Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 08 juli 2011
gepubliceerd op 25 augustus 2011

Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van diverse bepalingen van het Mestdecreet van 22 december 2006

bron
vlaamse overheid
numac
2011035675
pub.
25/08/2011
prom.
08/07/2011
ELI
eli/besluit/2011/07/08/2011035675/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JULI 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van diverse bepalingen van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten


De Vlaamse Regering, Gelet op het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, artikel 3, 74° en 75°, ingevoegd bij het decreet van 6 mei 2011, artikel 4, § 3, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2008, artikel 8, § 1, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008 en 6 mei 2011 en artikel 17, § 2, § 5 en § 6, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2010 en 6 mei 2011;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 16 juni 2011;

Gelet op het verzoek om spoedhandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het besluit wordt genomen in uitvoering van artikel 8, § 1, vierde lid, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, waarbij de hoeveelheid vloeibare dierlijke mest, met uitzondering van effluenten uit de mestverwerking, of de hoeveelheid andere meststoffen, die na de oogst van de hoofdteelt nog opgebracht mag worden, wordt beperkt tot 60 kg N/ha. De Vlaamse Regering kan immers beslissen tot een verhoging van de norm van 45 kg N/ha naar 60 kg N/ha mits toestemming van de Europese Commissie. Aangezien de Commissie haar toestemming heeft gegeven, moet de verhoging naar 60kg ten spoedigste worden vastgesteld zodat de verhoogde bemesting nog kan worden toegediend binnen de hiervoor voorziene wettelijke periode vanaf 1 augustus 2011 tot en met 31 augustus 2011;

Verder dient het besluit te bepalen wat er wordt verstaan onder 'uitzonderlijke weersomstandigheden', als vermeld in artikel 8, § 1, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, namelijk dat het door de weersomstandigheden niet mogelijk is om een nateelt in te zaaien in de periode van 15 tot en met 31 augustus. Het besluit regelt tevens de delegatie aan de minister om vast te stellen of er uitzonderlijke weersomstandigheden zijn in een bepaald kalenderjaar en beslist, in voorkomend geval, om de periode voor het inzaaien van het vanggewas, vermeld in artikel 8, § 1, tweede lid, 3°, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, te verlengen tot maximaal 10 september van hetzelfde jaar. Aangezien een verlenging van de periode tot 10 september mogelijks moet worden vastgesteld tijdens het kalenderjaar 2011, moet de bevoegdheid van de minister bij besluit zijn vastgesteld voor de datum van 1 september 2011;

Gelet op het advies 49.773/3 van de Raad van State, gegeven op 21 juni 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1°BOC : het Compendium voor de monsterneming, meting en analyse in het kader van bodembescherming (BOC) versie 1.1, waarvan de inhoudstafel als bijlage gevoegd is bij het ministerieel besluit van 20 december 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 20/12/2010 pub. 18/02/2011 numac 2011200712 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit houdende overdracht van kredieten tussen programma 01 van organisatieafdeling 32 en programma 02 van organisatieafdeling 15 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2010 type ministerieel besluit prom. 20/12/2010 pub. 01/04/2011 numac 2011201492 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer type ministerieel besluit prom. 20/12/2010 pub. 10/01/2011 numac 2011200022 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit nr. 10 tot toekenning van de erkenning als certificeerder-PEB voor bestaande woongebouwen type ministerieel besluit prom. 20/12/2010 pub. 01/04/2011 numac 2011201493 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer type ministerieel besluit prom. 20/12/2010 pub. 01/02/2011 numac 2011009028 bron federale overheidsdienst justitie Ministerieel besluit houdende de aanduiding en vervanging van een effectief lid aangeduid door de voorzitter van het Directiecomité teneinde te zetelen in de Departementale Stagecommissie ingesteld voor de Nederlandstalige ambtenaren van de niveaus B, C en D van de Federale Overheidsdienst Justitie sluiten houdende de goedkeuring van het compendium voor de monsterneming, meting en analyse in het kader van bodembescherming (BOC), versie 1.1; 2° gps-datalogger : een systeem als vermeld in artikel 2, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 januari 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 14/01/2011 pub. 23/02/2011 numac 2011035179 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne en van bijlage 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de erkenning van laboratoria in het kader van het Mestdecreet;3° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid;4° verzamelaanvraag : de verzamelaanvraag, vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/02/2007 pub. 13/04/2007 numac 2007035539 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepalingen tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten houdende bepalingen tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het mestbeleid en het landbouwbeleid.

