2021. - De Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij heeft advies gegeven op 8 juli 2021. - De Raad van State heeft advies 70.148/1 gegeven op 21 oktober 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van verordening (EU) 2017/625 en de gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen ervan.

Dit besluit voorziet in de uitvoering van verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen ervan.

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten0 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;2° bereiding: de bereiding, vermeld in artikel 3, punt 44, van verordening (EU) 2018/848;3° biologische productie: de biologische productie, vermeld in artikel 3, punt 1, van verordening (EU) 2018/848;4° biologisch product: het biologische product, vermeld in artikel 3, punt 2, van verordening (EU) 2018/848;5° controleorgaan: het controleorgaan dat erkend is conform artikel 24 en 25 van dit besluit;decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 28/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013035608 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten: het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 28/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013035608 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid;7° diervoeders: de diervoerders, vermeld in artikel 3, lid punt 46, van verordening (EU) 2018/848;8° etikettering: de etikettering, vermeld in artikel 3, punt 52, van verordening (EU) 2018/848;9° exploitant: de exploitant, vermeld in artikel 3, punt 13, van verordening (EU) 2018/848;10° groepen exploitanten: de groepen exploitanten, vermeld in artikel 36 van verordening (EU) 2018/848;11° in de handel brengen: het in de handel brengen, vermeld in artikel 3, punt 48, van verordening (EU) 2018/848;12° laboratorium: het laboratorium dat aangewezen is conform artikel 86 van dit besluit;13° landbouwer: de landbouwer, vermeld in artikel 3, punt 14, van verordening (EU) 2018/848;14° minister: de minister, vermeld in artikel 2, 6°, van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 28/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013035608 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten;15° niet-naleving: de niet-naleving, vermeld in artikel 3, punt 57, van verordening (EU) 2018/848;16° omschakeling: de omschakeling, vermeld in artikel 3, punt 6, van verordening (EU) 2018/848;17° omschakelingsproduct: het omschakelingsproduct, vermeld in artikel 3, punt 7, van verordening (EU) 2018/848;18° plantaardig teeltmateriaal: het plantaardige teeltmateriaal, vermeld in artikel 3, punt 17, van verordening (EU) 2018/848;19° reclame: de reclame, vermeld in artikel 3, punt 53, van verordening (EU) 2018/848;20° stadium van de productie, bereiding en distributie: het stadium van de productie, bereiding en distributie, vermeld in artikel 3, punt 50, van verordening (EU) 2018/848;21° uitvoeringsverordening (EU) 2021/279: uitvoeringsverordening (EU) 2021/279 van de Commissie van 22 februari 2021 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft controles en andere maatregelen ter waarborging van de traceerbaarheid en naleving in de biologische productie en de etikettering van biologische producten;22° verordening (EU) 2017/625: verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr.999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles); 23° verordening (EU) 2018/848: verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr.834/2007 van de Raad; 24° verzamelaanvraag: de verzamelaanvraag, vermeld in artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten3 houdende bepalingen tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;25° werkdag: een dag die geen zaterdag, zondag of wettelijke of decretale feestdag is;26° zending: de zending, vermeld in artikel 3, punt 37, van verordening (EU) 2017/625. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

Art. 3.Dit besluit is van toepassing op de producten, de exploitanten en de activiteiten, vermeld in artikel 2, lid 1 en 2, van verordening (EU) 2018/848.

Art. 4.In dit artikel wordt verstaan onder grootkeukendiensten: de grootkeukendiensten, vermeld in artikel 2, lid 3, van verordening (EU) 2018/848.

Conform artikel 2, lid 3, van verordening (EU) 2018/848 kan de minister voorschriften voor de productie, etikettering en controle van producten die afkomstig zijn van grootkeukendiensten, bepalen of particuliere normen toepassen. HOOFDSTUK 3. - Productievoorschriften

Art. 5.De minister kan bepalingen vaststellen die uitvoering geven aan de algemene, de gedetailleerde en de uitzonderlijke productievoorschriften, vermeld in verordening (EU) 2018/848, en in de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan. De minister kan daarbij: 1° algemene regels vaststellen;2° procedures en termijnen vaststellen;3° beslissingen en maatregelen nemen en afwijkingen toestaan;4° de bevoegdheid om beslissingen te nemen en afwijkingen toe te staan, delegeren aan de bevoegde entiteit;5° de bevoegdheid om afwijkingen toe te staan voor het gebruik van niet-biologisch plantaardig teeltmateriaal, delegeren aan de controleorganen of aan de bevoegde entiteit.

Art. 6.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder 1° biologisch heterogeen materiaal: het biologische heterogene materiaal, vermeld in artikel 3, punt 18, van verordening (EU) 2018/848;2° leverancier: de exploitant die plantaardig teeltmateriaal in de handel brengt;3° aanvrager biologisch heterogeen materiaal : de leverancier die de kennisgeving van het biologische heterogene materiaal bij de bevoegde entiteit indient. § 2. Plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal kan conform artikel 13 van verordening (EU) 2018/848 in de handel worden gebracht zonder dat is voldaan aan de voorschriften voor de registratie en zonder dat is voldaan aan de certificeringscategorieën van prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal, of aan de voorschriften voor andere categorieën, die zijn opgenomen in de volgende besluiten: 1° het besluit van de Vlaamse regering van 3 oktober 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/10/2003 pub. 07/11/2003 numac 2003201587 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen sluiten houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen;2° het besluit van de Vlaamse regering van 24 oktober 2003Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 24/10/2003 pub. 29/12/2003 numac 2003036177 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken sluiten betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken;3° het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 18/03/2005 pub. 12/05/2005 numac 2005035495 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van groentezaad sluiten houdende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van groentezaad;4° het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/03/2005 pub. 02/06/2005 numac 2005035613 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen sluiten houdende reglementering van de handel in en de keuring van zaaizaad van groenvoedergewassen;5° het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten1 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaigranen;6° het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten1 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen;7° het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten1 houdende de reglementering van de handel in en van de keuring van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie;8° het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten2 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van pootaardappelen;9° het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten4 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen;10° het besluit van de Vlaamse Regering van 22 januari 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten6 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt;11° het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2018Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten7 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen;12° de ministeriële besluiten ter uitvoering van de besluiten, vermeld in punt 1° tot en met 11°. § 3. Plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal als vermeld in paragraaf 2, mag in de handel worden gebracht na een kennisgeving van dit materiaal door de aanvrager aan de bevoegde entiteit met een dossier dat de gegevens, vermeld in artikel 13, lid 2, a) tot en met e), van verordening (EU) 2018/848, bevat en na kennisneming door de bevoegde entiteit.

De minister kan de procedure van kennisgeving, vermeld in artikel 13, lid 2, van verordening (EU) 2018/848, en de kennisneming van het dossier, vermeld in het eerste lid, bepalen.

Conform artikel 13, lid 2, van verordening (EU) 2018/848 kan de bevoegde entiteit: 1° beslissingen nemen over ingediende dossiers van biologisch heterogeen materiaal;2° een lijst van goedgekeurd biologisch heterogeen materiaal opmaken en de communicatie over die lijst voeren. § 4. De minister kan een keuringsreglement voor de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal van bepaalde genera of soorten vastleggen.

In het keuringsreglement, vermeld in het eerste lid, kan de minister minstens de volgende bepalingen opnemen: 1° de algemene regels over het biologische heterogene materiaal;2° de procedures en termijnen;3° de criteria voor de beslissingen en maatregelen die de bevoegde entiteit moet nemen, en voor de afwijkingen van de kiemkracht die zijn toestaan;4° de minimale vereisten voor de beschrijving van het biologische heterogene materiaal, de informatie over de gebruikte kweek- en productiemethoden en het gebruikte oudermateriaal;5° de minimale kwaliteitsvereisten voor de partijen plantaardig teeltmateriaal voor identiteit, specifieke zuiverheid, kiemgetallen en fytosanitaire aspecten die invloed hebben op de kwaliteit;6° de regels over de brutopartijen en de mogelijke partijbehandelingen van het teeltmateriaal;7° de regels over de etikettering en de verpakking van het teeltmateriaal;8° de informatie en productiemonsters die de leveranciers moeten bijhouden;9° in voorkomend geval, de instandhouding van het biologische heterogene materiaal;10° de voorwaarden voor de binnengebrachte, ingevoerde en uit te voeren partijen;11° de voorwaarden voor en de bepalingen over de controle op het plantaardige teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal, vermeld in paragraaf 5. § 5. De bevoegde entiteit controleert de uitvoering van de controle op de productie en de handel van het plantaardige teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal. Die controle omvat: 1° de administratieve controle van het dossier, vermeld in paragraaf 3, en de beschrijving, vermeld in paragraaf 4, tweede lid, 4° ;2° de veldkeuringen voor de visuele controle en, in voorkomend geval, de nacontrole van de minimale kwaliteitsvereisten, vermeld in paragraaf 4, tweede lid, 5°, inclusief de monsternemingen voor zaadontleding en analyses om de specifieke zuiverheid en de kiemkracht van het plantaardige teeltmateriaal te bepalen;3° het toezicht en de controle op de brutopartijen, de partijbehandeling en de verpakking en etikettering, vermeld in paragraaf 4, tweede lid, 6° en 7° ;4° de administratieve controle op de informatie en productiemonsters, vermeld in paragraaf 4, tweede lid, 8° ;5° de controle op de instandhouding, vermeld in paragraaf 4, tweede lid, 9° ;6° de controle op de voorwaarden voor binnengebrachte, ingevoerde en uit te voeren partijen, vermeld in paragraaf 4, tweede lid, 10°.

