gepubliceerd op 05 maart 2004
Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen inzake accijnzen
29 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen inzake accijnzen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, De Raad van de Europese Unie heeft op 27 oktober 2003 de Richtlijn 2003/96/EG tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (hierna vermeld als "de richtlijn") aangenomen. Deze treedt in werking op 1 januari 2004.
Deze richtlijn voorziet differentiatiemogelijkheden voor de accijnsrechten ten voordele van bedrijven die zich verbonden hebben om de milieubeschermingsdoelstellingen te bereiken, evenals ten voordele van de transportsector van personen en goederen. Om deze economische sectoren toe te laten zo vlug mogelijk van deze door "de richtlijn" toegestane fiscale stimulansen gebruik te maken werd beslist deze mogelijkheden in nationaal recht om te zetten onder de vorm van een koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie op grond van artikel 13, § 1, van de algemene wet inzake douane en accijnzen. Dit artikel luidt als volgt : «
Art. 13.§ 1. Met het oog op de vervroegde toepassing van de wijzigingen welke bij hoogdringendheid in de accijnzen moeten worden aangebracht, kan de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, alle maatregelen voorschrijven, met inbegrip van de voorlopige storting van de accijnzen welke door de wet zullen worden vastgesteld.
De Koning zal bij de wetgevende Kamers dadelijk, zo zij vergaderd zijn, zo niet bij de opening van de eerstvolgende zittingstijd, een ontwerp van wet indienen strekkende tot het aanbrengen in de accijnzen van de wijzigingen, met het oog waarop bij toepassing van het eerste lid maatregelen zijn genomen. » Ingevolge de bepalingen van de Overeenkomst tot oprichting van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie is de eigenlijke accijns gemeenschappelijk voor België en het Groothertogdom Luxemburg terwijl de bijzondere accijns, de controleretributie en de bijdrage op de energie autonoom zijn voor België. Om die reden moet het koninklijk besluit aan de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie voorgelegd worden voor advies.
Artikel 1 van het huidige besluit legt het tarief van de accijnzen vast voor het zakelijk gebruik van energieproducten in het kader van milieubeschermingsdoelstellingen. Het betreft in dit geval een aan de energie-intensieve bedrijven toe te kennen nul-tarief indien deze in het bezit zijn van een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling. Voor de andere bedrijven wordt een verminderd tarief toegestaan indien deze eveneens in het bezit zijn van een overeenkomst of vergunning milieudoelstelling. De toepassingsmodaliteiten evenals de datum van inwerkingtreding van deze fiscale differentiatie zullen bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit worden bepaald. Het betreffen hier eenvoudige toepassingsmodaliteiten die tot de wetgevende macht behoren en bijgevolg in overeenstemming zijn met de artikelen 170 en 172 van de Grondwet.
Artikel 2 van dit besluit stelt de na te leven voorwaarden vast teneinde te kunnen genieten van de in artikel 1 voorziene accijnsdifferentiaties. In dit geval dient te worden benadrukt dat naast de aan de economische grootte van het bedrijf verbonden economische voorwaarden ook zeer strikte milieuvoorwaarden zullen moeten worden nageleefd. Hierbij zal hoofdzakelijk verwezen worden naar de vergunningen afgeleverd door de Gewesten in het kader van de vermindering van de broeikasgassen.
Artikel 3 van het huidige besluit voorziet in een specifiek tarief van de accijnzen voor de transportsector van personen en goederen. Deze professionele sectoren zullen in dit geval voor de door hen gebruikte gasolie met een laag zwavelgehalte vrijgesteld zijn van de verhogingen van de bijzondere accijns na 1 januari 2004.
Het besluit voorziet evenwel dat de aanvragen tot terugbetaling pas ingediend kunnen worden vanaf 1 april 2004.
Het is de bedoeling om via artikel 4 voor de periode van 1 januari 2004 tot 31 december 2004 de vrijstelling van accijnzen toe te staan voor zware stookolie gebruikt in de land- en tuinbouwsector, de bosbouw en de zoetwatervisteelt.
Deze maatregel vormt in feite een verlenging van de sinds 1992 steeds hernieuwde vrijstelling. Het verlenen van deze vrijstelling is gebaseerd op artikel 8, § 2, van de Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën. De rechtvaardiging van deze vrijstelling vindt zijn oorsprong in economische problemen die de land- en tuinbouwsector, de bosbouw en de zoetwatervisteelt blijven ondervinden op de Europese markt, vooral door de hoge kosten voor de verwarming van de installaties.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaar, De Minister van Financiën, D. REYNDERS
29 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen inzake accijnzen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977 (1), inzonderheid op artikel 13, § 1;
Gelet op Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (2);
Gelet op het advies van de Douaneraad van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie gegeven op 15 december 2003;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 januari 2004;
Gelet op de akkoord bevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 9 januari 2004;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat dit besluit betrekking heeft op een richtlijn uitgevaardigd door de Raad van de Europese Unie; dat deze richtlijn werd gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 31 oktober 2003; dat deze richtlijn, waarvan de datum van inwerkingtreding is vastgesteld op 1 januari 2004, naast de verplichte bepalingen ook facultatieve bepalingen omvat die de lidstaten toestaan om, in bepaalde fiscale gevallen, een gedifferentieerd tarief van de accijnzen te hanteren; dat het past om, teneinde deze fiscale differentiatie zo spoedig mogelijk door te voeren, over te gaan tot de spoedprocedure van artikel 13, § 1, van de algemene wet inzake douane en accijnzen die de vervroegde toepassing toelaat van wijzigingen die moeten aangebracht worden aan de accijnzen;
Gelet op het advies nr. 36.419/2 van de Raad van State, gegeven op 26 januari 2004, bij toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In afwijking van de bepalingen van artikel 7, § 1, van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 februari 2004, worden de accijnzen vastgesteld als volgt : 1° in letter d), ii) en iii) : ii) gebruikt als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden : de energie-intensieve bedrijven (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 8, § 4, tweede streepje, letters a) en b) van dezelfde wet) met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; de bedrijven (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 8, § 4, tweede streepje, letters a) en b) van dezelfde wet) met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 9,2960 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 1,2040 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; andere : - accijns : 18,5920 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 2,4080 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; iii) gebruikt als verwarmingsbrandstof : zakelijk gebruik : ? de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; ? de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 8,9738 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; ? andere bedrijven : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 17,9475 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 17,9475 EUR per 1.000 liter bij 15 °C. 2° in letter e), ii) en iii) : ii) gebruikt als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden : de energie-intensieve bedrijven (enkel voor het gebruik voorzien in artikel 8, § 4, tweede streepje, letters a) en b) van dezelfde wet) met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; de bedrijven (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 8, § 4, tweede streepje, letters a) en b) van dezelfde wet) met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 9,2960 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 1,2040 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; andere : - accijns : 18,5920 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 2,4080 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; iii) gebruikt als verwarmingsbrandstof : zakelijk gebruik : ? de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; ? de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 5 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 4,2427 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; ? andere bedrijven : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 10 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 8,4854 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 10 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 8,4854 EUR per 1.000 liter bij 15 °C. 3° in letter f), ii) en iii) : ii) gebruikt als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden : de energie-intensieve bedrijven (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 8, § 4, tweede streepje, letters a) en b) van dezelfde wet) met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; de bedrijven (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 8, § 4, tweede streepje, letters a) en b) van dezelfde wet) met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 9,2960 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 1,2040 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; andere : - accijns : 18,5920 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 2,4080 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; iii) gebruikt als verwarmingsbrandstof : zakelijk gebruik : ? de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; ? de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 5 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 3,5511 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; ? andere bedrijven : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 10 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 7,1022 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - controleretributie : 10 EUR per 1.000 liter bij 15 °C; - bijdrage op de energie : 7,1022 EUR per 1.000 liter bij 15 °C. 4° in letter g) : zakelijk gebruik : ? de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg; ? de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 6,50 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 1 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg; ? andere bedrijven : - accijns : 13 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 2 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 13 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 2 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg. 5° in letter h), ii) en iii) : ii) gebruikt als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden : de energie-intensieve bedrijven (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 8, § 4, tweede streepje, letters a) en b) van dezelfde wet) met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg; de bedrijven (enkel voor het gebruik bedoeld in artikel 8, § 4, tweede streepje, letters a) en b) van dezelfde wet) met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 18,5920 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 1,9080 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg; andere : - accijns : 37,1840 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 3,8160 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg; iii) gebruikt als verwarmingsbrandstof : zakelijk gebruik : ? de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg; ? de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : - voor butaan van de GN-code 2711 13 : 8,5523 EUR per 1.000 kg; - voor propaan van de GN-code 2711 12 : 8,6762 EUR per 1.000 kg; ? andere bedrijven : - accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : - voor butaan van de GN-code 2711 13 : 17,1047 EUR per 1.000 kg; - voor propaan van de GN-code 2711 12 : 17,3525 EUR per 1.000 kg; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : - voor butaan van de GN-code 2711 13 : 17,1047 EUR per 1.000 kg; - voor propaan van de GN-code 2711 12 : 17,3525 EUR per 1.000 kg. 6° in letter j) : zakelijk gebruik : ? de energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg; ? de andere bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling : - accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 4,3263 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg; ? andere bedrijven : - accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 8,6526 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg; niet-zakelijk gebruik : - accijns : 0 EUR per 1.000 kg; - bijzondere accijns : 8,6526 EUR per 1.000 kg; - bijdrage op de energie : 0 EUR per 1.000 kg.
Art. 2.§ 1. De toepassing van het tarief voor de "energie-intensieve bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling", bedoeld in artikel 1 is onderworpen aan de volgende voorwaarden : a) het moet gaan om het zakelijk gebruik van een bedrijf, dit is het verbruik van een bedrijf dat zelfstandig, ongeacht op welke plaats, leveringen van goederen en diensten verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die economische activiteiten. De economische activiteiten omvatten alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter, met inbegrip van de winning van delfstoffen, de landbouw en de uitoefening van vrije beroepen.
De Staat, lokale en regionale overheden en andere publiekrechtelijke lichamen worden niet als bedrijf aangemerkt voor de werkzaamheden of handelingen die zij als overheid verrichten. Wanneer deze lichamen evenwel zodanige werkzaamheden of handelingen verrichten, worden zij daarvoor als bedrijf aangemerkt, indien een behandeling als niet-bedrijf tot concurrentieverstoringen van enige betekenis zou leiden.
Als bedrijf kan niet worden beschouwd een eenheid kleiner dan een afdeling van een bedrijf of een juridische entiteit die uit organisatorisch oogpunt een onafhankelijke exploitatie vormt, dat wil zeggen een eenheid die op eigen kracht kan functioneren.
Waar zakelijk en niet-zakelijk gebruik plaatsvindt, wordt de belasting geheven naar evenredigheid van elk type gebruik; b) de aankoop van energieproducten en elektriciteit door een bedrijf bedoeld in letter a) moet ten minste 3 % van de productiewaarde uitmaken, of de door dit bedrijf verschuldigde nationale energiebelasting moet ten minste 0,5 % van de toegevoegde waarde bedragen. Onder "de kosten van de aankoop van energieproducten en elektriciteit" wordt verstaan de feitelijke kosten van de door het bedrijf aangekochte of gegenereerde energie. Hieronder vallen alleen de kosten van elektriciteit, verwarming en de energieproducten die worden gebruikt voor verwarmingsdoeleinden of voor de doeleinden van artikel 8, § 4, tweede streepje, letters a) en b) van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 februari 2004. De kosten omvatten alle belastingen, uitgezonderd aftrekbare BTW. Onder "productiewaarde" wordt verstaan de omzet inclusief rechtstreeks aan de prijs van het product gekoppelde subsidies, vermeerderd of verminderd met de veranderingen in voorraden gereed product, onderhanden werk en goederen en diensten, ingekocht voor wederverkoop, en verminderd met de aankoop van goederen en diensten voor wederverkoop.
Onder "toegevoegde waarde" wordt verstaan de totale aan BTW onderworpen omzet inclusief uitvoer, verminderd met de totale aan BTW onderworpen inkoop inclusief invoer. c) de bedrijven moeten overeenkomsten, regelingen inzake verhandelbare vergunningen of gelijkwaardige regelingen aangaan die moeten bijdragen tot de verwezenlijking van milieubeschermingsdoelstellingen of een grotere energie - efficiëntie die grosso modo gelijkwaardig zijn aan wat zou zijn bereikt indien het tarief zakelijk - andere bedrijven gehanteerd was. De Koning bepaalt, bij in Ministerraad overlegd besluit, de toepassingsmodaliteiten van de belasting bedoeld in onderhavige paragraaf, evenals de datum van inwerkingtreding ervan. § 2. De toepassing van het tarief voor "de bedrijven met een overeenkomst of een vergunning milieudoelstelling" bedoeld in artikel 1 is onderworpen aan de volgende voorwaarden : - het moet een bedrijf betreffen dat beantwoordt aan de voorwaarden van § 1, letter a) ; - het bedrijf of de economische sector waartoe het behoort, moet overeenkomsten, regelingen inzake verhandelbare vergunningen of gelijkvaardige regelingen aangaan die bijdragen tot de verwezenlijking van milieubeschermingsdoelstellingen of een grotere energie - efficiëntie die grosso modo gelijkwaardig zijn aan wat zou zijn bereikt indien het zakelijk tarief - andere bedrijven gehanteerd was.
De Koning bepaalt, bij in Ministerraad overlegd besluit, de toepassingsmodaliteiten van de belasting bedoeld in onderhavige paragraaf, evenals de datum van inwerkingtreding ervan. § 3. De toepassing van het tarief voor "andere bedrijven", bedoeld in artikel 1 is onderworpen aan de voorwaarden bedoeld in § 1, letter a).
Art. 3.De gasolie bedoeld bij artikel 7, § 1, letter f) i) van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 februari 2004, is vrijgesteld van de verhoging van de bijzondere accijns na 1 januari 2004, indien deze gasolie wordt gebruikt voor : a) het bezoldigd vervoer van personen met motorvoertuigen die een taxidienst verzekeren;deze status wordt bevestigd door de gemeentelijke overheid van het gebied van de uitbater; b) het vervoer van goederen voor eigen rekening of voor rekening van derden met een motorvoertuig of een samenstel van voertuigen dat uitsluitend bestemd is voor het goederenvervoer over de weg en waarvan de maximaal toegelaten massa gelijk is aan of meer is dan 7,5 ton;c) het vervoer van personen, geregeld of occasioneel, met een motorvoertuig van de categorieën M2 of M3 zoals omschreven in het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. De maatregelen betreffende deze vrijstelling zullen uitwerking hebben vanaf 1 april 2004.
Art. 4.In afwijking van artikel 16, § 3, van de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 februari 2004, geniet de zware stookolie die onder belastingcontrole wordt gebruikt voor land-, bos- en tuinbouwwerkzaamheden en de zoetwatervisteelt vrijstelling van accijnzen voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad .
Art. 6.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 februari 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS
Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 21 september 1977.(2) Publicatieblad van de Europese Unie, nr.L 283 van 31 oktober 2003.