gepubliceerd op 12 mei 2005
Besluit van de Vlaamse Regering houdende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van groentezaad
18 MAART 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van groentezaad
De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, inzonderheid op artikel 2, § 1, gewijzigd bij de wet van 21 december 1998 en 5 februari 1999 en op artikel 13;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen, met uitzondering van groentezaad, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 1999 en het besluit van de Vlaamse regering (houdende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt) van 18 maart 2005;
Gelet op de Richtlijn 92/33 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 september 2004;
Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 13 september 2004, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie Landbouwbeleid op 18 november 2004;
Gelet op het advies nr. 38.032/3 van de Raad van State, gegeven op 1 februari 2005 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van de State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het in de handel brengen van teeltmateriaal en van plantgoed van groenten, met uitzondering van groentezaad, waarvan de geslachten en soorten zijn opgenomen als bijlage bij dit besluit.
Dit besluit is eveneens van toepassing op het in de handel brengen van onderstammen en andere plantendelen van andere geslachten, soorten of van hybriden daarvan dan die welke in de bijlage zijn opgenomen, als ze worden gebruikt of moeten worden gebruikt om materiaal van de geslachten, soorten of hybriden daarvan die wel voorkomen in de bijlage, erop te enten.
Art. 2.Onverminderd de fytosanitaire voorschriften die zijn vastgesteld bij het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, is dit besluit niet van toepassing op teeltmateriaal noch op plantgoed van groentegewassen waarvan is aangetoond dat ze bestemd zijn voor de uitvoer naar derde landen, indien die duidelijk als dusdanig geïdentificeerd zijn en voldoende zijn afgezonderd, De uitvoeringsmaatregelen, inzonderheid die betreffende de identificatie en de afzondering, worden door de minister vastgesteld. HOOFDSTUK II. - Definities
Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° teeltmateriaal : plantendelen en alle plantmateriaal, inclusief onderstammen, bestemd voor de vermeerdering en de productie van groentegewassen;2° plantgoed : volledige planten en plantendelen, waaronder voor geënte planten de enten inbegrepen die bestemd zijn om te worden uitgeplant voor de productie van groentegewassen;3° leverancier : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroepshalve teeltmateriaal of volledige planten : vermeerdert, produceert, beschermt, behandelt of in de handel brengt;4° in de handel brengen : het ter beschikking of in voorraad houden, tentoonstellen of te koop aanbieden, verkopen of leveren aan een andere persoon, in gelijk welke vorm, van teeltmateriaal of plantgoed;5° dienst : de Vlaamse dienst, bevoegd voor de maatregelen en het toezicht op het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed;6° partij : een aantal eenheden van een product, dat identificeerbaar is door zijn homogene samenstelling en oorsprong;7° laboratorium : een publiek- of privaatrechtelijke dienst die analyses uitvoert en adequate diagnoses stelt aan de hand waarvan de leverancier de kwaliteit van de productie kan controleren;8° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid;9° derde landen : landen die niet behoren tot de Europese Gemeenschap. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden met betrekking tot het teeltmateriaal en plantgoed van groenten, met uitzondering van groentezaad
Art. 4.De minister stelt voor elk van de geslachten en soorten of voor de onderstammen van andere geslachten en soorten, bedoeld in de bijlage gevoegd bij dit besluit, wanneer materiaal van het geslacht of de soort waarop geënt wordt of geënt moet worden, een schema op waarin wordt verwezen naar de bij het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen vastgestelde fytosanitaire eisen. Dat schema bevat : 1° de voorwaarden waaraan het plantgoed van groentegewassen moet voldoen, inzonderheid de voorwaarden inzake de kwaliteit en de zuiverheid van het geoogste gewas en, indien van toepassing, de raskenmerken;2° de voorwaarden waaraan het teeltmateriaal moet voldoen, inzonderheid met betrekking tot het toegepaste vermeerderingsprocédé, de zuiverheid van het staand gewas en, indien van toepassing, de raskenmerken.
Art. 5.Wijzigingen die moeten worden aangebracht aan de schema's, bedoeld in artikel 4, en aan de voorwaarden en bepalingen die voor de uitvoering daarvan worden aangenomen, worden door de minister goedgekeurd.
Art. 6.§ 1. Voor het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden geen andere beperkingen dan die welke in dit besluit worden vastgesteld wat de fytosanitaire aspecten en het substraat betreft. § 2. Voor het in de handel brengen van teelmateriaal en plantgoed van groentegewassen waarvan het ras is opgenomen in de Gemeenschappelijke rassenlijst, gelden ten aanzien van het ras geen andere beperkingen dan die welke in dit besluit zijn vastgesteld.
Art. 7.Teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen mogen alleen door erkende leveranciers in de handel worden gebracht op voorwaarde dat ze bovendien voldoen aan de eisen die in het schema, bedoeld in artikel 4, staan.
Art. 8.Onverminderd het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, is artikel 7 niet van toepassing op teeltmateriaal en volledige planten die bestemd zijn voor : 1° proeven of wetenschappelijke doeleinden;2° selectie;3° maatregelen tot instandhouding van de genetische diversiteit. De uitvoeringsbepalingen van punt 1°, 2° en 3° worden zo nodig door de minister vastgesteld.
Art. 9.De minister stelt een lijst op van de officieel geregistreerde rassen. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden met betrekking tot de leveranciers
Art. 10.§ 1. De leveranciers treffen alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat in alle fasen van de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en volledige planten aan de normen van dit besluit wordt voldaan. § 2. Voor de toepassing van § 1 voeren de leveranciers controles uit of laten ze die uitvoeren door een erkende leverancier op de volgende grondslagen : 1° de identificatie van de kritieke punten in hun productieproces op basis van de toegepaste productiemethoden;2° de uitwerking en toepassing van methoden voor toezicht op en controle van de kritieke punten, bedoeld in punt 1°;3° het nemen van monsters voor analyse in een door de minister erkend laboratorium om te controleren of aan de normen van dit besluit is voldaan;4° de registratie, hetzij schriftelijk, hetzij op een andere bestendiging gerichte wijze, van de gegevens, vermeld in punt 1°, 2° en 3°, alsmede het bijhouden van een register betreffende de productie en het in de handel brengen van teeltmateriaal en volledige planten. Dit register wordt ter beschikking van de dienst gehouden. Deze documenten en registers moeten gedurende ten minste een jaar na datum van opmaak bewaard worden.
Leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot enkel distributie van niet op hun eigen bedrijf geproduceerde en verpakte teeltmaterialen, volledige planten of plantgoed, houden evenwel alleen een register of onuitwisbaar bewijs bij van de aan- en verkoop of levering van het teeltmateriaal, de volledige planten en het plantgoed.
Op de leveranciers die hun activiteiten in dit verband beperken tot het leveren van kleine hoeveelheden aan niet-professionele eindverbruikers is § 2 niet van toepassing. § 3. Als de leveranciers, bedoeld in § 1, uit de resultaten van hun eigen controles of uit de informatie waarover ze beschikken, kunnen afleiden dat een of meer van de schadelijke stoffen, genoemd in het koninklijk besluit van 3 mei 1994, voorkomen, of dat het aantal organismen, gespecificeerd in de schema's die overeenkomstig artikel 4 zijn opgesteld, hoger ligt dan normaal gezien met de normen verenigbaar is, moeten ze dat onmiddellijk melden aan de dienst. Ze treffen dan de door dienst opgelegde maatregelen of elke andere passende maatregel.
Art. 11.De uitvoeringsbepalingen betreffende de controles, bedoeld in artikel 10, worden, voor zover nodig, door de minister vastgesteld.
Art. 12.§ 1. De dienst erkent leveranciers nadat werd vastgesteld dat hun productiemethoden en bedrijfsvoorzieningen voldoen aan de eisen van dit besluit met betrekking tot de aard van de activiteiten die ze uitoefenen. § 2. De minister erkent laboratoria nadat hij heeft vastgesteld dat die laboratoria, de procédés, de bedrijfsvoorzieningen en het personeel voldoen aan de eisen van dit besluit. De minister kan die eisen preciseren met betrekking tot de controleactiviteiten die zij uitoefenen.
Als een laboratorium besluit andere activiteiten te verrichten dan die waarvoor het is erkend, is een nieuwe erkenning nodig. § 3. Als een laboratorium niet voldoet aan de eisen, bedoeld in § 1 en § 2, neemt de dienst de nodige maatregelen en kan de minister de erkenning van dat laboratorium, eventueel tijdelijk, geheel of gedeeltelijk intrekken. Daartoe houdt hij in het bijzonder rekening met de conclusies van alle controles, eventueel verricht door de deskundigen van de commissie van de Europese Unie. § 4. Op gezette tijden worden de leveranciers, bedrijven en laboratoria onderworpen aan een toezicht en controle door of onder de verantwoordelijkheid van de dienst. De dienst heeft op elk ogenblik vrije toegang tot alle delen van de bedrijven om zich ervan te vergewissen dat aan de eisen van dit besluit wordt voldaan. De minister stelt zo nodig de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het toezicht en de controle vast. Als bij het toezicht en de controles blijkt dat niet aan de eisen van dit besluit wordt voldaan, neemt de dienst passende maatregelen.
Art. 13.Voor het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden, wat de leverancier betreft, geen andere beperkingen dan die welke in dit besluit zijn vastgesteld. HOOFDSTUK V. - Voorwaarden met betrekking tot het in handel brengen en etiketteren van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad
Art. 14.§ 1. Onverminderd artikel 2, worden teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen die behoren tot de in de bijlage genoemde geslachten en soorten en die tevens onder het koninklijk besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en van de keuring van zaaizaad van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie vallen, binnen de Europese Gemeenschap alleen in de handel gebracht als ze behoren tot een ras dat overeenkomstig dit bovengenoemd besluit van 2 mei 2001 toegelaten is.
Onverminderd § 2 en onverminderd artikel 2, worden het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen die behoren tot de in de bijlage genoemde geslachten en soorten en die niet onder het koninklijk besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en van de keuring van zaaizaad van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie vallen, alleen in de handel gebracht als ze behoren tot een ras dat in ten minste één lidstaat officieel toegelaten is.
Wat de toelatingsvoorwaarden, de procedures en formaliteiten voor de toelating en de op instandhouding gerichte selectie betreft, is het koninklijk besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en van de keuring van zaaizaad van groentezaad en zaad van cichorei voor de industrie van toepassing.
Resultaten van niet-officiële onderzoeken en praktische informatie die bij het kweken is verkregen, kunnen in alle gevallen in aanmerking worden genomen. § 2. De officieel toegelaten rassen worden opgenomen in de nationale rassenlijst voor groentegewassen.
Art. 15.§ 1. Tijdens de groei, het rooien of het wegnemen van enten bij het uitgangsmateriaal worden het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen in afzonderlijke partijen gehouden. § 2. Als het teeltmateriaal of het plantgoed van groentegewassen van verschillende oorsprong bij verpakking, opslag, vervoer of levering worden samengevoegd of gemengd, houdt de leverancier een register bij met de volgende gegevens : 1° samenstelling van de partij;2° oorsprong van de samenstellende delen.
Art. 16.Onverminderd artikel 15, § 2, mogen het teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen slechts in voldoende homogene partijen in de handel worden gebracht als ze aan een van de onderstaande voorwaarden voldoen : 1° ze voldoen aan de eisen van dit besluit;2° ze zijn vergezeld van een document dat door de leverancier is opgemaakt in overeenstemming met de voorwaarden die zijn opgenomen in het schema, bedoeld in artikel 4.Als op dat document een officiële verklaring voorkomt, moet die duidelijk van de rest van de inhoud van het document gescheiden worden.
Art. 17.Zo nodig worden de voorschriften inzake etiketteren, waarmerken of verpakken van teeltmateriaal of van groentegewassen, opgenomen in het schema, bedoeld in artikel 4.
Bij levering van teeltmateriaal en groentegewassen door de kleinhandel aan de eindverbruikers die geen beroepsbeoefenaars zijn, kunnen de etiketteringsvoorschriften worden beperkt tot de noodzakelijke informatie betreffende het product.
Art. 18.De minister kan ontheffing verlenen van : 1° de toepassing van artikel 16 aan kleine producenten van wie de volledige productie en verkoop van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen bestemd is voor uiteindelijk gebruik door personen op de lokale markt die niet beroepshalve betrokken zijn bij de productie van gewassen (lokaal verkeer);2° de officiële controles en inspectie, bedoeld in artikel 22, voor lokaal verkeer van teeltmateriaal en gewassen, voortgebracht door aldus vrijgestelde personen. Toepassingsmaatregelen betreffende andere eisen aan de ontheffingen, bedoeld in punt 1° en 2°, in het bijzonder voor de begrippen "kleine producenten" en "lokale markt" en betreffende de procedures daarvoor, worden door de minister genomen.
Art. 19.In geval van tijdelijke moeilijkheden bij de levering van teeltmateriaal of plantgoed van groentegewassen die voldoen aan de eisen van dit besluit, kunnen volgens de procedure door de minister vastgesteld, maatregelen worden genomen waardoor het in de handel brengen van deze producten aan minder stringente eisen wordt onderworpen, onverminderd de fytosanitaire voorschriften waarvan sprake is in het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke insecten.
Art. 20.Voor het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen waarvan het ras is opgenomen in de Gemeenschappelijke rassenlijst, gelden ten aanzien van het ras geen andere beperkingen dan die welke in dit besluit zijn vastgesteld.
