gepubliceerd op 27 januari 2006
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen
16 DECEMBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen
De Vlaamse Regering, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, inzonderheid op artikel 2, § 1, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1998 en 5 februari 1999 en op artikel 13;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 september 2005;
Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 25 juli 2005, bekrachtigd door de Interministeriële Conferentie Landbouwbeleid op 7 november 2005;
Gelet op advies nr. 39 186/3 van de Raad van State, gegeven op 18 oktober 2005,met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad gewijzigd werd bij Richtlijn 2004/117/EG van de Raad van 22 december 2004, en dat die richtlijn een verplichting inhouden om er zich binnen de voorgeschreven termijn naar te schikken;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° bieten : suikerbieten en voederbieten van de soort Beta vulgaris L.; 2° prebasiszaad : kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan, dat door een tot keuring bevoegde dienst officieel is onderzocht en goedgekeurd volgens de voor de keuring van basiszaad geldende voorschriften;3° basiszaad : a) zaad dat is voortgebracht onder de verantwoordelijkheid van de kweker volgens strenge selectievoorschriften ten aanzien van het ras;b) zaad dat is bestemd voor de voortbrenging van zaad van de categorie gecertificeerd zaad;c) zaad dat, behoudens het bepaalde in artikel 4, voldoet aan de in bijlage I voor basiszaad opgesomde voorwaarden;d) zaad waarvan bij een officieel onderzoek of een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de voorwaarden vastgesteld in a), b) en c) voldoet.4° gecertificeerd zaad : a) zaad dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of, op verzoek van de kweker, van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie, dat voldoet aan de in bijlage I voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het hieraan voldoet;b) zaad dat is bestemd voor de voortbrenging van bieten;c) zaad dat behoudens het bepaalde in artikel 4, § 2, voldoet aan de in bijlage I voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden;d) zaad waarvan bij een officieel onderzoek of een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de voorwaarden, vastgesteld in a), b) en c) voldoet;5° eenkiemig zaad : genetisch eenkiemig zaad; 6° precisiezaad : zaad dat bestemd is voor precisiezaaimachines en dat overeenkomstig de voorschriften van bijlage I, deel B, 3., b), bb) en cc), slechts één zaadkiem geeft; 7° gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen : de lijst van alle rassen waarvan het zaaizaad of pootgoed op grond van artikel 16, § 1, van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, niet aan handelsbeperkingen ten aanzien van het ras is onderworpen;8° officiële maatregelen : maatregelen die uitgaan van of verricht worden : a) door autoriteiten van een staat;b) door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen die handelen onder de verantwoordelijkheid van een lidstaat, op voorwaarde dat ze geen bijzonder voordeel ontlenen aan de resultaten van die maatregelen;c) voor hulpwerkzaamheden door beëdigde natuurlijke personen die handelen onder het toezicht van een lidstaat, op voorwaarde dat ze geen bijzonder voordeel ontlenen aan de resultaten van die maatregelen; 9° kleine verpakkingen EG : gecertificeerd zaad bevattende verpakkingen : a) voor eenkiemig zaad of precisiezaad : met ten hoogste 100.000 kluwens of zaden, of een nettogewicht van ten hoogste 2,5 kg, korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat, als die aanwezig zijn, daarin niet begrepen; b) voor ander zaad dan eenkiemig zaad of precisiezaad met een nettogewicht van ten hoogste 10 kg, korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat, als die aanwezig zijn, daarin niet begrepen;10° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid;11° bevoegde entiteit : het Agentschap voor Landbouw en Visserij van het Vlaams ministerie van Landbouw en Visserij;12° in de handel brengen : de verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van zaaizaad aan derden, tegen of zonder vergoeding, met het oog op commercieel gebruik. Onder "in de handel brengen" wordt niet verstaan de handel in zaaizaad die niet is gericht op commercieel gebruik van het ras, zoals het beschikbaar stellen van zaaizaad aan officiële onderzoeks- en controle-instanties of de levering van zaaizaad aan verleners van diensten voor verwerking of verpakking, voorzover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde zaaizaad verwerft.
Onder "in de handel brengen" wordt niet verstaan het leveren van zaaizaad onder bepaalde voorwaarden aan verleners van diensten voor de productie van bepaalde landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden, of voor vermeerdering van zaaizaad voor dat doel, voorzover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde zaaizaad verwerft noch op het product van de oogst. De leverancier van het zaaizaad verstrekt de certificeringsdienst een afschrift van de betrokken delen van het contract met de dienstverlener, en daarin wordt vermeld aan welke normen en voorwaarden het verstrekte zaaizaad op dat moment voldoet.
De voorwaarden voor de uitvoering van deze bepalingen worden vastgesteld door de minister overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap.
Art. 2.Dit besluit is niet van toepassing op : 1° zaaizaad, bestemd voor uitvoer naar landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, voorzover de bestemming kan worden bewezen door de voortbrenger, de bereider of de houder en, als die zaden zich in een magazijn, bereidingsplaats of entrepot van een bereider, een invoerder of verkoper bevinden, bij die zaden een duidelijk zichtbaar bordje is geplaatst met de vermelding : "Uitvoer buiten de Europese Gemeenschap";2° zaaizaad in doorvoer mits het vergezeld is van afdoende bewijsstukken betreffende zijn bestemming. HOOFDSTUK II. - De handel Afdeling I. - Bepalingen ten aanzien van de kwaliteit
Art. 3.§ 1er. Bietenzaad mag alleen in de handel worden gebracht als : 1° het gaat om officieel goedgekeurd prebasiszaad, basiszaad of gecertificeerd zaad;2° het voldoet aan de voorwaarden, gesteld in bijlage I, deel B;3° een vochtgehalte van 16 % in gewicht niet werd overschreden bij de officiële goedkeuring;4° het behoort tot een ras dat voorkomt in de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, vastgesteld ter uitvoering van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, of in de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen. § 2. In afwijking van de bepalingen van § 1 mag ook niet-bewerkt zaad in de handel worden gebracht met het oog op zijn bewerking, voorzover de identiteit ervan officieel gewaarborgd is.
Art. 4.§ 1. Prebasiszaad en basiszaad dat niet voldoet aan de met betrekking tot de kiemkracht in bijlage I, deel B, gestelde voorwaarden mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, § 1 en § 2, in de handel worden gebracht op voorwaarde dat de leverancier een minimumkiemkracht waarborgt. Die kiemkracht wordt door de leverancier op een speciaal etiket samen met zijn naam en adres en het nummer van de partij vermeld. § 2. In het belang van een snelle voorziening met zaad mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, § 1 en § 2, basiszaad, gecertificeerd zaad van alle soorten of handelszaad, waarbij het officiële onderzoek in verband met de in bijlage I opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht nog niet voltooid is, in de handel gebracht worden tot en met de eerste commerciële afnemer.
Dat kan uitsluitend gebeuren als een verslag van de voorlopige analyse van het zaad wordt voorgelegd aan de bevoegde entiteit en als de naam en het adres van de eerste commerciële afnemer worden vermeld.
De leverancier moet in het geval de kiemkracht waarborgen die is vastgesteld bij de voorlopige analyse door deze op een speciaal etiket met de naam en het adres van de leverancier en het nummer van de partij aan te brengen.
Art. 5.In afwijking van de bepalingen van artikel 3, § 1 en § 2, kan de bevoegde entiteit aan producenten toestemming verlenen om de volgende hoeveelheden in de handel te brengen : 1° kleine hoeveelheden zaad voor wetenschappelijke of kweekdoeleinden;2° passende hoeveelheden zaad voor andere onderzoeks- of beproevingsdoeleinden, voorzover het gaat om zaad van een ras waarvoor een aanvraag tot opneming in de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen is ingediend. De doeleinden waarvoor de vermelde toestemming wordt verleend, de voorschriften voor de etikettering van de verpakkingen evenals de hoeveelheden waarvoor en de voorwaarden waaronder die toestemming wordt verleend, worden door de minister vastgesteld.
In geval van genetisch gemodificeerd materiaal mag daarvoor alleen toestemming worden verleend als alle passende maatregelen zijn genomen ter voorkoming van negatieve effecten voor de volksgezondheid en het milieu. Voor de milieurisicobeoordeling die in dat verband uitgevoerd moet worden, is artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen van toepassing. Afdeling II. - Bepalingen betreffende de verpakking en de aanduiding
Art. 6.Prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad mogen alleen in de handel gebracht worden in voldoende homogene partijen en in een gesloten verpakking, die overeenkomstig artikelen 7, 8 en 9 is voorzien van een sluitingssysteem en een aanduiding.
De minister mag van het bepaalde in de eerste alinea afwijkingen vaststellen voor het in de handel brengen van kleine hoeveelheden voor de laatste gebruiker wat betreft verpakking, sluitingssysteem en aanduiding.
Art. 7.§ 1. Verpakkingen van prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad, behalve kleine EG-verpakkingen van gecertificeerd zaad, zijn officieel of onder officieel toezicht zodanig gesloten dat zij niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of zonder dat het in artikelen 8 en 9 bedoelde officiële etiket of de verpakking sporen van manipulatie vertoont.
Voor een goede sluiting moet ten minste het in de eerste alinea vermelde etiket in het sluitingssysteem worden verwerkt, ofwel moet op de sluiting een officieel zegel zijn aangebracht. Die maatregelen zijn evenwel niet noodzakelijk voor een sluitingssysteem dat niet opnieuw kan worden gebruikt. De volgende sluitingssystemen voor verpakking worden geacht aan die voorwaarde te voldoen : 1° de sluiting van papieren of plastic zakken die geen andere opening hebben dan de vulopening, die voorzien is van een zelfklevende of zelflassende sluiting die na het vullen zodanig wordt gesloten dat ze niet kan worden geopend zonder te worden beschadigd;2° de sluiting van zakken van een niet-geweven stof die met een naad wordt gesloten, op voorwaarde dat op ten minste één kant van de opening een onuitwisbare opdruk voorkomt met een schaal van nummers beginnend met het nummer 1 aan de bovenkant, of een soortgelijke opdruk (letters, tekening), die dient om aan te tonen dat de zakken nog hun oorspronkelijke afmetingen hebben. § 2. Behalve bij het verdelen in kleine verpakkingen EG mag een nieuwe, eventueel herhaalde, sluiting alleen officieel of onder officieel toezicht plaatsvinden. In dat geval moet eveneens op het in artikelen 7 en 8 vermelde etiket melding worden gemaakt van de laatste nieuwe sluiting, de datum van aanbrenging daarvan en de bevoegde entiteit die de sluiting heeft aangebracht.
