Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 mei 2004
gepubliceerd op 07 juni 2004

Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid « Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs »

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035844
pub.
07/06/2004
prom.
07/05/2004
ELI
eli/decreet/2004/05/07/2004035844/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MEI 2004. - Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid « Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs » (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid « Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : het kaderdecreet : het Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003. HOOFDSTUK II. - Oprichting

Art. 3.Er wordt een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid opgericht als bedoeld in artikel 10 van het kaderdecreet. Dit agentschap draagt als naam « Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs », afgekort : « AGIOn ».

De Vlaamse regering bepaalt tot welk homogeen beleidsdomein het agentschap behoort.

De bepalingen van het Kaderdecreet zijn van toepassing op het agentschap. HOOFDSTUK III. - Missie, taken en bevoegdheden Afdeling 1. - Missie

Art. 4.Het agentschap heeft als missie : 1° bewerkstelligen dat elke onderwijsgebruiker onderwijs geniet in gebouwen en lokalen die aan de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid voldoen;2° de aantrekkelijkheid van de schoolgebouwen bevorderen;3° het onderwijspatrimonium verfraaien;4° het gebruik van de beschikbare middelen optimaliseren. Afdeling 2. - Taken

Art. 5.Tot de kerntaken van AGIOn behoren : 1° bijdragen in de financiering van de algemene bouwplanning, van de planning van de grote infrastructuurwerken en van de zware didactische apparatuur van het gemeenschapsonderwijs, evenals van de verwerving van onroerende goederen;2° bijdragen in de financiering van de investeringen van de hogescholen.Deze investeringsmiddelen dienen tot de dekking van de uitgaven voor de aankoop van gebouwen, voor de gehele of gedeeltelijke nieuwbouw of verbouwing, voor de voorafgaande afbraakwerken, voor de omgevingswerken, voor de eerste uitrusting, voor de aankoop van gronden, voor de aankoop van didactische en wetenschappelijke apparatuur bestemd voor het onderwijs, voor de onroerende investeringen m.b.t. de sociale voorzieningen en tot dekking van de kapitaal- en interestlasten voortspruitend uit leningen ten behoeve van de investeringsuitgaven; 3° uitwerken van de criteria voor de verdeling van de middelen voor eigenaarsonderhoud ten aanzien van de Vlaamse Autonome Hogescholen.De uitgewerkte criteria worden onverwijld voorgelegd aan het Vlaams Parlement, dat binnen een termijn van 60 kalenderdagen, die ingaat de dag na ontvangst ervan, beslist zelf regelgevend op te treden of niet.

Indien beslist wordt niet zelf regelgevend op te treden, of indien binnen voormelde termijn niet wordt overgegaan tot het nemen van een beslissing, worden de uitgewerkte criteria rechtskrachtig; 4° subsidiëren van de aankoop, de gehele of gedeeltelijke nieuwbouw of verbouwing, de voorafgaande afbraak- en omgevingswerken en de eerste uitrusting van gebouwen bestemd voor de gesubsidieerde onderwijsinstellingen, centra voor leerlingenbegeleiding of internaten, dit onverminderd het bepaalde in artikel 13, § 2, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;5° stimuleren en uitvoeren van net- en beleidsdomeinoverschrijdende samenwerking en coördinatie inzake onderwijsinfrastructuur;6° coördinatie, sturing en regie van publiek-publieke en publiek-private samenwerking inzake onderwijsinfrastructuur;7° opzetten en beheren van een efficiënt controle- en meetsysteem;8° sensibiliseren en stimuleren van de inrichtende machten ten aanzien van kostenefficiëntie op het vlak van aangepaste schoolgebouwen en masterplanning;9° informatieverstrekking, adviesverlening, ondersteuning en begeleiding van de inrichtende machten op het vlak van onderwijsinfrastructuur;10° uitvoeren van opdrachten in functie van de algemene maatschappelijke doelstelling van het agentschap. De Vlaamse regering kan andere bijzondere opdrachten toewijzen aan het agentschap. Deze bijzondere opdrachten zijn instrumenteel voor en hiërarchisch ondergeschikt aan de in het eerste lid bedoelde kerntaken. Afdeling 3. - Bevoegdheden

Art. 6.In zoverre dit vereist is voor het vervullen van zijn opdracht kan AGIOn : 1° onroerende goederen en materieel verwerven, vervreemden, verhuren of inhuren;2° gebouwen oprichten, verbouwen, onderhouden en beheren;3° bepaalde taken toevertrouwen aan diensten vreemd aan AGIOn of aan natuurlijke of rechtspersonen die geen deel uitmaken van zijn personeel;4° overeenkomsten ten bezwarende titel afsluiten;5° op grond van het private vennootschaps- of verenigingsrecht, instellingen, verenigingen of ondernemingen oprichten of erin deelnemen, overeenkomstig artikel 32 van het kaderdecreet, dan wel artikel 14 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende publiek-private samenwerking;6° overeenkomstig de reglementering betreffende de onteigening ten algemene nutte en na machtiging van de Vlaamse regering, in eigen naam en voor eigen rekening onroerende goederen onteigenen die voor de verwezenlijking van zijn maatschappelijk doel nodig zijn. Het agentschap kan beleidsregels opstellen die aangeven op welke wijze het agentschap de taken van afdeling 2 zal uitvoeren. HOOFDSTUK IV. - Bestuur en werking

Art. 7.De Vlaamse regering regelt het bestuur en de werking van het agentschap.

Art. 8.Onder voorbehoud van eventueel andere onverenigbaarheden, is de functie van hoofd van AGIOn onverenigbaar met een bestuursmandaat in een door AGIOn gefinancierde of gesubsidieerde instelling. HOOFDSTUK V. - Financiële middelen

Art. 9.§ 1. De financiële middelen van AGIOn bestaan uit : 1° dotaties;2° leningen;3° ontvangsten voortvloeiend uit daden van beheer of beschikking met betrekking tot eigen domeingoederen;4° schenkingen en legaten in speciën;5° inkomsten uit eigen participaties en uit door het agentschap verstrekte leningen aan derden;6° opbrengsten uit de verkoop van eigen participaties;7° de subsidies waarvoor het agentschap als begunstigde in aanmerking komt;8° terugvorderingen van ten onrechte gedane uitgaven;9° vergoedingen voor prestaties aan derden, volgens de nadere regels bepaald in de beheersovereenkomst.Deze vergoedingen vloeien voort uit overeenkomsten tussen het agentschap en de betrokken derde(n) of maken een bij decreet omschreven retributie uit. § 2. Tenzij anders is bepaald in een decreet worden de in § 1 genoemde ontvangsten beschouwd als ontvangsten die bestemd zijn voor de gezamenlijke uitgaven. § 3. Het agentschap kan schenkingen of legaten ontvangen.

Het hoofd van het agentschap beoordeelt vooraf de opportuniteit en de risico's verbonden aan de aanvaarding. § 4. Indien een beroep wordt gedaan op de waarborg en/of subsidiëring van het agentschap, kan deze zich laten terugbetalen met behulp van volgende verrichtingen, in de volgorde waarin zij zijn aangegeven : 1° afhouding op de werkingstoelagen verschuldigd aan de onderwijsinstelling die in het gebouw is gehuisvest;2° afhouding op de werkingstoelagen verschuldigd aan andere onderwijsinstellingen die onder dezelfde inrichtende macht of schoolbestuur zijn georganiseerd;3° invordering door het Bestuur van de Registratie en Domeinen op het patrimonium van de inrichtende macht of schoolbestuur.

Art. 10.Er wordt bij wijze van reservefonds, een waarborgfonds opgericht dat dient voor het beheer van de waarborgbijdragen die worden betaald door de begunstigden van de borgstelling en dat zal worden aangesproken in het geval de verleende waarborgstelling effectief dient uitgewonnen.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere werkingsregels van dit waarborgfonds. HOOFDSTUK VI. - Samenwerking

Art. 11.De IVA AGIOn wordt gemachtigd samenwerkingsakkoorden af te sluiten met andere overheden of rechtspersonen. HOOFDSTUK VII. - Raadgevend comité

Art. 12.§ 1. Bij het agentschap wordt een raadgevend comité opgericht.

Het raadgevend comité heeft enkel een adviserende bevoegdheid en geen beslissingsbevoegdheid.

Het raadgevend comité dient het agentschap van advies omtrent de uitvoering van de in artikel 5, eerste lid, bedoelde kerntaken van het agentschap. § 2. Het Raadgevend Comité is samengesteld uit : 1° vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de inrichtende machten van het gesubsidieerd vrij onderwijs;2° vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de inrichtende machten van het gesubsidieerd officieel onderwijs;3° vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs;4° experten op het vlak van de infrastructuur;5° experten op het vlak van de financiële samenwerkingsvormen. In het raadgevend comité kunnen ook onafhankelijke deskundigen op het werkterrein van het agentschap zitting hebben. § 3. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels omtrent de opdracht en de samenstelling en de werking van het raadgevend comité, waarbij zij een billijk evenwicht tussen de verschillende geledingen garandeert. Ze bepaalt tevens de vergoeding voor de leden van het raadgevend comité. HOOFDSTUK VIII. - College van algemeen directeurs van de hogescholen

Art. 13.§ 1. Er wordt in de schoot van AGIOn een College van algemeen directeurs van de hogescholen opgericht. Dit college is samengesteld uit de in functie zijnde algemeen directeurs van de hogescholen. Het is belast met het uitwerken van de criteria voor de verdeling en de toewijzing per hogeschool van de machtigingen voor investeringen.

Het college is een zelfstandig beslissingsorgaan zonder rechtspersoonlijkheid. De beslissingen van het college worden gelijkgesteld aan beslissingen van het bestuur van het agentschap. § 2. Het college verkiest een voorzitter en een ondervoorzitter, die de voorzitter in voorkomend geval vervangt.

Het college vergadert op uitnodiging van de voorzitter of de ondervoorzitter.

Het college kan slechts geldig vergaderen indien ten minste de helft van de leden aanwezig is of door middel van een volmacht aan een ander lid aan het college vertegenwoordigd is.

De beslissingen van het college worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Elk lid van het college heeft één stem.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels omtrent de werking van het college. § 3. De in § 1, eerste lid, bedoelde uitgewerkte criteria worden onverwijld voorgelegd aan het Vlaams Parlement, dat binnen een termijn van 60 kalenderdagen, die ingaat de dag na ontvangst ervan, beslist zelf regelgevend op te treden of niet. Indien beslist wordt niet zelf regelgevend op te treden, of indien binnen voormelde termijn niet wordt overgegaan tot het nemen van een beslissing, worden de uitgewerkte criteria rechtskrachtig. HOOFDSTUK IX. - Coördinatie

Art. 14.De Vlaamse regering wordt ermee belast de bestaande wets- en decreetsbepalingen te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen, om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet en van het Kaderdecreet.

De besluiten die krachtens dit artikel worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben indien zij niet bij decreet zijn bekrachtigd binnen de 9 maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terug tot deze laatste datum.

De in dit artikel aan de Vlaamse regering opgedragen bevoegdheid vervalt 9 maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. Na die datum kunnen de besluiten die krachtens deze paragraaf zijn vastgesteld en zijn bekrachtigd alleen bij een decreet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven.

Art. 15.Aan artikel X.35, eerste lid, van het decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV wordt een 38° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 38° het decreet van 7 mei 2004 houdende oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid « Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs ». » HOOFDSTUK X. - Overgangsbepalingen

Art. 16.Het agentschap waarborgt de terugbetaling van kapitaal, intresten en bijhorende onkosten van de leningen aangegaan met het oog op de financiering van het niet door toelage gedekte deel van het totale bedrag van de investering.

De Vlaamse regering kan de procedurele regelen bepalen overeenkomstig dewelke deze waarborg wordt verleend.

Art. 17.De verbintenissen aangegaan ten laste van het Fonds voor provinciale en gemeentelijke schoolgebouwen en het Nationaal Waarborgfonds voor Schoolgebouwen alsmede de verbintenissen aangegaan voor het gesubsidieerd officieel en vrij onderwijs in uitvoering van artikel 85 van het decreet van 5 juli 1989 betreffende het onderwijs, worden overgedragen aan het agentschap. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 18.Volgende regelingen worden opgeheven : 1° artikel 14, 15, 17, §§ 2 en 3, 20, 20bis, 20ter, 20quater, 20quinquies, 20sexies, 20septies en 20octies, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals herhaaldelijk gewijzigd;2° artikel 196, § 1, 201, 202, 203, 204, §§ 1, 2 en 3, tweede lid, en artikel 206 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 19.Het agentschap neemt de rechten, plichten en taken over van de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs, opgericht bij decreet van 5 juli 1989 betreffende het onderwijs en van de Investeringsdienst voor de Vlaamse Autonome Hogescholen, opgericht bij decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 20.Behoudens andersluidende bepalingen worden de begroting en rekeningen opgemaakt en goedgekeurd, en de controle door het Rekenhof uitgevoerd, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op de instellingen van openbaar nut van categorie A.

Art. 21.De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet : 2200, nr. 1. - Verslag van het Rekenhof : 2200, nr. 2. - Amendementen : 2200, nrs. 3 en 4. - Verslag : 2200, nr. 5. - Amendementen : 2200, nr. 6. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2200, nr. 7.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 27 en 29 april 2004.

^