Art. 2.§ 1. Een landbouwer die wil aantonen dat een perceel geen zandgrond is, moet beschikken over een textuuranalyse van dat perceel.

De textuuranalyse, alsook de staalname waarop de textuuranalyse uitgevoerd zal worden, moeten uitgevoerd worden door een laboratorium dat beschikt over een erkenning, overeenkomstig het VLAREL van 19 november 2010, voor de categorie, vermeld in artikel 6, 5°, c), van het VLAREL van 19 november 2010.

Het laboratorium moet bij de uitvoering van de staalname gebruikmaken van een gps-datalogger. De staalname moet uitgevoerd worden overeenkomstig de bepalingen van het BOC. De textuuranalyse moet hetzij de X-Y-coördinaten vermelden van het perceel dat geanalyseerd is, hetzij het unieke referentienummer van het perceel, vermeld op een verzamelaanvraag, alsook het kalenderjaar waarop de verzamelaanvraag in kwestie betrekking heeft. § 2. De landbouwer bezorgt de textuuranalyse, vermeld in paragraaf 1, aan de Mestbank per aangetekende brief. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en landbouwernummer. In afwijking daarvan kan de minister beslissen dat de textuuranalyse geheel of gedeeltelijk ingediend moet worden via een internetapplicatie die de Mestbank ter beschikking stelt. De minister kan ook beslissen dat de gps-dataloggegevens, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, aan de Mestbank bezorgd moeten worden en bepaalt de wijze waarop die gegevens ingediend moeten worden. § 3. De Mestbank beoordeelt de ontvangen textuuranalyse en stuurt binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van de textuuranalyse een brief naar de landbouwer in kwestie met vermelding van de percelen die niet langer beschouwd worden als zandgronden. § 4. Voor percelen waarvan de Mestbank in haar brief als vermeld in paragraaf 3, vermeldt dat ze niet langer beschouwd worden als zandgronden, geldt : 1° als de textuuranalyse bezorgd is aan de Mestbank uiterlijk op 31 augustus van een bepaald kalenderjaar : a) dat het perceel in kwestie vanaf het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de textuuranalyse aan de Mestbank werd bezorgd niet langer, beschouwd wordt als zandgrond;b) dat, in afwijking van punt a), voor de beoordeling van een nitraatresidubepaling, uitgevoerd op het perceel in kwestie, in het kalenderjaar waarin de textuuranalyse aan de Mestbank werd bezorgd, of in een later kalenderjaar het perceel in kwestie niet langer beschouwd wordt als zandgrond;2° als de textuuranalyse bezorgd is aan de Mestbank na 31 augustus van een bepaald kalenderjaar : a) dat het perceel in kwestie vanaf het tweede kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de textuuranalyse aan de Mestbank werd bezorgd, niet langer beschouwd wordt als zandgrond;b) dat, in afwijking van punt a), voor de beoordeling van een nitraatresidubepaling, uitgevoerd op het perceel in kwestie, in het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de textuuranalyse aan de Mestbank werd bezorgd, of in een later kalenderjaar het perceel in kwestie niet langer beschouwd wordt als zandgrond. § 5. Als de Mestbank, na verzending van de brief, vermeld in paragraaf 3, kennis krijgt van een textuuranalyse, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 1, die recenter is dan de door de landbouwer bezorgde textuuranalyse, en waaruit blijkt dat het perceel in kwestie toch textuurklasse P, S of Z heeft, wordt het perceel in kwestie opnieuw beschouwd als zandgrond.

De Mestbank brengt de landbouwer in kwestie per aangetekende brief op de hoogte van de percelen die opnieuw beschouwd worden als zandgronden.

Voor percelen waarvan de Mestbank in haar brief, als vermeld in het tweede lid, vermeldt dat ze opnieuw beschouwd worden als zandgronden, geldt : 1° als de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid, uiterlijk op 31 augustus van een bepaald kalenderjaar, verstuurd is : a) dat het perceel in kwestie vanaf het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar van verzending van de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid opnieuw beschouwd wordt als zandgrond;b) dat, in afwijking van punt a), voor de beoordeling van een nitraatresidubepaling, uitgevoerd op het perceel in kwestie, in het kalenderjaar van de verzending van de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid, of in een later kalenderjaar, het perceel in kwestie opnieuw beschouwd wordt als zandgrond;2° als de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid, na 31 augustus van een bepaald kalenderjaar, verstuurd is : a) dat het perceel in kwestie vanaf het tweede kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar van verzending van de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid, opnieuw beschouwd wordt als zandgrond;b) dat, in afwijking van punt a), voor de beoordeling van een nitraatresidubepaling, uitgevoerd op het perceel in kwestie, in het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar van de verzending van de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid, of in een later kalenderjaar het perceel in kwestie opnieuw beschouwd wordt als zandgrond.

