Etaamb.openjustice.be
Decreet van 02 juni 2006
gepubliceerd op 24 augustus 2006

Decreet tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden

bron
vlaamse overheid
numac
2006036190
pub.
24/08/2006
prom.
02/06/2006
ELI
eli/decreet/2006/06/02/2006036190/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 JUNI 2006. - Decreet tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder 1° het kaderdecreet : het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003;2° initiatiefnemer : een rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden;3° persoonsgebonden aangelegenheden : de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voorzover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein, vermeld in artikel 3, tweede lid. HOOFDSTUK II. - Oprichting

Art. 3.Er wordt een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid opgericht als vermeld in artikel 10 van het kaderdecreet. Dat agentschap draagt als naam Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, afgekort VIPA. De Vlaamse Regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein het agentschap behoort en kan een afwijking toestaan op het principe van de operationele autonomie, vermeld in artikel 10, § 1, van het kaderdecreet.

De bepalingen van het kaderdecreet zijn van toepassing op het agentschap, met uitzondering van artikel 4, § 2, 1 °, en artikel 6, § 3. HOOFDSTUK III. - Missie, taken en bevoegdheden

Art. 4.Het VIPA heeft als missie initiatieven te ontwikkelen en in financiering te voorzien voor een kwaliteitsvoile, toegankelijke en betaalbare infrastructuur voor de zorg- en dienstverlening in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden.

Art. 5.De kerntaken van het VIPA omvatten : 1° de financiering, in welke vorm ook, van infrastructuur voor zorg- en dienstverlening in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden;2° de coordinatie, sturing en regie van publiekpublieke en publiek-private samenwerking inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangélegenheden;3° het bevorderen van kennis en expertise op conceptueel, financieel en bouwtechnisch vlak.

Art. 6.De taken. vermeld in artikel 5, omvatten in elk geval : 1° binnen de perken van de in het begrotingsdecreet vermelde gespecificeerde machtigingen en met toepassing van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden : a) aan een initiatiefnemer investeringssubsidies en investeringswaarborgen verstrekken;b) bij wijze van investeringssubsidie, die niet gecumuleerd kan worden met de subsidies, vermeld in a), bijdragen in de kosten van leasing voor de nieuwbouw, uitbreiding en verbouwing van voorzieningen voor bejaarden, van voorzieningen in de preventieve en ambulante gezondheidszorg, van voorzieningen in de kinderdagopvangsector en van voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap;2° voorzien in een bouwtechnische en financiële kenniscel met onder andere de volgende opdrachten : a) het sensibiliseren en stimuleren van de initiatiefnemers ten aanzien van kostenefficiëntie;b) informatieverstrekking, adviesverlening, ondersteuning en begeleiding van de initiatief-nemers op conceptueel, financieel en bouw-technisch vlak;3° het aanleggen en beheren van financiële reserves met het oog op de dekking van toekomstige en onvoorziene uitgaven.

Art. 7.Het VIPA registreert en verwerkt alle nodige gegevens voor : 1° de uitvoering van de, taken, vermeld in artikelen 5, 6, 8, 9 en 10;2° het verstrekken van de beleidsgerichte input, ver-meld in artikel 4, § 3, van het kaderdecreet. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de registratie en verwerking van de gegevens, overeenkomstig de regelgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer voor de verwerking van de persoonsgegevens.

Art. 8.Binnen het kader van de missie en de taken van het VIPA kan de Vlaamse Regering specifieke taken aan het VIPA toewijzen.

Art. 9.Het VIPA neemt het eigenaarsonderhoud, de verbouwingswerkzaamheden en de kosten van de eerste uitrusting ten laste van het Centrum voor Opleiding en Vervolmaking van de kaderleden in Overijse.

Art. 10.Op verzoek van en ten laste van een departement of een agentschap van het beleidsdomein in kwestie verleent het VIPA, met betrekking tot de onroerende goederen waarop de Vlaamse Gemeenschap of het agentschap een zakelijk recht of een vorderingsrecht heeft, ondersteuning voor het onderhoud, de bouw-en verbouwingswerkzaamheden of andere gebouwgebonden diensten. HOOFDSTUK IV. - Bestuur en werking

Art. 11.De Vlaamse Regering regelt de werking van het agentschap voorzover deze regeling geen afbreuk doet aan de beslissings- en beleidsstructuur die in het kaderdecreet of in dit decreet is vastgelegd. Ze regelt ook het beheer van het agentschap. In afwijking van artikel 6, § 3, van het kaderdecreet kan ze het hoofd van het departement van het beleidsdomein in kwestie met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het VIPA belasten.

Art. 12.Onverminderd eventuele andere onverenigbaarheden is de functie van hoofd van het VIPA onverenigbaar met een bestuursmandaat in een door het VIPA gesubsidieerde instelling. HOOFDSTUK V. - Financiële middelen

Art. 13.§ 1. De middelen waarover het VIPA beschikt, zijn : 1° dotaties;2° de stortingen van een bijdrage op de gewaarborgde sommen;3° huurgelden betreffende gronden of gebouwen waarvan het eigenaarsonderhoud, vermeld in artikel 9, werd toevertrouwd aan het VIPA, als-ook de volledige opbrengst uit de verkoop van die gronden of gebouwen;4° alle inkomsten die voortvloeien uit de terugvordering van de verleende financiering, tegemoetkomingen, investeringssubsidies of -waarborgen door het Vlaams Fonds voor de Bouw van Ziekenhuizen en Medisch-Sociale Instellingen, door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, opgericht bij het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, of door het VIPA, alsmede alle inkomsten die ingevolge de rechtsopvolging, vermeld in artikel 26, eerste en tweede lid, voort-vloeien uit de terugvordering van de verleende investeringssubsidies door de instelling Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van de instelling Kind en Gezin, door de instelling Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, of door de rechtsvoorgangers van dat Vlaams fonds;5° schenkingen en legaten in speciën;6° het eventuele saldo op het einde van het voor-gaande begrotingsjaar;7° alle inkomsten die voortvloeien uit publicaties en diensten die door het VIPA aan derden worden verstrekt tegen betaling;8° toevallige ontvangsten;9° alle inkomsten die voortvloeien uit de taken, vermeld in artikel 10;10° ontvangsten die voortvloeien uit daden van beheer of beschikking met betrekking tot de eigen domeingoederen;11° inkomsten uit eigen participaties en uit door het VIPA verstrekte leningen aan derden;12° opbrengsten uit de verkoop van eigen participaties;13° de subsidies waarvoor het VIPA als begunstigde in aanmerking komt;14° terugvorderingen van ten onrechte gedane uitgaven;15° de inkomsten uit sponsoring;16° leningen;17° inkomsten uit beleggingen;18° inkomsten, door derden verstrekt in het kader van de taken van het VIPA. § 2. Tenzij het anders is bepaald in het decreet, worden de ontvangsten, vermeld in § 1, beschouwd als ontvangsten die bestemd zijn voor de gezamenlijke uitgaven. § 3. Het VIPA kan schenkingen of legaten.ontvangen. Het hoofd van het VIPA beoordeelt vooraf de opportuniteit en de risico's die verbonden zijn aan de aanvaarding.

Art. 14.Het VIPA wordt gemachtigd om een reservefonds aan te leggen op het niveau van het agentschap.

De middelen in het reservefonds mogen worden aangewend voor : 1° de taken die krachtens dit decreet aan het VIPA zijn opgedragen of die door de Vlaamse Regering aan het VIPA worden gegeven;2° het verwerven en beheren van patrimonium dat wordt aangewend voor de realisatie van de taken die krachtens dit decreet aan het VIPA zijn opgedragen of die door de Vlaamse Regering aan het VIPA worden gegeven. Het reservefonds wordt gestijfd door : 1° de overname van het reservefonds in verband met de uitwinning van de waarborg zoals vermeld in hoofdstuk 2, artikel 00.02, van de begroting van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, opgericht bij het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden; 2° de bijdragen van de financiële instellingen op de verleende waarborgen overeenkomstig de bepalingen die de investeringswaarborg door het VIPA regelen;3° de inkomsten die het gevolg zijn van de uitoefening van de rechten van het VIPA ten aanzien van de initiatiefnemers, ten gevolge van de waarborgstelling van het VIPA;4° de intresten op de rekening van het reservefonds. Voor het overige is de spijziging van het reservefonds afhankelijk van een machtiging door het Vlaams Parlement in de jaarlijkse begroting.

Die machtiging tot spijziging kan alleen betrekking hebben op het deel van de uitgavenkredieten die in de begroting aan het VIPA worden toegekend en in het begrotingsjaar zelf niet worden aangewend. Als voorwaarde voor die spijziging moet het VIPA een concrete toekomstige aanwending binnen de bepalingen van het tweede lid motiveren.

Art. 15.In afwijking van de bepalingen van het vigerende decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap : 1° mogen de onderscheiden uitgavenposten, met uitzondering van de werkingsuitgaven, niet-limitatieve kredieten bevatten die in hun totaliteit beperkt zijn tot de jaarlijkse inkomsten met inbegrip van de overgedragen kassaldi;2° kan de regering onderling overschrijvingen uitvoeren tussen de vastleggingsmachtigingen en vereffeningskredieten zoals voorgesteld in de begroting van het VIPA. HOOFDSTUK VI. - Coördinatie

Art. 16.§ 1. De Vlaamse Regering wordt ermee belast de bestaande wets- en decreetsbepalingen te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen, om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet en van het kaderdecreet.

De besluiten die hiertoe worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben als ze niet bij decreet zijn bekrachtigd binnen negen maanden na de datum van de inwerkingtreding ervan. De bekrachtiging werkt terug tot die laatste datum.

De bevoegdheid die hiertoe aan de Vlaamse Regering is opgedragen vervalt negen maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. Na die datum kunnen de besluiten die krachtens deze paragraaf zijn vastgesteld en zijn bekrachtigd, alleen bij een decreet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven. § 2. De Vlaamse Regering kan de bepalingen van de decreten betreffende het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden coordineren, alsook de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie. Daartoe kan de Vlaamse Regering : 1° de te coördineren bepalingen anders inrichten, inzonderheid opnieuw ordenen en vernummeren;2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen dienovereenkomstig vernummeren;3° de te coördineren bepalingen met het oog op onderlinge overeenstemming en eenheid van terminologie herschrijven, zonder te raken aan de erin neergelegde beginselen. De coördinatie treedt pas in werking nadat ze bij decreet is bekrachtigd. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 17.In artikel 2 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996 en 16 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1 ° worden de woorden ", bedoeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen" geschrapt; 2° 4° wordt vervangen door wat volgt : « 4° Fonds : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, opgericht bij het decreet tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;"; 3° een 18° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 18° persoonsgebonden aangelegenheden : de persoonsgebondenaangelegenheden zoals gedefinieerd in het decreet tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aan-gelegenheden.».

Art. 18.Artikelen 4 en 5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 16 maart 1999, worden opgeheven.

Art. 19.In artikel 6, § 3, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 16 maart 1999, worden tussen de woorden "ambulante gezondheidszorg" en dewoorden "De regering" de woorden "en ook van voorzieningen in de kinderdagopvangsector en voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap" ingevoegd.

Art. 20.In artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 16 maart 1999, worden het eerste en tweede lid opgeheven.

Art. 21.Artikel 8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 16 maart 1999, wordt opgeheven.

Art. 22.Artikel 9 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 23.§ 1. In artikel 11 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996 en 16 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden de woorden "Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden" vervangen door het woord "Fonds";2° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt, : « De regering kan per sector of voor een of meer sectoren die ze bepaalt, een adviescommissie oprichten met als opdracht advies te verstrekken over het ingediende masterplan of delen ervan.Voor de samenstelling,van die adviescommissies kan de regering een beroep doen op personen die geen personeelsleden zijn van de Vlaamse administratie. De Regering bepaalt de regels omtrent de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de adviescommissies. De Regering bepaalt tevens de regels inzake de tenlastelegging van de werkingskosten van de adviescommissies en van de vergoedingen van de leden. Ze kan die kosten en vergoedingen ten laste leggen van het Fonds of van het agentschap dat functioneel bevoegd is voor de sector of sectoren. » . § 2. In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de woorden "de Vlaamse Raad" vervangen door de woorden "het Vlaams Parlement".

Art. 24.In artikel 13, § 2, van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin worden de woorden "met uitsluiting van het zelf verlenen van kinderopvang en de inspectie van voorzieningen voor kinderopvang" vervangen door de woorden "met uitsluiting van het zelf verlenen van kinderopvang, de inspectie van voorzieningen voor kinderopvang en het subsidiëren of financieren van infrastructuur van voorzieningen voor kinderopvang".

In artikel 13, § 3, van hetzelfde decreet worden de woorden "met uitsluiting van de inspectie van erkende voorzieningen" vervangen door de woorden "met uitsluiting van de inspectie van erkende voorzieningen en het subsidiëren of financieren van infrastructuur van erkende voorzieningen".

Art. 25.Aan artikel 6, 1 °, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap worden de volgende woorden toegevoegd : ", met uitsluiting van liet subsidiëren of financieren van infrastructuur van erkende voorzieningen;".

In artikel 15 van hetzelfde decreet wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De rechtsvordering van een erkende voorziening tot betaling van een werkingssubsidie of een verhoging daarvan verjaart drie jaar na het einde van het werkingsjaar waarvoor de werkingssubsidie werd berekend. » .

Art. 26.Alle aanvragen tot investeringssubsidies betreffende voorzieningen in de kinderdagopvangsector en voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap die hangende zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, worden verder behandeld door het VIPA, dat daarvoor in de plaats treedt respectievelijk van de instelling Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van de instelling Kind en Gezin, en van de instelling Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, of hun rechtsopvolger.

Het VIPA neemt, wat betreft de investeringssubsidies, de rechten en plichten over van de instelling Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van de instelling Kind en Gezin, en van de instelling Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, of hun rechtsopvolger.

Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op de volgende voorzieningen inzake de sociale integratie van personen met een handicap : de beschutte werkplaatsen, de centra, voor beroepsopleiding of -omscholing en de centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze.

Art. 27.Het VIPA is de rechtsopvolger en treedt in alle rechten en plichten van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, opgericht bij artikel 4 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, behalve wat betreft de rechten en plichten betreffende het eigenaarsonderhoud, de bouw-, verbouwingswerkzaamheden en de kosten voor uitrusting en apparatuur van de gemeenschapsinstellingen voor bijzondere jeugdbijstand "De Kempen" met zetel in Mol en "De Zande" met zetel in Ruiselede, en van de openbare psychiatrische ziekenhuizen in Geel en in Rekem.

Art. 28.Aan artikel 17 van het decreet van 7 mei 2004 tot omvorming van het "Fonds Bijzondere Jeugdbijstand" tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Fonds Jongerenwelzijn" en tot wijziging van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990, wordt een 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° de rechten en plichten van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, opgericht bij artikel 4 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, wat betreft het eigenaarsonderhoud, de bouw-, verbouwingswerkzaamheden en de kosten voor uitrusting en apparatuur van de gemeenschapsinstellingen voor bijzondere jeugdbijstand "De Kempen" met zetel in Mol en "De Zande" met zetel in Ruiselede. » .

Art. 29.Aan artikel 11, eerste lid, van het decreet van 7.mei 2004 tot omvorming van het "Fonds Bijzondere Jeugdbijstand" tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Fonds Jongerenwelzijn" en tot wijziging van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990, wordt een 14° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 14° huurgelden betreffende gronden of gebouwen waarvan de lasten van het eigenaarsonderhoud werden toevertrouwd aan het Fonds, alsook de volledige opbrengst uit de verkoop van die gronden of gebouwen. » .

Art. 30.Behoudens andersluidende bepalingen worden de begroting en rekeningen opgemaakt en goedgekeurd, en wordt de controle door het Rekenhof uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van openbaar nut van categorie A.

Art. 31.De Vlaamse Regering stelt voor iedere bepaling van dit decreet de datum van inwerkingtreding vast.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 2 juni 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE _______ Nota (1) Zitting 2005-2006 Stukken : Ontwerp van decreet :737 - Nr.1 - Amendement :737 - Nr. 2 - Verslag :737 - Nr. 3 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering :737 - Nr. 4 Handelingen.

Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 17 mei 2006.

^