gepubliceerd op 20 juli 2001
Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van het Belgisch Interfederaal en Olympisch Comité
12 JULI 2001. - Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van het Belgisch Interfederaal en Olympisch Comité (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° Regering : de Franse Gemeenschapsregering;2° Hoge Raad : de Hoge Raad voor lichamelijke opvoeding, sport en recreatie in open lucht, ingesteld door het decreet van 23 december 1988 tot oprichting van de Hoge Raad voor lichamelijke opvoeding, sport en recreatie in open lucht bij de Executieve van de Franse Gemeenschap;3° BOIC : het Belgisch Interfederaal en Olympisch Comité. HOOFDSTUK II. - De erkenning van het BOIC
Art. 2.De Regering kan het BOIC erkennen voor acties dat zij onderneemt ten behoeve van de door de Franse Gemeenschap erkende sportfederaties, hun aangesloten clubs en hun leden zoals bedoeld in het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap.
Art. 3.Om te worden erkend, moet het BOIC de volgende voorwaarden vervullen : 1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend;2° een afschrift bezorgen van haar statuten, van ieder reglement die krachtens deze statuten genomen wordt en alle latere wijzigingen;3° haar zetel hebben in het Franstalig landsgedeelte of in het tweetalig gewest Brussel-Hoofdstad;4° een reguliere activiteit uitoefenen in overeenstemming met haar doel.
Art. 4.De erkenningsaanvraag van het BOIC alsook haar bijlagen worden per aangetekend schrijven ingediend bij de Regering.
Art. 5.1° De erkenning wordt toegestaan door de Regering voor een termijn van acht jaar, na advies van de Hoge Raad; 2° de beslissing inzake de erkenning wordt aan het BOIC meegedeeld via aangetekend schrijven.
Art. 6.De Regering regelt de wijzen om beroep aan te tekenen tegen de weigering of het uitblijven van een beslissing.
Art. 7.Bij verzuim aan één van de verplichtingen uit dit decreet kan de erkenning van het BOIC wordt geschorst of ingetrokken door de Regering, na advies van de Hoge Raad en nadat het BOIC uitgenodigd werd haar argumenten uiteen te zetten.
Art. 8.De Regering regelt de wijzen van beroep tegen de schorsing of intrekking van de erkenning. HOOFDSTUK III. - Het verlenen van subsidies aan het BOIC
Art. 9.De Regering kan, binnen de perken van de hiertoe voorziene begrotingskredieten, de volgende subsidies verlenen aan het BOIC : 1° een jaarlijkse werkingstoelage bestaande uit : a) een forfaitair gedeelte;b) een tegemoetkoming in de uitgaven van het Franssprekend personeel;2° een eventuele bijkomende toelage.
Art. 10.Het forfaitair gedeelte van de in artikel 9, 1°, voorziene werkingstoelage is vastgelegd op BEF 500 000 BEF. Zij is onderhevig aan de schommelingen van de index der consumptieprijzen, waarbij als beginindex wordt genomen diegene van de maand die voorafgaat aan de inwerkingtreding van deze bepaling.
Art. 11.1° De tegemoetkoming in de personeelsuitgaven, zoals bedoeld in artikel 9, 1°, b), dekt een deel van de bezoldigingen die worden uitbetaald door het BOIC aan de Franssprekende personeelsleden die voltijds of deeltijds (minimum 50%) tewerkgesteld waren tijdens het vorig kalenderjaar. 2° De bezoldigingen omvatten het brutoloon, het bruto vakantiegeld en de brutotoelagen of -eindejaarspremies alsmede de verschillende bijdragen en tussenkomsten die betaald worden door de werkgever krachtens de sociale zekerheidswetgeving.3° Het maximum aantal personeelsleden dat in aanmerking kan worden genomen bij de berekening van de toelage is vastgelegd op 7.4° De Regering bepaalt het bedrag van de bezoldiging dat in aanmerking kan worden genomen, rekening houdend met de aard van de functies, de dienstanciënniteit van de betrokken personen in het BOIC of in een sportfederatie, hun leeftijd en hun bekwaamheid.5° De Regering bepaalt het percentage van haar tegemoetkoming met een maximum van negentig procent.
Art. 12.Voor de in artikel 9, 2°, bedoelde bijkomende toelage moet een aanvraag worden ingediend met vermelding van de acties die worden ondernomen op het vlak van : 1° de bijstand aan topsporters en sportbeloften die zijn aangesloten bij sportfederaties die zijn erkend en aangeduid door het BOIC of overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk III van het decreet van 29 april 1999 houdende de organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap.Deze acties kunnen betrekking hebben op iedere tussenkomst die al dan niet rechtstreeks de ontwikkeling van sportbeoefenaars ten goede komt en deze kan brengen tot een deelname aan de Olympische Spelen, de Paralympische Spelen en alle andere internationale sportcompetities die deze sporters in staat stelt zich voor te bereiden of te kwalificeren voor deze competities; 2° de strijd tegen het dopinggebruik.
Art. 13.De Regering bepaalt de wijzen voor de indiening van de subsidiëringsaanvraag en de berekening hiervan.
Art. 14.De in artikel 9, 1° a) en b), bedoelde toelagen worden uitbetaald aan het BOIC tijdens het eerste semester van het lopend jaar.
Art. 15.Tijdens het eerste semester kan een voorschot op de in artikel 9, 2°, bedoelde bijkomende toelage uitbetaald worden aan het BOIC. Dit voorschot mag niet hoger zijn dan vijftig procent van het bedrag van de bijkomende toelage die het jaar voordien was toegekend. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 16.Het BOIC is, bij iedere gelegenheid, verplicht melding te maken van zijn erkenning door de Franse Gemeenschap.
Art. 17.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2001.
Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.
Brussel, 12 juli 2001.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de opvang en de opdrachten toegewezen aan de "O.N.E.", J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Bijzonder Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _____ Nota (1) Zitting 2000-2001. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 158-1. Verslag, nr. 158-2.
Integraal verslag. - Bespreking en stemming. Zitting van 4 juli 2001.