Art. 7.Conform artikel 20 van verordening (EU) 2018/848 kan de minister voor specifieke diersoorten of groepen diersoorten gedetailleerde productievoorschriften bepalen.

Art. 8.Conform artikel 21, lid 2, b), van verordening (EU) 2018/848 kan de minister gedetailleerde productievoorschriften bepalen voor de producten, vermeld in artikel 21, lid 1, van de voormelde verordening. HOOFDSTUK 4. - Etikettering

Art. 9.Aanduidingen die verwijzen naar de biologische productiemethode in de etikettering, de reclame of de handelsdocumenten van producten, vermeld in artikel 2, lid 1, van verordening (EU) 2018/848, mogen alleen gebruikt worden als de voorwaarden, vermeld in de volgende regelingen, zijn vervuld: 1° verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;2° dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan.

Art. 10.De bevoegde entiteit kan beslissen om ondernemingen waarvan de bedrijfs-, handels- of een productnaam of de reclame misleidend is of kan zijn als vermeld in artikel 30 van verordening (EU) 2018/848, te verplichten om: 1° de etikettering en de begeleidende documenten of de reclame aan te passen door de zin "niet afkomstig van de biologische productiemethode" minstens even duidelijk leesbaar en in hetzelfde gezichtsveld als de bedrijfs-, handels- of productnaam te plaatsen;2° de misleidende term in de etikettering, in de bedrijfs-, handels- of productnaam of in de reclame te verwijderen;3° op een ondubbelzinnige manier aan de consument duidelijk te maken welke producten die onder het toepassingsgebied, vermeld in artikel 2 van verordening (EU) 2018/848, vallen, niet biologisch gecertificeerd zijn. HOOFDSTUK 5. - Verplichtingen van exploitanten en groepen exploitanten

Art. 11.Naast de verplichtingen, vermeld in verordening (EU) 2018/848, verordening (EU) 2017/625, en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen van die voormelde verordeningen, leven de exploitanten en groepen van exploitanten de verplichtingen, vermeld in dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan, na.

Art. 12.Exploitanten en groepen exploitanten die biologische of omschakelingsproducten produceren, bereiden, distribueren of opslaan, uit een derde land invoeren, naar een derde land uitvoeren of in de handel brengen, sluiten zich bij een controleorgaan aan en dienen de verklaringen en mededelingen, vermeld in artikel 39, lid 1, b) en d), van verordening (EU) 2018/848, in bij dat controleorgaan.

Art. 13.Exploitanten en groepen exploitanten die biologische of omschakelingsproducten produceren, bereiden, distribueren of opslaan, uit een derde land invoeren, naar een derde land uitvoeren of in de handel brengen, registreren zich bij de bevoegde entiteit en melden hun activiteit conform artikel 34 van verordening (EU) 2018/848 aan de bevoegde entiteit voor ze een van die producten als "biologisch" of "omschakelingsproduct" in de handel brengen of vóór de omschakelingsperiode.

De minister bepaalt de elementen die de registratie en de melding, vermeld in het eerste lid, moeten bevatten.

De omschakelingsperiode kan op zijn vroegst beginnen op de dag van de melding, vermeld in het eerste lid, op voorwaarde dat op die dag de melding volledig is en dat op die dag de percelen in kwestie al aangegeven zijn via de verzamelaanvraag conform artikel 15 van dit besluit. Als niet voldaan is aan de voormelde voorwaarden, kan de omschakelingsperiode op zijn vroegst beginnen op de dag dat de melding volledig is en dat de percelen worden aangegeven via de verzamelaanvraag.

Als exploitanten of groepen exploitanten zich terugtrekken uit de biologische productie of als exploitanten of groepen exploitanten of hun onderaannemers van controleorgaan veranderen, melden die exploitanten of groepen exploitanten dat onmiddellijk aan de bevoegde entiteit.

Art. 14.In dit artikel wordt verstaan onder GBCS: het Geïntegreerd Beheers - en Controlesysteem, vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid.

Exploitanten die conform artikel 13 van dit besluit een melding indienen voor de activiteit landbouwer, en die nog niet geïdentificeerd zijn als landbouwer in het GBCS conform artikel 4, § 1, eerste lid, van het voormelde decreet, laten zich bij de bevoegde entiteit als landbouwer identificeren in het GBCS.

Art. 15.Exploitanten die conform artikel 13 een melding indienen voor de activiteit landbouwer, geven hun percelen voor biocertificering die nog niet ingediend zijn via de verzamelaanvraag, aan via een wijziging van de verzamelaanvraag of dienen een nieuwe verzamelaanvraag in.

Art. 16.Een exploitant of groep exploitanten kan pas van controleorgaan veranderen nadat hij alle openstaande facturen bij zijn huidige controleorgaan heeft betaald.

Art. 17.Exploitanten en groepen exploitanten zijn niet gerechtigd een certificaat van meer dan één controleorgaan te verkrijgen.

Art. 18.Exploitanten die biologische producten of omschakelingsproducten uit een derde land onder een speciale douaneregeling willen brengen, willen splitsen of die dergelijke producten willen invoeren, melden de aankomst van elke zending voorafgaandelijk aan de bevoegde entiteit.

De minister bepaalt de inhoud van de melding, vermeld in het eerste lid.

Art. 19.De minister kan vereisten vaststellen waaraan controlecertificaten die derde landen afgeleverd hebben, moeten voldoen.

Art. 20.Tenzij het anders is bepaald in dit besluit of in de uitvoeringsbepalingen ervan, geldt de volgende verplichting als verordening (EU) 2018/848, of de gedelegeerde of uitvoeringshandelingen ervan, een meldings- of kennisgevingsplicht oplegt aan exploitanten of groepen exploitanten: 1° exploitanten en groepen exploitanten die aangesloten zijn bij een controleorgaan, doen de melding bij hun controleorgaan;2° overige exploitanten doen de melding bij de bevoegde entiteit.

Art. 21.De bereiders en verdelers van niet-voorverpakte producten die biologische en niet-biologische producten bereiden, opslaan of verhandelen, en de exploitanten en groepen exploitanten die activiteiten uitbesteden aan derden, nemen de nodige maatregelen om met het oog op controle de planning van de biologische productie of activiteit tijdig ter beschikking van hun controleorgaan te stellen. HOOFDSTUK 6. - Bevoegde autoriteit

Art. 22.Conform artikel 4, lid 1, van verordening (EU) 2017/625, wordt de bevoegde entiteit aangewezen als de bevoegde autoriteit voor het gebied van de biologische productie en etikettering van biologische producten, vermeld in artikel 1, lid 2, i), van de voormelde verordening. HOOFDSTUK 7. - Controleorganen Afdeling 1. - Erkenning en toezicht

Art. 23.Conform artikel 28, lid 2, van verordening (EU) 2017/625 heeft de bevoegde entiteit de volgende bevoegdheden: 1° ze is bevoegd om de controleorganen te erkennen conform artikel 24 en 25 van dit besluit;2° ze is bevoegd om de erkenning te schorsen, op te heffen of in te trekken conform artikel 27 tot en met 30 van dit besluit en conform artikel 78, § 2, van dit besluit. De controleorganen zijn gemachtigde instanties in de zin van artikel 3, punt 5, van verordening (EU) 2017/625.

Conform artikel 28, lid 2, van verordening (EU) 2017/625 kent de bevoegde entiteit aan elk controleorgaan een codenummer toe.

Art. 24.Een organisatie kan erkend worden als controleorgaan biologische productie en etikettering biologische producten als de organisatie voldoet aan al de volgende voorwaarden: 1° de organisatie legt de elementen, vermeld in artikel 40, lid 1, a), van verordening (EU) 2018/848, ter goedkeuring voor aan de bevoegde entiteit;2° de organisatie werkt conform de norm, vermeld in artikel 40, lid 3, van verordening (EU) 2018/848, en is geaccrediteerd conform die norm;3° de organisatie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 29, b), i), ii), en iii), van verordening (EU) 2017/625;4° de organisatie heeft ten minste één inspecteur, technisch verantwoordelijke voor de controleactiviteiten, in dienst, die een diploma bezit van hogere studies in de landbouw, of tuinbouw, of scheikunde of voedingsindustrieën.Die persoon heeft een grondige en praktische kennis van: a) de biologische productietechnieken;b) verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;c) dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan;5° de organisatie is bereid om controles uit te voeren voor alle exploitanten, vermeld in artikel 2, lid 2, van verordening (EU) 2018/848;6° de vergoedingen die de organisatie als controleorgaan aanrekent aan exploitanten en groepen van exploitanten, zijn redelijk en voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 69 van dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan;7° de organisatie is bereid om de regelgeving over het gebruik van de talen in bestuurszaken na te leven.

