gepubliceerd op 05 oktober 2011
Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het Samenwerkingsplatform Eerstelijnsgezondheidszorg
9 SEPTEMBER 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het Samenwerkingsplatform Eerstelijnsgezondheidszorg
De Vlaamse Regering, Gelet op het
decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
03/03/2004
pub.
20/04/2004
numac
2004035536
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders
sluiten betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders, artikel 6bis, ingevoegd bij het decreet van 20 maart 2009;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 21 juni 2011;
Gelet op advies 49.937/1/V van de Raad van State, gegeven op 19 juli 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;2° Samenwerkingsplatform Eerstelijnsgezondheidszorg, hierna het samenwerkingsplatform te noemen : een ondersteunende werkgroep in de eerstelijnsgezondheidszorg als vermeld in artikel 6bis van het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 20/04/2004 numac 2004035536 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders sluiten betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders. HOOFDSTUK 2. - Oprichting en opdrachten van het samenwerkingsplatform
Art. 2.Het samenwerkingsplatform wordt opgericht voor onbepaalde duur.
Art. 3.Het samenwerkingsplatform heeft als opdrachten : 1° het verlenen van advies en het verstrekken van informatie aan de minister over beleidsvoorstellen met betrekking tot de eerstelijnsgezondheidszorg;2° het voeren van overleg over het bepalen van de prioriteiten en de implementatie van beleidsvoorstellen;3° het stimuleren en het tot stand brengen van samenwerking tussen de verschillende actoren die, zowel vanuit gezondheid als vanuit welzijn, betrokken zijn bij de eerstelijnsgezondheidszorg;4° het bewaken van de samenhang bij en het ondersteunen van de uitvoering van strategieën of andere initiatieven met betrekking tot het beleid over de eerstelijnsgezondheidszorg;5° het organiseren van gegevensdeling tussen de verschillende zorgactoren binnen de eerstelijn via een ICT-platform, de Eerstelijnskluis;6° een combinatie van de opdrachten, vermeld in punten 1° tot en met 5°. De minister kan de opdrachten van het samenwerkingsplatform nader preciseren. HOOFDSTUK 3. - Samenstelling en werking
Art. 4.De Vlaamse Regering wijst de voorzitter, de ondervoorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van het samenwerkingsplatform aan. Het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035841 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Zorg en Gezondheid » sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid, heeft een vertegenwoordiging in het samenwerkingsplatform en neemt ook de secretariaatstaken waar, namelijk de administratieve en logistieke ondersteuning van het samenwerkingsplatform.
Het samenwerkingsplatform wordt zo samengesteld dat voor de uitvoering van zijn opdrachten de mandaathouders van de verschillende relevante actoren, zowel vanuit gezondheid als vanuit welzijn, opgenomen zijn.
Er is een vertegenwoordiging van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid.
Er kunnen externe deskundigen worden uitgenodigd op een vergadering van het samenwerkingsplatform. Voor de uitvoering van specifieke opdrachten kunnen op initiatief van de voorzitter, na toestemming van het samenwerkingsplatform, ad-hoc werkgroepen opgericht worden.
Art. 5.De minister legt de nadere regels vast voor de werking van het samenwerkingsplatform. HOOFDSTUK 4. - Financiering
Art. 6.Een vergadering vindt plaats op initiatief van de voorzitter van het samenwerkingsplatform. Er kunnen maximaal twaalf vergaderingen per werkingsjaar gehouden worden.
De leden of de plaatsvervangende leden van het samenwerkingsplatform, en eventuele externe deskundigen ontvangen voor hun werkzaamheden een zitpenning van 75 euro (vijfenzeventig euro) per bijgewoonde vergadering.
Art. 7.De leden en de plaatsvervangende leden van het samenwerkingsplatform en eventuele externe deskundigen ontvangen een vergoeding voor reis- en verblijfskosten die verbonden is aan deelname aan de vergaderingen, vermeld in artikel 6, tweede lid, in overeenstemming met de regeling die op dat moment geldt voor de vergoeding van reis- en verblijfskosten van personeelsleden van de Vlaamse overheid.
Art. 8.De zitpenningen en vergoedingen voor reis- en verblijfskosten, vermeld in artikelen 6 en 7, worden uitbetaald aan de hand van aanwezigheidslijsten die tijdens de vergadering ondertekend worden en die de nodige gegevens bevatten. Die vergoedingen mogen gegroepeerd uitbetaald worden.
Art. 9.De zitpenningen en vergoedingen voor reis- en verblijfskosten, vermeld in artikelen 6 en 7, worden niet toegekend als wordt deelgenomen aan de vergaderingen van het samenwerkingsplatform namens een overheid of namens een organisatie die wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, en als deelname aan het samenwerkingsplatform in kwestie tot het takenpakket van de organisatie behoort of geacht wordt te behoren.
Leden, plaatsvervangende leden of externe deskundigen kunnen, met een door hen ondertekende verklaring, beslissen dat ze de zitpenningen of de reis- en verblijfskosten als vermeld in artikel 6 en 7, niet willen ontvangen.
Art. 10.Artikelen 6 tot en met 9 zijn van overeenkomstige toepassing voor de leden van de werkgroepen. HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 september 2011.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN