gepubliceerd op 30 december 1998
Wet tot oprichting van de « Belgische Technische Coöperatie » in de vorm van een vennootschap van publiek recht
21 DECEMBER 1998. - Wet tot oprichting van de « Belgische Technische Coöperatie » in de vorm van een vennootschap van publiek recht (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Definities
Art. 2.Deze wet verstaat onder : 1° de « Belgische Technische Coöperatie », afgekort « BTC » : de vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk, krachtens deze wet belast met de uitvoering van het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, zoals bepaald door het regeringslid bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking, en van ontwikkelingsopdrachten in partnerlanden, krachtens de overeenkomsten gesloten met rechtspersonen van Belgisch, buitenlands of internationaal publiek recht;2° « de minister onder wie de BTC ressorteert » : het regeringslid dat Ontwikkelingssamenwerking onder zijn bevoegdheden heeft;3° « de minister van Begroting » : het regeringslid dat de Begroting onder zijn bevoegdheden heeft;4° « het Bestuur » : het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking;5° « directe bilaterale samenwerking » : programma's of projecten in een partnerland, gefinancierd door de Belgische Staat, op basis van een overeenkomst tussen de twee landen;6° « indirecte bilaterale samenwerking » : programma's of projecten in een partnerland, gefinancierd of medegefinancierd door de Belgische Staat op basis van een overeenkomst met een derde, die instaat voor de uitvoering van het project of programma;7° « multilaterale samenwerking » : programma's of projecten gefinancierd door de Belgische Staat en uitgevoerd door een internationale organisatie en Belgische bijdragen aan internationale organisaties voor hun ontwikkelingsprogramma's of -projecten;8° « partnerland » : land dat door het Comité voor Ontwikkelingshulp van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling wordt beschouwd als een ontwikkelingsland;9° « programma » : samenhangend geheel van doelstellingen op korte of middellange termijn, rechtstreeks of onrechtstreeks gericht op een structurele en duurzame verbetering van de positie van groepen individuen en individuen uit arme sociale categorieën van de partnerlanden, dat het voorwerp vormt van een overeenkomst tussen de Belgische Staat en het partnerland;10° « programmaland » : partnerland waarop een programma betrekking heeft;11° « project » : initiatief overeengekomen tussen de Belgische Staat en het partnerland dat met name de vorm kan aannemen van interventies, giften, financiële steun of beurzen;12° « projectland » : partnerland waarop een project betrekking heeft;13° « organisaties andere dan gouvernementele organisaties » : organisaties die door de minister onder wie de BTC ressorteert kunnen worden erkend en die voor hun activiteiten inzake ontwikkelingssamenwerking in aanmerking kunnen komen voor subsidies van de Belgische Staat;14° « technische samenwerkingsdeskundige » : deskundige die in opdracht van de BTC in een partnerland wordt tewerkgesteld;15° « attaché voor Ontwikkelingssamenwerking » : deskundige die in opdracht van de minister onder wie de BTC ressorteert, in een partnerland wordt tewerkgesteld bij de bevoegde Belgische diplomatieke overheden en die zijn functies onder het toezicht van de minister onder wie de BTC ressorteert in het partnerland uitoefent;16° « overzees personeel » : technische samenwerkingsdeskundigen, attachés voor Ontwikkelingssamenwerking en deskundigen die in opdracht van een organisatie die gesubsidieerd wordt door de minister onder wie de BTC ressorteert in een partnerland worden tewerkgesteld;17° « financiële samenwerking » : financiële bijdrage aan programma's of projecten die de vorm kan aannemen van giften in geld, leningen en kredietlijnen tegen gunstiger tarieven dan die van de markt, participatie in het risicokapitaal van ondernemingen of ontwikkelingsbanken, waarborgen ter dekking van leningen en rentevergoedingen aan te rekenen op de last van door derden toegestane leningen;18° « bilateraal beurzen- en stageprogramma » : het geheel van studiebeurzen en stagebeurzen dat door de Belgische Staat gefinancierd wordt op basis van overeenkomsten tussen de Belgische Staat en partnerlanden;19° « verkennende studies » : voorbereidende studies in België of in de partnerlanden met het oog op het identificeren van programma's of projecten;20° « expertise- en evaluatieopdrachten » : opdrachten die tot doel hebben om bijkomende informatie te verzamelen over programma's of projecten of om lopende of afgewerkte programma's of projecten te evalueren;21° « noodhulp » en « hulp voor rehabilitatie op korte termijn » : hulp die verleend wordt teneinde crisissituaties te voorkomen of, bij catastrofes of bij effectieve crisissen, de directe vitale noden van de getroffen bevolking te lenigen (noodhulp) of nadien een eventuele bestendiging of verergering van de crisistoestand te voorkomen (rehabilitatiehulp op korte termijn);22° « voedselhulp » : aankoop, vervoer en verdeling van basisvoeding, die verstrekt wordt aan landen die met een ernstig tijdelijk of voortdurend voedseltekort kampen. HOOFDSTUK II. - Oprichting, benaming en maatschappelijke zetel. - Maatschappelijk doel. - Kapitaal. - Statuten. - Wettelijke en reglementaire bepalingen Afdeling 1. - Oprichting, benaming en maatschappelijke zetel
Oprichting en benaming
Art. 3.Er wordt een vennootschap van publiek recht opgericht, die de vorm aanneemt van een naamloze vennootschap met sociaal oogmerk, die de benaming « Belgische Technische Coöperatie », afgekort « BTC », krijgt.
Op alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, publicaties, briefwisseling, orders en andere stukken uitgaande van de vennootschap, dient de benaming « Belgische Technische Coöperatie » steeds te worden voorafgegaan of gevolgd door de vermelding « naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk » of « société anonyme de droit public à finalité sociale ».
