gepubliceerd op 19 september 2001
Koninklijk besluit houdende reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen
2 MEI 2001. - Koninklijk besluit houdende reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, laatst gewijzigd bij de wet van 5 februari 1999 houdende diverse bepalingen en betreffende de kwaliteit van de landbouwproducten;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, laatst gewijzigd door het ministerieel besluit van 9 juli 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende oprichting, organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van Middenstand en Landbouw;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 mei 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen;
Gelet op het Verdrag tot instelling van de Europese Economische Gemeenschap van 25 maart 1957, bekrachtigd door de wet van 2 december 1957;
Gelet op de Richtlijn 66/400/EEG van de Raad van 14 juni 1966, betreffende het in de handel brengen van bietenzaad;
Gelet op de Richtlijn 98/95/EG van de Raad van 14 december 1998 houdende wijziging, in het kader van de consolidatie van de interne markt en ten aanzien van genetisch gemodificeerde plantenrassen en plantgenetische hulpbronnen, van de Richtlijnen 66/400/EEG, 66/401/EEG, 66/402/EEG, 66/403/EEG, 69/208/EEG, 70/457/EEG en 70/458/EEG betreffende het in de handel brengen van bietenzaad, zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, pootaardappelen, zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen en groentezaad, en betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouw- gewassen, inzonderheid artikel 1;
Gelet op de Richtlijn 98/96/EG van de Raad van 14 december 1998 tot wijziging onder andere van de niet-officiële veldkeuringen op grond van de Richtlijnen 66/400/EG, 66/401/EEG, 66/402/EEG, 66/403/EEG, 69/208/EEG en 70/458/EEG betreffende het in de handel brengen van respectievelijk bietenzaad, zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, pootaardappelen, zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen, en groentezaad en van de Richtlijn 70/457/EEG betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen, inzonderheid artikel 1;
Gelet op de Richtlijn 70/457/EEG van de Raad van 29 september 1970, betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de noodzaak om onverwijld maatregelen te nemen inzake handel in en keuring van bietenzaad van landbouwrassen voortvloeit uit de verplichting zich binnen de voorgeschreven termijnen te schikken naar de bovengenoemde richtlijnen van de Europese Gemeenschap, waarvoor een met redenen omkleed advies werd uitgebracht;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : A. Bieten : suikerbieten en voederbieten van de soort Beta vulgaris L. B. Prebasiszaad : kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan, dat door een tot keuring bevoegde dienst officieel is onderzocht en goedgekeurd volgens de voor de keuring van basiszaad geldende voorschriften.
C. Basiszaad : zaad; a) dat is voortgebracht onder de verantwoordelijkheid van de kweker volgens strenge selectievoorschriften ten aanzien van het ras;b) dat is bestemd voor de voortbrenging van zaad van de categorie gecertificeerd zaad;c) dat, behoudens het bepaalde in artikel 4, voldoet aan de in bijlage I voor basiszaad opgesomde voorwaarden, en d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld. D. « Gecertificeerd zaad » : zaad, a) dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of, op verzoek van de kweker, van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie, dat voldoet aan de in bijlage I voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het hieraan voldoet, b) dat is bestemd voor de voortbrenging van bieten, c) dat behoudens het bepaalde in artikel 4, § 2 voldoet aan de in de bijlage I voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden en d) i) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld, of ii) waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in bijlage I vastgestelde voorwaarden voldoet. E. » Eenkiemig zaad » : genetisch eenkiemig zaad.
F. « Precisiezaad » : zaad dat beste md is voor precisiezaaimachines en dat overeenkomstig de voorschriften van bijlage I, deel B, nr. 3, letter b, sub bb)bis en cc, slechts één zaadkiem geeft.
G. « Gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen » : de lijst van alle rassen waarvan het zaaizaad op grond van de artikelen 15 en 16 van de Richtlijn 70/457/EEG van 29 september 1970, zoals gewijzigd, betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen, niet aan handelsbeperkingen ten aanzien van het ras onderworpen is.
H. « Officiële maatregelen » : maatregelen die uitgaan van of verricht worden : a) door autoriteiten van een staat;b) door publiekrechtelijke of privaat rechtelijke rechtspersonen handelend onder de verantwoordelijkheid van een lidstaat;c) voor hulpwerkzaamheden, door beëdigde natuurlijke personen handelend onder het toezicht van een lidstaat, mits de personen genoemd onder b) en c), geen bijzonder voordeel ontlenen aan de resultaten van deze maatregelen. I. Kleine verpakkingen EG : gecertificeerd zaad bevattende verpakkingen : - voor eenkiemig zaad of precisiezaad : met ten hoogste 100.000 kluwens of zaden, of een nettogewicht van ten hoogste 2,5 kg, korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat, indien deze aanwezig zijn, daarin niet begrepen; - voor ander zaad dan eenkiemig zaad of precisiezaad met een nettogewicht van ten hoogste 10 kg, korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat, indien deze aanwezig zijn, daarin niet begrepen.