Art. 3.Ter uitvoering van artikel 3, 75°, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, kan voor percelen in Vlaanderen die niet in de landbouwstreek Polders liggen, aangetoond worden dat ze vergelijkbare bodemkarakteristieken hebben als de landbouwgronden in de landbouwstreek Polders.

Een perceel beschikt over vergelijkbare bodemkarakteristieken, als vermeld in artikel 3, 75°, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, als voldaan is aan de volgende voorwaarden : 1° het perceel in kwestie heeft textuurklasse leem, als vermeld in de Belgische textuurdriehoek;2° het kleigehalte in de bodem is minimaal 17,5 %;3° het zandgehalte in de bodem is maximaal 15 %.

Art. 4.§ 1. Een landbouwer die wil aantonen dat een perceel in het afgebakende gebied, vermeld in artikel 3, eerste lid, vergelijkbare bodemkarakteristieken heeft als de landbouwgronden in de landbouwstreek Polders, moet beschikken over een textuuranalyse van dat perceel, die aantoont dat aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3, tweede lid, voldaan is.

De textuuranalyse, alsook de staalname waarop de textuuranalyse uitgevoerd zal worden, moeten uitgevoerd worden door een laboratorium dat beschikt over een erkenning, overeenkomstig het VLAREL van 19 november 2010, voor de categorie, vermeld in artikel 6, 5°, c), van het VLAREL van 19 november 2010. De erkenning moet betrekking hebben op de granulometrische bepaling van de bodemtextuur.

Het laboratorium moet bij de uitvoering van de staalname gebruikmaken van een gps-datalogger.

De textuuranalyse moet hetzij de X-Y-coördinaten vermelden van het perceel dat geanalyseerd is, hetzij het unieke referentienummer van het perceel, vermeld op een verzamelaanvraag, alsook het kalenderjaar waarop de verzamelaanvraag in kwestie betrekking heeft.

De staalname moet uitgevoerd worden overeenkomstig de bepalingen van het BOC. In afwijking van de bepalingen van het BOC : 1° volstaat voor percelen die groter zijn dan 2 ha, één staalname per perceel, waarbij minimaal vijftien boorsteken in kruisverband genomen worden, evenredig verdeeld over het hele perceel;2° kan de landbouwer een of meerdere delen van het perceel aanduiden waarop de staalname moet gebeuren.In voorkomend geval moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden : a) de oppervlakte van het aangeduide deel of de aangeduide delen bedraagt minstens 30 % van de totale oppervlakte van het betreffende perceel, zoals aangegeven op de verzamelaanvraag;b) er worden minimaal vijftien boorsteken genomen, evenredig verdeeld over het aangeduide deel of de aangeduide delen. Het kleigehalte en het zandgehalte in de bodem, moeten beoordeeld worden overeenkomstig de methode, vermeld onder 5.3. Granulometrische textuurbepaling (pipetmethode van Robinson-Köhn), van het BOC. § 2. De landbouwer bezorgt de textuuranalyse, vermeld in paragraaf 1, aan de Mestbank per aangetekende brief. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en landbouwernummer. In afwijking daarvan kan de minister beslissen dat de textuuranalyse geheel of gedeeltelijk ingediend moet worden via een internetapplicatie die de Mestbank ter beschikking stelt. De minister kan ook beslissen dat de gps-dataloggegevens, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, aan de Mestbank bezorgd moeten worden, en bepaalt de wijze waarop die gegevens ingediend moeten worden. § 3. De Mestbank beoordeelt de ontvangen textuuranalyse en stuurt binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van deze textuuranalyse een brief aan de landbouwer in kwestie met vermelding van de percelen die beschouwd worden als zware kleigronden. § 4. Voor percelen waarvan de Mestbank in haar brief, als vermeld in paragraaf 3, vermeldt dat ze beschouwd worden als zware kleigronden, geldt : 1° als de textuuranalyse bezorgd is aan de Mestbank uiterlijk op 31 augustus van een bepaald kalenderjaar : a) dat het perceel in kwestie vanaf het kalenderjaar waarin de textuuranalyse aan de Mestbank werd bezorgd, beschouwd wordt als zware kleigrond;b) dat, in afwijking van punt a), voor de beoordeling van een nitraatresidubepaling, uitgevoerd op het perceel in kwestie, in het kalenderjaar waarin de textuuranalyse aan de Mestbank werd bezorgd of in een later kalenderjaar, het perceel in kwestie beschouwd wordt als zware kleigrond;2° als de textuuranalyse bezorgd is aan de Mestbank na 31 augustus van een bepaald kalenderjaar : a) dat het perceel in kwestie vanaf het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de textuuranalyse aan de Mestbank werd bezorgd, beschouwd wordt als zware kleigrond;b) dat, in afwijking van punt a), voor de beoordeling van een nitraatresidubepaling, uitgevoerd op het perceel in kwestie, in het kalenderjaar waarin de textuuranalyse aan de Mestbank werd bezorgd of in een later kalenderjaar, het perceel in kwestie beschouwd wordt als zware kleigrond. § 5. Als de Mestbank, na verzending van de brief, als vermeld in paragraaf 3, kennis krijgt van een textuuranalyse, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 1, die recenter is dan de door de landbouwer ingediende textuuranalyse, en waaruit blijkt dat het perceel in kwestie niet beschikt over vergelijkbare bodemkarakteristieken, als vermeld in artikel 3, tweede lid, wordt het perceel in kwestie niet langer beschouwd als zware kleigrond.

De Mestbank brengt de landbouwer in kwestie per aangetekende brief op de hoogte van de percelen die niet langer beschouwd worden als zware kleigronden.

Voor percelen waarvan de Mestbank in haar brief, als vermeld in het tweede lid, vermeldt dat ze niet langer beschouwd worden als zware kleigrond, geldt : 1° als de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid, uiterlijk op 31 augustus van een bepaald kalenderjaar, verzonden is : a) dat het perceel in kwestie vanaf het kalenderjaar van de verzending van de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid, niet langer beschouwd wordt als zware kleigrond;b) dat, in afwijking van punt a), voor de beoordeling van een nitraatresidubepaling, uitgevoerd op het perceel in kwestie, in het kalenderjaar van de verzending van de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid of in een later kalenderjaar, het perceel in kwestie niet langer beschouwd wordt als zware kleigrond;2° als de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid, na 31 augustus van een bepaald kalenderjaar verzonden is : a) dat het perceel in kwestie vanaf het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar van de verzending van de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid, niet langer beschouwd wordt als zware kleigrond;b) dat, in afwijking van punt a), voor de beoordeling van een nitraatresidubepaling, uitgevoerd op het perceel in kwestie, in het kalenderjaar van de verzending van de aangetekende brief, als vermeld in het tweede lid of in een later kalenderjaar, het perceel in kwestie niet langer beschouwd wordt als zware kleigrond.

Art. 5.Ter uitvoering van artikel 17, § 2, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, worden de gebieden, die aangeduid zijn op de kaarten, opgenomen in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, als fosfaatverzadigde gebieden afgebakend.

Art. 6.§ 1. Een landbouwer die een attest, als vermeld in artikel 17, § 5, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, wil krijgen, dat stelt dat een perceel in een fosfaatverzadigd gebied niet fosfaatverzadigd is, moet beschikken over een bodemanalyse van dat perceel.

De bodemanalyse, alsook de staalname waarop de bodemanalyse uitgevoerd zal worden, moeten uitgevoerd worden door een erkend laboratorium dat tevens beschikt over een erkenning, overeenkomstig het VLAREL van 19 november 2010, voor de categorie, vermeld in artikel 6, 5°, c), van het VLAREL van 19 november 2010.

Het laboratorium moet bij de uitvoering van de staalname gebruikmaken van een gps-datalogger.

De bodemanalyse moet hetzij de X-Y-coördinaten vermelden van het perceel dat geanalyseerd is, hetzij het unieke referentienummer van het perceel, vermeld op een verzamelaanvraag, alsook het kalenderjaar waarop de verzamelaanvraag in kwestie betrekking heeft.

De staalname en bodemanalyse moeten uitgevoerd worden overeenkomstig de bepalingen van het methodenboek met bemonsterings- en analysemethodes voor meststoffen, bodem en diervoeders in het kader van het Mestdecreet, als vermeld in artikel 62, § 7, eerste lid, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten.

De textuurbepaling van zandgronden moet uitgevoerd worden overeenkomstig de bepalingen van het BOC. Het perceel in kwestie heeft ofwel volgens de bodemanalyse een profielgemiddelde fosfaatverzadigingsgraad lager dan 35 procent, ofwel betreft het geen zure zandgrond. § 2. De landbouwer bezorgt de bodemanalyse, vermeld in paragraaf 1, aan de Mestbank per aangetekende brief. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en landbouwernummer. In afwijking daarvan kan de minister beslissen dat de bodemanalyse geheel of gedeeltelijk ingediend moet worden via een internetapplicatie die de Mestbank ter beschikking stelt. De minister kan ook beslissen dat de gps-dataloggegevens, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, aan de Mestbank bezorgd moeten worden, en bepaalt de wijze waarop die gegevens ingediend moeten worden.

De bodemanalyse mag maximaal vijf jaar oud zijn als ze bezorgd wordt aan de Mestbank.

De landbouwer voegt bij de aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, de nodige stukken waaruit blijkt wat de kosten van de analyse zijn. Hij vermeldt ook het rekeningnummer waarop die kosten terugbetaald moeten worden, als de Mestbank op basis van de analyse een attest verleent dat een perceel niet-fosfaatverzadigd is. § 3. De Mestbank beoordeelt de ontvangen bodemanalyse en stuurt binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van die bodemanalyse een attest naar de landbouwer in kwestie met vermelding van de percelen die beschouwd worden als niet-fosfaatverzadigd.

De Mestbank betaalt de landbouwer de kosten terug van de bodemanalyse waaruit blijkt dat de profielgemiddelde fosfaatverzadigingsgraad van het perceel in kwestie lager is dan 35 procent. § 4. Voor percelen waarvan de Mestbank in haar attest, vermeld in paragraaf 3, vermeldt dat ze beschouwd worden als niet-fosfaatverzadigd, geldt : 1° als de bodemanalyse bezorgd is aan de Mestbank uiterlijk op 31 augustus van een bepaald kalenderjaar, dat het perceel in kwestie vanaf het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de bodemanalyse aan de Mestbank werd bezorgd, beschouwd wordt als niet-fosfaatverzadigd;2° als de bodemanalyse bezorgd is aan de Mestbank na 31 augustus van een bepaald kalenderjaar, dat het perceel in kwestie vanaf het tweede kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de bodemanalyse aan de Mestbank werd bezorgd, beschouwd wordt als niet-fosfaatverzadigd.

Art. 7.§ 1. Een landbouwer die een attest, als vermeld in artikel 17, § 6, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten wil krijgen, moet beschikken over een bodemanalyse van dat perceel, dat stelt dat het fosfaatbindend vermogen van zijn perceel, van 0 tot 90 cm diepte, kleiner of gelijk is aan 25 mmol P per kg luchtdroge grond en dat het gehalte aan Poxalaat van 0 tot 30 cm diepte kleiner of gelijk is aan 20 mmol P per kg luchtdroge grond.

De bodemanalyse, alsook de staalname waarop de bodemanalyse uitgevoerd zal worden, moeten uitgevoerd worden door een erkend laboratorium.

Het laboratorium moet bij de uitvoering van de staalname gebruik maken van een gps-datalogger.

De bodemanalyse moet hetzij de X-Y-coördinaten vermelden van het perceel dat geanalyseerd is, hetzij het unieke referentienummer van het perceel, vermeld op een verzamelaanvraag, alsook het kalenderjaar waarop de verzamelaanvraag in kwestie betrekking heeft.

De staalname en bodemanalyse moeten uitgevoerd worden overeenkomstig de bepalingen van het methodenboek met bemonsterings- en analysemethodes voor meststoffen, bodem en diervoeders in het kader van het Mestdecreet, als vermeld in artikel 62, § 7, eerste lid, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten. § 2. De landbouwer bezorgt de bodemanalyse, vermeld in paragraaf 1, aan de Mestbank per aangetekende brief. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en landbouwernummer. In afwijking daarvan kan de minister beslissen dat de bodemanalyse geheel of gedeeltelijk ingediend moet worden via een internetapplicatie die de Mestbank ter beschikking stelt. De minister kan ook beslissen dat de gps-dataloggegevens, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, aan de Mestbank bezorgd moeten worden, en bepaalt de wijze die gegevens ingediend moeten worden.

De bodemanalyse mag maximaal vijf jaar oud zijn als ze bezorgd wordt aan de Mestbank.

De landbouwer voegt bij de aangetekende brief, vermeld in het eerste lid, de nodige stukken waaruit blijkt wat de kosten van de analyse zijn. Hij vermeldt ook het rekeningnummer waarop die kosten terugbetaald moeten worden, als de Mestbank op basis van de analyse een attest verleent als vermeld in artikel 17, § 6, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten. § 3. De Mestbank beoordeelt de ontvangen bodemanalyse en stuurt binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van deze bodemanalyse een attest naar de landbouwer in kwestie met vermelding van de percelen waarvan de bemesting beperkt wordt tot de hoeveelheden, vermeld in artikel 17, § 6, eerste lid, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten.

De Mestbank betaalt de landbouwer ook de kosten terug van de bodemanalyse waaruit blijkt dat het fosfaatbindend vermogen van zijn perceel, van 0 tot 90 cm diepte, kleiner of gelijk is aan 25 mmol P per kg luchtdroge grond en dat het gehalte aan Poxalaat van 0 tot 30 cm diepte kleiner of gelijk is aan 20 mmol P per kg luchtdroge grond. § 4. Voor percelen waarvan de Mestbank in het attest, vermeld in paragraaf 3, vermeldt dat de bemesting beperkt wordt tot de hoeveelheden, vermeld in artikel 17, § 6, eerste lid, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, geldt : 1° als de bodemanalyse bezorgd is aan de Mestbank uiterlijk op 31 augustus van een bepaald kalenderjaar, dat op het perceel in kwestie vanaf het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de bodemanalyse aan de Mestbank werd bezorgd, de bemesting beperkt wordt tot de hoeveelheden, vermeld in artikel 17, § 6, eerste lid, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten;2° als de bodemanalyse bezorgd is aan de Mestbank na 31 augustus van een bepaald kalenderjaar, dat op het perceel in kwestie vanaf het tweede kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de bodemanalyse aan de Mestbank werd bezorgd, de bemesting beperkt wordt tot de hoeveelheden, vermeld in artikel 17, § 6, eerste lid, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten.

Art. 8.Ter uitvoering van artikel 8, § 1, vierde lid, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, wordt de hoeveelheid vloeibare dierlijke mest, met uitzondering van effluenten uit de mestverwerking, of de hoeveelheid andere meststoffen, die na de oogst van de hoofdteelt nog opgebracht mag worden, beperkt tot 60 kg N/ha.

Art. 9.Onder uitzonderlijke weersomstandigheden, als vermeld in artikel 8, § 1, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, wordt verstaan, dat het door de weersomstandigheden niet mogelijk is om een nateelt in te zaaien in de periode van 15 tot en met 31 augustus.

De minister stelt vast of er uitzonderlijke weersomstandigheden zijn in een bepaald kalenderjaar als vermeld in het eerste lid, en beslist, in voorkomend geval, om de periode voor het inzaaien van het vanggewas, vermeld in artikel 8, § 1, tweede lid, 3°, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten, te verlengen tot maximaal 10 september van hetzelfde jaar.

Art. 10.§ 1. Voor het kalenderjaar 2011, moet voor de toepassing van artikel 2, § 4, artikel 4, § 4, artikel 6, § 4, en artikel 7, § 4, de datum van 31 augustus gelezen worden als 31 december. § 2. In afwijking van artikel 4, § 1, mag voor aanvragen die ingediend zijn in het kalenderjaar 2011, door een landbouwer die wil aantonen dat een perceel in het afgebakende gebied, vermeld in artikel 3, § 1, vergelijkbare bodemkarakteristieken heeft als de landbouwgronden in de landbouwstreek Polders, gebruikgemaakt worden van een textuuranalyse van dat perceel, die voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° de textuuranalyse is uitgevoerd door een laboratorium dat erkend is voor de uitvoering van bodemtextuuranalyses;2° volgens de textuuranalyse heeft het perceel in kwestie textuurklasse leem, als vermeld in de Belgische textuurdriehoek;3° de textuur van het perceel in kwestie is aangeduid als zware leem of als kleihoudende leem;4° de textuuranalyse is uitgevoerd vóór 13 mei 2011. Het perceel waarop de textuuranalyse, vermeld in het eerste lid, betrekking heeft, moet duidelijk identificeerbaar zijn aan de hand van de vermelding van de X-Y-coördinaten of van het unieke referentienummer van het perceel, vermeld op een verzamelaanvraag, alsook het kalenderjaar waarop de verzamelaanvraag in kwestie betrekking heeft.

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 juli 2011.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2011 tot uitvoering van diverse bepalingen van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid sluiten.

Brussel, 8 juli 2011.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^