gepubliceerd op 29 maart 2019
Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een betere werking van de rechterlijke orde en van de Hoge Raad voor de Justitie
23 MAART 2019. - Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een betere werking van de rechterlijke orde en van de Hoge Raad voor de Justitie (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 2.Artikel 64 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1998 en 1 december 2013, wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Zij hebben geen permanente functie en worden benoemd om verhinderde rechters tijdelijk te vervangen.
Zij kunnen niet worden geroepen om zitting te nemen tijdens een terechtzitting in de loop waarvan zij rechtstreeks of via een tussenpersoon optreden als raadsman voor de partijen die betrokken zijn in een geschil.".
Art. 3.Artikel 87 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten3, wordt vervangen als volgt: "
Art. 87.§ 1. Er zijn plaatsvervangende rechters in de rechtbank van eerste aanleg, in de arbeidsrechtbank en in de ondernemingsrechtbank.
Zij hebben geen permanente functie en worden benoemd om verhinderde rechters tijdelijk te vervangen.
De plaatsvervangende rechters kunnen ook geroepen worden om zitting te nemen wanneer de bezetting niet volstaat om de rechtbank overeenkomstig de bepalingen van de wet samen te stellen.
Zij kunnen niet worden geroepen om zitting te nemen tijdens een terechtzitting in de loop waarvan zij rechtstreeks of via een tussenpersoon optreden als raadsman voor de partijen die betrokken zijn in een geschil. § 2. De plaatsvervangende rechters van de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken en de ondernemingsrechtbanken worden benoemd in de rechtbank.
De voorzitter van de rechtbank verdeelt de plaatsvervangende rechters over de afdelingen van de rechtbank. De verdeling van de plaatsvervangende rechters over de afdelingen wordt ter griffie in elke afdeling aangeplakt.
De voorzitter van de rechtbank kan een plaatsvervangend rechter in een andere afdeling van die rechtbank aanwijzen na de betrokkene te hebben gehoord. Het beroep bedoeld in artikel 330quinquies staat open voor de plaatsvervangende rechters.
In de aanwijzingsbeschikking van de voorzitter wordt vermeld waarom een beroep moet worden gedaan op een plaatsvervanger en in voorkomend geval op een plaatsvervanger met dienstaanwijzing in een andere afdeling, en worden de nadere regels van de aanwijzing omschreven. § 3. Er kunnen plaatsvervangende rechters in sociale zaken en plaatsvervangende rechters in ondernemingszaken worden benoemd om verhinderde rechters in sociale zaken en rechters in ondernemingszaken tijdelijk te vervangen.
Er kunnen plaatsvervangende assessoren in de strafuitvoeringsrechtbank worden benoemd om verhinderde assessoren in de strafuitvoeringsrechtbank tijdelijk te vervangen.".
Art. 4.In artikel 102 van hetzelfde Wetboek wordt paragraaf 2, opgeheven bij de wet van 29 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010003687 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde type wet prom. 29/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010021133 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/12/2010 pub. 27/01/2011 numac 2011003002 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2010 type wet prom. 29/12/2010 pub. 26/01/2011 numac 2011003003 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole Wet houdende derde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2010 type wet prom. 29/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010021132 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 29/12/2010 pub. 20/01/2011 numac 2011009036 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende wijziging van artikel 47octies van het Wetboek van strafvordering betreffende de samenwerking met buitenlandse infiltranten sluiten, hersteld als volgt: " § 2. De plaatsvervangende raadsheren kunnen niet worden geroepen om zitting te nemen tijdens een terechtzitting in de loop waarvan zij rechtstreeks of via een tussenpersoon optreden als raadsman voor de partijen die betrokken zijn in een geschil.".
Art. 5.In artikel 156bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 juli 1984 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten3, worden de woorden "gewone bezigheden" vervangen door de woorden "permanente functie".
Art. 6.Artikel 187bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 7 april 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2005 pub. 13/05/2005 numac 2005009279 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot invoeging van de artikelen 187bis, 187ter, 191bis, 191ter, 194bis en 194ter in het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging van de artikelen 259bis-9 en 259bis-10 van hetzelfde Wetboek sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De plaatsvervangende rechters en de plaatsvervangende raadsheren die hun ambt hebben uitgeoefend sinds vijf jaar en die gedurende ten minste vijftien jaar als voornaamste beroepsactiviteit het beroep van advocaat hebben uitgeoefend worden vrijgesteld van het in artikel 259bis-9, § 1, bedoelde examen inzake beroepsbekwaamheid met het oog op een bij artikel 187 bedoelde benoeming, mits aan de in artikel 191bis, §§ 2 en 3, bedoelde voorwaarden is voldaan.".
Art. 7.In artikel 188 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 18 juli 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten4 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 april 2014, worden de woorden ", geslaagd zijn voor het examen dat toegang verleent tot het ambt van plaatsvervangend rechter en van plaatsvervangend raadsheer of voor het examen inzake beroepsbekwaamheid of voor het mondelinge evaluatie-examen of houder zijn van het getuigschrift waaruit blijkt dat hij de in artikel 259octies bedoelde gerechtelijke stage met vrucht heeft voltooid" ingevoegd tussen de woorden "licentiaat in de rechten zijn" en de woorden "en ten minste vijf jaar werkzaam zijn geweest", en worden de woorden "gerechtelijke functies of" ingevoegd tussen de woorden "aan de balie," en de woorden "het notarisambt".
Art. 8.Artikel 191bis, § 1, van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 7 april 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2005 pub. 13/05/2005 numac 2005009279 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot invoeging van de artikelen 187bis, 187ter, 191bis, 191ter, 194bis en 194ter in het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging van de artikelen 259bis-9 en 259bis-10 van hetzelfde Wetboek sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De plaatsvervangende rechters en de plaatsvervangende raadsheren die hun ambt hebben uitgeoefend sinds vijf jaar en die gedurende ten minste vijftien jaar als voornaamste beroepsactiviteit het beroep van advocaat hebben uitgeoefend, worden vrijgesteld van het in artikel 259bis-9, § 1, bedoelde examen inzake beroepsbekwaamheid met het oog op een in artikel 190 bedoelde benoeming mits aan de in de paragrafen 2 en 3 bedoelde voorwaarden is voldaan.".
Art. 9.In artikel 192 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 18 juli 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten4 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 mei 2016, worden de woorden ", geslaagd zijn voor het examen dat toegang verleent tot het ambt van plaatsvervangend rechter en van plaatsvervangend raadsheer of voor het examen inzake beroepsbekwaamheid of voor het mondelinge evaluatie-examen of houder zijn van het getuigschrift waaruit blijkt dat hij de in artikel 259octies bedoelde gerechtelijke stage met vrucht heeft voltooid" ingevoegd tussen de woorden "licentiaat in de rechten zijn" en de woorden "en ten minste vijf jaar werkzaam zijn geweest".
Art. 10.Artikel 194bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 7 april 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2005 pub. 13/05/2005 numac 2005009279 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot invoeging van de artikelen 187bis, 187ter, 191bis, 191ter, 194bis en 194ter in het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging van de artikelen 259bis-9 en 259bis-10 van hetzelfde Wetboek sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De plaatsvervangende rechters en de plaatsvervangende raadsheren die hun ambt hebben uitgeoefend sinds vijf jaar en die gedurende ten minste vijftien jaar als voornaamste beroepsactiviteit het beroep van advocaat hebben uitgeoefend, worden vrijgesteld van het in artikel 259bis-9, § 1, bedoelde examen inzake beroepsbekwaamheid met het oog op een in artikel 194 bedoelde benoeming, mits aan de in artikel 191bis, §§ 2 en 3, bedoelde voorwaarden is voldaan.".
Art. 11.Artikel 196ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009457 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juli 2018, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende: " § 6. De werkende en plaatsvervangende assessoren in de strafuitvoeringsrechtbank volgen in de loop van de twee jaren die volgen op hun benoeming een theoretische en een praktische opleiding waarvan de inhoud en de duur worden vastgesteld door het Instituut voor gerechtelijke opleiding. Die verplichte opleiding bevat een opleiding inzake deontologie.".
Art. 12.In het tweede deel, boek I, titel VI, hoofdstuk II, afdeling III, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 202bis ingevoegd, luidende: "
Art. 202bis.De rechters in sociale zaken volgen in de loop van de twee jaren die volgen op hun benoeming een theoretische en een praktische opleiding waarvan de inhoud en de duur worden vastgesteld door het Instituut voor gerechtelijke opleiding. Die verplichte opleiding bevat een opleiding inzake deontologie.".
Art. 13.In artikel 207bis, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 9 juli 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/07/1997 pub. 01/01/1998 numac 1997009637 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van de artikelen 259bis van het Gerechtelijk Wetboek en 21 van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten type wet prom. 09/07/1997 pub. 13/08/1997 numac 1997009638 bron ministerie van justitie Wet houdende maatregelen teneinde de gerechtelijke achterstand weg te werken bij de hoven van beroep sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten3, worden de woorden ", geslaagd zijn voor het examen dat toegang verleent tot het ambt van plaatsvervangend rechter en van plaatsvervangend raadsheer of voor het examen inzake beroepsbekwaamheid of voor het mondelinge evaluatie-examen of houder zijn van het getuigschrift waaruit blijkt dat hij de in artikel 259octies bedoelde gerechtelijke stage met vrucht heeft voltooid" ingevoegd tussen de woorden "licentiaat in de rechten zijn" en de woorden "en aan een van de volgende voorwaarden voldoen".
Art. 14.In artikel 216, derde lid, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten1, worden de woorden "en 206" vervangen door de woorden ", 202bis en 206".
Art. 15.In artikel 259bis-6 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten en gewijzigd bij de wet van 19 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden " bij een in Ministerraad overleg besluit" opgeheven; 2° paragraaf 4 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het bureau beslist over informatie-uitwisseling tussen de commissies indien een commissie over informatie beschikt die nuttig is voor de opdracht van de andere commissies.".
Art. 16.Artikel 259bis-8, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Indien het vereiste quorum niet wordt bereikt omdat teveel leden afwezig of verhinderd zijn, kan de voorzitter, via loting, overgaan tot hun vervanging tot het quorum wordt bereikt. De loting vindt plaats uit de leden van de advies- en onderzoekscommissie van hetzelfde taalcollege en met inachtname van de pariteit tussen magistraten en niet-magistraten. De vervanging geldt voor de duur van de afwezigheid of verhindering.".
Art. 17.In artikel 259bis-9 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende zin: "Zij is eveneens belast met het voorbereiden van het programma van het examen dat toegang verleent tot het ambt van plaatsvervangend rechter en van plaatsvervangend raadsheer."; 2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "en het mondelinge evaluatie-examen" vervangen door de woorden ", het mondelinge evaluatie-examen en het examen dat toegang verleent tot het ambt van plaatsvervangend rechter en van plaatsvervangend raadsheer";3° in paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden "en het examen dat toegang verleent tot het ambt van plaatsvervangend rechter en van plaatsvervangend raadsheer" ingevoegd tussen het woord "beroepsbekwaamheid" en het woord "behouden";4° in paragraaf 4, eerste zin, worden de woorden "of het mondeling evaluatie-examen" vervangen door de woorden ", het mondelinge evaluatie-examen of het examen dat toegang verleent tot het ambt van plaatsvervangend rechter en van plaatsvervangend raadsheer"; 5° paragraaf 4 wordt aangevuld met een lid, luidende: "De verplichte opleiding van magistraten benoemd op grond van het examen inzake beroepsbekwaamheid en het mondelinge evaluatie-examen, van plaatsvervangende rechters en van plaatsvervangende raadsheren bevat een opleiding inzake deontologie.".
Art. 18.Artikel 259bis-10, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 april 2009, wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende: "4° de organisatie van het examen dat toegang verleent tot het ambt van plaatsvervangend rechter en van plaatsvervangend raadsheer op de wijze en onder de voorwaarden bepaald bij koninklijk besluit.".
Art. 19.Artikel 259bis-11, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Indien het vereiste quorum niet wordt bereikt omdat teveel leden afwezig of verhinderd zijn, kan de voorzitter, via loting, overgaan tot hun vervanging tot het quorum wordt bereikt. De loting vindt plaats uit de leden van de benoemings- en aanwijzingscommissie van hetzelfde taalcollege en met inachtname van de pariteit tussen magistraten en niet-magistraten. De vervanging geldt voor de duur van de afwezigheid of verhindering.".
Art. 20.In artikel 259bis-14, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten, wordt de zin "De verenigde advies- en onderzoekscommissie kan bovendien deze overheden om alle nuttige informatie verzoeken." vervangen als volgt: "De verenigde advies- en onderzoekscommissie kan zich te allen tijde alle documenten en inlichtingen die het nodig acht om haar opdrachten te vervullen, doen verstrekken. De gerechtelijke overheden zijn gehouden op dat verzoek in te gaan.".