Art. 25.Een organisatie die erkend wil worden als controleorgaan biologische productie en etikettering biologische producten, dient daarvoor een aanvraag in bij de bevoegde entiteit. Die aanvraag bevat al de volgende elementen: 1° de elementen, vermeld in artikel 40, lid 1, a), van verordening (EU) 2018/848;2° het meest recente accreditatiecertificaat voor de norm, vermeld in artikel 24, 2°, van dit besluit;3° het meest recente auditverslag van de accreditatie-instelling;4° de stukken die aantonen dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 24, 3° en 4°, van dit besluit;5° de juridische en organisatorische structuur van de organisatie;6° de vergoedingen die de organisatie als controleorgaan aan exploitanten en groepen exploitanten zal aanrekenen;7° de naam en het adres van de aanvragende organisatie;8° de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van een contactpersoon. De minister kan bijkomende elementen bepalen die de aanvraag, vermeld in het eerste lid, moet bevatten en kan rapporteringsverplichtingen voor die bijkomende elementen bepalen.

De bevoegde entiteit bevestigt binnen dertig werkdagen na ontvangst aan de aanvrager de ontvangst van het dossier. Die ontvangstbevestiging bevat al de volgende elementen: 1° de datum waarop de aanvraag is ontvangen;2° de termijn waarin de beslissing genomen moet worden, en de vermelding dat die termijn pas begint te lopen op het moment dat alle documenten ingediend zijn;3° in voorkomend geval, de vermelding van de ontbrekende stukken. De bevoegde entiteit beslist binnen negentig werkdagen of de erkenning verleend wordt. Die termijn start op het ogenblik dat de bevoegde entiteit aan de aanvrager bevestigt dat zijn dossier volledig is. De bevoegde entiteit deelt haar beslissing binnen zeven dagen na het nemen van de beslissing mee aan de aanvrager.

Als de bevoegde entiteit de termijn, vermeld in het vierde lid, wil verlengen, brengt ze de aanvrager daarvan op de hoogte.

Het uitblijven van een antwoord binnen de termijn, vermeld in het vierde of het vijfde lid, heeft niet tot gevolg dat de erkenning stilzwijgend geacht verleend of geweigerd te zijn maar heeft tot gevolg dat de termijn, vermeld in het vierde of het vijfde lid, verlengd wordt.

De bevoegde entiteit maakt de lijst van erkende controleorganen bekend op haar website.

Art. 26.Conform artikel 28, lid 2, van verordening (EU) 2017/625 is de bevoegde entiteit bevoegd voor het toezicht op de controleorganen.

Conform artikel 40, lid 1, van verordening (EU) 2018/848 organiseert de bevoegde entiteit ten minste een keer per jaar audits van de controleorganen.

Het controleorgaan bezorgt aan de bevoegde entiteit alle documenten die het opvraagt in het kader van zijn toezicht. Het controleorgaan bezorgt die documenten op een locatie die de bevoegde entiteit bepaalt.

Art. 27.In de volgende gevallen kan de bevoegde entiteit de erkenning van een controleorgaan schorsen, opheffen of intrekken: 1° het controleorgaan voldoet niet meer aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 24 van dit besluit;2° in de gevallen, vermeld in artikel 33, b), van verordening (EU) 2017/625;3° het controleorgaan leeft de verplichtingen niet na die op het controleorgaan van toepassing zijn conform de volgende regelingen: a) verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;b) verordening (EU) 2017/625 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;c) dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan;4° het controleorgaan leeft de regelgeving over het gebruik van de talen in bestuurszaken niet na;5° op verzoek van het controleorgaan conform artikel 28 van dit besluit.

Art. 28.Als het controleorgaan zelf vraagt om zijn activiteiten als controleorgaan te schorsen, op te heffen of in te trekken, brengt het controleorgaan de bevoegde entiteit daarvan op de hoogte. De bevoegde entiteit gaat dan over tot het schorsen, opheffen of intrekken van de erkenning.

In het geval, vermeld in het eerste lid, beslist de bevoegde entiteit conform artikel 40, lid, 7, en lid 8, van verordening (EU) 2018/848 over de geldigheid van de certificaten die voor de schorsing, opheffing of intrekking afgegeven zijn, en brengt ze de exploitanten en groepen exploitanten in kwestie van die beslissing op de hoogte.

Art. 29.§ 1. Als in het kader van het toezicht, vermeld in artikel 26 van dit besluit, tekortkomingen of punten die vatbaar zijn voor verbetering, vastgesteld worden, brengt de bevoegde entiteit het controleorgaan daarvan op de hoogte, samen met het verslag van het toezicht en de vastgestelde tekortkomingen of punten die vatbaar zijn voor verbetering. § 2. Binnen zestig dagen na de dag waarop de bevoegde entiteit het verslag, vermeld in paragraaf 1, heeft verzonden, stelt het controleorgaan correctieve acties voor en stelt het een termijn voor waarin het die zal uitvoeren.

Op basis van het voorstel, vermeld in het eerste lid, beslist de bevoegde entiteit over de correctieve acties en de termijn waarin die uitgevoerd moeten worden. § 3. Als het controleorgaan de correctieve acties, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, niet of niet binnen de opgelegde termijn uitvoert, kan de bevoegde entiteit het controleorgaan in kwestie oproepen om zich te verantwoorden. Als resultaat van die oproeping kan aan het controleorgaan een laatste termijn voor de uitvoering van de correctieve acties worden opgelegd. § 4. Als het controleorgaan de correctieve acties, vermeld in paragraaf 2 of 3, niet of niet binnen de opgelegde termijn uitvoert, en de bevoegde entiteit van oordeel is dat een of meer van de gevallen, vermeld in artikel 27, 1° tot en met 3°, van toepassing is, kan de bevoegde entiteit de erkenning opheffen of intrekken. § 5. Conform artikel 40, lid, 8, van verordening (EU) 2018/848 kan de bevoegde entiteit de erkenning van het controleorgaan ook volledig of gedeeltelijk schorsen. § 6. De bevoegde entiteit brengt het controleorgaan op de hoogte van het voornemen om de erkenning te schorsen, op te heffen of in te trekken. Het controleorgaan dat mondeling gehoord wil worden, brengt de bevoegde entiteit daarvan op de hoogte binnen een vervaltermijn van tien werkdagen na de kennisgeving van het voornemen.

De schorsing, opheffing of intrekking van de erkenning wordt meegedeeld aan het controleorgaan in kwestie, met vermelding van de beschikbare rechtsmiddelen. § 7. In geval van schorsing, opheffing of intrekking van de erkenning, beslist de bevoegde entiteit conform artikel 40, lid 7 en 8, van verordening (EU) 2018/848 over de geldigheid van de certificaten die voor de schorsing, opheffing of intrekking zijn afgegeven, en brengt ze de exploitanten en groepen exploitanten in kwestie van die beslissing op de hoogte.

Art. 30.Als een erkenning wordt geschorst, opgeheven of ingetrokken, brengt het controleorgaan in kwestie op eigen kosten en zonder uitstel al zijn exploitanten en groepen van exploitanten individueel en via zijn website van de beslissing op de hoogte en vestigt het in voorkomend geval hun aandacht op de dringende noodzaak om zich onder controle van een ander controleorgaan te stellen. Afdeling 2. - Gedelegeerde taken

Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 31.Conform artikel 40 van verordening (EU) 2018/848 en artikel 28 en 31 van verordening (EU) 2017/625 worden in dit besluit bepaalde controletaken en andere officiële taken waarin de voormelde verordeningen en de gedelegeerde en uitvoeringsbepalingen ervan voorzien, gedelegeerd aan controleorganen.

De minister kan aanvullende voorwaarden bepalen voor de in dit besluit gedelegeerde taken.

De minister kan bijkomende taken delegeren aan controleorganen.

Art. 32.De controleorganen voeren de gedelegeerde taken uit ten aanzien van de exploitanten en groepen exploitanten die bij hen aangesloten zijn.

Art. 33.Tenzij het anders is bepaald in dit besluit of in de uitvoeringsbepalingen ervan, is het de taak van de controleorganen om de nodige informatie te ontvangen en te behandelen conform verordening (EU) 2018/848, verordening (EU) 2017/625, en de gedelegeerde of uitvoeringshandelingen van de voormelde verordeningen als die verordeningen en gedelegeerde of uitvoeringshandelingen een meldings- of kennisgevingsplicht opleggen aan exploitanten of groepen exploitanten.

Onderafdeling 2. - Taken in verband met de productievoorschriften

Art. 34.In het kader van de productievoorschriften voeren de controleorganen naast de taken, vermeld in verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan, de taken uit die de minister hun oplegt ter uitvoering van hoofdstuk 3.

Onderafdeling 3. - Taken in verband met de certificering

Art. 35.Conform artikel 35 van verordening (EU) 2018/848 verstrekken de controleorganen een certificaat aan de exploitanten of groepen exploitanten die aan al de volgende voorwaarden voldoen: 1° ze zijn aangesloten bij het controleorgaan in kwestie;2° ze hebben zich conform artikel 13 van dit besluit geregistreerd bij de bevoegde entiteit;3° ze hebben hun activiteit gemeld aan de bevoegde entiteit en de melding is volledig;4° ze voldoen aan de voorwaarden, vermeld in de volgende regelingen: a) de voormelde verordening en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;b) dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan.

Art. 36.De minister kan bepalen welke onderdelen van het certificaat minstens verplicht zijn.

Art. 37.De controleorganen maken de certificaten, vermeld in artikel 35 van verordening (EU) 2018/848, van exploitanten en groepen van exploitanten die onder hun controle staan, bekend op hun website.

De bevoegde entiteit maakt de gegevens, vermeld in artikel 34, lid 6, van verordening (EU) 2018/848, en het ondernemingsnummer van de exploitanten en groepen exploitanten bekend op haar website.

Onderafdeling 4. - Taken in verband met de controles

Art. 38.De controleorganen voeren de aan hen gedelegeerde controletaken uit bij de bij hen aangesloten exploitanten en groepen exploitanten.

De controles worden uitgevoerd conform de regels voor officiële controles, vermeld in verordening (EU) 2017/625, verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringsbepalingen van de voormelde verordeningen.

Art. 39.De controles omvatten de elementen, vermeld in artikel 38, lid 1, a), b), c) en d), van verordening (EU) 2018/848.

Art. 40.De controleorganen voeren de volgende controles uit: 1° de jaarlijkse controle, afgekort JC: de jaarlijkse controle, vermeld in artikel 38, lid 3, van verordening (EU) 2018/848;2° de bijkomende controle, afgekort BC: de controle die behoort tot de jaarlijkse controle die noodzakelijk is als de normen niet in één dag gecontroleerd kunnen worden;3° de steekproefcontrole, afgekort SC: de risicogebaseerde controle waarbij een beperkt aantal normen ter plaatse gecontroleerd wordt.Die controle is bij voorkeur onaangekondigd; 4° de kruiscontrole, afgekort KC: de uitwisseling en vergelijking van informatie binnen een controleorgaan en tussen verschillende controleorganen, over bepaalde verhandelde producten tussen exploitanten en groepen exploitanten;5° de gerichte controle, afgekort GC: de controle door een verhoogd risico;6° de verscherpte controle, afgekort VC: de controle die wordt uitgevoerd naar aanleiding van een vastgestelde niet-naleving.Die controle is bij voorkeur onaangekondigd en is al dan niet volledig Bij die controle gaat het controleorgaan na of de exploitant de correctieve acties heeft uitgevoerd en de niet-naleving is opgelost.

De kosten die uit deze controle voorvloeien, worden door de exploitant gedragen.

Het totaal van het aantal controles, vermeld in het eerste lid, 3° tot en met 6°, moet gelijk zijn aan of hoger dan 50% van het aantal exploitanten of groepen exploitanten dat op 31 december van het voorgaande jaar aan het controleorgaan onderworpen was.

Art. 41.Bij elke exploitant of groep exploitanten voert het controleorgaan een jaarlijkse controle als vermeld in artikel 40, eerste lid, 1°, uit.

De voormelde jaarlijkse controle omvat altijd een fysieke inspectie ter plaatse.

In afwijking van het tweede lid, kan het controleorgaan ervoor kiezen om geen jaarlijkse fysieke inspectie ter plaatste uit te voeren als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in artikel 38, lid 3, a) en b), van verordening (EU) 2018/848, en op voorwaarde dat de controle even efficiënt voor zowel het controleorgaan als de exploitant of groep exploitanten blijft. Voor de beoordeling van die voorwaarden wordt elke niet-naleving die herhaaldelijk is en elke niet-naleving waarvoor een sanctie als vermeld in artikel 56, tweede lid, 5°, 6°, 7°, 8°, 9° of 10°, van dit besluit, is gegeven, beschouwd als een niet-naleving die de integriteit van biologische of omschakelingsproducten aantast.

In het derde lid wordt verstaan onder integriteit van biologische producten of van omschakelingsproducten: de integriteit van biologische producten of van omschakelingsproducten, vermeld in artikel 3, punt 74, van verordening (EU) 2018/848.

Art. 42.Het controleorgaan voert jaarlijks een aantal steekproefcontroles als vermeld in artikel 40, eerste lid, 3°, uit, waarvan het aantal gelijk is aan of hoger is dan 10% van het aantal exploitanten of groepen exploitanten dat op 31 december van het voorgaande jaar bij het controleorgaan aan de controle onderworpen was.

Art. 43.De vaststelling van de jaarplanning van de steekproefcontroles, vermeld in artikel 40, eerste lid, 3°, van dit besluit, en de keuze van de exploitanten en groepen exploitanten bij wie steekproefcontroles uitgevoerd worden, is gebaseerd op een risicoanalyse als vermeld in artikel 38, lid 2, van verordening (EU) 2018/848, die in het begin van het jaar wordt uitgevoerd.

Art. 44.Het controleorgaan voert jaarlijks op eigen initiatief een aantal kruiscontroles als vermeld in artikel 40, eerste lid, 4°, uit, waarvan het aantal gelijk is aan of hoger is dan 5% van het aantal exploitanten of groepen exploitanten dat op 31 december van het voorgaande jaar bij het controleorgaan aan de controle onderworpen was.

Art. 45.Het controleorgaan voert bij iedere nieuwe exploitant of groep exploitanten een eerste controle ter plaatse uit binnen uiterlijk zestig dagen na de datum van de melding, vermeld in artikel 13.

Art. 46.Elk jaar wordt ten minste 10% van alle officiële controles van exploitanten of groepen exploitanten verricht zonder voorafgaande kennisgeving.

Art. 47.De controleorganen voeren een officieel onderzoek in geval van aanwezigheid van niet-toegelaten producten of stoffen en houden een register bij over de verrichte onderzoeken conform artikel 29 van verordening (EU) 2018/848.

Art. 48.De controleorganen voeren een officieel onderzoek in geval van niet-naleving conform artikel 41 van verordening (EU) 2018/848.

Art. 49.Het controleorgaan neemt jaarlijks een totaal aantal monsters dat gelijk is aan of hoger is dan 50% van het aantal exploitanten dat op 31 december van het voorgaande jaar bij het controleorgaan aan de controle onderworpen was.

Het controleorgaan neemt jaarlijks bij ten minste 2% van de leden van elke groep exploitanten monsters.

De vaststelling van de jaarplanning van de monsternemingen en de keuze van de exploitanten bij wie de monsters genomen worden, is gebaseerd op een risicoanalyse als vermeld in artikel 38, lid 2, van verordening (EU) 2018/848, die in het begin van het jaar wordt uitgevoerd.

Art. 50.Het controleorgaan laat op elk monster ten minste een analyse uitvoeren.

Het controleorgaan kan een monster nemen van: 1° plantaardige en dierlijke producten;2° verwerkte producten;3° zaaizaad;4° pootaardappelen;5° teeltmateriaal;6° de bodem;7° het water;8° elk ander product of elke andere substantie waarvan aangenomen kan worden dat ze deel uitmaken van of een invloed hebben op het productieproces of het product. In het tweede lid, 1°, wordt verstaan onder: 1° plantaardige producten: de plantaardige producten, vermeld in artikel 3, punt 23, van verordening (EU) 2018/848;2° verwerkte producten: de verwerkte producten, vermeld in artikel 3, punt 72, van verordening (EU) 2018/848.

Art. 51.De monsters worden geanalyseerd om het gebruik van of de verontreiniging door stoffen of producten op te sporen, waarvan het gebruik conform de volgende regelingen niet is toegestaan: 1° verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringsbepalingen ervan;2° dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan.

Art. 52.De controleorganen doen een beroep op de laboratoria die de bevoegde entiteit conform hoofdstuk 8 aanwijst om de analyses uit te voeren

Art. 53.De controleorganen voeren bij groepen exploitanten de controles, vermeld in artikel 2 van gedelegeerde verordening (EU) 2021/771 van de Commissie van 21 januari 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke criteria en voorwaarden voor de controles van de administratie in het kader van de officiële controles op het gebied van biologische productie en de officiële controles van groepen exploitanten, uit.

De controleorganen verrichten jaarlijks bij ten minste 5% van de exploitanten die deel uitmaken van een groep exploitanten, en in geen geval bij minder dan tien leden, een herinspectie.

Art. 54.Bij zendingen met hoog risico voeren de controleorganen stelselmatig overeenstemmingscontroles, materiële controles en documentcontroles uit en nemen ze ten minste één representatief monster van de zending.

De controleorganen stellen een procedure van monsternemingen vast in functie van de categorie, de hoeveelheid en de verpakking van het product.

Onderafdeling 5. - Taken in verband met de te nemen maatregelen

Art. 55.In de gevallen van vermeende niet-naleving, vermeld in artikel 29, lid 1, en artikel 41, lid 1, van verordening (EU) 2018/848, verbiedt het controleorgaan voorlopig het in de handel brengen van de producten in kwestie als biologische of omschakelingsproducten en het gebruik ervan in de biologische productie conform artikel 29, lid 1, b), en artikel 41, lid 1, b), van de voormelde verordening.

Art. 56.Conform artikel 41, lid 4, van verordening (EU) 2018/848 bevat de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, de gemeenschappelijke lijst van gevallen van niet-naleving en de maatregelen die de controleorganen moeten toepassen.

In de lijst zijn de volgende maatregelen opgenomen: 1° gewone opmerking, afgekort GO: de gewone opmerking is van toepassing bij kleine onregelmatigheden of voor duidelijk onvrijwillige gebreken.De exploitant corrigeert de niet-naleving.

Uiterlijk tijdens de eerstvolgende jaarlijkse controle wordt dat geverifieerd door het controleorgaan; 2° vraag om verbetering, afgekort Vv: bij de vraag om verbetering wordt aangegeven welke verbetering er wordt verwacht en binnen welke termijn.Als de gevraagde verbetering niet of niet binnen de gestelde termijn wordt uitgevoerd, voert het controleorgaan onmiddellijk een verscherpte controle als vermeld in artikel 40, eerste lid, 6°, uit; 3° waarschuwing, afgekort W: bij de waarschuwing wordt aangegeven welke niet-naleving is geconstateerd, welke verbetering er wordt verwacht en binnen welke termijn.Het controleorgaan voert binnen een gepaste termijn een verscherpte controle als vermeld in artikel 40, eerste lid, 6°, uit. Als er geen of geen toereikende corrigerende verbeteractie is geïmplementeerd, volgt een maatregel als vermeld in punt 5° tot en met 10° ; 4° verscherpte controle, afgekort VC: de verscherpte controle, vermeld in artikel 40, eerste lid, 6° ;5° declassering perceel, afgekort DP: de producten, afkomstig van het perceel, mogen niet met verwijzing naar de biologische productiemethode verhandeld worden.Het perceel in kwestie start een nieuwe omschakelingsperiode; 6° declassering lot, afgekort DL: het declasseren of het niet-certificeren van een bepaald deel van de productie.Elke verwijzing naar de biologische productiemethode wordt van de producten in kwestie verwijderd; 7° declassering dier, afgekort DD: de producten, afkomstig van het dier, mogen niet met verwijzing naar de biologische productiemethode verhandeld worden.Het dier in kwestie start een nieuwe omschakelingsperiode; 8° schorsing product, afgekort SP: verbod dat opgelegd is aan de exploitant voor een vastgelegde duur om bepaalde soorten producten onder verwijzing naar de biologische productiemethode op de markt te brengen, of om gebruik te maken van het certificaat voor het product in kwestie.De exploitant neemt zo snel mogelijk corrigerende maatregelen om de vastgestelde niet-nalevingen op te lossen en voorzorgsmaatregelen om niet-naleving in de toekomst te voorkomen.

Uiterlijk op het einde van de schorsing moeten de vastgestelde niet-nalevingen opgelost zijn. Het controleorgaan voert uiterlijk tegen het einde van die termijn een verscherpte controle als vermeld in artikel 40, eerste lid, 6°, uit. Als er geen of geen toereikende corrigerende verbeteractie is geïmplementeerd, wordt de schorsing verlengd; 9° schorsing bedrijf, afgekort SB: verbod dat opgelegd is aan de exploitant voor een bepaalde duur om alle producten onder verwijzing naar de biologische productiemethode op de markt te brengen, of om gebruik te maken van het certificaat voor de marktactiviteit van de exploitant.De exploitant neemt zo snel mogelijk corrigerende maatregelen om de vastgestelde niet-nalevingen op te lossen en voorzorgsmaatregelen om niet-naleving in de toekomst te voorkomen.

Uiterlijk op het einde van de schorsing moeten de vastgestelde niet-nalevingen opgelost zijn. Het controleorgaan voert uiterlijk tegen het einde van die termijn een verscherpte controle uit. Als er geen of geen toereikende corrigerende verbeteractie is geïmplementeerd, wordt de schorsing verlengd; 10° verlenging omschakeling, afgekort VO: heropstart of verlenging van de omschakelingsperiode van dieren of percelen.

Art. 57.Het controleorgaan stelt bij elke vaststelling van niet-naleving de volgende handelingen: 1° aangeven over welke niet-naleving als vermeld in de lijst die is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, het gaat;2° de overeenstemmende maatregel opleggen, zoals aangegeven in de voormelde lijst. De maatregel die het controleorgaan oplegt, is afhankelijk van eventuele niet-nalevingen die voorheen zijn vastgesteld, en wordt op de volgende wijze bepaald: 1° bij een eerste vastgestelde niet-naleving wordt de maatregel die links in de derde kolom van de voormelde lijst bij de niet-naleving in kwestie vermeld staat, opgelegd;2° als het controleorgaan andermaal dezelfde niet-naleving vaststelt binnen 24 maanden na de vorige vaststelling, legt het de volgende maatregel in de derde kolom van de voormelde lijst bij de niet-naleving in kwestie op.

Art. 58.In afwijking van artikel 57 blijft het controleorgaan vrij om, als dat nodig is, de volgende maatregelen op te leggen: 1° een zwaardere maatregel wat de aard en de termijn betreft, dan de maatregel die is vastgesteld in de lijst die opgenomen is in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, als het van oordeel is dat de vastgestelde niet-naleving of een opeenstapeling van vastgestelde niet-nalevingen dat rechtvaardigt;2° een mildere maatregel wat de aard en de termijn betreft, dan de maatregel die is vastgesteld in de lijst die opgenomen is in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, als het van oordeel is dat verzachtende omstandigheden dat rechtvaardigen. Het controleorgaan deelt de aangepaste maatregel en de motivatie aan de bevoegde entiteit mee uiterlijk op het moment dat de beslissing aan de exploitant wordt verzonden.

Art. 59.Als er een niet-naleving wordt vastgesteld van de voorschriften, vermeld in verordening (EU) 2018/848 of de gedelegeerde of uitvoeringshandelingen ervan, of van dit besluit of de uitvoeringsbepalingen ervan, die niet beschreven is in de lijst die opgenomen is in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, legt het controleorgaan een aangepaste maatregel op die de geest van de lijst respecteert. Om te beoordelen welke maatregel opgelegd moet worden, gaat het controleorgaan na met welke niet-naleving die wel opgenomen is in de lijst, de vastgestelde niet-naleving kan worden vergeleken en welke maatregel de lijst voorziet voor deze vergelijkbare niet-naleving.

In het geval, vermeld in het eerste lid, deelt het controleorgaan aan de bevoegde entiteit de volgende informatie mee uiterlijk op het moment dat de beslissing aan de exploitant wordt verzonden: 1° de omschrijving van de niet-naleving;2° het artikel of de bepaling in kwestie van de verordeningen of de besluiten, vermeld in het eerste lid;3° de bijbehorende maatregel;4° de motivatie.

Art. 60.Als een exploitant of groep exploitanten van controleorgaan verandert, houdt het nieuwe controleorgaan rekening met de maatregelen die het vroegere controleorgaan heeft opgelegd op basis van de gegevens die worden uitgewisseld met toepassing van artikel 9, lid 4, van uitvoeringsverordening (EU) 2021/279.

Art. 61.In de gevallen, vermeld in artikel 36, lid 2, van verordening (EU) 2018/848, trekken de controleorganen het certificaat voor de hele groep exploitanten in.

Art. 62.Het controleorgaan verzendt de beslissingen om maatregelen op te leggen, binnen zeven dagen na het nemen van de beslissingen aan de exploitanten of groepen exploitanten.

Het controleorgaan vermeldt de beroepsprocedure, vermeld in artikel 63, en de mogelijkheid dat de exploitant of groep exploitanten kan vragen om mondeling gehoord te worden.

Art. 63.Een exploitant en een groep exploitanten kan binnen een vervaltermijn van veertien dagen na de verzending van de beslissing om maatregelen op te leggen, tegen die beslissing beroep indienen bij het controleorgaan.

Het beroep, vermeld in het eerste lid, schorst de beslissing van het controleorgaan om maatregelen op te leggen, behalve als de beroepen zijn ingesteld tegen de volgende beslissingen: 1° de beslissing tot het verbieden van het in de handel brengen van producten als biologische of omschakelingsproducten en het gebruik ervan in de biologische productie, vermeld in artikel 55;2° de beslissing tot het opleggen van de maatregelen declassering perceel, declassering lot, declassering dier, schorsing product en schorsing bedrijf, vermeld in artikel 56, tweede lid, 5° tot en met 9° ;3° de beslissing tot het intrekken van het certificaat van een groep exploitanten, vermeld in artikel 61.

Art. 64.Nadat het controleorgaan de verweermiddelen van de exploitant of groep exploitanten heeft onderzocht en de exploitant of groep exploitanten op hun verzoek mondeling heeft gehoord, beslist het controleorgaan of het de gegeven maatregel intrekt, wijzigt of bevestigt.

Het controleorgaan verzendt zijn beslissing binnen een periode van zeven dagen na de dag waarop het de verweermiddelen heeft ontvangen, of, in voorkomend geval, zeven dagen na de dag waarop het de exploitant of groep exploitanten heeft gehoord, aan de exploitant of groep exploitanten.

Als het controleorgaan beslist om maatregelen als vermeld in artikel 56, tweede lid, 3° tot en met 10°, of in artikel 61, op te leggen of te bevestigen, deelt het in de beslissing ook de volgende informatie mee: 1° de beroepsprocedure, vermeld in artikel 65;2° de contactgegevens van de bevoegde entiteit;3° de mogelijkheid dat de exploitant of groep exploitanten kan vragen om mondeling gehoord te worden.

Art. 65.Als na de beroepsprocedure, vermeld in artikel 64, het controleorgaan beslist om een maatregel als vermeld artikel 56, tweede lid, 3° tot en met 10°, of in artikel 61, op te leggen of te bevestigen, kan de exploitant of groep exploitanten beroep indienen bij de bevoegde entiteit binnen een vervaltermijn van dertig dagen na de dag waarop het controleorgaan die beslissing heeft verzonden.

Het beroep, vermeld in het eerste lid, schorst de beslissing van het controleorgaan tot het opleggen van maatregelen, behalve als de beroepen zijn ingesteld tegen de volgende beslissingen: 1° de beslissing tot het opleggen van de maatregelen declassering perceel, declassering lot en declassering dier, vermeld in artikel 56, tweede lid, 5°, 6° en 7° ;2° de beslissing tot het opleggen van de maatregelen schorsing product en schorsing bedrijf, vermeld in artikel 56, tweede lid, 8° en 9°, voor meer dan twee weken: 3° de beslissing tot het intrekken van het certificaat van een groep exploitanten, vermeld in artikel 61, voor meer dan twee weken. De bevoegde entiteit kan de exploitant, de groep exploitanten en het controleorgaan of elke andere betrokkene oproepen om aanvullende inlichtingen of bewijsmateriaal bij het ingediende beroep te geven.

Het controleorgaan, de exploitant of de groep exploitanten worden op hun verzoek mondeling gehoord door de bevoegde entiteit.

Bij verhoor als vermeld in het derde of vierde lid wordt zo snel mogelijk en uiterlijk binnen een periode van zeven dagen na het verhoor, een verslag van het verhoor opgemaakt, dat door alle aanwezige partijen wordt ondertekend.

Na onderzoek van de verweermiddelen en in voorkomend geval na de exploitant, groep exploitanten of zijn vertegenwoordiger in kwestie of het controleorgaan mondeling te hebben gehoord, beslist de bevoegde entiteit over het beroep. De bevoegde entiteit verzendt haar beslissing binnen zeven dagen na het nemen van de beslissing aan de exploitant of de groep exploitanten en het controleorgaan in kwestie. Afdeling 3. - Verplichtingen van controleorganen

Onderafdeling 1. - Algemene verplichtingen

Art. 66.De controleorganen leven de verplichtingen na die verordening (EU) 2017/625 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan opleggen aan gemachtigde instanties.

Art. 67.Conform artikel 34, lid 7, van verordening (EU) 2018/848 verlenen de controleorganen aan iedere exploitant of groep exploitanten die aan de voorwaarden, vermeld in de volgende regelgeving, voldoen en die de vergoeding betalen om de kosten van de controles te dekken, toegang tot het controlesysteem: 1° de voormelde verordening en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;2° dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan.

Art. 68.De controleorganen delen op een permanente en voor iedereen toegankelijke wijze op hun website mee dat ze controles uitvoeren in alle stadia van de productie, bereiding en distributie in de biologische productie en ze maken de vergoedingen die ze als controleorgaan aanrekenen aan exploitanten en groepen van exploitanten en de manier waarop de vergoedingen worden berekend, op een permanente en voor iedereen toegankelijke wijze bekend op hun website.

De bevoegde entiteit neemt op haar website een link naar de vergoedingen, vermeld in het eerste lid, op.

Art. 69.De vergoedingen die de controleorganen aanrekenen als controleorgaan aan exploitanten en groepen van exploitanten, voldoen aan al de volgende voorwaarden: 1° er zijn aparte vergoedingen per type van activiteit van exploitanten;2° de vergoedingen bestaan uit een vast en een variabel gedeelte;3° er kunnen of moeten kortingen toegekend worden voor omstandigheden die dat rechtvaardigen;4° de vergoedingen worden per kalenderjaar vastgelegd. De minister bepaalt al de volgende elementen: 1° de types van activiteiten, vermeld in het eerste lid, 1° ;2° de elementen waaruit het vaste gedeelte van de vergoedingen, vermeld in het eerste lid, 2°, bestaat;3° de wijze waarop de controleorganen het variabele gedeelte van de vergoedingen, vermeld in het eerste lid, 2°, moeten vaststellen;4° welke kortingen de controleorganen mogen of moeten toekennen.

Art. 70.De controleorganen leven de regelgeving over het gebruik van de talen in bestuurszaken na.

Onderafdeling 2. - Verplichtingen voor de uitwisseling van informatie

Art. 71.Conform artikel 40, lid 1, a), van verordening (EU) 2018/848, artikel 29, a), en artikel 32 van verordening (EU) 2017/625 worden in deze onderafdeling bepaalde rapportageverplichtingen opgelegd aan controleorganen.

Binnen de bevoegde entiteit en tussen de bevoegde entiteit en de controleorganen kunnen alle gegevens uitgewisseld worden die nodig zijn voor de toepassing van de volgende regelingen: 1° verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;2° verordening (EU) 2017/625 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;3° dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan.

Art. 72.Naast de verplichtingen, vermeld in deze onderafdeling, zijn de controleorganen verplicht om alle gevraagde informatie mee te delen aan de bevoegde entiteit als ze daarom verzoekt.

Art. 73.De bevoegde entiteit kan de volgende procedures vaststellen: 1° procedures om ervoor te zorgen dat informatie over de resultaten van de controles wordt meegedeeld aan het betaalorgaan conform artikel 43, lid 6, van verordening (EU) 2018/848;2° procedures om de uitwisseling van informatie mogelijk te maken tussen de bevoegde entiteit en de controleorganen en tussen de controleorganen onderling conform artikel 9, lid 6, van uitvoeringsverordening (EU) 2021/279.

Art. 74.Het controleorgaan informeert de bevoegde entiteit onmiddellijk als exploitanten of groepen exploitanten activiteiten stopzetten.

Art. 75.Het controleorgaan informeert de bevoegde entiteit onmiddellijk als het start met een officieel onderzoek conform artikel 29, lid 1, a), van verordening (EU) 2018/848.

De bevoegde entiteit kan op elk moment het eindrapport of andere bijkomende informatie over elk officieel onderzoek vragen.

Art. 76.Als het controleorgaan een officieel onderzoek start conform artikel 41, lid 1, a), van verordening (EU) 2018/848 bij een exploitant of groep exploitanten die aan zijn controle is onderworpen, en als het vaststelt dat er gevolgen kunnen zijn voor exploitanten of groepen exploitanten die aan de controle van een ander controleorgaan onderworpen zijn, informeert het controleorgaan het andere controleorgaan onmiddellijk conform artikel 43, lid 2, van verordening (EU) 2018/848 en brengt het de bevoegde entiteit daarvan onmiddellijk na die vaststelling op de hoogte.

Art. 77.Het controleorgaan brengt de bevoegde entiteit onmiddellijk op de hoogte van een maatregel als vermeld in artikel 56, tweede lid, 5° tot en met 10°, die het aan een exploitant oplegt en van een maatregel als vermeld in artikel 61, die het aan een groep exploitanten oplegt.

Art. 78.§ 1. Het controleorgaan bezorgt de bevoegde entiteit jaarlijks voor 31 januari al de volgende informatie: 1° de risicobeoordelingsprocedure, vermeld in artikel 40, lid 1, a), i), van verordening (EU) 2018/848, en de selectieprocedure van exploitanten en groepen exploitanten die daaruit volgt;2° het meest recente auditverslag van de acrreditatie-instelling;3° de documenten, vermeld in artikel 40, lid 1, a), ii), iii) en iv) van verordening (EU) 2018/848 4° de documenten, vermeld in artikel 25, eerste lid, 2°, 4° en 5°, van dit besluit, en de informatie, vermeld in artikel 25, eerste lid, 7° en 8°, van dit besluit, tenzij die informatie of die documenten niet gewijzigd is of zijn.Als de documenten niet gewijzigd zijn, deelt het controleorgaan dat mee aan de bevoegde entiteit. § 2. Het controleorgaan bezorgt de bevoegde entiteit jaarlijks voor 15 november de vergoedingen die ze het volgende kalenderjaar als controleorgaan aan exploitanten en groepen exploitanten zal aanrekenen.

Als de bevoegde entiteit uiterlijk 15 december geen reactie verzendt aan de controleorganen, worden de vergoedingen stilzwijgend geacht te zijn goedgekeurd en te voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 24, 6°.

Als de bevoegde entiteit de vergoedingen niet goedkeurt, brengt de bevoegde entiteit het controleorgaan hiervan uiterlijk 15 december op de hoogte. Het controleorgaan dient binnen een termijn van 14 dagen een aangepast voorstel van vergoedingen in bij de bevoegde entiteit.

Als de bevoegde entiteit binnen een termijn van 14 dagen na het indienen van het aangepast voorstel geen reactie verzendt aan de controleorganen, worden de vergoedingen stilzwijgend geacht te zijn goedgekeurd en te voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 24, 6°.

Als bevoegde entiteit het aangepast voorstel van vergoedingen niet goedkeurt gaat de bevoegde entiteit over tot het opheffen of intrekken van de erkenning van het controleorgaan.

De bevoegde entiteit brengt het controleorgaan op de hoogte van het voornemen om de erkenning op te heffen of in te trekken. Het controleorgaan dat mondeling wenst gehoord te worden, brengt de bevoegde entiteit hiervan op de hoogte binnen een vervaltermijn van 10 werkdagen na de kennisgeving van het voornemen.

De opheffing of intrekking van de erkenning wordt meegedeeld aan het controleorgaan in kwestie, met vermelding van de beschikbare rechtsmiddelen.

Conform artikel 40, lid, 7, van verordening (EU) 2018/848 neemt de bevoegde entiteit een beslissing over de geldigheid van de voor de opheffing of intrekking afgegeven certificaten en stelt de betrokken exploitanten en groepen exploitanten van die beslissing in kennis.

Art. 79.Het controleorgaan houdt op elk moment de lijst van de exploitanten en groepen exploitanten die geselecteerd zijn voor steekproefcontroles en monsternemingen, ter beschikking van de bevoegde entiteit.

Art. 80.Conform artikel 43, lid 3, van verordening (EU) 2018/848 wisselen de controleorganen relevante informatie uit met andere controleorganen en met andere controleautoriteiten.

Art. 81.In dit artikel wordt verstaan onder Sanitel: het Belgisch systeem voor geïnformatiseerd beheer van de identificatie, de registratie en het toezicht op dieren.

Om regelmatig te kunnen beschikken over informatie over de veebeslagen en de dieren die daar worden gehouden, krijgt het controleorgaan toelating van de exploitanten om de gegevens van Sanitel te gebruiken en sluit het een overeenkomst met de organisatie die instaat voor de realisatie en het onderhoud van de toegang tot die gegevens.

Voor de diersoorten waarvoor een Sanitelidentificatie- en registratiesysteem georganiseerd is, kunnen de gegevens van het veebeslag van de landbouwers door de bevoegde entiteit en door de controleorganen rechtstreeks opgevraagd worden via dat systeem.

Art. 82.Conform artikel 40, lid 10, van verordening (EU) 2018/848 bezorgt het controleorgaan aan de bevoegde entiteit al de volgende tabellen: 1° identificatie exploitanten of groepen exploitanten;2° marktactiviteiten;3° omzetgegevens;4° dierlijke productie;5° plantaardige productie;6° identificatie en aard controles;7° identificatie en aard maatregelen;8° staalnamen. In het eerste lid wordt verstaan onder: 1° dierlijke productie: de dierlijke productie, vermeld in artikel 3, punt 27, van verordening (EU) 2018/848;2° omzetgegevens: gegevens over de jaarlijkse omzet van een activiteit in de biologische productie;3° plantaardige productie: de plantaardige productie, vermeld in artikel 3, punt 22, van verordening (EU) 2018/848. De exploitant of groep exploitanten is verplicht om aan zijn controleorgaan minimaal de gegevens aan te leveren die het controleorgaan aan de bevoegde entiteit moet rapporteren.

De minister kan bijkomende tabellen verplicht maken.

Art. 83.De minister bepaalt de inhoud van de tabellen, vermeld in artikel 82, en het tijdstip waarop die aan de bevoegde entiteit moeten worden aangeleverd.

Art. 84.In de verklaring, vermeld in artikel 39, lid 1, d), van verordening (EU) 2018/848, neemt het controleorgaan de volgende informatie op: 1° het feit dat de gegevens van de exploitanten en groepen exploitanten worden bekendgemaakt conform artikel 34, lid 6, van verordening (EU) 2018/848;2° het feit dat de gegevens van de exploitanten en groepen exploitanten uitgewisseld kunnen worden met de bevoegde entiteit, met andere controleorganen, met andere controleautoriteiten, met andere bevoegde autoriteiten, met andere overheidsinstanties en met de Europese Commissie conform de volgende regelingen: a) verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;b) verordening (EU) 2017/625 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;c) dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan. Onderafdeling 3. - Bijkomende verplichtingen

Art. 85.De minister kan aanvullende voorwaarden bepalen voor de opgelegde verplichtingen aan controleorganen.

De minister kan bijkomende verplichtingen opleggen aan controleorganen. HOOFDSTUK 8. - Laboratoria

Art. 86.Conform artikel 37 van verordening (EU) 2017/625 wijst de bevoegde entiteit officiële laboratoria aan om laboratoriumanalyses, -tests en -diagnoses op monsters die worden genomen bij officiële controles en andere officiële activiteiten in het kader van de biologische productie en etikettering van biologische producten, uit te voeren.

Een kandidaat-laboratorium dat aangewezen wil worden als laboratorium als vermeld in het eerste lid, dient een aanvraag in bij de bevoegde entiteit. Die aanvraag bevat al de volgende elementen: 1° de naam en het adres van het aanvragende laboratorium;2° de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van een contactpersoon;3° als het om een laboratorium gaat dat gevestigd is in een andere lidstaat: een bewijs dat het laboratorium door de bevoegde autoriteit van die lidstaat aangewezen is als officieel laboratorium in het kader van de biologische productie en etikettering van biologische producten;4° de verklaring dat het laboratorium voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 37, lid 4, a) tot en met d), van verordening (EU) 2017/625;5° de verklaring dat het laboratorium voldoet aan de voorwaarde, vermeld in artikel 37, lid 4, e), van verordening (EU) 2017/625, voor alle methoden die het toepast voor officiële controles of andere officiële activiteiten;6° als het laboratorium niet voldoet aan de voorwaarde, vermeld in punt 5°, de verklaring dat het laboratorium voldoet aan de voorwaarden, vermeld in een van de volgende bepalingen: a) artikel 40, lid 1, b), en lid 2, van verordening (EU) 2017/625;b) artikel 41 van verordening (EU) 2017/625;c) artikel 42 van verordening (EU) 2017/625;7° het meest recente accreditatiecertificaat voor de norm, vermeld in artikel 37, lid 4, e), van verordening (EU) 2017/625. De laboratoria zijn verplicht om bewijsstukken mee te delen aan de bevoegde entiteit als ze daarom verzoekt.

De bevoegde entiteit deelt de aanwijzing als laboratorium als vermeld in het eerste lid, mee aan de aanvrager.

De bevoegde entiteit maakt de lijst van alle aangewezen laboratoria als vermeld in het eerste lid, bekend op haar website.

Art. 87.De laboratoria brengen de bevoegde entiteit onmiddellijk op de hoogte als er wijzigingen zijn in de gegevens die ze meegedeeld hebben bij hun aanvraag tot aanwijzing.

Art. 88.De laboratoria leven de verplichtingen na die de volgende regelingen opleggen aan laboratoria: 1° verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;2° verordening 2017/625 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;3° dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan.

Art. 89.De laboratoria verrichten de verplichte kennisgeving, vermeld in artikel 38, lid 1, van verordening (EU) 2017/625, onmiddellijk aan het controleorgaan of de bevoegde entiteit naargelang wie op hen een beroep doet om de analyse, de test of het onderzoek uit te voeren, en delen de gebruikte methode mee die ze hebben gebruikt voor de analyse, test of diagnose.

Art. 90.Conform artikel 38, lid 3, van verordening (EU) 2017/625 maken de laboratoria de naam van de methoden voor analyses, tests of diagnoses voor de biocontrole openbaar en ze updaten die als dat nodig is.

Art. 91.De bevoegde entiteit kan audits van de laboratoria organiseren.

Conform artikel 39, lid 1, van verordening (EU) 2017/625 is een audit van de aangewezen officiële laboratoria die voldoen aan de voorwaarde, vermeld in artikel 37, lid 4, e), van verordening (EU) 2017/625, overbodig.

De laboratoria zijn verplicht om auditverslagen van de accreditatie-instelling of andere stukken mee te delen aan de bevoegde entiteit als ze daarom vraagt.

Art. 92.In de volgende gevallen kan de bevoegde entiteit de aanwijzing als laboratorium opheffen of intrekken: 1° in de gevallen, vermeld in artikel 39, lid 2, van verordening (EU) 2017/625;2° het laboratorium leeft de verplichtingen niet na die op het laboratorium van toepassing zijn conform de volgende regelingen: a) verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;b) verordening 2017/625 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;c) dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan. De bevoegde entiteit brengt het laboratorium op de hoogte van het voornemen om de aanwijzing op te heffen of in te trekken. Het laboratorium dat gehoord wil worden, brengt de bevoegde entiteit daarvan op de hoogte binnen een vervaltermijn van tien werkdagen na de verzending van het voornemen.

De bevoegde entiteit kan de aanwijzing als laboratorium ook opheffen of intrekken als het laboratorium daar zelf om vraagt.

De opheffing of intrekking van de aanwijzing als laboratorium wordt meegedeeld aan het laboratorium in kwestie, met vermelding van de beschikbare rechtsmiddelen.

Art. 93.Conform artikel 100 van verordening (EU) 2017/625 wijst de bevoegde entiteit voor elk referentielaboratorium van de Europese Unie een of meer referentielaboratoria aan onder de laboratoria.

Conform artikel 100 van verordening (EU) 2017/625 kan de bevoegde entiteit ook een of meer referentielaboratoria aanwijzen als er geen referentielaboratorium van de Europese Unie is.

De aangewezen referentielaboratoria staan in voor de verantwoordelijkheden en taken, vermeld in artikel 101 van verordening (EU) 2017/625.

De bevoegde entiteit deelt de aanwijzing mee aan de laboratoria in kwestie.

De bevoegde entiteit maakt de lijst van aangewezen referentielaboratoria bekend op haar website.

Artikel 91 en 92 zijn van overeenkomstige toepassing op de aangewezen referentielaboratoria. HOOFDSTUK 9. - Handelsverkeer met derde landen

Art. 94.De grenscontroleposten, vermeld in artikel 3, punt 38, van verordening (EU) 2017/625, waar de naleving geverifieerd wordt van de regels over de biologische productie en etikettering van biologische producten, zijn de grenscontroleposten die conform het koninklijk besluit van 14 januari 2021 houdende de aanwijzing van grenscontroleposten, inspectiecentra en controlepunten worden aangewezen.

De bevoegde entiteit kan bijkomende grenscontroleposten aanwijzen en de aanwijzing intrekken en schorsen conform artikel 59, 61, 62 en 63 van verordening (EU) 2017/625.

De bevoegde entiteit maakt de lijst van aangewezen grenscontroleposten bekend op haar website.

Art. 95.De bevoegde entiteit wijst de punten voor vrijgave voor het vrije verkeer in de Unie aan waar controles uitgevoerd worden van biologische producten en omschakelingsproducten die vrijgesteld zijn van controle op de grenscontroleposten.

De bevoegde entiteit maakt de lijst van aangewezen punten voor vrijgave voor het vrije verkeer bekend op haar website.

Art. 96.De bevoegde entiteit beslist of zendingen voldoen aan de regels over de biologische productie en etikettering van biologische producten. HOOFDSTUK 1 0. - Uitwisseling van berichten

Art. 97.In dit artikel wordt verstaan onder uitwisseling van berichten: alle mogelijke informatie bezorgen waaronder aanvragen indienen, beroepen indienen, adviezen, beslissingen en rapporteringen bezorgen, activiteiten melden en zich als klant registreren.

De minister kan de wijze van uitwisseling van berichten bepalen tussen: 1° exploitanten, groepen exploitanten, controleorganen en laboratoria enerzijds en de bevoegde entiteit anderzijds;2° exploitanten en groepen exploitanten enerzijds en hun controleorgaan anderzijds. De minister kan voor bepaalde documenten een handtekeningsvereiste opleggen. HOOFDSTUK 1 1. - Handhaving

Art. 98.Handhaving van niet-nalevingen van de bepalingen van de volgende regelgeving door exploitanten en groepen exploitanten die aangesloten zijn bij een controleorgaan, gebeurt conform het tweede tot en met het vijfde lid en conform hoofdstuk 7 van dit besluit: 1° verordening (EU) 2018/848 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen ervan;2° dit besluit en de uitvoeringsbepalingen ervan. De maatregelen, vermeld in artikel 56, tweede lid, 3° tot en met 10°, van dit besluit, kunnen gecumuleerd worden met een bestuurlijke sanctie als vermeld in artikel 56 van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 28/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013035608 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten.

Als een exploitant de voorwaarden van een maatregel als vermeld in artikel 56, tweede lid, 3° tot en met 10°, van dit besluit, niet naleeft, kan een bestuurlijke sanctie als vermeld in artikel 56 van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 28/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013035608 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten, opgelegd worden.

Als een groep exploitanten waarvan het certificaat door het controleorgaan ingetrokken is conform artikel 36, lid 2, van verordening (EU) 2018/848, die maatregel niet naleeft, kan een bestuurlijke sanctie als vermeld in artikel 56 van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 28/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013035608 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten, opgelegd worden.

Exploitanten of groepen exploitanten die de verplichtingen, vermeld in artikel 13, vierde lid, van dit besluit, niet vervullen, kunnen een bestuurlijke sanctie opgelegd krijgen als vermeld in artikel 56 van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 28/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013035608 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten.

Art. 99.Andere handhaving dan de handhaving, vermeld in artikel 98 van dit besluit, gebeurt conform de bepalingen van het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 28/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013035608 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten. HOOFDSTUK 1 2. - Gegevensverwerking

Art. 100.De bevoegde entiteit is verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, punt 7, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming). HOOFDSTUK 1 3. - Slotbepalingen

Art. 101.De volgende regelingen worden opgeheven: 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten5 betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2014, 6 februari 2015, 14 september 2018 en 18 september 2020;2° het ministerieel besluit van 22 juni 2009Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/06/2009 pub. 04/09/2009 numac 2009035733 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot uitvoering van artikelen 7, 9, 10, 11 en 48 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten sluiten tot uitvoering van artikelen 7, 9, 10, 11 en 48 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten5 betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 24 februari 2015 en 19 februari 2019;3° het ministerieel besluit van 27 mei 2011Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 11 februari 2013, 4 juli 2014 en 24 februari 2015;4° het ministerieel besluit van 17 juni 2015Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 17/06/2015 pub. 25/06/2015 numac 2015035787 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van buitengewone productievoorschriften voor het gebruik van niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal sluiten tot vaststelling van buitengewone productievoorschriften voor het gebruik van niet-biologisch vegetatief teeltmateriaal;5° het ministerieel besluit van 16 oktober 2017Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 16/10/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013927 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van buitengewone productievoorschriften voor het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen sluiten tot vaststelling van buitengewone productievoorschriften voor het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen;6° het besluit van de secretaris-generaal van 26 november 2020 tot vaststelling van de lijsten niveau 1 en 2 als bepaald in het ministerieel besluit van 16 oktober 2017Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 16/10/2017 pub. 08/11/2017 numac 2017013927 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van buitengewone productievoorschriften voor het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen sluiten tot vaststelling van buitengewone productievoorschriften voor het gebruik van niet-biologisch zaaizaad of niet-biologische pootaardappelen.

Art. 102.De controleorganen die erkend zijn conform het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten5 betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten, zoals van kracht op 31 december 2021, blijven erkend vanaf 1 januari 2022, en behouden hun codenummer.

In afwijking van artikel 78, § 2, bezorgen de controleorganen de bevoegde entiteit voor 15 januari 2022 de vergoedingen die ze in 2022 als controleorgaan aan exploitanten en groepen exploitanten zullen aanrekenen.

Als de bevoegde entiteit uiterlijk 15 februari 2022 geen reactie verzendt aan de controleorganen, worden de vergoedingen voor 2022 stilzwijgend geacht te zijn goedgekeurd en te voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 24, 6°.

Als de bevoegde entiteit de vergoedingen niet goedkeurt, brengt de bevoegde entiteit het controleorgaan hiervan uiterlijk 15 februari 2022 op de hoogte.

Art. 103.Exploitanten die op 1 januari 2022 al biologisch gecertificeerd zijn, voldoen uiterlijk op de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag aan de registratieverplichting, vermeld in artikel 13.

Exploitanten die op 1 januari 2022 al biologisch gecertificeerd zijn, voldoen op de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag aan de verplichtingen, vermeld in artikel 14 en 15.

Art. 104.Voor de exploitanten die op 1 januari 2022 al biologisch gecertificeerd zijn, bezorgen de controleorganen uiterlijk eind februari 2022 aan de bevoegde entiteit de gegevens van de melding, vermeld in artikel 13. De bevoegde instantie vraagt de ontbrekende gegevens aan de exploitanten in kwestie. Die exploitanten bezorgen de ontbrekende gegevens aan de bevoegde entiteit binnen zestig dagen na de dag waarop ze de voormelde vraag hebben ontvangen.

Art. 105.Voor niet-nalevingen die gepleegd zijn voor 1 januari 2022 en waarbij er nog geen maatregelen opgelegd zijn door de controleorganen conform het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/05/2011 pub. 08/07/2011 numac 2011035521 bron vlaamse overheid Ministerieel besluit tot vaststelling van productievoorschriften betreffende de biologische productie sluiten5 betreffende de biologische productie en de etikettering van biologische producten, zoals van kracht op 31 december 2021, passen de controleorganen de maatregelen toe die opgenomen zijn in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, tenzij de maatregel, vermeld in het voormelde besluit van 12 december 2008, lichter is.

Art. 106.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.

Art. 107.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 oktober 2021.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw, H. CREVITS

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^