Etaamb.openjustice.be
Wet van 13 juli 2001
gepubliceerd op 03 augustus 2001

Bijzondere wet houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen

bron
diensten van de eerste minister
numac
2001021378
pub.
03/08/2001
prom.
13/07/2001
ELI
eli/wet/2001/07/13/2001021378/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JULI 2001. - Bijzondere wet houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen

Art. 2.Artikel 6, § 1, V, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, vervangen bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : « V. Het landbouwbeleid en de zeevisserij, onverminderd de federale bevoegdheid inzake : 1° de normering en de daarop toepasbare controle inzake de kwaliteit van de grondstoffen en de plantaardige producten met het oog op het verzekeren van de veiligheid van de voedselketen;2° de normering en de daarop toepasbare controle inzake de dierengezondheid, het dierenwelzijn en de kwaliteit van de dierlijke producten met het oog op het verzekeren van de veiligheid van de voedselketen;3° de inkomensvervangende maatregelen bij vervroegde uittreding van oudere landbouwers;4° het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau, met dien verstande dat de gewesten in zijn schoot beschikken over een gegarandeerde en significante vertegenwoordiging. Het akkoord van de betrokken gewestregeringen is vereist voor de maatregelen van de federale overheid inzake dierenwelzijn die een weerslag hebben op het landbouwbeleid. »

Art. 3.Artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 3°, van dezelfde bijzondere wet, vervangen bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° Het afzet- en uitvoerbeleid, onverminderd de federale bevoegdheid : a) om waarborgen te verstrekken tegen uitvoer-, invoer- en investeringsrisico's;de vertegenwoordiging van de gewesten in de federale instellingen en organen die deze waarborgen verstrekken, wordt verzekerd; b) inzake het multilaterale handelsbeleid, onverminderd de toepassing van artikel 92bis, § 4bis.»

Art. 4.Artikel 6, § 1, VIII, van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : « VIII. Wat de ondergeschikte besturen betreft : 1° de samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de provinciale en gemeentelijke instellingen, met uitzondering van : - de regelingen die krachtens de wet van 9 augustus 1988 tot wijziging van de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen opgenomen zijn in de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen; - de regelingen die opgenomen zijn in de artikelen 5, 5bis, 70, 3° en 8°, 126, tweede en derde lid, en titel XI van de provinciewet; - de regelingen die opgenomen zijn in de artikelen 125, 126, 127 en 132 van de nieuwe gemeentewet, voor zover zij de registers van de burgerlijke stand betreffen; - de organisatie van en het beleid inzake de politie, met inbegrip van artikel 135, § 2, van de nieuwe gemeentewet, en de brandweer; - de pensioenstelsels van het personeel en de mandatarissen.

De gewesten oefenen deze bevoegdheid uit, onverminderd de artikelen 279 en 280 van de nieuwe gemeentewet.

De gemeenteraden of de provincieraden regelen alles wat van gemeentelijk of provinciaal belang is; zij beraadslagen en besluiten over elk onderwerp dat hen door de federale overheid of door de gemeenschappen is voorgelegd.

De provinciegouverneurs, de gouverneur en de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen worden benoemd en afgezet door de betrokken gewestregering, op eensluidend advies van de Ministerraad.

