gepubliceerd op 20 februari 2007
Decreet houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap
8 DECEMBER 2006. - Decreet houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° « Regering » : de Regering van de Franse Gemeenschap;2° « Hoge raad » : de Hoge raad voor de Lichamelijke Opvoeding, de Sport en het Openluchtleven ingericht bij het decreet van 23 december 1998 tot instelling van de Hoge Raad voor de Lichamelijke Opvoeding, de Sport en het Openluchtleven bij de Franse Gemeenschapsexecutieve;3° « Sportbeoefenaar » : natuurlijke persoon aangesloten bij een kring die zich voorbereidt op een sportactiviteit of eraan deelneemt;4° « Lid » : natuurlijke persoon die via een kring aangesloten is bij een federatie of een vereniging zoals bepaald in 8°, 9° en 10°;5° « Kring » : vereniging van leden die aangesloten zijn bij een federatie of een vereniging zoals bepaald in 8°, 9° en 10°;6° « Bestuurskader » : personen die een ambt bekleden in verband met bestuur, beheer of secretariaat;7° « Sportkader » : personen die aangeworven zijn voor pedagogische, technische ambten of sportorganisatie;8° « Sportfederatie » : elke vereniging van kringen die zowel de sport voor allen als de topsport organiseert en daartoe tot doel heeft : a) De sportpraktijk onder alle vormen te promoten;b) Door haar activiteiten mee te werken aan de lichamelijke, psychische en sociale ontplooiing en welzijn van haar leden;c) De medewerking aan sportactiviteiten te steunen;d) Mee te werken aan de ontwikkeling van opsporing, perfectionering en opvolging van sportbeoefenaars die potentieel vertonen dat zou kunnen leiden tot relevante resultaten bij de Olympische zomer- of winterspelen, Wereldkampioenschappen, Europese kampioenschappen of elke andere competitie van topsport.9° « Recreatieve sportfederatie » : elke vereniging van kringen waarvan de belangrijkste opdracht erin bestaat de organisatie en de ontwikkeling van de sport voor allen te verzekeren en daartoe tot doel heeft : a) De recreatieve sportpraktijk te promoten;b) Door haar activiteiten mee te werken aan de lichamelijke, psychische en sociale ontplooiing en welzijn van haar leden;c) De deelname aan sportactiviteiten, buiten elke topsport, te steunen.10° « Sportverenigingen » : elke vereniging die multidisciplinaire sportactiviteiten wil coördineren die bestemd zijn voor personen die gemeenschappelijke specificiteiten hebben en meewerken aan de ontwikkeling en organisatie van die activiteiten en daartoe tot doel heeft : a) De recreatieve sportpraktijk te promoten;b) Door haar activiteiten mee te werken aan de lichamelijke, psychische en sociale ontplooiing van haar leden;c) De deelname aan sportactiviteiten, buiten elke topsport steunen, uitgezonderd voor de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°.11° « Sport op school » : geheel sportactiviteiten die buiten de lessen georganiseerd worden door de sportfederaties van scholen, gericht tot leerlingen van het basis- en secundair onderwijs en tot doel hebben : a) Voor hun lichamelijke, psychische en sociale ontplooiing te zorgen;b) Hun interesse te wekken voor de praktijk van een sport in een buitenschoolse vereniging.12° « Schoolsportfederatie » : vereniging die bestaat in elk onderwijsnet en sportactiviteiten ontwikkelt voor leerlingen uit het basis- en secundair onderwijs buiten de lessen en die toelaat aan de onder 11° bedoelde doeleinden te voldoen;13° « Sport in het hoger onderwijs » : geheel sportactiviteiten die buiten de lessen georganiseerd worden en gericht zijn tot de studenten die ingeschreven zijn in een universitaire instelling bedoeld bij het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 september 1994 of in een instelling voor hoger kunstonderwijs bedoeld bij de in de Franse Gemeenschap van kracht zijnde wetgeving of in een hogeschool bedoeld bij het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen en tot doel hebben : a) Voor hun lichamelijke, psychische en sociale ontplooiing te zorgen;b) Hun interesse voor een regelmatige sportpraktijk te wekken.14° « Sportcentrum in het hoger onderwijs » : sportcentrum georganiseerd door een universitaire instelling bedoeld bij het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 september 1994 of bij een instelling voor hoger kunstonderwijs bedoeld bij de in de Franse Gemeenschap van kracht zijnde wetgeving of een hogeschool bedoeld bij het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, opgericht, geanimeerd en beheerd door privé-personen en die toelaat aan de onder 13° bedoelde doeleinden te voldoen. HOOFDSTUK II. - Algemene rechten en plichten van de kringen en hun leden Afdeling I. - Dopingbestrijding
Art. 2.De kringen nemen in hun statuten of verordeningen bepalingen over die door de wetgeving of door de in de Franse Gemeenschap van kracht zijnde reglementering betreffende de gezondheidspromotie in de sportpraktijk, het verbod en de preventie van doping, bedoeld zijn.
Art. 3.Elke kring maakt aan zijn leden alsmede, in voorkomend geval, aan hun wettelijke vertegenwoordigers, de statutaire of verordeningsbepalingen bekend van de sportfederatie of -vereniging wat de specifieke reglementering betreft voor dopingbestrijding bedoeld in artikel 15, 20°. Afdeling II. - Veiligheid
Art. 4.De kringen treffen maatregelen om de veiligheid van hun leden, van de begeleiders, van de toeschouwers of van elke andere deelnemer te garanderen bij de activiteiten die ze organiseren. Die maatregelen betreffen zowel de gebruikte uitrustingen als de materiële en sportomstandigheden van de organisatie. Afdeling III. - Rechten en plichten van de kringen en sportbeoefenaars
Art. 5.De kringen informeren hun leden alsmede, in voorkomend geval, hun wettelijke vertegenwoordigers, over de statutaire of verordeningsbepalingen van de federatie of vereniging betreffende de code voor sportethiek en de disciplinaire code bedoeld in artikel 15, 19°.
Art. 6.De kringen houden een kopie van de statuten, verordeningen en verzekeringscontracten van de federatie of vereniging waarbij ze aangesloten zijn ter beschikking van hun leden alsmede, in voorkomend geval, van hun wettelijke vertegenwoordigers. De kringen zorgen er eveneens voor dat de informatie betreffende de in afdeling II van hoofdstuk IV van dit decreet bedoelde informatie verspreid wordt.