J. « De Minister » : de Minister tot wiens bevoegdheid de Landbouw behoort.
K. « DG4 » : het bestuur voor de kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige sector van het Ministerie van Middenstand en Landbouw en de Dienst Teeltmateriaal, de dienst bevoegd voor certificering en verantwoordelijk voor het nemen van officiële maatregelen, in het bijzonder.
L. « In de handel brengen » : de verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van zaaizaad aan derden met het oog op commercieel gebruik, tegen of zonder vergoeding.
Onder « in de handel brengen » wordt niet verstaan de handel in zaaizaad die niet is gericht op commercieel gebruik van het ras, zoals de volgende handelingen : - beschikbaar stellen van zaaizaad aan officiële onderzoeks- en controle-instanties; - levering van zaaizaad aan verleners van diensten voor verwerking of verpakking, voor zover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde zaaizaad verwerft.
Onder « in de handel brengen » wordt niet verstaan het leveren van zaaizaad onder bepaalde voorwaarden aan verleners van diensten voor de productie van bepaalde landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden, of voor vermeerdering van zaaizaad voor dat doel, voorzover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde zaaizaad verwerft noch op het product van de oogst. De leverancier van het zaaizaad verstrekt de certificeringsdienst een afschrift van de betrokken delen van het contract met de dienstverlener, en daarin wordt vermeld aan welke normen en voorwaarden het verstrekte zaaizaad op dat moment voldoet.
De voorwaarden voor de uitvoering van deze bepalingen worden vastgesteld door de Minister overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie. § 2. Het in § 1, punt D, onder d), ii) bedoelde onderzoek onder officieel toezicht moet aan volgende eisen voldoen : i) de keurmeesters : a) moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;b) mogen geen persoonlijk voordeel halen uit de door hen uitgevoerde keuringen;c) moeten officieel zijn erkend door de voor certificering bevoegde autoriteit, waarbij deze erkenning ofwel de beëdiging van de keurmeesters moet omvatten dan wel een door de keurmeesters ondertekende verklaring dat zij zich ertoe verbinden de regels inzake officiële onderzoeken in acht te nemen;d) moeten de keuringen onder officieel toezicht uitvoeren overeenkomstig de regels die voor officiële keuringen gelden; ii) het te keuren zaadgewas moet worden geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd waarvan de resultaten bevredigend waren; iii) een gedeelte van de teelten wordt door officiële keurmeesters gecontroleerd. Voor zelfbestuivende gewassen is dat gedeelte 10 % en voor kruisbestuivende gewassen 20 %. Voor rassen waarvoor officiële laboratoriumtesten moeten worden uitgevoerd om via morfologische, fysiologische of, in voorkomend geval, biochemische identificatie de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad na te gaan, gelden con- trolepercentages van respectievelijk 5 % en 15 %; iv) een gedeelte van de monsters van het van de zaadgewassen geoogste zaad wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtesten om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren; v) bij overtredingen van de regels inzake onder officieel toezicht verrichte onderzoeken in België kan de Minister het intrekken opleggen van de in § 2, punt i), onder c), bedoelde erkenning van de officieel erkend zijnde keurmeesters die schuldig worden bevonden aan bewust of door nalatigheid overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken.Bij dergelijke overtredingen wordt de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat dat zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet
Art. 2.Dit besluit is niet van toepassing : 1. op zaden bestemd voor uitvoer naar landen die geen lid zijn van de Europese Unie, voor zover de bestemming kan worden bewezen door de voortbrenger, de bereider of de houder en, indien deze zaden zich in een magazijn, bereidingsplaats of entrepot van een bereider, een invoerder of verkoper bevinden, bij deze zaden een duidelijk zichtbaar bordje is geplaatst met de vermelding : « Uitvoer buiten de Europese Unie »;2. op zaden in doorvoer mits zij vergezeld zijn van afdoende bewijsstukken betreffende hun bestemming; HOOFDSTUK II. - De handel Afdeling I. - Bepalingen ten aanzien van de kwaliteit
Art. 3.§ 1. Het is verboden bietenzaad in de handel te brengen dat niet voldoet aan de volgende voorwaarden : 1. wanneer het officieel is goedgekeurd als « prebasiszaad », « basiszaad » of « gecertificeerd zaad » en voldoet aan de voorwaarden gesteld in bijlage I, deel B, van dit besluit;2. een vochtgehalte van 16 ten honderd in gewicht niet werd overschreden bij de officiële goedkeuring;3. behoren tot een ras dat voorkomt op de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, vastgesteld in uitvoering van het koninklijk besluit van 2 mei 2001, of op de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen, vastgesteld in toepassing van de Richtlijn 70/457/EEG, van 29 september 1970, van de Raad van de Europese Gemeenschappen, betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen. § 2 In afwijking van de bepalingen van § 1 is de handel van niet-bewerkt zaad met het oog op zijn bewerking toegelaten, voor zover de identiteit ervan officieel gewaarborgd is.
