Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 oktober 2002
gepubliceerd op 21 november 2002

Koninklijk besluit houdende instemming met het tweede beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk « Belgische Technische Coöperatie »

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2002015160
pub.
21/11/2002
prom.
23/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/23/2002015160/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit houdende instemming met het tweede beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk « Belgische Technische Coöperatie »


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de « Belgische Technische Coöperatie » in de vorm van een vennootschap van publiek recht, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 augustus 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 12 september 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken en van Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegd tweede beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk « Belgische Technische Coöperatie » wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit en het bij dit besluit gevoegde contract treden in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit Besluit.

Gegeven te Brussel, 23 oktober 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, E. BOUTMANS

Bijlage bij het koninklijk besluit van 23 oktober 2002 tot uitvoering van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de « Belgische Technische Coöperatie » BEHEERSCONTRACT TUSSEN DE BELGISCHE STAAT EN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP VAN PUBLIEK RECHT MET SOCIAAL OOGMERK « BELGISCHE TECHNISCHE COOPERATIE » Opgesteld conform de bepalingen van Hoofdstuk III van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de « Belgische Technische Coöperatie » in de vorm van een vennootschap van publiek recht, hierna genoemd « de wet tot oprichting van B.T.C. » Preambule In hun permanent streven naar verbetering van de uitvoering van de ontwikkelingssamenwerking, komen beide partijen overeen in goed overleg te werken aan een optimale uitwisseling van informatie, een transparante en correcte kostprijsberekening en een zo nauwkeurig mogelijke voorafgaandelijke indicatie van te programmeren activiteiten.

Beide partijen verklaren de definitie van de gehanteerde vaktermen te delen zoals ze in dit contract en in de bijlage gedefinieerd worden.

Tussen : De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, hierna « de Staat » genoemd;

En : de Belgische Technische Coöperatie, naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk bedoeld in artikel 3 van de wet tot oprichting van B.T.C., met maatschappelijke zetel Hoogstraat 147, 1000 Brussel, vertegenwoordigd door de heer Y. Haesendonck, in zijn hoedanigheid van voorzitter van de raad van bestuur, en door de heer W. Peirens, in zijn hoedanigheid van bestuurder; hierna « B.T.C. » genoemd.

Wordt overeengekomen wat volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen Sociaal oogmerk

Artikel 1.Conform artikel 15, § 2, 1°, van de wet tot oprichting van B.T.C. wordt het sociaal oogmerk omschreven in artikel 9 van de statuten in het koninklijk besluit van 15 februari 1999 tot uitvoering van artikel 13 van de wet tot oprichting van B.T.C. en houdende de statuten van B.T.C. Het bijzonder verslag over het sociaal oogmerk zal opgenomen worden in het door de raad van bestuur opgestelde beleidsverslag, conform artikel 30, § 2, van de wet tot oprichting van B.T.C. Gedragsregels tegenover de begunstigden van de samenwerkingsprestaties

Art. 2.B.T.C. verwezenlijkt haar taken van openbare dienst met respect voor het concept van partnerschap, met onder andere volgende aandachtspunten : - de ontwikkeling van de lokale capaciteit, middels wederzijdse kennisoverdracht, met name door zoveel mogelijk lokaal personeel en lokale ondernemingen in te zetten voor de uitvoering van de samenwerkingsprestaties; - de decentralisatie van de beslissingen inzake de samenwerkingsprestaties, om deze zo dicht mogelijk bij de beoogde doelgroepen te brengen; - de responsabilisering van het partnerland en de lokale partners, middels samenwerkingsvormen waarbij een zo groot mogelijk deel van de voorbereiding en de uitvoering van de samenwerkingsprestatie wordt toevertrouwd aan het partnerland en/of de lokale partners; - de ondersteuning van het partnerland en de lokale partners bij de identificatie van samenwerkingsprestaties; - het respect voor de intern geldende regels van regionale organisaties wanneer B.T.C. samenwerkt met organisaties waarvan partnerlanden deel uitmaken.

Evaluatie

Art. 3.B.T.C. verbindt zich ertoe haar medewerking te verlenen aan iedere externe evaluatie tijdens of na samenwerkingsprestaties vervuld in het kader van de taken van openbare dienst inzake samenwerking.

TITEL II. - Algemene bepalingen betreffende de uitvoering van taken van openbare dienst inzake directe bilaterale samenwerking bedoeld in artikel 5 van de wet tot oprichting van de B.T.C. Identificatie

Art. 4.De identificatie is de beschrijving van de samenwerkingsaanvraag, bepaald door het partnerland onder de verantwoordelijkheid van dit land.

Elke samenwerkingsprestatie maakt het voorwerp uit van een gemotiveerde en gedetailleerde identificatie door het partnerland; hierin wordt de keuze van de begunstigde groepen en technische lokale partners verantwoord.

De identificatie geeft een zo nauwkeurig mogelijke raming van de kostprijs van de samenwerkingsprestatie zonder beheerskosten van B.T.C. en een verantwoording van de samenhang met andere samenwerkingsprestaties in dezelfde sector of regio, wat ook de oorsprong van de financiering is.

Na, afhankelijk van het geval, ter goedkeuring zijn voorgelegd aan het Partnercomité, kan de identificatie leiden tot een bijzondere overeenkomst tussen het partnerland en de Belgische staat.

In elke bijzondere overeenkomst komen de partijen overeen dat indien de haalbaarheidsstudie en het technisch en financieel dossier dat de wederzijdse verplichtingen detailleert wijzigingen aan de overeenkomst noodzakelijk maakt, deze het voorwerp kunnen uitmaken van een uitwisseling van brieven.

Het ontwerp van overeenkomst en, desgevallend het ontwerp van uitwisseling van brieven, worden voor advies aan B.T.C. voorgelegd.

Formulering

Art. 5.De formulering is een onderzoek naar de haalbaarheid en naar de modaliteiten van uitvoering van de bijzondere overeenkomst zoals bedoeld in artikel 4 van dit beheerscontract.

B.T.C. is belast met de formulering en voert deze uit in overleg met het partnerland en de Attaché voor internationale samenwerking. Het resultaat van de formulering wordt voorgesteld in de vorm van een formuleringsverslag.

Het formuleringsverslag § 1. Naargelang van het soort taak die moet worden uitgevoerd en afhankelijk van de precisie waarmee de identificatie uitgevoerd werd, omvat het formuleringsverslag een meer of minder uitgebreide versie van : 1° de validatie van de gegevens zoals beschreven in de identificatie zoals bedoeld in artikel 4 van dit beheerscontract, inclusief een volledig uitgewerkt logisch kader; 2° een operationeel financieel en technisch dossier (F.T.D.) dat, op basis van het logisch kader van de interventie, de volgende elementen bevat : - een resultaatgerichte planning van de programma- of projectactiviteiten; - de besteding van de financiële en menselijke middelen die beide regeringen inzetten; - de kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren aan de hand waarvan tussentijds en aan het eind van de prestatie kan worden nagegaan of de resultaten al dan niet werden bereikt; - een kalender van realisatie van het programma; 3° een ontwerp van uitvoeringsovereenkomst tussen de Staat en B.T.C. Procedure § 2. 1° Binnen de dertig kalenderdagen na notificatie van het ontwerp van Bijzondere overeenkomst zoals bedoeld in artikel 4 van dit beheerscontract, stuurt de B.T.C. een gedetailleerde prijsofferte voor de formulering. 2° Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de prijsofferte notificeert de Staat aan B.T.C. zijn instemming met of afwijzing van de voorgestelde offerte. Indien de Staat wijzigingen wenst, organiseert zij binnen diezelfde termijn van dertig kalenderdagen een overleg met de B.T.C. 3° De prijsofferte van B.T.C. en de schriftelijke instemming van de Staat vormen de toewijzingsovereenkomst van de formulering in de zin van artikel 15, § 2, 2°, van de wet tot oprichting van B.T.C. 4° Na uitvoering van de formuleringsopdracht levert de B.T.C. een formuleringsverslag conform § 1 van dit artikel. Binnen de dertig kalenderdagen keurt de Staat dit verslag al dan niet goed. Indien de Staat wijzigingen wenst, organiseert zij een overleg met de B.T.C. binnen dezelfde termijn van dertig kalenderdagen. Dit overleg bepaalt tevens de termijn noodzakelijk om de bijsturing te realiseren. 5° Binnen de dertig kalenderdagen na afgifte van de eventueel gevraagde verbeteringen keurt de Staat al dan niet het verslag goed.6° Het door de Staat goedgekeurde technisch en financieel dossier wordt, met instemming van het partnerland, door de Staat bij verbale nota toegevoegd aan de bijzondere overeenkomst zoals bedoeld in artikel 4 van dit beheerscontract. Uitvoering

Art. 6.Binnen de tien kalenderdagen na de toevoeging van het TFD bij de Bijzondere overeenkomst, bezorgt de Staat aan B.T.C. een verzoek tot uitvoering van de prestatie. In voorkomend geval onderhandelen de Staat en B.T.C. over de inhoud van de uitvoeringsovereenkomst van de prestaties.

De uitvoeringsovereenkomst vormt een toewijzingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 15, § 2, 2°, van de wet tot oprichting van de B.T.C. De uitvoeringsovereenkomst definieert de voorwaarden voor de voorlopige en definitieve oplevering van de prestaties die zijn uitgevoerd door B.T.C., volgens de aard van de prestatie.

Binnen de tien kalenderdagen na de notificatie van het verzoek tot uitvoering van de prestatie bezorgt de B.T.C. aan de Staat twee door haar ondertekende exemplaren van het ontwerp van de uitvoeringsovereenkomst. De Staat heeft dertig kalenderdagen om deze overeenkomst te ondertekenen en aan B.T.C. te bezorgen.

Einde van de prestaties

Art. 7.De einddatum van de prestatie is de datum van het einde van de uitvoering van het programma of project zoals geprogrammeerd in het T.F.D. Op de afsluitende vergadering van de gemengde lokale instantie die verantwoordelijk is voor de begeleiding van het project of programma legt B.T.C. een eindverslag van het project voor.

Zij brengt dit verslag ter kennis van de Staat.

In uitzonderlijke gevallen kan het partnerland, in overleg met de attaché en de B.T.C. een projectverlenging voorstellen. In dit geval legt de B.T.C. een ontwerp van vereenvoudigd en aanvullend T.F.D. voor.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van dit ontwerp notificeert de Staat aan B.T.C. zijn eventuele instemming of afwijzing.

TITEL III. - Specifieke uitvoeringsbepalingen voor bijzondere programma's bedoeld in art 5 van de wet tot oprichting van de B.T.C. Algemene bepalingen

Art. 8.De bepalingen voor de programma's beschreven in deze Titel III wijken af van de projectcyclus zoals bepaald in Titel II. Vormen van financiële samenwerking

Art. 9.Op vraag van de Staat maakt B.T.C. een ontwerp van overeenkomst over voor de uitvoering van taken van openbare dienst verbonden aan bilaterale programma's voor diverse vormen van financiële samenwerking (zoals budgethulp, beheer van tegenwaardefondsen en desgevraagd andere vormen) De Staat en B.T.C. onderhandelen over de inhoud van de uitvoeringsovereenkomst. De uitvoeringsmodaliteiten hangen onder andere af van de behoeften van het partnerland en de afspraken in de internationale donorcoördinatie.

Deze uitvoeringsovereenkomst vormt een toewijzingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 15, § 2, 2°, van de wet tot oprichting van de B.T.C. Bilateraal programma voor studie- en stagebeurzen in België en in het buitenland

Art. 10.1° De Staat stelt voor 15 januari van ieder jaar, in overleg met B.T.C., een bedrag vast per land voor beurzen en stages buiten project, dat zij ter beschikking stelt van de partnerlanden. Zij brengt dit ter kennis van B.T.C.; 2° Binnen de twintig kalenderdagen na de ontvangst van deze kennisgeving stelt B.T.C. een ontwerp op van uitvoeringsovereenkomst per type beurs. Dat ontwerp omvat een prijsofferte voor de bedoelde programma's en de algemene voorwaarden voor de uitvoering en van de rapportage over de prestatie. De concrete invulling van deze programma's gebeurt nadien, in overleg met de attaché en het partnerland; 3° De Staat en B.T.C. onderhandelen over de inhoud van de uitvoeringsovereenkomst. Deze vormt een toewijzingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 15, § 2, 2°, van de wet tot oprichting van de B.T.C. Micro-interventieprogramma (MIP)

Art. 11.1° Vóór eind februari van ieder jaar notificeert de Staat aan B.T.C. de budgettaire vastlegging per land van het MIP-programma, zoals goedgekeurd door de Minister die bevoegd is voor Internationale Samenwerking; 2° Binnen de vijftien kalenderdagen na deze notificatie dient B.T.C. twee ondertekende exemplaren in van de uitvoeringsovereenkomst, inclusief de prijs van de interventie. De concrete invulling gebeurt nadien, in overleg met de attaché en het partnerland; 3° Binnen de dertig kalenderdagen notificeert de Staat de uitvoeringsovereenkomst aan B.T.C. Deze vormt een toewijzingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 15, § 2, 2°, van de wet tot oprichting van de B.T.C.; 4° Ieder semester bezorgt B.T.C. een voortgangsverslag van het programma aan de Staat. B.T.C. stelt ook een eindverslag op en bezorgt het aan de Staat.

Noodhulp of hulp voor rehabilitatie op korte termijn krachtens een beslissing van de Ministerraad

Art. 12.1° Het identificatiedossier en de interventieaanvraag van het partnerland worden met het oog op een beslissing aan de Ministerraad voorgelegd verlenen, samen met het identificatiedossier. Deze notificatie impliceert de toestemming om uitgaven te doen; 3° Binnen de vijf kalenderdagen na notificatie door de Staat bezorgt B.T.C. een aan de gevraagde interventie aangepast technisch en financieel dossier en een ontwerp van uitvoeringsovereenkomst met bijbehorende prijsofferte. In de beoordeling wordt in het bijzonder rekening gehouden met de nationale en internationale mechanismen voor lokale coördinatie. 4° De Staat beschikt over tien kalenderdagen om de overeenkomst te onderhandelen, te ondertekenen en te notifiëren.Bij de notificatie stort de Staat aan B.T.C. een voorschot van 80 % van het in de overeenkomst vooropgestelde bedrag, dat wordt verhaald op de laatste factuur. Deze uitvoeringsovereenkomst vormt een toewijzingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 15, § 2, 2°, van de wet tot oprichting van de B.T.C.; 5° Binnen de drie maanden na afloop van de interventie op het terrein bezorgt B.T.C. de Staat een eindverslag.

Bilaterale voedselhulp

Art. 13.1° Binnen de tien kalenderdagen na ontvangst van de identificatie vanwege het partnerland notificeert de Staat aan B.T.C. de beslissing van de Minister bevoegd voor Internationale Samenwerking, alsook het identificatiedossier. Deze notificatie impliceert de toestemming om uitgaven te doen; 2° Binnen de dertig kalenderdagen na notificatie door de Staat bezorgt B.T.C. een aan dit type interventie aangepast technisch en financieel dossier en een ontwerp van uitvoeringsovereenkomst met bijbehorende prijsofferte. In de beoordeling wordt in het bijzonder rekening gehouden met de nationale en internationale mechanismen voor lokale coördinatie; 3° De Staat beschikt over tien kalenderdagen om de uitvoeringsovereenkomst te onderhandelen, ondertekenen en notificeren. Op basis van deze notificatie stort de Staat aan B.T.C. een voorschot van 80 % van de toegekende hulp, dat wordt verhaald op de laatste factuur. Deze uitvoeringsovereenkomst vormt een toewijzingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 15, § 2, 2°, van de wet tot oprichting van de B.T.C.; 4° Binnen de drie maanden na afloop van de interventie op het terrein bezorgt B.T.C. de Staat een eindverslag. De einddatum van de interventie is de datum waarop dit verslag wordt bezorgd.

TITEL IV. - Nadere regels voor de verwezenlijking en toewijzingsprocedure voor de andere taken van openbare dienst welke aan B.T.C. kunnen worden toevertrouwd krachtens artikel 6 van de wet tot oprichting van B.T.C. Prijsaanvraag

Art. 14.Wanneer de Staat B.T.C. wil belasten met de uitvoering van één van de taken zoals beschreven in deze titel, bezorgt de Staat aan B.T.C. een prijsaanvraag evenals nauwkeurige referentietermen.

Prijsofferte

Art. 15.Binnen de dertig kalenderdagen na de prijsaanvraag moet B.T.C. ofwel kennisgeving doen van haar gemotiveerde weigering om de prestatie uit te voeren ofwel een prijsofferte indienen. In het geval van noodhulp bedraagt deze termijn achtenveertig uur.

In voorkomend geval vermeldt de prijsofferte van B.T.C. de methodologie en de middelen die B.T.C. zal volgen en gebruiken om de prestatie uit te voeren.

Binnen de vijftien kalenderdagen formuleert de Staat zijn eventuele opmerkingen of vragen om bijkomende informatie.

Bestelling

Art. 16.Binnen de vijfenveertig kalenderdagen na ontvangst van de prijsofferte, notificeert de Staat aan B.T.C. hetzij zijn akkoord met de prijsofferte, hetzij zijn met redenen omklede weigering. In het geval van noodhulp bedraagt deze termijn achtenveertig uren.

Oplevering van de prestatie

Art. 17.De oplevering door B.T.C. wordt door de Staat aanvaard via de betaling, overeenkomstig de bepalingen van de toewijzingsovereenkomst, van de laatste factuur over de interventie.

Bijzondere bepalingen voor de uitvoering van de programma's inzake Fair Trade bedoeld in artikel 6, § 1, 5°, van de wet tot oprichting van de B.T.C.

Art. 18.B.T.C. legt een ontwerp-overeenkomst voor die, ondertekend door beide partijen, de toewijzingsovereenkomst vormt van de samenwerkingsprestatie in de zin van artikel 15, § 2, 3°, van de wet tot oprichting van B.T.C. De ontwerp-overeenkomst bevat minstens de volgende elementen : 1. de procedure waarbij een erkende N.G.O., die de FINE-definitie (2) van Fair Trade onderschreven heeft, bij B.T.C. een aanvraag indient met het oog op het bekomen van een garantie voor een voorschot dat de aanvrager reeds heeft toegekend, dan wel van plan is toe te kennen, aan een producent gevestigd in een partnerland, met het oog op het realiseren van een Fair Trade-transactie; 2. de procedure waarbij de garantie wordt toegekend.Dit gebeurt op basis van de volgende gronden : - hetzij een natuurramp die zich voordoet na datum van het aangaan van de contractuele relatie en de toekenning van de garantie; - hetzij een op het ogenblik dat de contractuele relatie tussen, enerzijds, de producent en, anderzijds, de importeur werd aangegaan, nog niet bestaande - tenminste een nog niet gekende of kenbare - situatie van oorlog, opstand of burgeroorlog in het land waar de producent gevestigd is; - een staking of lock-out in de transportsector die de levering van goederen langer dan drie maanden blokkeert; - een diefstal, roof, overval, handeling van vandalisme of soortgelijke gebeurtenis die zich tijdens het vervoer, de opslag/of verscheping voordoet en in het land van herkomst of productie van de goederen die het voorwerp uitmaken van de overeenkomst tussen de producent en de importeur uitmaken, dan wel, in geval van een koop-verkoop in een doorvoerland doorvoert, mits kan worden aangetoond dat voormelde risico's niet konden worden verzekerd middels een overeenkomst met een derde partij; - een diefstal of verlies aan kwaliteit die het gevolg zou zijn van een onverwachte en langdurige opslag van de goederen die het voorwerp van de overeenkomst tussen de producent en de importeur uitmaken, als gevolg van een situatie van overmacht tijdens het transport van de goederen;. 3. de procedure waarbij de garantie wordt uitbetaald op voorstel van een adviescommissie en na goedkeuring door het regeringslid dat ontwikkelingssamenwerking onder zijn bevoegdheid heeft;4. de samenstelling van de hierboven genoemde adviescommissie;5. het risicodekkingspercentage van de uitbetaalde garantie. TITEL V. - Onderbreking of stopzetting van de taken van openbare dienst

Art. 19.1° De Minister onder wie B.T.C. ressorteert kan, om politieke of veiligheidsredenen in verband met de situatie van het partnerland, de uitvoering door B.T.C. van een krachtens dit beheerscontract gesloten toewijzingsovereenkomst onderbreken of stopzetten. 2° De Minister onder wie B.T.C. ressorteert, notificeert zijn met redenen omklede beslissing aan B.T.C. onder vermelding van hetzij de datum en de duur van de onderbreking, hetzij de datum waarop de toewijzingsovereenkomst wordt stopgezet. 3° B.T.C. kan, in akkoord met de Minister onder wie ze ressorteert, om redenen van veiligheid in verband met de situatie in het partnerland, de uitvoering van een krachtens dit beheerscontract gesloten toewijzingsovereenkomst onderbreken of stopzetten. 4° Binnen een termijn van tien werkdagen vanaf de notificatie bedoeld in het 2e lid of het akkoord bedoeld in het 3e lid, komen de Staat en B.T.C. de nadere regels overeen voor de onderbreking of de beëindiging van de toewijzingsovereenkomst. 5° De Staat vergoedt B.T.C., met inachtneming van de reglementaire financiële en budgettaire controle, voor het geheel van de directe of indirecte kosten, die voortvloeien uit de onderbreking of de stopzetting van de prestatie, waarvoor B.T.C. het bewijs levert. 6° B.T.C. bepaalt in de contracten die ze sluit met haar eventuele onderaannemers de nadere regels voor verbreking van het contract in geval van onderbreking of stopzetting bedoeld in dit artikel en neemt de gepaste maatregelen voor het overeenkomen van een maximale schadevergoeding.

TITEL VI. - Personeel

Art. 20.B.T.C. zal ervoor zorgen dat haar personeelsleden beschikken over de nodige kwaliteiten en capaciteiten voor een kwaliteitsvolle samenwerking met respect voor het partnerland. Daartoe zullen de personeelsleden van de B.T.C. : - op een respectvolle manier en zonder enige discriminatie omgaan met de begunstigden van de samenwerkingsprestaties; - zowel binnen als buiten hun functies vermijden zich zo te gedragen dat dit het vertrouwen van de publieke opinie of van de begunstigden van de samenwerkingsprestaties zou kunnen schokken en zich met name te onthouden van elke inmenging in de politiek van het partnerland; - hun functie professioneel, loyaal en integer uitoefenen; - noch rechtstreeks, noch via een tussenpersoon, giften toelagen of voordelen van welke aard ook vragen, eisen noch ontvangen, ook niet wanneer dit gebeurt buiten hun functies maar wel als gevolg ervan; - noch ten persoonlijke titel, noch via een tussenpersoon, een activiteit uitoefenen die van aard is de vervulling van hun functies te schaden of die niet in overeenstemming is met de waardigheid ervan.

De hierboven vermelde gedrags- en deontologische regels worden opgenomen in het personeelsstatuut en in de arbeidsovereenkomsten van B.T.C.

Art. 21.B.T.C. wordt in elk partnerland, partner van de Belgische directe bilaterale samenwerking, vertegenwoordigd door een Plaatselijk Vertegenwoordiger die haar aanspreekpunt is voor de Attaché voor Internationale Samenwerking, de autoriteiten van het partnerland en de lokale partners.

Conform de verplichtingen die zij op zich neemt ter uitvoering van de krachtens dit beheerscontract gesloten toewijzingsovereenkomsten, werft B.T.C. één of meerdere technisch samenwerkingsdeskundige(n) aan en zendt ze naar het partnerland.

In elk partnerland plegen de Attaché voor Internationale Samenwerking en de Plaatselijk Vertegenwoordiger van B.T.C. op regelmatige en systematische wijze overleg in het kader van elke fase van de project- of programmacyclus.

Tijdens de volledige duur van het project worden ten minste eenmaal per jaar terreinbezoeken voor de Attaché georganiseerd.

Elk voor wat hen betreft, beschikken de Attachés voor Internationale Samenwerking en de Plaatselijke Vertegenwoordigers van B.T.C. in de partnerlanden over de bevoegdheidsdelegaties die nodig zijn voor de uitvoering van de bepalingen van dit beheerscontract alsook voor de uitvoering en de herziening van de toewijzingsovereenkomsten die gesloten worden op grond hiervan, zonder afbreuk te doen aan de mechanismen van administratieve en budgettaire of financiële controle.

TITEL VII. - Financiering Principes Beheerskosten van B.T.C.

Art. 22.§ 1. De beheerskosten van B.T.C. worden ieder jaar dat voorafgaat aan het te financieren jaar begroot. De verwachte beheerskosten, met inbegrip van de kosten verbonden aan de vertegenwoordigingen van de B.T.C., worden toegewezen via een geconsolideerd percentage over de totale omzet van B.T.C., exclusief deze gerealiseerd voor de rekening van derden. De B.T.C. verbindt er zich toe haar beheerskosten strikt te beperken, tot een niveau dat overeenkomt met haar sociaal oogmerk.

Over het geconsolideerd percentage wordt elk jaar met de Staat onderhandeld en beslist.

Ratio van de beheerskosten van B.T.C. versus omzet van B.T.C. § 2. Indien B.T.C. in de loop van het te financieren jaar minder uitgaven doet dan begroot in de financiële plannen van de prestaties, heeft B.T.C. de mogelijkheid haar beheerskosten te dekken tot maximaal het begrote bedrag zonder rekening te houden met de omzet in de prestaties om de financiering van haar reële beheerskosten te garanderen in het lopende jaar. In voorkomend geval wordt het percentage waarvan sprake onder § 1 in de rapportering via de jaarrekening opwaarts aangepast, binnen de grenzen die de Staat, na overleg met B.T.C., heeft bepaald.

Medebeheer § 3. De giften in geld die door de Staat worden toegekend voor de prestaties in medebeheer worden via de rekening van B.T.C. overgemaakt en maken deel uit van de bedragen die aan de Staat worden gefactureerd zoals vermeld onder artikel 25. B.T.C. neemt de verplichting van de Staat over om de medebeheerde rekeningen te stijven, rekening houdend met de uitgaven die via haar rekeningen worden gedaan.

Het stijven van de medebeheerde rekeningen door B.T.C. zal in de boekhouding van B.T.C. worden geregistreerd als een uitgave en als dusdanig aan de Staat worden gefactureerd. B.T.C. verbindt zich ertoe over de bedragen die door haar doorgestort worden naar medebeheerde rekeningen een analytische boekhouding te voeren.

Financiering van de kantoren van de vertegenwoordigingen van B.T.C. § 4. Onverminderd de hierboven vermelde financieringsprincipes voorziet de B.T.C. in haar begroting een aparte budgetlijn voor de onkosten voor de installatie en werking van haar kantoren van vertegenwoordigingen in partnerlanden.

Deze budgetlijn wordt toegelicht door middel van een lastenboek, dat als bijlage wordt gevoegd bij de begroting, en de basis vormt voor een specifieke onderhandeling in het kader van de jaarlijkse begrotingsbesprekingen.

Financiering van de samenwerkingsdeskundigen

Art. 23.De prijs van de vergoeding van de deskundigen wordt gefactureerd op basis van een forfaitair maandbedrag, inclusief de rekruteringskosten, de loonkosten, de huisvestingskosten, de internationale reiskosten, de kosten van een dienstwagen, de kosten van logistieke middelen, de professionele bijscholing die verband houdt met de aard van de prestatie.

Ieder jaar onderhandelen de Staat en B.T.C. over het forfaitair bedrag, op basis van de geboekte reële kosten van het voorgaande jaar, rekening houdend met de vereiste kwalificaties van de expert en met de kosten van het levensonderhoud op de locatie van de prestatie.

Terbeschikkingstelling van financiële middelen via facturatie

Art. 24.§ 1. Vóór 15 april van ieder jaar dat het te financieren jaar voorafgaat bezorgt B.T.C. haar begroting aan de Staat. Deze begroting omvat : - de beheerskosten van B.T.C.; - de kosten, met inbegrip van een toegestaan winstpercentage van gemiddeld 1 %, betreffende prestaties krachtens artikel 5 van de wet tot oprichting van B.T.C., met uitzondering van de krachtens artikelen 9, 12 en 13 van onderhavig beheerscontract aan B.T.C. toegekende taken. - Pro memorie, een indicatie van de kosten voor prestaties toegekend krachtens artikelen 9 en 12 tot 18 van dit beheerscontract, die afzonderlijk zullen gefinancierd worden.

Vóór 15 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het te financieren jaar bezorgt B.T.C. de Staat de herziening van haar voor 15 april ingediende begroting. § 2. De aanvaarding door de Staat van de begrotingsvoorstellen van B.T.C. zoals vermeld onder § 1, vormt de basis van het bedrag dat ter beschikking wordt gesteld van B.T.C. gedurende het te financieren jaar. Deze aanvaarding gebeurt onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring van de begroting ontwikkelingssamenwerking door het parlement. § 3. Ten laatste op 15 maart, 15 mei, 15 augustus en 15 november betaalt de Staat de op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober door B.T.C. ingediende facturen "voor uit te voeren prestaties". Deze facturen slaan telkens op 1/4 van de totale goedgekeurde begroting van B.T.C., zoals vermeld onder § 2 van onderhavig artikel.

De vierde factuur, met name die van 1 oktober, zal door B.T.C. worden verminderd indien daartoe aanleiding bestaat. B.T.C. notificeert aan de Staat vóór 1 september van het te financieren jaar het bedrag dat eventueel op de vierde factuur in mindering wordt gebracht.

Het betreft hier geconsolideerde facturen waarvan de betaling los staat van de verantwoording zoals vermeld onder artikel 26 van dit beheerscontract. § 4. De facturen voor prestaties toegewezen krachtens artikelen 9 en 12 tot 18 van dit beheerscontract worden behandeld zoals beschreven in hun respectieve uitvoeringsovereenkomsten Verantwoording van de aan de Staat gefactureerde bedragen zoals vermeld onder artikel 24

Art. 25.§ 1. Telkens vóór 30 juni, 30 september en 31 december van het te financieren jaar dient B.T.C. bij de Staat een verantwoording in per prestatie, beheerskosten en winst inbegrepen. Deze verantwoordingen slaan respectievelijk op de perioden van 1 januari tot 31 maart, 1 april tot 30 juni en 1 juli tot 30 september van het te financieren jaar. De inhoud van deze verantwoordingen wordt overeengekomen in de respectieve overeenkomsten inzake de tenuitvoerlegging van de prestaties. § 2. Vóór 31 maart van het jaar dat volgt op het te financieren jaar dient B.T.C. bij de Staat de verantwoording in van de uitgaven, zoals hierboven vermeld, betreffende de periode van 1 oktober tot 31 december.

Afsluitende facturatie

Art. 26.Vóór 31 maart van het jaar dat volgt op het te financieren jaar dient B.T.C. een afsluitende factuur in bij de Staat. Indien op 31 maart van het jaar dat volgt op het te financieren jaar B.T.C. het voor het te financieren jaar totaal gefactureerde bedrag niet heeft verantwoord, dan wordt het niet verantwoorde bedrag in mindering gebracht van de betaling van de door B.T.C. op 1 juli van het jaar dat volgt op het te financieren jaar bij de Staat ingediende factuur. De Staat notificeert aan B.T.C. het op de factuur van 1 juli in mindering genomen bedrag.

Overgangsbepalingen met betrekking tot de financiering

Art. 27.Om de overgang tussen het Beheerscontract van 23 april 1999 en onderhavig beheerscontract op financieel vlak mogelijk te maken, worden de volgende bepalingen overeengekomen : - alle artikelen van Titel VII van onderhavig beheerscontract treden in werking vanaf 1 januari 2003, met inachtname van de voorwaarden en vervaldata die in 2002 nodig zijn voor de toepassing ervan; - gedurende het jaar 2002 blijven de bepalingen met betrekking tot de financiering zoals opgenomen in het Beheerscontract van 23 april 1999 van toepassing, met uitzondering van de bijdrage van de Staat aan de beheerskosten van B.T.C. Deze bijdrage zal gebeuren via de storting van drie bijkomende schijven naast de schijf in het Beheerscontract van 23 april 1999 die de beheerskosten van B.T.C. dekt gedurende de eerste vier maanden van 2002. De totale bijdrage van de Staat aan de beheerskosten van B.T.C. wordt op basis van de begroting 2002 van B.T.C. bepaald op 17.506.995 EUR verdeeld over de vier schijven.

B.T.C. zal de aldus verkregen bedragen verantwoorden via haar resultatenrekening 2002. De eventueel niet-verantwoorde maar toch opgenomen bedragen zullen worden afgetrokken van het bedrag dat de Staat moet betalen voor de op 1 april 2003 door B.T.C. ingediende factuur; - de bevoorrading van de rekeningen van de prestaties in medebeheer noodzakelijk voor het jaar 2002 wordt door de Staat uitgevoerd; - B.T.C. zal ter gelegenheid van haar jaarlijkse afsluiting 2002 via haar facturatie aan de Staat ieder voorschot dat ze van de Staat heeft gekregen, regulariseren.

TITEL VIII. - Ondernemingsplan

Art. 28.Overeenkomstig artikel 23, § 1, van de wet tot oprichting van B.T.C. stelt B.T.C. ieder jaar een ondernemingsplan op. Dit omvat de volgende elementen : 1° een strategisch kader voor de volgende vijf jaar, jaarlijks bij te sturen;2° een jaarlijkse planning van : - de in te zetten middelen; - investeringen in logistieke uitrusting en infrastructuur; - vooruitzichten inzake personeelsbeleid; - aanpassing van de beheersmethodes en procedures voor interne controle; 3° de positie van B.T.C. tegenover de andere actoren van de ontwikkelingssamenwerking; 4° een financieel plan met een voorbeschouwing van de resultatenrekening en de balans en een thesaurieplan; 5° een jaarlijkse evaluatie van de efficiëntie in de prestaties van B.T.C. in het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop het ondernemingsplan betrekking heeft. Deze evaluatie dient als basis voor de jaarlijkse herevaluatie van het beheerscontract.

Voor ieder element in het ondernemingsplan, behalve voor de balans, wordt een onderscheid gemaakt tussen de gegevens over het uitvoeren van de taken van openbare dienst en de andere taken.

Art. 29.Het ondernemingsplan wordt uiterlijk op 1 juni van ieder jaar ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister die bevoegd is voor B.T.C. Het wordt als goedgekeurd beschouwd indien de Minister die bevoegd is voor B.T.C. tegen 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop het ondernemingsplan betrekking heeft geen met redenen omklede weigering aan de raad van bestuur van B.T.C. heeft genotificeerd.

TITEL IX. - Slotbepalingen Sancties in geval van het niet-respecteren van het beheerscontract

Art. 30.§ 1. Indien een van de partijen tekortschiet in de uitvoering, notificeert die welke zich benadeeld acht aan de andere het niet-respecteren van de bepalingen van het beheerscontract of van de toewijzingsovereenkomsten. Bij vaststelling van gebreken zal eerst getracht worden in overleg de oorzaken op te sporen en corrigerende maatregelen te nemen. De notificatie vormt een ingebrekestelling en geeft aanleiding tot de aanrekening van intresten tegen het wettelijk tarief. § 2. B.T.C. is onvoorwaardelijk aansprakelijk voor iedere directe of indirecte voorzienbare schade, die het resultaat is van de uitvoering van dit beheerscontract en van de op grond hiervan gesloten toewijzingsovereenkomsten.

Behalve in geval van overmacht zal de Staat gemachtigd zijn om van B.T.C. schadevergoeding en interest te vorderen bedoeld om de geleden schade te herstellen, ingeval B.T.C. tekortschiet in de uitvoering van één of meerdere van de verplichtingen die op haar rusten door of krachtens dit beheerscontract, vastgesteld in een verslag van de op voorstel van de Minister onder wie B.T.C. ressorteert aangestelde Regeringscommissaris.

Vrijwaring van de financiële belangen van de Staat

Art. 31.De financiële belangen van de Staat worden gevrijwaard door : - de ontwikkeling door B.T.C. van een afzonderlijk stelsel van rekeningen voor de activiteiten die verband houden met haar taken van openbare dienst, enerzijds, en haar andere activiteiten, anderzijds, conform artikel 30 van de wet tot oprichting van B.T.C.; - de voorschriften inzake de bestemming van de winst, bepaald in de statuten van B.T.C., conform artikel 15, § 1, 3°, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen; - de toewijzingsprocedure voor de taken van openbare dienst die B.T.C. verplicht, geval per geval, een prijsofferte voor te leggen; - de controle door de Regeringscommissarissen; - de controle van de financiële toestand van B.T.C. door het college van commissarissen; - het voorleggen door B.T.C. aan de Staat van haar begroting; - het voeren van een boekhouding volgens de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 en zijn uitvoeringsbesluiten.

Deze boekhouding, gevoerd met behulp van een geïnformatiseerd programma compatibel met dat van de Staat, maakt het analytisch gegevensbeheer mogelijk volgens verschillende rubrieken, onder meer de uitsplitsing van de uitgaven per activiteitssector, per referentiesector, per thema, per aard van de prestatie, per land, per prestatie en per partner. Het maakt ook een budgettaire follow-up van de prestaties en de beheerskosten van B.T.C. mogelijk, ingedeeld in kostencentra en volgens alle onderdelen van de vennootschap. Ten slotte maakt het ook een analyse mogelijk van de reële kosten per prestatie en de bijbehorende facturatie, zodat die facturatie en de verantwoording ervan overeenkomstig de met de Staat overeengekomen budgetlijnen kan worden geautomatiseerd.

Interne en externe controle en audit

Art. 32.§ 1. B.T.C. ontwikkelt een duidelijke visie en een beleid omtrent interne controle en risicobeheersing. § 2. De controles van de Minister onder wie B.T.C. ressorteert en van de Minister van Begroting, die uitgeoefend moeten worden na de ondertekening van de toewijzingsovereenkomsten die krachtens dit beheerscontract gesloten worden, worden verzorgd door de Regerings-commissarissen, bedoeld in artikel 28 van de wet tot oprichting van B.T.C. Dit sluit niet uit dat B.T.C. eigen controlezendingen organiseert in het kader van haar interne audit en controle. § 3. De externe controle wordt uitgeoefend door of op initiatief van de Staat op : - de verslagen uit de verschillende fasen van de samenwerkingsprestaties; - de audit- of controleverslagen, opgesteld door onafhankelijke experts op initiatief en voor rekening van B.T.C.; - het evaluatieverslag over de verwezenlijking van de taken van openbare dienst, dat opgenomen wordt in het ondernemingsplan - de facturatie van B.T.C. aan de Staat, de jaarrekening en de analytische boekhouding van B.T.C. De Staat kan in uitzonderlijke gevallen gerichte controles laten uitvoeren in de partnerlanden betreffende problemen in verband met de verwezenlijking door B.T.C. van haar taken van openbare dienst. B.T.C. verbindt zich ertoe haar medewerking te verlenen aan dergelijke gerichte controles via haar Plaatselijk Vertegenwoordiger in het partnerland.

Herziening van het beheerscontract

Art. 33.Dit beheerscontract wordt elk jaar opnieuw geëvalueerd en in onderling overleg eventueel aangepast aan de veranderende context van de ontwikkelingssamenwerking.

Het beheerscontract wordt geëvalueerd op basis van objectieve criteria die opgenomen zijn in het evaluatieverslag over de verwezenlijking van de taken van openbare dienst, dat geïntegreerd is in het ondernemingsplan en in het bijzonder het verslag over het sociaal oogmerk.

De gezamenlijke herevaluatie heeft jaarlijks plaats in de maand die volgt op de goedkeuring door de raad van bestuur van het ondernemingsplan.

Duur van het beheerscontract

Art. 34.Dit beheerscontract wordt gesloten voor de duur van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit waarvan het de bijlage is.

Notificaties

Art. 35.Alle notificaties waarvan sprake in dit beheerscontract worden gedaan tegen ontvangstbewijs, het komt ten laste van elk der partijen om het bewijs te leveren van ontvangst door de andere partij.

De termijnen nemen een aanvang op de datum van ontvangst.

Toepasbaar recht en rechtsmacht

Art. 36.Dit beheerscontract is onderworpen aan het Belgische recht.

Conform artikel 1676, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek zullen klachten betreffende de interpretatie, de totstandkoming, de uitvoering of de ontbinding van dit beheerscontract en van de overeenkomsten inzake de toewijzing die op basis hiervan worden gesloten, finaal beslecht worden door middel van een arbitrageprocedure volgens de in het Gerechtelijk Wetboek bepaalde regels.

Gedaan te Brussel, op 15 oktober 2002, conform de eerder door uitwisseling van mails tot stand gekomen tekst zoals goedgekeurd door de raad van beheer van de B.T.C. en door de Ministerraad, in twee exemplaren waarvan elke partij erkent er één van te hebben ontvangen.

In naam van B.T.C. : De Voorzitter van de Raad van Bestuur, Y. Haesendonck De Bestuurder, W. Peirens In naam van de Belgische Staat : De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, Eddy Boutmans

Bijlage bij de terminologie gehanteerd in het tweede beheerscontract tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk « Belgische Technische Coöperatie » Regionale organisaties, partners van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking : de regels die gehanteerd worden voor partnerlanden in het beheerscontract en de bijlage, zijn eveneens toepasselijk op regionale organisaties die partner zijn van de Belgische Samenwerking.

Algemene Overeenkomst : De Algemene Overeenkomst tussen België en een partnerland regelt de ontwikkelingssamenwerking tussen de beide regeringen.

Bijzondere Overeenkomst : Een Bijzondere Overeenkomst is een overeenkomst of een uitwisseling van brieven die geldt als overeenkomst tussen de twee regeringen en is het gevolg van een identificatie van de samenwerkingsprestatie.

De overeenkomst treedt in werking vanaf de datum van ondertekening voor een duur die noodzakelijk is voor de uitvoering. De looptijd ervan wordt bepaald door het T.F.D. De overeenkomst regelt de bijdrage in financiële termen, waartoe de beide regeringen zich verbinden om het beoogde doel te bereiken evenals hun wederzijdse verplichtingen, onder andere betrekking tot mogelijke risico-elementen. De overeenkomst bepaalt de rol, de samenstelling en regelmaat van de vergaderingen van de Gemengde Lokale Overleg Instantie.

De Samenwerkingsprestatie De Samenwerkingsprestatie is de Belgische bijdrage aan een ontwikkelingsproject of -programma in een partnerland. Deze bijdrage kan verschillende vormen aannemen zoals bepaald in artikel 2 van de wet op de oprichting van de B.T.C. Gemengde lokale Overleginstantie Een Gemengde Lokale Overleginstantie is een gemengd lokaal comité, samengesteld uit de verschillende partijen die betrokken zijn bij de realisatie van een ontwikkelingsproject of -programma.

De Attaché van de Internationale Samenwerking of zijn vertegenwoordiger en de van B.T.C. of zijn vertegenwoordiger maken er van rechtswege deel van uit.

De Attaché ontvangt al de documenten, noodzakelijk voor de voorbereiding van de vergaderingen van de Gemengde Lokale Overleginstantie.

Zij neemt haar beslissingen bij consensus.

De Gemengde Commissie De Gemengde Commissie is een vergadering van de vertegenwoordigers van beide regeringen op het hoogste niveau. Zij bekrachtigt het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking tussen beide landen op basis van, aan de ene kant, het ontwikkelingsprogramma van de regering van het partnerland en aan de andere kant, de strategieën van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zoals bedoeld in de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische Internationale Samenwerking.

De Gemengde Commissie vergadert gemiddeld eenmaal om de drie jaren afwisselend in ieder land. B.T.C. neemt deel aan deze vergaderingen als lid van de Belgische delegatie in haar hoedanigheid van waarnemer voor wat betreft de toekomstige ontwikkelingsprogramma's en in haar hoedanigheid van expert voor wat betreft de studie van de lopende programma's.

Partnercomité Het Partnercomité is een gemengd comité, voorgezeten door een ambtenaar van het partnerland, dat de regelmatige administratieve opvolging van het Ontwikkelingsprogramma met de Belgische Staat als taak heeft.Het is samengesteld uit tenminste de lokale administratieve autoriteit die het ontwikkelingsprogramma met de Belgische Staat superviseert., de Attaché van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en de Resrep van de B.T.C. Het partnercomité kan, in de hoedanigheid van waarnemer of expert vertegenwoordigers uitnodigen van technische ministeries of lokale instellingen. Het Comité vergadert minstens driemaal per jaar, de eerste keer in iedere geval binnen de drie maanden na de Gemengde Commissie. _______ Nota (2) Het betreft de basisprincipes afgesproken op internationaal niveau tussen de Fair-Trade organisaties : « Fair Trade » (eerlijke wereldhandel) is een alternatieve benadering van de conventionele internationale handel.Daarbij staat partnership centraal en wordt gestreefd naar duurzame ontwikkeling van uitgesloten en benadeelde producenten. Dat doel wil men bereiken door betere handelsvoorwaarden te creëren, het bewustzijn te vergroten en campagnes te voeren. » Deze basisprincipes zijn onderhevig aan evolutie.

^