Wanneer een gemeenschaps- of gewestregering informatie opvraagt uit de registers van de burgerlijke stand, geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand onmiddellijk gevolg aan dat verzoek; 2° het wijzigen of corrigeren van de grenzen van de provincies en van de gemeenten, met uitzondering van de grenzen van de gemeenten genoemd in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en van de gemeenten Komen-Waasten en Voeren;3° de samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de instellingen van de agglomeraties en federaties van gemeenten, behalve voor de gemeenten genoemd in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en voor de gemeenten Komen-Waasten en Voeren;4° de verkiezing van de provinciale, gemeentelijke en binnengemeentelijke organen, alsook van de organen van de agglomeraties en federaties van gemeenten, met inbegrip van de controle op de hierop betrekking hebbende verkiezingsuitgaven : a) met uitzondering van de regelingen die krachtens de wet van 9 augustus 1988 tot wijziging van de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen opgenomen zijn in de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen, en b) met uitzondering van de exclusieve bevoegdheid van de Raad van State om bij wijze van arresten op de beroepen in hoogste aanleg uitspraak te doen in kiesrechtzaken;c) met dien verstande dat decreten en ordonnanties die als gevolg hebben dat de evenredigheid van de zetelverdeling in verhouding tot de verdeling der stemmen vermindert, moeten worden aangenomen met de in artikel 35, § 3, bedoelde meerderheid. De gewesten oefenen deze bevoegdheid uit, onverminderd de artikelen 5, tweede en derde lid, 23bis en 30bis van de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, en de artikelen 2, § 2, vierde lid, 3bis, tweede lid, 3novies, tweede lid, en 5, derde lid, van de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen; 5° het tuchtstelsel voor de burgemeesters, met dien verstande dat de burgemeester, die bij de Raad van State een beroep in hoogste aanleg instelt tegen een tegen hem uitgesproken tuchtsanctie die niet gebaseerd is op zijn kennelijk wangedrag, maar op de niet-naleving van een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of een administratieve handeling, de kamer kan verzoeken, al naar het geval, een prejudiciële vraag te stellen aan het Arbitragehof of de zaak te verwijzen naar de algemene vergadering van de afdeling administratie, die nagaat of het reglement of de administratieve handeling geen inbreuk uitmaakt op artikel 16bis van deze bijzondere wet of artikel 5bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;de kamer moet op dit verzoek ingaan; het Arbitragehof of de algemene vergadering van de afdeling administratie doet uitspraak binnen een termijn van zestig dagen; de kamer moet zich voor de oplossing van het geschil voegen, al naar het geval, naar het arrest van het Arbitragehof of de uitspraak van de algemene vergadering; het beroep van de burgemeester bij de Raad van State is opschortend; de Raad van State doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van zestig dagen; indien de verwijzing naar het Arbitragehof of de algemene vergadering wordt gevraagd, doet de Raad uitspraak binnen zestig dagen na hun uitspraak; 6° de kerkfabrieken en de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten, met uitzondering van de erkenning van de erediensten en de wedden en pensioenen van de bedienaars der erediensten;7° de begraafplaatsen en de lijkbezorging;8° de verenigingen van provincies en gemeenten tot nut van het algemeen, met uitzondering van het door de wet georganiseerde specifiek toezicht inzake brandbestrijding;9° de algemene financiering van de gemeenten, de agglomeraties en federaties van gemeenten en de provincies;10° de financiering van de opdrachten uit te voeren door de gemeenten, de agglomeraties en federaties van gemeenten, de provincies en door andere publiekrechtelijke rechtspersonen in de tot de bevoegdheid van de gewesten behorende aangelegenheden, behalve wanneer die opdrachten betrekking hebben op een aangelegenheid waarvoor de federale overheid of de gemeenschappen bevoegd zijn;11° de voorwaarden waaronder en de wijze waarop binnengemeentelijke territoriale organen, bedoeld in artikel 41 van de Grondwet, kunnen worden opgericht. De handelingen, reglementen en verordeningen van de overheden van de provincies, de gemeenten, de agglomeraties en federaties van gemeenten en andere bestuursoverheden mogen niet in strijd zijn met de wetten en de besluiten van de federale overheid of de decreten en besluiten van de gemeenschappen, welke in elk geval die overheden met de uitvoering daarvan en met andere opdrachten, met inbegrip van het geven van advies, kunnen belasten, alsook met het op de begroting brengen van alle uitgaven die zij aan deze overheden opleggen. »

Art. 5.Artikel 6, § 2bis, van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2bis. De betrokken gewestregeringen en de federale overheid plegen onderling overleg voor de voorbereiding van de onderhandelingen en de beslissingen, alsmede voor het opvolgen van de activiteiten van de Europese instellingen die betrekking hebben op het landbouwbeleid. »

Art. 6.In dezelfde bijzondere wet wordt een nieuw artikel 6ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 6ter.Onderdelen van de ontwikkelingssamenwerking worden vanaf 1 januari 2004 overgeheveld in zoverre ze betrekking hebben op de gemeenschaps- en gewestbevoegdheden.

Een bijzondere werkgroep wordt opgericht, die tot taak heeft om, in overleg met de sector en uiterlijk tegen 31 december 2002, een lijst voor te stellen van de aangelegenheden die betrekking hebben op de bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten inzake ontwikkelingssamenwerking ».

Art. 7.Artikel 7 van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.§ 1. Met uitzondering van de regelingen die krachtens de wet van 9 augustus 1988 tot wijziging van de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen opgenomen zijn in de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen, zijn de gewesten bevoegd voor de organisatie en de uitoefening van het administratief toezicht op de provincies, de agglomeraties en federaties van gemeenten, de gemeenten en de binnengemeentelijke territoriale organen, bedoeld in artikel 41 van de Grondwet.

Het eerste lid doet echter geen afbreuk aan de bevoegdheid van de federale overheid en van de gemeenschappen om, met betrekking tot aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren, zelf een specifiek administratief toezicht te organiseren en uit te oefenen.

De gewesten oefenen de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid uit onverminderd de regelingen die zijn opgenomen in de artikelen 12, § 3; 28, § 3; 41; 65, § 3; 68, § 3; 146, § 2; 150, § 3; 155, § 3; 231, § 3, 2°; 235, § 1, tweede lid; 237; 249, § 3; 287, § 3 en, voor zover zij betrekking hebben op de gemeenten Komen-Waasten en Voeren, de artikelen 47, § 2, 235, § 3, 240, § 2, 241, § 2, 244, 254, 258 en 264 tot 266 van de nieuwe gemeentewet. § 2. In afwijking van § 1 wordt door de federale overheid noch door de gewesten enig administratief toezicht georganiseerd noch uitgeoefend op de beslissingen inzake tuchtaangelegenheden met betrekking tot de lokale politie. »

Art. 8.In dezelfde bijzondere wet wordt een nieuw artikel 7bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 7bis.Onverminderd de bepalingen vermeld in artikel 7, § 1, eerste en derde lid, en de artikelen 279 en 280 van de nieuwe gemeentewet, worden de samenstelling, organisatie, bevoegdheid, werking, aanstelling of verkiezing van de organen van en het administratief toezicht op de gemeenten die gelegen zijn op het grondgebied van eenzelfde gewest door dit gewest op identieke wijze geregeld. »

Art. 9.In dezelfde bijzondere wet wordt een nieuw artikel 16bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 16bis.De decreten, reglementen en administratieve handelingen mogen geen afbreuk doen aan de op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze bepaling bestaande garanties die de Franstaligen genieten in de gemeenten genoemd in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en de Nederlandstaligen, respectievelijk Franstaligen en Duitstaligen genieten in de gemeenten genoemd in artikel 8 van diezelfde wetten. »

Art. 10.In dezelfde bijzondere wet wordt een nieuw artikel 16ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 16ter.Tot de schorsing van een norm of een handeling kan worden besloten door het Arbitragehof of de Raad van State indien ernstige middelen de vernietiging van de norm of de handeling rechtvaardigen op grond van artikel 16bis. »

Art. 11.In artikel 19, § 1, eerste lid, van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, worden de woorden « na de inwerkingtreding van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen » ingevoegd tussen de woorden « de bevoegdheden die » en de woorden « door de Grondwet aan de wet zijn voorbehouden ».