Voor het in de handel brengen van de producten die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit, gelden geen stringentere voorwaarden of beperkingen dan die van de schema's, bedoeld in artikel 4 of, bij ontstentenis daarvan, dan die welke op de datum van aanneming van dit besluit bestaan. HOOFDSTUK VI. - In derde landen geproduceerd teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen
Art. 21.Zolang de Europese Gemeenschap geen beslissing heeft genomen, beslist de minister of materiaal dat in een derde land is geproduceerd en dezelfde garanties biedt inzake verplichtingen van de leverancier, identiteit, kenmerken, fytosanitaire aspecten, substraat, verpakking, voorschriften met betrekking tot inspectie, waarmerking en plombering in al deze opzichten gelijkwaardig is aan materiaal dat in de Europese Gemeenschap is geproduceerd en aan de eisen en voorschriften van dit besluit voldoet. HOOFDSTUK VII. - Toezicht, controle en sancties
Art. 22.Teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen worden tijdens de productie en het in de handel brengen officieel en steekproefsgewijs geïnspecteerd door de dienst, met de bedoeling na te gaan of de eisen en voorwaarden van dit besluit in acht zijn genomen.
De uitvoeringsbepalingen betreffende de officiële inspectie, inclusief de bemonsteringsmethoden, worden, voorzover nodig, door de minister vastgesteld.
Art. 23.Proeven of een eventuele analyse worden door de Europese Instellingen uitgevoerd op monsters om na te gaan of het materiaal voldoet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit, met inbegrip van de fytosanitaire voorschriften.
De minister mag, indien nodig, beslissen dat proeven of analyses uitgevoerd worden met hetzelfde doel als wat beoogd wordt in het eerste lid.
De uitvoeringsbepalingen betreffende de bemonsteringsmethoden, worden, voorzover nodig, door de minister vastgesteld.
Art. 24.§ 1. Als bij het toezicht en de controle, bedoeld in artikel 12, § 4, bij de officiële inspectie, bedoeld in artikel 22, eerste lid, of uit de proeven, bedoeld in artikel 23, blijkt dat in de handel gebracht teeltmateriaal of in de handel gebracht plantgoed niet aan de eisen van dit besluit voldoet, neemt de dienst passende maatregelen om te bewerkstelligen dat die producten aan deze bepalingen voldoen of, indien dat niet mogelijk is, om te verbieden dat die producten in de Europese Gemeenschap in de handel worden gebracht.. § 2. Als blijkt dat teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen die door een bepaalde leverancier in de handel worden gebracht niet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit voldoen, draagt de dienst er zorg voor dat tegen die leverancier passende maatregelen worden genomen.
Als de leverancier dat materiaal niet in de handel mag brengen, brengt de dienst de Commissie en de bevoegde nationale instanties in de lidstaten op de hoogte van dat verbod. § 3. De maatregelen die krachtens § 2 worden genomen, kunnen worden ingetrokken zodra met voldoende zekerheid is vastgesteld dat het bovengenoemde materiaal voldoet aan de eisen en voorwaarden van dit besluit.
Art. 25.§ 1. De minister stelt de controlevoorschriften vast voor teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen die op het grondgebied van het Vlaamse Gewest worden geproduceerd en bestemd zijn om in de handel te worden gebracht. Hij ziet erop toe dat de voorschriften van dit besluit worden toegepast. § 2. De minister kan de technische controle die in principe door de dienst wordt uitgevoerd, delegeren.
Als de technische controle gedelegeerd is, moet het controlereglement de instemming krijgen van de dienst. § 3. Als bij een officiële inspectie wordt vastgesteld dat teeltmateriaal en het plantgoed van groentegewassen niet in de handel mogen worden gebracht omdat ze niet voldoen aan een fytosanitaire vereiste, neemt de dienst passende officiële maatregelen om alle fytosanitaire risico's die daaruit kunnen voortvloeien, uit te schakelen.
Art. 26.Voor het teelmateriaal en het plantgoed van groentegewassen die voldoen aan de eisen en voorschriften van dit besluit, gelden geen andere beperkingen voor de inspectievoorschriften dan die welke in dit besluit zijn vastgesteld.
Art. 27.De inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft in overeenstemming met hetgeen in bepaald in de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt. HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingsbepalingen
Art. 28.Het koninklijk besluit van 15 mei 1995 betreffende het in de handel brengen van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, van siergewassen, van groentegewassen en van teeltmateriaal van deze gewassen, met uitzondering van groentezaad, gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 december 1999 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen wordt, voor wat het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van groentezaad betreft, opgeheven en vervangen door dit besluit. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art. 29.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 30.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 18 maart 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME
Bijlage Lijst van de geslachten en soorten van groenten waarop dit besluit van toepassing is Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2005 houdende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van groentezaad.
Brussel, 18 maart 2005.
De minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME