gepubliceerd op 12 september 2008
Decreet betreffende het Boswetboek
15 JULI 2008. - Decreet betreffende het Boswetboek (1)
Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Titel 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.De bossen en de wouden vormen een natuurlijk, economisch, sociaal, cultureel en landschappelijk erfgoed. Hun duurzame ontwikkeling dient te worden gewaarborgd door hun economische, hun ecologische en hun sociale functie vreedzaam naast elkaar te laten bestaan.
De duurzame ontwikkeling van de bossen en de wouden houdt de noodzaak in om volgende beginselen evenwichtig en adequaat toe te passen : 1° de instandhouding en de verbetering van de rijkdommen van bos en woud en hun bijdrage tot de koolstofcyclus;2° de instandhouding van de gezondheid en de levenskracht van de bosecosystemen;3° de instandhouding van en het aanzetten tot de productieve functies van bos en woud;4° de bewaring, de instandhouding en de verbetering van de biologische diversiteit in de bosecosystemen;5° de instandhouding en de verbetering van de beschermende functies in het bos- en woudbeheer, meer bepaald bodem en water;6° de instandhouding en de verbetering van andere sociaal-economische voordelen en omstandigheden. Het duurzame beheer van de bossen en de wouden houdt meer bepaald het behoud in van een evenwicht tussen naaldhoutbestand en loofhoutbestand en de bevordering van een gemengd bos van verschillende leeftijden dat aangepast is aan de klimaatveranderingen en dat sommige gevolgen ervan kan verzachten.
Art. 2.Dit Wetboek is van toepassing op de bossen en de wouden.
Daarmee gelijkgesteld worden : 1° de gronden die bij de bossen en de wouden behoren, zoals de ruimtes met natuurlijke habitats, de houtopslagen, de open voederplaatsen, de moerassen, de vijvers, de brandwegen;2° de zaadgaarden voor het langs geslachtelijke weg verkregen teeltmateriaal, evenals de moederplanten, de verzamelingen moederplanten en de uitgangsexplantaten voor het vegetatief teeltmateriaal. Dit Wetboek is niet van toepassing op : 1° de bossen en de wouden die de Staat beheert voor militaire of penitentiaire doeleinden;2° de bossen en de wouden die op het gewestplan opgenomen zijn als deel van een parkgebied, woongebied of woongebied met een landelijk karakter;3° de lijnbeplantingen en de houtkanten bestaande uit bomen of struiken die, berekend vanaf het middelpunt van de voet ervan, maximaal tien meter breed zijn, langs : a) de andere landwegen dan de paden en wegen;b) de waterwegen;c) de landbouwgronden.
Art. 3.In de zin van dit Wetboek wordt verstaan onder : 1° personeelslid : elke ambtenaar van de diensten van de Regering die door laatstgenoemde erkend is in de hoedanigheid van ingenieur voor natuur en bossen of van aangestelde voor natuur en bossen;2° gebied : afgebakende zone die toegankelijk is voor voetgangers of die gebruikt wordt voor ofwel het kortstondig parkeren van voertuigen, ofwel het beoefenen van sommige recreatie-activiteiten, ofwel het tijdelijk verblijf, zonder financiële tegenprestatie;3° toekomstboom : eliteboom die deel zal uitmaken van het eindbestand;4° rechthebbende : éénieder die een persoonlijk recht krijgt op de bossen en wouden van hun eigenaar;5° bebakening : het plaatsen, tijdens een duur van minder dan elf dagen in de bossen en de wouden, van tekens die moeten aanzetten tot het gebruiken van een voor het verkeer opengestelde weg of van een gebied of die dat mogelijk moeten maken en het plaatsen, tijdens een duur van meer dan tien dagen in de bossen en de wouden, van tekens die moeten aanzetten tot het gebruiken van een gebied of dat mogelijk moeten maken;6° privé-bossen en -wouden : bossen en wouden die niet voor de bosregeling in aanmerking komen;7° weg : voor het verkeer opengestelde weg uit aarde of een steenlaag, die breder is dan een pad en die niet bestemd is voor het verkeer van voertuigen in het algemeen;8° dringende kapping : kapping voor het weghalen van windworp of om dwingende sanitaire of veiligheidsredenen;9° uitgangsexplantaat : stukje orgaan of weefsel dat verwijderd wordt uit een geselecteerde boom en in vitro bewaard wordt met het oog op latere vegetatieve vermeerderingen;10° exploitatie : het kappen en uitslepen van bomen, de dringende kappingen uitgezonderd, of het oogsten van bosproducten, behoudens de afname, en het weghalen ervan uit de eigendom;11° domaniaal bos : bossen en wouden waarvan het Waalse Gewest eigenaar is;12° uitgangsmateriaal : a) zaadbron : de bomen in een gebied waar zaad wordt verzameld;b) opstand : een afgebakende, wat samenstelling betreft voldoende uniforme populatie bomen;c) zaadgaarde : aanplanting die wordt afgeschermd of beheerd teneinde bestuiving door externe stuifmeelbronnen te voorkomen of te beperken om veelvuldige en overvloedige zaadoogsten te verkrijgen;d) kloon : een groep individuen die door vegetatieve vermeerdering, bijvoorbeeld door stekken, microvermeerdering, enten, afleggen of delen, van één oorspronkelijke uitgangsplant zijn afgeleid;e) mengsel van klonen : een mengsel van geïdentificeerde klonen in welbepaalde verhoudingen;13° bosbouwkundig teeltmateriaal : zaden, delen van planten of jong hout voor de bosbouw;14° verzameling moederplanten : aanplanting van klonen die beheerd wordt om oogsten van stekken voort te brengen;15° grensboom : boom aan de rand van een perceel en die de grens vorm geeft;16° hoekboom : boom die de hoek van een perceel aangeeft;17° voetganger : iedere persoon die zich te voet verplaatst, iedere persoon met beperkte beweeglijkheid die zich in een rolstoel verplaatst en wielrijders van minder dan 9 jaar oud;18° afname : het oogsten van een kleine hoeveelheid bosproducten voor de eigen behoeften van de persoon die die afname verricht of voor de behoeften van een wetenschappelijke, liefdadigheids- of jeugdvereniging die die afname verricht, zonder winstoogmerk, evenals de verwijdering ervan uit de eigendom;19° bosproducten : producten van de bomen en de struiken, planten en bodems van de bossen en wouden, uitgezonderd de schorsen en de kruinen;20° eigenaar : houder van een gesplitst eigendoms- of zakelijk recht dat het genot van bomen of van bosproducten meebrengt;21° schouwing : controle-operatie waarbij het aantal bomen die na het vellen te koop worden aangeboden, wordt herteld;22° kapafval : ter plaatse gelaten overblijfselen na uitvoering van een kapping of een verbeteringsverrichting;23° tijdelijk verblijf : verblijf tijdens een periode van minder dan achtenveertig uur, uitgezonderd het verblijf in een caravan of motorhome;24° baan : voor het verkeer opengestelde weg met een koolwaterstofhoudende, gebetonneerde of geplaveide bedekking, waarvan de ondergrond aangelegd is voor het verkeer van voertuigen in het algemeen;25° pad : smalle voor het verkeer opengestelde weg waarvan de breedte, van minder dan één meter, de voor het voetgangersverkeer nodige breedte niet overschrijdt;26° grondvlak van een opstand : som van de oppervlakten van de rechthoekige vlakken waarop de stammen van de opstand staan, op één meter vijftig van de bodem;27° heraanlegwerkzaamheden : werkzaamheden voor het herstel van de kaalslag in de exploitatie en van de wegen die gebruikt zijn voor het verplaatsen van de bomen en bosproducten bij de exploitatie;28° voor het verkeer opengestelde weg : openbare weg of weg waarvan de onmogelijkheid tot betreden niet op het terrein aangegeven is via een slagboom of een bord;29° openbare weg : weg waarvan de ondergrond openbaar is of die onderworpen is aan een erfdienstbaarheid van doorgang;30° volume onbewerkt stamhout : volume van de hoofdstam van de boom, tot aan de afknotting waar de omtrek van de stam tweeëntwintig centimeter bedraagt.
Art. 4.Voor de toepassing van dit Wetboek is de dag van ontvangst van de akte, die de aanvang van een termijn is, niet in die termijn inbegrepen.
De vervaldag is in de termijn meeberekend. Wanneer die dag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, verschuift de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag.
Art. 5.Er kan bij de Regering een beroep ingediend worden tegen de in de artikelen 20, lid 2, 21, lid 2, 22, leden 2 en 3, 25, lid 1, 26, lid 4, 38, paragraaf 3, leden 1 en 2, 43, lid 2, 62 en 66, lid 1, bepaalde beslissingen van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid.
De persoon aan wie van de beslissing kennis is gegeven kan een beroep indienen tegen de in artikel 26, lid 8, 39, lid 2, 67 en 69, lid 2, bepaalde beslissingen van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid.
Op straffe van onontvankelijkheid wordt het beroep waarvan sprake in leden 1 en 2 met redenen omkleed en aan het Bestuur Natuur en Bossen gericht binnen de vijftien dagen na ontvangst van de akte, bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst.
De Regering stuurt haar beslissing naar de verzoeker bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst binnen een termijn van dertig dagen die ingaat vanaf de eerste dag volgend op de ontvangst van het beroep. Wordt de beslissing niet verstuurd binnen die termijn, dan wordt de beslissing van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid bevestigd.
De termijn om een beroep in te dienen en het beroep schorsen de beslissing van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid niet op.
Titel 2. - "Conseil supérieur wallon des Forêts et de la Filière Bois" (Waalse Hoge Raad voor het Bos en de Houtverwerkingsnijverheid)
Art. 6.Er wordt een "Conseil supérieur wallon des Forêts et de la Filière Bois" (Waalse Hoge Raad voor het Bos en de Houtverwerkingsnijverheid) opgericht.
De Raad bestaat uit : 2° twee afgevaardigden van de verenigingen van eigenaars van privé-bossen;2° twee afgevaardigden van de verenigingen van openbare eigenaars;3° vier afgevaardigden van de verenigingen van de houtverwerkingsnijverheid;4° één afgevaardigde van elke universitaire faculteit, gelegen op het gewestelijk grondgebied, die in een opleiding van ingenieurs voor natuur en bossen voorziet;5° een afgevaardigde van de "Conseil supérieur wallon de la conservation de la nature" (Waalse Hoge Raad voor Natuurbehoud);6° één afgevaardigde van de "Conseil supérieur wallon de la Chasse" (Waalse Hoge Jachtraad);7° twee afgevaardigden van de verenigingen ter bescherming van het leefmilieu;8° twee afgevaardigden van de verenigingen die de sociaal-recreatieve functie van het bos beogen;9° één afgevaardigde van de landbouwersverenigingen;10° één afgevaardigde van de verenigingen van aannemers van boswerkzaamheden. Na een oproep tot de kandidaten, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, wijst de Regering de verenigingen aan waarvan sprake in lid 2, 1° tot 3° en 7° tot 10°.
De verenigingen, instellingen en organisaties waarvan sprake in lid 2 dragen een dubbeltal van gewone en plaatsvervangende leden voor. Onder hen benoemt de Regering de leden van de Raad.
De Regering wijst een vertegenwoordiger van de Duitstalige Gemeenschap aan op voordracht van haar Regering. Die vertegenwoordiger woont de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bij.
De Regering wijst één of meerdere ambtenaren aan die de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bijwonen.
De opdrachten van de Raad zijn die, welke hem opgedragen zijn bij of krachtens dit Wetboek.
Daarnaast moet hij de Regering advies verlenen over alle vraagstukken van algemeen belang die de bossen en de wouden en de houtverwerkingsnijverheid aangaan. Hij is bevoegd om zich van rechtswege of op vraag van de Regering over die vraagstukken uit te spreken.
Titel 3. - Gemeenschappelijke bepalingen voor alle bossen en wouden HOOFDSTUK I. - Vijfjarenplan inzake bosonderzoek
Art. 7.De Regering keurt na advies van de "Conseil supérieur wallon des forêts et de la filière bois" een vijfjarenplan inzake bosonderzoek goed dat de richtsnoeren vastlegt voor het onderzoek dat de raad uitvoert of laat uitvoeren om de doelstellingen waarvan sprake in artikel 1 te waarborgen of te bevorderen.
Het plan wordt voorgesteld door het Ministerie van het Waalse Gewest.
Laatstgenoemde deelt het mee aan het Waalse Parlement en maakt het bekend in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK II. - Cel voor de permanente inventaris van de bosrijkdommen
Art. 8.Er wordt een cel voor de permanente inventaris van de bosrijkdommen in stand gehouden in het Ministerie van het Waalse Gewest om de gegevens in te zamelen en beschikbaar te houden in verband met de stand en de evolutie van kwantitatieve en kwalitatieve parameters inzake de houtproductie, de gezondheid van de opstanden, de biodiversiteit en de milieu-omstandigheden van : 1° de bossen en de wouden, met inbegrip van die welke gelegen zijn in gebieden uitgesloten van het toepassingsgebied van dit Wetboek bij artikel 2, lid 3, 2° en 3°;2° de bosrijkdommen die buiten de bossen en de wouden zijn gelegen.
Art. 9.Er wordt een begeleidingscomité opgericht dat als opdracht heeft de Regering de aard van de in te zamelen gegevens, de nadere regels voor die inzameling en de soorten te verstrekken resultaten, de nadere regels voor de verspreiding ervan en de eventueel te voeren acties voor te leggen.
Het comité voorziet in de verspreiding van de resultaten en waakt meer bepaald over het vertrouwelijk karakter van de ingezamelde gegevens.
In het comité zetelen afgevaardigden van de houtverwerkingsoperatoren, van de universitaire faculteiten, gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest, die voorzien in de opleiding van ingenieur voor natuur en bossen, van de betrokken besturen en van de verenigingen ter bescherming van het leefmilieu. De Regering bepaalt er de samenstelling en de werkingswijze van.
Art. 10.De Regering legt de aard vast van de in te zamelen gegevens en van de nadere regels voor die inzameling, evenals de te verstrekken resultaten en de nadere regels voor de verspreiding ervan. De als dusdanig door de Regering aangewezen personeelsleden zijn gemachtigd de bossen en de wouden van de privé- en de publieke eigenaars te betreden om er de noodzakelijke verrichtingen uit te voeren van zonsopgang tot zonsondergang, op voorwaarde dat de eigenaar uiterlijk één week op voorhand daarover wordt ingelicht.
Die verrichtingen bestaan erin bestuurlijke gegevens, metingen van topografische, dendrometrische en bosbouwkundige aard met betrekking tot het houtmateriaal en pedologische, phytosociologische, phytosanitaire en biodiversiteitsgerelateerde waarnemingen in te zamelen en te behandelen.
De als dusdanig door de Regering aangewezen personeelsleden zijn gemachtigd om bij de eigenaars enquêtes uit te voeren om de voor het doel van dit hoofdstuk noodzakelijke inlichtingen van technische en bosbouwkundige aard te verzamelen, evenals die in verband met de structuur van de eigendommen.
De aangesproken eigenaars zijn verplicht de gevraagde inlichtingen te verstrekken.
Art. 11.De individuele inlichtingen die ingezameld zijn overeenkomstig artikel 10 mogen niet voor andere doeleinden gebruikt worden dan die met het oog waarop de cel in stand wordt gehouden.
Laatstgenoemde mag gegevens niet verspreiden die individuele situaties openbaar maken. HOOFDSTUK III. - Bosgenetica
Art. 12.De Regering legt de procedure vast voor de erkenning en de controle van het uitgangsmateriaal voor de productie van teeltmateriaal van bosbouwsoorten.
Zij voorziet in de controle over de kwaliteit en de oorsprong van het op de markt gebrachte teeltmateriaal en het in de handel brengen ervan. HOOFDSTUK IV. - Verkeer in de bossen en de wouden Afdeling 1 - Algemene bepalingen
Art. 13.Dit hoofdstuk regelt het verkeer in de bossen en de wouden en op de voor het verkeer opengestelde wegen door die bossen en wouden heen, uitgezonderd : 1° de andere wegen dan de ruilverkavelingswegen, waarop twee motorvoertuigen over hun gehele lengte gemakkelijk naast elkaar voorbij kunnen;2° de natuur- en bosreservaten, behalve wat de banen, wegen en paden betreft;3° de wegen die het autonoom net voor traag verkeer vormen.
Art. 14.De Regering kan tijdelijk het verkeer beperken of verbieden bij brandgevaar, dreiging voor fauna en flora, risico op een significante verstoring van de rust van de fauna of om sanitaire redenen of om redenen gebonden aan de veiligheid van de personen. Zij stelt de nadere regels vast voor de beperking van het verkeer en het verbod erop.
Art. 15.Voor elke drijfjachtactie wordt het verkeer in de bossen en de wouden verboden op de dagen en de plaatsen waar die actie een gevaar vormt voor de veiligheid van de personen en volgens de nadere regels bepaald door de Regering.
Art. 16.De Regering kan, om redenen van natuurbehoud of voor de bodembescherming, de technische voorwaarden vaststellen die auto's en werktuigen moeten vervullen om in bossen en wouden buiten de voor het verkeer opengestelde wegen te mogen rijden, alsook de voorwaarden voor het gebruik ervan.
Art. 17.Onverminderd de artikelen 14 en 15 is het verboden het verkeer te ontraden op de openbare wegen die de bossen en de wouden doorkruisen door het plaatsen van borden, hindernissen, uithangborden, tekens of aanplakborden. Afdeling 2 - Bijzondere bepalingen voor sommige vervoerwijzen of
activiteiten
Art. 18.Honden en andere gezelschapsdieren moeten aan de lijn gehouden worden.
Art. 19.Onverminderd artikel 27 is het tijdelijk verblijf verboden buiten de daartoe voorziene gebieden.
Art. 20.Onverminderd artikel 27 is de toegang voor voetgangers verboden buiten de banen, wegen, paden en gebieden.
De toegang van de voetgangers kan door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid toegelaten worden tegen de door dat personeelslid bepaalde voorwaarden, om medische, pedagogische, wetenschappelijke of instandhoudingsredenen.
Art. 21.Onverminderd de artikelen 27 en 28 is de toegang voor fietsers, skiërs en hoeders van trek-, last-, rij- of kweekdieren verboden buiten : 1° de banen;2° de wegen;3° de daartoe overeenkomstig artikel 26, lid 4, afgebakende paden;4° de daartoe bestemde gebieden;5° de permanente wandelroutes die onderworpen zijn aan de verplichtingen van het decreet van 1 april 2004 betreffende de gemarkeerde toeristische wandelroutes, de wandelkaarten en de routebeschrijvingen of gelijkwaardige bepalingen van de Duitstalige Gemeenschap. De toegang van de fietsers, skiërs en hoeders van trek-, last-, rij- of kweekdieren tot de paden en de gebieden die niet bedoeld zijn in lid 1 kan toegelaten worden door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid tegen de door dat personeelslid bepaalde voorwaarden, om medische, pedagogische, wetenschappelijke, culturele of instandhoudingsredenen.
Art. 22.Onverminderd de artikelen 27 en 28 is de toegang van motorvoertuigen verboden buiten : 1° de banen;2° de daartoe overeenkomstig artikel 26, lid 4, afgebakende wegen;3° de daartoe overeenkomstig artikel 26, lid 4, afgebakende paden;4° de daartoe bestemde gebieden. Het verbod waarvan sprake in vorig lid is niet van toepassing op de motorvoertuigen die gebruikt worden door personen met een verminderde beweeglijkheid die een toelating hebben gekregen, verstrekt door het personeelslid aangewezen door de Regering.
De toegang van de motorvoertuigen tot de gebieden, wegen en paden niet bedoeld in lid 1 kan door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid toegelaten worden tegen de door dat personeelslid bepaalde voorwaarden, om medische, pedagogische, wetenschappelijke, culturele of instandhoudingsredenen.
Art. 23.Onverminderd lid 2 zijn de artikelen 18 tot 22 niet van toepassing op de eigenaar, zijn rechthebbenden binnen de perken van wat vereist wordt door de uitoefening van de hen verleende rechten en de overheid die de openbare weg beheert en haar rechthebbenden, de personeelsleden aangewezen overeenkomstig artikel 10 en de ambtenaren en personeelsleden die belast zijn met het opsporen en vaststellen van de overtredingen.
In de bossen en de wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen moet de beslissing van de eigenaar of van de overheid die ze beheert om de rechthebbenden zich te laten verplaatsen voor de uitoefening van motorsportactiviteiten die niet onderworpen zijn aan een milieuvergunning, buiten de wegen en de gebieden die ze mogen gebruiken krachtens artikel 22, door de Regering worden goedgekeurd.
Art. 24.Voor de toegang tot de eigendommen die niet bediend worden door een adequate weg zijn de artikelen 20 tot 22 niet van toepassing op de eigenaar noch op de rechthebbenden binnen de perken van wat vereist wordt door de uitoefening van de hen verleende rechten, op voorwaarde dat de toegang gebeurt via de minst schadelijke en de meest rechtstreekse weg. Afdeling 3 - Bijzondere bepalingen voor de bebakeningen, de bakens, de
begrensde gebieden en zones voor de jeugdactiviteiten en de begeleide bewegingen met een pedagogisch of therapeutisch doel
Art. 25.De bestemming en de bebakening van het gebied zijn onderworpen aan de toelating van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid dat nagaat of de eigenaar er vooraf mee heeft ingestemd.
De Regering bepaalt de nadere regels en de algemene voorwaarden voor de bestemming en de bebakening van het gebied.
Art. 26.De Regering bepaalt de nadere regels en de algemene voorwaarden voor de bebakening van de paden, de wegen en de banen. Zij kan de bebakening waarvan sprake in lid 4 verbieden en beperken in de periodes en op de plaatsen die zij bepaalt.
Met de bebakening moet vooraf worden ingestemd door de eigenaar of de overheid die de openbare weg beheert, behalve voor de bebakeningen die aangebracht worden met stoffen die rechtstreeks van de natuur afkomstig zijn of met stoffen op basis van kalk die snel door de regen worden opgelost.
Van de bebakening van de paden, de wegen en de banen moet kennis gegeven worden aan het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid, behalve voor de bebakening waarvan sprake in lid 4.
Een toelating van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid is nodig voor : 1° de bebakening van een pad of een weg waarop motorvoertuigen kunnen rijden;2° de bebakening van een pad waartoe de gebruikers bedoeld in artikel 21, lid 1, toegang hebben. De bebakening van een pad of een weg waartoe de motorvoertuigen toegang hebben mag hoe dan ook enkel toegelaten worden om het verkeer mogelijk te maken buiten de feestdagen, de zondagen en de woensdagnamiddagen en voor activiteiten waaraan maximum driehonderd personen deelnemen.
De Regering kan afwijken van lid 5 voor organisaties met een internationale bekendheid die zij vernoemt en waarvan zij het maximumaantal activiteiten per kalenderjaar vastlegt.
Onverminderd de leden 5 en 6 bepaalt de toelating op grond van de algemene voorwaarden die de Regering bepaalt, de persoon of de groep personen die van die toelating gebruik mogen maken, het aantal personen die zich mogen verplaatsen, de voorwaarden voor het gebruik en de borg of de waarborg die de toegelaten persoon (personen) moet (moeten) stellen of geven om eventuele schade ten bate van de eigenaar te dekken.
De toelating kan door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid ingetrokken worden om dringende redenen of wegens misbruik.
Art. 27.De deelnemers aan jeugdactiviteiten ingericht door ofwel jeugdbewegingen ofwel verenigingen die activiteiten verzorgen voor jongeren en de deelnemers aan begeleide bewegingen met een pedagogisch of therapeutisch doel hebben toegang tot de afgebakende zones van de bossen en de wouden van publiekrechtelijke rechtspersonen in functie van artikel 57, lid 2, 7°, tegen de voorwaarden bepaald door de Regering en tegen de eventuele aanvullende voorwaarden bepaald door de eigenaar.
Art. 28.Voor het plaatsen, het onderhoud en het weghalen van de bakens van de permanente wandelroutes die vallen onder de verplichtingen van het decreet van 1 april 2004 betreffende de gemarkeerde toeristische wandelroutes, de wandelkaarten en de routebeschrijvingen of gelijkwaardige bepalingen van de Duitstalige Gemeenschap en de bebakening van de gebieden, de paden en de wegen kan elk vervoermiddel toegelaten worden tegen de algemene voorwaarden bepaald door de Regering.
Art. 29.Het is verboden opzettelijk, op welke wijze ook, bakens te verwijderen, te vernietigen of te beschadigen. HOOFDSTUK V. - Subsidies
Art. 30.De Regering kan, tegen de voorwaarden die zij bepaalt, subsidies toekennen aan de publiek- en privaatrechtelijke personen om volgende verrichtingen te bevorderen in de bossen en de wouden : 1° de boswerkzaamheden ter verbetering van het erfgoed, zoals : bebossing, herbebossing, omschakeling, wijziging en verrijking van opstanden, dunning, vrijmaken, bescherming tegen het wild, herstel van de gezondheidstoestand, snoeiing, uitdunnen, aanleg en verbetering van de infrastructuren voor een vlotter bosbeheer, met name de wegen, de houtopslagplaatsen, de oversteekplaatsen over waterlopen;2° de werken voor de ontwikkeling van de opening voor het publiek en de aanleg van recreatieve en toeristische voorzieningen;3° de werken om ze te beschermen, in stand te houden en te herstellen;4° de werken voor de instandhouding of de ontwikkeling van de biodiversiteit;5° het samenleggen of opnieuw samenleggen met het oog op het beheer of als eigendom. De Regering kan eveneens, tegen de voorwaarden die zij bepaalt, subsidies toekennen aan de publiek- en privaatrechtelijke personen om de onderzoeksactiviteiten te verrichten ter uitvoering van het vijfjarenplan waarvan sprake in artikel 7, evenals de acties voor de opleiding tot en de sensibilisering voor de verschillende functies van de bossen en de wouden. HOOFDSTUK VI. - Instandhouding van bossen en wouden
Art. 31.Indien de Regering vaststelt dat er een risico op een significante wijziging van het evenwicht over het gehele Waalse Gewest bestaat tussen de oppervlakten van loof- en naaldhout, treft zij volgende maatregelen : 1° zij verleent subsidies, tegen de voorwaarden die zij bepaalt, aan de publiek- en privaatrechtelijke personen;2° zij beperkt via algemene bepalingen de voorwaarden voor de toekenning van de afwijking bepaald in artikel 38, § 3, lid 2;3° via algemene bepalingen bepaalt ze de inhoud van het plan van aanleg nader en vult ze hem aan.
Art. 32.Het is verboden bomen te vellen, weg te halen of uit de grond te rukken zonder de toelating van de eigenaar.
Art. 33.Onverminderd artikel 49, § 2, is het verboden bomen te snoeien zonder de toelating van de eigenaar.
Art. 34.Het is verboden bomen te ontkruinen, te ontschorsen, te verminken of te laten sterven zonder de toelating van de eigenaar.
Het is verboden bomen te tappen of van hun sap te ontdoen zonder de toelating van de eigenaar.
Art. 35.Behalve wettige redenen is elke handeling verboden die op significante wijze de rust in de bossen en de wouden verstoort, het gedrag van de wilde dieren in de war brengt of de interacties tussen levende wezens, dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu schade berokkent.
Art. 36.De Regering kan in buitengewone omstandigheden en voor een bepaalde periode alle nodige maatregelen treffen om de ecosystemen te beschermen tegen levende organismen of natuurverschijnselen of fenomenen voortvloeiende uit de menselijke bedrijvigheid.
Art. 37.De uitbater deelt uiterlijk twee werkdagen voor de aanvang van het uitslepen en het vervoer aan de betrokken gemeente mee welke gemeentewegen gebruikt zullen worden voor die verrichtingen, totdat een weg bereikt wordt waarop twee motorvoertuigen over hun gehele lengte gemakkelijk naast elkaar voorbij kunnen.
De gemeente of de uitbater kunnen verzoeken dat een tegensprekelijke plaatsbeschrijving wordt opgesteld.
Art. 38.§ 1. In de bossen en de wouden worden elke kapping van meer dan vijf hectare in de opstanden die een grondvlak van meer dan vijftig percent naaldhout beslaan en elke kapping van meer dan drie hectare in de opstanden die een grondvlak van meer dan vijftig percent loofhout beslaan, verboden.
De oppervlakten waarvan sprake in lid 1 vormen één geheel en behoren éénzelfde eigenaar toe. Als een oppervlakte van één geheel worden de ruimtes beschouwd die éénzelfde eigenaar toebehoren en op één van hun punten minder dan vijftig meter van elkaar verwijderd zijn.
Het verbod waarvan sprake in lid 1 is van toepassing op elke kapping die voor elke hectare een volume onbewerkt stamhout van het houtmateriaal van minstens vijfenzeventig kubieke meter in het hooghout en van minstens vijfentwintig kubieke meter in het schaarhout onder het hooghout niet op stam laat. § 2. In de bossen en de wouden is elke nieuwe kapping verboden die in één van haar punten minder dan vijftig meter verwijderd is van een vorige kapping die minder dan drie jaar na de inwerkingtreding van dit Wetboek werd aangevat en waarvan de gevolgen, samengevoegd met die van de vorige kapping, op de goeden van éénzelfde eigenaar gelijk zouden zijn aan de gevolgen van een kapping zoals bedoeld in paragraaf 1.
Voor de toepassing van lid 1 wordt het bestaande eigendomsstatuut op het tijdstip van de vorige kapping van minder dan drie jaar in overweging genomen. § 3. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 kunnen de dringende kappingen van naald- en loofhout op een oppervlakte die groter is dan respectievelijk vijf en drie hectare toegelaten worden door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid volgens de door de Regering vastgestelde nadere regels.
In afwijking van de paragrafen 1 en 2 kunnen de niet dringende kappingen van naald- en loofhout op een oppervlakte die groter is dan respectievelijk vijf en drie hectare toegelaten worden door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid volgens de door de Regering vastgestelde nadere regels. De toelatingsaanvraag bevat een eenvoudig beheersdocument met een geldigheidsduur die niet minder mag bedragen dan twintig jaar en waarvan de inhoud door de Regering is bepaald, evenals de verbintenis van de eigenaar om hem na te leven.
Art. 39.Indien een kapping, verboden bij artikel 38, aangevat wordt of ophanden is, kan het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid mondeling en ter plaatse de onderbreking van of het verbod tot de kapping bevelen.
Het bevel moet, op straffe van verval, schriftelijk bevestigd worden binnen de vijf dagen en bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst afgeleverd worden aan de betrokken eigenaar.
Art. 40.Behoudens de kunstmatige regeneraties langs dreven of op oppervlakten kleiner dan vijftig are uit één geheel per schijf van vijf hectare bossen en wouden van éénzelfde eigenaar is elke kunstmatige regeneratie middels soorten die niet in optimale conditie verkeren of gedoogd worden volgens het door de Regering uitgegeven ecologisch soortenbestand verboden, behoudens afwijking bepaald door de Regering.
Art. 41.De Regering kan de voorwaarden bepalen voor de spreiding van bodemverbeteraars en -meststoffen.
Art. 42.Elk gebruik van onkruidverdelgers, schimmelwerende middelen en insectenverdelgers is verboden, behalve de uitzonderingen bepaald door de Regering.
Art. 43.Voor elke nieuwe regeneratie is het verboden te draineren of een sloot te onderhouden op een strook van vijfentwintig meter aan beide kanten van de waterlopen, op minder dan vijfentwintig meter rondom de bronnen en de sijpelzones, op minder dan honderd meter rondom de waterwinningsputten, op minder dan honderd meter rondom de stuwmeren en in de veengronden, de para-veengronden en de hydromorfe gronden met een permanente grondwatertafel, zoals bepaald bij de pedologische kaart van Wallonië.
Op de veengronden, para-veengronden en hydromorfe gronden met een permanente grondwatertafel mogen de aanplantingen van populieren gedraineerd worden mits de voorafgaandelijke toelating door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid.
Art. 44.Het is gedurende het gehele jaar verboden kapafval te verbranden, behalve op oppervlakten van minder dan vijftig are, op de hellingen met een hogere hellingsgraad dan tien percent en in de gevallen en tegen de voorwaarden bepaald door de Regering.
Art. 45.Onverminderd artikel 44 is het verboden vuur te dragen en aan te steken, behalve in de gebieden die daar speciaal voor zijn aangelegd en behalve in het kader van een bosbouw- of jachtactiviteit.
De Regering kan het dragen of aansteken van vuur verbieden in de gevallen waarin zij de dringende noodzakelijkheid of de noodzakelijkheid erkent.
Art. 46.Het is verboden schade aan te richten aan de bodem waardoor de bodem lange tijd aangetast wordt. De Regering bepaalt welke bodemschade onder dat verbod valt.
Art. 47.De Regering kan het gebruik opleggen van plantaardige olie voor de kettingzagen en de in de bosbouw gebruikte werktuigen in de gevallen die zij bepaalt.
Art. 48.Er kan geen enkele nieuwe concessie van het gebruiksrecht gevestigd worden, ongeacht de aard of onder welk voorwendsel ook.
De bossen en wouden kunnen bevrijd worden van elk gebruiksrecht als de eigenaars en de gebruikers er gezamenlijk mee instemmen.
De uitoefening van de gebruiksrechten kan altijd ingeperkt worden volgens de toestand en de mogelijkheid van de bossen en de wouden, overeenkomstig de bepalingen van de Regering.
Art. 49.§ 1. Het is enkel toegelaten hoogstammige bomen te planten op de afstand bevestigd door de vaste en erkende gebruiken en, bij gebreke van gebruiken, op de afstand van twee meter van de scheidslijn tussen twee erven voor de hoogstammige bomen.
De buur kan eisen dat de bomen die aangeplant worden op een kleinere afstand dan de wettelijke afstand uitgerukt worden. § 2. Degene over wiens eigendom de takken van de bomen van de buur groeien kan zijn buur ertoe dwingen die takken af te zagen.
Indien de boomwortels op zijn erf groeien, heeft hij zelf het recht om ze weg te snijden.
Deze paragraaf is enkel van toepassing op de bomen aan de rand van de bossen en de wouden.
Art. 50.Geen enkele afname van bosproducten mag verricht worden zonder de instemming van de eigenaar en zonder de algemene voorwaarden, die de Regering kan vastleggen, na te leven.
Art. 51.De Regering kan in een regeling voorzien voor de erkenning van de kopers, uitbaters van kappingen of bosproducten en aannemers van boswerkzaamheden. De erkenningsregeling heeft indicatieve waarde.
De Regering legt de procedure vast voor de afgifte van de erkenning, en de voorwaarden voor de toekenning en de intrekking ervan, en voorziet in de verspreiding van de lijst der erkende personen.
Titel 4. - De bosregeling HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied van de bosregeling
Art. 52.De bosregeling is van toepassing op de bossen en de wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen, namelijk : 1° de bossen en de wouden van het Waalse Gewest;2° de bossen en de wouden van de andere rechtspersonen naar Belgisch publiek recht;3° de bossen en de wouden waarin de rechtspersonen naar Belgisch publiek recht onderling of met derden onverdeelde rechten hebben. De bosregeling is niet van toepassing op de bossen en de wouden van de aanhorigheden van de openbare weg.
Alle bepalingen van deze titel die betrekking hebben op de domaniale bossen zijn van toepassing op de bossen en de wouden waarin het Waalse Gewest de hoedanigheid heeft van onverdeelde eigenaar ofwel met andere publiekrechtelijke rechtspersonen ofwel met particulieren.
Art. 53.De andere bossen en de wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen dan de domaniale bossen mogen niet afgestaan worden zonder een toelating van de Regering, behalve om uit de onverdeeldheid met particulieren te treden.
De bossen en wouden waarvan sprake in vorig lid blijven onder de bosregeling vallen, niettegenstaande elke afstand, behoudens machtiging van de Regering.
Art. 54.De bossen en de wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen mogen niet aangewend worden voor een doel dat onverenigbaar is met de functies vernoemd in artikel 1, zonder machtiging door de Regering.
De bossen en wouden waarvan sprake in vorig lid vallen buiten de bosregeling zodra de Regering de machtiging verleend heeft.
Na afloop van de aanwending voor een doel dat onverenigbaar is met de functies vernoemd in artikel 1 heeft de Regering als taak vast te stellen dat de omstandigheden en de voorwaarden die verantwoorden dat het betrokken goed opnieuw onder de bosregeling valt, voorhanden zijn.
Art. 55.De eigenaars van bossen en wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen dienen elke daad van een gerechtelijke procedure binnen de twee dagen na betekening of kennisgeving ervan mede te delen aan het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid. HOOFDSTUK II. - De personeelsleden
Art. 56.De Regering legt de identificatiedocumenten vast die de personeelsleden op zich dienen te hebben.
Alle verrichtingen voor de bewaking en het beheer van de bossen en de wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen worden door de personeelsleden gesteld. Laatstgenoemden worden betrokken bij de verrichtingen voor de afbakening en de afpaling van de bossen en de wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen.
De ambtenaren van de diensten van de Regering aan wie laatstgenoemde de hoedanigheid van aangestelde voor natuur en bossen erkent zijn boswachters in de zin van de bepalingen die laatstgenoemden een eigen statuut geven. HOOFDSTUK III. - Plannen van aanleg
Art. 57.Voor alle bossen en wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen met een oppervlakte van meer dan twintig hectare uit één stuk wordt een plan van aanleg opgesteld.
Het plan van aanleg bevat minstens : 1° de omschrijving van de toestand van de betrokken bossen en wouden en de aanduiding van gebieden die bij voorrang een beschermende functie krijgen om de kwaliteit van het water en de bodems in stand te houden, evenals van gebieden die bij voorrang een instandhoudingsfunctie krijgen, meer bepaald de historische wouden, om de kenmerkende, zeldzame of gevoelige faciès te vrijwaren;2° de bepaling en de hiërarchisering van de specifieke doelstellingen inzake het duurzame beheer van de bossen en de wouden, met inbegrip van het evenwicht tussen fauna en flora;3° de verwijzing naar de instandhoudingsmaatregelen in verband met het Natura 2000-netwerk en de andere beschermde natuurlijke ruimtes, in voorkomend geval;4° de planning in tijd en ruimte van de beheersdaden om het voortbestaan van de bossen en de wouden te waarborgen en, in voorkomend geval, een gemengd bos van verschillende leeftijden te bevorderen;5° het houtvolume dat geoogst moet worden om overeen te stemmen met de raming van de aangroei van het bos;6° de biodiversiteitsmaatregelen;7° per bosgroepering van meer dan honderd hectare uit één stuk, de afbakening van één of meerdere gebieden die toegankelijk zijn voor jeugdactiviteiten en begeleide bewegingen met een pedagogisch of therapeutisch doel en van één of meerdere houtopslaggebieden;8° de geldmiddelen die aangewend moeten worden voor de boswerkzaamheden en een raming van de opbrengsten van het bos;9° de overwogen wijzen van exploitatie in de opstanden, met inbegrip van het uitslepen met paarden, voor de bescherming van de bodems en de waterlopen;10° de maatregelen in verband met de landschappelijke waarde van de bosgroeperingen en hun culturele elementen. In het plan van aanleg wordt bepaald hoe lang dat plan geldig blijft.
De Regering kan met algemene regels de inhoud van het plan van aanleg nader bepalen en aanvullen.
Art. 58.De artikelen 59 en 60 zijn een gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en van richtlijn 2003/35/eg van het europees parlement en de raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma's betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter,tot wijziging van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad, wat betreft de bepaling van gemeenschappelijke regels voor de inspraak van het publiek in de opstelling van plannen en programma's betreffende het en het beslissingsproces voor bijzondere activiteiten.
Art. 59.§ 1. Het ontwerp-plan van aanleg wordt uitgewerkt door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid, overeenkomstig de artikelen D.49 tot en met D.57 en D.61 van boek I van het Milieuwetboek en de bepalingen getroffen ter uitvoering ervan, en na het advies van de eigenaar ingewonnen te hebben. § 2. Het ontwerp-plan van aanleg wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek dat ingericht wordt volgens de nadere regels van titel III van deel III van boek I van het Milieuwetboek. § 3. De eigenaar houdt in voorkomend geval rekening met het milieueffectenverslag, de uitslagen van de adviezen uitgedrukt krachtens artikel D.57 van boek I van het Milieuwetboek, tijdens de uitwerking van het plan van aanleg en voordat het wordt aangenomen, na het advies te hebben ingewonnen van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid.
Hij bepaalt eveneens, na het advies te hebben ingewonnen van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid, de opvolgingsmaagtregelen van de niet te verwaarlozen effecten van de uitvoering van het plan van aanleg op het leefmilieu, om in een vroegtijdig stadium de onvoorziene negatieve effecten op te sporen en de correctiemaatregelen te kunnen treffen die hij gepast acht. § 4. Wanneer de eigenaar het plan van aanleg aanneemt, neemt hij in de aanhef ervan, na het advies te hebben ingewonnen van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid, een leefmilieuverklaring op waarin de wijze wordt samengevat waarop de leefmilieuoverwegingen opgenomen worden in het plan van aanleg en waarop het leefmilieuverslag en de adviezen, uitgebracht overeenkomstig artikel D.57 van boek I van het Milieuwetboek, in rekening worden gebracht, evenals de redenen voor de keuze van het plan van aanleg als aangenomen, rekening houdend met de andere overwogen redelijke oplossingen.
De eigenaar maakt een afschrift van het plan van aanleg zoals hij het heeft aangenomen en van de maatregelen bepaald betreffende de opvolging bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst over aan het als dusdanig aangewezen personeelslid.
Art. 60.Eén maand na de ontvangst van het afschrift van het aangenomen plan van aanleg, van de leefmilieuverklaring en van de maatregelen bepaald betreffende de opvolging kan het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst een beroep indienen bij de Regering indien het aangenomen plan van aanleg of de maatregelen bepaald betreffende de opvolging niet overeenstemmen met de adviezen die het verstrekt heeft overeenkomstig artikel 59.
Het beroep wordt tegelijk aan de Regering en aan de eigenaar gericht.
De "Conseil supérieur wallon des Forêts et de la Filière Bois" brengt, na de eigenaar en het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid te hebben gehoord, een met redenen omkleed advies uit bij de Regering binnen de twee maanden na de ontvangst van het dossier met het beroep, het plan van aanleg en de maatregelen bepaald betreffende opvolging, aangenomen door de eigenaar, en de adviezen verstrekt door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid overeenkomstig artikel 59, § 3. Indien er geen advies binnen die termijn uitgebracht wordt, wordt de procedure verdergezet.
De termijnen worden opgeschort tussen 16 juli en 15 augustus te rekenen van de ontvangst van de kennisgeving door de "Conseil supérieur wallon des Forêts et de la Filière Bois".
Indien de Regering geen beslissing tot goedkeuring of verwerping treft binnen de drie maanden na ontvangst van het beroep, wordt de beslissing van de eigenaar bevestigd geacht.
De Regering maakt haar beslissing bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst over aan de eigenaar en aan het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid.
Art. 61.Jaarlijks legt het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid een samenvatting van de opvolging van het plan van aanleg aan de eigenaar voor.
Art. 62.Onverminderd artikel 70 kan er, zolang er geen definitieve beslissing over het plan van aanleg en de maatregelen bepaald betreffende de opvolging is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad of indien de bossen en de wouden niet zijn onderworpen aan een in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt plan van aanleg, geen enkele verkoop of exploitatie van kappingen, bomen of bosproducten plaatsvinden zonder de toelating van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid.
Art. 63.De Regering stelt zich in de plaats van de eigenaar als deze een plan van aanleg en de maatregelen bepaald betreffende de opvolging niet heeft aangenomen binnen de zes maanden na de ontvangst van de ingebrekestelling bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst door het als dusdanig aangewezen personeelslid.
Art. 64.Indien de bossen en de wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen opgericht zijn als domaniaal of erkend natuurreservaat, als bosreservaat of opgenomen zijn in het gebied van een natuurpark of in de omtrek van een Natura 2000-locatie, wordt het bestaande plan van aanleg herzien om het in overeenstemming te brengen met de regels en de doelstellingen van die statuten.
In dat geval gelden de bepalingen ter regeling van de uitwerking en de aanname van de plannen van aanleg en het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid wint vóór de uitwerking van het ontwerp, het advies in van, al naar gelang, de adviescommissie voor de domaniale natuurreservaten, van de beheerder van het erkende natuurreservaat, van de "Conseil supérieur wallon de la conservation de la nature" voor de bosreservaten, van de commissie voor het beheer van de natuurparken, van de commissie voor de instandhouding van de Natura 2000-locaties. Het met redenen omkleed advies wordt uitgebracht binnen de zestig dagen na de aanvraag, behoudens afwijkende bijzondere bepalingen.
Als er geen advies binnen die termijn is, wordt de procedure verdergezet. De termijnen worden opgeschort tussen 16 juli en 15 augustus te rekenen van de ontvangst van de kennisgeving door, al naar gelang het geval, de adviescommissie voor de domaniale natuurreservaten, de beheerder van het erkende natuurreservaat, de "Conseil supérieur wallon de la conservation de la nature" voor de bosreservaten, de commissie voor het beheer van de natuurparken, de commissie voor de instandhouding van de Natura 2000-locaties.
Art. 65.Tijdens de geldigheidsperiode van het plan van aanleg behoort de beslissing om een gehele of gedeeltelijke herziening ervan door te voeren de eigenaar of het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid toe, dat bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst van zijn beslissing kennis geeft aan de Regering.
Binnen de vier maanden na de ontvangst van die kennisgeving keurt de Regering de beslissing om het plan van aanleg geheel of gedeeltelijk te herzien, goed of weigert ze.
Indien er geen goedkeuring of weigering door de Regering is binnen een termijn van vier maanden, dan wordt de beslissing geacht goedgekeurd te zijn.
De bepalingen ter regeling van de uitwerking en de aanname van de plannen van aanleg gelden voor de herziening ervan.
Art. 66.Onverminderd artikel 70 mag er geen enkele verkoop of exploitatie van kappingen, bomen of bosproducten bovenop wat bij het plan van aanleg geregeld wordt, plaatsvinden zonder toelating door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid.
Als de verkoop of de exploitatie van een kapping, van bomen of bosproducten vooruitloopt op de verkopen en exploitaties geregeld bij het plan van aanleg, worden die laatsten tijdens de volgende jaren door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid verminderd totdat de programmering van de exploitatie hersteld is.
Art. 67.Indien de werkzaamheden, de verkopen of de exploitaties waarin het plan van aanleg voorziet niet doorgevoerd worden door de eigenaar, kan het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid hem bij aangetekend schrijven verplichten die geheel of gedeeltelijk te verrichten binnen een door het personeelslid opgelegde termijn. Als zij bij verstrijken van de termijn niet zijn verwezenlijkt, kan de Regering ze laten uitvoeren op kosten van de eigenaar.
Art. 68.De werkzaamheden worden door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid voorgesteld aan de eigenaar, die ze goedkeurt.
Art. 69.Onverminderd artikel 70 kan het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid mondeling en ter plaatse de onderbreking of het verbod bevelen van : 1° elk werk dat ondernomen wordt of zal worden in strijd met artikel 68;2° elke verkoop of exploitatie van een kapping, van bomen of bosproducten, die aangevat wordt of zal worden, hoewel die niet geregeld worden bij het plan van aanleg en niet toegelaten zijn door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid, krachtens artikel 66;3° elke verkoop of exploitatie van een kapping, van bomen of bosproducten, die aangevat wordt of zal worden, hoewel die niet toegelaten zijn door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid, krachtens artikel 62. Het bevel moet, op straffe van verval, schriftelijk bevestigd worden binnen de vijf dagen en bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst medegedeeld worden aan de eigenaar, waarbij laatstgenoemde, in voorkomend geval, dan onmiddellijk de aannemer of de koper van de kapping daarvan op de hoogte moet brengen.
Art. 70.Als er in de domaniale bossen werken, exploitaties, afnames of kappingen van bomen wegens dringende omstandigheden uitgevoerd moeten worden om rampen te voorkomen of de gevolgen ervan te verzachten, laat het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid ze onverwijld uitvoeren.
In de andere bossen en wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen worden die verrichtingen bevolen door de eigenaar na overleg met het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid. HOOFDSTUK IV. - Instandhouding van de bossen en wouden
Art. 71.In de bossen en wouden van publiekrechtelijke rechtspersonen worden, per bosgroepering die tot éénzelfde eigenaar behoort, volgende instandhoudingsmaatregelen toegepast : 1° in loofboombestanden, het behoud van dode bomen of windworp met een diameter van meer dan veertig centimeter ten belope van twee bomen per hectare, behalve de bomen met een hoge economische eenheidswaarde of de bomen die een dreiging voor de veiligheid vormen;2° in naaldboombestanden, het behoud van de gebroken boomstammen en van de verdroogde bomen, met inbegrip van de kaalgeslagen oppervlakte ten belope van twee bomen per hectare;3° het behoud van minstens één biologisch waardevolle boom per oppervlakte van twee hectare;onder één biologisch waardevolle boom wordt verstaan een boom met uitzonderlijke afmetingen of een boom met een holte; 4° het creëren van een loofstruiksingel van minstens tien meter breed voor de nieuwe verjongingen aan de externe rand van de bosgroepering;5° het verbod om naaldbomen te planten op een breedte van twaalf meter aan de beide oevers van elke waterloop.Deze afstand wordt op vijfentwintig meter gebracht in het geval van alluviale bodems, van hydromorfe bodems met een tijdelijke en een permanente grondwatertafel en van veenachtige en paraveenachtige bodems zoals bepaald op de pedologische kaart van Wallonië.
In de bossen en wouden van publiekrechtelijke rechtspersonen worden, per eigenaar van meer dan honderd hectaren bossen en wouden, in één of meerdere bosgroeperingen, de volgende behoudsmaatregelen toegepast : - de vastlegging van integrale reservaten in de loofboombestanden ten belope van drie procent van de totale oppervlakte van deze bestanden. HOOFDSTUK V. - Verkoop van kappingen, bomen of bosproducten Afdeling 1 - Algemene bepalingen
Art. 72.De merken waarvan de personeelsleden zich bedienen voor het merken van delicthout en windworp en voor het merken van te sparen en te kappen hout worden door de Regering bepaald.
Art. 73.Elke verkoop van een kapping, van bomen of van bosproducten, al dan niet geregeld bij het plan van aanleg, mag slechts in openbare veiling worden verricht in de bossen en wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen.
Dag, uur en plaats van de veiling worden ten minste vijftien dagen op voorhand bekendgemaakt door elke gebruikelijke bekendmaking aangepast aan de omvang van de verkoop. De regering bepaalt de voorschriften voor een verplichte bekendmaking.
Art. 74.In afwijking van artikel 73 kan een onderhandse verkoop plaatsvinden onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden indien zij betrekking heeft op één van de volgende onderwerpen : 1° de kappingen en gevelde bomen waarvoor geen voldoend aanbod bekomen werd tijdens de twee openbare veilingen die gehouden werden volgens de in artikel 73 voorgeschreven procedure;2° de windworp in de reeds geveilde kappingen wanneer hij aangeboden wordt aan de koper ervan;3° de bomen die hoogdringend moeten worden gekapt of weggehaald wegens sanitaire of veiligheidsredenen;4° het delicthout;5° de kappingen en gevelde bomen van weinig waarde bepaald door de Regering;6° de bosproducten van weinig waarde bepaald door de Regering;7° de voor wetenschappelijk onderzoek bestemde bossen;8° de kappingen van brandhout voorbehouden aan de inwoners van een gemeente. De bepalingen betreffende de verkoop in openbare veiling bedoeld in de artikelen 75, 77 en 78 zijn van toepassing op de onderhandse verkoop met uitzondering van de verkoop bedoeld in lid 1°, 3°, 6° en 7°.
Art. 75.Elke verkoop die plaatsvindt in overtreding van de artikelen 73, 74 en 77 of hun uitvoeringsbesluiten wordt van rechtswege nietig verklaard.
Art. 76.Alle in de loop van de veiling gerezen geschillen over de geldigheid van de veiling, op- of afbiedingen of over de gegoedheid van bieders en borgen worden onmiddellijk beslist door de voorzitter van de veiling.
Art. 77.Iedere koper moet, op het ogenblik van de koop, op staande voet de in het bestek voorgeschreven borgen en garanties stellen. De koper die deze garanties niet geeft en borgstelling niet doet, verliest zijn recht op het gekochte. Er wordt onmiddellijk tot een nieuwe verkoop overgegaan. De koper die zijn recht heeft verloren, is verplicht het verschil te betalen tussen zijn prijs en de lagere prijs van de nieuwe verkoop, het meerdere kan hij niet opeisen.
De kopers en de borgen staan hoofdelijk in voor de betaling van zowel de prijs als de schadevergoeding, teruggave en geldboeten waartoe de koop aanleiding kan geven tegen de koper.
Art. 78.De verkoop van kappingen, bomen of bosproducten, hun exploitatie en de heraanlegwerkzaamheden gebeuren overeenkomstig een bestek dat door de Regering wordt bepaald, onverminderd bijkomende clausules bepaald door de eigenaar die enkel van het bestek mogen afwijken voor de gevallen bepaald door de Regering. Afdeling 2 - Bijzondere bepalingen betreffende bossen en wouden andere
dan domaniale bossen
Art. 79.De verkoop van kappingen, bomen of bosproducten, van publiekrechtelijke rechtspersonen bedoeld in artikel 52, lid 1, ander dan het Waalse Gewest, wordt gedaan door de zorg van het gemeentecollege of het bevoegde orgaan van de publiekrechtelijke rechtspersoon in aanwezigheid van het personeelslid dat als dusdanig door de Regering is aangewezen en dat tijdens de vergadering advies uitbrengt aan de eigenaar.
De verkoop wordt pas definitief na beraadslaging van het gemeentecollege of het bevoegde orgaan van de publiekrechtelijke rechtspersoon over de verkoop. HOOFDSTUK VI. - Exploitaties
Art. 80.De koper mag de exploitatie niet beginnen zonder een kapvergunning verstrekt door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid overeenkomstig de bepalingen van het bestek.
De kapvergunning wordt niet verstrekt als de voorschriften van de artikelen 73 tot 77, 79 en de bepalingen van het bestek in verband met de toekenning ervan, niet worden nageleefd.
Art. 81.De koper is verplicht elke niet gemerkte boom, na het merken van het te kappen hout, onaangeroerd te laten. Dit is ook geldig voor elke boom die als reserve wordt gemerkt na het merken van het te sparen hout.
De aanwezigheid van het merk gebruikt door het personeelslid op de boom of, desgevallend, op zijn stronk of op de stronk van een boom ernaast, is het enige middel waardoor de exploitant de levering van de gevelde boom kan bekomen.
Art. 82.§ 1. Wanneer te sparen bomen door de wind of door enig ander toeval zijn gebroken of omgewaaid, moet de koper ze ter plaatse laten liggen en terstond het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid waarschuwen. Dit personeelslid kan, hetzij de gebroken of omgewaaide bomen compenseren door het merken van andere te sparen bomen, hetzij, met de toestemming van de eigenaar, de onderhandse afkoop van een deel of het geheel van het voorwerp van de verkoop onderhandelen. § 2. De koper zorgt ervoor dat te sparen bomen niet worden beschadigd door de exploitatie.
Zodra een te sparen boom wordt beschadigd, moet de koper het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid verwittigen. Dit personeelslid zal bepalen of de beschadigde boom moet worden geveld, hij zal, desgevallend, een andere te sparen boom merken en de schade evalueren. § 3. Dit artikel heeft geen betrekking op de te sparen bomen van minder dan twee decimeter omtrek op een hoogte van één meter vijftig van de bodem.
Art. 83.Eén uur vóór zonsopgang of één uur na zonsondergang mag er geen exploitatie plaatsvinden, met uitzondering van de lading, de lossing en het vervoer.
Het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid kan een exploitatie op de kaalgeslagen oppervlakte toestaan buiten de uren bedoeld in het vorig lid.
Art. 84.De verplaatsing van bomen en bosproducten gebeurt via de wegen aangewezen in het bestek of, bij gebrek, via de wegen die worden aangewezen door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid.
Zo nodig kan het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid er andere aanwijzen.
Art. 85.De exploitatie wordt uitgevoerd binnen de door het bestek gestelde termijnen tenzij de koper een termijnverlenging verkregen heeft van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid.
Bij overmacht kan de Regering beslissen om de exploitatietermijn te verdagen, met maximum twee jaar wat de kaalgeslagen oppervlakte betreft en met maximum één jaar wat de dunningen betreft.
Dit uitstel kan geen aanleiding geven tot de betaling van vergoedingen door de koper.
Art. 86.Indien de koper verzuimt de heraanlegwerkzaamheden binnen de gestelde termijnen te verrichten, worden deze werkzaamheden op zijn kosten uitgevoerd door de zorg van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid met machtiging van de eigenaar. Hij overhandigt de afrekening van de kosten aan de eigenaar die ze bij de koper opeist.
Art. 87.Bij het verstrijken van de termijn vastgelegd door het bestek of bij verstrijken van de termijn toegekend overeenkomstig artikel 85, lid 1 of lid 2, kan de verkoper, bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst, een allerlaatste exploitatietermijn van twee maanden toekennen. Bij het verstrijken van deze termijn worden de niet gevelde bomen beschouwd als achtergelaten door de koper en worden ze opnieuw van rechtswege de eigendom van de verkoper, zonder voorafgaande tussenkomst van de rechter, zonder vergoedingen en onverminderd de schadevergoeding.
Art. 88.Behoudens voorafgaande toestemming van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid mag de koper geen andere bomen of bosproducten dan die van de exploitatie op de kaalslag of op de opslagplaatsen opslaan.
Art. 89.De Regering kan de koper of exploitant voor maximum drie jaar uitsluiten als hij een ernstige fout begaan heeft in de exploitatie of uitvoering van de heraanlegwerkzaamheden.
Na de middelen van verdediging van de koper of exploitant te hebben gehoord, kan het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid zijn uitsluiting voorstellen in een gemotiveerd advies gericht aan de Regering. Hij geeft kennis van het advies aan de Regering en maakt tegelijk een afschrift van het advies aan de koper of de exploitant over. De Regering betekent haar beslissing bij aangetekende brief met bericht van ontvangst binnen drie maanden na ontvangst van het gemotiveerd advies.
De uitsluiting heeft enkel betrekking op de bossen en wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen gelegen in het Waalse Gewest.
Art. 90.Na de exploitatie en de eventuele heraanlegwerkzaamheden vragen de koper of de borg om ontslagen te worden, niettegenstaande het verder organiseren van een schouwing bedoeld in lid 3. het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid verleent of weigert het ontslag. Indien hij overweegt het ontslag te weigeren, gebeurt dit pas nadat hij de koper of de borg heeft gehoord.
Het het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid kan het aantal afgeleverde bomen schouwen. Aan de koper en de borg worden uiterlijk de tiende dag die eraan voorafgaat zonder kosten, kennis gegeven van de dag en het uur waarop de schouwing zal plaatshebben.
Indien geen van beiden verschijnt, wordt het proces-verbaal van de schouwing geacht op tegenspraak te zijn opgemaakt.
Art. 91.De artikelen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de aannemer van de exploitatie.
De artikelen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de exploitaties bedoeld in artikel 74, lid 1°, 3°, 6°en 7°.
Titel 5. - Toezicht, beschuldigingen, sancties en herstelmaatregelen in de bossen en wouden HOOFDSTUK I. - Toezicht in de bossen en wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen
Art. 92.De personeelsleden zijn bevoegd om in de bossen en wouden van de publiekrechtelijke rechtspersonen te waken over de toepassing van dit Wetboek en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten.
Alvorens hun ambt te aanvaarden, moeten de personeelsleden vóór de rechtbank van eerste aanleg van hun verblijfplaats de volgende eed afleggen : "Ik zweer trouw aan de Koning, gehoorzaamheid aan de grondwet en aan de wetten van het Belgische volk." In het geval van een gewone verandering van standplaats moeten ze geen nieuwe eed afleggen.
De personeelsleden mogen in de uitoefening van hun opdrachten : 1° te allen tijde de installaties, lokalen, terreinen en andere plaatsen betreden, behalve als het gaat om een woonplaats in de zin van artikel 15 van de Grondwet.Indien het gaat om een woonplaats in de zin van dat artikel, mogen die personeelsleden ze betreden met de voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter; 2° de hulp van de plaatselijke politie en van de federale politie inroepen; 3° alle onderzoeken, controles, enquêtes uitvoeren en alle gegevens inwinnen die nuttig geacht worden om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van dit Wetboek en van zijn uitvoeringsbesluiten nageleefd worden en o.a. : a) elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennisneming nuttig is voor de uitoefening van het toezicht;b) zich ter plaatse elk document, stuk of bewijsstuk laten overleggen of opsporen dat nuttig is voor de uitoefening van hun opdracht, er een fotokopie of een ander afschrift van maken, of tegen ontvangstbewijs meenemen;c) de identiteit van elke overtreder controleren;4° de voor het vervoer gebruikte voertuigen aanhouden en hun lading controleren wanneer ze ernstige redenen hebben om aan te nemen dat een overtreding van dit Wetboek of van zijn uitvoeringsbesluiten begaan is;5° elke bewarende maatregel nemen met het oog op de overlegging van het bewijs, meer bepaald gedurende een maximumtermijn van tweeënzeventig uren : a) verbieden voorwerpen te verplaatsen of de inrichtingen of installaties verzegelen waar mogelijkerwijs een overtreding werd begaan;b) de vervoermiddelen en andere tuigen die gediend zouden kunnen hebben om een overtreding te begaan aanhouden, tot stilstand brengen of verzegelen;6° zich door technische deskundigen laten bijstaan;7° onverminderd 1°, de voorwerpen opsporen tot waar ze naartoe vervoerd werden en ze in bewaring nemen.
Art. 93.Onverminderd artikel 102, leden 2 en 3, en bij overtreding van dit Wetboek en van zijn uitvoeringsbesluiten stellen de personeelsleden de overtredingen vast bij proces-verbaal dat bewijskracht heeft totdat het tegendeel wordt bewezen.
Dat proces-verbaal wordt aan de procureur des Konings gericht en, op straffe van verval, bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst aan de overtreder overgemaakt binnen vijftien dagen na de vaststelling van de overtreding Bij de overmaking aan de procureur des Konings voegt het personeelslid het bewijs van de verzending van het proces-verbaal aan de overtreder. HOOFDSTUK II. - Toezicht in de privé-bossen en -wouden
Art. 94.De personeelsleden zijn bevoegd om in de privé-bossen en -wouden te waken over de toepassing van dit Wetboek en van zijn uitvoeringsbesluiten.
Voor elk bezoek in privé-bossen en -wouden wordt een verslag opgesteld waarin de reden, het doel, de dag en het uur van het bezoek, alsmede de identiteit van de eigenaar worden vermeld. De hiërarchische meerdere van niveau 1 van het personeelslid stelt het verslag ter beschikking van de eigenaar enkel voor zover het zijn eigendom betreft.
Behalve de ontdekkingen op heterdaad waarschuwen de personeelsleden de eigenaar vóór elk bezoek wanneer deze laatste de in het tweede lid bedoelde hiërarchische meerdere een gedetailleerde kaart van zijn eigendom alsmede zijn volledige personalia heeft overgemaakt. De Regering kan de inhoud van de gedetailleerde kaart van de eigendom en van de volledige personalia alsmede de periodiciteit van de actualisering van deze documenten bepalen.
Onverminderd artikel 102, leden 2 en 3, en bij overtreding van dit Wetboek en van zijn uitvoeringsbesluiten stellen de personeelsleden de overtredingen vast bij proces-verbaal dat bewijskracht heeft totdat het tegendeel wordt bewezen Dat proces-verbaal wordt door de hiërachische meerdere van niveau 1 van het personeelslid aan de procureur des Konings overgemaakt en op straffe van nietigheid bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst naar de overtreder verzonden binnen vijftien dagen na de vaststelling van de overtreding.
Bij de overmaking aan de procureur des Konings voegt het personeelslid het bewijs van het proces-verbaal aan de overtreder.
Art. 95.Artikel 92, lid 3, is van toepassing op het toezicht in de privé-bossen en -wouden.
HOOFSTUK III. - Beschuldigingen, sancties en herstelmaatregelen in de bossen en wouden
Art. 96.De geldboete wegens het kappen, het weghalen of het rooien van bomen met 2 decimeter omtrek of meer is 0,5 euro per centimeter omtrek. De omtrek wordt gemeten op 1,5 meter van de bodem.
De geldboeten wordt met een derde vermeerderd voor het kappen, het weghalen of het rooien van grensbomen, hoekbomen en toekomstbomen.
Indien de bomen weggehaald en bewerkt zijn, wordt de omtrek op de boomstronk gemeten. Indien ook de stronk is weggehaald, wordt de omtrek ervan geschat door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid.
Art. 97.In het kader van een exploitatie worden de in artikel 96 bedoelde geldboeten voor het kappen, weghalen of rooien van reservebomen met 2 decimeter omtrek en meer, uitgevoerd door de aankoper of de uitbater op de oppervlakte van de exploitatie, met een derde verhoogd en, buiten de oppervlakte van de exploitatie, met een helft verhoogd.
Art. 98.Onverminderd artikel 84 en, in voorkomend geval, het bestek bedragen de geldboeten wegens het kappen, weghalen of rooien van bomen met minder dan twee decimeter omtrek op 1,50 meter van de bodem 0,5 euro per centimeter omtrek. De geldboete mag evenwel niet kleiner zijn dan 0,5 euro per boom.
Art. 99.Onverminderd artikel 49, § 2, wordt elke snoeiing gestraft alsof de boom geveld was.
Art. 100.Onverminderd artikel 84 en, in voorkomend geval, het bestek wordt iedereen die bomen topt, ontschorst, verminkt of laat vergaan, gestraft alsof hij ze geveld had.
Hetzelfde geldt ook voor ieder die bomen tapt of het sap ervan wegneemt.
Art. 101.Ieder die windworp of delicthout weghaalt, wordt gestraft alsof hij dat hout gekapt had.
Art. 102.Met een geldboete van 25 tot 100 euro wordt gestraft, : 1° degene die de artikelen 10 en 11 of de voor hun uitvoering of toepassing goedgekeurde besluiten overtreedt;2° onverminderd artikel 105, 2°, degene die de artikelen 14 tot 21, 23 tot 29 of de voor hun uitvoering of toepassing goedgekeurde besluiten overtreedt;3° degene die de artikelen 35, 37, 41, 45, 47, 48, 49, 50, 71, lid 1, 1° tot 3°, 83 en 84 of de voor hun uitvoering of toepassing goedgekeurde besluiten overtreedt. De personeelsleden kunnen, voor ze een proces-verbaal van vaststelling van de overtreding opstellen, een waarschuwing richten voor de in het vorige lid bedoelde overtredingen. Het personeelslid verwittigt de Procureur des Konings. Als de waarschuwing bestemd is om de overtreder in staat te stellen zich met de wet in overeenstemming te brengen, bepaalt het personeelslid een termijn die slechts eenmalig verlengd kan worden. Bij verstrijken van de termijn of, al naar gelang van het geval, bij verlenging ervan stelt het personeelslid een verslag op en maakt het dit verslag binnen vijftien dagen en met bericht van ontvangst over aan de overtreder en aan de procureur des Konings.
In geval van recidive van de overtreder binnen een termijn van twee jaar na de waarschuwing die hem is gericht, mag het personeelslid geen waarschuwing meer richten en stelt het proces-verbaal op overeenkomstig artikel 93 of artikel 94, lid 4.
Art. 103.Met een geldboete van 40 tot 1000 euro wordt gestraft, degene die de artikelen 22, 40, 42, 43, 44, 46, 62, 66, 68, 71, lid 1, 4° en 5°, 71, lid 2, 80 en 88 of de voor hun uitvoering of toepassing goedgekeurde besluiten overtreedt.
Art. 104.Met een geldboete van 300 tot 3000 euro wordt gestraft, degene die de artikelen 73, 74 en 85 of de clausules van het bestek, die door de Regering bepaald zijn overeenkomstig artikel 78 en die de exploitatie en de herinrichtingswerkzaamheden betreffen, of de voor hun uitvoering of toepassing goedgkeurde besluiten overtreedt.
Art. 105.Met een geldboete van 400 tot 5.000 euro wordt gestraft : 1° degene die de artikelen 38 en 69 of de voor hun uitvoering of toepassing goedgekeurde besluiten overtreedt;2° degene die, als organisator, de artikelen 14 tot 29 of de voor hun uitvoering of toepassing goedgkeurde besluiten overtreedt.
Art. 106.Met een geldboete van 400 tot 10.000 euro wordt gestraft, degene die artikel 39 of de voor hun uitvoering of toepassing goedgekeurde besluiten overtreedt.
Art. 107.De straffen voor de in dit Wetboek of in zijn uitvoeringsbesluiten bedoelde overtredingen worden verdubbeld : 1° indien de overtreding bij nacht is gepleegd;2° indien de overtreding in bende of in vereniging is begaan;3° als de overtreder een kap- of uitdelvingswerktuig of een wapen bij zich heeft;4° als de overtreding tussen 1 maart en 30 juni wordt begaan;5° als de overtreding in een beschermde natuurlijke omgeving overeenkomstig de wet op het natuurbehoud wordt gepleegd.
Art. 108.De overtredingen bedoeld in artikel 102 van dit Wetboek maken het voorwerp uit ofwel van strafvervolgingen, ofwel van een vergelijk, ofwel van een administratieve boete overeenkomstig de titels V en VI van deel VIII van het decreetgevende deel van het Milieuwetboek, behalve als de Procureur des Konings van plan is gebruik te maken of gebruik maakt van de bevoegdheden die hem worden toegekend overeenkomstig de artikelen 216bis en 216ter van Wetboek van strafvordering.
Art. 109.§ 1. In geval van overtreding van de artikelen 38, 39, 40, 43, 46, 49, 69 en 71, lid 1, 4° en 5°, en 71, lid 2, geeft de politierechtbank op verzoek van het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid opdracht tot de uitvoering van inrichtingswerken of -werkzaamheden.
Daartoe wordt door de Regering een termijn van hoogstens één jaar vastgelegd.
De rechten van de burgerlijke partij worden voor het onmiddellijke herstel beperkt tot het herstel gekozen door het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid, onverminderd het recht op vergoeding ten laste van de veroordeelde.
Onverminderd de toepassing van hoofdstuk XXIII van boek IV van deel IV van het Gerechtelijk wetboek beveelt het vonnis dat, wanneer de werkzaamheden en werken niet binnen de voorgeschreven termijn zijn uitgevoerd, het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid en eventueel de burgerlijke partij ambtshalve mogen voorzien in de uitvoering ervan. De administratie of de burgerlijke partij die het vonnis uitvoert heeft het recht om de uit de uitvoering van de werkzaamheden en werken voortkomende materialen en voorwerpen te verkopen, te vervoeren, op te slaan en te vernietigen op een plaats die zij uitzoekt.
De veroordeelde is gedwongen tot de terugbetaling van alle uitvoeringskosten, na aftrek van de verkoopprijs van de materialen en voorwerpen, op vertoon van een door de beslagrechter uitvoerbaar verklaarde geschatte staat. § 2. Het als dusdanig door de Regering aangewezen personeelslid kan de uitvoering van inrichtingswerken en -werkzaamheden voor de burgerlijke rechtbank vorderen. Het tweede lid en volgende van paragraaf 1 zijn ook toepasselijk indien een vordering voor de burgerlijke rechtbank wordt ingesteld.
Titel 6. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art. 110.De wet van 19 december 1854 houdende het Boswetboek wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 177.
Art. 111.De wet van 8 augustus 1862 waarbij de beboste onontgonnen gronden tijdelijk worden vrijgesteld van de kosten van beheer en toezicht voor rekening van de gemeenten en openbare instellingen wordt opgeheven.
Art. 112.In artikel 24 van de wet van 28 februari 1882 op de jacht wordt het woord "boswachter" vervangen door de woorden "personeelsleden, in de zin van artikel 3, 1°, van het Boswetboek".
In artikel 25 van dezelfde wet worden de woorden "of in de gevallen bepaald bij artikel 120 van het Boswetboek" geschrapt.
Art. 113.Artikel 40 van het Veldwetboek van 7 oktober 1886 wordt opgeheven.
In artikel 41 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "andere...dan waarvan sprake is in het vorig artikel," geschrapt.
Artikel 67 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met volgend lid : "De personeelsleden, in de zin van artikel 3, 1°, van het Boswetboek, zijn ook bevoegd om in de velden wanbedrijven en overtredingen inzake bospolitie, alsook overtredingen van de wet op de jacht en de visserij vast te stellen.".
In artikel 89, 8°, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "bossen," geschrapt en wordt het eindpunt door een puntkomma vervangen.
Hetzelfde artikel wordt aangevuld met volgend punt : "9° zij die vuur dragen of aansteken op minder dan vijfentwintig meter van bossen en wouden, behoudens toestemming van de eigenaar ervan.".
Art. 114.Artikel 1, vierde lid, van de wet van 31 mei 1923 betreffende de vervreemding van onroerende domeingoederen wordt vervangen als volgt : "De domaniale bossen waarvan de oppervlakte een hectare overschrijdt kunnen enkel krachtens een decreet het voorwerp uitmaken van een overdracht, met uitzondering van de uitwisselingen, de onteigeningen wegens openbaar nut en de overdrachten waarbij uit een onverdeeldheid van erfrechten met particulieren getreden wordt.".
Art. 115.De wet van 28 december 1931 op de bescherming van aan particulieren behorende bossen en wouden wordt opgeheven.
Art. 116.Het Wetboek der Successierechten wordt, wat het Waalse Gewest betreft, aangevuld met een artikel 55ter, luidend als volgt : "Vrijgesteld van de successierechten en van de rechten van overgang bij overlijden wordt : 1° de waarde van de bomen op stam in de bossen en wouden in de zin van artikel 2, leden 1 en 2, van het Boswetboek en waarvoor de successierechten en de rechten van overgang bij overlijden geacht worden gevestigd te zijn in het Waalse Gewest; 2° de waarde van aandelen en deelbewijzen van een bosgroepering in de zin van de wet van 6 mei 1999 ter bevordering van de oprichting van burgerlijke bosgroeperingsvennootschappen, daar ze voorkomt uit bomen op stam in de bossen en wouden, in de zin van artikel 2, leden 1 en 2, van het Boswetboek en waarvoor de successierechten en de rechten van overgang bij overlijden geacht worden gevestigd te zijn in het Waalse Gewest.".
Art. 117.Het Wetboek der Registratierechten, Hypotheek en Griffierechten wordt, wat het Waalse Gewest betreft, aangevuld met een artikel 131quater, luidend als volgt : "In afwijking van artikel 131 wordt een vrijstelling van het schenkingsrecht verleend voor : 1° de waarde van de bomen op stam in de bossen en wouden in de zin van artikel 2, leden 1 en 2, van het Boswetboek waarvoor de schenkingsrechten geacht worden gevestigd te zijn in het Waalse Gewest; 2° de waarde van aandelen en deelbewijzen van een bosgroepering in de zin van de wet van 6 mei 1999 ter bevordering van de oprichting van burgerlijke bosgroeperingsvennootschappen, daar ze voorkomt uit bomen op stam in de bossen en wouden, in de zin van artikel 2, eerste en tweede lid, van het Boswetboek en waarvoor de schenkingsrechten geacht worden gevestigd te zijn in het Waalse Gewest.".
Art. 118.De wet van 12 juli 1952 waarbij de Koning gemachtigd wordt bossen en wouden, eigendom van de provinciën, onder bosregime te plaatsen wordt opgeheven.
Art. 119.Artikel 29, lid 1, van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij wordt vervangen als volgt : "De overtredingen van deze wet worden opgespoord en vastgesteld overeenkomstig de artikelen 92 tot 95 van het Boswetboek, onverminderd de artikelen 30 tot 34 van deze wet. » .
In artikel 29, tweede lid, van dezelfde wet worden de bewoordingen "of in de gevallen bepaald bij artikel 120 van het Boswetboek" geschrapt.
Artikel 30 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "De Regering kan overeenkomstig artikel 56, lid 1, van het Boswetboek ambtenaren van de administratie aanwijzen die de hoedanigheid van visserijambtenaar hebben.
De visserijambtenaren worden gelijkgesteld met de aangestelden voor natuur en bossen, in de zin van artikel 3, 1°, van het Boswetboek.".
In artikel 32, lid 1, van dezelfde wet wordt het woord "eveneens" geschrapt en worden de woorden "door de ambtenaren in de zin van artikel 3, 1°, van het Boswetboek, door de visserijambtenaren," na het woord "vastgesteld" ingevoegd.
In artikel 32, lid 2, van dezelfde wet worden de woorden ", die van de ingenieurs van natuur en bossen" na de woorden "van de officieren van de gerechtelijke politie" ingevoegd.
Artikel 32, lid 3, van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 120.In artikel 572, 3°, van het Gerechtelijk wetboek worden de woorden "de ambtenaren en aangestelden bij het bosbeheer" vervangen door de woorden "de personeelsleden in de zin van het Boswetboek".
Art. 121.Artikel 22 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud wordt opgeheven.
Art. 122.Artikel 6 van het decreet van 18 juli 1996 van de Waalse Gewestraad tot wijziging van het Boswetboek voor wat betreft de openbare veiling en de onderhandse verkoop van kappingen in bossen onder bosregeling wordt opgeheven.
Art. 123.Artikel D.29-1, § 4, a., 11°, van boek I van het Milieuwetboek wordt opgeheven.
Artikel D.53 van hetzelfde boek wordt aangevuld als volgt : "§ 6. De plannen van aanleg in de zin van artikel 57 van het Boswetboek worden onderworpen aan een effectbeoordeling overeenkomstig de artikelen D.49 tot D.57 en D.61 van dit boek en de artikelen 59 en 60 van het Boswetboek.".
In artikel D.138, lid 2, van hetzelfde boek worden de bewoordingen "op de overtredingen bedoeld in artikel 102 van het Boswetboek," tussen de woorden "toepasselijk" en "op de wet" ingevoegd.
In artikel D.159, § 2, van hetzelfde boek wordt het eindpunt door een puntkomma vervangen en wordt een punt 7° toegevoegd, luidend als volgt : "7° de overtredingen bedoeld in artikel 102 van het Boswetboek.".
In artikel D.160, § 2, van hetzelfde boek wordt het eindpunt door een puntkomma vervangen en wordt een punt 4° toegevoegd, luidend als volgt : "4° van 25 tot 500 euro voor een overtreding bedoeld in artikel 102 van het Boswetboek.".
In artikel D.162, lid 4, van hetzelfde boek worden de woorden "en voor die bedoeld in artikel 102 van het Boswetboek" na de woorden "vierde categorie" ingevoegd.
Artikel D.164, tweede lid, van hetzelfde boek wordt aangevuld met de woorden ", of van overtredingen bedoeld in artikel 102 van het Boswetboek.".
Titel 7. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 124.De bossen en wouden die vóór de inwerkingtreding van dit Wetboek niet in aanmerking komen voor de bosregeling worden pas binnen vijf jaar na de datum waarop ze ervoor in aanmerking komen aan een plan van aanleg onderworpen.
De inrichtingen die uiterlijk de dag vóór de inwerkingtreding van dit decreet worden aangenomen worden geacht plannen van aanleg te vormen in de zin van artikel 57 van dit Wetboek.
Art. 125.De regeling bedoeld in titel IV is van toepassing op de bossen en wouden die niet vóór de inwerkingtreding van dit Wetboek aan de bosregeling werden onttrokken.
Art. 126.Regie- en bewakingskosten, verschuldigd overeenkomstig de wet van 19 december 1854 houdende het Boswetboek, mogen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit Wetboek niet ten gunste van het Waalse Gewest gevorderd worden.
Art. 127.De maatregel bedoeld in artikel 71, lid 2, is pas één jaar na de datum van inwerkingtreding van dit Wetboek van toepassing.
Art. 128.Artikel 38, § 1 en § 3, is niet van toepassing op houtkappingen waarvan de verkoop vóór de datum van inwerkingtreding van artikel 38 onder de volgende voorwaarden is gesloten : 1° het aankoopbiljet of het daarmee gelijkgestelde document vermeldt de plaatsbepaling van de kaalslag;2° de exploitatie eindigt aan het einde van het jaar dat volgt op het jaar waarin artikel 38 in werking treedt.
Art. 129.Dit Wetboek treedt in werking op de door de Regering bepaalde datum, behalve de artikelen 38, 39, 40, 43, 116, 117 en 128 en behalve de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 92 tot 95, 103, 105 tot 107, 109 en 129, alleen in geval van toepassing van de artikelen 38, 39, 40, 43, 116, 117 en 128, die in werking treden op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 15 juni 2008.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën en Uitrusting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2007-2008. Stukken van het Waals Parlement, 806 (2007-2008), nrs. 1 tot 10.
Volledig verslag, openbare vergadering van 15 juli 2008.
Bespreking. - Stemmingen.