Maatschappelijke zetel
Art. 4.De zetel van de vennootschap is gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op de plaats zoals vastgesteld door de raad van bestuur Afdeling 2. - Maatschappelijk doel
Taken van openbare dienst inzake ontwikkelingssamenwerking
Art. 5.§ 1. De BTC heeft de exclusieve bevoegdheid inzake de tenuitvoerlegging, binnen of buiten het grondgebied van België, van taken van openbare dienst inzake directe bilaterale samenwerking met de partnerlanden. § 2. De onder § 1 bedoelde taken van openbare dienst omvatten met name : 1° de materiële uitvoering van de programma's inzake directe bilaterale samenwerking met de programmalanden, en het inzetten van de daartoe vereiste menselijke en materiële middelen;2° de materiële uitvoering van projecten inzake directe bilaterale samenwerking met projectlanden en het inzetten van de daartoe vereiste menselijke en materiële middelen;3° de uitvoering van programma's of projecten inzake financiële samenwerking en schuldvermindering met partnerlanden;4° de uitvoering van acties met het oog op de ondersteuning van de privé-sector van de partnerlanden;5° het beheer van het bilateraal beurzen- en stageprogramma, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de Gemeenschappen inzake onderwijs;6° het formuleren van voorstellen over de wijze van uitvoering van programma's en projecten inzake directe bilaterale samenwerking op verzoek van de minister onder wie de BTC ressorteert;7° het opstellen van de technische dossiers voor de hoger vermelde projecten en programma's;8° de noodhulp en de rehabilitatiehulp op korte termijn die krachtens een beslissing van de ministerraad wordt verleend, alsmede de voedselhulp. Toewijzing van taken van openbare dienst inzake ontwikkelingssamenwerking
Art. 6.§ 1. Op voorstel van de minister, bevoegd voor de BTC, hierbij motiverend waarom het Bestuur moeilijk de taken van openbare dienst hierna bepaald, kan uitvoeren, zal de minister deze, geval per geval, exclusief voorstellen aan de BTC : 1° de uitvoering van verkennende studies met het oog op de identificatie van nieuwe programma's en projecten in het kader van de directe bilaterale, de indirecte bilaterale of de multilaterale samenwerking;2° het vervullen van expertise- en evaluatieopdrachten met betrekking tot de programma's en projecten in het kader van de indirecte bilaterale en van de multilaterale samenwerking;3° de opleiding van het overzees personeel;4° de noodhulp en de rehabilitatiehulp op korte termijn die wordt verleend ingevolge een verzoek van een hulporganisatie. De wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten is niet van toepassing op de exclusieve toekenning van de taken van openbare dienst, bedoeld onder de punten 1°, 2°, 3° en 4°. § 2. Indien de BTC op uitdrukkelijk met redenen omklede gronden weigert om taken uit te voeren die haar in overeenstemming met § 1 werden voorgesteld, kan de minister onder wie de BTC ressorteert, in afwijking van deze bepaling, deze voorstellen aan derden, mits inachtneming van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. § 3. In afwijking van §§ 1 en 2 kan de Koning, op gemotiveerd voorstel van de minister onder wie de BTC ressorteert, welke rechtvaardigt waarom het Bestuur en BTC onmogelijk de in § 1 genoemde taken van openbare dienst kunnen uitvoeren, bij een in Ministerraad overlegd besluit, aan de minister, onder wie de BTC ressorteert, geval per geval, de toelating verlenen om de in § 1 bedoelde taken van openbare dienst rechtstreeks toe te wijzen aan derden, mits inachtneming van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.
Overige bevoegdheden
Art. 7.Naast de taken bedoeld in artikelen 5 en 6, mag de BTC tevens de taken uitvoeren die haar worden toegewezen door alle Belgische, buitenlandse of internationale rechtspersonen van publiek recht, inzonderheid de voorbereiding, de omkadering, het formuleren van adviezen, de prospectie en de uitvoering inzake ontwikkelingsprogramma's, -projecten en -interventies in partnerlanden, op voorwaarde dat deze taken verenigbaar zijn met de uitvoering van taken van openbare dienst, bedoeld in artikelen 5 en 6 en dat het bod van BTC de wettelijke bepalingen inzake concurrentie respecteert.
Art. 8.De BTC mag alle handelingen, activiteiten en operaties verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van de taken bedoeld in artikelen 5, 6 en 7.
Art. 9.§ 1. De BTC kan rechtstreeks of onrechtstreeks een participatie nemen, overeenkomstig de hieronder bepaalde voorwaarden, in bestaande of op te richten publiek- of privaatrechtelijke vennootschappen, groeperingen, verenigingen of instellingen in de partnerlanden waarvan het doel alsmede het statuut verenigbaar zijn met haar maatschappelijk doel, en die hierna worden aangeduid als « dochterondernemingen ».
Deze participaties in dochterondernemingen kunnen slechts genomen worden indien deze dochterondernemingen niet gelijk te stellen zijn met Belgische openbare besturen in de zin van het Europees systeem van nationale rekeningen. § 2. De raad van bestuur beslist bij volstrekte meerderheid over het nemen van een in § 1 bedoelde participatie. Afdeling 3. - Kapitaal
Maatschappelijk kapitaal
Art. 10.Het maatschappelijk kapitaal van de BTC wordt aanvankelijk vastgesteld op driehonderd miljoen frank. Het wordt vertegenwoordigd door drieduizend volledig volstorte aandelen, zonder vermelding van nominale waarde, die elk 1/3 000e van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen.
Alle aandelen die naar aanleiding van de oprichting van de BTC worden uitgegeven, worden de Federale Staat toegewezen.
Beperkingen in geval van kapitaalsverhoging
Art. 11.Elke uitgifte van nieuwe aandelen is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit.
Nieuwe aandelen kunnen niet worden opgenomen door andere personen dan de Federale Staat.
Beperkingen inzake de overdracht van aandelen
Art. 12.De Federale Staat mag de aandelen die hem bij de oprichting van de BTC werden toegekend, evenals de aandelen voortkomend uit een kapitaalsverhoging, niet overdragen. Afdeling 4. - Statuten
Art. 13.§ 1. De statuten van de BTC en elke wijziging ervan worden door de Koning vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd besluit.
Voor de wijziging van de statuten gebeurt dit op voorstel van de algemene vergadering van de BTC. De algemene vergadering beslist over iedere wijziging van de statuten.
De wijzigingen hebben evenwel slechts uitwerking na goedkeuring door de Koning, bij een in ministerraad overlegd besluit. § 2. De statuten van de BTC bepalen de vermeldingen voorzien door artikel 164bis, § 1, 1°, 2°, 3°, 6° en 9° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, betreffende de vennootschappen met sociaal oogmerk. Afdeling 5. - Wettelijke en reglementaire bepalingen
Art. 14.§ 1. De BTC neemt de vorm aan van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk en is onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen van handelsrechtelijke aard die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen, in zoverre hiervan niet uitdrukkelijk door of krachtens deze wet of welke bijzondere wet dan ook wordt afgeweken. § 2. De handelingen van de BTC worden geacht daden van koophandel te zijn. § 3. De artikelen 13ter, eerste lid, 4°,75, tweede lid, 76, 104bis, § 1, tweede lid en § 2,164bis, § 1, 4°,7° en 8° en 164ter van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn niet van toepassing op de BTC. § 4. De BTC is niet onderworpen aan de bepalingen van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord noch aan die van de faillissementswet van 8 augustus 1997. § 5. De BTC geniet immuniteit van ten uitvoerlegging voor de goederen die geheel of gedeeltelijk zijn bestemd voor de uitvoering van haar taken van openbare dienst. HOOFDSTUK III. - Beheerscontract Afdeling 1. - Definitie en inhoud
Art. 15.§ 1. De bijzondere regels en voorwaarden waaronder de BTC de taken van openbare dienst vervult die haar door artikelen 5 en 6 zijn toevertrouwd, worden vastgelegd in een beheerscontract gesloten tussen de Federale Staat en de BTC. § 2. Het beheerscontract regelt ten minste de volgende aangelegenheden : 1° de nauwkeurige omschrijving van het sociaal oogmerk waaraan de taken van openbare dienst, bedoeld in artikelen 5 en 6, zijn gewijd, en de termijn voor de mededeling van het bijzonder verslag, bedoeld in artikel 164bis, § 1, 6° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, die in ieder geval moet plaatsvinden vóór 1 juni van het jaar volgend op dat waarop het betrekking heeft;2° de nadere regeling van de taken van openbare dienst bedoeld in artikelen 5 en 6, evenals de procedure die door de minister waaronder de BTC ressorteert wordt toegepast bij het toekennen van deze taken van openbare dienst, door middel van afzonderlijke « overeenkomsten inzake de toekenning van taken van openbare dienst », die voor iedere taak van openbare dienst de technische en financiële elementen bepalen;3° de regeling van de procedure voor de toewijzing van de taken van openbare dienst, bedoeld in artikel 6;4° de nadere regeling inzake de financiering van de BTC, inzonderheid : - de grondregelen inzake de tarieven voor de uitvoering van de taken van openbare dienst, evenals een regeling van voorschotten op deze verrichtingen, teneinde de continuïteit van de openbare dienst te verzekeren alsmede de BTC toe te laten zonder vertraging de engagementen, verbonden aan haar opdracht, te verwezenlijken. Het overmaken van de voorschotten gebeurt in maandelijkse schijven op basis van de indiening door de BTC van het overzicht van de voorziene betalingen voor de te dekken maand, met aftrek van het niet-gebruikte deel van de vorige maandelijkse voorschotten, gebaseerd op de definitieve maandelijkse afrekeningen die door de BTC wordt overgemaakt aan het Bestuur; - de vaststelling, de berekening en de betalingsmodaliteiten van de eventuele toelagen ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Federale Staat, die de Federale Staat wil aanwenden tot dekking van de lasten die voor de BTC voortvloeien uit haar taken van openbare dienst, rekening houdend met de kosten en ontvangsten eigen aan deze taken en met de exploitatievoorwaarden, die worden opgelegd door of krachtens deze wet of door het beheerscontract of de overeenkomsten inzake de toekenning van taken van openbare dienst; 5° gedragsregels ten aanzien van de begunstigden van de prestaties van openbare dienst in de partnerlanden;6° het uitzenden van technische samenwerkingsdeskundigen door de BTC;7° de nadere regels voor de samenwerking tussen de technische samenwerkingsdeskundigen en de attachés voor Ontwikkelingssamenwerking in de partnerlanden;8° onverminderd de opstelling van de documenten noodzakelijk voor de controle en de voorbereiding van de begroting van de Federale Staat (sectie 15 - Ontwikkelingssamenwerking), de verplichte bestanddelen van het ondernemingsplan bedoeld in artikel 23, § 1, tweede lid, van deze wet, betreffende met name de beoordeling van de uitvoering van het beheerscontract tijdens het verstreken kalenderjaar en de termijnen voor de mededeling die in ieder geval moet plaatsvinden voor 1 juni van het volgende jaar evenals de termijn waarna bij overschrijding de goedkeuring wordt geacht te zijn gegeven;9° de nadere regels volgens welke de minister onder wie de BTC ressorteert de uitvoering van een door de BTC uitgevoerde taak kan onderbreken of beëindigen omwille van politieke motieven die verband houden met de situatie van het partnerland;10° in voorkomend geval, de procedures en objectieve parameters voor de jaarlijkse toetsing van het beheerscontract, bedoeld in artikel 17, § 1;11° de sancties bij niet-naleving door een partij van haar verbintenissen voortvloeiend uit het beheerscontract of uit een overeenkomst inzake de toekenning van taken van openbare dienst;12° de manier waarop de financiële belangen van de Federale Staat worden gewaarborgd;13° de verplichtingen inzake interne en externe controle voor elke aangelegenheid met financiële gevolgen of met betrekking tot het personeel of de overheidsopdrachten, inzonderheid wat betreft het vooraf informeren van de in artikel 28 bedoelde regeringscommissarissen. § 3. Elke uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde die voorkomt in het beheerscontract wordt voor niet geschreven gehouden.
Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. Een partij jegens wie een verbintenis in het beheerscontract niet is uitgevoerd, kan slechts de uitvoering van de verbintenis vorderen alsmede, in voorkomend geval, een schadevergoeding, onverminderd de toepassing van iedere bijzondere sanctie bepaald in het beheerscontract. § 4. De elementen uit het beheerscontract die betrekking hebben op het personeel zullen worden aangenomen na voorafgaand overleg met de representatieve vakorganisaties.
De representativiteit van de vakorganisaties van het bevoegde overlegcomité en de overlegprocedure worden bepaald door de bepalingen van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, en van de bijbehorende koninklijke uitvoeringsbesluiten. Afdeling 2. - {dt}Besluit{edt}vorming. - Goedkeuring
Toetsing en wijziging. - Duur en vernieuwing Besluitvorming en goedkeuring
Art. 16.§ 1. Bij de onderhandelingen over en het sluiten van het beheerscontract wordt de Federale Staat vertegenwoordigd door de minister onder wie de BTC ressorteert. § 2. Bij de onderhandelingen over het beheerscontract, wordt de BTC vertegenwoordigd door zijn verantwoordelijke voor het dagelijks beheer. Het beheerscontract wordt ter goedkeuring aan de raad van bestuur van de BTC voorgelegd die bij volstrekte meerderheid beslist. § 3. Het beheerscontract treedt slechts in werking na goedkeuring door de Koning, bij een in ministerraad overlegd besluit, vanaf de datum vastgesteld in dit besluit.
Toetsing en wijziging
Art. 17.§ 1. Het beheerscontract wordt jaarlijks getoetst en desgevallend aangepast aan de gewijzigde omstandigheden waaronder de ontwikkelingssamenwerking plaatsvindt en aan de technische ontwikkelingen, met toepassing van de in het beheerscontract vastgelegde procedure en objectieve parameters. § 2. Iedere andere wijziging van het beheerscontract dan de wijzigingen bedoeld in het vorig lid, die wordt voorgesteld door één of beide partijen, dient te gebeuren in overeenstemming met artikel 16.
Duur en hernieuwing
Art. 18.§ 1. Het beheerscontract wordt gesloten voor een duur van minstens drie en hoogstens vijf jaar. § 2. Uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van een beheerscontract, legt de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer aan de minister onder wie de BTC ressorteert een ontwerp van nieuw beheerscontract voor.
Indien bij het verstrijken van een beheerscontract geen nieuw beheerscontract in werking is getreden, wordt het contract van rechtswege verlengd tot op het ogenblik dat een nieuw beheerscontract is in werking getreden. Deze verlenging wordt door de minister onder wie de BTC ressorteert bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Indien een jaar na de verlenging waarvan sprake in voorgaand lid, geen nieuw beheerscontract in werking is getreden, kan de Koning bij een in ministerraad overlegd besluit, voorlopige regels vaststellen betreffende de aangelegenheden bedoeld in artikel 15, § 2. Deze voorlopige regels gelden als nieuw beheerscontract en zijn van toepassing tot op het ogenblik dat een nieuw beheerscontract, gesloten overeenkomstig artikel 16, in werking treedt.
Bekendmaking
Art. 19.De besluiten tot goedkeuring van een beheerscontract of tot aanpassing ervan, alsmede de besluiten tot vaststelling van de voorlopige regels, worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
De bepalingen van het beheerscontract of, in voorkomend geval, van de voorlopige regels, worden bekendgemaakt in de bijlagen bij het koninklijk besluit, met uitzondering van de bepalingen of regels waarvoor door of krachtens de wet een plicht tot geheimhouding werd ingesteld of waarvan de bekendmaking strijdig zou zijn met de openbare orde. HOOFDSTUK IV. - Organisatie Afdeling 1. - Algemeen
Art. 20.De organen van de BTC zijn : 1° de algemene vergadering;2° de raad van bestuur;3° de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer;4° het directiecomité. Afdeling 2. - De algemene vergadering
Art. 21.§ 1. De minister onder wie de BTC ressorteert, of zijn afgevaardigde, vertegenwoordigt de Federale Staat op de algemene vergadering. § 2. De algemene vergadering oefent geen andere bevoegdheden uit dan die welke haar zijn voorbehouden bij de bepalingen van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen die van toepassing zijn op de naamloze vennootschappen. Afdeling 3. - De raad van bestuur
Samenstelling en werking
Art. 22.§ 1. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden, met inbegrip van de voorzitter die er van rechtswege lid van is. § 2. De raad van bestuur telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. § 3. De leden van de raad van bestuur worden, bij een in ministerraad overlegd besluit, benoemd door de Koning, op basis van hun kennis van de internationale samenwerking of inzake beheer.
De door de Koning benoemde leden van de raad van bestuur kunnen slechts worden ontslagen bij een in ministerraad overlegd besluit, op eensluidend gemotiveerd advies van de raad van bestuur, goedgekeurd bij volstrekte meerderheid. § 4. De leden van de raad van bestuur worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vier jaar. § 5. De algemene vergadering stelt de bezoldiging vast van de leden van de raad van bestuur krachtens hun mandaat van bestuurder. Die bezoldiging is ten laste van de BTC. § 6. Wanneer een betrekking van bestuurder vacant wordt, hebben de overblijvende bestuurders het recht om voorlopig in deze vacature te voorzien tot op het ogenblik dat een definitieve benoeming gebeurt overeenkomstig § 3. § 7. Onverminderd andere beperkingen bepaald bij of krachtens de wet of door de statuten van de BTC, is het mandaat van bestuurder onverenigbaar met het mandaat of de functie van : 1° Iid van het Europees Parlement of de Europese Commissie;2° lid van de Wetgevende Kamers;3° lid van de federale regering of lid van het kabinet van de minister onder wie de BTC ressorteert;4° lid van de Raad van een Gemeenschap of Gewest;5° lid van de regering van een Gemeenschap of Gewest;6° gouverneur van een provincie, waaronder de adjunct-gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant en de commissarissen van de federale regering, die de titel dragen van gouverneur en vice-gouverneur, ingesteld in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, arrondissementscommissaris of lid van de bestendige deputatie van een provincieraad;7° lid van het statutair of contractueel personeel van de BTC;8° burgemeester, schepen of voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met meer dan 30 000 inwoners of houder van een voltijds mandaat of een voltijdse functie van een intercommunale. Wanneer een bestuurder de bepalingen van het vorige lid miskent, moet hij binnen een termijn van één maand de betrokken mandaten of functies neerleggen. Indien hij nalaat dit te doen, wordt hij na verloop van deze termijn van rechtswege geacht zijn mandaat bij de BTC te hebben neergelegd, zonder dat dit afbreuk doet aan de rechtsgeldigheid van de handelingen die hij inmiddels heeft gesteld, of van de beraadslagingen waaraan hij in de betrokken periode heeft deelgenomen. § 8. De Koning benoemt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorzitter van de raad van bestuur in die hoedanigheid alsmede diens plaatsvervanger.
De voorzitter en zijn plaatsvervanger kunnen in die hoedanigheid slechts worden ontslagen bij een in Ministerraad overlegd besluit op eensluidend gemotiveerd advies van de raad van bestuur, goedgekeurd bij volstrekte meerderheid. Het ontslag van de voorzitter in zijn hoedanigheid van bestuurder brengt van rechtswege diens ontslag als voorzitter teweeg.
In geval van staking van stemmen in de raad van bestuur, is de stem van de voorzitter of, bij diens afwezigheid, van zijn plaatsvervanger, beslissend.
