gepubliceerd op 22 oktober 2007
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de rangschikking van de sportfederaties, recreatieve sportfederaties en sportverenigingen, tot regeling van hun subsidiëring alsook die van de clubs aangesloten bij erkende verenigingen die aangepaste sportactiviteiten organiseren.
6 JULI 2007. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning en de rangschikking van de sportfederaties, recreatieve sportfederaties en sportverenigingen, tot regeling van hun subsidiëring alsook die van de clubs aangesloten bij erkende verenigingen die aangepaste sportactiviteiten organiseren.
De Regering van de Franse Gemeenschap Gelet op het decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 15, 16, 23, 26, 27, tweede lid, 29, 30, § 6, 31, § 3, en 45;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 april 2000 tot bepaling van de procedure voor de erkenning en de rangschikking van de sportfederaties en de sportverenigingen, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 2002;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 oktober 2000 tot regeling van de toekenning van subsidies aan de erkende sportfederaties of de erkende sportverenigingen, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 november 2001 en 6 december 2001;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 2001 tot vaststelling van de bedragen van de vergoedingen toegekend aan de leden van de Adviescommissie ingesteld voor het onderzoek van de programmaplannen van de erkende sportfederaties en sportverenigingen;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 september 2003 tot toepassing van het decreet van 27 maart 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 februari 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 2 maart 2007;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Openluchtleven, gegeven op 13 maart 2007;
Gelet op het advies 43.173/4 van de Raad van State, gegeven op 19 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en Sport;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Minister » : het lid van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de Sport behoort;2° « Decreet » : het decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap;3° « Bestuur » : de Algemene Directie voor Sport van het Ministerie van de Franse Gemeenschap; HOOFDSTUK II. - Indiening en onderzoek van de aanvragen tot erkenning
Art. 2.Om erkend te worden, dienen de sportfederaties en de sportverenigingen een aanvraag in bij het bestuur op formulieren die door dit bestuur worden bezorgd; de Minister wordt belast met het vaststellen van het model.
Art. 3.De aanvragen tot erkenning, alsook de bijlagen ervan, worden naar het bestuur bij een ter post aangetekende brief gestuurd.
Art. 4.De sportfederaties en de sportverenigingen voegen bij hun aanvraag tot erkenning de volgende bijlagen : 1° een afschrift van hun statuten en het bewijs dat deze in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt werden;2° een afschrift van alle reglementen die met toepassing van hun statuten genomen werden;3° de bijgewerkte lijst van hun clubs met vermelding, voor elke club, van : a) de administratieve zetel;b) de gewone plaats van hun activiteiten;c) de bijgewerkte lijst van het aantal leden die een sport beoefenen en die onderverdeeld worden volgens leeftijd en geslacht, alsook per type deficiëntie voor deze die aangesloten zijn bij de verenigingen bedoeld in artikel 25 van het decreet;d) de lijst van de leden van hun bestuur waarin de naam, het adres en het uitgeoefende ambt binnen de club vermeld worden;4° de bijgewerkte lijst van de leden van hun beheersorgaan met vermelding, voor elk lid, van de namen, de adressen en de uitgeoefende ambten;5° de bijgewerkte lijst van de leden van hun personeel met vermelding, voor elk lid, van : a) de gegevens betreffende zijn identificatie (naam, voornaam, geboortedatum, geslacht, adres);b) zijn statuut;c) de aard van zijn contract;d) zijn ambt;e) zijn kwalificaties;f) het aantal gepresteerde uren uitgedrukt in voltijds equivalent;g) de gegevens betreffen de loonkosten of de vergoedingen;6° het activiteitenverslag over het jaar dat voorafgaat aan dat waarin de aanvraag tot erkenning werd ingediend met daarbij, desgevallend, een activiteitenverslag over het lopende jaar. Indien de federatie of de vereniging die haar erkenning aanvraagt deel uitmaakt van een nationale sportorganisatie, dan mogen haar activiteiten uitgeoefend op nationaal vlak in aanmerking worden genomen; 7° een afschrift van de verzekeringspolis waardoor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid en de vergoeding voor lijfschade voor hun leden worden gedekt of, in geval van een verzekering rechtstreeks aangegaan door de aangesloten clubs of door gelijk welk andere tussenstructuur, een document met vermelding van de hoofdbepalingen van de contracten betreffende deze dekking;8° een afschrift van de statuten en de samenstelling van het beheersorgaan van de nationale federatie waarvan de federatie of de vereniging desgevallend een bestanddeel is;9° de lijst, in voorkomend geval, van de overwogen maatregelen om het bedrag te bepalen van de opleidingsvergoeding die verschuldigd is wanneer sportbeoefenaars worden getransfereerd, de procedure om deze vergoeding uit te betalen en de procedure om de betaling door de club te verzekeren waar naartoe de sportbeoefenaar getransfereerd wordt en voor zijn effectieve terugkomst binnen de opleidende club;10° de lijst van de communautaire, nationale, internationale of olympische sportinstanties waarmee de federatie of de vereniging een organieke betrekking heeft;11° de opgave van de maatregelen genomen om de veiligheid te verzekeren van hun leden, van de begeleiders, van de toeschouwers of van elke andere deelnemer aan de activiteiten die zij organiseren.
Art. 5.De vereniging voor sport op school voegt bij haar aanvraag tot erkenning de volgende bijlagen : 1° een afschrift van haar statuten en het bewijs dat deze in het Belgisch Staatsblad werden bekendgemaakt;2° een afschrift van alle reglementen die met toepassing van haar statuten werden genomen;3° de bijgewerkte lijst van de federaties voor sport op school van elk van de onderwijsnetten die er lid van zijn;4° de bijgewerkte lijst van de leden van haar beheersorgaan met vermelding, voor elk lid, van de naam, het adres en het uitgeoefende ambt, alsook de identificatie van de federatie voor sport op school waarvan het de vertegenwoordiger is;5° de bijgewerkte lijst van de leden van haar personeel met vermelding, voor elk lid, van : a) de gegevens betreffende zijn identificatie (naam, voornaam, geboortedatum, geslacht, adres);b) zijn statuut;c) de aard van zijn contract;d) zijn ambt;e) zijn kwalificaties;f) het aantal gepresteerde uren uitgedrukt in voltijds equivalent;g) de gegevens betreffende de loonkosten of de vergoedingen;6° een activiteitenverslag over het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de aanvraag tot erkenning werd ingediend met daarbij, desgevallend, een activiteitenverslag over het lopende jaar;7° een afschrift van het reglement voor de dopingbestrijding bedoeld in artikel 28, tweede lid, 1°, c), van het decreet;8° voor elke federatie voor sport op school die lid is : a) een afschrift van haar statuten en het bewijs dat deze in het Belgisch Staatsblad werden bekendgemaakt;b) een afschrift van alle reglementen die met toepassing van haar statuten werden genomen;c) de bijgewerkte lijst van de leden van haar beheersorgaan met vermelding, voor elk lid, van de naam, het adres en het uitgeoefende ambt;d) elk document waarmee bewezen wordt dat de deelnemers aan de activiteiten die ze organiseert, verzekerd zijn op het vlak van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid en vergoeding voor lijfschade.
Art. 6.De vereniging voor sport in het hoger onderwijs voegt bij haar aanvraag tot erkenning de volgende bijlagen : 1° een afschrift van haar statuten en het bewijs dat deze in het Belgisch Staatsblad werden bekendgemaakt;2° een afschrift van alle reglementen die met toepassing van haar statuten werden genomen;3° de bijgewerkte lijst van de sportcentra in het hoger onderwijs die er lid van zijn;4° de bijgewerkte lijst van de leden van haar beheersorgaan met vermelding, voor elk lid, van de naam, het adres en het uitgeoefende ambt, alsook de identificatie van het sportcentrum in het hoger onderwijs waarvan het de vertegenwoordiger is;5° de bijgewerkte lijst van de leden van haar personeel met vermelding, voor elk lid, van : a) de gegevens betreffende zijn identificatie (naam, voornaam, geboortedatum, geslacht, adres);b) zijn statuut;c) de aard van zijn contract;d) zijn ambt;e) zijn kwalificaties;f) het aantal gepresteerde uren uitgedrukt in voltijds equivalent;g) de gegevens betreffende zijn loonkosten of zijn vergoedingen;6° een activiteitenverslag over het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de aanvraag tot erkenning werd ingediend met daarbij, desgevallend, een activiteitenverslag over het lopende jaar;7° een afschrift van het reglement voor de dopingbestrijding bedoeld in artikel 28, tweede lid, 1°, c), van het decreet;8° voor elk sportcentrum in het hoger onderwijs dat lid is : a) een afschrift van zijn statuten en reglementen;b) de bijgewerkte lijst van de leden van zijn beheersorgaan met vermelding, voor elk lid, van de naam, het adres en het uitgeoefende ambt;c) elk document waarmee bewezen wordt dat de deelnemers aan de activiteiten die het centrum organiseert, verzekerd zijn op het vlak van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid en vergoeding voor lijfschade;d) de gedetailleerde lijst van de sportinfrastructuren waarover het centrum beschikt om zijn activiteiten uit te voeren. HOOFDSTUK III. - De toekenning van de erkenning, de niet-erkenning, de schorsing en de intrekking van de erkenning
Art. 7.De Minister wordt ermee belast beslissingen te treffen inzake toekenning van de erkenning, niet-erkenning, schorsing of intrekking van de erkenning.
Art. 8.Op straffe van nietigheid moet elk beroep tegen de beslissingen genomen krachtens artikel 7, worden ingesteld bij de Regering en moet de identiteit vermelden van de persoon (en) die de federatie of de vereniging vertegenwoordigt (en) en die, in voorkomend geval, door de Hoge Raad wenst(en) gehoord te worden.
Art. 9.Nadat het dossier administratief werd onderzocht, deelt het bestuur aan de federatie of aan de vereniging bij een ter post aangetekende brief de datum en het uur mede waarop de Hoge Raad het beroep zal onderzoeken alvorens advies uit te brengen.
Te dien einde komt de Hoge Raad ten vroegste vijftien dagen na de datum van het opsturen van de bij de ter post aangetekende brief samen.
De Hoge Raad is ertoe gehouden zijn advies uit te brengen binnen de zestig dagen te rekenen vanaf het beroep. HOOFDSTUK IV. - De ontstentenis van een beslissing inzake erkenning
Art. 10.Beroep kan ingesteld worden bij de Regering door de federatie of de betrokken vereniging indien de Minister zijn beslissing niet te kennen heeft gegeven binnen de zes maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvraag tot erkenning werd ingediend.
Art. 11.Op straffe van nietigheid wordt beroep ingesteld bij een ter post aangetekende brief binnen de dertig dagen te rekenen vanaf het einde van de zesde maand die volgt op de datum waarop de aanvraag tot erkenning werd ingediend. HOOFDSTUK V. - De rangschikking en de herziening ervan
Art. 12.De Minister, na advies van de Hoge Raad, rangschikt elke erkende federatie of vereniging overeenkomstig artikel 20 van het decreet. De beslissing wordt genomen en bekengemaakt gelijktijdig met deze betreffende de erkenning.
Art. 13.Op straffe na nietigheid wordt elke aanvraag tot herziening van rangschikking zoals bedoeld in artikel 20, tweede lid, van het decreet bij de Minister ingediend bij een ter post aangetekende brief.
Daarin worden de motivering van de aanvraag alsook de nieuwe elementen die de federatie of de vereniging wil laten gelden, nader bepaald.
Art. 14.De beslissing wordt door de Minister genomen, na advies van de Hoge Raad binnen de negentig dagen die volgen op het advies van de Hoge Raad. De Hoge Raad is ertoe gehouden een advies uit te brengen binnen de zestig dagen na de aanvraag.
Art. 15.Tijdens de duur van de erkenning, kan de Minister, op basis van een duidelijke evolutie inzake organisatie van de sport, de rangschikking van een federatie of een vereniging op eigen initiatief herzien.
Alvorens zijn beslissing te nemen, licht de Minister bij een ter post aangetekende brief, de federatie of de vereniging in over zijn bedoeling haar rangschikking te wijzigen.
Zij kan haar argumenten laten gelden binnen de dertig dagen, te rekenen vanaf het opsturen van de bij ter post aangetekende brief.
De beslissing wordt door de Minister genomen na advies van de Hoge Raad binnen de negentig dagen die volgen op het advies van de Hoge Raad.
De Hoge Raad is ertoe gehouden een advies uit te brengen binnen de zestig dagen na het verstrijken van de termijn van dertig dagen bedoeld in het derde lid.
Art. 16.Op straffe van nietigheid moet elk beroep tegen de beslissingen genomen krachtens de artikelen 12, 14 en 15 worden ingesteld bij de Regering en moet de identiteit vermelden van de persoon (en) die de federatie of de vereniging vertegenwoordigt (en) en die, in voorkomend geval, door de Hoge Raad wenst(en) gehoord te worden.
Art. 17.Nadat het dossier administratief werd onderzocht, deelt het bestuur aan de federatie of de vereniging bij een ter post aangetekende brief de datum en het uur mede waarop de Hoge Raad het beroep zal onderzoeken alvorens advies uit te brengen.
Te dien einde komt de Hoge Raad ten vroegste vijftien dagen na de datum van de verzending van de bij de ter post aangetekende brief samen.
De Hoge Raad is ertoe gehouden zijn advies uit te brengen binnen de zestig dagen te rekenen vanaf het beroep bedoeld in artikel 20. HOOFDSTUK VI. - Sancties
Art. 18.De Minister wordt ermee belast beslissingen te nemen inzake ingebrekestelling, alsook de sancties te nemen bedoeld in artikel 22, § 2, van het decreet. HOOFDSTUK VII. - Indiening van de aanvragen om forfaitaire werkingssubsidie
Art. 19.Om de forfaitaire werkingssubsidie bedoeld in artikel 30 van het decreet te kunnen genieten, dienen de erkende federaties of verenigingen een aanvraag bij het bestuur in op formulieren die door dit bestuur worden bezorgd.
Art. 20.De formulieren bedoeld in artikel 19 worden voor 31 maart van het begrotingsjaar ingediend waarvoor de subsidie aangevraagd wordt.
Ze worden aangevuld, samen met elk vereist document ingediend en ondertekend door ten minste twee daartoe gemachtigde bestuurders.
Elke vertraging bij de indiening van de aanvraag leidt tot het verlies van het recht op de werkingssubsidie.
Art. 21.Elke erkende federatie of vereniging voegt bij haar aanvraag : 1° de notulen van haar laatste algemene vergadering, met inbegrip van het verslag van de commissarissen der rekeningen, waarbij worden goedgekeurd : a) het ontwerp van begroting van het lopende jaar;b) de balans en de exploitatierekening, voor de uitgaven en de ontvangsten, van het afgelopen jaar;c) het moreel verslag, ingediend door de leidende instanties;d) het programma van de activiteiten van het lopende jaar alsook hun prioritaire doelstellingen;2° de bijgehouden lijst van de aangesloten clubs, met vermelding, voor elk van die, van : a) de maatschappelijke zetel;b) de gewone plaats voor hun activiteiten;c) het bijgehouden aantal leden die een sport beoefenen, gerangschikt volgens leeftijd en geslacht, alsook per type van deficiëntie voor deze aangesloten bij de verenigingen bedoeld in artikel 25 van het decreet;d) de bijgehouden lijst van de leden van zijn bestuur, met vermelding van hun naam, adres en ambt uitgeoefend binnen de club;3° de bijgehouden lijst van de leden van haar beheersorgaan, met vermelding, voor elk lid, van de naam, het adres en het uitgeoefende ambt : 4° de bijgehouden lijst van de leden van haar personeel met vermelding, voor elk lid, van : a) de gegevens betreffende zijn identificatie (naam, voornaam, geboortedatum, geslacht, adres);b) zijn statuut;c) de aard van zijn contract;d) zijn ambt;e) zijn kwalificaties;f) het aantal gepresteerde uren uitgedrukt in voltijds equivalent;g) de gegevens betreffende de loonkosten of de vergoedingen.
Art. 22.De vereniging voor schoolsport : 1° is vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in artikel 21, 2°;2° moet, voor elk van de federaties voor sportschool die bij haar aangesloten zijn, de bijgehouden lijst van de leden van haar beheersorgaan mededelen, met vermelding, voor elk ervan, van hun naam, adres en ambt uitgeoefend binnen de betrokken federatie.
Art. 23.De vereniging voor sport in het hoger onderwijs : 1° is vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in artikel 21, 2°;2° moet, voor elk van de sportcentra in het hoger onderwijs die bij haar aangesloten zijn, de bijgehouden lijst van de leden van het beheersorgaan mededelen, met vermelding, voor elk ervan, van hun naam, adres en ambt uitgeoefend binnen het betrokken centrum. HOOFDSTUK VIII. - Indiening van de aanvragen om aanvullende subsidie voor een programmaplan voor de ontwikkeling van topsport
Art. 24.§ 1. De Minister wordt ermee belast de minimale richtingen te bepalen die het programmaplan moet bevatten. § 2. De activiteiten die deel uitmaken van het programmaplan bedoeld in artikel 31, § 1, van het decreet, worden voorgesteld in de vorm van projecten.
De projecten worden : 1° gestaafd met een gedetailleerde opgave van de motivatie, met mededeling van : a) de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen;b) de administratieve, logistieke en technische behoeften voor de uitvoering ervan;2° gepland over een periode van vier jaar;3° geïntegreerd in de programmering van het jaar en voorgesteld in de volgorde van prioriteiten;4° vergezeld van een gedetailleerde begrotingsevaluatie;5° gestaafd : a) met een activiteitenverslag opgemaakt door de federale technische directie met betrekking tot het uitvoeringsniveau van de projecten die in aanmerking komen voor de subsidie van het vorige begrotingsjaar;b) met een globaal activiteitenverslag over de vier afgelopen jaren na elke olympiade, voor de sportfederaties die een discipline opgenomen in het programma van de Olympische Spelen beheren alsook voor de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, van het decreet.
Art. 25.Om de aanvullende subsidie bedoeld in artikel 31 van het decreet te kunnen genieten, moeten de erkende sportfederaties of de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, van het decreet een aanvraag bij het bestuur indienen op formulieren die door dit bestuur worden bezorgd.
Art. 26.De formulieren bedoeld in artikel 25 worden ingediend voor 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan dat van het begrotingsjaar.
Voor het begrotingsjaar 2008 moeten de formulieren voor 15 januari 2008 ingediend worden.
Ze worden aangevuld, samen met elk vereist document ingediend en ondertekend door ten minste twee daartoe gemachtigde bestuurders.
De aanvragen die na de datum bedoeld in het eerste lid worden ingediend, zijn onontvankelijk.
Art. 27.Ter staving van de aanvragen om aanvullende subsidies, moeten de sportfederaties en de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, van het decreet, de volgende gegevens mededelen, met opgave van alle aangepaste redenen : 1° het aantal leden van de sportformatie die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van het programmaplan;2° het profiel van hun ambt;3° de aard van de opgelegde taken;4° het niveau van de vereiste kwalificatie en ervaring. HOOFDSTUK IX. - Berekening van de aanvullende subsidie
Art. 28.Voor elke sportfederatie en voor de vereniging bedoeld in artikel 25, 1°, van het decreet, bepaalt de Minister : 1° de projecten die voor de subsidie in aanmerking komen;2° de aard van de uitgaven die kunnen worden toegelaten, met inbegrip van de voorwaarden voor de toekenning van het gedeelte van de subsidie die desgevallend bestemd is om de uitgaven te dekken inzake bezoldiging van het personeel van het sportkader;3° de maximumbedragen die eventueel van toepassing zijn voor de toelaatbare uitgaven.Behoudens afwijking toegekend door de Minister, mag de subsidie bestemd voor het dekken van het brutobedrag van de bezoldiging, van het vakantiegeld, van de eindejaarstoelagen of -vergoedingen, alsook de bijdragen betaald door de uitgever krachtens de wetgeving inzake sociale zekerheid, 85.000 euro niet overschrijden per lid van het sportkader dat het ambt van technisch directeur uitoefent. Dit bedrag is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het basisindexcijfer is hetgeen van de maand die voorafgaat aan de inwerkingtreding van dit besluit; 4° het bedrag van de toegekende subsidie. Daartoe kan de Minister rekening houden met de eigen financiële middelen van de mogelijke rechthebbende alsook van het niveau van de verwezenlijking van de vorige programma's zowel op het kwantitatieve als op het kwalitatieve gebied.
Art. 29.De toegekende subsidie kan niet dienen tot dekken van de uitgaven die al geheel of gedeeltelijk door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd worden, waarvoor een maximumbedrag wordt toegekend of die niet in aanmerking kunnen komen krachtens andere wettelijke of verordeningsbepalingen. HOOFDSTUK X. - Opleiding
Art. 30.De Minister wordt ermee belast de beslissingen te nemen in verband met de uitvoering van de bepalingen bedoeld in de artikelen 40, 41, 42 en 43 van het decreet. HOOFDSTUK XI. - Indiening van de aanvragen om subsidie voor de opleiding van de leden van het sportkader
Art. 31.De aanvraag om subsidie wordt voorgesteld in de vorm van projecten.
De projecten worden : 1° gestructureerd per opleidingsniveau alsook, in voorkomend geval, per type van sportpraktijk;2° gestaafd met een opgave van de motivatie, met mededeling van : a) de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen;b) de administratieve, logistieke en technische behoeften voor de uitvoering ervan;c) de strategie ontwikkeld om het beroep te bevorderen op een geschoolde omkadering in de aangesloten clubs;3° gepland over een periode van vier jaar;4° voorgesteld volgens de volgorde van prioriteiten;5° vergezeld van een gedetailleerde begrotingsraming;6° vergezeld van een activiteitenverslag met betrekking tot het kwalitatieve en kwantitatieve niveau van verwezenlijking van projecten die in aanmerking komen voor de subsidie van het vorige begrotingsjaar.
Art. 32.Om de subsidie bedoeld in artikel 45 van het decreet te kunnen genieten, moeten de erkende sportfederaties en sportverenigingen bedoeld in artikel 41 van het decreet een aanvraag bij het bestuur indienen op formulieren die door dit bestuur worden bezorgd.
Art. 33.De formulieren bedoeld in artikel 38 worden voor 31 oktober ingediend van het jaar dat voorafgaat aan dat van het begrotingsjaar.
Voor het begrotingsjaar 2008 moeten de formulieren voor 15 januari 2008 ingediend worden.
Ze worden aangevuld, samen met elk vereist document ingediend en ondertekend door ten minste twee daartoe gemachtigde bestuurders.
De aanvragen die na de datum bedoeld in het eerste lid worden ingediend, zijn onontvankelijk. HOOFDSTUK XII. - Berekening van de subsidie voor de opleiding van de leden van het sportkader
Art. 34.Voor elke erkende federatie en vereniging bedoeld in artikel 41 van het decreet, bepaalt de Minister : 1° de projecten die in aanmerking komen voor subsidie;2° de aard van de uitgaven die in aanmerking kunnen komen;3° de maximumbedragen voor de tegemoetkoming die eventueel toe te passen zijn op de in aanmerking komende uitgaven;4° het bedrag van de toegekende subsidie. Daartoe kan de Minister rekening houden met de ontvangsten afkomstig uit de inning van het inschrijvingsgeld voor de opleidingen, met de eigen financiële middelen van de mogelijke rechthebbende alsook met de verwezenlijking van de vorige programma's zowel op het kwantitatieve als op het kwalitatieve gebied.
Art. 35.De toegekende subsidie kan niet dienen tot dekken van uitgaven die reeds geheel of gedeeltelijk door de Franse Gemeenschap worden gesubsidieerd, waarvoor een maximumbedrag wordt toegekend of die niet in aanmerking kunnen komen krachtens andere wettelijke of verordeningsbepalingen. HOOFDSTUK XIII. - Subsidie aan de clubs die aangesloten zijn bij de erkende verenigingen die aangepaste sportactiviteiten organiseren
Art. 36.Komen in aanmerking voor subsidie de clubs die : 1° minimum vijftien sportbeoefenaars tellen, waaronder minstens 80 % een deficïentie van definitieve aard of van lange duur hebben waarbij ze verhinderd worden de sportactiviteiten onder normale omstandigheden te beoefenen;2° binnen één van deze, de sportbeoefenaars groeperen die betaald worden door eenzelfde instelling maar die verscheidene disciplines beoefenen.
Art. 37.§ 1. De Minister verdeelt elk jaar onder de erkende verenigingen bedoeld in artikel 25 van het decreet, het krediet ingeschreven op de begroting van de Franse Gemeenschap. Voor elke vereniging is het globaal bedrag bestemd voor de subsidiëring van haar aangesloten clubs gelijk aan het hoogste bedrag berekend tijdens de drie jaren die voorafgaan aan de inwerkingtreding van dit besluit op basis van de bepalingen van het besluit van 30 oktober 2000 tot regeling van de toekenning van subsidies aan de erkende sportfederaties of de erkende sportverenigingen. § 2. Wanneer nieuwe middelen worden vrijgemaakt, worden ze verdeeld onder de erkende verenigingen naar rata van de bedragen vastgesteld op basis van de berekeningswijze bedoeld in dit artikel. § 3. Bij een duidelijke wijziging van het aantal clubs die in aanmerking komen voor subsidie, kan de Minister de factoren evalueren die een positieve of negatieve evolutie mogen verantwoorden van het globaal bedrag bestemd voor de clubs van elke vereniging en dit bedrag verhoudingsgewijs aanpassen.
Art. 38.Elke vereniging bedoeld in artikel 25 van het decreet wordt ingelicht over het bedrag dat aan haar voorbehouden wordt voor de subsidiëring van haar aangesloten sportclubs.
Art. 39.Vóór 1 juni van het begrotingsjaar legt elke vereniging bedoeld in artikel 25 van het decreet aan de Minister ter goedkeuring de criteria voor de verdeling van het bedrag dat haar toegekend wordt voor de subsidiëring van haar aangesloten sportclubs, alsook de verdeling van de subsidies die hen zouden worden toegekend op basis van de voorgestelde criteria, voor. Onder de in aanmerking genomen criteria dienen verplicht deze die in artikel 27, tweede lid van het decreet voorkomen, opgenomen te worden.
De Minister bepaalt het bedrag van de subsidie die toegekend wordt aan elke sportclub. HOOFDSTUK XIV. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 40.Opgeheven worden : 1° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 april 2000 tot bepaling van de procedure voor de erkenning en de rangschikking van de sportfederaties en de sportverenigingen, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 2002;2° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 oktober 2000 tot regeling van de toekenning van subsidies aan de erkende sportfederaties of de erkende sportverenigingen, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 november 2001 en 6 december 2001;3° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 2001 tot vaststelling van de bedragen van de vergoedingen toegekend aan de leden van de Adviescommissie ingesteld voor het onderzoek van de programmaplannen van de erkende sportfederaties en sportverenigingen;4° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 september 2003 tot toepassing van het decreet van 27 maart 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap.
Art. 41.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.
Art. 42.De Minister tot wiens bevoegdheid de Sport behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 juli 2007.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor sociale promotie, Mevr. M. ARENA De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS