Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 april 2014
gepubliceerd op 10 juni 2014

Koninklijk besluit houdende instemming met het vierde beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk Belgische Technische Coöperatie

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2014015106
pub.
10/06/2014
prom.
10/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/10/2014015106/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 APRIL 2014. - Koninklijk besluit houdende instemming met het vierde beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk Belgische Technische Coöperatie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit vierde beheerscontract kwam tot stand na uitgebreid overleg en in consensus tussen de administratie en de BTC en werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur van BTC in haar vergadering van 31 maart 2014.

De belangrijkste wijzigingen in het 4e beheerscontract betreffen de aanpassing aan een aantal evoluties in de ontwikkelingssamenwerking, zoals die ook al vastgelegd werden in de wet van 19 maart 2013 houdende de Belgische ontwikkelingssamenwerking en de wet van 20 januari 2014 tot wijziging van de wet tot oprichting van de BTC, evoluties die een weerslag hebben op de wijze waarop BTC haar taken dient uit te voeren en op de relatie tussen de BTC en de Belgische Staat. Verder beoogt het 4de beheerscontract een duidelijker taakafbakening tussen BTC en de Belgische staat.

Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever bij de creatie van de BTC, nl. een duidelijker verdeling van de verantwoordelijkheden tussen enerzijds beleidsvoorbereiding en evaluatie (de Staat) en anderzijds uitvoering, met inbegrip van de voorbereiding daarvan (de BTC).

Art. 1 tot en met 4 geven het beleidskader, de opdracht en waarden van de BTC, de bepaling van de samenwerkingsprogramma's en de toewijzingsprocedure, zoals bedoeld in art. 15 van de Wet tot oprichting van de BTC. Deze elementen werden aangepast aan de huidige stand van zaken, m.i.v. de nieuwe wet op de Belgische ontwikkelingssamenwerking en de wijziging van de wet tot oprichting van de BTC. Art. 5 is een kernartikel, daar het de volledige projectcyclus omschrijft en de rol van BTC enerzijds en de Belgische staat anderzijds in de verschillende fasen van deze cyclus. De belangrijkste wijzigingen betreffen meer duidelijkheid over de ondersteunende rol van BTC in de voorbereidingsfase, de leidende rol de Belgische Staat in de beleidsdialoog met het partnerland, de samenstelling van een sectoraal programma, de duur van de programma's, ...

Art. 6 en 7 bepalen enerzijds de rol en plaats van de verschillende soorten technische assistentie en anderzijds de rol van de Belgische staat en van BTC in de verschillende overlegorganen. Dit is een verduidelijking van de praktijk zoals die momenteel al op het terrein gehanteerd wordt.

Art. 8 verduidelijkt de rol van BTC in het geval van gedelegeerde samenwerking - een instrument dat geïntroduceerd werd in de Wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische ontwikkelingssamenwerking.

Art. 9 bevestigt wat al in het 3e Beheerscontract werd bepaald in verband met opdrachten buiten art 5 van de Wet houdende oprichting van de BTC. Art. 10 tot en met 16 betreffen specifieke aspecten waartoe de BTC zich voor de duur van dit beheerscontract verbindt, m.n. op het vlak van resultaatsgericht beheer, kwaliteitscontrole, performantie, risicobeheer, interne audit en evaluaties en uitwisseling van informatie en rapportering.

Art. 17 betreft de financiering van BTC. De volgende wijzigingen t.a.v. het 3e beheerscontract werden ingevoerd : - de invoering, vanaf 2017, van een percentage beheerskosten in plaats van forfaitaire bedragen; - de afschaffing van de mogelijkheid om een winstpercentage aan te rekenen; - de mogelijkheid voor de Algemene Vergadering om, in afwijking van de gangbare regeling, eventuele niet gebruikte beheerskosten aan te wenden om een financiële reserve op te bouwen.

Art. 18 tot en met 27 betreffen slotbepalingen, vergelijkbaar met deze uit het 3e beheerscontract. De bepalingen bij eventuele heroriëntatie of stopzetting van initiatieven omwille van politieke of veiligheidsredenen worden uitgebreider omschreven.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, J.-P. LABILLE

10 APRIL 2014. - Koninklijk besluit houdende instemming met het vierde beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk Belgische Technische Coöperatie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de « Belgische Technische Coöperatie » in de vorm van een vennootschapvan publiek recht, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 februari 2014;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 1 april 2014;

Op de voordracht van de Minister van Ontwikkelingssamenwerking en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde vierde beheerscontract tussen de Belgische Staat en de Naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk « Belgische Technische Coöperatie » wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit en het bij dit besluit gevoegde contract treden inwerking op 15 september 2014, met uitzondering van art. 17 dat in werking treedt op 1 januari 2015.

Art. 3.De minister bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, J.-P. LABILLE

Beheerscontract tussen de Belgische Staat en BTC Ondertekenende partijen Tussen : De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Ontwikkelingssamenwerking, de heer Jean-Pascal Labille, hierna "de Minister" genoemd, enerzijds;

En : De Belgische Technische Coöperatie, naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk, bedoeld in artikel 3 van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de "Belgische Technische Coöperatie" in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht, hierna "de wet tot oprichting van BTC" genoemd, met maatschappelijke zetel Hoogstraat 147, 1000 Brussel, vertegenwoordigd door Mevrouw Martine Van Dooren in haar hoedanigheid van voorzitster van de Raad van Bestuur, en door de heer Patrick Develtere in zijn hoedanigheid van bestuurder, hierna "BTC" genoemd, anderzijds;

In overeenstemming met de bepalingen van de wet tot oprichting van BTC : Wordt het volgende beheerscontract afgesloten, TITEL 1. - Bijzondere regels en voorwaarden waaronder BTC de taken van openbare dienst vervult die haar worden toevertrouwd krachtens artikelen 5, 6 en 9bis van de wet tot oprichting van BTC Artikel 1 - Beleidskader Dit beheerscontract sluit aan bij de doelstellingen en de beginselen van de Belgische ontwikkelingssamenwerking zoals vastgelegd door de wetgeving, het reglementaire kader, de strategienota's en de internationale verbintenissen die door de Belgische Staat inzake de ontwikkelingssamenwerking worden aangegaan.

Artikel 2 - Opdracht en waarden van BTC bedoeld in art. 15, § 2, 1° van de wet tot oprichting van BTC. De opdracht van BTC vertolkt haar bestaansreden en haar sociaal oogmerk. In opdracht van de Belgische Staat en van andere opdrachtgevers, voert BTC ontwikkelingssamenwerkingsprogramma's uit, ondersteunt en omkadert ze. Zij werkt samen met haar partners en ondersteunt hen door hen expertise, personeel en financiële middelen ter beschikking te stellen. Transparantie en integriteit zijn de basisprincipes van haar activiteiten. Zij past strikte regels en methoden toe die het mogelijk maken fraude en corruptie te bestrijden.

De waarden van BTC zijn engagement, respect, verantwoordelijkheidszin en integriteit.

Artikel 3 - Bepaling van de samenwerkingsprogramma's, met aanduiding van de regels, voorwaarden en modaliteiten bedoeld in art. 15, § 1 en § 2, 2° van de wet tot oprichting van BTC. 1° De Belgische Staat bepaalt en sluit samenwerkingsprogramma's af met zijn partnerlanden, bepaald in de wijze voorzien in artikel 16, § 1 van de Wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.2° In de programmatie van haar werk, budget en personeelsbestand houdt BTC rekening met de mogelijkheid dat de samenwerkingsprogramma's tijdens hun levensduur kunnen worden aangepast op het vlak van de duur, de enveloppe en de sectorale en thematische keuzes, op basis van evaluatiegegevens en voorstellen van het partnercomité.Dergelijke aanpassing treedt in werking nadat ze door de Minister is goedgekeurd.

Artikel 4 - Bepaling van de interventies en toewijzingsprocedures aan BTC, zoals bedoeld in art. 15, § 2, 2° en 3° van de wet tot oprichting van BTC. § 1. Voor de voorbereidingsfase wordt, in voorkomend geval,een voorbereidingsovereenkomst afgesloten tussen de Staat en BTC die de ondersteuning door BTC in de voorbereidingsfase bepaalt, ondermeer via de inzet van technische samenwerkingsdeskundigen. § 2. Voor de uitvoering wordt een uitvoeringsovereenkomst tussen de Belgische Staat en BTC, zoals bedoeld in artikel 15, § 2, 2° van de wet tot oprichting van BTC, getekend door de Minister en de voorzit(st)er van de Raad van Bestuur van BTC of hun gemachtigden.

De uitvoeringsovereenkomst bestaat uit : (i) de bijzondere overeenkomst gesloten tussen de Belgische Staat en het partnerland; (ii) een Technisch en Financieel Dossier dat de taken vermeldt die BTC moet uitvoeren tot uitvoering van de bijzondere overeenkomst; (iii) een delegatieakkoord in het geval van een actieve gedelegeerde samenwerking, met inbegrip van de taken van BTC tot uitvoering van het akkoord; (iv) in voorkomend geval het akkoord over de referentietermen en de prijsofferte voor de steun aan de sectorale beleidsdialoog. § 3. Indien het Technisch en Financieel Dossier voorziet dat BTC een overeenkomst tekent met de betrokken instellingen in het partnerland, zoals bedoeld in art. 8 van de wet tot oprichting van BTC, wordt een kopie naar de Minister gestuurd.

Artikel 5 - Beheerscyclus met aanduiding van de bijzondere regels en voorwaarden bedoeld in art. 15, § 1 en de modaliteiten voor de taken van openbare dienst alsook de toekenningsprocedure bedoeld in art. 15, § 2, 2° van de wet tot oprichting van BTC. 1° De Belgische Staat en BTC decentraliseren zo veel als mogelijk de besluitvorming in de belangrijkste stappen van het samenwerkingsprogramma.2° De beheerscyclus van het samenwerkingsprogramma bestaat uit vier fasen : (i) de voorbereiding, bestaande uit de beleidsdialoog, die tijdens een Gemengde Commissie tot een inhoudelijk akkoord over het Samenwerkingsprogramma leidt (maar die later moet worden verder gezet tot het einde van het Samenwerkingsprogramma), en de identificatie van de interventies, voor Belgische zijde onder de verantwoordelijkheid van de Belgische Staat, in het partnerland vertegenwoordigd door de Ambassade van België, (ii) de uitvoering, inclusief de formulering van de voorgestelde interventies, voor Belgische zijde onder de verantwoordelijkheid van BTC, (iii) de monitoring en evaluatie, onder de verantwoordelijkheid van de Belgische Staat wat het Samenwerkingsprogramma betreft en van BTC wat de verschillende interventies betreft, (iv) de afsluiting, en in voorkomend geval de exit-fase, onder de verantwoordelijkheid van de Belgische Staat wat het Samenwerkingsprogramma betreft en van BTC wat de verschillende interventies betreft.3° De Belgische Staat is verantwoordelijk voor de voorbereidingsfase, in beleidsdialoog met het partnerland.Indien de Belgische Staat het nodig acht, bepaalt hij via de Voorbereidingsovereenkomst, bij het begin van deze fase de referentietermen voor de bijdrage van BTC aan die fase. Deze bijdrage wordt gefinancierd via het Voorbereidingsfonds zoals bepaald in artikel 17, § 2, 1°. 4° De voorbereidingsfase telt de volgende stappen : (i) BTC levert de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel et Ontwikkelingssamenwerking, hierna genoemd de DGD, een appreciatienota over het lopende samenwerkingsprogramma, evenals een analyse van de technische criteria voor de bepaling van de uitvoeringsmodaliteiten van het toekomstige samenwerkingsprogramma. (ii) De DGD werkt de basisnota uit, die de strategie evenals de te behalen resultaten van het samenwerkingsprogramma bepaalt, en legt deze ter goedkeuring voor aan de Minister. De basisnota geeft reeds aan in welke mate het samenwerkingsprogramma sectorale programma's en/of punctuele ontwikkelingsinterventies omvat, evenals de voorgestelde uitvoeringsmodaliteiten. (iii) De DGD werkt de opvolgingsmatrix uit met de beoogde resultaten van het samenwerkingsprogramma. Als algemene regel geldt dat de resultaten die weerhouden worden in een sectoraal programma, overeenstemmen met de algemene doelstellingen van de interventies die vervolgens binnen dit sectoraal programma worden geïdentificeerd. In uitzonderlijke gevallen kunnen specifieke doelstellingen worden weerhouden in de identificatie van een programma. Het resultatenkader van het sectorale programma moet dit expliciet uiteenzetten. (iv) Zoals in voorkomend geval beschreven in de Voorbereidingsovereenkomst volgens art. 4 § 1, ondersteunt BTC het partnerland bij de identificatie van de interventies. Op basis van een model opgesteld door DGD en BTC, omvat de identificatie de definitie van : - de algemene doelstelling waaraan de interventie bijdraagt, - de specifieke doelstellingen die de interventie wil bereiken, - het maximale budget, - de geraamde duur.

Het vereiste budget en de duur worden tijdens de formulering gedefinieerd. (v) BTC bepaalt de nodige technische samenwerkingsdeskundigen ter ondersteuning van de voorbereiding en van de uitvoering van de interventie en, in voorkomend geval, de referentietermen van de experten ter ondersteuning van de sectorale beleidsdialoog. (vi) Op vraag van de Belgische staat kan BTC eventuele bijkomende analyses leveren. (vii) De DGD legt het samenwerkingsprogramma ter goedkeuring voor aan de Minister. Dit programma omvat : - De strategie van het samenwerkingsprogramma - De opvolgingsmatrix - De identificatie van de sectorale programma's en/of punctuele interventies - De overeenkomst met betrekking tot de technische samenwerkingsdeskundigen - In voorkomend geval, de referentietermen voor de technische samenwerkingsdeskundigen ter ondersteuning van de beleidsdialoog (viii) Het samenwerkingsprogramma wordt goedgekeurd tijdens de Gemengde Commissie (ix) Na ondertekening van het samenwerkingsprogramma wordt de uitvoeringsovereenkomst met betrekking tot de technische samenwerkingsdeskundigen getekend met BTC. Op deze basis kan BTC de deskundigen aanwerven. 5° BTC is verantwoordelijk voor de uitvoeringsfase, in nauwe samenspraak met het partnerland. Deze uitvoeringsfase omvat de volgende stappen : (i) Deze fase start met de formulering van de Technische en Financiële Dossiers en eventueel de realisatie van de eerste uitgaven voor de interventie, die kunnen gebeuren op het Voorbereidingsfonds zolang de bijzondere overeenkomst niet getekend is. Tijdens de formulering onderhandelt BTC met het partnerland over alle aspecten van de interventie, met name het gebruik van het beschikbare budget (werken, leveringen, diensten, steun aan de werking, subsidies, het aantal technische assistenten en technische samenwerkingsdeskundigen ter directe ondersteuning van de interventies), om te garanderen dat de specifieke doelstellingen van de interventies worden bereikt. (ii) De Technische en Financiële Dossiers worden lokaal goedgekeurd in de Stuurgroep (Gemengde Lokale Overlegstructuur), bestaande uit de vertegenwoordigers van het partnerland en van BTC en, tot de ondertekening van de Bijzondere Overeenkomst, de vertegenwoordigers van de Ambassade van België.Indien op dit niveau geen overeenstemming bereikt wordt tussen de vertegenwoordigers van DGD en BTC wordt het dossier aan het Comité voor Kwaliteitscontrole in Brussel voorgelegd. (iii) De bijzondere overeenkomsten voor de interventies worden aan de Minister voorgelegd ter definitieve goedkeuring vóór ondertekening. (iv) De bijzondere overeenkomst tussen de Staat en het partnerland en de uitvoeringsovereenkomst van een sectoraal programma tussen de Staat en BTC worden getekend na de formulering van de eerste interventie uit dit programma. De Bijzondere Overeenkomst vermeldt enkel de vastlegging door de Belgische Staat van de eerste interventie. De vastlegging van de kredieten voor de volgende projecten binnen het sectoraal programma zullen bij uitwisseling van brieven na formulering van elk project worden meegedeeld; de uitvoeringsovereenkomst tussen de Staat en BTC wordt aangevuld met de nodige addenda. (v) De bijzondere overeenkomsten van de sectorale programma's hebben een maximale duur van acht jaar.De interventies hebben een maximale duur van zes jaar en mogen de einddatum van de bijzondere overeenkomst van het sectorale programma niet overschrijden. Geen enkele verlenging van interventies wordt toegelaten. Eventuele budgetsaldo's worden op het einde van de interventie door de Belgische Staat gerecupereerd.

Deze bepaling wordt opgenomen in elke bijzondere overeenkomst die wordt afgesloten na de inwerkingtreding van het beheerscontract. (vi) BTC voert het programma uit met respect voor de principes van partnerschap, wederzijdse verantwoordelijkheid en resultaatgericht beheer. De uitvoering omvat de opvolging en monitoring op het niveau van de interventies. (vii) Met uitzondering van wijzigingen in verband met de duur van de bijzondere overeenkomst, het bedrag of de specifieke doelstelling, beslist BTC, in samenspraak met het partnerland, over de aanpassingen aan het Technisch en Financieel Dossier zoals die zijn bijgevoegd bij de voormelde overeenkomst. BTC stelt de Staat hiervan in kennis. 6° De Belgische Staat is verantwoordelijk voor de monitoringfase op het niveau van het samenwerkingsprogramma.Hij zet de beleidsdialoog met het partnerland over het nationale en sectorale beleid verder en brengt BTC ervan op de hoogte. 7° Ter voorbereiding van het jaarlijks speciaal partnercomité levert BTC aan de DGD een rapport over de opvolging van de lopende interventies binnen het programma.8° In het geval van een exit uit een sector of een partnerland, legt BTC aan de Minister een actieplan voor de exit voor, waarvan de duur niet langer dan vier jaar mag bedragen. Artikel 6 - Rol en plaats van de technische samenwerkingsdeskundigen en de technische assistenten, zoals bedoeld in art. 15, § 2, 6° en 7° van de wet tot oprichting van BTC. § 1. De technische samenwerkingsdeskundigen worden aangeduid met inachtname van onderstaande beginselen : 1° In de sectoren waar het samenwerkingsprogramma een bijdrage aan de sectorale beleidsdialoog omvat, kunnen technische samenwerkingsdeskundigen worden belast met de ondersteuning van de Belgische Staat, op diens verzoek, bij het voeren van de beleidsdialoog door de ambassade.De Belgische Staat definieert de behoefte aan technische samenwerkingsdeskundigen en hun mandaat in de voorbereidings- en uitvoeringsfase van het samenwerkingsprogramma.

De terbeschikkingstelling van de technische samenwerkingsdeskundigen door BTC aan de Belgische Staat vormt het voorwerp van een uitvoeringsovereenkomst die door de Belgische Staat en BTC wordt ondertekend. 2° BTC stelt technische samenwerkingsdeskundigen tewerk, belast met de uitvoering van de verbintenissen van BTC tegenover de partnerlanden en tegenover de Belgische Staat.Deze verbintenissen vloeien voort uit de keuzes die tijdens de voorbereiding en de uitvoering van het samenwerkingsprogramma worden gemaakt. Deze deskundigen zorgen voor de voorbereiding en een directe ondersteuning van de interventies, meer bepaald op het gebied van het risicobeheer en de levering van de producten die in het kader van de interventies worden verwacht. Deze ondersteuning kadert altijd in de capaciteitsversterking van het partnerland.

De Belgische Staat en BTC onderhandelen in de voorbereidingsfase van het samenwerkingsprogramma over de behoefte aan deskundigen ter directe ondersteuning van de interventies. Het mandaat van deze deskundigen vormt het voorwerp van een dialoog met het partnerland, tijdens de uitvoeringsfase van het samenwerkingsprogramma.

De financiering van de technische samenwerkingsdeskundigen ter ondersteuning van de interventies wordt opgenomen in de enveloppe van het samenwerkingsprogramma.

In het kader van de middelen die BTC via het Voorbereidingsfonds of via een Uitvoeringsovereenkomst ontvangt, verbindt BTC zich ertoe om binnen de vereiste termijnen over een toereikende expertise te beschikken om de ondersteuning te leveren die in de voorbereidende fase van de samenwerkingsprogramma's of in de uitvoering van de interventies van de Belgische samenwerking van haar wordt verwacht, BTC kan deze middelen gebruiken om technische samenwerkingdeskundigen te financieren die snel in de partnerlanden inzetbaar zijn om de sectorale beleidsdialoog te steunen waaraan België via haar interventies deelneemt. 3° Deze twee soorten technische samenwerkingsdeskundigen zijn werknemers van BTC en leggen rekenschap af aan BTC.Zij maken deel uit van het personeel van de vertegenwoordiging van BTC en worden gedekt door het statuut van BTC in het partnerland. § 2. De technische assistenten worden aangeduid met inachtname van onderstaande beginselen : 1° De technische assistenten zijn deskundigen die BTC ter beschikking stelt van het partnerland.De technische assistentie is over het algemeen gespecialiseerd, beperkt in de tijd en gekoppeld aan welbepaalde activiteiten in het kader van een interventie of van de steun aan het partnerland in zijn sectorale beleidsdialoog. 2° Het verzoek om technische assistentie in het kader van een interventie moet uitgaan van het partnerland.3° Indien de technische assistent beheersverantwoordelijkheden op zich neemt in het kader van een interventie of van de ondersteuning van de beleidsdialoog, doet hij dat in naam, voor rekening en onder de verantwoordelijkheid van het partnerland.4° De technische assistentie kan worden verstrekt via een dienstencontract na de gunning van een overheidsopdracht of via een arbeidsovereenkomst, in het kader van multidonor- of bilaterale verbintenissen.5° De technische assistent is verantwoording verschuldigd aan de overheid van het partnerland. Artikel 7 - Regels, voorwaarden en modaliteiten bedoeld in art. 15, § 1 en § 2, 2° en 7° van de wet tot oprichting van BTC voor de deelname van BTC aan de verschillende overlegorganen. 1° Gemengde commissie BTC neemt als waarnemer deel aan de gemengde commissie die het samenwerkingsprogramma goedkeurt, via haar plaatselijke vertegenwoordiging en desgewenst met de deelname van vertegenwoordigers van de zetel van BTC.Op verzoek van de Belgische Staat, levert BTC bijdragen aan dit overleg. 2° Partnercomité De plaatselijke vertegenwoordiging van BTC neemt als waarnemer deel aan het partnercomité dat instaat voor de opvolging van het samenwerkingsprogramma.Een speciaal partnercomité, waaraan vertegenwoordigers van de zetels van DGD en BTC deelnemen, wordt georganiseerd voor de mid-term review van het samenwerkingsprogramma en, indien nodig, op jaarlijkse basis. 3° Sectoraal overlegforum Om de opvolging van de prestaties van de Belgische ontwikkelingssamenwerking op sectoraal niveau te verzekeren, neemt de Belgische Staat bij voorkeur deel aan bestaande sectorale overlegfora, waar ook andere donoren aan deelnemen en die door het partnerland worden georganiseerd.Als er geen multidonorforum is, wordt een bilateraal forum opgericht om de sectorale beleidsdialoog te voeren.

De Belgische Staat wordt vertegenwoordigd door de ambassade, die desgevallend wordt bijgestaan door de technische samenwerkingsdeskundige voor de ondersteuning van de sectorale beleidsdialoog. De deelname aan het sectorale overleg wordt voorafgegaan door een zorgvuldige voorbereiding tussen de ambassade en BTC. 4° Stuurgroep De stuurgroep (of Gemengde Lokale Overlegstructuur) van het sectorale programma of de interventie verzekert de opvolging van de uitvoering van de interventie.De stuurgroep rapporteert aan het partnercomité en/of aan het sectorale overlegforum. De referentietermen en de samenstelling van de stuurgroep worden gedefinieerd in de bijzondere overeenkomst. BTC vertegenwoordigt de Belgische zijde in de stuurgroep. Het aantal stuurgroepen dat binnen een sectoraal programma wordt gevormd, hangt af van de kenmerken van het programma en van de interventies die er deel van uitmaken. Tijdens de formulering wordt bepaald of men al dan niet een specifieke stuurgroep voor een interventie zal vormen. 5° Directie van de interventie De directie van de interventie is het orgaan dat door het partnerland en BTC wordt gemandateerd om de interventie op het operationele vlak te sturen en er op toe te zien dat de resultaten worden bereikt.De directie van de interventie rapporteert aan de stuurgroep van het sectoraal programma of van de interventie.

Artikel 8 - Gedelegeerde samenwerking § 1. In het geval van een actieve gedelegeerde samenwerking, gedefinieerd in art. 2, 11° en art. 22 van de wet betreffende de Belgische ontwikkelingssamenwerking, is de volgende procedure van toepassing : 1° Het delegatieakkoord met de derde donor wordt bij voorkeur rechtstreeks door de Belgische Staat ondertekend.De ambassade van België met jurisdictie ten aanzien van het partnerland voert de beleidsdialoog in naam van de derde donor, indien deze dat wenst. De Belgische Staat kan BTC verzoeken om als taak van openbare dienst een delegatieakkoord met een andere donor te ondertekenen. 2° Het delegatieakkoord kan worden ondertekend hetzij na de identificatie, hetzij na de formulering van de interventie, afhankelijk van de procedure van de derde donor.3° Indien de actieve gedelegeerde samenwerking de cofinanciering van een interventie betreft, ziet de Belgische Staat erop toe dat de modaliteiten van de cofinanciering worden onderhandeld voor de interventie wordt geformuleerd, zodat slechts één formulering nodig is en één enkel technisch en financieel dossier de volledige financiering bestrijkt.Is dat niet het geval, dan worden de noden betreffende de formulering onderhandeld. 4° De Belgische Staat informeert het partnerland officieel dat hij de derde donor in het kader van de gedelegeerde interventie vertegenwoordigt.Deze informatie gebeurt door de ondertekening van hetzij een bijlage bij de bijzondere overeenkomst van de interventie die door de gedelegeerde samenwerking wordt aangevuld, hetzij een nieuwe bijzondere overeenkomst. 5° BTC houdt de Belgische Staat op de hoogte van het verloop van de interventie, volgens de met de derde donor overeengekomen procedures. § 2. Wanneer BTC rechtstreeks door andere donoren wordt benaderd om voor hun rekening interventies uit te voeren, informeert ze de Minister (volgens de modaliteiten van artikel 25). § 3. Er wordt gestreefd naar wederkerigheid tussen actieve en passieve gedelegeerde samenwerking. Deze laatste wordt beperkt tot interventies buiten de concentratiesectoren van de gouvernementele samenwerking, tenzij uitzonderlijke omstandigheden nopen tot bijkomende initiatieven.

Artikel 9 - Interventies buiten de samenwerkingsprogramma's, zoals bedoeld in art. 6 en 9bis en in art. 15, § 2, 3° van de wet tot oprichting van BTC 1° De Belgische Staat stuurt BTC een prijsaanvraag, vergezeld van de referentietermen van de uit te voeren taak, volgens een met BTC overeengekomen template.2° De prijsaanvraag vermeldt de antwoordtermijnen die BTC en de Belgische Staat moeten eerbiedigen.Deze termijnen hangen af van de aard van de uit te voeren taak. 3° BTC geeft binnen de overeengekomen termijn een prijsofferte of motiveert haar weigering om de taak uit te voeren.De prijsofferte bestaat uit een technisch en financieel dossier. 4° De Belgische Staat onderhandelt indien nodig met BTC.Binnen de overeengekomen termijn notificeert de Belgische Staat BTC over zijn akkoord met de prijsofferte of over zijn formeel met redenen omklede weigering. 5° Indien de Belgische Staat de duur van de uitvoering van een taak wenst te verlengen of de referentietermen van een taak tijdens haar uitvoering wenst aan te passen, gelden de in het gedetailleerde technische en financiële dossier beschreven procedures voor de verlenging of de aanpassing.Indien deze procedures niet beschreven zijn, onderhandelen de Belgische Staat en BTC over de beste aanpak.

TITEL 2. - Specifieke verbintenissen 2014-2018, met aanduiding van de bijzondere regels en voorwaarden bedoeld in art. 15, § 1 en § 2 (5° -8° en 12° -13° ) van de wet tot oprichting van BTC Artikel 10 - Beheer gericht op de resultaten van de interventies. 1° De bijdrage van BTC aan de resultaten van de interventies wordt gedefinieerd op basis van de bijzondere overeenkomsten van de sectorale programma's en de punctuele interventies die de Belgische Staat ondertekent, en op basis van de uitvoeringsovereenkomsten die BTC met de partnerlanden ondertekent.2° Door de principes van partnerschap en wederzijdse verantwoordelijkheid bij de uitvoering van een interventie toe te passen, neemt BTC twee soorten verbintenissen op : een resultaatsverbintenis en een inspanningsverbintenis.3° De resultaatsverbintenis heeft betrekking op de levering door BTC van de diensten en producten waartoe BTC zich tijdens de formulering heeft verbonden en die conform de modaliteiten voorzien in het TFD kunnen worden gewijzigd in functie van wijzigende omstandigheden.4° De inspanningsverbintenis heeft betrekking op de verantwoordelijkheid van BTC om ervoor te zorgen dat de specifieke doelstellingen van de interventie worden bereikt, ongeacht de hulp- en uitvoeringsmodaliteiten. Voor BTC betekent dit : (i) erop toezien dat het partnerland zijn eigen verplichtingen nakomt; (ii) alle nodige preventieve of corrigerende maatregelen nemen, eventueel met inbegrip van de aanwending van bijkomende middelen, naast de voorstellen voor heroriëntering, voor onderbreking of voor definitieve stopzetting van de interventie. BTC vermeldt in haar rapportering aan de Belgische Staat alle maatregelen die zij voorstelt.

Artikel 11 - Kwaliteitsverbintenis en interne evaluatie. 1° Het kwaliteitsbeheer van BTC omvat processen voor het toezicht op en de meting van de diensten van BTC en van de producten van de interventies, verzameld onder de noemer kwaliteitszorg.Ze maken het mogelijk om : (i) zich ervan te verzekeren dat de geleverde diensten en producten overeenstemmen met interne kwaliteitsnormen, (ii) de performantie van de interventies te meten aan de hand van internationale evaluatiecriteria, (iii) lessen te trekken en de geleerde lessen te kapitaliseren.2° Het eerste niveau van de kwaliteitszorg omvat de validatie van de kwaliteit van de geleverde diensten en producten en de monitoring en evaluatie van de interventies.3° Het tweede niveau van de kwaliteitszorg van BTC omvat : (i) de uitvoering van evaluaties om de kwaliteit van bepaalde geleverde diensten en producten en de doeltreffendheid van de monitoring en evaluatie van het eerste niveau te controleren; (ii) de uitvoering van sectorale en/of thematische evaluaties die een geheel van interventies bestrijken. 4° Aangaande evaluatieactiviteiten rapporteert de interne evaluatiedienst van BTC aan de Raad van Bestuur en is onafhankelijk van de algemene directie van BTC en in het bijzonder van de directies van BTC die verantwoordelijk zijn voor de levering van goederen en diensten.5° De interne evaluatiedienst ontwikkelt, vulgariseert en onderhoudt het normatieve en methodologische kader voor de kwaliteitszorg van BTC, met respect voor de complementariteit met de evaluaties van DGD en van de Bijzonder Evaluator. In overeenstemming met hoofdstuk 9, art. 32, 33 en 34 van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking bestaat dit normatief en methodologisch kader uit een door de bijzonder evaluator van de ontwikkelingssamenwerking gecertificeerd en geëvalueerd evaluatiesysteem. 6° De verslagen van de interne evaluatiedienst worden tevens overgemaakt aan het auditcomité en aan de dienst van de Bijzonder Evaluator van de ontwikkelingssamenwerking. Artikel 12 - Opvolging van de performantie van BTC. 1° BTC ontwikkelt een meerjarenstrategie in de vorm van een strategiekaart die is opgebouwd rond vier perspectieven : resultaten, diensten, middelen en leren.2° De performantie van BTC is de mate waarin zij erin slaagt haar strategie uit te voeren.Ze wordt gemeten aan de hand van een beperkt aantal kritieke prestatie-indicatoren (KPI's), die met een specifieke regelmaat worden opgevolgd. 3° BTC vermeldt elk jaar in haar ondernemingsplan welke KPI's ze heeft gekozen en wat hun referentiewaarden (baseline) en streefwaarden (targetline) zijn.Deze indicatoren hebben betrekking op de vier perspectieven van de strategiekaart. De indicatoren worden voor het eerst gedefinieerd in het in 2014 opgestelde ondernemingsplan voor het jaar 2015. Ze worden in 2015 voor het eerst gemeten. 4° De opvolging van de performantie van BTC aan de hand van KPI's wordt geleidelijk aan toegepast tijdens de duur van het beheerscontract, naarmate de mogelijkheden van het informatiebeheersysteem van BTC evolueren.Een belangrijk element, dat vanaf het eerste jaar van het beheerscontract moet worden gevolgd, is de naleving van de termijnen, met inbegrip van de versnelling van de uitvoering van de interventies op het terrein.

Artikel 13 - Risicobeheer, ethische code en corruptiebestrijding. 1° Het risicobeheer op interventieniveau wordt opgenomen in de projectbeheersmethode PRINCE2.2° BTC voert een ethische code in en actualiseert ze indien nodig.Ze leidt haar personeel op en ondersteunt het in de toepassing van de ethische code. Ze voert binnen haar integriteitsbureau van de zetel een systeem met aanspreekpunten in voor het voltallige personeel. 3° BTC houdt zo vroeg mogelijk in de beheerscyclus van de samenwerkingsprogramma's rekening met de corruptierisico's.Dit moet op redelijke wijze verzekeren dat fraude en corruptie proactief worden bestreden.

Artikel 14 - Interne audit. 1° Het auditcomité werkt volgens de regels van een door de Raad van Bestuur goedgekeurd charter voor het auditcomité.2° De interne auditdienst is een onafhankelijke entiteit die onder de Raad van Bestuur ressorteert.Hij werkt volgens de regels van een door de Raad van Bestuur goedgekeurd charter voor de interne audit. 3° In overeenstemming met de norm 1312 van het Instituut van Interne Auditoren laat BTC haar interne auditsysteem ten minste om de vijf jaar evalueren door een onafhankelijke externe auditor. Aangezien de laatste audit van BTC van het jaar 2009 dateert, zal de volgende audit in 2014 worden georganiseerd.

Artikel 15 - Evaluatie en externe controles. 1° De kwaliteitszorg van BTC wordt om de drie jaar in haar activiteiten van het tweede niveau geëvalueerd.Deze externe evaluatie gebeurt door de Bijzonder Evaluator van de ontwikkelingssamenwerking.

Het referentiestelsel voor de evaluatie is dat van het Comité voor Ontwikkelingshulp van de OESO. 2° Als overgangsmaatregel blijft de jaarlijkse externe evaluatie, zoals bepaald in het derde beheerscontract, van toepassing.Dit mechanisme wordt afgeschaft van zodra de Bijzonder Evaluator van de ontwikkelingssamenwerking, in het licht van de voornoemde externe evaluatie, aan de Belgische Staat bevestigt dat het systeem van monitoring en evaluatie van BTC effectief functioneert. 3° Indien het volgens de verslagen van de door de Minister aangestelde regeringscommissaris of van het college van commissarissen der rekeningen bij BTC nodig is, kan de Minister bijkomende externe controlemaatregelen organiseren, naast de maatregelen die al voorzien zijn in hoofdstuk V van de wet tot oprichting van BTC, en die aan de bestaande controleorganen toevertrouwen. Artikel 16 - Uitwisseling van informatie en rapportering. 1° BTC informeert de bevoegde ambassade over de vooruitgang van de interventies en de programma's, door de volgende rapporten te leveren : (i) het jaarlijks voortgangsverslag van de sectorale programma's en de punctuele interventies, geformuleerd in termen van resultaten en met inbegrip van de uiteenzetting van de discussiepunten met betrekking tot de sectoraleprogramma's.Deze worden uiterlijk een maand voor het partnercomité overgemaakt; (ii) de verslagen van de stuurgroepen van de sectorale programma's en de interventies; (iii) de verslagen van de mid-term en de end of term review van de interventies; (iv) de resultaatgerichte eindverslagen van de interventies, die uiterlijk negen maanden na de einddatum van de uitvoeringsovereenkomsten worden overgemaakt. De goedkeuring door de Belgische Staat van deze verslagen geldt als definitieve oplevering van de interventies. 2° De Belgische Staat levert BTC de verslagen van de vergaderingen van de partnercomités en de sectorale overlegfora.De Belgische Staat informeert BTC over de inhoud en de voortgang van de nationale en sectorale beleidsdialoog. 3° Overeenkomstig artikel 23 § 1 van de wet tot oprichting van BTC legt de Raad van Bestuur een ondernemingsplan ter goedkeuring aan de Minister voor, voor 15 november van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop het ondernemingsplan betrekking heeft.Los van de verplichtingen die uit dit artikel voortvloeien, vormen de elementen van artikelen 12, 13 en 14 van dit beheerscontract specifieke aandachtspunten die tijdens de volledige duur van het vierde beheerscontract in het ondernemingsplan moeten worden opgenomen. 4° Het ondernemingsplan wordt als goedgekeurd door de Minister beschouwd indien de Minister tegen 15 december van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop het ondernemingsplan betrekking heeft, geen met redenen omklede formele weigering aan de Raad van Bestuur van BTC heeft genotificeerd.5° BTC stelt elk jaar een jaarverslag op.Het wordt door de Raad van Bestuur voor 30 april van het jaar na het burgerlijk jaar waarop het betrekking heeft voorgesteld aan de Algemene Vergadering en overgemaakt aan de Minister van Begroting.

Artikel 17 - Financiering bedoeld in art. 15, § 2, 4° van de wet tot oprichting van BTC. § 1. Algemene bepalingen 1° Het budget van de Belgische Staat voorziet jaarlijks in de nodige kredieten voor de financiering van de activiteiten van BTC, onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring en van de budgettaire beslissingen van de regering.2° De financiering van BTC past in de indicatieve driejarenplanning van de kredieten van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, in overeenstemming met de programmering van de prestaties.3° De door de Staat aan BTC toegewezen middelen moeten worden benut met eerbied voor de principes van doelmatigheid, doeltreffendheid en zuinigheid. § 2. Structuur van het budget 1° Kosten van de tenuitvoerlegging van taken van openbare dienst onder artikel 5 van de wet tot oprichting van BTC Dit zijn operationele kosten die direct samenhangen met de prestaties van BTC, die het voorwerp uitmaken van een specifieke overeenkomst tussen België en het partnerland, alsook resterende micro-interventie-programma's en beurzenprogramma's. Dit zijn andere kosten dan de kosten van de prestaties van BTC in opdracht van derden en van haar beheerskosten.

De operationele kosten omvatten een "Voorbereidingsfonds" van de interventies. Conform art. 5 van voorliggend contract, financiert dit Fonds : (i) de ondersteuning, zoals bepaald in de Voorbereidingsovereenkomst, door BTC van de voorbereidingsfase van de samenwerkingsprogramma's; (ii) de formulering van de interventies; (iii) de eerste activiteiten voor de opstart van een interventie in afwachting van de ondertekening van de bijzondere overeenkomst. 2° Kosten van de prestaties onder artikelen 6 en 9 van de wet tot oprichting van BTC Dit zijn kosten die direct samenhangen met de prestaties, door de Staat aan BTC toevertrouwd door middel van een uitvoeringsovereenkomst krachtens artikelen 6 en 9 van de wet tot oprichting van BTC 3° Beheerskosten van BTC Dit is het geheel van kosten die nodig zijn voor de goede werking van de zetel van BTC en haar buitenlandse vertegenwoordigingen.Deze kosten kunnen in geen geval dienen tot financiering van de activiteiten van BTC in opdracht van derden.De erelonen van de rekeningcommissarissen vallen eveneens onder deze titel. § 3. Bepaling, overmaking en verantwoording van de operationele kosten van de prestaties onder artikel 5 van de wet tot oprichting van BTC Vóór 15 april van elk jaar dat voorafgaat aan het te financieren boekjaar, deelt BTC haar budget aan de Staat mee. Het voornoemde budget omvat alle operationele kosten.

Vóór 15 oktober van elk jaar dat voorafgaat aan het te financieren jaar, bezorgt BTC de Staat de herziening van het budget, dat werd ingediend vóór 15 april.

Door de goedkeuring van de begroting door het parlement bevestigt de Staat het exacte bedrag van het krediet dat aan BTC wordt verleend.

Bij de begrotingscontrole deelt de Staat eveneens door de parlementaire goedkeuring het exacte aangepaste bedrag mee van het krediet dat aan BTC wordt verleend.

De Staat garandeert dat de schuldvorderingen "voor uit te voeren prestaties", die op 1 januari, 1 maart, 1 juni en 1 september door BTC ingediend zijn, uiterlijk op 31 januari, 31 maart, 30 juni en 30 september betaald worden. Die schuldvorderingen betreffen telkens 1/4 van de totale goedgekeurde begroting van BTC. Indien een deel van de door de Staat toegekende kredieten door BTC niet besteed of niet naar behoren verantwoord zou zijn, trekt de Staat die som af van de betaling van de schuldvordering die door BTC bij de Staat ingediend wordt op 1 september van het jaar dat volgt op het te financieren jaar. De Staat notificeert aan BTC het bedrag dat op de schuldvordering van 1 september in mindering wordt gebracht.

De vierde schuldvordering, d.w.z. die van 1 september, zal door BTC zo nodig verminderd worden. BTC maakt aan de Staat vóór 31 juli van het te financieren jaar het bedrag bekend, dat eventueel in mindering moet worden gebracht op de vierde schuldvordering.Het betreft hier geconsolideerde bedragen waarvan de betaling los staat van de daadwerkelijke verantwoording van de uitgaven.

Uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het te financieren jaar, verschaft BTC de Staat de verantwoording van de uitgaven per prestatie. Het verslag waarin die uitgaven verantwoord worden, wordt door de rekeningcommissarissen van BTC gewaarmerkt als zijnde "overeenstemmend met en getrouw aan" de wet, dit beheerscontract en de jaarrekening." § 4. Bepaling, overmaking en verantwoording van kosten van de prestaties onder artikelen 6 en 9 van de wet tot oprichting van BTC Bij het opstellen van de Staatsbegroting worden de totale kosten van de prestaties onder artikel 6 en 9 van de wet tot oprichting van BTC opgenomen ter informatie.

Elke prestatie maakt namelijk het voorwerp uit van een uitvoeringsovereenkomst met een budget en een specifieke planning.

Voor de prestaties onder artikel 6 en 9 omvat het budget van de prestatie, naast de directekosten van de prestatie, een forfaitair bedrag dat de beheerskosten, andere dan de kosten voor de salarissen, dekt en dat gelijk is aan 12 % van het totale bedrag van de prestatie.

Voorgaande alinea geldt tevens voor de beheerskosten op de samenwerkingsprestaties uitgevoerd door BTC in het kader van Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid (BFVZ).

De prestatie wordt gefactureerd op een periodieke basis die overeengekomen wordt in de uitvoeringsovereenkomst. De verantwoording van de prestatie wordt bij de schuldvordering gevoegd en opgesteld volgens een formaat dat overeengekomen wordt in de uitvoeringsovereenkomst. § 5. Bepaling, overmaking en verantwoording van de beheerskosten Voor de taken van openbare dienst die haar worden toevertrouwd krachtens artikel 5 van de wet tot oprichting van BTC ontvangt, BTC jaarlijks een dotatie die gelijk is aan : 1°. Voor het begrotingsjaar 2015, een vast bedrag van 22.345.000 EUR, plus 425.000 EUR voor de erelonen van de rekeningcommissarissen, zijnde de schattingen die in de begroting 2014 van de Staat vermeld worden; 2°. Voor het begrotingsjaar 2016, een vast bedrag van 22.635.000 EUR, plus 425.000 EUR voor de erelonen van de rekeningcommissarissen, zijnde de schattingen die in de begroting 2014 van de Staat vermeld worden; 3°. Vanaf het begrotingsjaar 2017, - 11,15 % van de gemiddelde uitgaven over de laatste 3 afgesloten boekjaren onder artikel 5 (exclusief stortingen budget support) plus de erelonen van de rekeningcommissarissen. - plus 4 % van de gemiddelde uitgaven over de laatste 3 afgesloten boekjaren in het kader van budgethulp. - Deze dotatie wordt jaarlijks vermeerderd met 1 % ter financiering van de baremieke verhogingen van de loonmassa eigen aan de leeftijdsopbouw van het personeelbestand van BTC, zolang BTC bewijst dat dit nog gerechtvaardigd blijft.

Vanaf 2015 kan de Algemene Vergadering van BTC afwijken van het principe van terugstorting aan de Schatkist van de Staat van eventueel niet gebruikte saldi van de beheerskosten, en deze aan de financiële reserves van BTC toekennen.

Deze eventuele toekenning aan de financiële reserves van BTC is evenwel beperkt tot een maximum bedrag van 1 MEUR per jaar en tot een gecumuleerde reserve van maximum 6 MEUR. Bij overschrijding van deze bedragen wordt het saldo aan de Schatkist van de Staat teruggestort.

De Algemene Vergadering van BTC beslist over het gebruik van de reserve.

De beheerskosten worden door de Staat betaald in twee schijven, op basis van schuldvorderingen, door BTC opgesteld op 1 januari en 1 juli van het lopende boekjaar.

De Staat verbindt zich ertoe de betalingen uit te voeren uiterlijk op 31 januari en 31 juli. De kredieten, bestemd voor de betaling van de erelonen van de rekeningcommissarissen, worden vereffend als supplement bij de eerste schijf.

De beheerskosten worden eenmaal per jaar verantwoord, op basis van een rapport,opgesteld tijdens de voorbereiding van de jaarrekening van BTC en door het college van rekeningcommissarissen bekrachtigd als zijnde « overeenstemmend met en trouw aan de wet, dit beheerscontract en de jaarrekening ».

Deze rechtvaardiging moet door BTC worden ingediend uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het desbetreffende boekjaar.

Als een deel van de door de Staat toegekende dotatie door BTC niet voldoende gerechtvaardigd is, kan de Staat die som aftrekken van de betaling van de tweede schijf van de beheerskosten van het lopende boekjaar na beslissing van de Algemene Vergadering § 6. Financiering van de samenwerkingsdeskundigen De kosten van de deskundigen omvatten met name de rekruteringskosten, de kosten van verhuizing, de loonkosten, de huisvesting, de kosten van internationale reizen, de kosten van een dienstwagen, de kosten van logistieke middelen, de kosten van opleiding die verband houden met de prestatie en de kosten verbonden aan de familiale toestand van de deskundigen.

Voor de remuneratie wordt rekening gehouden met de vereiste bekwaamheden van de deskundige en met de kosten van levensonderhoud op de plaats van de prestatie.

TITEL 3. - Slotbepalingen Artikel 18 - Veiligheid. 1° De Belgische Staat zet alle nodige politieke stappen bij de partnerlanden opdat de activiteiten van BTC er zouden kunnen verlopen in een juridisch en reglementair kader dat aangepast is aan de bijzondere kenmerken van de ontwikkelingssamenwerking.De Belgische Staat verbindt zich ertoe het akkoord van 23 december 2002 over het statuut van de vertegenwoordigingen van BTC en haar personeelsleden te actualiseren. 2° De Belgische Staat zet alle nodige politieke stappen bij de partnerlanden om de problemen op te lossen die zouden kunnen ontstaan in verband met het statuut van het personeel van BTC.3° De Belgische Staat biedt dezelfde garanties op het vlak van de evacuatie en repatriëring om veiligheidsredenen aan alle personeelsleden van BTC met een arbeidsovereenkomst van Belgisch recht en hun gezin. Artikel 19 - Samenwerking tussen BTC en de ambassade in het partnerland. 1° De bevoegde ambassade en de plaatselijke vertegenwoordiging van BTC informeren elkaar regelmatig en organiseren periodieke ontmoetingen. Zij verdedigen hetzelfde standpunt tegenover het partnerland. 2° BTC en de Belgische Staat verbinden zich ertoe om voor het einde van het beheerscontract een gemeenschappelijke lokalisatie te hebben voor de ambassade en de vertegenwoordiging van BTC in ten minste de helft van de partnerlanden, met eerbied voor de bevoegdheden van elke partij en door middel van een billijk systeem voor het delen van de kosten. Artikel 20 - Communicatie over de door de Belgische Staat gefinancierde interventies. 1° BTC verzekert de zichtbaarheid van de Belgische Staat in de signalisatie van de interventies die deel uitmaken van het gouvernementele samenwerkingsprogramma.2° BTC zet in al haar communicatie over interventies die deel uitmaken van het gouvernementele samenwerkingsprogramma de van de Belgische Staat ontvangen financiering in de kijker.Ze voorziet bovendien, vanaf de formulering van de technische en financiële dossiers van de interventies, de integratie van een component "Communication 4 Development". Tenslotte verzorgt BTC, in samenwerking met de partnerlanden, ook de communicatie over de verkregen ontwikkelingsresultaten.

Artikel 21 - Inwerkingtreding en duur.

Het beheerscontract treedt in werking op 1 september 2014, met uitzondering van de bepalingen van artikel 17 dat op 1 januari 2015 in werking treedt. Het wordt afgesloten voor een duur van vijf jaar.

Artikel 22 - Toetsing en wijziging, volgens artikel 17 § 1 van de wet tot oprichting van BTC. 1° De Minister of de Raad van Bestuur van BTC kunnen de herziening van dit Beheerscontract voorstellen.2° Het beheerscontract wordt elk jaar getoetst door de Raad van Bestuur.3° De voorzit(st)er van de Raad van Bestuur legt de voorstellen tot wijziging ter goedkeuring voor aan de Minister.4° De Belgische Staat en BTC voeren samen een mid-term review van het beheerscontract uit. Artikel 23 - Sanctie in geval van niet-naleving (art. 15, § 2, 11° van de wet tot oprichting van BTC).

In geval van gebrekkige uitvoering door een partij van een of meer van haar plichten volgens het beheerscontract, notificeert de partij die zich benadeeld acht aan de andere partij de niet-naleving zoals ze is vastgesteld door de regeringscommissaris die de Minister heeft aangesteld. De partijen zullen eerst trachten een minnelijke schikking te bereiken. Behalve in geval van overmacht zal de benadeelde partij gemachtigd zijn om van de andere partij schadevergoeding en interest te vorderen bedoeld om de geleden schade te herstellen.

Artikel 24 - Heroriëntatie, onderbreking of stopzetting van de taken van openbare dienst (art. 15, § 2, 9° van de wet tot oprichting van BTC). 1° De Minister kan om politieke of veiligheidsredenen die verband houden met de toestand in het partnerland, de uitvoering door BTC van een krachtens dit beheerscontract gesloten toekenningsovereenkomst heroriënteren, onderbreken of definitief stopzetten, of BTC opdragen een krachtens dit beheerscontract afgesloten uitvoeringsovereenkomst te heroriënteren, te onderbreken of definitief stop te zetten.2° De Minister notificeert zijn met redenen omklede beslissing aan BTC met vermelding van hetzij de datum en de duur van de heroriëntatie van de toekenningsovereenkomst of de onderbreking, hetzij de datum van de definitieve stopzetting van de uitvoeringsovereenkomst.3° BTC kan de Minister voorstellen de uitvoering van een krachtens dit beheerscontract gesloten uitvoeringsovereenkomst te heroriënteren, te onderbreken of definitief stop te zetten om redenen van veiligheid die verband houden met de toestand in het partnerland of om redenen van slecht beheer door het partnerland, met inbegrip van daden van corruptie of een ontoereikende toe-eigening van de interventie.4° Binnen een termijn van vijf werkdagen vanaf de in het 2e lid bedoelde notificatie of de goedkeuring door de Minister van het in het 3e lid bedoelde voorstel, bepalen de Belgische Staat en BTC toepassingsmodaliteiten voor de heroriëntatie, de onderbreking of de definitieve stopzetting, op basis van een door BTC opgesteld voorstel dat de gevolgen en de operationele risico's die uit de beslissing voortvloeien in aanmerking neemt.Het voorstel van BTC voorziet het mechanisme dat verzekert dat de evolutie van de toestand wordt gevolgd en de toepassingsmodaliteiten eventueel worden aangepast. De Belgische Staat informeert het partnerland officieel over zijn beslissing. 5° De Belgische Staat vergoedt BTC voor alle directe of indirecte kosten die uit de heroriëntatie, de onderbreking of de definitieve stopzetting van de prestatie zoals bedoeld in 1° en 3° van dit artikel voortvloeien, op voorlegging van de relevante bewijsstukken.Deze bepaling geldt ook voor een actieve gedelegeerde samenwerking. 6° BTC neemt in haar overeenkomsten en contracten met derden een bepaling op die de in dit artikel bedoelde heroriëntatie, onderbreking of definitieve stopzetting van een prestatie voorziet. Artikel 25 - Andere taken die BTC uitvoert. 1° Op de taken die BTC in het kader van artikel 7 van de wet tot oprichting van BTC uitvoert, zijn hetzelfde beleidskader, dezelfde algemene doelstellingen en basisprincipes van toepassing als op de in artikelen 5, 6 en 9bis van deze wet bedoelde taken.2° BTC informeert de Minister over deze taken.Wanneer deze plaatsvinden in partnerlanden van de Belgische gouvernementele samenwerking, verduidelijkt BTC hoe zij de complementariteit en de synergie verzekert met de taken die zij al in het kader van de artikelen 5, 6 en 9bis van de wet tot oprichting van BTC in deze landen uitvoert. Wanneer de taken plaatsvinden in landen die geen partnerlanden van de Belgische gouvernementele samenwerking zijn, notificeert de Minister zijn eventuele bezwaar aan BTC binnen de 10 werkdagen na de ontvangst van de door BTC overgemaakte informatie. 3° De personeelskosten en alle andere kosten worden volledig aan de andere donor gefactureerd, op basis van een registratie van de gewerkte uren en van de gemaakte kosten. Artikel 26 - Overgang. 1° De nieuwe gouvernementele samenwerkingsprogramma's worden beheerd volgens de in artikel 5 beschreven cyclus.Met uitzondering van de lopende interventies waarover DGD en BTC het uitdrukkelijk eens zijn dat zij zullen worden voortgezet en voltooid volgens de bepalingen van het derde beheerscontract, worden alle andere lopende interventies volgens dit vierde beheerscontract beheerd. 2° Het 'beurzenprogramma' blijft geldig voor de partnerlanden met wie nog geen nieuw samenwerkingsprogramma werd afgesloten. Artikel 27 - Glossarium.

BTC en DGD ontwikkelen en actualiseren een gemeenschappelijk glossarium dat een geheel van concepten definieert die in het kader van het beheer van de gouvernementele samenwerkingsprogramma's worden gebruikt.

Gedaan te Brussel, op 9 april 2014, zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur van BTC en door de Ministerraad. Opgesteld in twee exemplaren, waarvan elke partij erkent er een te hebben ontvangen In naam van de Belgische Staat : De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, J.-P. LABILLE In naam van BTC : De voorzitster van de Raad van Bestuur, M. VAN DOOREN De bestuurder, P. DEVELTERE

^