Bevoegdheden
Art. 23.§ 1. De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of nuttig zijn voor de verwezenlijking van het maatschappelijk doel van de BTC. De raad van bestuur bepaalt de strategie van de BTC op voorstel van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer en keurt elk jaar een ondernemingsplan goed waarin de doelstellingen en de strategie van de BTC op middellange termijn worden vastgesteld alsmede het in artikel 164bis, § 1, 6° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bedoelde bijzonder verslag, waarvan de ontwerpen hem door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer worden voorgelegd.
De onderdelen van het ondernemingsplan die de uitvoering van de taken van openbare dienst betreffen worden voor toetsing aan de bepalingen van het beheerscontract ter goedkeuring voorgelegd aan de minister onder wie de BTC ressoreeert. De andere elementen worden hem ter informatie medegedeeld. § 2. De raad van bestuur kan de in § 1 bedoelde bevoegdheden geheel of gedeeltelijk overdragen aan de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, met uitzondering van : 1° de goedkeuring van het beheerscontract evenals van elke wijziging hiervan;2° het vaststellen van de strategie en de goedkeuring van het ondernemingsplan alsmede van het bijzonder verslag bedoeld in artikel 164bis, § 1, 6° van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen;3° het toezicht op de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, inzonderheid wat de uitvoering van het beheerscontract betreft;4° de goedkeuring van de inventaris en de jaarrekeningen, met inbegrip van de balans, de resultatenrekening en de toelichting alsmede van het beleidsverslag, bedoeld in artikel 77 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen;5° de participatie in bestaande of op te richten publiek- of privaatrechtelijke vennootschappen, groeperingen, verenigingen of instellingen, bedoeld in artikel 9, alsmede de voordracht van vertegenwoordigers van de BTC in de beheersorganen van die vennootschappen, groeperingen, verenigingen of instellingen;6° de bijeenroeping van de algemene vergadering;7° de andere bevoegdheden die door deze wet, door de krachtens deze wet aangenomen statuten en door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, uitdrukkelijk aan de raad van bestuur worden toegewezen. § 3. De opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten worden gegund bij of krachtens een beslissing van de raad van bestuur.
De raad van bestuur bepaalt de opdrachten die enkel tot de bevoegdheid behoren van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer of van de leden van het directiecomité aan wie hij deze bevoegdheid heeft gedelegeerd. § 4. De raad van bestuur bepaalt de voorwaarden waaronder de aanwerving van personeel enkel tot de bevoegdheid behoort van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer. § 5. De raad van bestuur houdt collegiaal toezicht op het door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer waargenomen beheer. De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer brengt regelmatig verslag uit aan de raad. Over het dagelijks beheer wordt een jaarverslag overgezonden aan het parlement.
De raad van bestuur heeft het recht vanwege zijn verantwoordelijke voor het dagelijks beheer collegiaal alle nuttige inlichtingen en stukken te verkrijgen en alle noodzakelijke verificaties te verrichten.
De functies van interne audit van de BTC kunnen ten alle tijde worden toevertrouwd aan een comité van interne audit, waarin de voorzitter van de raad van bestuur zetelt, die zich laat bijstaan door twee leden van de raad van bestuur. De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer wordt uitgenodigd op de vergaderingen van het comité van interne audit. Afdeling 4. - De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer
Benoeming en ontslag
Art. 24.§ 1. De Koning benoemt de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer bij een in ministerraad overlegd besluit voor een hernieuwbare termijn van zes jaar op basis van diens kennis van de internationale samenwerking of inzake beheer.
De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer kan slechts worden afgezet bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, op eensluidend gemotiveerd advies van de raad van bestuur, goedgekeurd bij volstrekte meerderheid. § 2. De wederzijdse rechten, met inbegrip van de bezoldiging, en plichten van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, enerzijds, en van de BTC, anderzijds, worden geregeld in een bijzondere overeenkomst tussen de betrokken partijen die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de minister onder wie de BTC ressorteert. Bij de onderhandeling over deze overeenkomst wordt de BTC vertegenwoordigd door de leden van de raad van bestuur. De bezoldiging van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer is ten laste van de BTC. § 3. De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer oefent in de BTC of voor de vertegenwoordiging ervan een voltijdse functie uit. § 4. Artikel 22, § 7, is van toepassing op de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer.
Bevoegdheden
Art. 25.§ 1. De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur en heeft er een raadgevende stem. § 2. Enkel de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer kan belast worden met het dagelijks beheer en met de vertegenwoordiging wat dat beheer betreft. § 3. De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer is tevens belast met de door de raad van bestuur krachtens artikel 23, § 2, overgedragen bevoegdheden alsmede met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur. § 4. Met uitzondering van die welke bedoeld in artikelen 16, § 2 en 23, §§ 3 en 4, kan de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, na akkoord van de raad van bestuur, sommige van zijn bevoegdheden overdragen aan één of meerdere leden van het directiecomité of aan personeelsleden van de BTC. Afdeling 5. - Het directiecomité
Samenstelling en werking
Art. 26.§ 1. De raad van bestuur stelt op voordracht van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer een directiecomité samen, waarvan hij het aantal leden bepaalt, die elk de titel « lid van het directiecomité » dragen. Het totale aantal leden van het directiecomité mag niet meer dan zes bedragen.
De raad van bestuur benoemt en ontslaat mits volstrekte meerderheid, op voordracht van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, de leden van het directiecomité voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.
De verantwoordelijke voor het dagelijks beheer maakt van rechtswege deel uit van het directiecomité en zit het voor. § 2. De wederzijdse rechten, met inbegrip van de bezoldiging, en plichten van de leden van het directiecomité worden geregeld in een bijzondere overeenkomst die wordt afgesloten tussen elk lid van het directiecomité en de BTC, vertegenwoordigd door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, en dit mits een voorafgaand akkoord van de raad van bestuur die met volstrekte meerderheid beslist. De bezoldiging van de leden van het directiecomité is ten laste van de BTC. § 3. De leden van het directiecomité oefenen in de BTC of voor de vertegenwoordiging ervan een voltijdse functie uit. § 4. Artikel 22, § 7, eerste lid, 1° tot 6° en 8°, en tweede lid, is van toepassing op de leden van het directiecomité. § 5. De praktische regels inzake de werking van het directiecomité worden vastgesteld door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer.
Bevoegdheden
Art. 27.De leden van het directiecomité zijn belast met de krachtens artikel 25, § 4, door de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer overgedragen bevoegdheden en helpen de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer bij de uitoefening van diens bevoegdheden bedoeld in artikel 25, § 2 en § 3, met name door diens beslissingen uit te voeren. HOOFDSTUK V. - Controle Afdeling 1. - Administratief toezicht
Art. 28.§ 1. De BTC staat onder de controlebevoegdheid van de minister onder wie de BTC ressorteert en van de Minister van Begroting. Deze controle wordt uitgeoefend door bemiddeling van twee regeringscommissarissen, benoemd en afgezet door de Koning, de ene op de voordracht van de minister onder wie de BTC ressorteert en de andere op de voordracht van de Minister van Begroting.
Voor het geval een regeringscommissaris verhinderd zou zijn, benoemt de Koning een plaatsvervanger voor elke regeringscommissaris, de ene op de voordracht van de minister onder wie de BTC ressorteert en de andere op de voordracht van de Minister van Begroting. De plaatsvervangende regeringscommissaris heeft, voor de uitoefening van zijn opdracht, dezelfde bevoegdheden als de regeringscommissaris. De Koning kan elke plaatsvervanger afzetten.
De Koning stelt de bezoldiging vast van elke regeringscommissaris. Die bezoldiging is ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Federale Staat.
De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, regelen vaststellen aangaande de uitvoering van de opdrachten, de actiemiddelen en het statuut van de commissarissen. § 2. De regeringscommissarisser. waken over de naleving van de wet, de statuten van de BTC, het beheerscontract en de overeenkomsten inzake de toekenning van taken van openbare dienst. § 3. De regeringscommissarissen worden uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur en hebben er een raadgevende stem. Elke regeringscommissaris ontvangt de volledige agenda alsmede elk bijbehorend document, uiterlijk vijf werkdagen voor de datum van. de vergaderingen, behoudens met redenen omklede buitengewone omstandigheden. Elke regeringscommissaris ontvangt de notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur.
Elke regeringscommissaris kan te allen tijde ter plaatse inzage nemen van de boeken, brieven, notulen en, in het algemeen, van alle documenten en geschriften van de BTC. Elke regeringscommissaris kan van de bestuurders, van de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, van de leden van het directiecomité, van de ambtenaren en de aangestelden van de BTC alle verduidelijkingen en inlichtingen vorderen en alle verificaties verrichten die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat.
De BTC bezorgt onmiddellijk aan elke regeringscommissaris de opmerkingen van het in artikel 29 bedoelde college van commissarissen alsmede de op deze opmerkingen gegeven antwoorden. Elke regeringscommissaris correspondeert met de leden van het voormelde college van hierboven vernoemde commissarissen betreffende de aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren.
De BTC stelt ter beschikking van de regeringscommissarissen de menselijke en materiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van hun mandaat. De minister onder wie de BTC ressorteert en de Minister van Begroting, kunnen, ieder wat hem betreft en indien hij zulks nuttig acht, de regeringscommissarissen laten bijstaan door deskundigen. De bezoldiging van de deskundigen is ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Federale Staat. § 4. Elke regeringscommissaris kan binnen een termijn van vier werkdagen beroep aantekenen bij de minister aan wie hij verslag uitbrengt tegen elke beslissing van organen van de BTC, die hij strijdig acht met de wet, met de statuten van de BTC, met het beheerscontract of met de overeenkomsten inzake de toekenning van taken van openbare dienst. Dit beroep is eveneens mogelijk tegen elke beslissing die erop gericht is taken die de BTC zelf kan uitvoeren, toe te wijzen aan derden.
Zonder afbreuk te doen aan de in artikel 15, § 2, 13°, bedoelde plicht tot voorafgaande informering, gaat de termijn om een beroep in te stellen tegen een beslissing van de raad van bestuur in de dag van de vergadering waarop de beslissing werd genomen, voor zover de regeringscommissaris daarop regelmatig was uitgenodigd, en, in het tegenovergestelde geval, de dag waarop de beslissing aan hem werd betekend of, bij gebrek daaraan, de dag waarop hij van de beslissing kennis heeft gekregen. Zonder afbreuk te doen aan de in artikel 15, § 2, 13°, bedoelde plicht tot voorafgaande informering, gaat voor de andere beslissingen van de organen van de BTC die termijn in vanaf de betekening van de beslissing aan de regeringscommissaris of, zoniet, vanaf de dag waarop hij van de beslissing kennis heeft gekregen.
Het beroep is opschortend.
Elk beroep van een regeringscommissaris wordt dezelfde dag bij aangetekend schrijven medegedeeld aan de voorzitter van de raad van bestuur, aan de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, aan de minister onder wie de BTC ressorteert en aan de Minister van Begroting. § 5. Binnen een termijn van tien werkdagen, ingaand dezelfde dag als de in § 4 bedoelde termijn, betekenen de minister onder wie de BTC ressorteert en de Minister van Begroting samen, na overleg, aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer, de nietigverklaring van de beslissing.
Indien geen akkoord wordt bereikt tussen de minister onder wie de BTC ressorteert en de Minister van Begroting, betekent één van beiden, na overleg en binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van tien werkdagen, het ontbreken van een akkoord en de verlenging tot dertig dagen van de oorspronkelijke termijn van tien dagen, aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer.
Ingeval, binnen de termijn van dertig werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de door § 4 bedoelde termijn, de minister onder wie de BTC ressorteert en de Minister van Begroting tot een akkoord komen, brengen zij de voorzitter van de raad van bestuur van de BTC en de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer daarvan onmiddellijk op de hoogte.
Bij ontstentenis van een beslissing binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van dertig werkdagen, doet de Koning onverwijld uitspraak bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit binnen een termijn van zestig werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de termijn bedoeld in § 4.
Bij ontstentenis van een beslissing binnen de in het vorige lid bedoelde termijn van zestig werkdagen, krijgt de beslissing van de BTC een definitief karakter. § 6. Elk jaar brengt de raad van bestuur verslag uit bij de minister onder wie de BTC ressorteert over de uitvoering door de BTC van haar taken van openbare dienst.
Elk jaar brengt de minister onder wie de BTC ressorteert verslag uit bij de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers betreffende de toepassing van deze wet. § 7. Wanneer de naleving van de wet, van de statuten van de BTC, van het beheerscontract of van de overeenkomsten inzake de toekenning van taken van openbare dienst dit vereist, kan de minister onder wie de BTC ressorteert of elke regeringscommissaris het bevoegde bestuursorgaan verplichten om, binnen de door hem gestelde termijn, te beraadslagen over iedere door hem bepaalde aangelegenheid. Afdeling 2. - Controle op de financiële toestand
Art. 29.§ 1. De controle op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid, vanuit het oogpunt van de wet en van de statuten van de BTC, van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekeningen, wordt in de BTC opgedragen aan een college van commissarissen dat vier leden telt. De leden van het college voeren de titel van commissaris.
De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd besluit, nadere regelen vaststellen aangaande de opdracht, de actiemiddelen en het statuut van de commissarissen. § 2. Het Rekenhof benoemt twee commissarissen. De andere commissarissen worden door de algemene vergadering benoemd.
De commissarissen benoemd door het Rekenhof worden benoemd onder de leden van het Hof. De andere commissarissen worden benoemd onder de leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, van het Instituut der bedrijfsrevisoren. § 3. De commissarissen worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Op straffe van schadevergoeding kunnen zij tijdens hun opdracht alleen om wettige redenen worden ontslagen.
Behoudens gewichtige persoonlijke redenen mag een commissaris geen ontslag nemen, tenzij ter gelegenheid van de neerlegging van zijn verslag bij de jaarrekening en nadat hij de minister onder wie de BTC ressorteert schriftelijk heeft ingelicht over de beweegredenen van zijn ontslag. § 4. De Koning stelt de bezoldiging vast van de commissarissen. Deze bezoldiging is ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Federale Staat. § 5. Het in artikel 65 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bedoelde verslag wordt overgezonden aan de raad van bestuur en aan de minister onder wie de BTC ressorteert. 6. Het Rekenhof oefent zijn toezicht uit uitsluitend op grond van artikel 30, § 3, van deze wet.De rekenplichtigen van de BTC zijn niet onderworpen aan de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof. HOOFDSTUK VI. - Boekhouding en jaarrekeningen
Art. 30.§ 1. De BTC is onderworpen aan de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen.
Zij voert haar boekhouding per kalenderjaar. Zij voorziet in een afzonderlijk stelsel van rekeningen voor de activiteiten die verband houden met haar taken van openbare dienst, enerzijds, en haar andere activiteiten, anderzijds.
De bijlage bij de jaarrekening bevat een samenvattende staat van de rekeningen betreffende de taken van openbare dienst en een desbetreffend commentaar. De Koning kan algemene of bijzondere regelen bepalen inzake de vorm en inhoud van deze samenvattende staat en commentaar. § 2. Elk jaar maakt de raad van bestuur een inventaris op, alsmede de jaarrekening en een beleidsverslag. Het beleidsverslag bevat de informatie bepaald in artikel 77, vierde lid, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.
Onder voorbehoud van bijzondere regelen vastgesteld krachtens artikel 10, § 2, tweede lid, van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen, ingevoegd bij de wet van 1 juli 1983, worden de jaarrekening, het beleidsverslag en het verslag van het college van commissarissen bekendgemaakt op de wijze bepaald in artikel 80 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen. Artikel 80bis van de dezelfde wetten is van overeenkomstige toepassing. § 3. De raad van bestuur zendt, vóór 30 april van het jaar volgend op het betrokken boekjaar, de jaarrekening tezamen met het beleidsverslag en het in artikel 29 van deze wet bedoelde verslag van het college van commissarissen, over aan de minister onder wie de BTC ressorteert, alsmede aan de Minister van Begroting. vóór 31 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar, zendt de minister onder wie de BTC ressorteert de in het eerste lid bedoelde stukken ter nazicht over aan het Rekenhof.
Het Rekenhof kan door bemiddeling van zijn vertegenwoordigers in het college van commissarissen een toezicht ter plaatse inrichten op de rekeningen en verrichtingen die betrekking hebben op de uitvoering van de taken van openbare dienst. Het Hof kan de rekeningen in zijn Opmerkingenboek bekendmaken.
Bovendien stelt het Rekenhof, door bemiddeling van zijn vertegenwoordigers binnen het college van commissarissen, jaarlijks een verslag op bestemd voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers over de uitvoering van de taken van openbare dienst.
Voor dezelfde datum deelt de minister onder wie de BTC ressorteert, de in het eerste lid bedoelde stukken mee aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. HOOFDSTUK VII. - Financiering
Art. 31.De middelen van de BTC zijn de volgende : 1° de eigen inkomsten afkomstig uit de uitvoering van de taken van openbare dienst bedoeld in artikelen 5 en 6, zoals nader bepaald in het beheerscontract, overeenkomstig artikel 15, § 2, 4°;2° de eigen inkomsten afkomstig uit de uitvoering van de taken bedoeld in artikel 7;3° de voorschotten op de verrichtingen van taken van openbare dienst bedoeld in artikelen 5 en 6, zoals nader bepaald in het beheerscontract, overeenkomstig artikel 15, § 2, 4°;4° de mogelijke subsidies ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Federale Staat, zoals nader bepaald in het beheerscontract, overeenkomstig artikel 15, § 2, 4°;5° de terugbetaling van de leningen die de BTC heeft toegestaan. De BTC is niet gemachtigd om leningen aan te gaan. De Koning kan de BTC evenwel, in het geval van uitzonderlijke omstandigheden, machtigen leningen aan te gaan bij in Ministerraad overlegd besluit en mits het akkoord van de Minister van Begroting. HOOFDSTUK VIII. - Fiscaal statuut
Art. 32.§ 1. Artikel 180 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992 en bekrachtigd bij de wet van 11 juni 1992, wordt aangevuld met een 11° dat luidt als volgt : « 11° de vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk Belgische Technische Coöperatie ». § 2. De BTC wordt beschouwd als een openbare instelling in de zin van artikel 6 van de wet van 3 juli 1969 tot invoering van het Wetboek van belasting op de toegevoegde waarde, vervangen bij artikel 7 van de wet van 28 december 1992. § 3. De BTC wordt beschouwd als een openbare instelling in de zin van artikel 161 van het koninklijk besluit nr. 64 van 30 november 1939 houdende het wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten. § 4. De BTC wordt beschouwd als een openbare instelling in de zin van artikel 55 van het Wetboek der successierechten, vastgesteld bij koninklijk besluit nr. 308 van 31 maart 1936. HOOFDSTUK IX. - Personeel Overheveling van het personeel met behoud van verworven rechten
Art. 33.Personeelsleden van het Bestuur kunnen bij koninklijk besluit naar de BTC worden overgeheveld.
De Koning stelt, na overleg met de representatieve vakorganisaties van het personeel, de nadere regels vast van de in het eerste lid bedoelde overheveling alsmede de noodzakelijke maatregelen om de rechten te waarborgen van het overgeheveld personeel wat betreft de anciënniteit, het pensioen en de bezoldiging, alsook de nadere regels betreffende de reïntegratie in de schoot van het Bestuur van personeel dat naar de BTC werd overgeheveld. De overheveling van het personeel van het Bestuur naar de BTC geschiedt op vrijwillige basis. Het recht op reïntegratie kan op individuele basis worden uitgeoefend gedurende een termijn van twee jaar, te rekenen van ofwel de bekendmaking van het personeelsstatuut van de BTC, ofwel het tijdstip van de effectieve overheveling van het personeel.
De representativiteit van de vakorganisaties van het bevoegde overlegcomité en de overlegprocedure worden vastgesteld in de bepalingen van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, en van de bijbehorende koninklijke uitvoeringsbesluiten.
Personeelsstatuut en syndicaal statuut
Art. 34.§ 1. De Koning stelt, na onderhandelingen hierover met de in artikel 33 bedoelde representatieve vakorganisaties van het personeel, de personeelsformatie, het personeelsstatuut en het syndicaal statuut vast.
De representativiteit van de vakorganisaties van het bevoegde overlegcomité en de onderhandelingsprocedure worden vastgesteld in de bepalingen van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, en van de bijhorende koninklijke uitvoeringsbesluiten. § 2. De wettelijke en reglementaire bepalingen waarbij het personeelsstatuut en het syndicaal statuut van het Bestuur worden geregeld, blijven van toepassing op de BTC tot de inwerkingtreding respectieveIijk van het overeenkomstig § 1 vastgestelde personeelsstatuut of syndicaal statuut.
Statutair of contractueel stelsel
Art. 35.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 33, worden de personeelsleden van de BTC aangeworven en tewerkgesteld met inachtneming van de personeelsformatie en krachtens het personeelsstatuut die door de Koning, overeenkomstig artikel 34, worden vastgesteld.
De BTC kan echter personeelsleden aanwerven en tewerkstellen krachtens een arbeidsovereenkomst onderworpen aan de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, met het oog op : 1° de tegemoetkoming aan buitengewone en tijdeIijke personeelsbehoeften, ten gevolge van de uitvoering van in de tijd beperkte projecten of van een buitengewone toename in het werk;2° de uitvoering van taken die een kennis of ervaring op hoog niveau vereisen;3° de vervanging van statutaire of contractuele personeelsleden gedurende perioden van tijdelijke, gedeeltelijke of gehele afwezigheid;4° de uitvoering van bijkomstige of specifieke opdrachten. § 2. De betrekkingen tussen de BTC en de representatieve vakorganisaties worden geregeld in het syndicaal statuut dat door de Koning, overeenkomstig artikel 34, wordt vastgesteld. § 3. De lonen en wedden van het statutair en contractueel personeel van de BTC mogen de maximumlonen en -wedden waarin is voorzien voor de statutaire ambtenaren van de Federale Staat met een equivalente graad, niet overschrijden. § 4. Onverminderd de bestaande wettelijke en reglementaire bepalingen, worden de minimale regelen inzake onverenigbaarheden in hoofde van de personeelsleden van de BTC, bepaald in de statuten bedoeld door artikel 34, § 1. HOOFDSTUK X. - Diverse bepalingen
Art. 36.De BTC beslist vrij, binnen de grenzen van haar maatschappelijk doel, over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van haar lichamelijke en onlichamelijke goederen, de vestiging of opheffing van zakelijke rechten op deze goederen, alsmede over de uitvoering van dergelijke beslissingen.
Art. 37.De BTC kan dadingen aangaan en compromissen sluiten. Elke overeenkomst tot arbitrage gesloten met natuurlijke personen vooraleer het geschil is gerezen, is evenwel nietig.
Art. 38.De BTC beslist vrij, binnen de grenzen van haar maatschappelijk doel en haar sociaal oogmerk, zoals gedefinieerd in het beheerscontract, over de belegging van haar beschikbare gelden, met inachtneming van het koninklijk besluit van 15 juli 1997 houdende maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid, genomen met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 6°, en § 2 van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
Art. 39.De BTC kan schenkingen of legaten ontvangen. HOOFDSTUK XI. - Ontbinding
Art. 40.De ontbinding van de BTC kan slechts bij of krachtens een wet worden uitgesproken. De wet regelt de wijze en de voorwaarden van de vereffening, met inachtname van artikel 146bis, § 1, 9°, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen. HOOFDSTUK XII. - Inwerkingtreding
Art. 41.§ 1. De Koning bepaalt de datum waarop deze wet in werking treedt. § 2. De in artikelen 5 tot 8 bedoelde taken blijven aan het Bestuur toegewezen totdat het beheerscontract, bedoeld in artikel 15, en de statuten, bedoeld in artikel 13, zijn goedgekeurd.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 21 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister, belast met Buitenlandse Handel, E. DI RUPO De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, R. MOREELS Met's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Zie : Stukken van de Kamer voor volksvertegenwoordigers : 1371-97/98 : Nr.1. Wetsontwerp.
Nrs 2 tot 4 . Amendementen.
Nr. 5. Advies van de Raad van State.
Nrs 6 tot 12. Amendementen.
Nr. 13. Verslag.
Nr. 14. Tekst aangenomen door de commissie.
Nrs 15 en 16. Amendementen.
Nr. 17. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 15 en 16 juli 1998.
Stukken van de Senaat : 1-1073-1997/1998.
Nr. 1. Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers. 1-1073-1998/1999.
Nrs 2 en 3. Amendementen.
Nr. 4. Verslag.
Nr. 5. Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 6. Tekst geamendeerd in plenaire vergadering en teruggezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Handelingen van de Senaat : 3 december 1998.
Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 1371-97/98.
Nr. 18. Ontwerp geamendeerd door de Senaat.
Nr. 19. Amendementen.
Nr. 20. Verslag.
Nr. 21. Amendementen.
Nr. 22. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 17 december 1998. (*) Vijfde zitting van de 49e zittingsperiode.