Art. 4.§ 1. Prebasiszaad en basiszaad dat niet voldoet aan de met betrekking tot de kiemkracht in de bijlage I, deel B, gestelde voorwaarden mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, § 1, in de handel worden gebracht op voorwaarde dat de leverancier een minimum kiemkracht waarborgt. Die kiemkracht wordt door de leverancier op een speciaal etiket samen met zijn naam en adres en het nummer van de partij vermeld. § 2. In het belang van een snelle voorziening met zaad, mag, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, §§ 1 en 2, « basiszaad », « gecertificeerd zaad » van alle soorten, of « handelszaad », waarbij het officiële onderzoek in verband met de in bijlage I opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht nog niet voltooid is, in de handel gebracht worden tot en met de eerste commerciële afnemer.
Alle dienstige maatregelen zijn getroffen opdat de leverancier de kiemkracht waarborgt die is vast- gesteld bij de voorlopige analyse.
De aanduiding van deze kiemkracht moet bij het in de handel brengen voorkomen op een speciaal etiket met de naam en het adres van de leverancier en het nummer van de partij.
Art. 5.In afwijking van de bepalingen van artikel 3, §§ 1 en 2, kan de Minister aan producenten toestemming verlenen om in de handel te brengen : a) kleine hoeveelheden zaad voor wetenschappelijke of kweekdoeleinden;b) passende hoeveelheden zaad voor andere onderzoeks- of beproevingsdoeleinden, voor zover het gaat om zaad van een ras waarvoor een aanvraag tot opneming op de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen is ingediend. In geval van genetisch gemodificeerd materiaal mag daarvoor alleen toestemming worden verleend als alle passende maatregelen zijn genomen ter voorkoming van negatieve effecten voor de volksgezondheid en het milieu. Voor de milieu- risicobeoordeling die in dit verband uitgevoerd moet worden, is artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 2 mei 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen van overeenkomstige toepassing.
De doeleinden waarvoor de bedoelde toestemming wordt verleend, de voorschriften voor de etikettering van de verpakkingen alsmede de hoeveelheden waarvoor en de voorwaarden waaronder deze toestemming wordt verleend worden vastgesteld door de Minister overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie. Afdeling II. - Bepalingen betreffende de verpakking en de aanduiding
Art. 6.Prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad mogen slechts in de handel gebracht worden in voldoende homogene partijen en in een gesloten verpakking, die overeenkomstig de artikelen 7, 8 en 9 is voorzien van een sluitingssysteem en een aanduiding.
De Minister mag van het bepaalde in de eerste alinea afwijkingen vaststellen voor het in de handel brengen van kleine hoeveelheden ten behoeve van de laatste gebruiker voor wat betreft verpakking, sluitingssysteem en aanduiding.
Art. 7.§ 1. Verpakkingen van prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad behalve kleine EG verpakkingen van gecertificeerd zaad, zijn officieel of onder officieel toezicht zodanig gesloten dat zij niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd of het in de artikelen 8 en 9 bedoelde officiële etiket of de verpakking sporen van manipulatie vertoont.
Voor een goede sluiting moet ten minste het in de eerste alinea bedoelde etiket in het sluitingssysteem worden verwerkt, ofwel moet op de sluiting een officieel zegel zijn aangebracht. Deze maatregelen zijn evenwel niet noodzakelijk voor een sluitingssysteem dat niet opnieuw kan worden gebruikt. De volgende sluitingssystemen voor verpakking worden geacht aan deze voorwaarde te voldoen : a) de sluiting van papieren of plastic zakken die geen andere opening hebben dan de vulopening, welke voorzien is van een zelfklevende of zelflassende sluiting die na het vullen zodanig wordt gesloten dat zij niet kan worden geopend zonder te worden beschadigd;b) de sluiting van zakken van een niet-geweven stof die met een naad wordt gesloten, op voorwaarde dat op ten minste één kant van de opening een onuitwisbare opdruk voorkomt met een schaal van nummers beginnende met het nummer 1 aan de bovenkant, of een soortgelijke opdruk (letters, tekening), die dient om aan te tonen dat de zakken nog hun oorspronkelijke afmetingen hebben. § 2. Behalve bij het verdelen in kleine verpakkingen EG mag een, eventueel herhaalde, nieuwe sluiting slechts officieel of onder officieel toezicht geschieden. In dat geval moet eveneens op het in de artikelen 7 en 8 bedoelde etiket melding worden gemaakt van de laatste sluiting, de datum van aanbrenging daarvan en de dienst die haar heeft verricht.
Art. 8.Verpakkingen van basiszaad, gecertifi- ceerd zaad van bieten behalve kleine verpakkingen EG van gecertificeerd zaad : a) zijn aan de buitenkant voorzien van een nog niet gebruikt officieel etiket dat voldoet aan de vereisten van bijlage III en waarvan de gegevens gesteld zijn in één van de officiële talen van de Europese Unie. De kleur van het etiket is wit voor basiszaad en blauw voor gecertificeerd zaad.
Indien in het etiket een gaatje is gemaakt, wordt bij de bevestiging van dat etiket steeds een officieel zegel gebruikt.
Indien, in het geval als bedoeld in artikel 4, het basiszaad niet voldoet aan de voorwaarden van bijlage I, deel B, met betrekking tot de kiemkracht, is dit op het etiket vermeld.
Het gebruik van officiële kleefetiketten is toegestaan.
Volgens de geldende beslissingen van de Europese Unie, mag worden toegestaan, dat de voorgeschreven aanduidingen onder officieeltoezicht onuitwisbaar op de verpakking worden aangebracht volgens het model van het etiket. b) bevatten een officieel certificaat in de kleur van het etiket en met ten minste de gegevens die in bijlage III, deel A, I, punten 3, 5, 6, 11 en 12 voor het etiket zijn voorgeschreven.Het certificaat heeft een zodanige vorm dat het niet kan worden verward met het sub a) bedoelde etiket.
Het certificaat is niet vereist wanneer de gegevens onuitwisbaar op de verpakking zijn aangebracht of wanneer overeenkomstig het bepaalde in sub a), een kleefetiket of een etiket van scheurvrij materiaal is gebruikt.
Art. 9.De verpakkingen van prebasiszaad zijn aan de buitenkant voorzien van een officieel etiket waarop ten minste de volgende gegevens zijn vermeld : - certificeringsdienst en lidstaat of desbetreffend kenteken; - partijnummer; - maand en jaar van de sluiting of maand en jaar van de laatste officiële monsterneming ten behoeve van de certificering; - soort, ten minste aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de namen van de auteurs, in Latijns schrift; - de aanduiding « suikerbieten » of « voederbieten » - ras, ten minste vermeld in Latijns schrift; - aanduiding « prebasiszaad »; - aantal generaties dat aan het zaad van de categorie « gecertificeerd zaad » voorafgaat.
Het etiket is wit van kleur en heeft een diagonaal lopende paarse streep. Indien, in het geval als bedoeld in artikel 4, het zaad niet voldoet aan de in bijlage I, deel B, opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht, is dit op het etiket vermeld.
Art. 10.Bietenzaad dat overeenkomstig artikel 3, § 1, in de handel gebracht wordt en dat bestemd is voor goedkeuring overeenkomstig het bepaalde in § 2, moet : - worden verpakt en voorzien van een officieel etiket dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage IV, onder A en B en - vergezeld gaan van een document dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage IV, onder C.
Art. 11.De kleine verpakkingen EG : a) zijn aan de buitenkant, overeenkomstig bijlage III, deel B, voorzien van een etiket van de leverancier of een gedrukte of gestempelde tekst in één van de officiële talen van de Europese Gemeenschap, bij doorzichtige verpakkingen mag het etiket zich binnenin bevinden, op voorwaarde dat het door de verpakking heen kan worden gelezen, de kleur van het etiket is wit voor basiszaad en blauw voor gecertificeerd zaad;b) zijn aan de buitenkant of op het sub a), bedoelde etiket van de leverancier, voorzien van een officieel volgnummer, bij gebruik van een officieel gometiket is de kleur wit voor basiszaad en blauw voor gecertificeerd zaad.
Art. 12.Voor zaad van een ras dat genetisch is gemodificeerd, moet op elk officieel dan wel ander etiket of document dat krachtens het bepaalde in dit besluit op de partij zaad is aangebracht of deze partij vergezelt, duidelijk zijn vermeld dat het ras genetisch is gemodificeerd.
Art. 13.In geval van een chemische behandeling van het prebasiszaad, het basiszaad, of het gecertificeerd zaad, moet hiervan op het officiële etiket dan wel op een etiket van de leverancier alsmede op of in de verpakking melding zijn gemaakt.
