Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 02 september 2015
gepubliceerd op 29 september 2015

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende algemene regeling van de studies in het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type en het lange type

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2015029434
pub.
29/09/2015
prom.
02/09/2015
ELI
eli/besluit/2015/09/02/2015029434/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 SEPTEMBER 2015. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende algemene regeling van de studies in het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type en het lange type


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, inzonderheid op de artikelen 8, 60, 70 en 120;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 juli 1993 houdende algemene studieregeling van het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type en van het stelsel 1;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juni 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 22/06/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999029454 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende algemene regeling van de studies van het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type en van het stelsel 1 sluiten houdende algemene regeling van de studies van het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type en van het stelsel 1;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 27/05/2009 pub. 14/08/2009 numac 2009029394 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bepaling van de modeldiploma's de brevetten en hun supplement van het hoger onderwijs voor sociale promotie uitgereikt door de inrichtingen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten houdende bepaling van de modeldiploma's de brevetten en hun supplement van het hoger onderwijs voor sociale promotie uitgereikt door de inrichtingen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 22/09/2014 numac 2014029472 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de nadere regels voor de organisatie van stages in het gewoon secundair onderwijs en het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 16/10/2014 numac 2014029534 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie voor inclusief hoger onderwijs, opgericht bij artikel 23 van het decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 22/08/2014 numac 2014029385 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van artikel 37 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 1993 houdende bezoldigingsregeling van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de pedagogische dossiers van de onderwijsafdelingen en -eenheden van het onderwijs voor sociale promotie;

Gelet op het advies van de « Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur », gegeven op 27 maart 2015;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 maart 2015;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 16 april 2015;

Gelet op het protocol van 18 mei 2015 van het Sectorcomité IX en van het Comité voor provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, afdeling II, die gezamenlijk zitting houden;

Gelet op het advies 57.825/2/V van de Raad van State, gegeven op 10 augustus 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het belang om de evaluatie op de leerresultaten te richten;

Gelet op de noodzakelijkheid, volgens de normen bepaald in het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies, om de slaagdrempels binnen het hoger onderwijs voor sociale promotie in overeenstemming te brengen;

Op de voordracht van de Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke kansen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type en het lange type. HOOFDSTUK II. - DEFINITIES

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;2° afdeling : een afdeling zoals bepaald in de artikelen 11 en 12 van het decreet;3° studiepunt : eenheid die overeenstemt met de tijd die de student besteedt aan een leeractiviteit in een bepaald vak, zoals bedoeld in artikel 41, eerste en tweede lid, van het decreet. Een studiepunt stemt forfaitair overeen met 30 uren leeractiviteiten.

Deze opdrachtlast is slechts gedeeltelijk besteed aan het onderwijs dat rechtstreeks door de instelling georganiseerd wordt. Ze bevat ook andere geassocieerde activiteiten, zoals de werkzaamheden, de persoonlijke oefeningen, de voorbereidingen, studies, projecten, documentaire opzoekingen, proeven.

De activiteiten van opniveaustelling, remediëring, zelfopleiding en persoonlijke ontplooiing maken niet het voorwerp van een berekening in studiepunten in een studieprogramma uit; 4° zittijd : de periode in het jaar tijdens dewelke de eindevaluatie van een onderwijseenheid of van een afdeling plaatsvindt, alsook de beraadslaging en de mededeling van de uitslagen aan de studenten;5° proef : de globale evaluatieverrichting die betrekking heeft op het geheel van de leerresultaten gebonden aan een onderwijseenheid die bij die verrichting zou moeten verworven zijn;6° toets : de punctuele evaluatieverrichting gericht op welbepaalde leerresultaten;7° niet-formele leeractiviteiten : geplande en gestructureerde activiteiten die niet uitdrukkelijk beschouwd worden als leeractiviteiten in termen van doelstellingen, tijd of middelen maar die ook belangrijke leerelementen bevatten.Ze hebben een opzettelijke aard vanwege de student; 8° informele leeractiviteiten : activiteiten van het dagelijks leven gebonden aan het werk, het gezin of de vrijetijdsbesteding, deze worden noch georganiseerd, noch gestructureerd in termen van doelstellingen, tijd of middelen.Ze hebben meestal een onopzettelijke aard vanwege de student; 9° doorlopende evaluatie : een evaluatie die plaatsvindt tijdens het verloop van de opleiding en die gericht is op één of meer leerresultaten (kennis, bekwaamheden, bevoegdheden) van het pedagogisch dossier.Ze kan vormend zijn door beoordelingen te geven over de leeractiviteiten en, in voorkomend geval, door tot remediëring te leiden. Ze kan bekrachtigd worden met een getuigschrift door de leerresultaten op het einde van een leersequentie te controleren.

Enkel de elementen die tot de evaluatie behoren, worden in aanmerking genomen om de leerresultaten te evalueren; 10° slaagdrempel : de minimum beheersdrempel van alle leerresultaten van een onderwijseenheid om een slaagattest van een eenheid te behalen, dat overeenstemt met een percentage dat ten minste gelijk is aan 50;11° beheersgraad : voor zover de slaagdrempel bereikt is, stemt de beheersgraad overeen met het beheersniveau van de leerresultaten gezien de bepaalde criteria van de beheersgraad.Hij stemt overeen met een percentage tussen 50 en 100; 12° eerste tiende : het ogenblik waarop de studenten die ingeschreven zijn in de onderwijseenheden die niet worden georganiseerd in e-learning geteld worden.Het eerste tiende wordt bepaald in functie van de openings- en sluitingsdatums van de betrokken onderwijseenheid; 13° pedagogische dossiers : de pedagogische dossiers, zoals bepaald in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 22/09/2014 numac 2014029472 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de nadere regels voor de organisatie van stages in het gewoon secundair onderwijs en het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 16/10/2014 numac 2014029534 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie voor inclusief hoger onderwijs, opgericht bij artikel 23 van het decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 22/08/2014 numac 2014029385 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van artikel 37 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 1993 houdende bezoldigingsregeling van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de pedagogische dossiers van de onderwijsafdelingen en -eenheden van het onderwijs voor sociale promotie;14° eindstudiewerk of eindstudieproject : het eindstudiewerk of eindstudieproject, zoals bepaald in het dossier van de onderwijseenheid "Geïntegreerde proef";15° onderneming : elke plaats waarin een student beschouwd wordt als werknemer of als stagedoend;16° voogd : de referentiepersoon aangesteld door de onderneming waar een stage of een beroepsgerichte leeractiviteit plaatsvindt;17° Minister : de Minister bevoegd voor het Onderwijs voor sociale promotie;18° contactzitting : zitting aldus verklaard door de instelling overeenkomstig artikel 120, § 4, eerste lid, van het decreet;19° Minister van sport : de Minister die bevoegd is voor sport;20° Algemeen Bestuur Sport : het algemeen bestuur sport van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK III. - ONDERWIJSACTIVITEITEN VOLGENS HET MINIMUMROOSTER

Art. 3.In de pedagogische dossiers worden de onderwijsactiviteiten vermeld in aantal lestijden van 50 minuten.

Art. 4.De gezamenlijke onderwijsactiviteiten bedoeld in artikel 3 kunnen in leestijden per uur georganiseerd worden. Dit behelst ten minste 50 minuten en kan verlengd worden met een onbepaald aantal minuten. HOOFDSTUK IV. - DE STUDENTEN

Art. 5.In een onderwijseenheid kan als regelmatig leerling, zoals bedoeld in artikel 35 van het decreet, toegelaten worden, hij die bij het eerste tiende voldoet aan de voorwaarden bepaald in dit besluit en bij de andere wets- en reglementsbepalingen ter zake en die de onderwijsactiviteiten regelmatig volgt.

Art. 6.§ 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 8 voldoet een student aan de vereiste qua regelmatige aanwezigheid bedoeld in artikel 5 als hij niet afwezig is, zonder geldige reden, gedurende meer dan vier tiende van de onderwijsactiviteiten waarvan hij niet vrijgesteld is. § 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 8 voldoet de leerling waarvan de hoedanigheid van topsporter, sportbelofte of trainingspartner erkend wordt overeenkomstig hoofdstuk III van het decreet van 8 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/2006 pub. 20/02/2007 numac 2007029009 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap sluiten houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap, aan de vereiste qua regelmatige aanwezigheid bedoeld in artikel 5 als hij niet afwezig is, zonder geldige reden, gedurende meer dan zeven tiende van de onderwijsactiviteiten waarvan hij niet vrijgesteld is.

De student levert het bewijs van zijn erkenning als topsporter, sportbelofte of trainingspartner door aan de instelling ofwel een afschrift van de brief van de Minister van Sport te bezorgen waarin de erkenning bevestigd wordt, ofwel een afschrift van het voorlopige attest, uitgereikt door het Algemeen Bestuur Sport in verband met deze erkenning te bezorgen. § 3. Rekening houdend met het huishoudelijk reglement van de instelling oordeelt het inrichtingshoofd of zijn afgevaardigde over de geldigheid van de aangevoerde reden voor zijn afwezigheid.

Art. 7.§ 1. De Studieraad kan een student op diens verzoek vrijstellen van het geheel of een gedeelte van één of meer onderwijsactiviteiten van één of meer onderwijseenheden.

Daartoe levert de student het bewijs dat hij de minstens gelijkwaardige leerresultaten beheerst die behaald worden via de onderwijsactiviteiten of via de niet-formele of informele leeractiviteiten. Ingeval de Studieraad oordeelt dat zijn elementen weinig doorslaggevend zijn, moet hij de bovenvermelde leerresultaten per proef of toets controleren.

Het onderscheid met de bekrachtiging bedoeld in artikel 9 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 september 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 29/09/2011 pub. 01/12/2011 numac 2011029554 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de wijze van erkenning van de verworven bekwaamheid voor de toelating tot de studies, de cursus en de bekrachtiging ervan in het onderwijs voor sociale promotie sluiten tot vaststelling van de wijze van erkenning van de verworven bekwaamheid voor de toelating tot de studies, de cursus en de bekrachtiging ervan in het onderwijs voor sociale promotie, is dat de student niet vrijgesteld kan worden van het geheel van de activiteiten bedoeld in de punten a), b), c), en e), van artikel 5bis, 2°, van het decreet, van de betrokken onderwijseenheid.

De vrijstelling wordt opgetekend in een proces-verbaal ondertekend door de leden van de Studieraad. Dit proces-verbaal en de bewijzen worden ten zetel van de instelling bewaard gedurende vier jaar en moeten op elk ogenblik kunnen voorgelegd worden aan de leden van de inspectie- en verificatiediensten voor het onderwijs voor sociale promotie. § 2. Overeenkomstig artikel 46, derde lid, van het decreet kan de Studieraad de beroepsactiviteit van een werkstudent, op diens verzoek, erkennen als het geheel of het gedeelte van zijn stages of beroepsgerichte leeractiviteiten voor zover de student het bewijs levert dat zijn lopende beroepsactiviteit overeenstemt met de inhoud van het programma van de betrokken onderwijseenheid. Hij is nochtans niet vrijgesteld van de proeven, toetsen, en evaluaties bedoeld in het pedagogisch dossier van de onderwijseenheid. § 3. De student die in aanmerking komt voor één of meer vrijstellingen, wordt beschouwd als regelmatig ingeschreven student die voldoet aan de vereiste qua regelmatige aanwezigheid voor deze onderwijsactiviteiten van de onderwijseenheid.

Art. 8.Overeenkomstig artikel 120, § 4, eerste lid, van het decreet, wordt de student, wanneer hij georganiseerde onderwijseenheden in e-learning volgt, beschouwd als regelmatig ingeschreven als hij, behalve als hij afwezig is om geldige redenen, de contactzittingen bijwoont die georganiseerd worden door de instelling en als hij de proeven bedoeld in de eerste of tweede zittijd aflegt.

Wordt beschouwd als geldige reden van afwezigheid een ziekte verantwoord door een medisch getuigschrift, alsook elke reden aldus beschouwd door het inrichtingshoofd. HOOFDSTUK V. - VOORWAARDEN VOOR DE TOELATING TOT EEN ONDERWIJSEENHEID

Art. 9.§ 1. De aanvankelijke bekwaamheden vereist voor de toelating tot een onderwijseenheid van het onderwijs voor sociale promotie of de bekwaamheidsbewijzen die ervoor gelden, worden vermeld in de pedagogische dossiers van de onderwijseenheden, overeenkomstig artikel 6 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 22/09/2014 numac 2014029472 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de nadere regels voor de organisatie van stages in het gewoon secundair onderwijs en het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 16/10/2014 numac 2014029534 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie voor inclusief hoger onderwijs, opgericht bij artikel 23 van het decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 22/08/2014 numac 2014029385 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van artikel 37 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 1993 houdende bezoldigingsregeling van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de pedagogische dossiers van de onderwijsafdelingen en -eenheden van het onderwijs voor sociale promotie.

De Studieraad kan oordelen dat één of meer studiebewijzen, buiten die bedoeld in het pedagogisch dossier van de onderwijseenheid, het bewijs van de vereiste aanvankelijke bekwaamheden leveren.

De nadere regels voor de erkenning van de vereiste bekwaamheden voor de toelating tot een onderwijseenheid worden bepaald in het bovenvermelde besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 september 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 29/09/2011 pub. 01/12/2011 numac 2011029554 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de wijze van erkenning van de verworven bekwaamheid voor de toelating tot de studies, de cursus en de bekrachtiging ervan in het onderwijs voor sociale promotie sluiten. § 2. De Studieraad gaat vóór het eerste tiende na of de toelatingsvoorwaarden vervuld zijn. Voor elke student die zich nadien inschrijft, wordt zulks bij de inschrijving nagegaan. In dit geval wordt de student niet beschouwd, bij het eerste tiende, als regelmatige student in de zin van artikel 35 van het decreet. § 3. Er moet geen toets of proef georganiseerd worden voor de toelating tot de onderwijseenheid « Geïntegreerde proef ». § 4. De Studieraad kan, bij met redenen omklede beslissing, een student, die houder is van het slaagattest voor een onderwijseenheid, toestaan hiervoor een nieuwe inschrijving te nemen. § 5. Met uitzondering van de onderwijseenheid « Geïntegreerde proef » kan de Studieraad, bij met redenen omklede beslissing, een student die erom vraagt, weigeren hiervoor een derde inschrijving in de betrokken onderwijseenheid te nemen.

Art. 10.De beslissingen die door de Studieraad genomen werden overeenkomstig artikel 9, zijn definitief. Ze worden opgetekend in het proces-verbaal dat door ten minste twee derde van de leden van de Studieraad ondertekend wordt.

Het proces-verbaal wordt vier jaar bewaard ten zetel van de instelling en moet te allen tijde voorgelegd kunnen worden aan de leden van de inspectie- en verificatiediensten voor het onderwijs voor sociale promotie. HOOFDSTUK VI. - VOORWAARDEN VOOR DE DEELNEMING AAN DE GENTEGREERDE PROEF

Art. 11.Om aan de geïntegreerde proef deel te nemen, met inachtneming van artikel 130 van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies, moet de student die regelmatig ingeschreven is voor de onderwijseenheid « Geïntegreerde proef », houder zijn van attesten waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor alle andere onderwijseenheden die deel uitmaken van de afdeling, ongeacht de instelling voor onderwijs voor sociale promotie die deze attesten uitgereikt heeft en die aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 48, 50 en 61 van het decreet voldoet.

De maximumtermijn tussen de datum vermeld op het laatste attest van een bepaalde onderwijseenheid en de inaanmerkingneming van dit attest voor de inschrijving van de student voor de geïntegreerde proef, wordt vermeld in het pedagogisch dossier van de onderwijseenheid « Geïntegreerde proef ».

De nadere regels en de termijn voor de inschrijving voor deze proef worden door de Studieraad bepaald en aan de studenten meegedeeld vóór het eerste tiende van de onderwijseenheid « Geïntegreerde proef ».

Bij gebrek aan vermelding in het pedagogisch dossier van de onderwijseenheid « Geïntegreerde proef » of in het pedagogisch dossier van de afdeling, is de maximumtermijn tussen de uitreiking van het laatste slaagattest van een bepalende onderwijseenheid aan de student, en de inaanmerkingneming ervan voor de inschrijving voor de proef, van drie jaar.

Art. 12.De slaagattesten van de onderwijseenheden die uitgereikt worden overeenkomstig het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 september 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 29/09/2011 pub. 01/12/2011 numac 2011029554 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de wijze van erkenning van de verworven bekwaamheid voor de toelating tot de studies, de cursus en de bekrachtiging ervan in het onderwijs voor sociale promotie sluiten tot vaststelling van de wijze van erkenning van de verworven bekwaamheid voor de toelating tot de studies, de cursus en de bekrachtiging ervan in het onderwijs voor sociale promotie, worden ook in aanmerking genomen voor de deelneming aan de geïntegreerde proef.

Art. 13.De student die niet in aanmerking komt voor een afwijking van het leeftijdscriterium bedoeld in artikel 48, § 4, van het decreet, mag niet ingeschreven worden voor meer dan 36 studiepunten per academiejaar voordat hij de volle leeftijd van 20 jaar bereikt heeft.

Art. 14.Om aan de geïntegreerde proef van een afdeling deel te nemen die een graad van specialisatie uitreikt, moet een kandidaat houder zijn van een graad van bachelor of van een graad die gelijk is aan de graad van bachelor overeenkomstig artikel 71 van het decreet. HOOFDSTUK VII. - BEKRACHTIGING VAN EEN ANDERE ONDERWIJSEENHEID DAN DE "GENTEGREERDE PROEF"

Art. 15.Bij de uitreiking van het slaagattest van een onderwijseenheid houdt de Studieraad enkel rekening met de minimumrooster, zoals bepaald in het pedagogisch dossier bedoeld in artikel 1, § 1, 2°, van het bovenvermelde besluit van 15 mei 2014.

Art. 16.§ 1. Het slaagattest wordt door de Studieraad aan de student uitgereikt die bewijst dat hij de leerresultaten van de onderwijseenheid verworven heeft, zoals bedoeld in het pedagogisch dossier.

De Studieraad bepaalt de slaagcriteria die gebonden zijn aan de leerresultaten van bepalende onderwijseenheden. Deze criteria worden meegedeeld aan de studenten door de Studieraad en dit, schriftelijk ten hoogste voor het eerste tiende van elke onderwijseenheid.

De Studieraad kan de slaagcriteria bepalen die gebonden zijn aan de leerresultaten van de onderwijseenheden die niet bedoeld zijn in het tweede lid. § 2. Zoals bepaald in de artikelen 58 en 61 van het decreet beraadslaagt de Studieraad, om te beslissen over het slagen voor de onderwijseenheid, rekening houdend met, : 1° het resultaat of de resultaten van de proeven die bekrachtigd worden door een getuigschrift waarbij blijkt dat alle leerresultaten van de betrokken onderwijseenheid verworven worden;2° in het kader van de erkenning van de verworven kennis bedoeld in artikel 7, alsook in het bovenvermelde besluit van 29 september 2011 : - de resultaten van de proeven waarbij blijkt dat de leerresultaten verworven worden; - de andere resultaten van de proeven; - de resultaten of documenten uitgereikt door erkende opleidingscentra en -instellingen, ofwel de bekwaamheidsbewijzen, ofwel de attesten van de eenheden van de leerresultaten, ofwel de beroepsgerichte kennis of de informele elementen van de opleiding die behoorlijk worden nagekeken. § 3. De Studieraad evalueert of de slaagdrempel van elk leerresultaat bereikt wordt rekening houdend met het feit dat de evaluatie van verschillende leerresultaten bij een globale proef kan gebeuren. § 4. De beheersing van alle leerresultaten bedoeld in het pedagogisch dossier van de onderwijseenheid leidt tot het behalen van een percentage dat gelijk is aan 50.

De graad van beheersing van de leerresultaten bepaalt het percentage tussen 50 en 100.

Indien één of meer leerresultaten niet verworven worden, wordt het slaagattest aan de student niet uitgereikt. In dit geval bepaalt de Studieraad de motivering van het niet-slagen en geeft ze door aan de student. § 5. De beslissingen genomen door de Studieraad overeenkomstig artikel 16, zijn definitief. Ze worden opgetekend in het proces-verbaal ondertekend door ten minste twee derde van de leden van de Studieraad. § 6. Het slaagattest van de onderwijseenheid omvat : 1° de leerresultaten;2° de lijst van de onderwijsactiviteiten van de betrokken onderwijseenheid;3° in voorkomend geval, het aantal studiepunten, zoals bedoeld in het pedagogisch dossier overeenkomstig artikel 1, § 2, van het bovenvermelde besluit van 15 mei 2014;4° in voorkomend geval, het niveau bereikt door de leerling in het Gemeenschappelijk europees referentiekader voor talen;5° de handtekeningen van ten minste twee derde van de leden van de Studieraad;6° het behaalde percentage;7° het zegel van de inrichting.

Art. 17.In het geval van een onderwijseenheid « Stage » of « Beroepsgerichte leeractiviteiten », baseert de stage of de beroepsgerichte leeractiviteit zich op een overeenkomst ondertekend door de onderneming of door de dienst die de student ontvangt, de schoolinstelling en de student. Ze bepaalt de doelstellingen, de vereisten, de nadere regels en de criteria voor de opvolging en de evaluatie van de prestaties in functie van de elementen opgenomen in het betrokken pedagogisch dossier.

Met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 7, § 2, stelt de onderneming een voogd aan voor elke student in stage of in beroepsgerichte leeractiviteit; de evaluatie gesteld door de voogd is één van de elementen die in aanmerking worden genomen door de Studieraad die de enige is om de studies te bekrachtigen.

Art. 18.Ingeval één of meer leerresultaten niet bereikt worden, wijst de Studieraad de student voorlopig af in de eerste zittijd behalve in de gevallen bedoeld in de artikelen 29, § 4, achtste lid, en 32, § 1, tweede lid, of 34, of in het huishoudelijk reglement, of weigert hij de student in de tweede zittijd. De redenen waarom de Studieraad voor deze beslissing gekozen heeft met verwijzing naar de wets- en reglementsbepalingen of naar de slaagcriteria gebonden aan deze leerresultaten, moeten formeel worden vermeld.

Met het oog op de organisatie van de proef(ven) van de tweede zittijd bepaalt de Studieraad het (de) leerresultaat(en) waarvoor de slaagdrempel niet bereikt werd.

De Studieraad bepaalt ook de datum(s) van deze proeven. HOOFDSTUK VIII. - BEKRACHTIGING VAN DE ONDERWIJSEENHEID « GENTEGREERDE PROEF »

Art. 19.De onderwijseenheid "geïntegreerde proef" wordt bekrachtigd door de proef bedoeld bij artikel 5bis, 12°, van het decreet.

Ze omvat geen stelselmatige ondervraging over de kennis van de leerresultaten van de determinerende eenheden van de afdeling, maar wel over de integratie van de kennis, de vaardigheden en de competenties die overeenstemmen met de leerresultaten die voortvloeien uit de determinerende eenheden.

Wanneer sommige onderwijseenheden beroepspraktijk, laboratoriumwerk of technische vakken en beroepspraktijk omvatten, moet de ondervraging gedeeltelijk verplicht op de theoretische basis van deze activiteiten slaan. § 2. De geïntegreerde proef wordt voor de examencommissie voor de geïntegreerde proef afgelegd, zoals bepaald bij artikel 5bis, 8°, van het decreet.

Art. 20.De examencommissie voor de geïntegreerde proef bepaalt de nadere regels voor het afnemen en afleggen van de proef. Deze proef kan in één of meer fasen afgenomen worden.

De examencommissie voor de geïntegreerde proef baseert haar beoordeling op de leerresultaten bepaald in het pedagogisch dossier van de betrokken onderwijseenheid. De Studieraad bepaalt de leerresultaten door middel van bijzondere criteria. Deze worden aan de studenten overgezonden ten laatste bij het eerste tiende van de onderwijseenheid "geïntegreerde proef" en aan de leden van de examencommissie voor de geïntegreerde proef.

De slaagcriteria voor de leerresultaten van de onderwijseenheid « geïntegreerde proef » staan in rechtstreeks verband met de leerresultaten van de determinerende eenheden van de afdeling en, desgevallend, met referentie naar het beroepsprofiel.

Art. 21.Het slaagattest van de onderwijseenheid « geïntegreerde proef » wordt uitgereikt aan de student die bewijst dat hij de leerresultaten van het pedagogisch dossier heeft verworven in coherentie met de integratie van de leerresultaten van de determinerende eenheden van de afdeling.

De Studieraad bepaalt de slaagcriteria in verband met de leerresultaten van deze onderwijseenheid. De beheersing van alle leerresultaten bedoeld in het pedagogisch dossier van deze onderwijseenheid leidt tot het verkrijgen van een percentage gelijk aan 50.

De graad van beheersing van de leerresultaten bepaalt het percentage bevat tussen 50 en 100.

In dat geval wordt geen rekening gehouden met de omkaderingsactiviteiten die de proef voorafgingen.

Art. 22.In geval van omvorming, sluiting van een afdeling of verlies van de machtiging, om voor de goede beëindiging van de studies te zorgen, en voor zover de student het aanvraagt, is de instelling betrokken bij de omvorming, de sluiting of het verlies van de machtiging ertoe gehouden, minimum gedurende drie opeenvolgende maanden na de sluiting van de laatste onderwijseenheid van de betrokken eenheid, de onderwijseenheid « geïntegreerde proef » te organiseren.

In het kader van de omvorming van een afdeling, indien het pedagogisch dossier van de onderwijseenheid « geïntegreerde proef" of van de betrokken afdeling een maximumtermijn vermeldt tussen de datum opgenomen op het laatste attest van een determinerende onderwijseenheid en de inachtneming ervan voor de inschrijving van de student voor de geïntegreerde proef hoger dan drie jaar, wordt de instelling ertoe gehouden de betrokken studenten schriftelijk in te lichten over de vermindering van de maximumtermijn voor het afleggen van de geïntegreerde proef. HOOFDSTUK IX. - BEKRACHTIGING VAN EEN AFDELING

Art. 23.Slaagt voor zijn studies de student die over de slaagattesten van alle samenstellende onderwijseenheden van de afdeling beschikt en die tevens minstens 50 % behaalt als eindpercentage bedoeld bij artikel 24, tweede lid.

Art. 24.De diploma's uitgereikt na afloop van de afdeling dragen één van de volgende vermeldingen: met goed gevolg, voldoening, onderscheiding, grote onderscheiding, de grootste onderscheiding, naargelang het eindpercentage ten minste respectief 50, 60, 70, 80 of 90 % bedraagt.

In de percentages bedoeld bij het eerste lid, komt de geïntegreerde proef voor één derde in aanmerking en de determinerende onderwijseenheden voor twee derde.

Voor deze berekening, komt elke determinerende onderwijseenheid proportioneel in aanmerking met het aantal lestijden dat ze in het minimumrooster in beslag neemt.

In afwijking van het vorige lid, kan het huishoudelijk reglement bedoeld bij de paragrafen 1 tot 3, van artikel 29, een afweging vaststellen die niet rechtstreeks proportioneel is met het aantal lestijden vermeld in het minimumrooster, voor de onderwijseenheden waarvan het minimumrooster samengesteld wordt uit stagelestijden of leerberoepsactiviteiten. HOOFDSTUK X. - STUDIERAAD EN EXAMENCOMMISSIE VOOR DE GENTEGREERDE PROEF

Art. 25.Onverminderd artikel 52, tweede lid, van het decreet, voor elke andere onderwijseenheid dan de "geïntegreerde proef", bevat de Studieraad, overeenkomstig artikel 52, eerste lid, en artikel 63, eerste lid, van het decreet, een lid van het bestuurspersoneel van de instelling of zijn afgevaardigde en het (de) personeelslid (-eden) belast met lessen ter bestemming van de betrokken groep studenten.

Art. 26.Voor de bekrachtiging van de onderwijseenheid "geïntegreerde proef" en de bekrachtiging van een afdeling, bevat de examencommissie voor de geïntegreerde proef: 1° één lid van het bestuurspersoneel of zijn afgevaardigde, waarbij deze laatste niet deel uitmaakt van de Studieraad van de betrokken onderwijseenheid of afdeling, hij zorgt voor het voorzitterschap ervan;2° minstens één lid belast met lessen binnen de onderwijseenheid genoemd "geïntegreerde proef";3° minstens drie leden belast met lessen binnen de afdeling waaronder minstens één lid belast met lessen binnen een determinerende onderwijseenheid van de afdeling.Indien de afdeling minder dan drie leden belast met lessen bevat, zijn al deze leden lid van de examencommissie voor de geïntegreerde proef; 4° van één tot drie personen die niet tot de instelling behoren.Deze laatste leden worden gekozen door de inrichtende macht of haar afgevaardigde, wegens hun bevoegdheid in verband met de doelstelling van de afdeling. Het aantal personen buiten de instelling mag niet hoger liggen dan het aantal leden die met lessen belast worden binnen de betrokken afdeling.

Al die leden zijn stemgerechtigd.

De Minister kan één afgevaardigde machtigen om de evaluatie bij te wonen. Die afgevaardigde ziet toe op het regelmatig verloop van de verrichtingen en heeft raadgevende stem.

Art. 27.Voor de bekrachtiging van de onderwijseenheid "geïntegreerde proef" en de bekrachtiging van een afdeling die het voorwerp is van een overeenkomst tussen meerdere onderwijsinstellingen, bevat de examencommissie voor de geïntegreerde proef: 1° één lid van het bestuurspersoneel dat de proef organiseert of zijn afgevaardigde, waarbij deze laatste niet deel uitmaakt van de Studieraad van de betrokken onderwijseenheid of afdeling, hij zorgt voor het voorzitterschap ervan;2° minstens één lid belast met lessen binnen de onderwijseenheid genoemd "geïntegreerde proef";3° minstens drie leden belast met lessen binnen de afdeling waaronder minstens één lid belast met lessen binnen een determinerende onderwijseenheid van de afdeling.Indien de afdeling minder dan drie leden belast met lessen bevat, zijn al deze leden belast met lessen, lid van de examencommissie voor de geïntegreerde proef. Elke partner die een determinerende eenheid organiseert wordt vertegenwoordigd; 4° van één tot drie personen die niet tot de instelling behoren.Deze laatste leden worden gekozen door de inrichtende macht(en) van de betrokken instellingen of hun afgevaardigde, wegens hun bevoegdheid in verband met de doelstelling van de afdeling. Het aantal personen buiten de instelling mag niet hoger liggen dan het aantal personeelsleden belast met lessen uit de betrokken afdeling.

Al die leden zijn stemgerechtigd.

De Minister kan één afgevaardigde machtigen om de evaluatieverrichtingen bij te wonen. Die afgevaardigde ziet toe op het regelmatig verloop van de verrichtingen en heeft raadgevende stem.

Art. 28.De lijst met naam en hoedanigheid van de leden van de Studieraad of de examencommissie voor de geïntegreerde proef wordt gevoegd bij het proces-verbaal van de beraadslaging. HOOFDSTUK XI. - DE BERAADSLAGING

Art. 29.§ 1. De inrichtende macht of het instellingshoofd in het geval van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, stelt, binnen de perken bepaald in dit besluit, het huishoudelijk reglement van de instelling vast. § 2. Dit reglement bepaalt, o.m. : 1° de regeling van de beraadslaging;2° indien nodig, met toepassing van artikel 24, vierde lid, een afweging die niet noodzakelijk in verhouding staat tot het aantal lestijden vermeld in het minimumrooster, voor de onderwijseenheden waarvan het minimumrooster samengesteld wordt uit stagelestijden of leerberoepsactiviteiten;3° de regels voor de inzage door de student van de schriftelijke proeven of toetsen die hij afgelegd heeft;4° de procedure voor het afleggen van mondelinge proeven;5° de persoon of instelling die gevallen van overmacht of wettige redenen om afwezig te zijn bij de geïntegreerde proef moet beoordelen;6° de procedure voor het instellen van een beroep zoals bedoeld bij artikel 123ter, van het decreet. § 3. Dit reglement wordt ter kennis gebracht van de studenten door aanplakking of door mededeling van de tekst aan de student die erom verzoekt.

Bovendien kan het huishoudelijk reglement ook aan de studenten medegedeeld worden bij de inschrijving door de bekendmaking van genoemd reglement op de website van de instelling.

De instellingen nemen de maatregelen aan die ze nodig achten om te bewijzen dat de studenten op de hoogte zijn of op de hoogte kunnen zijn van genoemd huishoudelijk reglement. § 4. Om geldig te beraadslagen, moet ten minste twee derde van de leden van de Studieraad of de examencommissie voor de geïntegreerde proef bedoeld bij de artikelen 25, 26 of 27 aanwezig zijn.

De Studieraad beraadslaagt collegiaal over de toelating of over de bekrachtiging van de afdeling.

De examencommissie voor de geïntegreerde proef beraadslaagt collegiaal over de bekrachtiging van de onderwijseenheid "geïntegreerde proef" of over de bekrachtiging van de afdeling.

Wanneer een beslissing collegiaal genomen wordt, wordt deze geacht per consensus aangenomen te zijn onder de leden van de Studieraad of de examencommissie voor de geïntegreerde proef.

Bij gebrek aan consensus, worden de beslissingen bij de volstrekte meerderheid der aanwezige stemgerechtigde leden genomen. Bij staking van stemmen is die van de voorzitter doorslaggevend.

Wanneer de Studieraad of de examencommissie voor de geïntegreerde proef een fraudegeval, een plagiaat of het niet-vermelden van bronnen in de eerste zittijd vaststelt, verdaagt hij (ze) de student voor de leerresultaten van de onderwijseenheid betrokken bij de proef waarbij het fraudegeval werd vastgesteld.

Wanneer de Studieraad of de examencommissie voor de geïntegreerde proef een fraudegeval, een plagiaat of het niet-vermelden van bronnen in de tweede zittijd vaststelt, wordt de student afgewezen.

In geval van herhaling kan de Studieraad of de examencommissie voor de geïntegreerde proef de student in de eerste zittijd afwijzen.

Art. 30.De voorzitter van de Studieraad of van de examencommissie voor de geïntegreerde proef sluit de beraadslaging wanneer voor alle studenten van de in acht genomen onderwijseenheid een beslissing genomen is. Zolang de beraadslaging niet afgesloten wordt, kunnen de beslissingen gewijzigd worden.

Art. 31.De beraadslaging van de Studieraad of van de examencommissie voor de geïntegreerde proef gebeurt achter gesloten deuren en wordt in een proces-verbaal opgetekend waarin de datum van de aanplakking en de wijze waarop de uitslagen meegedeeld worden, vermeld worden.

De uitslagen van de beraadslaging worden binnen de twee werkdagen bekendgemaakt op het aanplakbord van de instelling of via elk ander mededelingsmiddel bepaald in het huishoudelijk reglement van de instelling.

Worden geacht als zijnde werkdagen, de weekdagen, met uitzondering van de zondag en de wettelijke feestdagen. HOOFDSTUK XII. - DE EXAMENZITTIJDEN

Art. 32.§ 1. Elke instelling organiseert twee zittijden voor iedere andere onderwijseenheid dan de geïntegreerde proef.

In afwijking van het vorige lid, kan het huishoudelijk reglement van de instelling in de organisatie voorzien van één enkele zittijd voor de onderwijseenheden "Stage", "Leerberoepsactiviteiten" of die onderwijsactiviteiten bevatten die o.m. onder de cursus bijzondere methodologie, de cursus beroepspraktijk of laboratoriumwerk ressorteren.

De tweede zittijd vindt plaats na de sluiting van de eerste zittijd: - voor de onderwijseenheden die voorafgaan aan de inschrijving voor andere eenheden, voor het eerste tiende van de onderwijseenheid waarvan de openingsdatum chronologisch het dichtstbijzijnd is; - voor deze die niet voorafgaan aan de inschrijving voor andere eenheden, binnen een termijn vervat tussen één week en vier maanden.

De student die niet slaagt tijdens de tweede zittijd, wordt afgewezen. § 2. Elke instelling organiseert twee zittijden voor iedere onderwijseenheid "geïntegreerde proef".

De tweede zittijd vindt plaats na de sluiting van de eerste zittijd binnen een termijn vervat tussen één week en vier maanden.

De studenten die geldig voor de geïntegreerde proef waren ingeschreven en die niet aan de eerste zittijd konden deelnemen om redenen die door de in artikel 29, § 2, 5° bedoelde persoon of instelling wettig werden bevonden, mogen zich voor de tweede zittijd aanmelden zonder verlies van zittijd. Het huishoudelijk reglement van de instelling bepaalt de nadere regels voor de inschrijving voor deze tweede zittijd.

Als dezelfde geïntegreerde proef georganiseerd wordt voor een andere groep studenten binnen de bedoelde termijn, wordt de instelling niet ertoe gehouden een aparte proef voor de verdaagde studenten te organiseren. Deze en zij die in het vorige lid bedoeld worden en aan deze proef wensen deel te nemen, schrijven zich voor die zittijd in, één maand voor de aanvang ervan. § 3. De studenten die aan de tweede zittijd deelnemen, brengen voor de Schatkist geen lasten teweeg.

Art. 33.Niemand kan dezelfde geïntegreerde proef meer dan viermaal afleggen behoudens als hij(zij) bewijst dat hij (zij) zich opnieuw inschreef, een of meer determinerende onderwijseenheden gevolgd heeft van de betrokken afdeling bepaald door de Studieraad en ervoor geslaagd is.

De instellingen gaan bij de instelling(en) die de slaagattesten aan bedoelde student heeft (hebben) uitgereikt na of hij (zij) niet al viermaal dezelfde geïntegreerde proef heeft afgelegd.

Art. 34.De betrokken studenten worden op de hoogte gebracht van de datums en de nadere regels voor de inschrijving voor de geïntegreerde proef. Voor de eerste of de tweede zittijd van een geïntegreerde proef kan het instellingshoofd de inschrijving weigeren van een student die zich niet ten minsten één maand voor de aanvang van deze proef heeft ingeschreven.

Art. 35.Bij de bekrachtiging van een andere eenheid dan de geïntegreerde proef kan het instellingshoofd een verdaagde student toestaan, zich voor een tweede zittijd aan te melden bij de eerste zittijd van dezelfde eenheid, georganiseerd voor een andere studentengroep.

Art. 36.Indien de Beroepscommissie bedoeld bij artikel 123quater, § 1, van het decreet, een instelling oplegt tot een nieuwe evaluatie over te gaan van een student, brengt deze geen lasten teweeg voor de Schatkist. HOOFDSTUK XIII. - DE GETUIGSCHRIFTEN

Art. 37.Het bekwaamheidsbewijs bedoeld bij het pedagogisch dossier van de afdeling wordt aan de student uitgereikt die zijn studies met goed gevolg beëindigt.

Het wordt ondertekend door de Voorzitter en minstens drie andere aanwezige leden van de examencommissie voor de geïntegreerde proef.

Als de Studieraad of de examencommissie voor de geïntegreerde proef minder dan vier leden telt, de Voorzitter inbegrepen, wordt het diploma door elk van de leden ondertekend. Het wordt aan de titularis overhandigd nadat het voorzien is van de stempel van het Ministerie, de handtekening van de Minister of diens afgevaardigde en de handtekening van de titularis.

Een voorlopig slaagattest wordt aan de student uitgereikt die erom verzoekt.

Art. 38.De diploma's en hun bijvoegsels worden opgesteld overeenkomstig het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 27/05/2009 pub. 14/08/2009 numac 2009029394 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bepaling van de modeldiploma's de brevetten en hun supplement van het hoger onderwijs voor sociale promotie uitgereikt door de inrichtingen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten houdende bepaling van de modeldiploma's, de brevetten en hun supplement van het hoger onderwijs voor sociale promotie uitgereikt door de inrichtingen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

In het kader van de samenwerkingsovereenkomsten, worden de diploma's en hun bijvoegsels overeenkomstig het besluit van de Regering van 24 maart 2011 betreffende de samenwerkingsovereenkomsten gesloten tussen inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie die hoger onderwijs inrichten en instellingen die hoger onderwijs met volledig leerplan of voor sociale promotie in de Franse Gemeenschap en buiten haar grenzen inrichten opgesteld.

Art. 39.De Minister bepaalt de modellen voor de diploma's, de proces-verbalen van beraadslaging en de wijze waarop ze moeten worden ingevuld. HOOFDSTUK XIV. - SLOTBEPALINGEN

Art. 40.De bepalingen van dit besluit doen geen afbreuk aan de wetgevings- en reglementaire bepalingen betreffende de uitreiking van bekwaamheidsbewijzen in verband met beroepen die het voorwerp zijn van een bijzondere regeling.

Art. 41.§ 1. Elke instelling houdt vier jaar lang ter beschikking van de inspectie van het onderwijs voor sociale promotie: a) de kopijen van de schriftelijke proeven die als grondslag dienden voor de toelating en de bekrachtiging van een onderwijseenheid met uitsluiting van de elementen voor de opleidingsevaluatie;b) het proces-verbaal van de mondelinge vragen en de voornaamste antwoordelementen die als basis dienden voor de toelating en de bekrachtiging van een onderwijseenheid;c) het proces-verbaal met de beschrijving en de voorwaarden voor de uitvoering van een werk dat als grondslag diende voor de toelating en de bekrachtiging van een onderwijseenheid. Alle documenten bedoeld bij a), b) en c) vermelden het toegekende waardecijfer.

Alle documenten bedoeld bij b) en c) bevatten bovendien de handtekening van minstens één van de leden van de Studieraad, in naam van die raad. § 2. De proces-verbalen van beraadslaging worden dertig jaar bewaard.

Art. 42.Krachtens de artikelen 3 en 4 van het decreet van 22 december 1994 betreffende de openbaarheid van het bestuur, kunnen de verdaagde of afgewezen studenten die het wensen inzage in hun examens hebben en er afschrift van krijgen. In het huishoudelijk reglement van de instellingen worden de nadere praktische regels bepaald voor het raadplegen van de afschriften van de examens.

Art. 43.In bijlage 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 27/05/2009 pub. 14/08/2009 numac 2009029394 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bepaling van de modeldiploma's de brevetten en hun supplement van het hoger onderwijs voor sociale promotie uitgereikt door de inrichtingen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap sluiten houdende bepaling van de modeldiploma's, de brevetten en hun supplement van het hoger onderwijs voor sociale promotie uitgereikt door de inrichtingen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, worden de woorden "Lui avons conféré le brevet de l'enseignement supérieur en .....(13)" vervangen door de woorden "Lui avons conféré le brevet de l'enseignement supérieur de ou en ...(13)".

Art. 44.In artikel 4 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 22/09/2014 numac 2014029472 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de nadere regels voor de organisatie van stages in het gewoon secundair onderwijs en het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 16/10/2014 numac 2014029534 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie voor inclusief hoger onderwijs, opgericht bij artikel 23 van het decreet van 30 januari 2014 betreffende het inclusief hoger onderwijs type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/05/2014 pub. 22/08/2014 numac 2014029385 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van artikel 37 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 1993 houdende bezoldigingsregeling van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van het onderwijs voor sociale promotie van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de pedagogische dossiers van de onderwijsafdelingen en -eenheden van het onderwijs voor sociale promotie, wordt een punt 10 toegevoegd, luidend als volgt: "10° wanneer het om een onderwijseenheid "Geïntegreerde proef" gaat, desnoods, de maximumtermijn tussen de uitreiking van het laatste attest van een determinerende onderwijseenheid uitgereikt aan de student en de inaanmerkingneming ervan voor zijn inschrijving voor een geïntegreerde proef.".

Art. 45.§ 1. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 juli 1993 houdende algemene studieregeling van het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type en van stelsel 1, wordt opgeheven.

Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juni 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 22/06/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999029454 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende algemene regeling van de studies van het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type en van het stelsel 1 sluiten houdende algemene studieregeling van het hoger onderwijs voor sociale promotie van het lange type en van stelsel 1, wordt opgeheven. § 2. In afwijking van § 1, blijven de voornoemde besluiten van 20 juli 1993 en van 22 juni 1999 van toepassing voor elke zittijd verbonden aan een onderwijseenheid waarvan de organisatie vóór 1 september 2015 een einde neemt.

Art. 46.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2015.

Art. 47.De Minister bevoegd voor het onderwijs voor sociale promotie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 september 2015.

De Minister-President, Rudy DEMOTTE De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, Isabelle SIMONIS

^