Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 31 december 1999
gepubliceerd op 06 januari 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie

bron
ministerie van financien
numac
1999003683
pub.
06/01/2000
prom.
31/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/31/1999003683/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Krachtens artikel 8, § 2, f), van Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën mogen de lidstaten geheel of gedeeltelijk vrijstelling of verlaging verlenen van de accijns op minerale oliën die onder belastingcontrole uitsluitend worden gebruikt voor land- en tuinbouwwerkzaamheden, en in de bosbouw en de zoetwatervisteelt.

Overeenkomstig deze communautaire bepaling heeft België onder meer de zware stookolie die onder belastingcontrole uitsluitend wordt gebruikt voor land- en tuinbouwwerkzaamheden, en in de bosbouw en de zoetwatervisteelt vrijgesteld van de accijns en de bijzondere accijns en, dit, voor een bepaalde periode.

Deze vrijstelling maakte het voorwerp uit van artikel 13, § 2, van het koninklijk besluit van 29 december 1992 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie. Deze bepaling beperkte de betrokken vrijstelling tot 31 mei 1993.

Ze werd verlengd met de koninklijke besluiten van 27 augustus 1993 en 30 mei 1994 tot 31 december 1994. Met de koninklijke besluiten van 23 december 1994 en 22 december 1995, werd de vrijstelling beperkt tot de zware stookolie die niet meer dan 1 % zwavel bevat en verlengd tot 31 december 1999.

Op dit ogenblik wordt de vrijstelling verleend op basis van artikel 16, § 2, e) en § 3, van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie waarbij het voormelde koninklijk besluit van 29 december 1992 werd bekrachtigd en opgeheven. De vervaldatum van deze vrijstelling blijft 31 december 1999.

Om reden van economische problemen die de land- en tuinbouwsector, de bosbouw en de zoetwatervisteelt blijven ondervinden op de Europese markt, vooral door de hoge kosten voor de verwarming van de installaties, blijkt het noodzakelijk de accijnsvrijstelling voor de zware stookolie met een termijn van één jaar tot 31 december 2000 te verlengen.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen heeft tot doel de vrijstelling van accijns en bijzondere accijns voor zware stookolie die niet meer dan 1 % zwavel bevat en gebruikt wordt in de sector van de land- en tuinbouw, de bosbouw en zoetwatervisteelt tot 31 december 2000 te verlengen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaar, De Minister van Financiën, D. REYNDERS

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 17 december 1999 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie », heeft op 23 december 1999 het volgende advies gegeven : Bij het ontwerp zijn geen opmerkingen te maken.

De kamer was samengesteld uit : De heren : J.-J. Stryckmans, eerste voorzitter;

Y. Kreins en P. Quertainmont, staatsraden;

Mevr. J. Gielissen, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer B. Rongvaux, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. Stryckmans.

De griffier, J. Gielissen.

De eerste voorzitter, J.-J. Stryckmans.

31 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977 (1), inzonderheid op artikel 13, § 1;

Gelet op Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën (2), gewijzigd bij Richtlijn 92/108/EEG van de Raad van 14 december 1992 (3) en bij Richtlijn 94/74/EG van de Raad van 22 december 1994 (4), inzonderheid op artikel 8, § 2, f;

Gelet op de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie (5), gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999 (6), inzonderheid op artikel 16, §§ 2 en 3;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financïen, gegeven op 15 december 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 21 december 1999;

Gelet op het advies van de Douaneraad van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit tot doel heeft de verlenging van de voorlopige vrijstelling van de accijns en bijzondere accijns op zware stookolie die niet meer dan 1 % zwavel bevat en gebruikt wordt in de sector van de land- en tuinbouw, de bosbouw en de zoetwatervisteelt tot 31 december 2000 toe te kennen; dat die voorlopige vrijstelling in werking moet treden op 1 januari 2000 teneinde de continuïteit ervan te verzekeren; dat, in die omstandigheden, dit besluit zonder uitstel moet worden genomen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 december 1999 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 16, § 3, van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, gewijzigd door de wet van 4 mei 1999, worden de woorden "31 december 1999" vervangen door de woorden "31 december 2000".

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000.

Art. 3.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 31 december 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 21 september 1977.(2) Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr.L 316 van 31 oktober 1992. (3) Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr.L 76 van 23 maart 1992. (4) Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr.L 3156 van 31 december 1994. (5) Belgisch Staatsblad van 20 november 1997. (6) Belgisch Staatsblad van 29 mei 1999.

^