Art. 8.Verpakkingen van basiszaad en gecertificeerd zaad van bieten, behalve kleine verpakkingen EG van gecertificeerd zaad, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° aan de volgende kenmerken beantwoorden : a) aan de buitenkant voorzien zijn van een nog niet gebruikt officieel etiket dat voldoet aan de vereisten van bijlage III.De gegevens worden op het etiket vermeld in één van de officiële talen van de Europese Gemeenschap; b) de kleur van het etiket is wit voor basiszaad en blauw voor gecertificeerd zaad;c) als in het etiket een gaatje is gemaakt, wordt bij de bevestiging van dat etiket steeds een officieel zegel gebruikt;d) als, in een geval als vermeld in artikel 4, het basiszaad niet voldoet aan de in bijlage I, deel B, opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht, is dat op het etiket vermeld;e) het gebruik van officiële kleefetiketten is toegestaan;f) volgens de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap kan de minister toestaan dat de voorgeschreven aanduidingen onder officieel toezicht onuitwisbaar op de verpakking worden aangebracht volgens het model van het etiket;2° een officieel certificaat bevatten in de kleur van het etiket op de verpakking en met ten minste de gegevens die in bijlage III, deel A, a), punt 3, 5, 6, 11 en 12, voor het etiket zijn voorgeschreven.Dat certificaat heeft een zodanige vorm dat het niet kan worden verward met het in 1°, a), vermelde etiket.
Het certificaat is niet vereist als de gegevens onuitwisbaar op de verpakking zijn aangebracht of wanneer overeenkomstig het bepaalde in 1° een kleefetiket of een etiket van scheurvrij materiaal is gebruikt.
Art. 9.De verpakkingen van prebasiszaad zijn aan de buitenkant voorzien van een officieel etiket waarop ten minste de volgende gegevens zijn vermeld : 1° de certificeringsdienst en de lidstaat of het desbetreffende kenteken;2° het partijnummer;3° de maand en het jaar van de sluiting, of de maand en het jaar van de laatste officiële monsterneming ten behoeve van de certificering;4° de soort ten minste vermeld in Latijns schrift, met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de namen van de auteurs;5° de aanduiding "suikerbieten" of "voederbieten";6° het ras, ten minste vermeld in Latijns schrift;7° de aanduiding prebasiszaad;8° het aantal generaties dat aan het zaad van de categorie "gecertificeerd zaad" voorafgaat. Het etiket is wit van kleur en heeft een diagonaal lopende paarse streep. Als, in een geval als vermeld in artikel 4, het zaad niet voldoet aan de in bijlage I, deel B, opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht, is dat op het etiket vermeld.
Art. 10.§ 1. Bietenzaad dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een of meer lidstaten of in een land dat geen lid is van de Europese Gemeenschap dat krachtens artikel 14, § 1, gelijkstelling heeft verkregen, en dat in een andere lidstaat is geoogst, kan op verzoek, en onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, officieel worden goedgekeurd als gecertificeerd zaad, als het onderworpen is aan een veldkeuring die voldoet aan de in bijlage I, deel A, voor de categorie in kwestie vermelde voorwaarden en als bij een officieel onderzoek is vastgesteld dat het voldoet aan de in bijlage I, deel B, voor dezelfde categorie vastgestelde voorwaarden.
Als het zaad in dergelijke gevallen rechtstreeks is gewonnen uit officieel goedgekeurd zaad van vermeerderingen die aan het basiszaad voorafgaan, kan de minister machtiging verlenen voor officiële goedkeuring als basiszaad, als voldaan is aan de voor deze categorie vastgestelde voorwaarden. § 2. Bietenzaad dat in de Gemeenschap is geoogst en dat bestemd is voor goedkeuring overeenkomstig § 1, moet : 1° worden verpakt en voorzien van een officieel etiket dat voldoet aan de voorwaarden, opgesomd in A en B van bijlage IV, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7, § 1;2° vergezeld gaan van een document dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage IV, C. § 3. Bietenzaad dat in een land is geoogst dat geen lid is van de Europese Gemeenschap kan op verzoek officieel worden goedgekeurd als : 1° het rechtstreeks afkomstig is van basiszaad dat officieel is goedgekeurd in een of meer lidstaten of in een land dat geen lid is van de Europese Gemeenschap dat krachtens artikel 14, § 1, gelijkstelling heeft verkregen;2° het is onderworpen aan een veldkeuring die voldoet aan de voorwaarden die voor de categorie in kwestie zijn vastgesteld in een krachtens artikel 14, § 2, 1°, vastgestelde beschikking betreffende de gelijkstelling;3° bij een officieel onderzoek is vastgesteld dat het voldoet aan de in deel B van bijlage I voor dezelfde categorie vastgestelde voorwaarden.
Art. 11.De kleine verpakkingen EG zijn : 1° aan de buitenkant, overeenkomstig bijlage III, deel B, voorzien van een etiket van de leverancier of een gedrukte of gestempelde tekst in één van de officiële talen van de Europese Gemeenschap.Bij doorzichtige verpakkingen mag het etiket zich binnenin bevinden, op voorwaarde dat het door de verpakking heen kan worden gelezen; de kleur van het etiket is wit voor basiszaad en blauw voor gecertificeerd zaad; 2° zijn aan de buitenkant of op het onder 1° bedoelde etiket van de leverancier, voorzien van een officieel volgnummer;bij gebruik van een officieel gometiket is de kleur wit voor basiszaad en blauw voor gecertificeerd zaad.
Art. 12.Voor zaad van een ras dat genetisch is gemodificeerd, moet op elk officieel dan wel ander etiket of document dat krachtens het bepaalde in dit besluit op de partij zaad is aangebracht of dat die partij vergezelt, duidelijk zijn vermeld dat het ras genetisch is gemodificeerd.
Art. 13.In geval van een chemische behandeling van het prebasiszaad, het basiszaad, of het gecertificeerd zaad moet hiervan op het officiële etiket dan wel op een etiket van de leverancier alsmede op of in de verpakking melding zijn gemaakt.
Bovendien moet de naam van elke werkzame stof van de gebruikte producten vermeld worden op een door de leverancier aangebracht aanvullend etiket.
Het is verboden zaaizaad in de handel te brengen dat scheikundig werd behandeld met een product dat hiertoe niet werd erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik.
Voor zaaizaad dat reeds scheikundig behandeld wordt ingevoerd, volstaat evenwel dat de werkzame bestanddelen werden toegelaten overeenkomstig de voormelde reglementering.
De minister kan, onder de voorwaarden die hij vaststelt, afwijkingen voorzien met het oog op wetenschappelijke opzoekingen en proefnemingen. Afdeling III. - Overige bepalingen
Art. 14.§ 1. Bietenzaad, ander dan prebasiszaad, dat in een land is geoogst dat geen lid is van de Europese Gemeenschap, mag enkel in de handel gebracht worden als de Raad vooraf heeft vastgesteld dat het in dit land geoogste zaad dezelfde waarborgen biedt ten aanzien van de eigenschappen daarvan, alsmede van de maatregelen betreffende het onderzoek, de verzekering van de identiteit, de aanduiding en de controle, en in dat opzicht gelijkwaardig is aan zaad dat in de Europese Gemeenschap is geoogst en dat voldoet aan de bepalingen van onderhavig besluit van de Vlaamse Regering.
Bovendien moeten, in voorkomend geval, de door de instellingen van de Europese Gemeenschap vastgestelde bijzondere voorwaarden zijn vervuld. § 2. De bepalingen van § 1 zijn eveneens van toepassing : 1° op prebasiszaad, met dien verstande dat dit zaad alleen in de handel mag worden gebracht als de gelijkwaardigheid voor het basiszaad werd vastgesteld.De minister kan hiervoor in afwijkingen voorzien; 2° op het zaaizaad dat werd geoogst in iedere nieuwe lidstaat van de Europese Gemeenschap gedurende de periode vanaf zijn toetreding tot het tijdstip waarop hij aan de bepalingen van de voormelde Richtlijn 2002/54/EG moet voldoen.
Art. 15.Om tijdelijke moeilijkheden op te heffen die zich voordoen bij de algemene voorziening met basiszaad of gecertificeerd zaad, en die niet op een andere manier kunnen worden overwonnen, kan de bevoegde entiteit, mits hij hiertoe gemachtigd is door de Europese Commissie, voor een vastgestelde periode de voor het oplossen van de voorzieningsmoeilijkheden nodige hoeveelheden zaad van een categorie waaraan minder strenge eisen zijn gesteld, of zaad van rassen die noch in de "Gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen" noch in de nationale rassencatalogi voorkomen, tot de handel toelaten.
Wanneer het een categorie zaad van een bepaald ras betreft, is het officiële etiket het etiket dat voor de overeenkomstige categorie is vastgesteld; in het geval van zaad van rassen die niet op bovengenoemde rassenlijsten voorkomen, is het officieel etiket bruin van kleur. In elk geval wordt op het etiket vermeld dat het zaad betreft dat tot een categorie behoort waaraan minder strenge eisen zijn gesteld.
Art. 16.De minister kan de bijlagen van dit besluit aanvullen en wijzigen overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap. HOOFDSTUK III. - De keuring
Art. 17.De bevoegde entiteit is belast met de uitvoering van de controle op de productie van het inlandse bietenzaad. Die controle omvat : 1° het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de aanvragen tot keuring van teelten, bestemd voor de productie van bietenzaad;2° de keuring van het gewas op het veld;3° het toezicht op de geoogste producten bij het vervoer, de inontvangstneming, het opslaan, het bereiden en het conditioneren;4° het onderzoek in laboratoria;5° het toezicht op het verrichten van de officiële sluitingen en het aanbrengen van officiële etiketten en certificaten overeenkomstig het bepaalde in artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13;6° de controles op de onderzoeken onder officieel toezicht zoals bepaald in artikelen 18, 20 en 23.
Art. 18.De veldkeuring onder officieel toezicht zoals vermeld in artikel 1, 3°, d) en 4°, d) moet aan de volgende eisen voldoen : 1° de keurmeesters nemen de volgende eisen in acht : a) ze moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;b) ze halen geen persoonlijk voordeel uit de door hen uitgevoerde keuringen;c) ze zijn officieel erkend door de overheden die voor certificering bevoegd zijn.Dat houdt ofwel in dat ze beëdigd zijn, ofwel dat ze een verklaring hebben ondertekend waarin zij zichzelf ertoe verbinden de regels inzake officiële onderzoeken in acht te nemen; d) ze moeten de keuringen onder officieel toezicht uitvoeren overeenkomstig de regels die voor officiële keuringen gelden;2° het te keuren zaadgewas moet worden geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd waarvan de resultaten bevredigend waren;3° een gedeelte van het zaad wordt door officiële keurmeesters gecontroleerd.Dat gedeelte is ten minste 5 %; 4° een gedeelte van de monsters van het van de zaadgewassen geoogste zaad wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtesten om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren;5° de bevoegde entiteit kan beslissen dat een officieel erkende keurmeester die bewust of door nalatigheid de regels voor de officiële veldkeuring overtreedt, zijn erkenning als vermeld in 1°, c), verliest.Als een dergelijke overtreding wordt vastgesteld, wordt de certificering van het onderzochte zaad nietig verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad in kwestie nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.
Art. 19.In het keuringsreglement, vermeld in artikel 24, zijn de volgende voorwaarden en bepalingen opgenomen : 1° de voorwaarden en bepalingen met betrekking tot de controle, vermeld in artikel 17;2° de voorwaarden waaraan de natuurlijke of rechtspersonen moeten voldoen om gerechtigd te zijn, om een aanvraag tot keuring in te dienen voor teelten, bestemd voor de productie van bietenzaad, en om de geoogste producten te onderwerpen aan de controles, vermeld in artikel 17. Bovenvermelde personen worden door de bevoegde entiteit erkend als uit een onderzoek blijkt dat deze voorwaarden vervuld zijn.
Art. 20.§ 1. Het officiële zaadonderzoek of het zaadonderzoek onder officieel toezicht als vermeld in artikel 1, 3°, d), en 4°, d), vindt plaats volgens de gebruikelijke internationale methoden of, bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de minister worden vastgesteld. § 2. Het zaadonderzoek onder officieel toezicht waarvan sprake is in § 1 moet voldoen aan de volgende eisen : 1° zaadcontrole wordt verricht in laboratoria voor zaadcontrole die daartoe onder de in 2° tot en met 4° vermelde voorwaarden officieel zijn erkend door de overheden die voor certificering bevoegd zijn;2° het zaadcontrolelaboratorium moet een leidinggevend zaadcontroleur in dienst hebben die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de technische werkzaamheden van het laboratorium.Deze zaadcontroleur moet over de vereiste bekwaamheid beschikken om in technisch opzicht een zaadcontrolelaboratorium te leiden.
De zaadanalisten van het laboratorium moeten over de nodige technische bekwaamheid beschikken, die is verworven in opleidingscursussen die onder de voor officiële zaadanalisten geldende voorwaarden zijn georganiseerd, en die met officiële examens worden afgesloten.
De lokalen waarin en de installaties waarmee het zaad door het laboratorium wordt behandeld, moeten officieel volgens de overheden, die bevoegd zijn voor certificering, voldoen voor de zaadcontrole waarvoor het laboratorium is erkend; 3° het zaadcontrolelaboratorium moet aan een van de volgende kenmerken beantwoorden : a) een onafhankelijk laboratorium zijn;b) tot een zaadbedrijf behoren. In het in b) vermelde geval mag het laboratorium alleen zaadcontrole verrichten op partijen zaad die worden geproduceerd voor het zaadbedrijf waartoe het laboratorium behoort, tenzij tussen dat zaadbedrijf, degene die de certificering heeft aangevraagd en de overheden, bevoegd voor certificering, anders is overeengekomen; 4° de overheden, bevoegd voor certificering, oefenen op de door het laboratorium uitgevoerde zaadcontroles deugdelijk toezicht uit;5° voor de doeleinden van het in 4° vermelde toezicht wordt een percentage van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad aan een officiële zaadcontrole onderworpen.Dat percentage moet zo gelijkmatig mogelijk worden gespreid over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, en over de geleverde rassen, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5 %. 6° de bevoegde entiteit kan overgaan tot de intrekking van de in 1° vermelde erkenning van de officieel erkende zaadcontrolelaboratoria die schuldig worden bevonden aan, bewust of door nalatigheid, het overtreden van de regels betreffende de officiële zaadcontrole.Als een dergelijke overtreding wordt vastgesteld, wordt de certificering van het onderzochte zaad nietig verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad in kwestie nog steeds aan alle eisen voldoet.
Art. 21.De voor de keuring eventueel vereiste beschrijving van de genealogische bestanddelen wordt, op verzoek van de kweker, geheimgehouden.
Art. 22.De minister kan om gegronde economische redenen, wat de inlandse productie betreft, voor de keuring van prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad strengere voorwaarden stellen dan die welke opgenomen zijn in bijlagen I en II.
Art. 23.§ 1. Bij de uitoefening van de controle van de rassen en bij het onderzoek van het zaad met het oog op de goedkeuring, gebeurt de bemonstering officieel of onder officieel toezicht als vermeld in artikel 1, 3°, d), en 4°, d), volgens de gebruikelijke internationale methoden of, bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de minister worden vastgesteld. Zaadbemonstering met het oog op de in artikel 24 vermelde controles moet echter officieel gebeuren. § 2. De bemonstering gebeurt uit homogene partijen, het maximumgewicht van een partij en het minimumgewicht van een monster worden in bijlage III vermeld. Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel wordt onder een homogene partij verstaan een hoeveelheid zaad die een eenheid vormt en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken bezit. § 3. De bemonstering onder officieel toezicht waarvan sprake is in § 1 moet voldoen aan de volgende eisen : 1° zaadbemonstering wordt verricht door monsternemers die daartoe onder de in 2° tot en met 4° vermelde voorwaarden officieel zijn erkend door de overheden die bevoegd zijn voor certificering;2° monsternemers moeten over de nodige technische bekwaamheid beschikken, die is verworven in opleidingscursussen die onder de voor officiële monsternemers geldende voorwaarden zijn georganiseerd en die met officiële examens worden afgesloten;3° monsternemers behoren tot een van de volgende categorieën : a) onafhankelijke natuurlijke personen;b) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen die niet betrokken zijn bij de productie, de teelt, de bewerking van of de handel in zaad;c) personen die in dienst zijn van natuurlijke personen of van rechtspersonen die zaad produceren, telen of bewerken dan wel zaad in de handel brengen. In het in c) vermelde geval mag een monsternemer alleen monsters nemen van partijen zaad die voor zijn werkgever worden geproduceerd, tenzij tussen zijn werkgever, degene die de certificering heeft aangevraagd en de overheden, bevoegd voor certificering, anders is overeengekomen. 4° de overheden, bevoegd voor certificering, oefenen op de door de monsternemers verrichte bemonsteringen deugdelijk toezicht uit.Bij automatische bemonstering moeten passende procedures worden gevolgd en moet officieel toezicht worden uitgeoefend; 5° voor de doeleinden van het in 4° vermelde toezicht worden van een percentage van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad door officiële monsternemers steekproefsgewijs monsters genomen.Dat percentage moet zo gelijkmatig mogelijk worden gespreid over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, en over de geleverde rassen, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5 %. Die steekproefsgewijze bemonstering is niet van toepassing op automatische bemonstering.
De overheden, bevoegd voor certificering, vergelijken de officieel genomen zaadmonsters met die welke onder officieel toezicht van dezelfde partij zaad zijn genomen; 6° de bevoegde entiteit kan overgaan tot de intrekking van de in 1° vermelde erkenning van de officieel erkende monsternemers die schuldig worden bevonden aan, bewust of door nalatigheid, het overtreden van de regels betreffende de officiële bemonstering.Als een dergelijke overtreding wordt vastgesteld, wordt de certificering van het onderzochte zaad nietig verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad in kwestie nog steeds aan alle eisen voldoet.
Art. 24.Op voorstel van de bevoegde entiteit stelt de minister een keurings- en certificeringsreglement van zaaizaden van bieten vast. HOOFDSTUK IV. - Controle van de handel en strafbepalingen
Art. 25.Door officiële steekproeven wordt nagegaan of het in de handel gebrachte bietenzaad beantwoordt aan de in dit besluit bepaalde voorwaarden. De bemonstering en het officiële zaadonderzoek vinden plaats volgens de gebruikelijke internationale methoden of, bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de minister worden vastgesteld. De bemonstering gebeurt uit homogene partijen en het maximumgewicht van een partij wordt vermeld in bijlage III. Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel wordt onder een homogene partij verstaan een hoeveelheid die een eenheid vormt en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken bezit.
Art. 26.Onverminderd het vrije verkeer van zaad binnen de Europese Gemeenschap neemt de minister de nodige maatregelen opdat hij bij het in de handel brengen van uit derde landen ingevoerde hoeveelheden zaad van meer dan 2 kg van de volgende gegevens in kennis wordt gesteld : 1° de soort;2° het ras;3° de categorie;4° het producerend land en de officiële keuringsdienst;5° het land van verzending;6° de invoerder;7° de hoeveelheid zaaizaad.
Art. 27.§ 1. Om rekening te houden met de ontwikkelingen in de volgende gebieden, en volgens de beslissingen van de instellingen van de Europese Gemeenschap kan de minister specifieke voorwaarden vaststellen waaronder : 1° chemisch behandeld zaad in de handel mag worden gebracht;2° zaad in de handel mag worden gebracht in verband met de instandhouding in situ en het duurzaam gebruik van plantaardige genetische hulpbronnen, met inbegrip van zaadmengsels van soorten waaronder ook soorten die zijn opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 juli 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, die worden geassocieerd met specifieke natuurlijke en semi-natuurlijke habitats en die bedreigd worden door genetische erosie;3° voor de biologische teelt geschikt zaad in de handel mag worden gebracht. § 2. De in § 1 vermelde specifieke voorwaarden omvatten met name de volgende punten : 1° in het in § 1, 2°, vermelde geval is het zaad van deze soorten van een bekende herkomst die is erkend door de minister;2° in het in § 1, 2°, vermelde geval zijn er passende kwantitatieve beperkingen.
Art. 28.De termijn, waarvoor de in artikel 6 van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt vermelde overheidspersonen, op grond van artikel 13 van die wet, de in dit besluit gereglementeerde producten bij administratieve maatregel voorlopig in beslag mogen nemen, is vastgesteld op drie maanden.
Art. 29.De facturen, contracten, catalogi, omzendbrieven, offerten voor verkoop en andere soortgelijke documenten moeten de aanduidingen dragen die, naar gelang van het geval, zijn voorgeschreven voor het etiket in bijlage III, deel A, a), punten 5, 6, 7, 11 en 12, of deel B, punt 6, 7, 8, 11 en 12.
Art. 30.De bereiders, invoerders en verkopers moeten de aankoopfactuur, een afschrift van de verkoopfactuur en de vervoersdocumenten, gedurende drie jaar, vanaf l januari van het jaar dat op hun datum volgt, bewaren om ze zonder verplaatsing aan de beambten, belast met het toezicht over de toepassing van dit besluit, op hun verzoek voor te leggen.
Art. 31.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 32.Dit besluit doet geen afbreuk aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen en van zijn uitvoeringsbesluiten.
Art. 33.Het koninklijk besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen wordt opgeheven.
Art. 34.Het ministerieel besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement van bietenzaad van landbouwrassen, genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit, vermeld in artikel 33, blijft van toepassing tot het uitdrukkelijk wordt opgeheven.
Art. 35.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 december 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME
Bijlage I Voorwaarden voor goedkeuring A. Gewas 1. Het vorige gewas op het productieveld mag niet onverenigbaar zijn met de productie van zaaizaad van Beta vulgaris van het desbetreffende ras en het productieveld moet voldoende vrij zijn van spontaan opgeschoten planten van het vorige gewas.2. Het gewas moet voldoende rasecht en raszuiver zijn.3. De zaadproducent moet alle vermeerderingen van een bepaald ras aan de controle van de keuringsdienst onderwerpen.4. Voor gecertificeerd zaaizaad moet ten minste één veldkeuring - hetzij een officiële keuring, hetzij een keuring onder officieel toezicht - plaatsvinden.Voor basiszaad moeten ten minste twee veldkeuringen - hetzij een officiële keuring, hetzij een keuring onder officieel toezicht - plaatsvinden waarvan de ene betrekking heeft op de stekkelingen en de andere op de zaaddragende planten. 5. De staat waarin het vermeerderingsveld zich bevindt en de stand van het gewas moeten een voldoende controle van de rasechtheid en de raszuiverheid mogelijk maken.6. De minimumafstand tot in de buurt liggende bestuivingsbronnen bedraagt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Met bovengenoemde afstanden hoeft geen rekening te worden gehouden als er voldoende bescherming is tegen ongewenste vreemdbestuiving. Zaaizaadgewassen waarbij dezelfde bestuiver wordt gebruikt, hoeven niet van elkaar te worden gescheiden.
De ploïdie van zowel zaaddragende als stuifmeel afscheidende componenten van het zaaizaad producerende gewas moet worden bepaald aan de hand van de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, zoals vastgesteld in het koninklijk besluit van 8 juli 2001, of aan de hand van de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen. Als dat gegeven voor een bepaald ras niet vermeld is, moet worden aangenomen dat de ploïdie onbekend is en is derhalve een minimumafstand van 600 m vereist.
B. Zaad : 1. Het zaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn.2. De aanwezigheid van ziekten die de waarde voor het gebruik als zaad verminderen, moet zo veel mogelijk beperkt zijn.3. Het zaad moet bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen : a) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) Aanvullende voorwaarden voor eenkiemig zaad en precisiezaad : aa) eenkiemig zaad : ten minste 90 % van de gekiemde kluwens mag slechts één zaadkiem geven. Het percentage kluwens met drie of meer kiemen mag niet meer dan 5 % bedragen, berekend op de gekiemde kluwens. bb) precisiezaad van suikerbieten : Ten minste 70 % van de gekiemde kluwens mag slechts één zaadkiem geven. Het percentage kluwens met drie of meer kiemen mag niet meer dan 5 % bedragen, berekend op de gekiemde kluwens. cc) precisiezaad van voederbieten : voor de rassen waarbij het percentage diploïde zaden meer bedraagt dan 85, mag ten minste 58 % van de gekiemde kluwens slechts één zaadkiem geven, voor al het overige zaad mag ten minste 63 % van de gekiemde kluwens slechts één zaadkiem geven. Het percentage kluwens met drie of meer kiemen mag niet meer dan 5 % bedragen, berekend op de gekiemde kluwens. dd) voor zaad van de categorie "basiszaad" bedraagt het gewichtspercentage aan inerte stof niet meer dan 1,0. Voor zaad van de categorie "gecertificeerd zaaizaad" bedraagt het gewichtspercentage aan inerte stof niet meer dan 0,5. Voor ingehuld zaad van beide categorieën wordt geconstateerd of aan die voorwaarde wordt voldaan aan de hand van uit bewerkt zaad, dat gedeeltelijk is gepeld (geslepen of gebroken), maar dat nog niet werd ingehuld, getrokken monsters, zonder dat hiermee wordt vooruitgelopen op het officiële onderzoek van de minimale analytische zuiverheid van het ingehulde zaad. c) De bevoegde entiteit zorgt ervoor dat geen bietenzaad met een gewichtspercentage aan inerte stof van meer dan 0,5 wordt binnengebracht in gebieden die op basis van de passende communautaire procedures als « rhizomanievrije zones » zijn erkend. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME
Bijlage II. Maximumgewicht van een partij : 20 ton Minimumgewicht van een monster : 500 gram Het maximumgewicht van een partij mag ten hoogste met 5 % worden overschreden.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME
Bijlage III Aanduidingen A. Officieel etiket a) Te vermelden gegevens : 1."EG-systeem"; 2. keuringsdienst en lidstaat of desbetreffend kenteken;3. partijnummer; 4. maand en jaar van de sluiting, op de volgende wijze aangegeven : "gesloten in ...... (maand en jaar)", of maand en jaar van de laatste officiële monsterneming ten behoeve van het besluit van certificering, op de volgende wijze aangegeven : "monster genomen in ...... (maand en jaar)"; 5. soort, ten minste in Latijns schrift aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide;voorts de aanduiding suikerbieten of voederbieten; 6. ras, ten minste vermeld in Latijns schrift;7. categorie;8. producerend land;9. opgegeven netto- of brutogewicht of opgegeven aantal kluwens of zuivere zaden;10. als het gewicht wordt vermeld en er korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat worden gebruikt, de vermelding van de aard van het toevoegingsmiddel, alsmede de verhouding, bij benadering tussen het gewicht van de kluwens of zuivere zaden en het totaalgewicht;11. voor eenkiemig zaad, de vermelding : "Eenkiemig";12. voor precisiezaad, de vermelding "Precisiezaad"; 13. waar ten minste voor de kiemkracht nacontrole werd verricht, mogen de woorden "nacontrole verricht ...... (maand en jaar)", en de voor die nacontrole verantwoordelijke dienst worden vermeld. Die gegevens mogen voorkomen op een officieel merkteken dat wordt geplakt op het officiële etiket. b) Minimale afmetingen : 110 mm x 67 mm B.Etiket van de leverancier of tekst op de verpakking (kleine verpakking, EG) Te vermelden gegevens : 1. "kleine verpakking EG";2. naam en adres of kenmerk van de voor de aanduiding verantwoordelijke leverancier;3. officieel volgnummer;4. dienst die het volgnummer heeft toegekend en lidstaat of desbetreffend kenteken;5. partijnummer als de partij niet door het officiële volgnummer kan worden geïdentificeerd;6. soort, ten minste vermeld in Latijns schrift;voorts de aanduiding suikerbieten of voederbieten; 7. ras, ten minste vermeld in Latijns schrift;8. categorie;9. netto- of brutogewicht of aantal kluwens of zuivere zaden;10. als het gewicht wordt vermeld en er korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat worden gebruikt, de vermelding van de aard van het toevoegingsmiddel alsmede de verhouding, bij benadering, tussen het gewicht der kluwens of zuivere zaden en het totaalgewicht;11. voor eenkiemig zaad de vermelding : "Eenkiemig";12. voor precisiezaad de vermelding : "Precisiezaad". Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME
Bijlage IV Etiket en document voor niet definitief goedgekeurd zaad dat is geoogst in een andere lidstaat A. Op het etiket te vermelden gegevens : 1. voor de veldkeuring verantwoordelijke instantie en lidstaat of hun kenteken;2. soort, tenminste in Latijns schrift, aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide;voorts de aanduiding suikerbieten of voederbieten; 3. ras, tenminste vermeld in Latijns schrift;4. categorie;5. referentienummer van het veld of van de partij;6. opgegeven netto- of brutogewicht;7. de vermelding "Niet definitief goedgekeurd zaad". B. Kleur van het etiket : Het etiket is grijs van kleur.
C. Op het document te vermelden gegevens : 1. instantie die het document afgeeft;2. soort, tenminste in Latijns schrift, aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide;voorts de aanduiding suikerbieten of voederbieten; 3. ras, ten minste vermeld in Latijns schrift;4. categorie;5. referentienummer van het gebruikte zaad en naam van de landen die dit zaad heeft/hebben goedgekeurd;6. referentienummer van het veld of van de partij;7. oppervlakte die is geteeld voor de productie van de bij het document behorende partij;8. geoogste hoeveelheid zaad en aantal verpakkingen;9. verklaring dat bij de teelt waarvan het zaad afkomstig is aan de vastgestelde voorwaarden is voldaan;10. in voorkomend geval, de uitkomsten van een voorlopige analyse van het zaad. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Y. LETERME