gepubliceerd op 20 november 1997
Wet betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie
22 OKTOBER 1997. Wet betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I Voorafgaande bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een materie bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.§ 1. De bepalingen van deze wet, strafmaatregelen inbegrepen, zijn van toepassing op de controleretributie op huisbrandolie, op dezelfde wijze als voor de accijnzen, waarvan deze retributie alle eigenschappen vertoont. § 2. De verwijzingen, in de hierna volgende hoofdstukken naar codes van de gecombineerde nomenclatuur, betreffen de versie van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Gemeenschappen die van kracht is op 1 oktober 1994. HOOFDSTUK II Toepassingsgebied
Art. 3.In deze wet wordt onder "minerale oliën" verstaan : a) producten van de GN-code 2706;b) producten van de GN-codes 2707 10, 2707 20, 2707 30, 2707 50, 2707 91 00, 2707 99 11 en 2707 99 19;c) producten van de GN-code 2709;d) producten van de GN-code 2710;e) producten van de GN-code 2711, chemisch zuiver methaan en propaan daaronder begrepen, maar met uitzondering van aardgas;f) producten van de GN-codes 2712 10, 2712 20 00, 2712 90 31, 2712 90 33, 2712 90 39 en 2712 90 90;g) producten van de GN-code 2715;h) producten van de GN-code 2901;i) producten van de GN-codes 2902 11 00, 2902 19 90, 2902 20, 2902 30, 2902 41 00, 2902 42 00, 2902 43 00 en 2902 44;j) producten van de GN-codes 3403 11 00 en 3403 19;k) producten van de GN-code 3811;l) producten van de GN-code 3817.
Art. 4.Minerale oliën, waarvoor in artikel 7 geen accijnstarief is bepaald, zijn aan accijns onderworpen indien zij zijn bestemd voor gebruik, worden aangeboden voor verkoop of worden gebruikt als brandstof voor verwarming of als motorbrandstof. Het toe te passen tarief wordt, naar gelang van het gebruik, vastgesteld op het tarief voor de gelijkwaardige brandstof voor verwarming of motorbrandstof.
Art. 5.Naast de in artikel 3 genoemde accijnsproducten wordt eveneens als motorbrandstof belast, elk product, met uitzondering van aardgas, dat is bestemd voor gebruik, wordt aangeboden voor verkoop of wordt gebruikt als motorbrandstof, als additief of als vulstof in motorbrandstoffen. Alle andere koolwaterstoffen, met uitzondering van steenkool, bruinkool, turf en andere soortgelijke vaste koolwaterstoffen alsmede aardgas die bestemd zijn voor gebruik, worden aangeboden voor verkoop of worden gebruikt voor verwarmingsdoeleinden, worden belast volgens het tarief dat voor de gelijkwaardige minerale olie geldt.
Art. 6.§ 1. Alleen de onderstaande minerale oliën zijn onderworpen aan de bepalingen inzake controle en verkeer bedoeld bij de wet betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop : a) de producten van de GN-codes 2707 10, 2707 20, 2707 30 en 2707 50;b) de producten van de GN-codes 2710 00 11 tot en met 2710 00 78; nochtans zijn voor de producten van de GN-codes 2710 00 21, 2710 00 25 en 2710 00 59 de bepalingen inzake controle en verkeer enkel van toepassing op handelsgoederen die in bulk worden vervoerd; c) de producten van de GN-code 2711 (met uitzondering van de producten van de GN-codes 2711 11 00 en 2711 21 00);d) de producten van de GN-code 2901 10;e) de producten van de GN-codes 2902 20, 2902 30, 2902 41 00, 2902 42 00, 2902 43 00 en 2902 44. § 2. Wanneer de administratie ervan op de hoogte is dat andere dan de in § 1 genoemde minerale oliën als verwarmings- of motorbrandstof worden gebruikt of met het oog op een dergelijk gebruik voor verkoop worden aangeboden, of op welke manier dan ook aanleiding geven tot fraude, ontduiking of fiscaal misbruik, stelt zij de Commissie van de Europese Gemeenschappen daarvan in kennis. De lijst van de in § 1 bedoelde producten kan worden aangevuld in functie van de EG-reglementering. § 3. De Minister van Financiën kan bij bilaterale overeenkomst met een lidstaat alle of bepaalde bovenstaande producten geheel of gedeeltelijk van de controlemaatregelen, voorzien door de wet betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, vrijstellen voor zover zij niet onder artikel 7 vallen. Deze overeenkomsten zijn enkel geldig voor de lidstaten die er partij bij zijn. HOOFDSTUK III Vaststelling van de accijns
Art. 7.§ 1. Bij de inverbruikstelling hier te lande worden onderstaande minerale oliën onderworpen aan een als volgt vastgestelde accijns en bijzondere accijns : a) gelode benzine van de GN-codes 2710 00 26, 2710 00 34 en 2710 00 36 : - accijns : 11 900 frank per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 10 360 frank per 1 000 liter bij 15 °C; b) ongelode benzine van de GN-codes 2710 00 27, 2710 00 29 en 2710 00 32 : - accijns : 9 900 frank per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 10 010 frank per 1 000 liter bij 15 °C; c) kerosine van de GN-codes 2710 00 51 en 2710 00 55 : i) gebruikt als motorbrandstof : - accijns : 11 900 frank per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 10 360 frank per 1 000 liter bij 15 °C; ii) bestemd voor industriële en commerciële toepassingen : - accijns : 750 frank per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 frank; iii) gebruikt voor verwarmingsdoeleinden : 0 frank; d) gasolie van de GN-code 2710 00 69 : i) gebruikt als motorbrandstof : - accijns : 8 000 frank per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 3 700 frank per 1 000 liter bij 15 °C; ii) bestemd voor industriële en commerciële toepassingen : - accijns : 750 frank per 1 000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 frank; iii) huisbrandolie : 0 frank; e) zware stookolie van de GN-codes 2710 00 74 tot 2710 00 78 : i) met niet meer dan 1 % zwavel : - accijns : 250 frank per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 0 frank; ii) met meer dan 1 % zwavel : - accijns : 750 frank per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 0 frank; f) vloeibaar petroleumgas van de GN-codes 2711 12 11 tot 2711 19 00 en methaan van de GN-code 2711 29 00 : i) gebruikt als motorbrandstof : 0 frank; ii) bestemd voor industriële en commerciële toepassingen : - accijns : 1 500 frank per 1 000 kg; - bijzondere accijns : 0 frank; iii) gebruik voor verwarming : 0 frank. § 2. Huisbrandolie, hier te lande in verbruik gesteld, is onderworpen aan een controleretributie van 210 frank per 1 000 liter bij 15 °C.
Art. 8.§ 1. Met het oog op de toepassing van artikel 7 worden aangemerkt als zijnde bestemd voor industriële en commerciële toepassingen, de onder fiscale controle gebruikte kerosine, gasolie, LPG en methaan voor de voeding van : a) stationaire motoren;b) motoren voor installaties en machines die gebruikt worden in de bouw, de wegen- en waterbouw en voor openbare werken;c) motoren van voertuigen die door hun bestemming buiten de openbare weg worden gebruikt of waarvoor geen vergunning is verleend voor overwegend gebruik op de openbare weg. Onder de toepassing van letter b) is eveneens begrepen het industriële automobielmaterieel dat wezenlijk een functie van werktuig heeft, met een nagenoeg onbestaande nuttige last ten opzichte van zijn tarra. § 2. Worden niet aangemerkt als zijnde bestemd voor industriële en commerciële toepassingen, de brandstoffen gebruikt voor de voeding van motoren van vrachtwagens en andere speciaal uitgeruste voertuigen die dienen of zouden kunnen dienen voor het vervoer van materieel, machines en voertuigen bedoeld in paragraaf 1.
Art. 9.Ongeacht de algemene bepalingen ter omschrijving van het belastbaar feit en de bepalingen betreffende de betaling van de accijns opgenomen in de wet betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop is de accijns op minerale oliën eveneens verschuldigd wanneer één van de in artikel 5 genoemde belastbare feiten zich voordoet.
Art. 10.De accijns op minerale oliën is verschuldigd wanneer wordt aangetoond dat aan een voorwaarde inzake eindgebruik voor de toepassing van een verlaagd tarief of het verlenen van vrijstelling, niet of niet langer wordt voldaan.
Art. 11.Het verbruik van minerale oliën binnen een bedrijf dat minerale oliën produceert, wordt niet beschouwd als een belastbaar feit waardoor accijns verschuldigd wordt, voor zover het om verbruik ten behoeve van die productie gaat.
Verbruik voor doeleinden die geen verband houden met die productie en met name voor de voortbeweging van motorvoertuigen, wordt beschouwd als een belastbaar feit waardoor accijns verschuldigd wordt.
Art. 12.Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 13 wordt een bedrijf, waar de in artikel 3 genoemde producten worden vervaardigd of een aangewezen behandeling ondergaan in de zin van de aanvullende aantekening 4 van hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Gemeenschappen, beschouwd als een bedrijf dat minerale oliën produceert.
Art. 13.Als "productie van minerale olie" worden niet aangemerkt : a) handelingen waarbij kleine hoeveelheden minerale oliën als bijproduct worden verkregen;b) handelingen waardoor de gebruiker van minerale olie het hergebruik ervan in zijn eigen onderneming mogelijk maakt, op voorwaarde dat het reeds betaalde bedrag aan accijns op deze olie niet lager is dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn indien de hergebruikte olie opnieuw aan accijns zou worden onderworpen;c) de handeling die bestaat in het mengen van minerale olie met andere minerale olie of andere stoffen, buiten een productiebedrijf of een douane-entrepot, mits : i) te voren op de bestanddelen accijns werd betaald, en ii) het betaalde bedrag niet lager is dan het bedrag aan accijns dat op het mengsel verschuldigd zou zijn. De eerste voorwaarde is niet van toepassing wanneer het mengsel voor een specifiek gebruik is vrijgesteld.
Art. 14.Bij wijziging van één of meer accijnstarieven zal op voorraden minerale olie die tot verbruik zijn uitgeslagen een verhoging of een verlaging van de accijns worden toegepast onder de door de Koning te bepalen voorwaarden en eventuele beperkingen.
Art. 15.Voor verontreinigde of bij toeval vermengde minerale olie die opnieuw in een belastingentrepot wordt ingeslagen voor bewerking, wordt onder de voorwaarden vastgesteld door de Minister van Financiën, teruggave verleend van de reeds betaalde accijns en bijzondere accijns. HOOFDSTUK IV Vrijstellingen
Art. 16.§ 1. Ongeacht de algemene bepalingen inzake vrijgesteld gebruik van accijnsproducten en onder voorbehoud van de toepassing van andere communautaire bepalingen worden onderstaande producten vrijgesteld van accijns en bijzondere accijns : a) minerale olie die wordt gebruikt voor andere doeleinden dan voor motorbrandstof of brandstof voor verwarming;b) minerale olie die wordt geleverd voor gebruik als brandstof voor luchtvaart, particuliere plezierluchtvaart daaronder begrepen. In deze wet wordt onder "particuliere plezierluchtvaart" verstaan : het gebruik van een luchtvaartuig door de eigenaar of door de natuurlijke of rechtspersoon die het gebruik ervan geniet door huur of enige andere wijze, voor andere dan commerciële doeleinden, voornamelijk voor andere doeleinden dan voor het vervoer van personen of goederen of voor het verrichten van diensten onder bezwarende titel of ten behoeve van overheidsinstanties.
Deze vrijstelling is beperkt tot leveringen van reactiebrandstof (GN-code 2710 00 51); c) minerale olie die wordt geleverd voor gebruik als brandstof voor de vaart op communautaire wateren met inbegrip van de visserij.Voor de particuliere pleziervaartuigen wordt deze vrijstelling beperkt tot gasolie.
In deze wet wordt onder "particuliere pleziervaartuigen" verstaan : alle vaartuigen die worden gebruikt door de eigenaar of door de natuurlijke of rechtspersoon die het gebruik ervan geniet door huur of enige andere wijze, voor andere dan commerciële doeleinden, voornamelijk voor andere doeleinden dan voor het vervoer van personen of goederen of voor het verrichten van diensten onder bezwarende titel of ten behoeve van overheidsinstanties; d) minerale olie die, met het oog op chemische reductie, in hoogovens wordt ingespoten als toevoeging aan de cokes gebruikt als voornaamste brandstof. § 2. Onverminderd de toepassingen van andere communautaire bepalingen wordt vrijstelling van accijns en bijzondere accijns verleend voor minerale olie die onder belastingcontrole wordt gebruikt : a) bij proefprojecten voor de technologische ontwikkeling van milieuvriendelijke producten, inzonderheid met betrekking tot de brandstoffen uit hernieuwbare bronnen;b) bij de vervaardiging, de ontwikkeling, het testen en het onderhoud van luchtvaartuigen en schepen;c) voor de binnenvaart, daaronder begrepen de particuliere pleziervaart;d) voor het personen- en goederenverkeer per spoor;e) uitsluitend voor land-, tuin- en bosbouwwerkzaamheden en de zoetwatervisteelt;f) bij baggerwerken in bevaarbare waterlopen en in havens;g) voor motoren die voor het droogleggen van overstroomd land worden gebruikt. § 3. De vrijstelling bedoeld in paragraaf 2, letters c) tot g) is beperkt tot leveringen van gasolie en kerosine. Zware stookolie die niet meer dan 1 % zwavel bevat en die onder belastingcontrole uitsluitend wordt gebruikt voor land-, bos- en tuinbouwwerkzaamheden en in de zoetwatervisteelt geniet vrijstelling van accijns en bijzondere accijns tot 31 december 1999. § 4. De vrijstelling bedoeld in paragraaf 2, letter e) is van toepassing binnen de perken van paragraaf 3, op minerale olie gebruikt als : a) brandstof : - voor verwarmingsdoeleinden, in de ruimtes voorbehouden voor de veeteelt in het kader van strikte landbouwactiviteiten evenals voor droog- en bewaringsinrichtingen voor landbouwproducten; - voor de geforceerde teelt van tuinbouwproducten; - voor de exploitatie van kweek- en productietechnieken voor zoetwatervissen; b) brandstof voor de voeding van geïnstalleerde motoren op : - land-, tuin- en bosbouwtractoren; - machines, gereedschappen, werk- en voertuigen met een speciaal voortstuwingsmechanisme, die ongeschikt zijn voor tractie en personen-, goederen- en dierenvervoer en die speciaal ontworpen zijn om uitsluitend te worden gebruikt in de land-, tuin- en bosbouw en in de visteelt.
Onder land-, tuin- en bosbouwtractoren in de zin van deze paragraaf wordt verstaan : de eigenlijke tractoren en tuinfrezen, als dusdanig ingeschreven, die op de openbare weg mogen rijden en die gebruikt worden voor : - het voorttrekken van machines, landbouwwerktuigen, al dan niet geladen aanhang- of transportwagens, die bij hun exploitatie worden gebruikt door een land-, tuin- en bosbouwer of in de visteelt of door personen die in hun dienst werken, voor zover er een direct verband bestaat tussen het gebruik op de openbare weg en het beheer van deze exploitatie; - door andere dan voornoemde ondernemers, of door hun personeel, voor werkzaamheden die betrekking hebben op de exploitatie door derden van de land-, tuin- en bosbouwbedrijven of viskwekerijen voor zover het vervoer via de openbare weg van handelsgoederen, landbouwprodukten of dieren slechts gebeurt tussen de boerderij en de bijhorende erven en omgekeerd.
De vrijstelling is niet van toepassing op de brandstoffen gebruikt voor de voeding van motoren van vrachtwagens en andere speciaal ingerichte voertuigen die dienen of zouden kunnen dienen voor het vervoer van tractoren, machines en andere werktuigen bedoeld in deze paragraaf. § 5. De gasolie gebruikt als motorbrandstof en bestemd voor de behoeften van de gewestelijke maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer wordt vrijgesteld van de bijzondere accijns ten belope van 2 000 frank per 1 000 liter bij 15 °C. § 6. De Minister van Financiën kan uitwerking verlenen aan de in dit artikel bedoelde vrijstellingsmaatregelen door een teruggaaf van de betaalde accijns.
Art. 17.§ 1. De in een andere lidstaat ten verbruik uitgeslagen minerale olie die zich in de normale reservoirs van bedrijfsmotorvoertuigen bevindt en bestemd is om te worden gebruikt als brandstof voor deze voertuigen alsook de minerale olie in containers voor speciale doeleinden die bestemd is voor de werking tijdens het vervoer van specifieke systemen die tot de uitrusting van deze containers behoren, wordt in België niet met accijns belast. § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : a) normale reservoirs : - de door de fabrikant blijvend in of aan alle voertuigen van hetzelfde type als het betrokken voertuig aangebrachte reservoirs, waarvan de blijvende inrichting het rechtstreeks verbruik van brandstof mogelijk maakt, zowel voor de voortbeweging van het voertuig als, in voorkomend geval, voor de werking van koelsystemen en andere systemen tijdens het vervoer.Als normale reservoirs gelden ook gasreservoirs die zijn aangepast voor het gebruik in voertuigen en die het rechtstreeks verbruik van gas als brandstof mogelijk maken, alsmede de reservoirs die zijn aangesloten op andere systemen waarmee die voertuigen eventueel zijn uitgerust; - de door de fabrikant blijvend in of aan alle containers van dezelfde type als de betrokken container aangebrachte reservoirs, waarvan de blijvende inrichting, het rechtstreeks verbruik van brandstof mogelijk maakt voor de werking, tijdens het vervoer, van koelsystemen en andere systemen waarmee containers voor speciale doeleinden zijn uitgerust; b) containers voor speciale doeleinden : alle containers die zijn uitgerust met aangepaste koelsystemen, systemen voor zuurstoftoevoer, thermische isolatiesystemen of andere systemen.
Art. 18.De Minister van Financiën stelt de voorwaarden vast waaraan kerosine en gasolie moeten beantwoorden wanneer ze niet worden gebruikt als motorbrandstof in de zin van artikel 7. Hij kan daartoe bepalen dat herkenningsmiddelen of denatureringsmiddelen aan die minerale oliën moeten worden toegevoegd. Hij bepaalt eveneens de toe te passen modaliteiten en de formaliteiten die moeten worden vervuld om de vrijstellingen of de gedeeltelijke vrijstelling van de bij artikel 16 bedoelde bijzondere accijns te verkrijgen. HOOFDSTUK V Algemene en strafbepalingen
Art. 19.De Minister van Financiën is gemachtigd tot het treffen van enigerlei maatregel om de heffing van de accijns en de bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 7 te verzekeren en om de bewaking te regelen van de belastingentrepots en iedere inrichting waar minerale olie wordt voortgebracht, verwerkt, voorhanden gehouden of doorverkocht.
Art. 20.De Minister van Financiën kan de voorwaarden bepalen waaraan minerale olie moet voldoen bij het gebruik, de verkoop of het voorhanden hebben van deze olie als brandstof voor het aandrijven van motoren van voertuigen die op de openbare weg rijden, andere dan machines, installaties en voertuigen bedoeld in artikel 8 en de machines, toestellen en tractors uitsluitend gebruikt voor land-, tuin- en bosbouwwerkzaamheden en in de zoetwatervisteelt.
Art. 21.De ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen zijn gemachtigd op elke plaats monsters van de in artikel 20 bedoelde producten te nemen.
De betrokkenen moeten die monsters kosteloos laten nemen, en ook kosteloos recipiënten verstrekken waarin die monsters zullen worden verpakt.
Art. 22.Personen die andere minerale olie hebben ontvangen dan deze waarvoor een accijns is vastgelegd in artikel 7, moeten ten genoegen van de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen aantonen welke bestemming aan dat product is gegeven.
Op elk verzoek van deze ambtenaren dienen zij onder meer onmiddellijk hun facturen, boeken, andere boekhoudkundige stukken en eventuele fabricageregisters over te leggen, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 207 van de algemene wet inzake douane en accijnzen.
Art. 23.Elke overtreding van deze wet waardoor de invorderbaarheid van de in artikel 7 bedoelde accijns en bijzondere accijns ontstaat, wordt bestraft met een geldboete van tienmaal de ontdoken rechten met een minimum van 10 000 frank.
In geval van herhaling wordt de geldboete verdubbeld.
Ongeacht genoemde strafbepalingen worden de producten waarop accijns is verschuldigd, de bij de overtreding gebruikte vervoermiddelen alsmede de voorwerpen die bij de overtreding hebben gediend of daartoe waren bestemd, in beslag genomen en verbeurdverklaard.
Bovendien worden de overtreders bestraft met een gevangenisstraf van vier tot twaalf maanden : 1° wanneer de in artikel 3 bedoelde producten zijn vervaardigd zonder voorafgaande aangifte of werden onttrokken aan de voorgeschreven debitering die de heffing van het recht verzekert;2° wanneer het bedrog wordt gepleegd hetzij in een geheime inrichting, hetzij in een regelmatig gevestigde fabriek doch elders dan in de aangegeven lokalen.
Art. 24.Elke overtreding van de bepalingen van deze wet of van de maatregelen getroffen krachtens de artikelen 18 en 19 en die niet wordt gesanctioneerd door artikel 23, wordt bestraft met een geldboete van 25 000 tot 125 000 frank.
Art. 25.Elke overtreding van de ter uitvoering van artikel 20 genomen besluiten, de belemmering of het verzet tegen de uitoefening van het recht bedoeld in artikel 21, lid 1 en de weigering om aan de verplichtingen van artikel 21, lid 2 en artikel 22, lid 2 te voldoen, wordt bestraft met een geldboete van 20 000 tot 200 000 frank.
In geval van herhaling wordt de geldboete verdubbeld.
Art. 26.De ontdoken accijns en bijzondere accijns is steeds opvorderbaar, onafhankelijk van de in artikelen 23, 24 en 25 bepaalde boeten.
Art. 27.De bepalingen van de wet betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, het verkeer daarvan en de controles daarop zijn van toepassing op de accijns, bijzondere accijns en controleretributie vastgesteld door deze wet. HOOFDSTUK VI Bekrachtigingen en opheffingen
Art. 28.Voor de periode waarin zij van kracht zijn geweest worden bekrachtigd : 1° het koninklijk besluit van 29 december 1992 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 29 december 1992, 27 augustus 1993, 26 november 1993, 30 mei 1994, 23 december 1994, 30 juni 1995, 16 oktober 1995, 22 december 1995 en 27 september 1996;2° het koninklijk besluit van 21 december 1993 betreffende het accijnsstelsel van minerale olie.
Art. 29.Worden opgeheven : 1° de wet van 7 februari 1961 betreffende het accijnsregime van benzol en van soortgelijke producten, gewijzigd bij de wetten van 29 juni 1966, 26 januari 1976, 6 juli 1978 en 28 december 1992;2° het koninklijk besluit van 20 november 1963 tot coördinatie van de wetsbepalingen betreffende het accijnsregime van minerale olie, gewijzigd bij de wetten van 12 juli 1966, 6 juli 1978, 22 december 1989, 28 juli 1992 en 28 december 1992;3° artikel 4 van de wet van 9 juli 1969 betreffende het accijnsstelsel van minerale olie, vervangen door artikel 9 van de wet van 20 juli 1990 houdende economische en fiscale bepalingen;4° het koninklijk besluit van 29 december 1992 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 december 1992, 27 augustus 1993, 26 november 1993, 30 mei 1994, 23 december 1994, 30 juni 1995, 16 oktober 1995, 22 december 1995 en 27 september 1996;5° het koninklijk besluit van 21 december 1993 betreffende het accijnsstelsel van minerale olie. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 22 oktober 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld