Etaamb.openjustice.be
Programmadecreet van 23 december 2021
gepubliceerd op 29 december 2021

Programmadecreet bij de begroting 2022

bron
vlaamse overheid
numac
2021043623
pub.
29/12/2021
prom.
23/12/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 DECEMBER 2021. - Programmadecreet bij de begroting 2022 (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Programmadecreet bij de begroting 2022 HOOFDSTUK 1. - Algemeen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewest- en gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Financiering lokale besturen Afdeling 1. - Gemeentefonds

Art. 2.Aan artikel 11, § 1, van het decreet van 5 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/07/2002 pub. 19/09/2002 numac 2002036153 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2002 type decreet prom. 05/07/2002 pub. 07/09/2002 numac 2002036020 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002 type decreet prom. 05/07/2002 pub. 15/08/2002 numac 2002036022 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende aanpassing van de Middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002 type decreet prom. 05/07/2002 pub. 31/08/2002 numac 2002036103 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds sluiten tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds, gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2018, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Als de gemeente gedifferentieerde tarieven voor de opcentiemen op de onroerende voorheffing heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 41 van het decreet van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten0 over het lokaal bestuur, wordt het eerste lid van toepassing als het gewogen gemiddelde van alle tarieven lager ligt dan de drempelwaarde van 441 opcentiemen. Voor de berekening van het gewogen gemiddelde wordt aan de verschillende tarieven een wegingsfactor toegekend die overeenstemt met het aandeel van het belastbaar kadastraal inkomen waarop elk tarief van toepassing is, in verhouding tot het totale belastbare kadastrale inkomen van de gemeente.".

Art. 3.In artikel 13 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 december 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0, worden de woorden "Op het einde van de eerste maand van elk kwartaal wordt" vervangen door de zinsnede "Op het einde van de maanden januari tot en met oktober van elk jaar worden," en de woorden "één vierde" vervangen door de woorden "één tiende".

Art. 4.Aan artikel 19 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Voor de jaarlijkse toekenningsbesluiten van voorschotten, eindsaldi en subsidiebedragen in het kader van dit decreet is geen voorafgaande controle, zoals bedoeld in artikel 75 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, vereist.".

Art. 5.In artikel 19quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/12/2007 pub. 31/12/2007 numac 2007037369 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008 sluiten en gewijzigd bij het decreet van 21 november 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "voor het volledige bedrag" opgeheven en de woorden "op het einde van de eerste maand van het tweede kwartaal" vervangen door de zinsnede "in tien gelijke delen, telkens op het einde van de maanden januari tot en met oktober van het begrotingsjaar";2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 6.In artikel 19octies van het hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten0, worden de woorden "vier kwartaalvoorschotten" vervangen door de woorden "tien voorschotten".

Art. 7.In artikel 19undecies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten0, wordt de zinsnede "voor 50% op het einde van april van het begrotingsjaar, voor 25% op het einde van oktober van het begrotingsjaar en voor 25% op het einde van januari van het volgende begrotingsjaar" vervangen door de zinsnede "in tien gelijke delen, telkens op het einde van de maanden januari tot en met oktober van het begrotingsjaar".

Art. 8.In artikel 19quinquies decies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 2 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten9, wordt de zinsnede "in vier gelijke delen, telkens op het einde van de eerste maand van elk kwartaal" vervangen door de zinsnede "in tien gelijke delen, telkens op het einde van de maanden januari tot en met oktober van het begrotingsjaar".

Art. 9.In artikel 19duodevicies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten0, wordt de zinsnede "in vier gelijke delen, telkens op het einde van de eerste maand van elk kwartaal" vervangen door de zinsnede "in tien gelijke delen, telkens op het einde van de maanden januari tot en met oktober van het begrotings- jaar". Afdeling 2. - Gedeeltelijke compensatie verlies energiedividenden

Art. 10.Vanaf 2022 tot en met 2026 wordt jaarlijks op de begroting een subsidie voor de gemeenten van het Vlaamse Gewest ingeschreven.

Deze subsidie dient ter gedeeltelijke compensatie van hun verlies aan ontvangsten uit dividenden ten gevolge van de nieuwe tariefmethodologie die door de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt werd vastgesteld voor de reguleringsperiode 2021- 2024.

De totale subsidie bedraagt respectievelijk 50%, 40%, 30%, 20% en 10% van de door de netbeheerder Fluvius geraamde minderontvangsten uit dividenden voor de gemeenten voor de jaren 2022, 2023, 2024, 2025 en 2026 ten opzichte van 2020.

De subsidie wordt als een algemene werkingssubsidie aan de gemeenten toegekend. De gemeenten moeten geen verantwoording verstrekken over het gebruik ervan.

Art. 11.De subsidie, vermeld in artikel 10, wordt onder de gemeenten verdeeld op basis van de volgende parameters: 1° een derde volgens hun respectieve aandeel in de geraamde minderontvangsten uit dividenden voor de jaren 2022, 2023, 2024, 2025 en 2026 ten opzichte van het jaar 2020;2° een derde volgens hun respectieve aandeel in de dividenden voor het jaar 2020;3° een derde volgens hun respectieve aandeel in de dividenden voor het jaar 2021. De lijst met gemeenten en de definitieve aandelen in de subsidie, vermeld in artikel 10, waarop ze vanaf het begrotingsjaar 2022 tot en met het begrotingsjaar 2026 recht hebben, wordt als bijlage bij dit decreet gevoegd.

Art. 12.De subsidie wordt voor het volledige bedrag aan de gemeenten betaald op uiterlijk 31 december van elk van de begrotingsjaren 2022 tot en met 2026. HOOFDSTUK 3. - Omgeving Afdeling 1. - Afschaffing dubbele waarborg erkende

kredietmaatschappijen

Art. 13.In artikel 4.79 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 wordt de zinsnede "eerste lid, 1° " opgeheven.

Art. 14.In artikel 4.89 van dezelfde codex wordt de zinsnede "eerste lid, 1° " opgeheven.

Art. 15.Artikel 5.58 van dezelfde codex wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.58. Om de erkenning te behouden die ze verkregen met toepassing van artikel 5.58, eerste lid, 1°, zoals dit vóór 1 januari 2022 gold, dienen de kredietmaatschappijen aan de volgende voorwaarden te voldoen: 1° de kredietmaatschappij heeft als hoofdzakelijk maatschappelijk doel het toekennen en beheren van sociale leningen voor het bouwen, kopen, verbouwen, behouden of het energetische renoveren van een bescheiden woning ten behoeve van natuurlijke personen die geen andere woning in volle eigendom bezitten en die woning zelf bewonen of zullen bewonen; 2° de kredietmaatschappij beschikt over een vergunning als kredietgever verkregen bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA), vermeld in artikel VII.159, § 1, van het Wetboek van Economisch Recht; 3° de kredietmaatschappij verbindt zich in haar statuten, de voorwaarden, bepalingen en verplichtingen, vermeld in dit hoofdstuk, na te leven en het toezicht van de toezichthouder daarop te aanvaarden;4° de maatschappelijke zetel of exploitatiezetel van de kredietmaatschappij ligt in het Vlaamse Gewest;5° de kredietmaatschappij keert een dividend uit dat niet hoger is dan de rentevoet, vastgesteld door de Koning ter uitvoering van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor de Coöperatie, toegepast op het gestorte kapitaal, zonder dat dat dividend hoger is dan 25% van de te bestemmen winst van het boekjaar. De Vlaamse Regering stelt aanvullende voorwaarden voor het behoud van de erkenning vast met betrekking tot: 1° de interne en externe controle;2° het liquiditeitsbeheer en de beleggingen;3° het minimaal eigen vermogen;4° de solvabiliteit. Een bescheiden woning, vermeld in het eerste lid, 1°, is hetzij een woning die door de VMSW, een sociale huisvestingsmaatschappij of het VWF wordt bestemd om verkocht te worden aan woonbehoeftige gezinnen of alleenstaanden, hetzij een te bouwen, te kopen, te verbouwen of te behouden woning waarvan de verkoopwaarde maximaal 225.000 euro bedraagt. Dat bedrag wordt verhoogd met 15% als de woning gelegen is in een gemeente die is opgenomen in cluster 1 of cluster 2 van de lijst die is opgenomen in bijlage 19 bij het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 en wordt cumulatief verhoogd met 5%: 1° voor elke persoon ten laste;2° voor ieder van de ascendenten van de ontlener die op de datum van de leningsaanvraag sedert ten minste zes maanden met hem samenwoont. De maximale verkoopwaarde wordt op 1 januari aangepast aan de gezondheidsindex van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat met als basisindex die van de maand november 2012. Het resultaat wordt afgerond naar het eerstvolgende veelvoud van 1000 euro.".

Art. 16.In artikel 5.59 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid van paragraaf 1 wordt opgeheven; 2° het tweede lid van paragraaf 1 dat het eerste lid wordt, wordt vervangen door wat volgt: "Aan het Waarborgfonds sociale leningen, dat werd opgericht als een begrotingsfonds als vermeld in artikel 15, § 2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, worden de ontvangsten die voortvloeien uit terugwinningen, de inkomsten uit de wederverkoop van ingekochte onroerende goederen en de intresten op belegde sommen toegewezen."; 3° in paragraaf 5 wordt de zinsnede "en bepaalt de hoogte van de bijdrage, die in geen geval meer mag bedragen dan 0,5% van de geleende bedragen" opgeheven;4° paragraaf 6 wordt opgeheven;5° paragraaf 7 wordt opgeheven.

Art. 17.Artikel 5.60 van dezelfde codex wordt opgeheven.

Art. 18.In artikel 5.61 van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "eerste lid, 1°, " opgeheven;2° in het tweede lid wordt de zinsnede "eerste lid, 1°, " opgeheven.

Art. 19.In artikel 5.62 van dezelfde codex wordt de zinsnede "eerste lid, 1° " opgeheven.

Art. 20.In artikel 5.63 van dezelfde codex wordt de zinsnede "eerste lid, 1° " opgeheven.

Art. 21.In artikel 7.4, § 2, 4°, van dezelfde codex wordt de zinsnede "eerste lid, 1° " opgeheven. Afdeling 2. - Doorgifte persoonsgegevens in het kader van de

huursubsidie

Art. 22.In artikel 6.3/1, § 6, 5°, van de Vlaamse Codex Wonen, ingevoegd door het decreet van 16 juli 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten7 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen, wordt de zinsnede "titel 3" vervangen door de zinsnede "titel 2 en 3". Afdeling 3. - Stopzetting uitbetalingen water- en energievergoedingen

in kader van COVID-19

Art. 23.Aan artikel 9 van het decreet van 3 april 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten5 tot afwijking van diverse bepalingen van het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid type decreet prom. 08/05/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009202689 bron vlaamse overheid Decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders sluiten, het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid type decreet prom. 18/07/2003 pub. 19/09/2003 numac 2003200811 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende publiek-private samenwerking type decreet prom. 18/07/2003 pub. 03/09/2003 numac 2003035937 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, wat de invoering betreft van het recht op informatie via radio en televisie en houdende instelling van een recht van antwoord en een recht van mededeling ten aanzien van radio en televisie sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, en de uitvoeringsbesluiten ervan, en tot dekking van de kosten voor elektriciteitsverbruik, verwarming of waterverbruik voor de eerste maand van tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de coronacrisis worden een tweede, een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "Vanaf één maand na inwerkingtreding van artikel 23 van het programmadecreet van 23 december 2021 bij de begroting 2022 worden geen nieuwe rechthebbenden op de vergoeding als vermeld in artikel 6, § 1, meer aanvaard.

Tijdig ontvangen maar onvolledige dossiers kunnen tot uiterlijk twee maanden na inwerkingtreding van artikel 23 van voormeld programmadecreet aangevuld worden met bewijsstukken.

Twee maanden na inwerkingtreding van artikel 23 van voormeld programmadecreet vervalt het recht op de vergoeding voor die rechthebbenden die zich niet tijdig hebben gemeld of voor die dossiers die nog niet vervolledigd zijn.". Afdeling 4. - Wijziging van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid type decreet prom. 18/07/2003 pub. 19/09/2003 numac 2003200811 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende publiek-private samenwerking type decreet prom. 18/07/2003 pub. 03/09/2003 numac 2003035937 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, wat de invoering betreft van het recht op informatie via radio en televisie en houdende instelling van een recht van antwoord en een recht van mededeling ten aanzien van radio en televisie sluiten

betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018

Art. 24.In artikel 4.2.2.1.5 van het decreet van 18 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/07/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003201696 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het integraal waterbeleid type decreet prom. 18/07/2003 pub. 19/09/2003 numac 2003200811 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende publiek-private samenwerking type decreet prom. 18/07/2003 pub. 03/09/2003 numac 2003035937 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, wat de invoering betreft van het recht op informatie via radio en televisie en houdende instelling van een recht van antwoord en een recht van mededeling ten aanzien van radio en televisie sluiten betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood volgens het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1 houdende de Vlaamse sociale bescherming;"; 2° in paragraaf 2 wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° een attest, uitgereikt door een zorgkas als vermeld in artikel 2, eerste lid, 47°, van het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1 houdende de Vlaamse sociale bescherming, waaruit blijkt dat de heffingsplichtige, vermeld op het heffingsbiljet, of een gezinslid het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood genoten heeft;".

Art. 25.In artikel 4.2.2.1.6 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood volgens het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1 houdende de Vlaamse sociale bescherming;"; 2° in paragraaf 2 wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° een attest, uitgereikt door een zorgkas als vermeld in artikel 2, eerste lid, 47°, van het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1 houdende de Vlaamse sociale bescherming, waaruit blijkt dat de heffingsplichtige, vermeld op het heffingsbiljet, of een gezinslid het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood genoten heeft.".

Art. 26.In artikel 4.2.2.5.2, tweede lid, van hetzelfde decreet, worden onder punt 3° de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan punt b) wordt de zinsnede ", of voor onttrekkingen uit onbevaarbare waterlopen en publieke grachten het debiet en de hoeveelheid water die opgenomen wordt volgens de melding, vermeld in artikel 30, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten9 tot uitvoering van diverse bepalingen uit de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, wat betreft het toezicht op de naleving van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen;" toegevoegd; 2° in punt c) worden tussen de woorden "de watervang" en "bedoeld in b)" de woorden "of de melding voor onttrekkingen uit onbevaarbare waterlopen en publieke grachten" ingevoegd.

Art. 27.In artikel 4.3.3.1 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood met toepassing van het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1 houdende de Vlaamse sociale bescherming;"; 2° in paragraaf 3 wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° een attest, uitgereikt door een zorgkas als vermeld in artikel 2, eerste lid, 47°, van het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1 houdende de Vlaamse sociale bescherming, waaruit blijkt dat de vrijstellingsgerechtigde, vermeld in het eerste of tweede lid, het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood genoten heeft.".

Art. 28.In artikel 4.3.3.3 van hetzelfde decreet worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood met toepassing van het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1 houdende de Vlaamse sociale bescherming;"; 2° in paragraaf 4 wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° een attest, uitgereikt door een zorgkas als vermeld in artikel 2, eerste lid, 47°, van het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1 houdende de Vlaamse sociale bescherming, waaruit blijkt dat de tegemoetkomingsgerechtigde, vermeld in het eerste lid, het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood genoten heeft.".

Art. 29.In bijlage 5 bij hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij de decreten van 21 december 2018 en 26 juni 2020, wordt de zinsnede "artikel 4.1.1.5.1" vervangen door de zinsnede "artikel 4.2.2.5.1". Afdeling 5. - Decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten3 betreffende het duurzaam

beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen - OVAM-heffingen

Art. 30.In artikel 46, § 1, 16°, van het decreet van 23 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten3 betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen wordt vanaf 1 januari 2022 het woord "afvalstoffen" vervangen door de zinsnede "huishoudelijke afvalstoffen, voorbehandelde huishoudelijke afvalstoffen, medisch afval, riool waterzuiveringsslib en ander industrieel slib".

Art. 31.In artikel 46, § 1, van hetzelfde decreet wordt een punt 16° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "16° /1 voor het verbranden van bedrijfsafvalstoffen andere dan bedoeld in punt 16°, in een daartoe vergunde installatie: 25 euro per ton. Dit tarief geldt met ingang van 1 januari 2022;".

Art. 32.In artikel 46, § 1, 17°, van hetzelfde decreet wordt vanaf 1 januari 2022 het woord "afvalstoffen" vervangen door de zinsnede "huishoudelijke afvalstoffen, voorbehandelde huishoudelijke afvalstoffen, medisch afval, rioolwaterzuiveringsslib en ander industrieel slib".

Art. 33.In artikel 46, § 1, van hetzelfde decreet wordt een punt 17° /1 ingevoegd dat luidt als volgt: "17° /1 voor het meeverbranden van bedrijfsafvalstoffen andere dan bedoeld in punt 17° in een daartoe vergunde installatie: 25 euro per ton. Dit tarief geldt met ingang van 1 januari 2022;".

Art. 34.In artikel 46, § 1, vierde tot en met achtste lid, en in artikel 46, § 7 en § 8, van hetzelfde decreet wordt in de eerste zin de zinsnede "16° en 17° " vervangen door de zinsnede "16°, 16° /1, 17° en 17° /1".

Art. 35.In artikel 46, § 2, tweede lid, 11°, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten6, wordt in de eerste zin in de zinsnede "tot en met het vierde kwartaal van 2020, K = 0,1 voor het heffingsjaar 2021" de zinsnede "2020," vervangen door de zinsnede "2020 en" en het woord "voor" vervangen door het woord "vanaf".

Art. 36.In artikel 46, § 2, tweede lid, 11°, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten6, wordt in de eerste zin de zinsnede ", K = 0,2 voor het heffingsjaar 2022, K = 0,6 voor het heffingsjaar 2023 en K = 1 met ingang van het heffingsjaar 2024" opgeheven.

Art. 37.In artikel 46, § 2, tweede lid, 11°, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten6, wordt op het einde van de eerste zin na het woord "brengen" de volgende zinsnede toegevoegd: "en voor wat betreft de heffing vanaf het heffingsjaar 2022, op voorwaarde dat het betreffend bedrijf voor de toepassing van het verlaagd tarief overeenkomstig het advies van OVAM voldoende wordt opgevolgd door de certificatie-instelling die instaat voor de certificatie van de geproduceerde granulaten. De opvolging door de certificatie-instelling houdt in dat aansluitend bij de certificatie van de granulaten via de kwaliteitscontrole van de inrichting wordt bewaakt dat de granulaten effectief worden opgeschoond en enkel de residu's die daarbij vrijkomen onder het verlaagd tarief worden afgevoerd.".

Art. 38.Aan artikel 46, § 5, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten8 en 22 december 2017, wordt na het derde lid een lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het tweede lid worden de vanaf 1 januari 2022 ingevoerde bedragen, vermeld in punt 16° /1 en 17° /1 van paragraaf 1 aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen met als basisindex het indexcijfer van de consumptieprijzen van november 2021, basis 1996.".

Art. 39.In artikel 46, § 6, van hetzelfde decreet wordt aan het laatste lid de volgende zin toegevoegd: "Deze bepaling is niet van toepassing op de bedragen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 16° /1 en 17° /1.". Afdeling 6. - Aanpassing decretaal werkingskader Dierenwelzijnsfonds

Art. 40.In artikel 107 van het decreet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten5 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015, gewijzigd bij de decreten van 3 juli 2015, 22 december 2017, 29 maart 2019 en 9 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 2, 1°, worden de volgende bepalingen toegevoegd: "- retributies voor de behandeling van de aanvragen tot erkenning, bedoeld in artikel 21, § 1, en artikel 22; - retributies voor de behandeling van de vergunningen, bedoeld in artikel 21, § 3."; 2° in paragraaf 3 worden tussen de woorden "administratie- en werkingskosten," en de woorden "kosten voor juridische bijstand" de woorden "personeelskosten van de entiteit bevoegd voor dierenwelzijn," ingevoegd. Afdeling 7. - Aanpassing decretale bepaling begrotingsfonds Fonds

Onroerend Erfgoed en oprichting Fonds Handhaving Onroerend Erfgoed

Art. 41.Artikel 24 van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede de bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, opgeheven door het decreet van 18 mei 1999, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing: "

Art. 24.Er wordt een Fonds Handhaving Onroerend Erfgoed opgericht.

Aan het Fonds Handhaving Onroerend Erfgoed worden de ontvangsten toegewezen die gerealiseerd worden op grond van hoofdstuk 11 van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten4 en zijn uitvoeringsbesluiten en de handhavingsbepalingen in de decreten, vermeld in artikel 12.2.1 van het Onroerend-erfgoeddecreet.

De middelen van het Fonds Handhaving Onroerend Erfgoed worden aangewend voor het dekken van uitgaven die betrekking hebben op de handhaving van de decreten en uitvoeringsbesluiten, vermeld in het eerste lid.".

Art. 42.In artikel 25 van hetzelfde decreet, gewijzigd door het decreet van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten6, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, wordt punt 2° opgeheven;2° paragraaf 2, tweede lid, wordt opgeheven;3° in paragraaf 3 wordt punt 2° opgeheven;4° paragraaf 4 wordt opgeheven. Afdeling 8. - Overname provinciale leningen door het Vlaams

Woningfonds

Art. 43.In artikel 4.62 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan het eerste lid wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt: "4° na goedkeuring door de Vlaamse Regering, het verder afhandelen van aanvullende woonleningen die de provincies hebben toegekend voor het kopen, bouwen en verbouwen van woningen in het Vlaamse Gewest."; 2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Het VWF dat volgens het eerste lid, 4°, optreedt als kredietgever wordt toegelaten om op te treden als kredietgever inzake consumentenkrediet als vermeld in artikel VII.159, § 1 en § 2, van het Wetboek van Economisch Recht.". HOOFDSTUK 4. - Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Afdeling 1. - Opheffing van de dienst met afzonderlijk beheer `Centrum

voor Informatie,Communicatie en Vorming in de Welzijnssector' (DAB CICOV)

Art. 44.In het decreet van 19 december 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, wordt hoofdstuk I. Centrum voor Informatie, Communicatie en Vorming in de Welzijnssector, opgeheven.

Art. 45.In het decreet van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/2006 pub. 24/08/2006 numac 2006036190 bron vlaamse overheid Decreet tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden sluiten tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° artikel 9 wordt opgeheven;2° artikel 13, § 1, 3°, wordt opgeheven. Afdeling 2. - Wijzigingen van het Groeipakketdecreet

Art. 46.Aan artikel 4, § 1, van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten2 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2019, wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het vierde lid wordt het basisbedrag, vermeld in artikel 13, en het bedrag voor het jongste kind en het tweede jongste kind, vermeld in artikel 210, § 2, tweede lid, waar de evolutie gekoppeld is aan de jaarlijkse verhoging met een index van 2%, zoals bepaald in het vierde lid, in 2022, 2023 en 2024 jaarlijks op 1 september verhoogd met een index van 1%.". HOOFDSTUK 5. - Onderwijs en Vorming Afdeling 1. - Vervanging van de opdracht en subsidie met betrekking

tot de pedagogische begeleiding van de CBE

Art. 47.In artikel 10 van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende het volwassenenonderwijs, gewijzigd bij de decreten van 8 mei 2009, 19 juni 2015 en 26 juni 2020, worden de woorden "het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs" vervangen door de woorden "de representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie".

Art. 48.In artikel 24, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009, 19 juni 2015 en 26 juni 2020, worden de woorden "het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs" vervangen door de woorden "de representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie".

Art. 49.In hoofdstuk VIII van titel III van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling I vervangen door wat volgt: "Afdeling I. Ondersteuning van de centra voor basiseducatie".

Art. 50.In artikel 43 van hetzelfde decreet worden de woorden "Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs" vervangen door de woorden "representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie".

Art. 51.In artikel 44 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten3, worden de woorden "het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs" telkens vervangen door de woorden "de representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie".

Art. 52.In artikel 45 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 30 april 2009, 19 juni 2015 en 26 juni 2020, worden de woorden "het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs" vervangen door de woorden "de representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie".

Art. 53.In artikel 46 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten7, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "Het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs" worden vervangen door de woorden "De representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie";2° in punt 1° worden de woorden "het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs opgericht wordt" vervangen door de woorden "deze opgericht is".

Art. 54.In artikel 47 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 3 en 4 worden de woorden "het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs" telkens vervangen door de woorden "de representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie";2° in paragraaf 1 wordt de zinsnede "schooljaar 2020-2021" vervangen door de zinsnede "begrotingsjaar 2022";3° in paragraaf 5 wordt de zinsnede "vanaf het begrotingsjaar 2015" opgeheven;4° paragraaf 6 tot en met 8 worden opgeheven.

Art. 55.In artikel 48 van hetzelfde decreet worden de woorden "Het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs" vervangen door de woorden "De representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie".

Art. 56.In artikel 72sexies van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 8 mei 2009, 1 juli 2011, 19 december 2014, 19 juni 2015 en 26 juni 2020, worden de woorden "het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs" vervangen door de woorden "de representatieve groepering van de Centra voor Basiseducatie".

Art. 57.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 9 juli 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten8, wordt een artikel 196undecies ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 196undecies.In afwijking van artikel 47, § 1, stelt de Vlaamse Regering aan het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs een subsidie ter beschikking van 54.667 euro voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 45, gedurende de maanden september 2021 tot en met december 2021.

In afwijking van artikel 47, § 3, wordt de subsidie, vermeld in het eerste lid, uitbetaald nadat het activiteitenverslag en financieel rapport voor de periode september 2021 tot en met december 2021 zijn overgemaakt aan de bevoegde administratie.". Afdeling 2. - Toekenning jaarlijkse aanvullende

vte/leraarsuren/punten/werkingsmiddelen ten behoeve van de asielproblematiek

Art. 58.Aan artikel 196sexies, § 1, van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende het volwassenenonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2015 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 18 december 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten6, wordt een zevende lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Ten laste van het begrotingsjaar 2022 worden 32.955,75 aanvullende leraarsuren, 481,99 aanvullende punten en een bedrag van 604.847,18 euro aan werkings- middelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 132,96 aanvullende vte, 2.192,09 aanvullende punten en een bedrag van 1.627.652,82 euro aan werkings- middelen aan de centra voor basiseducatie toegekend.". Afdeling 3. - Kerntaken en financiering van de Pedagogische

Begeleidingsdiensten

Art. 59.In artikel 2 van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid type decreet prom. 08/05/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009202689 bron vlaamse overheid Decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders sluiten betreffende de kwaliteit van onderwijs, het laatst gewijzigd bij het decreet van 3 juli 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 14° worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) punt a) wordt vervangen door wat volgt: "a) Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten;"; b) punt c) wordt vervangen door wat volgt: "c) Katholiek Onderwijs Vlaanderen;"; c) punt f) wordt vervangen door wat volgt: "f) Federatie Steinerscholen;"; d) punt g) wordt vervangen door wat volgt: "g) Raad van Inrichtende Machten van het Protestants-Christelijk Onderwijs (IPCO);"; 2° aan punt 16° worden de woorden "ingebed in een duurzame instellingsnabije relatie" toegevoegd.

Art. 60.In deel II van hetzelfde decreet wordt in het opschrift van titel III het woord "ondersteuning" vervangen door het woord "begeleiding".

Art. 61.In artikel 14, § 3, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede ", met uitzondering van artikel 15, § 1, 1°, " telkens opgeheven.

Art. 62.Artikel 15 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014 en 5 april 2019, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 15.§ 1. De pedagogische begeleidingsdiensten begeleiden de onderwijsinstellingen en CLB's in kwestie en hun personeelsleden in het verstrekken van kwaliteitsonderwijs en kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding, zoals bepaald in artikel 4, § 2.

Dit houdt in dat de pedagogische begeleidingsdiensten de volgende doelstellingen realiseren met de begeleiding die ze opzetten, waarbij ze vertrekken vanuit het pedagogisch, artistiek-pedagogisch of agogisch project van de onderwijsinstelling in kwestie of van de eigen missie en het eigen begeleidingsproject van het CLB in kwestie en ze steeds rekening houden met de noden en de vragen van de onder- wijsinstelling of het CLB in kwestie: 1° het versterken van de beroepsbekwaamheid van de personeelsleden van onderwijsinstellingen en de CLB's in kwestie, in rechtstreeks contact, met aandacht voor het versterken van hun pedagogische en didactische handelen en met het oog op de ontwikkeling van alle lerenden;2° het versterken van de onderwijsinstellingen en CLB's in kwestie als professionele lerende organisatie.De pedagogische begeleidingsdiensten geven hierbij voorrang aan de onderwijsinstellingen of CLB's waar zich de grootste noden op deze vlakken situeren. Om deze onderwijsinstellingen of CLB's te identificeren kunnen de pedagogische begeleidingsdiensten gebruikmaken van verschillende bronnen zoals de gegevens van de pedagogische begeleidingsdienst zelf, de gegevens van de onderwijsinstelling of het CLB in kwestie, de gegevens uit doorlichtingstrajecten uitgevoerd door de onderwijsinspectie van de onderwijsinstelling of het CLB in kwestie, de gegevens die aan de basis liggen van het profiel van de onderwijsinstelling of het CLB zoals bepaald in artikel 38, § 4, of andere resultaten of gegevens die wijzen op een lage kwaliteit van onderwijs of leerlingenbegeleiding; 3° het ondersteunen van de onderwijsinstellingen in kwestie bij de realisatie van hun eigen pedagogisch, artistiek-pedagogisch of agogisch project en het ondersteunen van de CLB's in kwestie bij de realisatie van hun eigen missie en hun eigen begeleidingsproject;4° het begeleiden van de implementatie van bepaalde beleidsprioriteiten van de Vlaamse Regering bij de onderwijsinstellingen en de CLB's in kwestie, zoals bepaald in artikel 19/2. De nadruk van de begeleiding van de pedagogische begeleidingsdiensten ligt steeds op de ontwikkeling van onderwijsinstellingen en CLB's in kwestie. Hiervoor is een duurzame relatie met de betrokken instellingen noodzakelijk. § 2. Iedere pedagogische begeleidingsdienst stelt vijfjaarlijks een begeleidingsplan op voor de volgende vijf schooljaren. Zij dient dit uiterlijk in bij de bevoegde dienst op 1 april voorafgaand aan de start van het eerste schooljaar van de periode van in totaal vijf schooljaren waarop het begeleidingsplan betrekking heeft. In afwijking hiervan dient iedere pedagogische begeleidingsdienst uiterlijk op 30 september 2022 een begeleidingsplan in bij de bevoegde dienst voor een periode van drie schooljaren die betrekking heeft op de schooljaren 2022-2023, 2023-2024 en 2024-2025.

De Vlaamse Regering keurt de begeleidingsplannen goed op basis van de volgende criteria: 1° de uitwerking en de volledigheid van het begeleidingsplan.Daarvoor bevat elk begeleidingsplan een beschrijving van ten minste de volgende elementen en een globale motivering bij de gemaakte keuzes: a) een visie op begeleiding en een duurzame vertaling van deze visie in de begeleidingspraktijk;b) een vertaling van de doelstellingen, vermeld in artikel 15, § 1, 1° tot en met 4°, naar operationele doelstellingen, inclusief het vooropgestelde tijdspad en de geraamde inzet van personeel en werkingsmiddelen;c) de beoogde doelgroepen;d) de wijze waarop de instellingen met de grootste noden, vermeld in artikel 15, § 1, 2°, van het decreet, worden geïdentificeerd en begeleid;e) de wijze waarop rechtstreekse contacten met de beoogde doelgroepen gerealiseerd worden met het oog op de realisatie van een duurzame instellingsnabije relatie als vermeld in paragraaf 1, laatste lid;f) het verwachte bereik van de begeleidingsactiviteiten en de wijze waarop de effectiviteit van deze activiteiten in kaart zal worden gebracht;2° de ontwikkeling van de pedagogische begeleidingsdienst als organisatie.Daarvoor bevat elk begeleidingsplan een beschrijving van ten minste de volgende elementen en een globale motivering bij de gemaakte keuzes: a) het personeels- en professionaliseringsbeleid;b) het interne kwaliteitszorgbeleid;c) de wijze waarop doelgerichte samenwerking met de andere pedagogische begeleidingsdiensten of permanente ondersteuningscellen wordt gekozen;d) de wijze waarop doelgerichte samenwerking met andere actoren betrokken bij de kwaliteit van onderwijs en leerlingenbegeleiding wordt gekozen;e) de wijze waarop de wetenschappelijke onderbouwing van de begeleiding vorm krijgt;f) de wijze waarop wordt omgegaan met onverwachte of nieuwe vragen en uitdagingen. De Vlaamse Regering bepaalt een sjabloon waarin de begeleidingsplannen worden opgesteld en de verdere procedure voor de goedkeuring van de begeleidingsplannen. De pedagogische begeleidingsdiensten delen de goedgekeurde begeleidingsplannen mee aan de onderwijsinstellingen en CLB's in kwestie.

Jaarlijks rapporteren de pedagogische begeleidingsdiensten aan de Vlaamse Regering over de activiteiten van het vorige schooljaar. Na de periode van vijf schooljaren waarop het begeleidingsplan betrekking heeft, rapporteren de pedagogische begeleidingsdiensten in hun jaarlijkse rapport over de activiteiten van de ganse periode van vijf schooljaren. De stukken ter verantwoording van de ingezette middelen worden op de zetel van de pedagogische begeleidingsdiensten bewaard, waar ze voor controle ter beschikking zijn van de bevoegde diensten.

De Vlaamse Regering bepaalt welke elementen minimaal in de jaarlijkse rapporten worden opgenomen en bepaalt de procedure voor goedkeuring van de jaarlijkse rapporten. § 3. Iedere pedagogische begeleidingsdienst stelt een werkingscode op en maakt die bekend bij de onderwijsinstellingen en CLB's in kwestie en hun personeelsleden. § 4. Elke pedagogische begeleidingsdienst onderzoekt en bewaakt op systematische wijze de kwaliteit van de geboden begeleiding. De pedagogische begeleidingsdienst kiest zelf de wijze waarop zij dit doet, waarbij ze er rekening mee houdt dat een kwaliteitsvolle begeleiding minimaal inhoudt dat de pedagogische begeleidingsdiensten: 1° zowel inhoudelijk als agogisch werken op een wetenschappelijk onderbouwde wijze en functioneren als professionele organisaties;2° deelnemen aan overleg met de Vlaamse overheid en andere actoren over de kwaliteit van onderwijs en leerlingenbegeleiding;3° doelgericht samenwerken, zowel onderling als met andere relevante actoren zoals de lerarenopleidingen, de instellingen hoger onderwijs en de onderwijsinspectie.Doelgericht betekent met het oog op het versterken van de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de begeleiding en kan voor de pedagogische begeleidingsdienst betekenen dat zij een makelaarsrol opneemt. In dit artikel wordt verstaan onder makelaarsrol, de rol die de pedagogische begeleidingsdiensten hebben om de onderwijsinstellingen of de CLB's in kwestie gericht te adviseren over het aanbod van een andere organisatie die expertise kan binnenbrengen die niet bij de pedagogische begeleidingsdiensten zelf aanwezig is. In dat geval voeren de pedagogische begeleidingsdiensten de begeleiding niet zelf uit, maar blijven ze wel de onderwijsinstellingen en CLB's in kwestie verder opvolgen.".

Art. 63.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aan- gebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "Dat verlof wegens bijzondere opdracht kan voor schooljaar 2021-2022 worden uitgeoefend in 150,5 voltijdse betrekkingen.Voor schooljaar 2022-2023 kan het verlof wegens bijzondere opdracht worden uitgeoefend in 106 voltijdse betrekkingen. Vanaf schooljaar 2023-2024 kunnen er 53,5 voltijdse betrekkingen verlof wegens bijzondere opdracht worden uitgeoefend."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.De pedagogische begeleidingsdiensten die niet beschikken over een personeelsformatie hebben samen elk schooljaar recht op 1,5 voltijdse betrekkingen verlof wegens bijzondere opdracht. De overige betrekkingen worden verdeeld over de pedagogische begeleidingsdiensten met personeelsformatie naar rato van het aandeel in de organieke betrekkingen in de onderwijsinstellingen die verbonden zijn aan die pedagogische begeleidingsdiensten.".

Art. 64.In hetzelfde decreet wordt een artikel 19/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 19/2.Voor het begeleiden van de implementatie van bepaalde beleidsprioriteiten van de Vlaamse Regering, zoals bepaald in artikel 15, § 1, eerste lid, 4°, ontvangen de pedagogische begeleidingsdiensten: 1° in het begrotingsjaar 2022 5.000.000 euro aan aanvullende werkingsmiddelen; 2° in het begrotingsjaar 2023 6.500.000 euro aan aanvullende werkingsmiddelen; 3° vanaf het begrotingsjaar 2024 8.000.000 euro aan aanvullende werkingsmiddelen.

De aanvullende werkingsmiddelen, vermeld in het eerste lid, worden verdeeld over alle pedagogische begeleidingsdiensten naar rato van het aantal organieke betrekkingen in de onderwijsinstellingen verbonden aan de pedagogische begeleidingsdienst. De Vlaamse Regering bepaalt de beleidsprioriteiten waarvoor de middelen aangewend worden en de verdeling van de middelen over deze beleids prioriteiten.

De aanvullende werkingsmiddelen, vermeld in het eerste lid, kunnen aangewend worden voor salarissen en werkingskosten. De uitgaven voor de salarissen bedragen minimaal 80 procent van de jaarlijkse middelen.

De aanvullende werkingsmiddelen worden vanaf begrotingsjaar 2025 geïndexeerd. 80% van het bedrag volgt de evolutie van de gezondheidsindex en 20% van het bedrag volgt 75% van de gezondheidsindex.

De indexering is gebaseerd op de toename van de gezondheidsindex in de maand januari van het begrotingsjaar x-1 ten opzichte van de gezondheidsindex in de maand januari van het begrotingsjaar x-2.".

Art. 65.Artikel 23 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 23.De werkingsmiddelen, vermeld in deze afdeling, worden uitbetaald in twee schijven: 1° een eerste schijf van zestig procent wordt uitbetaald voor het einde van de maand februari van het betreffende begrotingsjaar;2° een tweede schijf van veertig procent wordt uitbetaald voor het einde van de maand juni van het betreffende begrotingsjaar. Er kan een reserve worden opgebouwd ten bedrage van maximaal twintig procent van de jaarlijkse middelen.".

Art. 66.In artikel 24 van hetzelfde decreet wordt voor het eerste lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "De pedagogische begeleidingsdiensten wenden de werkingsmiddelen, vermeld in deze afdeling, uitsluitend aan voor de begeleiding van de onderwijsinstellingen en de CLB's in kwestie, en dit overeenkomstig de goedgekeurde begeleidingsplannen. Indien uit de jaarlijkse rapporten, vermeld in artikel 15, § 2, blijkt, met toepassing van de procedure voor goedkeuring van de jaarlijkse rapporten, dat deze middelen niet worden aangewend voor de begeleiding overeenkomstig de goedgekeurde begeleidingsplannen, dan kan een gedeeltelijke terugbetaling van het werkingsbudget worden opgelegd. Deze terugbetaling kan maximaal tien procent van het werkingsbudget bedragen en wordt in mindering gebracht van de werkingsmiddelen van het daarop volgende werkingsjaar.".

Art. 67.In artikel 29 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.De bepalingen van artikel 15, §§ 2, 3 en 4, zijn van toepassing op de permanente ondersteuningscellen in de CLB's, vermeld in artikel 15 van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten2 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding. Zij maken hierover afspraken met de pedagogische begeleidingsdienst van het betrokken centrumnet."; 2° paragraaf 2, 3 en 4 worden opgeheven;3° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt: " § 5.Het begeleidingsplan, de jaarlijkse rapportering en de werkingscode van de pedagogische begeleidingsdiensten en de permanente ondersteuningscellen kunnen geïntegreerd worden.". Afdeling 4. - Decretale verankering en indexering van de middelen voor

de Hogere Instituten voor Schone Kunsten en andere instellingen voor Schone Kunsten voor het organiseren van posthogeschoolvormingen voor het kalenderjaar 2022

Art. 68.Aan artikel III.119 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, het laatst gewijzigd bij het decreet van 9 juli 2021Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten8, wordt een paragraaf 9 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 9. De toelage, vermeld in paragraaf 1 en berekend overeenkomstig dit artikel, wordt in het begrotingsjaar 2022 als volgt verdeeld over de hogere instituten voor schone kunsten en de instellingen die excellente kunstopleidingen organiseren: 1° de toelage voor P.A.R.T.S. (Performing Arts, Research and Training Studies) wordt vastgesteld op 1.309.000 euro; 2° de toelage voor het HISK (Hoger Instituut voor Schone Kunsten) wordt vastgesteld op 1.188.000 euro; 3° de toelage voor het Orpheus Instituut wordt vastgesteld op 757.000 euro; 4° de toelage voor de IOA (International Opera Academy) wordt vastgesteld op 501.000 euro; 5° de toelage voor PoPoK (Posthogeschool voor Podiumkunsten) wordt vastgesteld op 461.000 euro.

De bedragen, vermeld in het eerste lid, worden in het begrotingsjaar 2022 geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1 van dit artikel.". Afdeling 5. - Verlenging van de subsidieovereenkomst met MOEV

Art. 69.§ 1. In afwijking van artikel 4 en 5 van het decreet van 13 februari 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten1 houdende de organisatie van schoolsport, kan de Vlaamse Regering de subsidieovereenkomst die loopt van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2021, binnen de beschikbare begrotingskredieten, met één jaar verlengen voor de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022. § 2. Voor verlenging met de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 wordt een jaarplan en begroting opgemaakt, die uiterlijk op 1 november 2021 worden ingediend. Na afloop van deze periode, en uiterlijk op 1 mei 2023, worden een jaarverslag en jaarrekening ingediend bij de opvolgingsgroep, zoals bepaald in artikel 6 van het decreet, vermeld in paragraaf 1. § 3. De verlenging van de subsidieovereenkomst wordt als addendum bij de huidige subsidieovereenkomst gevoegd. Afdeling 6. - Aanpassing van de werkingsuitkering voor de Hogere

Zeevaartschool

Art. 70.In artikel 2, § 2, eerste lid, van het decreet van 20 februari 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten2 betreffende de Hogere Zeevaartschool, vervangen bij het decreet van 9 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "4.279.000,00 euro (prijsniveau 2010)" wordt vervangen door de zinsnede "5.375.631,00 euro (prijsniveau 2021)"; 2° in punt 1° wordt het bedrag "200.000,00 euro" vervangen door het bedrag "2.000.000,00 euro"; 3° in punt 2° wordt het bedrag "4.079.000,00 euro" vervangen door het bedrag "3.375.631,00 euro". Afdeling 7. - AGION - Terugvorderingstermijn

Art. 71.In hoofdstuk II van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, wordt het opschrift van afdeling II vervangen door wat volgt: "Afdeling II. Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs".

Art. 72.Artikel 19 van dezelfde wet, het laatst gewijzigd bij decreet van 3 juli 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten4, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 19.§ 1. Een inrichtende macht mag op AGION slechts een beroep doen voor een onroerend goed waarvan zij eigenaar is of waarop zij een zakelijk recht bezit dat haar het genot van het goed verzekert gedurende ten minste dertig jaar. Bij het einde van het zakelijk recht zal de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het zakelijk recht heeft toegestaan een vergoeding verschuldigd zijn aan de inrichtende macht gelijk aan de meerwaarde die op dat tijdstip zal ontstaan door de aan de gebouwen aangebrachte gesubsidieerde verbouwingen of nieuw opgerichte gesubsidieerde gebouwen.

De hiervoor gestelde voorwaarden gelden niet voor de aankoop van gebouwen of de eerste uitrusting.

Dit zakelijk recht zal slechts vervreemd of met een zakelijk recht bezwaard mogen worden met de toestemming van de raad van bestuur van AGION. Indien de inrichtende macht deze toestemming niet voorafgaandelijk vraagt, is deze vervreemding of bezwaring niet tegenstelbaar aan AGION. § 2. Bij verkoop of wijziging van het doel van het geheel of een deel van een gebouw dat werd aangekocht, gebouwd, gemoderniseerd, uitgebreid of geschikt gemaakt met tussenkomst van AGION, gaat AGION over tot terugvordering van het verstrekte subsidiebedrag. De aanvangsdatum voor de berekening van de toegekende vermindering is 1 september van het schooljaar tijdens het welke de subsidie werd toegekend. De einddatum van de berekening is 31 augustus van het schooljaar waarin het feit zich voordoet dat aanleiding geeft tot terugvordering.

Het verstrekte subsidiebedrag wordt verminderd met 1/30 per jaar voor de periode waarbinnen het aldus aangekochte, gebouwde, gemoderniseerde, uitgebreide en geschikt gemaakte gebouw werd aangewend voor de bestemming waar voor de tussenkomst van AGION werd bekomen.

De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om voor technische installaties waarvan de normale levensduur minder dan dertig jaar bedraagt, een afwijking op deze regel toe te staan met het oog op een kortere terugvorderingstermijn en de nadere modaliteiten hiervan te regelen.

Wanneer een inrichtende macht de vervreemding of bezwaring van het zakelijk recht, vermeld in paragraaf 1, derde lid, niet voorafgaandelijk heeft gevraagd, kunnen de terugvorderingen waartoe de raad van bestuur beslist op basis van paragraaf 2 of 4 worden verhoogd met de wettelijke interesten voor burgerlijke zaken zoals bepaald conform artikel 2 van de wet van 5 mei 1865Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1865 pub. 06/09/2011 numac 2011000565 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de lening tegen intrest sluiten betreffende de lening tegen intrest. Deze interesten lopen vanaf het moment waarop het feit dat aanleiding geeft tot de terugvordering zich voordoet tot het moment waarop AGION kennis neemt van of op de hoogte gebracht wordt van dit feit. § 3. Paragraaf 1 en 2 zijn niet van toepassing op de aankoop van de in artikel 13, § 2, bedoelde apparatuur. § 4. Bij een fusie van inrichtende machten waardoor er een nieuwe inrichtende macht ontstaat of bij een overname van de onderwijsbevoegdheid door een andere inrichtende macht, kan het gebouw waarvoor er een beroep werd gedaan op AGION, met behoud van de bestemming, worden overgedragen of ter beschikking worden gesteld van de nieuw bevoegde inrichtende macht door gebruik te maken van één van de rechtsfiguren uit het burgerlijk recht.

De nieuw bevoegde inrichtende macht treedt ten aanzien van AGION in de rechten en verplichtingen van de oorspronkelijke inrichtende macht op voorwaarde dat de nieuw bevoegde inrichtende macht eigenaar wordt van het gebouw of het zakelijk recht overneemt dat noodzakelijk was voor het bekomen van de subsidie door AGION. Indien de nieuw bevoegde inrichtende macht de eigendom of het zakelijk recht niet overneemt, blijft de oorspronkelijke inrichtende macht verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen die door deze wet worden opgelegd voor het bekomen van de subsidies. § 5. Bij een overdracht van het goed waarvoor een tussenkomst van AGION werd verkregen of van het zakelijk recht hierop naar een andere juridische entiteit zonder de overdracht van de onderwijsbevoegdheid en zonder wijziging van de subsidieerbare bestemming, blijft de oorspronkelijke inrichtende macht verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen die door deze wet worden opgelegd voor het bekomen van de subsidies. § 6. In afwijking van paragraaf 2 kan de raad van bestuur van AGION beslissen niet terug te vorderen in het geval van een bestemmingswijziging die het gevolg is van de toepassing van decretale of reglementaire regels met een impact op de organisatie van het onderwijs in het algemeen. § 7. In afwijking van paragraaf 2, tweede lid, wordt het subsidiebedrag verminderd met 1/20 per jaar voor de periode waarin het aldus aangekochte, gebouwde, gemoderniseerde, uitgebreide en geschikt gemaakte gebouw werd aangewend voor de bestemming waarvoor de tussenkomst van AGION werd bekomen voor subsidiemiddelen die vastgelegd werden voor 1 september 2020.". HOOFDSTUK 6. - Financiën en Begroting

Art. 73.In artikel 2.9.4.1.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten5, wordt de zinsnede "10%" vervangen door de zinsnede "12%".

Art. 74.In artikel 2.9.4.2.11 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 2 april 2021, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede "6%" vervangen door de zinsnede "3%"; 2° aan paragraaf 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief 6% voor overeenkomsten houdende zuivere aankoop waarvan de authentieke akte uiterlijk op 31 december 2023 is verleden, als de verkrijger opteert voor de vermindering, vermeld in artikel 2.9.5.0.1, of de ontheffing, vermeld in artikel 3.6.0.0.6, § 3."; 3° in paragraaf 3, eerste lid, 1°, worden de woorden "één jaar" vervangen door de woorden "twee jaar";4° er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 6.Het tarief, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, kan niet gecombineerd worden met de vermindering, vermeld in artikel 2.9.5.0.1, of de ontheffing, vermeld in artikel 3.6.0.0.6, § 3.".

Art. 75.In artikel 2.9.4.2.12 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede "vermeld in artikel 2.9.4.2.11, wordt verminderd tot 5%" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 2.9.4.2.11, § 1, eerste lid, wordt verminderd tot 1%"; 2° aan paragraaf 1 wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief 5% voor overeenkomsten houdende zuivere aankoop waarvan de authentieke akte uiterlijk op 31 december 2023 is verleden, als de verkrijger opteert voor de vermindering, vermeld in artikel 2.9.5.0.1, of de ontheffing, vermeld in artikel 3.6.0.0.6, § 3."; 3° in paragraaf 2, eerste lid, 1°, worden de woorden "één jaar" vervangen door de woorden "twee jaar";4° er wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 4.Het tarief, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, kan niet gecombineerd worden met de vermindering, vermeld in artikel 2.9.5.0.1, of de ontheffing, vermeld in artikel 3.6.0.0.6, § 3.".

Art. 76.In artikel 2.9.4.2.14, § 5, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 2 april 2021, worden in het eerste lid, 1°, de woorden "één jaar" vervangen door de woorden "twee jaar".

Art. 77.Aan titel 2, hoofdstuk 9, afdeling 4, onderafdeling 2, van hetzelfde decreet wordt een artikel 2.9.4.2.15 toegevoegd, dat luidt als volgt: "Artikel 2.9.4.2.15. § 1. In afwijking van artikel 2.9.4.1.1 bedraagt het verkooprecht 10% voor verkoopovereenkomsten van onbebouwde landgoederen en onbebouwde onroerende goederen waarvoor een natuurbeheerplan type twee of drie als vermeld in artikel 16ter, § 1, 2° en 3°, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, is goedgekeurd conform artikel 16octies van het voormelde decreet. § 2. Voor de toepassing van het verlaagd tarief, vermeld in paragraaf 1, moeten naargelang het geval de volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° de verkrijgers van het onbebouwde landgoed voldoen aan de verplichting, vermeld in artikel 3.12.3.0.1, § 1; 2° de verkrijgers van het onbebouwd onroerend goed voldoen aan de verplichting, vermeld in artikel 3.12.3.0.1, § 1 en § 3.".

Art. 78.In artikel 2.9.5.0.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten5 en gewijzigd bij de decreten van 17 juli 2015, 18 mei 2018 en 21 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt tussen de zinsnede "een tot bewoning aangewend of bestemd onroerend goed" en de zinsnede "door een natuurlijke persoon" de zinsnede "waarvan de authentieke akte uiterlijk op 31 december 2023 wordt verleden" ingevoegd;2° in het eerste lid wordt tussen de woorden "verschuldigd waren op de aankoop van de woning" en de woorden "die hem voorheen tot hoofdverblijfplaats heeft gediend" de zinsnede "waarvan de authentieke akte voor 1 januari 2022 werd verleden en" ingevoegd.

Art. 79.Artikel 2.9.5.0.5 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/12/1998 pub. 31/12/1998 numac 1998036464 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999 sluiten1 en gewijzigd bij het decreet van 21 december 2018, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 2.9.5.0.5. § 1. Als er voor alle verkrijgers toepassing wordt gemaakt van het verlaagde tarief, vermeld in artikel 2.9.4.2.11, § 1, eerste lid, of artikel 2.9.4.2.12, § 1, eerste lid, en als de totale belastbare grondslag van het onroerend goed niet hoger is dan 220.000 euro, wordt er een rechtenvermindering toegestaan van respectievelijk 2800 euro of 960 euro op het totaal van de op de aankoop berekende rechten. Als het verschuldigde verkooprecht lager is dan, naargelang het geval, hetzij 2800 euro, hetzij 960 euro, dan wordt de rechtenvermindering verlaagd tot het bedrag van dit verkooprecht.

Als er slechts voor sommige verkrijgers toepassing wordt gemaakt van het verlaagde tarief, vermeld in artikel 2.9.4.2.11, § 1, eerste lid, of artikel 2.9.4.2.12, § 1, eerste lid, en als de totale belastbare grondslag van het onroerend goed niet hoger is dan 220.000 euro, wordt de rechtenvermindering van 2800 euro of 960 euro herleid tot het breukdeel van deze bedragen dat overeenstemt met het aandeel van de betrokken verkrijgers in de totale aankoop. Als het door deze verkrijgers verschuldigde verkooprecht lager is dan het overeenkomstige breukdeel van, naargelang het geval, hetzij 2800 euro, hetzij 960 euro, dan wordt de rechtenvermindering verlaagd tot het bedrag van het wettelijk aandeel van deze verkrijgers in het totale verschuldigde verkooprecht.

Als er slechts voor een deel van de verkrijging toepassing wordt gemaakt van het verlaagd tarief, vermeld in artikel 2.9.4.2.11, § 1, eerste lid, of artikel 2.9.4.2.12, § 1, eerste lid, en als de totale belastbare grondslag van het onroerend goed niet hoger is dan 220.000 euro, wordt de rechtenvermindering van 2800 euro of 960 euro herleid tot het breukdeel van deze bedragen dat overeenstemt met het aandeel van de verkrijging waarvoor het verlaagde tarief, vermeld in artikel 2.9.4.2.11, § 1, eerste lid, of artikel 2.9.4.2.12, § 1, eerste lid, wordt toegepast.

Voor de onroerende goederen gelegen op het grondgebied van de kernsteden en de gemeenten van de Vlaamse Rand rond Brussel zoals bepaald in artikel 1.1.0.0.2, twaalfde lid, 8° en 9°, wordt de rechtenvermindering, vermeld in het eerste lid, toegestaan als de totale belastbare grondslag van het onroerend goed niet hoger is dan 240.000 euro. § 2. Als er voor alle verkrijgers toepassing wordt gemaakt van het verlaagde tarief, vermeld in artikel 2.9.4.2.11, § 1, tweede lid, of artikel 2.9.4.2.12, § 1, vijfde lid, en als de totale belastbare grondslag van het onroerend goed niet hoger is dan 220.000 euro, wordt er een rechtenvermindering toegestaan van respectievelijk 5600 euro of 4800 euro op het totaal van de op de aankoop berekende rechten. Als het verschuldigde verkooprecht lager is dan, naargelang het geval, hetzij 5600 euro, hetzij 4800 euro, dan wordt de rechtenvermindering verlaagd tot het bedrag van dit verkooprecht.

Als er slechts voor sommige verkrijgers toepassing wordt gemaakt van het verlaagde tarief, vermeld in artikel 2.9.4.2.11, § 1, tweede lid, of artikel 2.9.4.2.12, § 1, vijfde lid, en als de totale belastbare grondslag van het onroerend goed niet hoger is dan 220.000 euro, wordt de rechtenvermindering van 5600 euro of 4800 euro herleid tot het breukdeel van deze bedragen dat overeenstemt met het aan- deel van de betrokken verkrijgers in de totale aankoop. Als het door deze verkrijgers verschuldigde verkooprecht lager is dan het overeenkomstig breukdeel van, naargelang het geval, hetzij 5600 euro, hetzij 4800 euro, dan wordt de rechtenvermindering verlaagd tot het bedrag van het wettelijk aandeel van deze verkrijgers in het totale verschuldigde verkooprecht.

Als er slechts voor een deel van de verkrijging toepassing wordt gemaakt van het verlaagd tarief, vermeld in artikel 2.9.4.2.11, § 1, tweede lid, of artikel 2.9.4.2.12, § 1, vijfde lid, en als de totale belastbare grondslag van het onroerend goed niet hoger is dan 220.000 euro, wordt de rechtenvermindering van 5600 euro of 4800 euro herleid tot het breukdeel van deze bedragen dat overeenstemt met het aandeel van de verkrijging waarvoor het verlaagde tarief, vermeld in artikel 2.9.4.2.11, § 1, tweede lid, of artikel 2.9.4.2.12, § 1, vijfde lid, wordt toegepast.

Voor de onroerende goederen gelegen op het grondgebied van de kernsteden en de gemeenten van de Vlaamse Rand rond Brussel zoals bepaald in artikel 1.1.0.0.2, twaalfde lid, 8° en 9°, wordt de rechtenvermindering, vermeld in het eerste lid, toegestaan als de totale belastbare grondslag van het onroerend goed niet hoger is dan 240.000 euro.".

Art. 80.In artikel 3.6.0.0.6 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten5 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 21 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2/1 worden de woorden "uiterlijk een jaar" vervangen door de woorden "uiterlijk twee jaar";2° in paragraaf 3, eerste lid, wordt tussen de zinsnede "een woning in het Vlaamse Gewest," en de woorden "waarin hij op een ogenblik" de zinsnede "waarvan de authentieke aankoopakte voor 1 januari 2022 werd verleden, en" ingevoegd;3° in paragraaf 3, eerste lid, wordt tussen de woorden "dat hij als zijn nieuwe hoofdverblijfplaats aanwendt of bestemt" en de zinsnede ", en, in geval van" de zinsnede "waarvan de akte uiterlijk op 31 december 2023 werd verleden" ingevoegd.

Art. 81.In artikel 3.12.3.0.1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten5, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 4°, wordt de zinsnede "artikel 2.9.4.2.11, artikel 2.9.4.2.12, artikel 2.9.4.2.13, artikel 2.9.4.2.14," vervangen door de zinsnede "artikel 2.9.4.2.11, § 1, eerste lid, artikel 2.9.4.2.11, § 1, tweede lid, artikel 2.9.4.2.12, § 1, eerste lid, artikel 2.9.4.2.12, § 1, vijfde lid, artikel 2.9.4.2.13, artikel 2.9.4.2.14, artikel 2.9.4.2.15"; 2° in paragraaf 3, vijfde lid, 2°, worden de woorden "een jaar" vervangen door de woorden "twee jaar"; 3° in paragraaf 3, vijfde en zesde lid, wordt de zinsnede "artikel 2.9.4.2.11, § 1" telkens vervangen door de zinsnede "artikel 2.9.4.2.11, § 1, eerste lid, of artikel 2.9.4.2.11, § 1, tweede lid"; 4° in paragraaf 3, zevende lid, wordt de zinsnede "artikel 2.9.4.2.12, § 1, de toepassing van artikel 2.9.4.2.12, § 1, derde lid," vervangen door de zinsnede "artikel 2.9.4.2.12, § 1, eerste lid, of artikel 2.9.4.2.12, § 1, vijfde lid, de toepassing van artikel 2.9.4.2.12, § 1, derde lid,"; 5° in paragraaf 3, achtste lid, worden de woorden "een jaar" vervangen door de woorden "twee jaar"; 6° in paragraaf 3, achtste en negende lid, wordt de zinsnede "artikel 2.9.4.2.12, § 1" telkens vervangen door de zinsnede "artikel 2.9.4.2.12, § 1, eerste lid, of artikel 2.9.4.2.12, § 1, vijfde lid"; 7° in paragraaf 3, tiende lid, worden de woorden "een jaar" vervangen door de woorden "twee jaar"; 8° aan paragraaf 3 wordt een twaalfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Als de partijen de toepassing van het verlaagd tarief, vermeld in artikel 2.9.4.2.15, § 1, van dit decreet, inroepen voor de aankoop van een onbebouwd onroerend goed, wordt bij de akte, vermeld in paragraaf 1, een afschrift van de beslissing tot goedkeuring van het natuurbeheerplan als vermeld in artikel 16octies, § 1, eerste lid, 5°, van het decreet van 21 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/10/1997 pub. 10/01/1998 numac 1997036441 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu sluiten betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu toegevoegd.". HOOFDSTUK 7. - Werk en Sociale Economie

Art. 82.§ 1. De Vlaamse Regering kan binnen de perken van de relanceprovisie lokale partnerschappen ondersteunen die tot doel hebben om het risico op digitale uitsluiting of achterstand van volwassen personen te verminderen.

De projectondersteuning is gericht op gewest- en gemeenschapsbevoegdheden die al de volgende doelstellingen omvatten: 1° toegang verlenen tot digitale technologieën via het voorwaardelijk ter beschikking stellen van laptops, beeldschermen en diverse hardware;2° via opleiding en kennisdeling persoonlijke of technische digitale vaardigheden aanleren;3° via begeleiding een verbeterde digitale toegang tot essentiële maatschappelijke diensten aanreiken. § 2. De projectondersteuning loopt uiterlijk tot 31 december 2024. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor de projectondersteuning nader. § 4. Het toezicht en de controle op de uitvoering van de projectondersteuning gebeuren conform het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004035972 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Letteren sluiten houdende sociaalrechtelijk toezicht. HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding

Art. 83.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2022, met uitzondering van: 1° artikel 23 tot en met 25 en 27 tot en met 29, die in werking treden tien dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad;2° artikel 59 tot en met 61 en 65 tot en met 67, die in werking treden op 1 september 2022;3° artikel 62 dat in werking treedt op 1 september 2022.Artikel 15, § 2, laatste lid, van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid type decreet prom. 08/05/2009 pub. 25/06/2009 numac 2009202689 bron vlaamse overheid Decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders sluiten betreffende de kwaliteit van onderwijs, ingevoegd bij artikel 62, heeft uitwerking vanaf de datum dat de pedagogische begeleidingsdiensten en de permanente ondersteuningscellen het jaarlijkse rapport indienen voor het schooljaar 2022-2023.

Artikel 57 heeft uitwerking vanaf 1 september 2021.

Artikel 69 heeft uitwerking vanaf 1 november 2021.

Artikel 74 tot en met 76 en 78 tot en met 80 zijn van toepassing op overeenkomsten houdende zuivere aankoop gesloten vanaf 1 januari 2022, of, in afwijking daarvan, op authentieke akten verleden vanaf 1 januari 2022, wanneer de overeenkomsten houdende zuivere aankoop waarop de akten betrekking hebben, gesloten zijn voor 1 januari 2022.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 23 december 2021.

De minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken,Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management, J. JAMBON De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw, H. CREVITS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand B. WEYTS De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding, W. BEKE De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed, M. DIEPENDAELE De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, L. PEETERS De Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media, B. DALLE _______ Nota (1) Zitting 2021-2022 Documenten: -Ontwerp van programmadecreet : 986 - Nr.1 + Addendum - Verslagen : 986 - Nrs. 2 t/m 9 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 986 - Nr. 10 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 23 december 2021.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^