Art. 7.Het recht van de leden en kringen om in rechte op te treden kan noch verboden noch beperkt worden. Afdeling IV. - Omkadering
Art. 8.De kringen moeten hun leden een omkadering garanderen die groot genoeg is en gevormd is volgens de meest recente kundigheden en vereisten inzonderheid inzake sportmethodologie en -pedagogie. Zij worden verplicht de minimaal vastgestelde normen na te leven, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 38. Afdeling V. - Transfer
Art. 9.Elk lid heeft het recht elk jaar een einde te brengen aan zijn aansluiting bij een kring op het einde van de transferperiode die statutair bepaald wordt door de federatie of vereniging. Deze mag niet minder dan 30 kalenderdagen bedragen.
Het 1ste lid is niet van toepassing op de sportbeoefenaar die aan zijn kring verbonden is door een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur waarvan de vervaldatum na die van het aansluitingscontract valt.
Art. 10.§ 1. De overplaatsing van een sportbeoefenaar van een kring naar een andere moet verplicht vrij zijn van elke overplaatsingspremie, ongeacht de aard ervan. § 2. Voor zover de in artikel 1, 8°, 9° en 10° bedoelde betrokken federatie of vereniging er de principes van in haar statuten gezet heeft, kan slechts een vormingsvergoeding geëist worden bij een transfer.
Die vergoeding moet rekening houden met de duur van de vorming, de werkelijke kosten die eraan verbonden zijn, de leeftijdscategorie, maar geenszins met het praktijkniveau. De hoofdprincipes die toelaten het bedrag van de vormingsvergoeding te bepalen, moeten vastgesteld worden door de statuten of reglementen van de betrokken federatie of vereniging.
Een vormingsvergoeding kan slechts een keer gevraagd worden voor eenzelfde vorming en kan geenszins aan de sportbeoefenaar gevraagd worden of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger. Deze is verschuldigd door de kring waar de sportbeoefenaar overgeplaatst wordt.
Het bedrag ervan moet uitsluitend aan de vormingskring toekomen en aan het budget voor de vorming besteed worden. § 3. Elk eventueel geschil dat zou kunnen bestaan betreffende de vormingsvergoeding kan de sportbeoefenaar niet verhinderen volgens zijn wens te worden overgeplaatst. HOOFDSTUK III. - De erkenning als topsporter, sportbelofte of trainingspartner
Art. 11.De Regering bepaalt, na advies van de Hoge raad, de sporttakken en daarin de leeftijdscategorieën waarvoor de erkenning als topsporter, sportbelofte of trainingspartner mag worden toegekend.
Art. 12.§ 1. De in artikel 1, 8° bedoelde sportfederaties en de in artikel 25, 1° bedoelde vereniging worden, voor zover zij een sporttak beheren bepaald door de Regering overeenkomstig artikel 11, ertoe gemachtigd bij de Regering de dossiers van de sportbeoefenaars die volgens hen de nodige bekwaamheden vertonen om de erkenning te genieten als topsporter, sportbelofte of trainingspartner, in te dienen.
De volgende sportbeoefenaars kunnen erkend worden als : 1° Topsporter : a) in de context van ploegsport : - Sportbeoefenaars geselecteerd in het kader van belangrijke competities op Europees, wereld- of gelijkaardig vlak;b) in de context van individuele sporttakken : - de sportbeoefenaars die geselecteerd of voorgeselecteerd zijn voor de Olympische spelen; - de sportbeoefenaars die prestatieniveaus vertonen die zouden kunnen leiden tot relevante resultaten op Europese, wereld- of gelijkaardige kampioenschappen. 2° Sportbelofte : a) in de context van ploegsport : - sportbeoefenaars geselecteerd in ploegen van leeftijdscategorieën in het kader van belangrijke competities op Europees, wereld- of gelijkaardig vlak;b) in de context van individuele sporttakken : - Sportbeoefenaars waarvan het prestatie- of praktijkniveau en het geheel van de parameters waardoor hun potentieel en vorderingscapaciteiten kunnen worden geëvalueerd, de federatie toelaten te beslissen of er een grote kans bestaat op een internationale topsportercarrière.3° Trainingspartners : In de context van de ploegsport en van individuele sporttakken : - Sportbeoefenaars waarvan het niveau, lager dan het niveau van een topsporter of een erkend sportbelofte, hen toelaat partner of tegenstander te worden met als doel de voorbereiding van de topsporters of sportbeloftes te optimaliseren, maar ook hun eigen bekwaamheden te ontwikkelen. § 2. De leerlingen of studenten die als topsporter, sportbelofte of trainingspartner erkend zijn, genieten maatregelen om zo goed mogelijk hun studies en de praktijk van een topsport te combineren.
Art. 13.§ 1. De Regering bepaalt, na advies van de in artikel 14 bedoelde commissie, minstens een keer per jaar de lijst van de sportbeoefenaars erkend als topsporter, sportbelofte of trainingspartner alsmede de duur van hun erkenning, die hoogstens twee jaar mag bedragen. § 2. De erkenning kan ingetrokken worden door de Regering, na advies van de Commissie bedoeld in artikel 14 : 1° Ingeval de sportprestaties onvoldoende zouden zijn tegenover de verwachtingen;2° Bij intrekking van de lijst van de olympische voorgeselecteerden of geselecteerden die vastgesteld is door het Belgisch olympisch en interfederaal comité;3° Bij schorsing op gemiddelde of lange termijn uitgesproken door de betrokken sportfederatie;4° Bij het niet naleven van de sportethiek. § 3. De Regering bepaalt de procedure voor het indienen en het onderzoeken van de aanvragen om erkenning alsmede de procedure voor het onderzoeken van de intrekkingen van erkenningen.
Art. 14.Een adviescommissie wordt opgericht voor de toekenning of de intrekking van de hoedanigheid van topsporter, sportbelofte of trainingspartner.
Deze bestaat uit : 1° Een Franstalige vertegenwoordiger van het Belgisch olympisch en interfederaal comité en een plaatsvervanger voorgesteld door de Franstalige leden van de raad van bestuur van het BOIC;2° Drie wetenschappelijke deskundigen en drie plaatsvervangers gekozen uit een lijst voorgesteld door de verschillende universitaire instellingen in de Franse Gemeenschap die een hoger instituut voor lichamelijke opvoeding beheren;3° Twee leden van de Hoge raad en twee plaatsvervangers voorgesteld door die Raad;4° Een Franstalige topsporter die de competitie verlaten heeft en een plaatsvervanger. De leden van de Commissie worden door de Regering benoemd voor een periode van vier jaar beginnende op 1 januari volgend op de Olympische zomerspelen en eindigt op 31 december volgend op de volgende Olympische zomerspelen. Hun mandaat is een keer hernieuwbaar.
Wanneer een lid van de Commissie de hoedanigheid waarvoor hij benoemd is, verliest of bij ontslag of overlijden, wordt het lid vervangen voor de overblijvende duur van zijn mandaat.
De Regering stelt de voorzitter en de ondervoorzitter van de Commissie aan onder de werkende leden.
De Regering stelt een rapporteur en een secretaris aan onder de personeelsleden van zijn diensten. Deze hebben beraadslagende stem.
De Commissie bepaalt binnen de maand van haar installaties haar huishoudelijk reglement en legt het voor goedkeuring aan de Regering voor. Dat reglement moet inzonderheid de verplichting bepalen om de adviezen te motiveren, om aan de regering voor 31 maart van elk jaar een activiteitenverslag voor te leggen van het afgelopen jaar en om de mogelijkheid een minderheidsnota voor te leggen.
De Regering stelt het bedrag van het presentiegeld en van de verplaatsingsvergoedingen van de leden van de Commissie vast.
De Commissie beraadslaagt en besluit geldig als minstens de meerderheid van haar leden aanwezig is. De beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van de aanwezige leden.
De adviezen van de Commissie gevraagd door de Regering moeten binnen een termijn van hoogstens zestig dagen overgemaakt worden. Die termijn begint bij de ontvangst van de aanvraag om advies door het secretariaat van de Commissie. Na die termijn worden de adviezen niet meer vereist opdat een beslissing door de Regering zou kunnen genomen worden. HOOFDSTUK IV. - Erkenning van sportfederaties, recreatieve sportfederaties en sportverenigingen Afdeling I. - Sportfederaties, recreatieve sportfederaties en
sportverenigingen
Art. 15.De Regering kan een federatie of een vereniging erkennen zoals bepaald in artikel 1, 8°, 9° en 10° voor zover zij : 1° behoort tot de Franse Gemeenschap in de zin van artikel 127, § 2, van de Grondwet;2° over een volledige beheersautonomie beschikt;3° haar zetel in het Frans taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad vestigt;4° een regelmatige activiteit uitoefent overeenkomstig haar maatschappelijk doel;5° opgericht is in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;6° geleid wordt door een beheersorgaan bestaande uit minimum zeven administrateurs verkozen door de algemene vergadering van de federatie of de vereniging.Minstens een van de administrateurs is een sportbeoefenaar die actief is binnen de federatie of de vereniging.
Binnen het beheersorgaan kan er niet meer dan 80 % administrateurs van hetzelfde geslacht zijn. De Regering kan sommige federaties of verenigingen vrijstellen van de toepassing van die bepaling als zij zich in een bijzondere situatie zouden bevinden waardoor zij onmogelijk of problematisch zou worden; 7° aan de kringen, overeenkomstig de interne reglementen van deze, oplegt beheerd te worden door een comité verkozen door hun leden die in orde zijn met hun lidmaatschap of hun wettelijke vertegenwoordigers.Minstens een van de leden van het comité is een sportbeoefenaar, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, actief binnen de kring; 8° een boekhouding houdt voor de controle bedoeld in 14° volgens het model bepaald door de Regering;9° aan haar kringen de aansluiting verbiedt bij een andere erkende federatie of vereniging die geheel of gedeeltelijk eenzelfde of gelijkaardige sporttak beheert;10° kringen federeert waarvan de activiteiten overeenstemmen met haar maatschappelijk doel minstens binnen drie van de volgende geografische plekken : provincie Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg, Namen en Tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest;11° bij het indienen van hun aanvraag om erkenning en gedurende haar volledige duur, minstens het volgende aantal leden telt : a) Voor de sportfederaties bedoeld in artikel 1, 8°, 250 actieve sportbeoefenaars;b) Voor de recreatieve sportfederaties bedoeld in artikel 1, 9°, 1000 actieve sportbeoefenaars behoudens afwijking door de Regering toegestaan op jaarlijkse basis;12° bij het indienen van de aanvraag om erkenning, ofwel in het kader van een communautaire structuur, ofwel in het kader van een voorafgaande nationale structuur, minstens een jaar bestaat en een regelmatige sportactiviteit heeft;13° aan de leden de betaling van lidgeld oplegt waarvan het minimaal bedrag door de algemene vergadering van de federatie of van de vereniging wordt vastgesteld;14° de inspectie van haar activiteiten en de controle op het geheel van haar boekhoudings- en administratieve documenten aanvaardt door de ambtenaren die daartoe door de Regering gemachtigd worden;15° jaarlijks aan de Regering, in de vorm en onder voorwaarden door haar bepaald, de volgende documenten meedeelt : a) De lijst van de kringen die bij haar aangesloten zijn;b) Het aantal actieve sportbeoefenaars die zij tellen, gerangschikt volgens hun geslacht en hun leeftijd - aangevuld met het type afwijkingen voor de verenigingen bedoeld in artikel 25;c) De modaliteiten voor het gebruik van hun administratieve en sportkaders;16° in haar statuten de bepalingen inschrijft overeenkomstig 7°, 9° en 13° en haar statuten en reglementen meedeelt aan de Regering alsmede alle wijzigingen die achteraf worden aangebracht;17° door haar algemene vergadering de bepalingen laat aannemen opdat haar leden verzekerd zouden zijn voor burgerlijke aansprakelijkheid en vergoeding voor lichamelijke schade;18° ervoor zorgt dat de nationale structuur waarvan zij, in voorkomend geval, deel uitmaakt, samengesteld is, op het vlak van haar beslissings- en beheersinstanties, uit een gelijk aantal verkozenen uit federaties of verenigingen van de gemeenschappen;19° in haar statuten of reglementen de in de Franse Gemeenschap van kracht zijnde code voor sportethiek integreert alsmede een tuchtcode met : a) de rechten en plichten van de leden, kringen en federatie of vereniging;b) de mogelijke overtredingen;c) de eraan verbonden tuchtmaatregelen;d) de van toepassing zijnde procedures en hun toepassingsgebied;e) de modaliteiten voor de informatie en de uitoefening van het recht op verdediging voor de uitspraak van elke tuchtstraf;f) de beroepsmodaliteiten;20° in het kader van de tuchtcode een specifiek reglement inzake dopingsbestrijding invoert a) Met de nadere regels bepaald door de in de Franse Gemeenschap van kracht zijnde wetgeving en reglementering betreffende de gezondheidspromotie in de sportpraktijk, het verbod van doping en de preventie ervan;b) Met als bepaling, bij overtreding van dat reglement, de van toepassing zijnde procedure en het sanctiebarema, met verwijzing naar de nadere regels bepaald door de bevoegde internationale organisaties.21° aan de verantwoordelijke van haar kringen het volgende meedeelt : a) Bij elke bijwerking, de lijst van de stoffen en methodes die verboden zijn krachtens de in de Franse Gemeenschap van kracht zijnde wetgeving;b) De bepalingen bedoeld in 20°, b) van dit artikel;c) In een vorm die krachtens artikel 16, § 4 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, het respect van het privé-leven, de naam, voornaam en geboortedatum van de aangesloten sportbeoefenaars waarborgt die een tuchtmaatregel gekregen hebben die uitgesproken is in het kader van het reglement inzake strijd tegen doping alsmede de aard en de duur van deze;22° wanneer een van haar leden op doping betrapt wordt, de procedures en sancties toepast, bedoeld in haar statuten of reglement overeenkomstig 20° b);23° aan de verantwoordelijke van de sportfederaties, recreatieve sportfederaties en al dan niet door de Franse Gemeenschap erkende sportverenigingen alsmede aan de bevoegde internationale instanties, in een vorm die overeenkomstig artikel 16, § 4 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, het respect van het privé-leven, de naam, voornaam en geboortedatum van de aangesloten sportbeoefenaars waarborgt die lid een tuchtmaatregel gekregen hebben die uitgesproken is in het kader van het reglement inzake strijd tegen doping alsmede de aard en de duur van deze. De Regering bepaalt in voorkomend geval de wijze waarop die informatie wordt meegedeeld; 24° bij de activiteiten waarvan zij de inrichtende macht is, in voorkomend geval, de overeenkomstig artikel 38 bepaalde minimale normen, naleeft;25° voor zover zij er, overeenkomstig artikel 10 § 2, de principes van in haar statuten gezet heeft, daarin of in de gepaste reglementen de hoofdprincipes integreert om het bedrag van de vormingsvergoeding te bepalen die verschuldigd is bij transfer alsmede de procedure die in de effectieve terugkeer naar de vormingskring voorziet;26° de nodige maatregelen treft om de veiligheid van hun leden, hun begeleiders, toeschouwers of elke andere deelnemer aan de activiteiten die zij organiseert, te verzekeren.Die maatregelen betreffen zowel de gebruikte uitrustingen als de materiële en sportieve organisatieomstandigheden; 27° haar kringen over de vormingen informeert die zij organiseert in het kader van artikel 41 van dit decreet.
Art. 16.De aanvraag om erkenning wordt ingediend door de federatie of vereniging aan de hand van een formulier waarvan het model door de Regering wordt bepaald.
Deze wordt, samen met de bijlagen die zij bepaalt, bij een ter post aangetekende brief aan de Regering meegedeeld.
Art. 17.Onverminderd de bepaling bedoeld in artikel 15, 11°, b), wordt de erkenning door de Regering toegekend, na advies van de Hoge raad, in principe voor een periode van acht jaar beginnende op 1 januari van een jaar dat volgt op de Olympische en paralympische zomerspelen.
Om te beslissen of een sportfederatie, een recreatieve sportfederatie of een sportvereniging al dan niet erkend wordt, zal de Regering inzonderheid het volgende in acht nemen : 1° De aard van de activiteit(en);2° Het aantal sportbeoefenaars;3° De eventuele organieke relaties met de communautaire, nationale, internationale en Olympische sportinstanties;4° De geografische verdeling van de kringen waaruit zij bestaat met het oog op het waarborgen van haar representativiteit in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad;5° De verzekeringsvoorwaarden waarvan sprake is in artikel 15, 17°;6° In voorkomend geval, de hoofdprincipes waarvan sprake is in artikel 15, 25°. Wanneer een erkenning voorkomt in de loop van een erkenningsperiode, wordt deze toegekend tot op het einde van die erkenningsperiode.
De eerste erkenningsperiode begint op 1 januari 2009.
Art. 18.In haar advies betreffende de erkenning van een federatie of vereniging bedoeld in artikel 1, 8°, 9° en 10°, zal de Hoge raad zich inzonderheid uitspreken op basis van de criteria opgesomd in artikel 17, 2de lid.
Art. 19.Voor de in artikel 1, 8° en 9° bedoelde federaties, kan de Regering slechts één federatie erkennen per sporttak of per groep gelijkaardige sporttakken.
Voor de verenigingen bedoeld in artikel 1, 10°, kan de Regering slechts één vereniging erkennen per type specificiteit.
Art. 20.De Regering rangschikt na advies van de Hoge raad elke erkende federatie of vereniging in een categorie, zoals bepaald in artikel 1, 8°, 9° en 10° : 1° De sportfederaties;2° De recreatieve sportfederaties;3° De sportverenigingen. In geval van belangrijke evolutie in de organisatie van de betrokken sport, na advies van de Hoge raad, kan de Regering op eigen initiatief of op aanvraag van een federatie of een vereniging, op elk moment, dat klassement herzien.
Art. 21.De beslissingen betreffende de erkenning en het klassement worden binnen de vier maanden volgend op de aanvraag om erkenning bij een ter post aangetekende brief aan de in artikel 1, 8°, 9° en 10° bedoelde federatie of de vereniging bekendgemaakt.
Art. 22.§ 1. Bij niet-naleving van een van de verplichtingen van dit decreet of elke andere in de Franse Gemeenschap van kracht zijnde decreets- of verordeningsbepaling, kan de erkenning opgeschort of ingetrokken worden door de Regering, na advies van de Hoge raad en nadat de federatie of de vereniging uitgenodigd werd om haar argumenten te laten gelden. Die beslissing wordt onverwijld bij ter post aangetekend schrijven aan de betrokken sportfederatie of -vereniging meegedeeld. § 2. Bij niet-naleving van een van de verplichtingen bedoeld in 22° of 23° van artikel 15, stelt de Regering bij ter post aangetekend schrijven de federatie of vereniging in gebreke om zich naar bedoelde bepalingen te schikken binnen een maximumtermijn van een maand vanaf de ontvangst van de brief. Als de federatie of de vereniging geen gevolg geeft aan de ingebrekestelling, afgezien van de sancties bedoeld in § 1, kan de Regering, nadat de federatie of de vereniging verzocht werd om haar argumenten te laten gelden, beslissen om haar subsidies(s) bedoeld in de artikelen 30 en 31 af te schaffen voor het begrotingsjaar volgend op het jaar waarop de fout werd gemaakt.
Van die beslissing wordt onverwijld aan de betrokken sportfederatie of -vereniging bij ter post aangetekend schrijven kennis gegeven.
Art. 23.§ 1. De Regering bepaalt de procedure voor het indienen en onderzoeken van de beroepen tegen beslissingen voor niet-erkenning, klassement, herziening van klassement, tegen de afwezigheid van beslissing alsmede tegen de sancties bedoeld in artikel 22 van het decreet. In dat laatste geval is het beroep opschortend.
Het beroep wordt bij ter post aangetekend schrijven ingediend en bevat inzonderheid de volgende elementen : 1° De motivatie van het beroep;2° De argumenten of eventuele nieuwe elementen die de federatie of vereniging wil laten gelden; § 2. Elk beroep tegen een beslissing betreffende de erkenning of het klassement alsmede de sanctie bedoeld in artikel 22 § 2 van het decreet moet ingediend worden binnen de dertig dagen volgend op de kennisgeving van de bestreden beslissing, en bij ontstentenis van beslissing, binnen de dertig dagen vanaf het einde van de zesde maand volgend op de datum van indiening van de aanvraag. § 3. De Regering neemt haar beslissing : 1° In geval van een beroep betreffende een beslissing inzake de erkenning of het klassement : na advies van de Hoge raad, binnen de negentig dagen vanaf het beroep;2° In geval van een beroep betreffende een gebrek aan beslissing : na advies van de Hoge raad, binnen de dertig dagen volgend op de versturing van het beroep;3° Ingeval het beroep betrekking heeft op een sanctie bedoeld in artikel 22 § 2 : binnen de negentig dagen vanaf de versturing van het beroep. § 4. Elke beslissing betreffende de opvolging van een beroep wordt aan de federatie of vereniging bij ter post aangetekend schrijven meegedeeld.
Art. 24.Elke in artikel 1, 8°, 9° en 10° bedoelde federatie of vereniging erkend door de Regering, wordt ertoe verplicht die erkenning te vermelden in haar officiële documenten. Afdeling II. - Bijzondere bepalingen betreffende de sportpraktijk door
personen die afwijkingen vertonen die aangepaste sportactiviteiten vereisen
Art. 25.De Regering kan een erkenning verlenen aan : 1° Een vereniging die tot doel het beheer, de coördinatie en de promotie heeft van de praktijk van competitiesport, met inbegrip van topsport, door personen die afwijkingen vertonen die aangepaste sportactiviteiten vereisen; en 2° Een vereniging die tot doel de integratie van personen heeft die afwijkingen vertonen die aangepaste sportactiviteiten vereisen door het beheer, de coördinatie en de promotie van gediversifieerde sportactiviteiten, met inbegrip van competitie; Voor zover zij voldoen aan de voorwaarden bedoeld bij artikel 15.
Art. 26.De bepalingen bedoeld in de artikelen 16, 17 met uitzondering van 2° en 4°, 18, 21, 22, 23 en 24 zijn van toepassing voor de erkenning van die verenigingen.
In afwijking van artikel 20, op het moment van hun erkenning, worden die twee verenigingen van rechtswege gerangschikt in de sportverenigingen in de zin van artikel 1, 10°.
Art. 27.Binnen de perken van de begrotingskredieten die daartoe worden bestemd, kent de Regering een jaarlijkse werkingssubsidie toe aan de kringen die aangesloten zijn bij de verenigingen bedoeld in artikel 25.
Zij bepaalt de nadere regels voor het indienen van de aanvragen om subsidie, hun toekenningsvoorwaarden en bepaalt het bedrag door rekening te houden met de aard van hun handicap en van de uitgeoefende sporttak(ken). Afdeling III. - Bijzondere bepalingen betreffende sport op school en
sport in het hoger onderwijs
Art. 28.De Regering kan een erkenning verlenen aan : 1° Een schoolsportvereniging zoals bepaald in artikel 1, 11°;2° Een sportvereniging in het hoger onderwijs zoals bepaald in artikel 1, 13°; Voor zover zij aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Voor de vereniging van sport op school : a) Tot doel het beheer, de coördinatie en de promotie van sport op school hebben;b) Voldoen aan de voorwaarden bedoeld in 1° tot 5°, 8°, 12°, 14°, 24° en 26° van artikel 15;c) Een reglement voor de dopingbestrijding opstellen en ter goedkeuring aan de Regering voorleggen met als prioriteit het accent op de informatie, de opvoeding en de preventie;d) De sportfederatie van elk onderwijsnet opnemen en haar opleggen : i.Opgericht te zijn als een vereniging zonder winstoogmerk overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen; ii. Een regelmatige activiteit te hebben in overeenkomst met haar doel; iii. Aan de leerlingen die lid zijn de betaling van lidgeld te vragen waarvan het minimumbedrag wordt vastgelegd door haar algemene vergadering; iv. Door haar algemene vergadering de bepalingen te laten aannemen opdat de deelnemers aan de activiteiten die zij ontwikkelt verzekerd zouden worden in burgerlijke aansprakelijkheid en herstel van lichamelijke schade; v. De inspectie van haar activiteiten door de door de Regering daartoe gemachtigde ambtenaren te aanvaarden; vi. De verspreiding van het reglement voor dopingbestrijding van de schoolsportvereniging te verzekeren bij haar leerlingen die lid zijn; e) Onder de leiding van een beheersorgaan staan bestaande uit een gelijk aantal vertegenwoordigers per schoolsportfederatie.Binnen het beheersorgaan kan zij niet meer dan 80 % bestuurders van hetzelfde geslacht hebben. 2° Voor de sportvereniging in het hoger onderwijs : a) Tot doel het beheer, de coördinatie en de promotie van sport in het hoger onderwijs hebben;b) Voldoen aan de voorwaarden bedoeld in 1° tot 5°, 8°, 12°, 14°, 24° en 26 van artikel 15;c) Een reglement voor de dopingbestrijding opstellen en ter goedkeuring aan de Regering voorleggen met als prioriteit het accent op de informatie, de opvoeding en de preventie;d) Een enkel sportcentrum in het hoger onderwijs opnemen per universitaire instelling, hogeschool of instelling voor hoger kunstonderwijs zoals bepaald in artikel 1, 13° en haar opleggen : i.Een regelmatige activiteit te hebben in overeenkomst met haar doel en daartoe over de nodige sportinfrastructuur te beschikken; ii. Onder de leiding te staan van een raad van bestuur bestaande uit minstens zeven leden waarvan de meerderheid studenten-sportbeoefenaars is verkozen door de leden van het sportcentrum in het hoger onderwijs; iii. Aan de leerlingen die lid zijn de betaling van lidgeld te vragen waarvan het minimumbedrag wordt vastgelegd door haar algemene vergadering; iv. Door haar algemene vergadering de bepalingen te laten aannemen opdat de deelnemers aan de activiteiten die zij ontwikkelt verzekerd zouden worden in burgerlijke aansprakelijkheid en herstel van lichamelijke schade; v. De inspectie van haar activiteiten door de door de Regering daartoe gemachtigde ambtenaren te aanvaarden; vi. De verspreiding van het reglement voor dopingbestrijding van de schoolsportvereniging te verzekeren bij haar leerlingen die lid zijn; e) Onder de leiding van een beheersorgaan staan bestaande uit minstens een vertegenwoordiger van elk sportcentrum in het hoger onderwijs. Binnen het beheersorgaan kan hij niet meer dan 80 % bestuurders van hetzelfde geslacht hebben.
Art. 29.De bepalingen bedoeld in de artikelen 16, 17 met uitzondering van 2° en 4°, 18, 21, 22 § 1, 23 en 24 zijn van toepassing voor de erkenning van die sportverenigingen.
In afwijking van artikel 20 op het moment van hun erkenning worden die twee verenigingen van rechtswege gerangschikt in de sportverenigingen in de zin van artikel 1, 10°. HOOFDSTUK V. - Subsidie
Art. 30.§ 1. De Regering kent jaarlijks aan elke sportfederatie, recreatieve sportfederatie en erkende sportvereniging een forfaitaire werkingssubsidie toe.
Die subsidie dient om een deel van de uitgaven te dekken die gedaan zijn door de erkende federaties en verenigingen om zowel hun basiswerking met als doel hun maatschappelijk doel te realiseren als de bezoldiging van het personeel van het bestuurskader van de erkende sportfederaties en van de vereniging bedoeld in artikel 25, 1° en van het personeel van de administratieve en sportkaders van de recreatieve sportfederaties en sportverenigingen te garanderen. § 2. Voor de sportfederaties en de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, is de subsidie die aan elk van hen wordt toegekend gelijk aan de hoogste werkingssubsidie uitbetaald in de loop van de drie jaren die voorafgaan aan de inwerkingtreding van dit decreet op basis van de bepalingen van het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap bedoeld in artikel 51.
Voor de recreatieve sportfederaties en de sportverenigingen is de subsidie die toegekend wordt aan elk van hen gelijk aan de hoogste subsidie die uitbetaald is in de loop van de drie jaren die aan de inwerkingtreding van dit decreet voorafgaan door de werkingssubsidie en de aanvullende subsidie die uitbetaald worden op basis van de bepalingen van het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap bedoeld in artikel 51 op te tellen. § 3. De forfaitaire werkingssubsidie wordt verhoogd met : 1° 2,5 % als de betrokken federatie of vereniging tussen 20 en 33 % van de sportbeoefenaars telt die behoren tot het minderheidsgenre;2° 5 % als de betrokken federatie of vereniging meer dan 33 % sportbeoefenaars telt die behoren tot het minderheidsgenre. § 4. Het bedrag van de forfaitaire werkingssubsidie is gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het indexcijfer van de consumptieprijzen is die van kracht op 1 december 2007. § 5. Wanneer nieuwe middelen worden ontwikkeld, worden die verdeeld over de verschillende begunstigden naar rato van de bedragen vastgelegd op basis van de in dit artikel bepaalde berekeningswijze. § 6. De Regering bepaalt de procedure voor het indienen van de aanvragen en de voorwaarden voor het toekennen van de forfaitaire werkingssubsidie.
Art. 31.§ 1. De Regering kan aan de erkende sportfederaties alsmede aan de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, een aanvullende subsidie toekennen die bestemd is voor de ondersteuning van een programmaplan voor de ontwikkeling van topsport met inbegrip van het personeel van het sportkader nodig voor de uitvoering ervan.
Het programmaplan strekt over een periode van vier jaar, beginnende op 1 januari volgend op de Olympische en paralympische zomerspelen en eindigt op 31 december volgend op de volgende Olympische en paralympische zomerspelen.
Voor de sportfederaties die een wintersporttak beheren, wordt de spreidingsperiode van de programmaplannen bepaald door rekening te houden met de tijdslimieten in verband met de Olympische en paralympische winterspelen.
De sportfederaties en de vereniging bedoeld in artikel 25, 1° actualiseren jaarlijks hun programmaplan. Daartoe delen zij inzonderheid aan de Regering een activiteitenverslag betreffende het vorige begrotingsjaar.
De sportfederaties die een sporttak beheren die behoort tot het programma van de Olympische zomer- of winterspelen, wanneer hun programma ten einde komt, maken een verslag over de vier jaar van het programmaplan over aan de Regering. Dezelfde verplichting geldt voor de vereniging bedoeld in artikel 25, 1° wat betreft de paralympische spelen. § 2. Om het bedrag van de subsidie bedoeld in § 1 vast te leggen bepaalt de Regering voor elke sportfederatie en voor de vereniging bedoeld in artikel 25, § 1 : 1° De activiteiten die voor een subsidie in aanmerking komen;2° De aard van de uitgaven die kunnen worden toegelaten met inbegrip van de subsidie die in voorkomend geval bestemd is om de uitgaven te dekken inzake bezoldiging van het personeel van het sportkader;3° De interventieplafonds die eventueel van toepassing zijn voor de toelaatbare uitgaven. De Regering kan een plafond vastleggen op het totaal bedrag van de toelaatbare uitgaven. § 3. De Regering bepaalt de te volgen procedure voor het indienen van het programmaplan waarvan sprake is in § 1. Daarenboven bepaalt zij de minimale richtingen die het programmaplan moet bevatten.
Art. 32.Bij uitzonderlijke gevallen of nieuwe situatie die voorkomt in een erkende federatie of vereniging, kan de Regering op eigen initiatief of op aanvraag van de betrokken federatie of vereniging, een evaluatie voeren van de factoren die een belangrijke evolutie zouden kunnen veroorzaken, positief of negatief, van haar werkingsuitgaven en in functie daarvan de jaarlijkse forfaitaire werkingssubsidie aanpassen die haar wordt toegekend.
Art. 33.§ 1. Een voorschot op de jaarlijkse forfaitaire werkingssubsidie bedoeld in artikel 30 wordt gestort aan de rechthebbenden in de loop van het eerste trimester van het lopende jaar.
Dat voorschot bedraagt 80 % van het bedrag dat voor hetzelfde doel het jaar voordien aan dezelfde rechthebbende uitbetaald werd. Het saldo wordt uitbetaald op het einde van het eerste semester van het lopende jaar. § 2. In de loop van het eerste trimester van het lopende jaar kan een voorschot op de in artikel 31 bedoelde subsidie worden uitbetaald. Die kan niet hoger zijn dan 80 % van het bedrag van de subsidie die uitbetaald werd het jaar voordien voor hetzelfde doel aan dezelfde rechthebbende.
Een aanvullend voorschot kan uitbetaald worden voor zover de in artikel 25, 1° bedoelde sportfederatie of vereniging de boekhoudkundige aanwending van het eerste voorschot heeft verantwoord. § 3. Een deel of het geheel van een niet-gemotiveerde subsidie zal onverwijld teruggevorderd worden en ten laatste op het moment van de uitbetaling van het daaropvolgend voorschot of de daaropvolgende subsidie aan de rechthebbende op basis van dit decreet of van elke andere verordeningstekst.
Art. 34.De subsidies bepaald in de artikelen 30 en 31 van dit decreet zijn inzonderheid bestemd voor de bezoldiging van het administratief en sportkader tewerkgesteld door de sportfederaties en -verenigingen bedoeld in artikel 1, 8°, 9° en 10° van dit decreet en erkend door de Franse Gemeenschap.
Art. 35.De erkende federaties en verenigingen moeten als een goed huisvader de jaarlijkse forfaitaire werkingssubsidie beheren die hen toegekend wordt en die aanwenden om uitsluitend hun administratieve, technische en organisatorische opdrachten te vervullen. Die fondsen kunnen noch rechtstreeks noch onrechtstreeks dienen voor de financiering van hun aangesloten kringen en voor andere subsidiaire structuren.
Zij verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om de diensten van een kwaliteitspersoneel te verzekeren.
Als de controle bedoeld in artikel 15, 14° wijst op een niet-naleving van die bepalingen of de boekhoudkundige wetgeving, de wet op de verenigingen zonder winstoogmerk of de sociale en fiscale wetten, kan de Regering nadat de federatie of de vereniging verzocht werd om haar argumenten te laten gelden, tegen haar een sanctie uitroepen bedoeld in artikel 22.
Zij kan in het kader van die procedure en alvorens erover te beslissen, aan de betrokken algemene vergadering van de federatie of de vereniging vragen om een audit bij een bedrijfsrevisor te bestellen, op haar eigen kosten.
Art. 36.§ 1. Ingeval van een nieuwe erkenning wordt, voor de toepassing van artikel 30, de forfaitaire subsidie berekend in functie van het gemiddelde van het totaal van de forfaitaire subsidies toegekend aan het geheel van de federaties of verenigingen gerangschikt in dezelfde categorie, in verhouding tot het aantal sportbeoefenaars van de betrokken federatie of vereniging. § 2. Voor de toepassing van artikel 31 zal het bedrag van de voorschotten bedoeld in artikel 33, 2° geëvalueerd worden op basis van de inhoud van het programmaplan ingediend door de recent erkende sportfederatie.
Art. 37.Vanaf het begrotingsjaar 2007 worden binnen de organisatie-afdeling « Sport » van de begroting van de Franse Gemeenschap zes basisallocaties opgericht luidend als volgt : 1° Forfaitaire subsidiëring van de werking van de erkende sportfederaties;2° Subsidiëring van de programmaplannen van de erkende sportfederaties en de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°;3° Forfaitaire subsidiëring van de werking van de erkende recreatieve sportfederaties;4° Forfaitaire subsidiëring van de werking van de erkende sportverenigingen met uitzondering van die bedoeld in 5° en 6° van dit artikel;5° Forfaitaire subsidiëring van de werking van een vereniging die tot doel het beheer, de coördinatie en de promotie van de praktijk van een competitiesport, met inbegrip van topsport, heeft door de personen die afwijkingen vertonen die aangepaste sportactiviteiten vereisen en van een vereniging die zorgt voor de integratie van de personen met afwijkingen die aangepaste sportactiviteiten vereisen door het beheer, de coördinatie en de promotie van gediversifieerde erkende sportactiviteiten, met inbegrip van competitie;6° Forfaitaire subsidiëring van de werking van een erkende schoolsportvereniging en van een erkende sportvereniging in het hoger onderwijs. HOOFDSTUK VI. - Omkadering, vorming en subsidiëring Afdeling I. - Omkadering.
Art. 38.Na raadpleging van de betrokken sportfederaties en -verenigingen, stelt de Regering, inzake omkadering, minimale normen vast, zowel op kwalitatief als kwantitatief vlak. Afdeling II. - Vorming en subsidiëring
Art. 39.De vorming van de sportkaders bevat een vorming die specifiek is voor elke sporttak of groep gelijkaardige sporttakken, die, in voorkomend geval, voorafgegaan wordt, naargelang van het niveau, door een algemene vorming.
Art. 40.§ 1. De Regering organiseert algemene vormingen. Zij bepaalt : 1° De organisatiemodaliteiten;2° Het programma en de inhoud;3° De toegangsvoorwaarden;4° De evaluatiemodaliteiten;5° De kwalificaties en/of in voorkomend geval de nuttige ervaring vereist van de personen;6° De voorwaarden voor de vrijstelling van vormingsmodules;7° De modaliteiten voor de uitreiking en de homologatie van de slaagattesten. Die vorming bevat inzonderheid de volgende vakken : 1° Organisatie van sport;2° Methodologie;3° Evaluatie van de lichamelijke kwaliteiten;4° Het sportrecht. § 2. De Regering kan de organisatie voor een deel of het geheel van de algemene vormingen delegeren aan : 1° De openbare of privé-instellingen voor onderwijs;2° De openbare of privé-instellingen gespecialiseerd in vorming. § 3. De Regering kan een deel of het geheel van de algemene vormingen die door de openbare of privé-instellingen voor onderwijs of door openbare of privé-instellingen gespecialiseerd in vorming georganiseerd worden, erkennen.
Art. 41.§ 1. De Regering stelt de federaties en de verenigingen aan die toegelaten worden om vormingen te organiseren die specifiek voor hen zijn.
Na beraadslaging van de aangestelde federatie of vereniging, bepaalt zij voor elk type en elk vormingsniveau een lijst van te bereiken doelstellingen in verband met : 1° Het bevoegdheidsgebied;2° De organisatiemodaliteiten;3° Het programma en de inhoud;4° De toegangsvoorwaarden;5° De evaluatiemodaliteiten;6° De kwalificaties en/of, in voorkomend geval, de nuttige ervaring die vereist is van de personen;7° De voorwaarden voor de vrijstelling van vormingsmodules;8° De modaliteiten voor de homologatie van brevetten. Die specifieke vormingen hebben inzonderheid betrekking op de volgende vakken : 1° Toegepaste fysiologie;2° Didactiek;3° Technische en pedagogische aspecten van het vak. § 2. Mits de toestemming van de Regering kunnen de aangestelde federaties en verenigingen de organisatie van een deel of een geheel van de vormingen die specifiek zijn delegeren aan : 1° Openbare of privé-instellingen voor onderwijs;2° Openbare of privé-instellingen gespecialiseerd in het betrokken vak. § 3. De Regering kan, na raadpleging van de betrokken aangestelde federaties of verenigingen een deel of het geheel van de specifieke vormingen erkennen georganiseerd door openbare of privé-instellingen voor onderwijs of door openbare of privé-instellingen gespecialiseerd inzake vorming. § 4. De aangestelde federaties en verenigingen reiken brevetten uit die de specifieke vormingen bekrachtigen die ze voor homologatie voorleggen aan de Regering.
Art. 42.De Regering wordt ertoe gemachtigd, onder de voorwaarden die zij bepaalt, rechtstreeks of via delegatie, vormingen te organiseren die specifiek zijn voor sporttakken die niet georganiseerd worden in het kader van een federatie of een vereniging.
Art. 43.§ 1. De Regering kan bijzondere vormingen organiseren, inzonderheid voor : 1° De sportleiders;2° De ambtenaren die met de sport belast zijn;3° De beheerders van sportinfrastructuren;4° De personeelsleden belast met sport. § 2. De Regering kan de organisatie van een deel of het geheel van de bijzondere vormingen delegeren aan : 1° Openbare of privé-instellingen voor onderwijs;2° Openbare of privé-instellingen gespecialiseerds in de vorming. Daartoe stelt zij, in voorkomend geval, in overleg met instellingen erkend voor hun bijzondere bekwaamheden in de betrokken tak, voor elk type en elk niveau bijzondere vorming : 1° Het bevoegdheidsgebied;2° De voorwaarden tot de organisatie;3° Het programma en de inhoud;4° De toegangsvoorwaarden;5° De evaluatiemodaliteiten;6° De kwalificaties en/of, in voorkomend geval, de nuttige ervaring vereist van de personen;7° De voorwaarden voor de vrijstelling van vormingsmodules;8° De modaliteiten voor het uitreiken en het homologeren van brevetten. Die vormingen bevatten inzonderheid de volgende noties : 1° Boekhouding;2° Beheer;3° Beheer van human resources. § 3. De Regering kan een deel of het geheel van de bijzondere vormingen georganiseerd door organisaties of instellingen die gereputeerd zijn in het betrokken domein erkennen.
Art. 44.Vanaf het begrotingsjaar 2007 wordt binnen de organisatie-afdeling « Sport » van de begroting van de Franse Gemeenschap een basisallocatie opgericht met als titel « subsidiëring van de kadervormingen ».
Art. 45.De Regering bepaalt de modaliteiten voor het indienen van de aanvragen om subsidies inzake vorming van kaders door de erkende federaties en verenigingen. Zij bepaalt er de toekenningsvoorwaarden en bedragen van. HOOFDSTUK VII. - Evaluatie van het decreet.
Art. 46.Om de vier jaar wordt dit decreet geëvalueerd.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de evaluatie en maakt de conclusies over aan het Parlement. HOOFDSTUK VIII.. - Wijzigings-, opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 47.In artikel 2, en artikel 12, 1° van het decreet van 12 juli 2001 betreffende de erkenning en de subsidiëring van het Belgisch Interfederaal en Olympisch Comité, worden de woorden « decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap » vervangen door « decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap ».
Art. 48.In artikel 1, 3° en artikel 7, 4de lid van het decreet van 24 november 2006 betreffende de toekenning van de vergunning van sportschutter, worden de woorden « decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap » vervangen door « decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap ».
Art. 49.In artikel 1, 7de streepje, van het decreet van 17 december 2003 betreffende de werkgelegenheid in de sociaal-culturele sectoren en houdende diverse bepalingen, worden de woorden « decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap » vervangen door « decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap ».
Art. 50.In artikel 6, 1°, c) van het decreet van 12 mei 2004 ter bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies voor de organisatie van sportactiviteiten in de wijk, worden de woorden « decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap » vervangen door « decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap ».
Art. 51.Het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap gewijzigd bij het decreet van 31 mei 2000, aangepast bij het decreet van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 november 2001 genomen ter uitvoering van artikel 5 van het decreet van 8 februari 1999 betreffende de Euro, gewijzigd bij de decreten van 20 juni 2002 en 27 maart 2003 alsmede bij het programmadecreet van 17 december 2003, wordt opgeheven.
Art. 52.De beslissingen voor de erkenningen toegekend op basis van het decreet bedoeld in artikel 51 worden behouden tot 31 december 2008.
De erkenningen toegekend tussen 1 januari 2008 en 31 december 2008 zullen ten einde lopen op 31 december 2008.
Art. 53.Zodra dit decreet in werking treedt, zal het klassement van de federaties en verenigingen erkend op basis van het decreet bedoeld in artikel 51, herzien worden door de Regering, na advies van de Hoge raad, teneinde die te rangschikken in een van de categorieën bedoeld in artikel 20.
De erkende verenigingen bedoeld in de artikelen 25 en 28 zullen van rechtswege gerangschikt worden in de categorie bedoeld in artikel 20, 3°.
Art. 54.De erkenningsprocedures die lopende zijn bij de inwerkingtreding van dit decreet worden geregeld door de bepalingen van kracht bij het indienen van de aanvraag om erkenning. De procedures voor het klassement worden evenwel bij de datum van inwerkingtreding van dit decreet bepaald door artikel 20.
Art. 55.Het boekhoudingsmodel bedoeld in artikel 15, 8° treedt in werking op 1 januari 2010.
Art. 56.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2008.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 8 december 2006.
De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente en Minister van Hoger onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr . FONCK _______ Nota (1) Zitting 2006-2007 Stukken van de Raad.- Decreetsontwerp nr. 308-1. - Commissieamendementen, nr. 308-2. - Verslag nr. 308-3.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 28 november 2006.