gepubliceerd op 07 juni 2004
Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Zorg en Gezondheid »
7 MEI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Zorg en Gezondheid »
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1;
Gelet op het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 6, § 2;
Gelet op het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1999, 8 december 2000, 18 mei 2001, 20 december 2002 en 7 mei 2004;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 17 april 1991, 18 december 1998, 28 januari 2000 en 7 juni 2002;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1991 inzake gezondheidspromotie, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 juni 1992, 21 december 1994,19 december 1997, 18 december 1998 en 30 november 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1998 en 30 november 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de sluiting van ziekenhuizen, ziekenhuisdiensten, onderdelen van ziekenhuizen en samenwerkingsvormen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de sluiting van rust- en verzorgingstehuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen en samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 6 mei 1997 betreffende de centra voor opsporing van de aangeboren metabolische afwijkingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 30 november 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1997 houdende uitvoering van het decreet van 25 februari 1997 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzieningen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en subsidiëring van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 maart 1998, 10 november 1998 en 12 december 1998;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning, bedoeld in artikel 10 van de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, rusthuizen en dagverzorgingscentra, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 30 maart 1999, 8 juni 1999, 17 december 1999, 5 mei 2000, 10 november 2000, 30 maart 2001, 10 juli 2001, 30 november 2001, 14 december 2001, 1 februari 2002, 15 maart 2002, 5 juli 2002 en 17 januari 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1999 ter uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 2000 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van opleidingscentra voor polyvalente verzorgenden;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2000 houdende organisatie en regeling van het beheer en de werking van het Vlaams Zorgfonds, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 30 maart 2001 en 19 oktober 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 juni 2000 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van een centrum voor dagverzorging, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 2001 betreffende de erkenning van mammografische eenheden en regionale screeningscentra voor borstkankeropsporing;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2001 tot regeling van de subsidiëring van de diensten voor logistieke hulp en aanvullende thuiszorg, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 10 juli 2001, 15 maart 2002 en 21 juni 2002;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 4 april 2003 houdende de subsidiëring van de animatiewerking in de erkende rusthuizen;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 12 februari 2004;
Gelet op het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van dertig dagen;
Gelet op het advies 36.585/3 van de Raad van State, gegeven op 2 maart 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat het aangewezen is, voor een efficiënte vervulling van sommige taken van beleidsuitvoering inzake Welzijn en Volksgezondheid binnen het Vlaams ministerie van Welzijn en Volksgezondheid een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid op te richten;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap
Artikel 1.Binnen het Vlaams Ministerie van Welzijn en Volksgezondheid wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht, onder de benaming Zorg en Gezondheid, hierna het agentschap te noemen.
Het agentschap wordt opgericht voor de uitvoering van het beleid inzake Welzijn en Volksgezondheid.
Het agentschap behoort tot het beleidsdomein Welzijn en Volksgezondheid.
Art. 2.Het agentschap heeft als missie voorwaarden te scheppen om het welzijn en de gezondheid van de huidige en toekomstige Vlaamse bevolking te bevorderen, te behoeden, of te herstellen met het oog op een optimaal welzijns- en gezondheidsniveau van de burger.
Art. 3.Het agentschap heeft tot taak : 1° de programmatie, erkenning en subsidiëring van voorzieningen die vallen binnen de categorieën ouderenzorg, algemene gezondheidszorg en geestelijke gezondheidszorg in het beleidsdomein Welzijn en Volksgezondheid;2° in het kader van de uitvoering van het preventieve gezondheidsbeleid : a) het opzetten en uitvoeren van projecten en programma's;b) het erkennen en subsidiëren van initiatieven voor de uitvoering van projecten en programma's;c) de coördinatie en opvolging van vaccinatieprogramma's, en de profylaxe van infectieziekten;3° in het kader van de volksgezondheid het uitvoeren van inspecties, de advisering over milieuvergunningen en het behandelen van klachten en incidenten;4° het beheren van het Vlaams Zorgfonds;5° het organiseren van de Vlaamse Zorgkas. De voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, 1°, zijn de voorzieningen die door het agentschap kunnen worden erkend, geattesteerd, vergund en/of gesubsidieerd of anderszins ondersteund of zich bij het agentschap moeten melden.
Art. 4.Overeenkomstig artikel 9, § 1er, 1°, van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, regelt de beheersovereenkomst de concretisering van de kwalitatieve en kwantitatieve wijze waarop het agentschap zijn taken moet vervullen, met strategische en operationele doelstellingen, beschreven aan de hand van meetbare criteria.
Art. 5.Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het agentschap op namens de rechtspersoon Vlaamse Gemeenschap. Bij het uitoefenen van de taak, vermeld in artikel 3, 4°, treedt het agentschap op namens de rechtspersoon Vlaams Zorgfonds.
Art. 6.Onverminderd de behandeling van klachten met betrekking tot de eigen werking en dienstverlening zoals bepaald in het decreet van 1 juni 2001 houdende toekenning van een klachtrecht ten aanzien van bestuursinstellingen moet het agentschap klachten, geuit ten aanzien van de door hem erkende voorzieningen, opnemen en behandelen.
Art. 7.Het agentschap vervult zijn taken ten aanzien van de doelgroep in samenhang met : 1° het door de Vlaamse Gemeenschap gevoerde beleid inzake welzijn en gezondheid;2° het door andere beleidsdomeinen en beleidsniveaus gevoerde beleid. Het agentschap ontwikkelt terreinexpertise m.b.t. de taken vermeld in het artikel 3.
Het agentschap stelt de door hem verworven kennis en expertise ter beschikking van de beleidsondersteuning als bedoeld in artikel 4, § 1, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003.
Het agentschap zorgt voor de permanente optimalisering en vernieuwing van zijn dienstverlening op basis van actuele ontwikkelingen inzake kennis en expertise.
Het agentschap registreert en verwerkt alle gegevens die noodzakelijk zijn om : 1° de taken, bedoeld in artikel 3 uit te voeren;2° de beleidsgerichte input als bedoeld in artikel 4, § 3, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 te leveren;3° de opdrachten te verwezenlijken die hem overeenkomstig de regelgeving inzake de openbare statistiek zijn toevertrouwd. De Vlaamse minister, bevoegd voor Welzijn en Volksgezondheid, in dit besluit de minister te noemen, bepaalt de nadere regels met betrekking tot de gegevensregistratie en -verwerking, onverminderd de toepassing van de regelgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de persoonsgegevens.
Art. 8.Het agentschap werkt voor de realisatie van zijn missie en taken samen en sluit overeenkomsten af met instanties, instellingen, diensten en verenigingen die op het vlak van de toegewezen taken actief zijn.
Art. 9.Het agentschap stelt alle noodzakelijke gegevens ter beschikking van het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid. Tussen beide agentschappen wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten.
De minister bepaalt de nadere regels met betrekking tot deze samenwerkingsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Aansturing en leiding van het agentschap
Art. 10.Het agentschap ressorteert onder het hiërarchisch gezag van de minister.
Art. 11.De minister stuurt het agentschap aan, inzonderheid via de beheersovereenkomst.
Art. 12.Het hoofd van het agentschap is belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap en van het Vlaamse Zorgfonds, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid. HOOFDSTUK III. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden
Art. 13.Het hoofd van het agentschap heeft delegatie van beslissingsbevoegdheid voor de aangelegenheden die zijn vastgesteld in het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid.
Met betrekking tot de in het eerste lid vermelde aangelegenheden worden aan het hoofd van het agentschap volgende aanvullende delegaties verleend : 1° het verlenen van gereglementeerde subsidies waarvoor de reglementering geen vast recht instelt in hoofde van de mogelijke begunstigden;2° het afleveren van attesten of verklaringen die betrekking hebben op de aanvragen tot erkenning of de erkenning van voorzieningen in de sectoren die onder zijn bevoegdheid ressorteren. De algemene delegatie aan het hoofd van het agentschap betreffende de toezichts-, controle- en inspectietaken, bedoeld in artikel 16, 6° van het in het eerste lid bedoelde besluit, wordt, in uitvoering van artikel 17 van het in het eerste lid bedoelde besluit, beperkt tot : 1° de taken vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°;2° de taken die niet uitgeoefend worden door het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid.
Art. 14.Naast de delegaties betreffende de aangelegenheden bedoeld in artikel 13, worden aan het hoofd van het agentschap volgende specifieke delegaties verleend : 1° het verlenen van afwijkingen inzake brandveiligheidsnormen en erkenningsnormen; 2° het verlenen van niet-gereglementeerde subsidies, die niet nominatim in de begroting zijn vermeld, tot een maximum bedrag van 150.000 euro; 3° het verlenen van subsidies die nominatim in de begroting zijn vermeld;4° het afleveren van bekwaamheidsattesten en inschrijvingsbewijzen betreffende de opleiding polyvalent verzorgenden;5° het beheren van het Vlaams Zorgfonds;6° het aansluiten van leden en het aanvaarden van tenlastenemingen en toekennen van tegemoetkomingen in het kader van de zorgverzekering.
Art. 15.Bij het gebruik van de delegaties gelden de algemene regelingen, voorwaarden en beperkingen, zoals vervat in het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, met inbegrip van de bepalingen inzake subdelegatie, de regeling bij vervanging en de verantwoording.
Daarnaast geldt inzake het gebruik van de delegaties nog dat voor de delegatie inzake het verlenen van niet-gereglementeerde subsidies, vermeld in artikel 14, 2°, de minister vooraf zijn principiële goedkeuring moet verlenen. HOOFDSTUK IV. - Controle, opvolging en toezicht
Art. 16.Onverminderd de artikelen 9, 33 en 34 van het Kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 met betrekking tot informatieverstrekking, rapportering, interne controle en interne audit, is de minister verantwoordelijk voor de opvolging van en het toezicht op het agentschap.
Art. 17.De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het agentschap informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geaggregeerd niveau als op niveau van individuele onderwerpen en dossiers. HOOFDSTUK VI. - Raadgevend comité
Art. 18.Bij het agentschap wordt een raadgevend comité opgericht.
Het comité verstrekt advies op verzoek van het hoofd van het agentschap.
Het raadgevend comité verstrekt op eigen initiatief, advies over alle aangelegenheden die van belang zijn voor de taken van het agentschap.
Art. 19.Het raadgevend comité is samengesteld uit een evenredige vertegenwoordiging van de volgende maatschappelijke geledingen van het beleidsveld : 1° de gebruikers van de ondersteuning georganiseerd door het agentschap;2° de voorzieningen die op het vlak van de vermelde taken werkzaam zijn;3° de werknemers van de voorzieningen. Het raadgevend comité kan aangevuld worden met andere door de minister aan te wijzen personen en met onafhankelijke deskundigen op het vlak van de taken van het agentschap.
Het lidmaatschap van het raadgevend comité is onverenigbaar met de hoedanigheid van personeelslid van het agentschap. De minister stelt de nadere regels vast betreffende de samenstelling van het raadgevend comité en kan een vergoeding bepalen voor de leden van het raadgevend comité. De leden worden benoemd door de minister voor een periode van vier jaar.
Het raadgevend comité stelt een huishoudelijk reglement op waarin de concrete werking wordt geregeld, en dat ter goedkeuring aan de minister wordt voorgelegd. Dit reglement stelt de praktische werkingsmodaliteiten vast, de deontologie, de informatie- en rapporteringsopdracht van het comité, de aard van de dossiers en rapporten die aan het raadgevend comité voorgelegd worden. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 20.Volgende besluiten van de Vlaamse regering worden gewijzigd : 1° in het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 17 april 1991, 18 december 1998, 28 januari 2000 en 7 juni 2002 worden de woorden « de Administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap »;2° in artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1991 inzake gezondheidspromotie, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 juni 1992, 21 december 1994, 19 december 1997, 18 december 1998 en 30 november 2001, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;3° in artikel 1, 6°, van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 houdende erkenning en subsidiëring van palliatieve netwerken, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1998 en 30 november 2001, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;4° in het besluit van de Vlaamse regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de sluiting van ziekenhuizen, ziekenhuisdiensten, onderdelen van ziekenhuizen en samenwerkingsvormen, worden volgende wijzigingen aangebracht : a) in artikel 1, 3°, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;b) in artikel 26 worden de woorden « de ambtenaren » vervangen door de woorden « de personeelsleden van het bevoegde agentschap »;5° in artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de sluiting van rust- en verzorgingstehuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen en samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;6° in artikel 2, 6°, van het besluit van de Vlaamse regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;7° in artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse regering van 6 mei 1997 betreffende de centra voor opsporing van de aangeboren metabolische afwijkingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 30 november 2001, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;8° in artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1997 houdende uitvoering van het decreet van 25 februari 1997 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzieningen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2000, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;9° in artikel 1, 10°, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en subsidiëring van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 maart 1998, 10 november 1998 en 12 december 1998, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;10° in artikel 1, 9°, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning, bedoeld in artikel 10 van de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;11° in artikel 1, 10°, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, rusthuizen en dagverzorgingscentra, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;12° in artikel 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 30 maart 1999, 8 juni 1999, 17 december 1999, 5 mei 2000, 10 november 2000, 30 maart 2001, 10 juli 2001, 30 november 2001, 14 december 2001, 1 februari 2002, 15 maart 2002, 5 juli 2002 en 17 januari 2003, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;13° in artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1999 ter uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;14° in artikel 1, 9°, van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 2000 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van opleidingscentra voor polyvalente verzorgenden worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;15° in artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2000 houdende organisatie en regeling van het beheer en de werking van het Vlaams Zorgfonds, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 30 maart 2001 en 19 oktober 2001, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;16° in artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juni 2000 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van een centrum voor dagverzorging, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2001, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;17° in artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 2001 betreffende de erkenning van mammografische eenheden en regionale screeningscentra voor borstkankeropsporing, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;18° in artikel 1, 9°, van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2001 tot regeling van de subsidiëring van de diensten voor logistieke hulp en aanvullende thuiszorg, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 10 juli 2001, 15 maart 2002 en 21 juni 2002, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid »;19° in artikel 1, 3°, van het besluit van de Vlaamse regering van 4 april 2003 houdende de subsidiëring van de animatiewerking in de erkende rusthuizen, worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het bevoegde agentschap : het Intern Verzelfstandigd Agentschap Inspectie Welzijn en Volksgezondheid of het Intern Verzelfstandigd Agentschap Zorg en Gezondheid.»
Art. 21.De Vlaamse regering stelt de datum vast waarop dit besluit in werking treedt. Deze inwerkingtreding valt samen met het van kracht worden van het decreet tot omvorming van het « Vlaams Zorgfonds » tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid en tot wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering.
Art. 22.De Vlaamse minister bevoegd voor de Bijstand aan Personen, het Gezondheidsbeleid, de Gelijke Kansen en de Investeringen voor Verzorgingsinstellingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 mei 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER