gepubliceerd op 26 februari 2007
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de reglementering van de handel in en de keuring van pootaardappelen
19 JANUARI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de reglementering van de handel in en de keuring van pootaardappelen
De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, inzonderheid op artikel 2, § 1, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1998 en 5 februari 1999, en op artikel 13;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van pootaardappelen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 oktober 2006;
Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 16 oktober 2006, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie Landbouwbeleid op 4 december 2006;
Gelet op advies nr. 41.746/3 van de Raad van State, gegeven op 13 december 2006,met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat de Richtlijn 2002/56/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen een verplichting inhoudt om er zich binnen de voorgeschreven termijn naar te schikken;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° basispootgoed : a) aardappelknollen die zijn voortgebracht volgens de regels voor de stelselmatige instandhouding van het ras en de gezondheidstoestand;b) aardappelknollen die vooral bestemd zijn voor de voortbrenging van gecertificeerde pootaardappelen;c) aardappelknollen die voldoen aan de minimumvoorwaarden voor basispootgoed, vermeld in bijlage I en II;d) aardappelknollen waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat ze aan de voorwaarden, vermeld in punt a), b) en c), voldoen;2° gecertificeerd pootgoed : a) aardappelknollen die rechtstreeks afkomstig zijn van basispootgoed, van gecertificeerd pootgoed, of van pootgoed van een aan het basispootgoed voorafgaand stadium waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het aan de voorwaarden voor basispootgoed voldoet;b) aardappelknollen die vooral bestemd zijn voor de voortbrenging van andere aardappelen dan pootaardappelen;c) aardappelknollen die voldoen aan de minimumvoorwaarden voor gecertificeerd pootgoed, vermeld in bijlage I en II;d) aardappelknollen waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat ze aan de voorwaarden, vermeld in punten a), b) en c) voldoen;3° officiële maatregelen : maatregelen die uitgaan van of verricht worden : a) door de autoriteiten van een staat;b) door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen die handelen onder de verantwoordelijkheid van een lidstaat, op voorwaarde dat ze geen bijzonder voordeel ontlenen aan de resultaten van die maatregelen;c) voor hulpwerkzaamheden, door beëdigde natuurlijke personen die handelen onder het toezicht van een lidstaat, op voorwaarde dat ze geen bijzonder voordeel ontlenen aan de resultaten van die maatregelen;4° certificeringsdienst : de dienst die maatregelen verricht als vermeld in punt 3°, a) of b) ;5° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij;6° de bevoegde entiteit : het Agentschap voor Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij;7° in de handel brengen : de verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van pootaardappelen aan derden, tegen of zonder vergoeding, met het oog op commercieel gebruik. Onder in de handel brengen wordt niet verstaan de handel in pootaardappelen die niet is gericht op commercieel gebruik van het ras, zoals het beschikbaar stellen van pootaardappelen aan officiële onderzoeks- en controle-instanties of de levering van pootaardappelen aan verleners van diensten voor verwerking of verpakking, voor zover de verlener van diensten geen rechten op de geleverde pootaardappelen verwerft.
Onder in de handel brengen wordt niet verstaan het leveren van pootaardappelen onder bepaalde voorwaarden aan verleners van diensten voor de productie van bepaalde landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden, of voor de vermeerdering van pootaardappelen voor dat doel, voor zover de verlener van diensten geen rechten op de geleverde pootaardappelen verwerft, noch op het product van de oogst. De leverancier van de pootaardappelen verstrekt de bevoegde entiteit een afschrift van de delen in kwestie van het contract met de dienstverlener, en daarin wordt vermeld aan welke normen en voorwaarden de verstrekte pootaardappelen op dat moment voldoen.
De voorwaarden voor de uitvoering van deze bepalingen worden vastgesteld door de minister overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap.
Art. 2.Dit besluit is niet van toepassing op : 1° pootaardappelen, bestemd voor de uitvoer naar landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, voor zover de bestemming kan worden bewezen door de voortbrenger, de bereider of de houder en, als die pootaardappelen zich in een magazijn, bereidingsplaats of entrepot van een bereider, een invoerder of verkoper bevinden, voor zover bij die pootaardappelen een duidelijk zichtbaar bordje is geplaatst met de vermelding : "Uitvoer buiten de Europese Gemeenschap";2° pootaardappelen in doorvoer, mits er afdoende bewijsstukken over hun bestemming bij gevoegd zijn. HOOFDSTUK II. - De handel Afdeling I. - Bepalingen over de kwaliteit
Art. 3.§ 1. Pootaardappelen mogen alleen in de handel worden gebracht als : 1° het gaat om officieel goedgekeurd basispootgoed of gecertificeerd pootgoed;2° ze voldoen aan de minimumvoorwaarden, vermeld in bijlage I en II;3° ze behoren tot een ras dat voorkomt in de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, vastgesteld ter uitvoering van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, of op de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen;4° ze gekalibreerd zijn overeenkomstig de volgende bepalingen : a) ze hebben een zodanige minimumdoorsnee dat ze niet door een zeef met vierkante openingen van 25 mm kunnen;b) het maximumverschil in doorsnee tussen de knollen van een partij bedraagt niet meer dan 25 mm.Voor de knollen van sorteringen die de 35 mm overtreffen, worden de minimum- en maximumdoorsnee in veelvouden van vijf uitgedrukt; c) een partij bevat niet meer dan 3 % in gewicht aan knollen met een kleinere doorsnee dan de minimumdoorsnee en ook niet meer dan 3 % in gewicht aan knollen met een grotere doorsnee dan de aangegeven maximumdoorsnee. § 2. In de handel gebracht pootgoed dat niet meer voldoet aan de minimumvoorwaarden, vermeld in bijlage II, mag wel gesorteerd worden onder toezicht van de bevoegde entiteit. De niet-verwijderde pootaardappelen worden vervolgens aan een nieuw officieel onderzoek onderworpen. § 3. Voor pootaardappelen die met microvermeerdering worden gekweekt en die op grond van dit besluit niet de vereiste afmetingen hebben, kan de minister, overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap, afwijkingen met betrekking tot specifieke bepalingen van dit besluit, welbepaalde eisen en aanduidingen opleggen.
Art. 4.In afwijking van artikel 3, § 1, 1° en 2°, kan kweekmateriaal van generaties die aan het basispootgoed voorafgaan, onder de volgende voorwaarden in de handel worden gebracht : 1° het materiaal is geteeld in overeenstemming met de aanvaarde praktijken voor het behoud van het ras en van de gezondheid;2° het materiaal is hoofdzakelijk bestemd voor de teelt van basispootgoed;3° het materiaal voldoet aan de door de minister, overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap, vastgestelde minimumvoorwaarden voor prebasispootgoed;4° uit een officieel onderzoek blijkt dat het materiaal voldoet aan de minimumvoorwaarden, vermeld in 3°.
Art. 5.Bij het onderzoek van de knollen met het oog op de goedkeuring worden monsters officieel en volgens passende methoden genomen.
Art. 6.Het is verboden pootaardappelen in de handel te brengen als ze zijn behandeld met kiemremmende middelen.
Art. 7.De minister kan een verzoek tot machtiging richten aan de instellingen van de Europese Gemeenschap om, voor het in de handel brengen van pootaardappelen in het Vlaamse grondgebied of in gedeelten ervan, strengere maatregelen te treffen dan de maatregelen, vermeld in bijlage I en II, tegen schadelijke organismen die in de betrokken gebieden niet voorkomen of die voor de teelt in die gebieden bijzonder nadelig kunnen zijn.
Bij onmiddellijk gevaar van binnendringen of uitbreiding van dergelijke schadelijke organismen kan de minister vanaf het ogenblik waarop het verzoek tot machtiging werd gedaan tot het ogenblik waarop de instellingen van de Europese Gemeenschap hierover definitief hun standpunt bepalen, maatregelen treffen.
Art. 8.De minister kan de categorieën pootaardappelen, vermeld in artikel 1, indelen in klassen waarvoor verschillende eisen gelden.
Art. 9.§ 1. De minister kan voorschrijven dat pootaardappelen en andere aardappelen om fytosanitaire redenen in alle productiestadia gescheiden moeten worden gehouden. § 2. De eis, vermeld in § 1, kan maatregelen omvatten om : 1° de teelt van pootaardappelen en die van andere aardappelen gescheiden te houden;2° pootaardappelen en andere aardappelen apart te sorteren, op te slaan, te vervoeren, en te behandelen.
Art. 10.In afwijking van artikel 3, § 1, kan de bevoegde entiteit aan de producenten toestemming verlenen om de volgende hoeveelheden pootgoed in de handel te brengen : 1° kleine hoeveelheden pootaardappelen voor wetenschappelijke of kweekdoeleinden;2° passende hoeveelheden pootaardappelen voor onderzoeks- of beproevingsdoeleinden, voor zover het gaat om pootaardappelen van een ras waarvoor een aanvraag tot opneming op de gemeenschappelijke rassenlijst in Vlaanderen is ingediend. De doeleinden waarvoor de toestemming wordt verleend, de voorschriften voor de etikettering van de verpakkingen evenals de hoeveelheden waarvoor en de voorwaarden waaronder deze toestemming wordt verleend, worden door de minister, overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap vastgesteld.
In geval van genetisch gemodificeerd materiaal mag daarvoor alleen toestemming worden verleend als de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 februari 2005 tot reglementering van de doelbewuste introductie in het leefmilieu evenals van het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen of van producten die er bevatten nageleefd worden. Voor de milieurisicobeoordeling die in dat verband uitgevoerd moet worden, is artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen van toepassing. Afdeling II. - Bepalingen over de verpakking en de aanduiding
Art. 11.Basispootgoed en gecertificeerd pootgoed mogen alleen in de handel worden gebracht in voldoende homogene partijen en in verpakkingen of bakken die zijn gesloten met een sluitingssysteem, overeenkomstig artikel 12, en voorzien van een aanduiding, overeenkomstig artikel 13.
De minister kan afwijkingen van de bepalingen van § 1 vaststellen voor het in de handel brengen van kleine hoeveelheden ten behoeve van de laatste gebruiker wat betreft verpakking, sluitingssysteem en aanduiding.
Art. 12.§ 1. De verpakkingen en bakken van basispootgoed en gecertificeerd pootgoed zijn officieel of onder officieel toezicht zodanig gesloten dat ze niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of zonder dat het officiële etiket, de verpakking of de bak, vermeld in artikel 13, § 1, sporen van manipulatie vertoont.
Voor een goede sluiting moet ten minste het voormelde etiket in het sluitingssysteem zijn verwerkt, ofwel moet op de sluiting een officieel zegel zijn aangebracht.
De maatregelen, vermeld in het tweede lid, zijn echter niet noodzakelijk voor een sluitingssysteem dat niet opnieuw kan worden gebruikt. De minister kan, overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap, vaststellen wanneer een bepaald sluitingssysteem hieraan voldoet. § 2. Een, eventueel herhaalde, nieuwe sluiting mag alleen officieel of onder officieel toezicht gebeuren. In dat geval wordt op het etiket, vermeld in artikel 13, § 1, ook melding gemaakt van de laatste sluiting, van de datum daarvan en van de dienst die de sluiting heeft verricht. § 3. De minister kan afwijkingen van § 1 vastleggen voor op het Vlaamse grondgebied gesloten kleine verpakkingen van gecertificeerd pootgoed, overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap.
Art. 13.§ 1. De verpakkingen en bakken van basispootgoed en gecertificeerd pootgoed : 1° zijn aan de buitenkant voorzien van een nog niet gebruikt officieel etiket dat beantwoordt aan de vereisten van bijlage III, en waarvan de gegevens opgesteld zijn in een van de officiële talen van de Europese Gemeenschap.De kleur van het etiket is wit voor basispootgoed en blauw voor gecertificeerd pootgoed. Als het etiket van een oogje is voorzien, wordt voor de bevestiging van dat etiket steeds een officieel zegel gebruikt. Het gebruik van officiële gometiketten is toegestaan; 2° bevatten een officieel certificaat in de kleur van het etiket en op het etiket staan ten minste de gegevens, vermeld in bijlage III, artikel 1, 3°, 5° en 7°.Het certificaat moet een zodanige vorm hebben dat het niet kan worden verward met een officieel etiket als vermeld in punt 1°. Het certificaat is niet vereist wanneer de gegevens onuitwisbaar op de verpakking zijn aangebracht of wanneer overeenkomstig punt 1° een gometiket of een etiket van scheurvrij materiaal wordt gebruikt. § 2. De minister kan afwijkingen van § 1 vastleggen voor op het Vlaamse grondgebied gesloten kleine verpakkingen van gecertificeerd pootgoed,overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap.
Art. 14.Kwekersmateriaal van generaties die aan het basispootgoed voorafgaan, mag op grond van artikel 4 in de handel worden gebracht als : 1° het materiaal wordt aangeboden in verpakkingen of bakken die voldoen aan de bepalingen van dit besluit;2° de verpakkingen of bakken voorzien zijn van een officieel etiket, waarop ten minste de volgende gegevens vermeld staan : a) certificeringsdienst en lidstaat of hun desbetreffend kenteken;b) telernummer of partijnummer;c) maand en jaar van de sluiting;d) de soort, aangegeven met ten minste, in Latijns schrift, de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de namen van de auteurs, of de gewone benaming, of beide;e) ras, ten minste vermeld in Latijns schrift;f) aanduiding 'prebasispootgoed';3° Het etiket wit van kleur is en er een diagonale paarse streep op staat.
Art. 15.Overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap kan de minister bepalen in welke andere gevallen, buiten het toepassingsgebied van artikelen 11, 12 en 13, verpakkingen of bakken van basispootgoed of gecertificeerd pootgoed voorzien moeten zijn van een etiket van de leverancier en hij legt de vorm van dat etiket vast.
Art. 16.Voor pootaardappelen van een ras dat genetisch is gemodificeerd, moet op elk officieel dan wel ander etiket of document dat krachtens het bepaalde in dit besluit op de partij aardappelen is aangebracht of bij die partij is gevoegd, duidelijk zijn vermeld dat het ras genetisch is gemodificeerd.
Art. 17.§ 1. In geval van een chemische behandeling van het basispootgoed of van het gecertificeerde pootgoed moet hiervan op het officiële etiket of een etiket van de leverancier evenals op of in de verpakking melding zijn gemaakt.
De leverancier vermeldt bovendien de naam van elke werkzame stof van het gebruikte product of de gebruikte producten op een door hem aangebracht aanvullend etiket als vermeld in artikel 15. § 2. Het is verboden pootgoed in de handel te brengen dat scheikundig werd behandeld met een product dat hiertoe niet werd erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Voor pootgoed dat al scheikundig behandeld wordt ingevoerd, volstaat evenwel dat de werkzame stoffen werden toegestaan overeenkomstig het bovenvermelde koninklijk besluit. Afdeling III. - Overige bepalingen
Art. 18.Aardappelpootgoed dat in een land is geoogst dat geen lid is van de Europese Gemeenschap, mag enkel in de handel worden gebracht als de Raad vooraf heeft vastgesteld dat het in dat land geoogste pootgoed dezelfde waarborgen biedt ten aanzien van de eigenschappen daarvan, alsmede van de maatregelen betreffende het onderzoek, de verzekering van de identiteit, de aanduiding en de controle, en dat het pootgoed in dat opzicht gelijkwaardig is aan pootgoed dat in de Europese Gemeenschap is geoogst en dat beantwoordt aan de bepalingen van dit besluit. Bovendien worden, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden vervuld, vastgesteld door de instellingen van de Europese Gemeenschap.
Dat verbod is eveneens van toepassing op iedere nieuwe lidstaat van de Europese Gemeenschap gedurende de periode vanaf zijn toetreding tot het tijdstip waarop hij de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking moet doen treden, om te voldoen aan de bepalingen van de richtlijn 2002/56/EG.
Art. 19.Om tijdelijke moeilijkheden op te heffen die zich voordoen bij de algemene voorziening met basispootgoed of gecertificeerd pootgoed, en die niet op een andere manier kunnen worden overwonnen, kan de minister, overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap, voor een vastgestelde periode de hoeveelheden pootgoed die nodig zijn om de voorzieningsmoeilijkheden op te lossen van een categorie waaraan minder strenge eisen zijn gesteld, of pootgoed van rassen die noch in de 'Gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen' noch in de nationale rassencatalogus voorkomen, tot de handel toelaten.
Als het een categorie pootgoed van een bepaald ras betreft, is het officiële etiket het etiket dat voor de overeenkomstige categorie is vastgesteld. Bij pootgoed van rassen die niet op de bovenvermelde lijsten voorkomen, is het officiële etiket bruin van kleur.
In elk geval wordt op het etiket vermeld dat het pootgoed betreft dat tot een categorie behoort waaraan minder strenge eisen zijn gesteld. HOOFDSTUK III. - De keuring
Art. 20.De bevoegde entiteit is belast met de uitvoering van de controle op de productie van het Vlaamse pootgoed. Die controle omvat : 1° het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de aanvragen tot keuring van teelten die bestemd zijn voor de productie van pootgoed;2° de keuring van het gewas op het veld;3° het toezicht op de geoogste producten bij het vervoer, de inontvangstname, het opslaan, het bereiden en het conditioneren;4° het onderzoek in laboratoria;5° het toezicht op het verrichten van de officiële sluitingen en het aanbrengen van officiële etiketten en certificaten overeenkomstig artikelen 11, 12, 13, 14, 16 en 17.
Art. 21.Op voorstel van de bevoegde entiteit stelt de minister een keurings- en certificeringsreglement voor de productie van pootaardappelen vast. Hierin kan hij, wat de Vlaamse productie betreft, voor de goedkeuring van basispootgoed en gecertificeerd pootgoed aanvullende of strengere voorwaarden stellen dan de voorwaarden, vermeld in bijlage I en II.
Art. 22.In het keurings- en certificeringsreglement, vermeld in artikel 21, zijn de volgende elementen opgenomen : 1° de voorwaarden en bepalingen met betrekking tot de controle, vermeld in artikel 20;2° de voorwaarden waaraan de natuurlijke of rechtspersonen moeten voldoen om gerechtigd te zijn.Die personen worden door bevoegde entiteit erkend als uit een onderzoek blijkt dat die voorwaarden zijn vervuld; 3° de voorwaarden voor het indienen van een aanvraag tot keuring voor teelten die bestemd voor de productie van pootgoed. HOOFDSTUK IV. - Controle van de handel en de strafbepalingen
Art. 23.Door officiële steekproeven wordt nagegaan of het in de handel gebrachte pootgoed beantwoordt aan de eisen en voorwaarden, vermeld in dit besluit.
Art. 24.Onverminderd het vrije verkeer van pootgoed binnen de Europese Gemeenschap neemt de minister de nodige maatregelen opdat hij bij het in de handel brengen van uit derde landen ingevoerde hoeveelheden pootgoed van meer dan 2 kg van de volgende gegevens op de hoogte wordt gebracht : 1° soort;2° ras;3° categorie;4° producerend land en officiële keuringsdienst;5° land van verzending;6° invoerder;7° hoeveelheid pootgoed.
Art. 25.§ 1. Om rekening te houden met de ontwikkelingen op de volgende gebieden, en volgens de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap, kan de minister specifieke voorwaarden vaststellen waaronder : 1° chemisch behandeld pootgoed in de handel mag worden gebracht;2° pootgoed in de handel mag worden gebracht in verband met de instandhouding in situ en het duurzame gebruik van plantaardige genetische hulpbronnen die worden geassocieerd met specifieke natuurlijke en seminatuurlijke habitats en die bedreigd worden door genetische erosie;3° voor de biologische teelt geschikt pootgoed in de handel mag worden gebracht. § 2. De specifieke voorwaarden, vermeld in § 1, omvatten met name de volgende punten : 1° in het geval, vermeld in § 1, 2°, is het pootgoed van deze soorten van een bekende herkomst die is erkend door de minister;2° in het geval, vermeld in § 1, 2°, passende kwantitatieve beperkingen.
Art. 26.De termijn, waarvoor de overheidspersonen, vermeld in artikel 6 van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, op grond van artikel 13 van die wet, de bij dit besluit gereglementeerde producten bij administratieve maatregel voorlopig in beslag mogen nemen, is vastgesteld op drie maanden.
Art. 27.De facturen, contracten, catalogi, omzendbrieven, prospectussen, prijslijsten, offerten voor verkoop en andere soortgelijke documenten moeten de vermeldingen dragen die zijn voorgeschreven in bijlage III, artikel 1, 5°, 6°, 7° en 8°.
Art. 28.De bereiders, invoerders en verkopers moeten de aankoopfactuur, een afschrift van de verkoopfactuur en de vervoersdocumenten gedurende drie jaar vanaf 1 januari van het jaar dat op de datum ervan volgt, bewaren om ze zonder verplaatsing aan de ambtenaren, belast met het toezicht op de toepassing van dit besluit, op hun verzoek voor te leggen.
Art. 29.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit wordt opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 30.Dit besluit geldt met behoud van de toepassing van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.
Art. 31.Het koninklijk besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van pootaardappelen, wordt opgeheven.
Art. 32.Het ministerieel besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement van pootaardappelen genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van pootaardappelen blijft van toepassing tot het uitdrukkelijk opgeheven wordt.
Art. 33.De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 januari 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME
Bijlage I. - Minimumvoorwaarden voor pootaardappelen
Artikel 1.Basispootgoed moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Het aantal planten dat door zwartbenigheid is aangetast, mag bij een officiële veldkeuring niet meer bedragen dan 2 %.2° In de directe nateelt mag het aantal niet-rasechte planten niet meer dan 0,25 % bedragen.Niet meer dan 0,1 % daarvan mag van andere rassen zijn. 3° In de directe nateelt mag het aantal planten met symptomen van zware of lichte virusziekten niet meer bedragen dan 4 %.
Art. 2.Gecertificeerd pootgoed moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Het aantal planten dat door zwartbenigheid is aangetast, mag bij een officiële veldkeuring niet meer bedragen dan 4 %.2° In de directe nateelt mag het aantal niet-rasechte planten niet meer bedragen dan 0,5 %.Niet meer dan 0,2 % daarvan mag van andere rassen zijn. 3° In de directe nateelt mag het aantal planten met symptomen van zware virusziekten niet meer bedragen dan 10 %.Lichte mozaïek, als slechts lichte verkleuringen zonder misvormingen van de bladeren te constateren zijn, blijft buiten beschouwing.
Art. 3.Bij de beoordeling van de nateelt van een ras dat chronisch door een virusziekte is aangetast, worden de door dat virus veroorzaakte lichte symptomen niet in aanmerking genomen.
Art. 4.De toleranties, vermeld in artikel 1, c), artikel 2, c) en artikel 3 gelden alleen voor virusziekten die door virussen worden veroorzaakt die in Europa zijn verbreid.
Art. 5.Het vermeerderingsperceel is vrij van alle schadelijke organismen, vermeld in het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van pootaardappelen.
Brussel, 19 januari 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME
Bijlage II. - Minimumvoorwaarden voor de kwaliteit van partijen pootaardappelen
Artikel 1.§ 1. Toleranties voor de volgende onzuiverheden, gebreken en ziekten van pootaardappelen : 1° aanklevende grond en andere vreemde bestanddelen : 2 % van het gewicht;2° droog en nat rot, voor zover het niet veroorzaakt is door Synchytrium endobioticum, Clavibacter michiganensis subsp.Sepedonicus of Ralstonia solanacearum : 1 % van het gewicht; 3° uitwendige gebreken (bv.misvormde of beschadigde knollen) : 3 % van het gewicht; 4° aardappelschurft : knollen waarvan de oppervlakte voor meer dan één derde aangetast is : 5 % van het gewicht. § 2. Totale tolerantie voor b) tot en met d) : 6 % van het gewicht.
Art. 2.Het pootgoed moet vrij zijn van alle schadelijke organismen, vermeld in het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen en in zijn uitvoeringsbesluiten.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van pootaardappelen.
Brussel, 19 januari 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME
Bijlage III. - Etiket
Artikel 1.Te vermelden gegevens : 1° E.U.-systeem; 2° keuringsdienst en lidstaat of desbetreffend kenteken;3° telernummer of partijnummer;4° maand en jaar van de sluiting;5° ras, ten minste vermeld in Latijns schrift;6° teeltland;7° categorie en eventueel klasse;8° sortering;9° opgegeven nettogewicht.
Art. 2.Minimumafmetingen : 110 mm x 67 mm.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van pootaardappelen.
Brussel, 19 januari 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME