Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 mei 1999
gepubliceerd op 16 juni 1999

Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden voor de indienstneming van voetbalstewards

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1999000392
pub.
16/06/1999
prom.
25/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/25/1999000392/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden voor de indienstneming van voetbalstewards


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan de handtekening van Uwe Majesteit voor te leggen beoogt de uitvoering van enkele bepalingen van artikel 8 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden (hieronder « de wet »). Deze bepalingen hebben betrekking op de « actieve veiligheid », d.w.z. het inzetten van het nodige personeel en materiaal om het vreedzame verloop van het gebeuren te garanderen. Meer in het bijzonder, wordt hier het statuut geregeld van de stewards.

De functie van de steward wordt op algemene wijze gedefinieerd in artikel 2, 5°, van de wet, en wordt explicieter uiteengezet in zijn artikelen 12 tot 17. Het past om thans de algemene voorwaarden van selectie, werving en opleiding te bepalen opdat de stewards van elke betrokken club dezelfde garanties en dezelfde capaciteiten zouden vertonen.

De steward is immers bestemd om een vooraanstaande rol te spelen in de wijze waarop de toeschouwer de wedstrijd zal beleven : indien het onthaal en de plaatsaanduiding in de tribunes belangrijk is, moet de toeschouwer zich evenzeer gerustgesteld voelen door de aanwezigheid van de stewards, klaar om tussen te komen om de gemoederen te bedaren in geval van spanning, en zelfs om onmiddellijk de personen belast met de hulpverlening of de ordehandhaving te verwittigen in geval van hardnekkige spanning.

De selectie en de vorming van de steward hebben derhalve hun volle betekenis, gelet op de verantwoordelijkheden die op hem wegen.

Onderlijnen we ook de belangrijkheid van de moraliteit van de betrokkene : hij mag in geen enkel geval een gedrag vertonen dat hij geacht wordt te moeten vermijden, t.t.z. een gedrag dat vatbaar is om een uitsluiting van burgerlijk recht op te lopen of een gerechtelijk of administratief stadionverbod.

De bevoegdheid die hem is toegewezen in artikel 13 van de wet om een oppervlakkige controle te verrichten van de kledij en bagage van de toeschouwers maakt ook een rigoureuse selectie en een verregaand gespecialiseerde opleiding van de kandidaten noodzakelijk. Het theoretische gedeelte van de opleiding moet hen een basiskennis geven van de vereisten die de functie stelt, terwijl het praktische gedeelte van de opleiding en de stage hen in staat zal stellen hun stadion en de supporters van de plaatselijke ploeg te kennen en een zekere ervaring op het terrein op te doen; het is tevens de ideale gelegenheid om in nauw contact te treden met de politiediensten en de lokale interventiediensten.

Deze « basis »opleiding wordt aangevuld met een permanente opleiding, die de vorm aanneemt van ten eerste een jaarlijkse bijscholing, waardoor de stewards kennis nemen van de evoluties betreffende de onderwerpen die het voorwerp uitmaken van het theoretische en het praktische gedeelte van de « basis »opleiding en van ten tweede briefings voor elke wedstrijd. Het belang dat deze briefing heeft hangt af van de aard van de wedstrijd : het is zo dat een internationale wedstrijd een andere, en waar nodig meer uitgebreide, voorbereiding vereist dan een competitiewedstrijd. Ook moet men het onderscheid maken tussen een wedstrijd « met verhoogd toezicht » en een gewone wedstrijd, tussen een internationale wedstrijd tussen nationale ploegen en een internationale wedstrijd tussen clubs.

De divisiechefs en de hoofdsteward krijgen een gemeenschappelijke opleiding.

Om, in geval van incident, niet terzelfdertijd te moeten optreden als lid van de openbare macht en om beschikbaar te blijven voor de brandweerdienst in het geval waarin een interventie zou nodig blijken, verdient het in de praktijk aanbeveling dat de steward geen lid van een lokale politiedienst, noch van de plaatselijke brandweerdienst is.

Dit wordt als dusdanig echter niet opgelegd in het koninklijk besluit.

Er bestaat een juridische band tussen de steward en de organisator die geconcretiseerd wordt door de overeenkomst voorzien in artikel 3, tweede lid van het besluit. Indien de steward bezoldigd wordt neemt deze band de vorm aan van een arbeidsovereenkomst; men zal dan ook de dwingende bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, meerbepaald de regelingen voor de verbreking van de arbeidsovereenkomst, moeten naleven. Daaromtrent kunnen de redenen tot de ontzetting uit de functie van de niet-bezoldigde steward, uitgedrukt in artikel 14, § 1, van het besluit, het ontslag van de bezoldigde steward alleen rechtvaardigen indien de organisator-werkgever meent dat zij een dringende reden uitmaken.

Dit onderscheid werd gemaakt om te beantwoorden aan de opmerkingen geformuleerd door de afdeling wetgeving van de Raad van State in zijn advies L.29.015/4 van 26 maart 1999.

Bovendien moet onderstreept worden dat, in tegenstelling tot wat de Raad van State meent, het statuut van de voetbalstewards niet onder het toepassingsgebied van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten valt, zoals gewijzigd door een recent wetsontwerp; dit wetsontwerp bepaalt in artikel 17 uitdrukkelijk dat uitgesloten worden van het toepassingsgebied « de personen wiens taken en bevoegdheden worden bepaald door een andere wetgeving. [...] Zo worden de stewards die betrokken worden bij de veiligheid bij voetbalwedstrijden van het toepassingsgebied van deze wet uitgesloten » (Parlementaire stukken, Kamer, Gewone zitting, 1998-1999, nr. 2027/1, p. 14).

De regel die ten grondslag ligt aan de inzet van stewards heeft tot voorwerp een zekere soepelheid in het aantal aan te werven stewards te voorzien, in functie van het effectief aantal toeschouwers die een match kan aantrekken; hoewel een minimale dienst moet verzekerd worden, kan men van de organisator niet eisen dat hij bij elke wedstrijd een zelfde aantal stewards inzet, terwijl bij hypothese het aantal toeschouwers bij de ene of de andere wedstrijd tot twee maal zo hoog kan zijn. Dit is waarom de verhouding bepaald is op 1 steward voor driehonderd toeschouwers waarvoor toegangsbewijzen ter beschikking zijn gesteld, met dien verstande dat indien de berekening uitkomt op een aantal dat decimalen omvat, het afgerond wordt op de hogere eenheid : dit is de enige manier om de verhouding 1/300 te respecteren. Het aantal aanwezige toeschouwers kan niet hoger zijn dan het aantal ter beschikking gestelde toegangsbewijzen. In de mate dat het aantal te verwachten toeschouwers niet precies zou kunnen worden voorspeld, zal de organisator dan ook een voldoende reserve aan stewards moeten voorzien om de opgelegde verhouding in elk geval te kunnen respecteren.

Deze verhouding van één steward voor 300 toeschouwers is natuurlijk slechts een minimum; de lokale overheden kunnen in strengere regels voorzien, hetzij op een algemene manier, hetzij voor bepaalde vastgestelde wedstrijden. Niets belet dus dat een overeenkomst afgesloten tussen een club en de burgemeester van de gemeente voorziet dat er één steward voor tweehonderd, honderdvijftig,... toeschouwers moet zijn.

In elk geval zijn minimum 10 stewards per wedstrijd vereist, wat ook het reële aantal toeschouwers is. Dit minimum aantal wordt verlaagd tot vijf voor de clubs van tweede afdeling.

Het past de essentiele rol die de overkoepelende sportbond vervult, te onderstrepen. Het is immers deze die de organisatie van het theoretische gedeelte van de opleiding verzekert, de coördinatie van de praktische gedeelten van de opleiding en de stages, de specifieke opleiding van de divisiechefs en de hoofdsteward en de aflevering van de identificatiekaarten van de stewards; het is zo dat de uniformiteit van het profiel van de steward wordt verzekerd. Het is deze ook die de coördinatie verzekert van het sluiten van de overeenkomsten tot uitwisseling van stewards tussen organisatoren en die de promotievoorwaarden van de stewards bepaalt.

Dit zijn de bepalingen vervat in het ontwerp van besluit dat de Regering de eer heeft U ter ondertekening voor te leggen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 23 maart 1999 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot bepaling van de voorwaarden van benoeming en het statuut van de stewards", heeft op 26 maart 1999 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisend karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief met de adviesaanvraag en in de aanhef als volgt : « Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit maatregelen bepaalt waaraan de organisatoren van voetbalwedstrijden slechts op gebrekkige wijze zouden kunnen voldoen indien deze niet voor de aanvang van het nieuwe voetbalseizoen genomen worden; dat elke vertraging bij de inwerkingtreding van dit besluit riskeert haar nuttig effect met meerdere maanden uit te stellen, wat strijdig zou zijn met de geest van de wet en het principe van behoorlijk bestuur; ».

Overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling wetgeving zich beperkt tot het maken van de volgende opmerkingen.

Algemene opmerkingen 1. Artikel 2 van het ontwerp bepaalt dat het van toepassing is "op alle stewards in de zin van artikel 2, 5°, van de wet, ongeacht of deze door de organisator worden aangeworven als onbezoldigde vrijwilligers dan wel als betaalde professionelen". Artikel 7 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden bepaalt : « De organisatoren van een nationale voetbalwedstrijd of van een internationale voetbalwedstrijd werven mannelijke en vrouwelijke stewards aan. » Volgens artikel 2, 5°, van dezelfde wet is de steward "een natuurlijke persoon, aangeworven door de organisator".

Uit de parlementaire voorbereiding van de wet blijkt dat die dienstverhouding gebaseerd kan zijn op vrijwilligerswerk of bezoldigd kan zijn (1).

In beide gevallen bestaat een juridische band tussen de organisator van de voetbalwedstrijd en de steward, een natuurlijke persoon.

Wanneer de functie wordt uitgeoefend tegen bezoldiging, zijn de organisator en de steward gebonden door een arbeidsovereenkomst. Er bestaat immers geen twijfel over dat er een band van ondergeschiktheid bestaat tussen de steward en de organisator die hem in dienst heeft genomen.

In dat opzicht vormt artikel 14 van het ontwerp, dat handelt over de "ontzetting" van de stewards, een probleem en behoort erbij de volgende opmerking te worden gemaakt : Indien de steward in dienst genomen is op basis van een arbeidsovereenkomst, kan de overeenkomst alleen worden beëindigd onder de voorwaarden gesteld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, welke voorwaarden dwingend zijn.

De voormelde wet van 21 december 1998 wijkt niet af van de wet van 3 juli 1978 en machtigt evenmin de Koning om ervan af te wijken.

Daaruit volgt dat de organisator de overeenkomst alleen kan beëindigen om een van de redenen opgenoemd in artikel 14 van het ontwerp, in zoverre deze reden een van de redenen vormt om een overeenkomst te verbreken, waarin de voormelde wet van 3 juli 1978 voorziet. 2. De Regering heeft een ontwerp van wet ingediend tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten. De tekst van dat ontwerp, zoals hij op 19 maart 1999 is goedgekeurd door de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt (2), stelt een vergunningsplicht in voor de activiteit die bestaat in "toezicht op en controle van personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid op voor het publiek toegankelijke plaatsen".

Gelet op de taken die hun zijn opgedragen bij de wet van 21 december 1998, vallen de diensten van de stewards, in dienst genomen door de organisatoren van voetbalwedstrijden, onder de definitie van de interne bewakingsdiensten bedoeld in artikel 1, § 2, van de wet van 10 april 1990, zoals het is gewijzigd bij dat wetsontwerp.

De bij het onderhavige ontwerp gestelde voorwaarden voor het aanwerven van stewards verschillen evenwel van die waarin het wetsontwerp voorziet.

Mocht dat wetsontwerp als zodanig worden goedgekeurd, dan zou het onderhavige ontwerp dienovereenkomstig moeten worden aangepast.

Bijzondere opmerkingen Opschrift Het opschrift sluit slechts gedeeltelijk aan bij het onderwerp van het ontwerpbesluit.

Ter wille van de rechtszekerheid en de duidelijkheid zou het als volgt moeten worden gesteld : « Ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden voor de indienstneming van voetbalstewards. » Aanhef De rechtsgrond van het ontworpen besluit ligt vervat in artikel 8 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden. Het eerste lid van de aanhef moet dienovereenkomstig worden aangepast.

Dispositief Artikel 1 Onderdeel 1° van dit artikel mag vervallen. De definitie die erin is vervat kan immers worden weergegeven in elke bepaling van het ontwerp zonder dat de redactie van de tekst erdoor te log wordt.

Artikel 4 Dit artikel doet op de overkoepelende sportbond verplichtingen rusten die niet duidelijk omschreven worden (wat betekent immers "verantwoordelijk voor het opstellen van een nationale overeenkomst" ? Hoe zou de overkoepelende sportbond "de organisatoren deze overeenkomst (laten) naleven" ?) Het kan zijn rechtsgrond niet ontlenen aan artikel 8 van de voormelde wet van 21 december 1998. Het kan die rechtsgrond evenmin ontlenen aan artikel 11, 1°, van de wet van 21 december 1998, dat de Koning daartoe niet machtigt.

Bij gebrek aan rechtsgrond moet het onderzochte artikel vervallen.

Artikelen 10, 12 en 13 De artikelen 10, § 1, 12, § 2, en 13 van het ontwerp bepalen dat de programma's van de opleiding van de stewards, het programma van hun jaarlijkse bijscholing en dat van de bijkomende specifieke opleiding voor divisiechefs en hoofdstewards door de Minister van Binnenlandse Zaken moeten worden goedgekeurd of erkend.

De voormelde bepalingen vermelden evenwel niet onder welke voorwaarden en volgens welke procedures die goedkeuring en erkenning wordt verleend of geweigerd.

Het ontwerp moet op die punten worden aangevuld.

De kamer was samengesteld uit : De heren : R. Andersen, kamervoorzitter;

C. Wettinck en P. Lienardy, staatsraden;

Mevr. M. Proost, griffier.

Het verslag werd opgesteld door de heer L. Detroux, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer C. Nikis, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer R. Andersen.

De griffier, M. Proost.

De voorzitter, R. Andersen. _______ Nota's (1) Verslag uitgebracht namens de commissie voor de Binnenlande Zaken, De Algemene Zaken en het Opmenbaar Ambt, Gedr.St., Kamer, zitting 97-98, nr. 1572/5, blz. 24. (2) Gedr.St., Kamer, nr. 2027/4-98/99.

25 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden voor de indienstneming van voetbalstewards ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het gunstig advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 19 augustus 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit maatregelen bepaalt waaraan de organisatoren van voetbalwedstrijden slechts op gebrekkige wijze zouden kunnen voldoen indien deze niet vóór de aanvang van het nieuwe voetbalseizoen genomen worden; dat elke vertraging bij de inwerkingtreding van dit besluit riskeert haar nuttig effect met meerdere maanden uit te stellen, wat strijdig zou zijn met de geest van de wet en het principe van behoorlijk bestuur;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 7 april 1999 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, en behoudens andersluidende bepaling, wordt begrepen onder « de organisator » : de organisator van een nationale voetbalwedstrijd of van een internationale voetbalwedstrijd in de zin van artikel 2 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden.

Art. 2.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op alle stewards in de zin van artikel 2, 5°, van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, ongeacht of deze door de organisator worden aangeworven als onbezoldigde vrijwilligers dan wel als bezoldigde professionelen. HOOFDSTUK II. -Verantwoordelijkheid van de organisatoren en van de overkoepelende sportbond voor stewards

Art. 3.De organisator is overeenkomstig artikel 7 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden verantwoordelijk voor de oproep tot de kandidaten, de selectie, de werving en de opleiding van de stewards.

De organisator gaat een schriftelijke overeenkomst aan met de aangeworven kandidaat-stewards en stewards.

Hij doet het nodige om op regelmatige tijdstippen te controleren of alle kandidaat-stewards en stewards nog voldoen aan de voorwaarden inzake selectie, werving en opleiding. Bij ontzetting of ontslag van een steward in de zin van artikel 14 van dit besluit, verwittigt hij onmiddellijk de overkoepelende sportbond teneinde de stewardidentificatiekaart van de betrokkene in te trekken overeenkomstig artikel 14 van dit besluit.

Art. 4.De organisator sluit met de bezoekende club een overeenkomst, die de organisatie van de onderlinge uitwisseling van stewards en de verplichting voor elke veiligheidsverantwoordelijke om de stewards van de bezoekende club te informeren regelt.

Overeenkomstig artikel 11 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, verzekert de overkoepelende sportbond de coördinatie van deze overeenkomsten. HOOFDSTUK III. - De stewards en hun organisatie

Art. 5.De stewards, aangeworven door de organisator krachtens artikel 7 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, worden onderverdeeld op basis van volgende hiërarchie : steward, divisiechef, hoofdsteward.

De divisiechefs superviseren en assisteren de stewards in een welbepaalde afdeling van de tribunes; ze laten de onderrichtingen van de hoofdsteward uitvoeren.

De hoofdsteward coördineert en staat in voor het algemeen toezicht op het werk van de stewards.

Art. 6.Onverminderd artikel 13 van dit besluit, bepaalt de overkoepelende sportbond de voorwaarden die de stewards moeten vervullen om te vorderen in de hiërarchie.

Art. 7.De stewards worden betrokken bij de coördinatie van de veiligheid bij voetbalwedstrijden; ze worden op de vergaderingen van de lokale adviesraad voor de veiligheid bij voetbalwedstrijden, bedoeld in artikel 9 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, vertegenwoordigd door de hoofdsteward. HOOFDSTUK IV. - Selectie, werving en opleiding van kandidaat- stewards en stewards

Art. 8.De minimumvoorwaarden waaraan de kandidaat-stewards en de stewards dienen te voldoen zijn : 1° de leeftijd van 18 jaar bereikt hebben;2° in het bezit zijn van een getuigschrift van goed gedrag en zeden;3° gedurende de vijf jaar voorafgaand aan zijn aanwerving niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een burgerrechtelijk, administratief of gerechtelijk stadionverbod of van een stadionverbod als beveiligingsmaatregel;4° de vereiste fysieke geschiktheid hebben om de functie uit te oefenen;deze geschiktheid wordt elk jaar gecontroleerd aan de hand van een medisch onderzoek; 5° over een gepast psychologisch profiel beschikken.Dit profiel wordt geëvalueerd door de veiligheidsverantwoordelijke, de hoofdsteward en een politie-officier op basis van een onderhoud met de kandidaat. Bij het testen van het psychologisch profiel worden volgende elementen geëvalueerd : - Psychische stabiliteit; - Emotionele beheerstheid / stressbestendigheid; - Voldoende rationaliteit; - Observatievermogen; - Actiebereidheid; - Verantwoordelijkheidszin.

Art. 9.De kandidaat-steward die aan de in artikel 8 van dit besluit vermelde voorwaarden voldoet wordt toegelaten tot de opleiding tot steward.

Art. 10.§ 1. De opleiding, waarvan het programma door de Minister van Binnenlandse Zaken moet erkend worden, omvat een theoretisch gedeelte, een praktisch gedeelte en een stage : 1° het theoretische gedeelte duurt minstens zes uur;het wordt verstrekt door de overkoepelende sportbond bedoeld in artikel 11 van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden en bestaat minstens in het aanleren van de volgende onderwerpen : - Organisatie en veiligheidsprocedures; - Basiswetgeving; - Massapsychologie; - Observatietechnieken; - Toegangscontroletechnieken; - Conflictbeheer; 2° het praktische gedeelte duurt minstens zes uur;het wordt verstrekt door de organisator in samenwerking met de politiediensten, de brandweer en een medische interventiedienst en bestaat minstens uit : - Identificatietechnieken; - Eerste zorgen en procedures voor evacuatie van het stadion; - Kennis van de club, inclusief zijn reglement van inwendige orde, en van de lokale risicogroepen; - Samenwerking met de lokale politiediensten, brandweer, medische interventiedienst en sociale diensten; - Het verstrekken van de nodige inlichtingen omtrent het supportersgedrag van de belangrijkste clubs. 3° de stage omvat het vergezellen en assisteren van benoemde stewards gedurende minstens vijf wedstrijden. De overkoepelende sportbond zorgt voor de coördinatie van de door de organisatoren verzekerde praktische gedeelten en stages. § 2. Op het einde van elk gedeelte en van de stage wordt de kandidaat geëvalueerd. Voor het theoretische gedeelte gebeurt de evaluatie door de lesgevers; voor het praktische gedeelte en de stage gebeurt de evaluatie door de veiligheidsverantwoordelijke en de hoofdsteward.

Art. 11.In geval van positieve evaluatie voor de volledige opleiding wordt de kandidaat-steward benoemd als steward voor nationale voetbalwedstrijden en ontvangt hij van de overkoepelende sportbond de steward-identificatiekaart, bedoeld in artikel 17 van dit besluit.

Art. 12.§ 1. De steward krijgt een permanente opleiding, die enerzijds bestaat uit een jaarlijkse bijscholing en anderzijds uit briefings. § 2. De jaarlijkse bijscholing, waarvan het programma moet erkend worden door de Minister van Binnenlandse Zaken, duurt minstens zes uur. Zij wordt verzekerd door de organisator en heeft ten minste betrekking op de eventuele wijzigingen en evoluties betreffende de onderwerpen die het voorwerp uitmaken van het theoretische en het praktische gedeelte van de opleiding.

Elke wedstrijd wordt voorafgegaan door een briefing onder leiding van de veiligheidsverantwoordelijke. Op deze briefing zijn de stagiairs en de stewards van de organisator en van de bezoekende ploeg aanwezig, en wordt de nodige informatie betreffende de infrastructuur van het stadion en betreffende de samenwerking tussen de stewards en de ordediensten verschaft. Deze briefing houdt rekening met de eigenheid van de wedstrijd. HOOFDSTUK V. - Specifieke voorwaarden voor de divisiechefs en voor de hoofdsteward

Art. 13.Opdat een steward zou kunnen optreden als divisiechef of hoofdsteward, dient hij naast de in artikel 10 van dit besluit voorziene opleiding een bijkomende specifieke opleiding te volgen van minstens zes uur. Deze specifieke opleiding wordt georganiseerd door de overkoepelende sportbond en wordt erkend door de Minister van Binnenlandse Zaken. Deze opleiding behandelt minstens het leidinggeven en communicatietechnieken. HOOFDSTUK VI. - Ontzetting

Art. 14.§ 1. De onbezoldigde steward wordt door de organisator ontzet uit zijn functie als steward, met onmiddellijke intrekking van zijn stewardidentificatiekaart door de overkoepelende sportbond, indien : - hij niet meer beschikt over de vereiste fysieke geschiktheid en/of het gepast psychologisch profiel om de functie uit te oefenen; - hij de jaarlijkse bijscholing, zoals voorgeschreven in artikel 12, § 2, eerste lid, van dit besluit, niet volgt; - hij het voorwerp uitmaakt van een burgerrechtelijk, administratief of gerechtelijk stadionverbod of van een stadionverbod als beveiligingsmaatregel; - hij geen getuigschrift van goed gedrag en zeden meer kan voorleggen; - Hij een ernstige tekortkoming heeft begaan in de uitoefening van zijn functie, vastgesteld door de veiligheidsverantwoordelijke of door de lokale adviesraad voor de veiligheid bij voetbalwedstrijden.

De bezoldigde steward wordt ontslagen conform de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Zijn stewardidentificatiekaart wordt door de overkoepelende sportbond onmiddellijk ingetrokken. § 2. Wanneer de ontzette of ontslagen steward opnieuw als steward wenst ingezet te worden, dient hij opnieuw aan alle voorwaarden te voldoen en de volledige selectieprocedure zoals voorzien in de artikelen 8, 9 en 10 van dit besluit opnieuw te doorlopen. HOOFDSTUK VII. - Aantal in te zetten stewards

Art. 15.De organisator zet het aantal stewards in dat bepaald wordt door het aantal toeschouwers waarvoor toegangsbewijzen voor de wedstrijd ter beschikking gesteld zijn te delen door 300, zonder dat het aantal in te zetten stewards evenwel kleiner kan zijn dan 10; dit minimum aantal van 10 wordt herleid tot 5 indien het gaat om een club die in tweede nationale afdeling speelt.

Art. 16.§ 1. De veiligheidsverantwoordelijke mag rekening houden met de stewards die de bezoekende ploeg vergezellen om het aantal stewards te bepalen dat tijdens bedoelde wedstrijd moet ingezet worden, met dien verstande dat het aantal stewards van de organisator steeds minimum twee derden van het totaal in te zetten aantal stewards moet bedragen.

In dat geval staan de stewards van de bezoekende ploeg de stewards van de organisator bij. Hierbij respecteren ze het door de bevoegde diensten ingezette veiligheidsapparaat. § 2. De veiligheidsverantwoordelijke mag geen rekening houden met de stagiairs bedoeld in de artikelen 9 tot en met 11 van dit besluit om het aantal stewards te bepalen die tijdens bedoelde wedstrijd moeten ingezet worden.

Bovendien mag enkel rekening gehouden worden met de stewards die aanwezig zijn op de briefing bedoeld in artikel 12, § 2, tweede lid, van dit besluit. HOOFDSTUK VIII. -Uitrusting

Art. 17.De stewards en de stagiairs dragen een fluorescerende bovenkledij waarvan de kleur bepaald wordt door de overkoepelende sportbond, met het opschrift STEWARD; de divisiechefs en de hoofdstewards dragen bovendien een onderscheidingsteken.

De stewards zijn in het bezit van een identificatiekaart, afgeleverd door de overkoepelende sportbond. Deze kaart bevat een pasfoto. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 18.De stewards die houder zijn van een identificatiekaart afgeleverd door de overkoepelende sportbond voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, worden verondersteld te beantwoorden aan de voorwaarden vastgelegd in de artikelen 10 en 11 van dit besluit, voor zover zij voor 31 december 1999 een eerste jaarlijkse bijscholing hebben gevolgd, zoals voorzien in artikel 12 van dit besluit.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 20.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE

^