Bovendien dient de naam van elke werkzame stof van het of de gebruikte producten vermeld te worden op een door de leverancier aangebracht aanvullend etiket.
Het is verboden zaaizaad in de handel te brengen dat scheikundig werd behandeld met een product dat hiertoe niet werd erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik.
Voor zaaizaad dat reeds scheikundig behandeld wordt ingevoerd, volstaat evenwel dat de werkzame bestanddelen werden toegelaten overeenkomstig de voormelde reglementering.
De Minister kan, onder de voorwaarden die hij vaststelt, afwijkingen voorzien met het oog op wetenschappelijke opzoekingen en proefnemingen. Afdeling III. - Overige bepalingen
Art. 14.1°. Bietenzaad, ander dan prebasiszaad, dat in een land is geoogst dat geen lid is van de Europese Unie, mag enkel in de handel gebracht worden indien de Raad vooraf heeft vastgesteld dat het in dit land geoogst zaad dezelfde waarborgen biedt ten aanzien van de eigenschappen daarvan, alsmede van de toepassing van de maatregelen betreffende het onderzoek, de verzekering van de identiteit, de aanduiding en de controle, in dit opzicht gelijkwaardig is aan basiszaad, of gecertificeerd zaad, dat in de Unie is geoogst en beantwoordt aan de bepalingen van de Richtlijn 66/400/EG van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad.
Bovendien moeten, in voorkomend geval, de door de instellingen van de Europese Unie vastgestelde bijzondere voorwaarden zijn vervuld. 2°. De bepalingen van dit artikel zijn eveneens van toepassing : - op prebasiszaad, met dien verstande dat dit zaad slechts in de handel mag worden gebracht indien de gelijkwaardigheid voor het basiszaad werd vastgesteld. De Minister kan hiervoor afwijkingen voorzien; - op het zaaizaad dat werd geoogst in iedere nieuwe lidstaat van de Europese Unie gedurende de periode vanaf zijn toetreding tot het tijdstip waarop hij aan de bepalingen van de voormelde Richtlijn 66/400/EG moet voldoen.
Art. 15.Ten einde tijdelijke moeilijkheden op te heffen die zich voordoen bij de algemene voorziening met basiszaad of gecertificeerd zaad, en die niet op een andere manier kunnen worden overwonnen, kan de Minister, mits hiertoe gemachtigd te zijn door de Europese Commissie, voor een vastgestelde periode de voor het oplossen van de voorzieningsmoeilijkheden nodige hoeveelheden zaad van een categorie waaraan minder strenge eisen zijn gesteld, of zaad van rassen die noch in de « Gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen » noch in de nationale rassencatalogi voorkomen, tot de handel toelaten.
Wanneer het een categorie zaad van een bepaald ras betreft, is het officiële etiket het etiket dat voor de overeenkomstige categorie is vastgesteld; in het geval van zaad van rassen die niet op boven- genoemde rassenlijsten voorkomen, is het officieel etiket bruin van kleur. In elk geval wordt op het etiket vermeld dat het zaad betreft dat tot een categorie behoort waaraan minder strenge eisen zijn gesteld.
Art. 16.De Minister kan de bijlagen van dit besluit aanvullen en wijzigen overeenkomstig de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie. HOOFDSTUK III. - De keuring
Art. 17.DG4 is belast met de uitvoering van de controle op de productie van het inlands bietenzaad. Deze controle omvat : - het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de aanvragen tot keuring van teelten bestemd voor de productie van bietenzaad; - de keuring van het gewas op het veld; - de controles op de onderzoeken onder officieel toezicht zoals voorzien in artikel 1, § 2, iii); - het toezicht op de geoogste producten bij het vervoer, de inontvangstname, het opslaan, het bereiden en het conditioneren; - het onderzoek in laboratoria; - het toezicht op het verrichten van de officiële sluitingen en het aanbrengen van officiële etiketten en certificaten overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13.
De keuring schept voor de DG4 geen enkele specifieke verantwoordelijkheid waarop een eis tot schadevergoeding zou kunnen gegrond worden.
Art. 18.In het keuringsreglement bedoeld in artikel 23 zijn opgenomen : - de modaliteiten en bepalingen met betrekking tot de controle bedoeld in artikel 17; - De voorwaarden waaraan de natuurlijke of rechtspersonen moeten voldoen om gerechtigd te zijn, een aanvraag tot keuring in te dienen voor teelten bestemd voor de productie van bietenzaad en de geoogste producten te onderwerpen aan de controles bedoeld in artikel 17.
Deze personen worden door DG4 erkend wanneer uit een onderzoek blijkt dat deze voorwaarden vervuld zijn.
Art. 19.Het officiële zaadonderzoek vindt plaats volgens de gebruikelijke internationale methoden of bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de Minister worden vastgesteld.
Art. 20.De voor de keuring eventueel vereiste beschrijving van de genealogische bestanddelen wordt, op verzoek van de kweker, geheim gehouden.
Art. 21.De Minister kan om gegronde economische redenen, wat de inlandse productie betreft, voor de keuring van prebasiszaad, basiszaad en gecertificeerd zaad strengere voorwaarden stellen dan die opgenomen in de bijlagen I en II.
Art. 22.Bij het onderzoek van het zaad met het oog op de goedkeuring, geschiedt de bemonstering volgens geschikte methoden die door de Minister worden vastgesteld. De bemonstering geschiedt uit homogene partijen, het maximumgewicht van een partij en het minimumgewicht van een monster worden in bijlage III vermeld. Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel wordt onder een homogene partij verstaan een hoeveelheid zaad die een eenheid vormt en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken bezit.
Art. 23.Op voorstel van « DG4 » stelt de Minister een keurings- en certificeringsreglement van zaaizaden van bieten vast. HOOFDSTUK IV. - Controle van de handel en strafbepalingen
Art. 24.Door officiële steekproeven wordt nagegaan of het in de handel gebrachte bietenzaad beantwoordt aan de in dit besluit vervatte voorwaarden. De bemonstering en het officiële zaadonderzoek vindt plaats volgens de gebruikelijke internationale methoden of bij ontstentenis hiervan, volgens de methoden die door de Minister worden vastgesteld. De bemonstering geschiedt uit homogene partijen en het maximumgewicht van een partij wordt vermeld in bijlage III. Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel wordt onder een homogene partij verstaan een hoeveelheid die een eenheid vormt en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken bezit.
Art. 25.Onverminderd het vrije verkeer van zaad binnen de Gemeenschap neemt de Minister de nodige maatregelen opdat hij bij het in de handel brengen van uit derde landen ingevoerde hoeveelheden zaad van meer dan 2 kg van de volgende gegevens in kennis wordt gesteld : 1) soort;2) ras;3) categorie;4) producerend land en officiële keuringsdienst;5) land van verzending;6) invoerder;7) hoeveelheid zaaizaad.
Art. 26.§ 1 Om rekening te houden met de ontwikkelingen in de volgende gebieden, en volgens de beslissingen van de instellingen van de Europese Unie kan de Minister specifieke voorwaarden vaststellen : a) waaronder chemisch behandeld zaad in de handel mag worden gebracht;b) waaronder zaad in de handel mag worden gebracht in verband met de instandhouding in situ en het duurzaam gebruik van plantaardige genetische hulpbronnen, met inbegrip van zaadmengsels van soorten waaronder ook soorten zijn opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 mei 2001 betreffende de nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen, die worden geassocieerd met specifieke natuurlijke en semi-natuurlijke habitats en bedreigd worden door genetische erosie;c) waaronder voor de biologische teelt geschikt zaad in de handel mag worden gebracht. § 2. De in § 1 bedoelde specifieke voorwaarden omvatten met name de volgende punten : i) in het onder b) bedoelde geval is het zaad van deze soorten van een bekende herkomst die is erkend door de Minister tot wiens bevoegdheid de landbouw behoort; ii) in het onder b) bedoelde geval passende kwantitatieve beperkingen.
Art. 27.De termijn, waarvoor de bij artikel 6 van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt bedoelde overheidspersonen, op grond van artikel 13 van die wet, de bij dit besluit gereglementeerde producten bij administratieve maatregel voorlopig in beslag mogen nemen, is vastgesteld op drie maanden.
Art. 28.De facturen, contracten, catalogi, omzendbrieven, offerten voor verkoop en andere gelijkaardige documenten moeten de aanduidingen dragen welke, naargelang het geval, zijn voorgeschreven voor het etiket in bijlage III, deel AI, punten 5, 6, 7, 11 en 12 of deel B, punten 6, 7, 8, 11 en 12.
Art. 29.De bereiders, invoerders en verkopers moeten de aankoopfactuur, een afschrift van de verkoopfactuur en de vervoersdocumenten, gedurende drie jaar, vanaf de le januari van het jaar dat op hun datum volgt, bewaren ten einde ze zonder verplaatsing aan de beambten belast met het toezicht over de toepassing van dit besluit, op hun verzoek voor te leggen.
Art. 30.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdings- middelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 31.Dit besluit doet geen afbreuk aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen en van zijn uitvoeringsbesluiten.
Art. 32.Het koninklijk besluit van 3 september 1979 houdende inrichting van de keuring van zaaizaad van landbouwgewassen te verrichten door de Nationale Dienst voor de afzet van land- en tuinbouwproducten, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 11 oktober 1982 en 15 juli 1983 wordt opgeheven.
Het koninklijk besluit van 30 juli 1981 houdende reglementering van de handel in bietenzaad, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 10 februari 1983, 29 februari 1984, 2 januari 1990, 25 oktober 1990 en 4 maart 1998 wordt opgeheven.
De uitvoeringsbesluiten van de 2 vermelde opgeheven koninklijke besluiten blijven bestaan tot ze uitdrukkelijk vervangen worden.
Art. 33.Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 34.Onze Minister van Landbouw en Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 mei 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS
Bijlage I Voorwaarden voor goedkeuring A. Gewas : 1. Het vorige gewas op het productieveld mag niet onverenigbaar zijn met de productie van zaaizaad van Beta vulgaris van het desbetreffende ras en het productieveld moet voldoende vrij zijn van spontaan opgeschoten planten van het vorige gewas.2. Het gewas moet voldoende rasecht en raszuiver zijn.3. De zaadproducent moet alle vermeerderingen van een bepaald ras aan de controle van de keuringsdienst onderwerpen.4. Voor gecertificeerd zaaizaad dient ten minste één veldkeuring - hetzij een officiële keuring, hetzij een keuring onder officiel toezicht - plaats te vinden.Er dient ten minste één officiële veldkeuring plaats te vinden, voor basiszaad moeten ten minste twee officiële veldkeuringen plaatsvinden waarvan de ene betrekking heeft op de stekkelingen en de andere op de zaaddragende planten. 5. De staat waarin het vermeerderingsveld zich bevindt en de stand van het gewas moeten een voldoende controle van de rasechtheid en de raszuiverheid mogelijk maken.6. De minimumafstand tot in de buurt liggende bestuivingsbronnen bedraagt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Met bovengenoemde afstanden hoeft geen rekening te worden gehouden wanneer er voldoende bescherming is tegen ongewenste vreemdbestuiving. Zaaizaadgewassen waarbij dezelfde bestuiver wordt gebruikt, behoeven niet van elkaar te worden gescheiden.
De ploïdie van zowel zaaddragende als stuifmeel afscheidende componenten van het zaaizaad producerende gewas moet worden bepaald aan de hand van de bovenvermelde nationale rassencatalogi voor landbouwgewassen en groentegewassen of de gemeenschappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen.
Indien dit gegeven voor een bepaald ras niet vermeld is, moet worden aangenomen dat de ploïdie onbekend is en is derhalve een minimumafstand van 600 m vereist.
B. Zaad : 1. Het zaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn.2. De aanwezigheid van ziekten die de waarde voor het gebruik als zaad verminderen, moet zoveel mogelijk beperkt zijn.3. Het zaad moet bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het gewichtspercentage aan zaden van andere planten mag niet meer bedragen dan 0,3.(1) In voorkomend geval exclusief korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat.b) Aanvullende voorwaarden voor eenkiemig zaad en precisiezaad : aa) Eenkiemig zaad : Ten minste 90 % van de gekiemde kluwens mogen slechts één zaadkiem geven.Het percentage kluwens met drie of meer kiemen mag niet meer dan 5 % bedragen berekend op de gekiemde kluwens. bb)bis. Precisiezaad van suikerbieten : Ten minste 70 % van de gekiemde kluwens mogen slechts één zaadkiem geven. Het percentage kluwens met drie of meer kiemen mag niet meer dan 5 % bedragen berekend op de gekiemde kluwens.
Precisiezaad van voederbieten : Voor de rassen waarbij het percentage diploïde zaden meer bedraagt dan 85, mogen ten minste 58 % van de gekiemde kluwens slechts één zaadkiem geven, voor al het overige zaad mogen ten minste 63 % van de gekiemde kluwens slechts één zaadkiem geven. Het percentage kluwens met drie of meer kiemen mag niet meer dan 5 % bedragen berekend op de gekiemde kluwens. dd) Voor zaad van de categorie « basiszaad » bedraagt het gewichtspercentage aan inerte stof niet meer dan 1,0. Voor zaad van de categorie « gecertificeerd zaaizaad » bedraagt het gewichtspercentage aan inerte stof niet meer dan 0,5. Voor ingehuld zaad van beide categorieën wordt geconstateerd of aan deze voorwaarde wordt voldaan aan de hand van uit bewerkt zaad, dat gedeeltelijk is gepeld (geslepen of gebroken), maar dat nog niet werd ingehuld, getrokken monsters, zonder dat hiermee wordt vooruitgelopen op het officiële onderzoek van de minimale analytische zuiverheid van het ingehulde zaad.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS
Bijlage II Maximumgewicht van een partij : 20 ton Minimumgewicht van een monster : 500 gram.
Het maximumgewicht van een partij mag ten hoogste met 5 % worden overschreden.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand J. GABRIELS
Bijlage III Aanduidingen : A. Officieel etiket : I. Te vermelden gegevens : 1. « EG-systeem ».2. Keuringsdienst en Lidstaat of desbetreffend kenteken.3. Partijnummer. 4. Maand en jaar van de sluiting, op de volgende wijze aangegeven : « gesloten in...... (maand en jaar) », of maand en jaar van de laatste officiële monsterneming ten behoeve van het besluit van certificering, op de volgende wijze aangegeven : « monster genomen in... (maand en jaar) ». 5. Soort, ten minste in Latijns schrift aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide;voorts de aanduiding suikerbieten of voederbieten. 6. Ras, ten minste vermeld in Latijns schrift.7. Categorie.8. Producerend land.9. Opgegeven netto- of brutogewicht of opgegeven aantal kluwens of zuivere zaden.10. Wanneer het gewicht wordt vermeld en er korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat worden gebruikt, de vemelding van de aard van het toevoegingsmiddel alsmede de verhouding, bij benadering tussen het gewicht van de kluwens of zuivere zaden en het totaalgewicht.11. Voor eenkiemig zaad, de vermelding : « Eenkiemig ».12. Voor precisiezaad, de vermelding « Precisiezaad ». 13. Waar ten minste voor de kiemkracht nacontrole werd verricht, mogen de woorden « nacontrole verricht... (maand en jaar) », en de voor deze nacontrole verantwoordelijke dienst worden vermeld.
Deze gegevens mogen voorkomen op een officieel merkteken dat wordt geplakt op het officiële etiket.
II. Minimale afmetingen : 110 mm x 67 mm B. Etiket van de leverancier of tekst op de verpakking (kleine verpakking,EG) : Te vermelden gegevens : 1. « Kleine verpakking EG ».2. Naam en adres of kenmerk van de voor de aanduiding verantwoordelijke leverancier.3. Officieel volgnummer.4. Dienst die het volgnummer heeft toegekend en Lidstaat of desbetreffend kenteken.5. Partijnummer indien de partij niet door het officiële volgnummer kan worden geïdentificeerd.6. Soort, ten minste vermeld in Latijns schrift;voorts de aanduiding suikerbieten of voederbieten. 7. Ras, ten minste vermeld in Latijns schrift.8. Categorie.9. Netto- of brutogewicht of aantal kluwens of zuivere zaden.10. Wanneer het gewicht wordt vermeld en er korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat worden gebruikt, de vermelding van de aard van het toevoegingsmiddel alsmede de verhouding, bij benadering, tussen het gewicht der kluwens of zuivere zaden en het totaalgewicht.11. Voor eenkiemig zaad de vermelding : « Eenkiemig ».12. Voor precisiezaad de vermelding : « Precisiezaad ». Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS
Bijlage IV Etiket en document voor niet definitief goedgekeurd zaad dat is geoogst in een andere lidstaat A. Op het etiket te vermelden gegevens. - Voor de veldkeuring verantwoordelijke instantie en lidstaat of hun kenteken; - Soort, ten minste in Latijns schrift, aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide; voorts de aanduiding suikerbieten of voederbieten; - Ras, ten minste vermeld in Latijns schrift; - Categorie; - Referentienummer van het veld of van de partij; - Opgegeven netto- of brutogewicht; - De vermelding « Niet definitief goedgekeurd zaad ».
B. Kleur van het etiket.
Het etiket is grijs van kleur.
C. Op het document te vermelden gegevens. - Instantie die het document afgeeft; - Soort, ten minste in Latijns schrift, aangegeven met de botanische benaming, eventueel in verkorte vorm en zonder de naam van de auteurs, dan wel de gewone benaming, of beide; voorts de aanduiding suikerbieten of voederbieten : - Ras, ten minste vermeld in Latijns schrift; - Categorie; - Referentienummer van het gebruikte zaad en naam van het land of de landen dat/die dit zaad heeft/hebben goedgekeurd; - Referentienummer van het veld of van de partij; - Oppervlakte die is beteeld voor de productie van de bij het document behorende partij; - Geoogste hoeveelheid zaad en aantal verpak- kingen; - Verklaring dat bij de teelt waarvan het zaad afkomstig is aan de vastgestelde voorwaarden is voldaan; - In voorkomend geval, de uitkomsten van een voorlopige analyse van het zaad.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van bietenzaad van landbouwrassen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand J. GABRIELS