Art. 21.In artikel 259bis-16, § 3, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 2° wordt het woord "beëindigde" opgeheven; 2° in de bepaling onder 3° wordt de zin "leden van de rechterlijke orde horen bij wijze van inlichting." vervangen als volgt: "leden van de rechterlijke orde of elke andere persoon waarvan het horen nuttig is bij wijze van inlichting horen, in voorkomend geval, onder ede." en in de tweede zin wordt het woord "leden" vervangen door het woord "personen".
Art. 22.In artikel 259bis-17, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten, wordt het woord "inhoudelijke" ingevoegd tussen de woorden "mengen in de" en het woord "behandeling".
Art. 23.Artikel 259bis-19, § 2bis, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 3 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/05/2003 pub. 02/06/2003 numac 2003009444 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek type wet prom. 03/05/2003 pub. 04/06/2003 numac 2003009497 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 92 van het Gerechtelijk Wetboek sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Een in artikel 259bis-5, § 1, bedoeld orgaan dat vaststelt dat een magistraat zijn medewerking weigert te verlenen aan de uitoefening van de in artikelen 259bis-10, 259bis-12, 259bis-14, 259bis-15, 259bis-16 en 259bis-17, bedoelde bevoegdheden van de Hoge Raad kan de zaak doorverwijzen naar de tuchtrechtbank en maakt haar in dat geval de uiteenzetting van de feiten en de middelen over. Het betrokken orgaan brengt de minister bevoegd voor Justitie terzelfder tijd op de hoogte van deze doorverwijzing.".
Art. 24.In artikel 259ter, § 2, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 juli 2017, worden de woorden" Het benoemingsdossier bestaat "vervangen door de woorden "Onverminderd de toepassing van artikel 259bis-6, § 4 bestaat het benoemingsdossier".
Art. 25.In artikel 259quater, § 2, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten, vervangen bij de wet van 3 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/05/2003 pub. 02/06/2003 numac 2003009444 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek type wet prom. 03/05/2003 pub. 04/06/2003 numac 2003009497 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 92 van het Gerechtelijk Wetboek sluiten en gewijzigd bij de wet van 4 mei 2016, worden de woorden "Het aanwijzingsdossier van een korpschef bestaat" vervangen door de woorden "Onverminderd de toepassing van artikel 259bis-6, § 4, bestaat het aanwijzingsdossier van een korpschef".
Art. 26.In het tweede deel, boek II, titel I, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen als volgt: "Hoofdstuk III: Deontologische regels".
Art. 27.Artikel 305 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 21 juni 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/06/2001 pub. 20/07/2001 numac 2001009458 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van verscheidene bepalingen inzake het federaal parket type wet prom. 21/06/2001 pub. 05/07/2001 numac 2001003328 bron ministerie van financien Wet tot wijziging van de gevolgen voor de inkomstenbelastingen van schenkingen aan de Staat en tot wijziging van de regeling voor de aangifte van kunstwerken ter betaling van successierechten sluiten, wordt hersteld als volgt: "
Art. 305.De algemene beginselen inzake de deontologie van de werkende en de plaatsvervangende magistraten, van de assessoren in de strafuitvoeringsrechtbank, van de rechters en raadsheren in sociale zaken en van de rechters in ondernemingszaken worden vastgelegd door de Hoge Raad voor de Justitie, na advies van de Adviesraad van de magistratuur.".
Art. 28.In artikel 309quinquies, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 5 februari 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten2, worden de woorden "Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer" vervangen door het woord "Gegevensbeschermingsautoriteit".
Art. 29.In artikel 340, § 3, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/05/2003 pub. 02/06/2003 numac 2003009444 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek type wet prom. 03/05/2003 pub. 04/06/2003 numac 2003009497 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 92 van het Gerechtelijk Wetboek sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt aangevuld met de bepaling onder n), luidende: "n) in voorkomend geval, de maatregelen genomen met het oog op de handhaving van de tucht, met inbegrip van de tuchtstraffen, en de initiatieven genomen met het oog op de inachtneming van de algemene beginselen inzake de deontologie."; 2° het vijfde lid wordt aangevuld met de volgende zinnen: "De Hoge Raad voor de Justitie stelt elk jaar een geconsolideerd verslag op over de maatregelen en initiatieven die werden genomen op grond van het derde lid, n), zulks met inachtneming van de anonimiteit.Dit verslag wordt openbaar gemaakt.".
Art. 30.In artikel 341, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten3, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 4° worden de woorden "87, eerste lid" vervangen door de woorden " "87, § 1, eerste lid";b) in de bepaling onder 5° worden de woorden "87, eerste en vierde lid" vervangen door de woorden "87, § 1, eerste lid en § 3";c) in de bepaling onder 6° worden de woorden "87, eerste en vierde lid" vervangen door de woorden "87, § 1, eerste lid en § 3".
Art. 31.In artikel 378, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "of substituut" opgeheven.
Art. 32.In artikel 379, eerste lid, 3°, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "substituut," opgeheven.
Art. 33.Artikel 404 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 7 juli 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/07/2002 pub. 14/08/2002 numac 2002009733 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van deel II, boek II, titel V, van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de tucht en tot intrekking van de wet van 7 mei 1999 tot wijziging, wat het tuchtrecht voor de leden van de Rechterlijke Orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Wat de in artikel 305 bedoelde leden van de rechterlijke orde betreft, worden hun ambtsplichten, de waardigheid van hun ambt en de taken van hun ambt inzonderheid geïnterpreteerd in het licht van de algemene beginselen inzake de deontologie.".
Art. 34.In artikel 417, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 15 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2013 pub. 25/07/2013 numac 2013009362 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de tucht sluiten, worden de woorden "259bis-19, § 2bis, vierde lid, of in artikel" ingevoegd tussen de woorden "in artikel" en de woorden "412, § 1, bedoelde overheid".
Art. 35.Artikel 423 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 15 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/07/2013 pub. 25/07/2013 numac 2013009362 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de tucht sluiten en gewijzigd bij de wet van 6 juli 2017, wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De minister bevoegd voor Justitie stelt, na advies van de Hoge Raad voor de Justitie, van het College van het openbaar ministerie en van het College van de hoven en rechtbanken het standaardformulier op dat moet worden gevolgd voor het opstellen van het activiteitenverslag.
Ieder jaar informeren de korpschefs de voorzitter van de bevoegde tuchtrechtbank over de lichte tuchtstraffen die zij hebben uitgesproken ten aanzien van de magistraten van dezelfde taalrol. Die informatie wordt opgenomen in het jaarverslag van de tuchtrechtbank, met inachtneming van de anonimiteit van de bestrafte magistraten.".
Art. 36.In artikel 1389bis/8, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 29 mei 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/05/2000 pub. 09/08/2000 numac 2000009606 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek sluiten en vervangen bij de wet van 14 januari 2013, worden de woorden "uit een lid van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, die wordt aangewezen door deze commissie," opgeheven.
Art. 37.In artikel 1389bis/10 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 29 mei 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/05/2000 pub. 09/08/2000 numac 2000009606 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek sluiten en gewijzigd bij de wet van 14 januari 2013, wordt paragraaf 2 opgeheven.
Art. 38.In artikel 1394/7, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten0, worden de woorden "uit een lid van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer aangewezen door deze commissie," opgeheven.
Art. 39.In artikel 1394/9 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/1998 pub. 02/02/1999 numac 1999009006 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem sluiten0, wordt paragraaf 2 opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepalingen
Art. 40.De plaatsvervangende raadsheren, de plaatsvervangende rechters, de werkende en plaatsvervangende assessoren in de strafuitvoeringsrechtbank, de raadsheren in sociale zaken en de rechters in sociale zaken die reeds benoemd zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet moeten binnen twee jaar bewijzen dat zij een opleiding inzake deontologie hebben gevolgd.
Art. 41.Deze wet is van toepassing op de plaatsvervangende rechters en raadsheren benoemd vóór de inwerkingtreding van deze wet.
Art. 42.De plaatsvervangende rechters en raadsheren benoemd vóór de inwerkingtreding van deze wet worden geacht geslaagd te zijn voor het examen dat toegang verleent tot het ambt van plaatsvervangend rechter en van plaatsvervangend raadsheer, bedoeld in artikel 259bis-9 van het Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 43.Artikelen 1 tot 27, 29 tot 35 en 40 tot 42 van deze wet treden in werking op 1 januari 2020.
Artikel 28, de artikelen 36 tot 39 en dit artikel treden in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
De Koning kan voor iedere bepaling van deze wet een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 23 maart 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: 54-3553 Integraal verslag: 14 maart 2019.