Art. 12.In artikel 24, § 1, eerste lid, 2°, van dezelfde bijzondere wet, vervangen door de bijzondere wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de eerste zin wordt vervangen als volgt : « 2° 6 leden die hun woonplaats op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest hebben en in die hoedanigheid rechtstreeks verkozen zijn in overeenstemming met artikel 30, § 1, eerste lid »;2° de tweede zin wordt opgeheven.

Art. 13.In artikel 24bis van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 en gewijzigd door de bijzondere wetten van 25 maart 1996, 4 december 1996 en 8 februari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, 4°, a), worden de woorden « voor de Vlaamse Raad » vervangen door de woorden « voor de leden van de Vlaamse Raad bedoeld in artikel 24, § 1, eerste lid, 1° »;2° § 1, eerste lid, 4°, a), wordt aangevuld met een lid, luidende : « voor de leden van de Vlaamse Raad bedoeld in artikel 24, § 1, eerste lid, 2°, in een gemeente die deel uitmaakt van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in overeenstemming daarmee ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van die gemeente;»; 3° in § 5, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « De leden van de Nederlandse taalgroep van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad die overeenkomstig artikel 24, § 1, lid van de Vlaamse Raad zijn, maar » worden vervangen door de woorden « De leden van de Vlaamse Raad bedoeld in artikel 24, § 1, eerste lid, 2°, die »;b) de woorden « bij de verkiezingen van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad » en de woorden « van dezelfde taalgroep als deze leden » worden geschrapt.

Art. 14.In artikel 30 van dezelfde bijzondere wet, vervangen door de bijzondere wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Het eerste lid wordt vervangen als volgt : « § 1.De artikelen 13 tot 19 en 21 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen zijn, mits de nodige aanpassingen, van toepassing bij de verkiezing van de leden van de Vlaamse Raad bedoeld in artikel 24, § 1, eerste lid, 2°, van deze wet. Bij de toepassing van die artikelen dient er « Vlaamse Raad » in plaats van « Raad » te worden gelezen. b) In het tweede lid worden de woorden « § 1, eerste lid, 2°, tweede zin, en », de woorden « de Vlaamse Raad en », het woord « respectievelijk » en de woorden « de Vlaamse Raad en » geschrapt.c) In het derde lid worden de woorden « § 1, eerste lid, 2°, tweede zin, en » geschrapt.d) In het vierde lid worden de woorden « de Vlaamse Raad of » geschrapt.e) In het vijfde lid worden de woorden « de Vlaamse Raad of » geschrapt.2° In § 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) In het eerste lid worden de woorden « in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad » geschrapt.b) In het tweede lid worden de woorden « Doet een overeenkomstig § 1 gekozen lid afstand of », de woorden « § 1, eerste lid, 2°, tweede zin en » en de woorden « de Nederlandse of » geschrapt.3° Het artikel wordt aangevuld als volgt : « § 4.Wat de verkiezing van de in artikel 24, § 1, eerste lid, 2°, bedoelde leden betreft, worden het resultaat van de algemene telling van de stemmen en de naam van de gekozenen bekendgemaakt door het gewestbureau bedoeld in artikel 16 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen en toegestuurd aan de Vlaamse Raad. »

Art. 15.Artikel 31 van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 16 juli 1993 en 5 april 1995, wordt aangevuld met een nieuwe § 5, luidend als volgt : « § 5. Elke Raad of het door hem aangewezen orgaan oefent, volgens de bij decreet bepaalde regels, de controle van de verkiezingsuitgaven met betrekking tot de verkiezing van de Raad uit, alsook de controle op de regeringsmededelingen van de leden van zijn regering.

De Wetgevende Kamers, de betrokken Raad of het door hem aangewezen orgaan moeten de sancties uitvoeren die met toepassing van de federale wetgeving betreffende de beperking van de verkiezingsuitgaven zijn opgelegd door een andere assemblee of door het door haar aangewezen orgaan. »

Art. 16.Artikel 31 van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 16 juli 1993 en 5 april 1995, wordt aangevuld met een nieuwe § 6, luidend als volgt : « § 6. De Raden zijn bevoegd voor de aanvullende financiering van de politieke partijen, zoals bepaald in artikel 1, 1°, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. »

Art. 17.Artikel 80 van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 80.Voor de gemeenten genoemd in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en voor de gemeenten Komen-Waasten en Voeren is het eensluidend advies van de Vlaamse Regering of van de Waalse Regering, al naar het geval, vereist vóór iedere beraadslaging in de Ministerraad over een voorontwerp van wet tot samenvoeging van gemeenten of over een koninklijk besluit tot samenvoeging van gemeenten met toepassing van de wet van 23 juli 1971 betreffende de samenvoeging van gemeenten en de wijziging van hun grenzen. »

Art. 18.In artikel 92bis van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 16 januari 1989, 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 28 december 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt aangevuld met een littera e), luidend als volgt : « e) op de begraafplaatsen die de grenzen van een gewest overschrijden of die gelegen zijn in een ander gewest dan de gemeente waartoe ze behoren;». 2° § 2 wordt aangevuld met een littera f), luidend als volgt : « f) op de kerkfabrieken en op de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten die de grenzen van een gewest overschrijden;». 3° § 3 wordt aangevuld met een littera d), luidend als volgt : « d) voor de oprichting van een Agentschap, dat zal beslissen tot en overgaan tot de organisatie van gezamenlijke handelsmissies, op initiatief van één of meer gewesten of op vraag van de federale overheid, en dat informatie, studies en documentatie over de buitenlandse markten zal organiseren, ontwikkelen en verspreiden;». 4° Een § 4quinquies wordt ingevoegd, luidend als volgt : « § 4quinquies.De Nationale Plantentuin van België wordt overgedragen nadat hierover een samenwerkingsakkoord is gesloten tussen de gemeenschappen. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen

Art. 19.In de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen wordt een nieuw artikel 5bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 5bis.De ordonnanties, reglementen en administratieve handelingen mogen geen afbreuk doen aan het tweetalig karakter, noch aan de op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze bepaling bestaande waarborgen die de personen van de Nederlandse en Franse taalaanhorigheid genieten in de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. »

Art. 20.In dezelfde bijzondere wet wordt een nieuw artikel 5ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 5ter.Tot de schorsing van een norm of een handeling kan worden besloten door het Arbitragehof of de Raad van State indien ernstige middelen de vernietiging van de norm of de handeling rechtvaardigen op grond van artikel 5bis. »

Art. 21.In artikel 10 van dezelfde bijzondere wet wordt het getal « 75 » vervangen door het getal « 89 ».

Art. 22.Artikel 10bis van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd door de bijzondere wet van 9 mei 1989, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 10bis.§ 1. Het lid van de Raad dat door de Raad gekozen is tot lid van de regering of tot gewestelijk staatssecretaris, houdt onmiddellijk op zitting te hebben en neemt zijn mandaat weer op wanneer zijn ambt van lid van de regering of van gewestelijk staatssecretaris eindigt. Hij wordt vervangen door de eerste opvolger van de lijst waarop hij gekozen is die in aanmerking komt.

Het lid van de regering of de gewestelijke staatssecretaris die ontslag heeft genomen kan echter na een volledige vernieuwing van de Raad zijn ambt van lid van de regering of van gewestelijk staatssecretaris verenigen met het mandaat van lid van de Raad tot de verkiezing van een nieuwe regering. § 2. Het lid van de Raad dat tot lid van de Vlaamse regering of van de regering van de Franse Gemeenschap is gekozen houdt onmiddellijk op zitting te hebben en neemt zijn mandaat opnieuw op wanneer zijn ambt van lid van de regering eindigt. Hij wordt vervangen door de eerste opvolger van de lijst waarop hij gekozen is die in aanmerking komt.

Het lid van een gemeenschaps- of gewestregering dat ontslag heeft genomen kan echter na een volledige vernieuwing van de Raad zijn ambt van lid van de regering verenigen met het mandaat van lid van de raad tot de verkiezing van een nieuwe gemeenschaps- of gewestregering. § 3. De vervanger van het lid in de Raad bedoeld in de §§ 1 en 2 en in artikel 12, § 3, geniet het statuut van lid van de Raad.

In geval van ontslag in de loop van de zittingsperiode van een lid van de regering of van een gewestelijk staatssecretaris bedoeld in § 1, neemt het lid van de Raad dat hem heeft vervangen zijn plaats van eerste in aanmerking komende opvolger van de lijst waarop hij gekozen is weer in. Hetzelfde geldt in geval van ontslag in de loop van de zittingsperiode van een lid van een regering bedoeld in § 2 of van een federaal minister of staatssecretaris bedoeld in artikel 12, § 3. »

Art. 23.Artikel 12, § 2, van dezelfde bijzondere wet, vervangen bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 4 mei 1999, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Bovendien is het mandaat van lid van de Raad onverenigbaar met het mandaat van lid van de Vlaamse Raad. »

Art. 24.Artikel 14 van dezelfde bijzondere wet wordt aangevuld met het volgende lid : « Alleen de kiezers die hun stem niet uitbrengen op een lijst van kandidaten die overeenkomstig artikel 17 tot de Franse taalgroep behoren, kunnen eveneens de Brusselse leden van de Vlaamse Raad bedoeld in artikel 24, § 1, eerste lid, 2°, van de bijzondere wet verkiezen. »

Art. 25.Artikel 16bis van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd door de bijzondere wet van 9 mei 1999, waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende : « § 2. Binnen zeven dagen die volgen op de definitieve vaststelling van de lijsten, kunnen twee of meer lijsten van kandidaten van eenzelfde taalgroep een wederzijdse verklaring van lijstenverbinding doen met het oog op de toepassing van artikel 20. Een lijst waarvoor geen verklaring van lijstenverbinding wordt afgelegd, wordt geacht een groep te vormen met het oog op de toepassing van artikel 20. »

Art. 26.In dezelfde bijzondere wet wordt een nieuw artikel 16ter ingevoegd, luidende : «

Art. 16ter.De voordracht van de kandidaten voor de verkiezing tot lid van de Vlaamse Raad bedoeld in artikel 24, § 1, eerste lid, 2°, van de bijzondere wet gebeurt tegelijk en volgens dezelfde regels als de voordracht van de kandidaten voor het mandaat van lid van de Raad. »

Art. 27.Artikel 18 van dezelfde bijzondere wet wordt aangevuld met een lid, luidende : « De lijsten die met toepassing van artikel 16ter worden voorgedragen, staan in het deel van het stembiljet met de lijsten van de kandidaten voor de Raad die tot de Nederlandse taalgroep behoren en meer bepaald erna. »

Art. 28.In artikel 20 van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wet van 5 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Alvorens over te gaan tot de verdeling van de toe te wijzen zetels, worden 72 zetels omgeslagen over alle lijstengroepen van kandidaten van de Franse taalgroep en worden 17 zetels omgeslagen over alle lijstengroepen van kandidaten van de Nederlandse taalgroep.

Het gewestbureau berekent voor elke taalgroep een kiesdeler door het algemene totaal van de stembrieven waarmee een geldige stem wordt uitgebracht op de lijsten van kandidaten van een taalgroep te delen door 72 voor de Franse taalgroep en door 17 voor de Nederlandse taalgroep. Het kiescijfer van elke groep van lijsten wordt gevormd door de optelling van het aantal stembrieven waarmee een geldige stem wordt uitgebracht op de lijsten van die groep.

Het gewestbureau deelt de kiescijfers van de groepen van lijsten door de kiesdeler die op hen betrekking heeft en stelt voor elke groep van lijsten het kiesquotiënt vast, waarvan de eenheden overeenkomen met het aantal onmiddellijk verworven zetels. Het deelt vervolgens die kiescijfers achtereenvolgens door 1, 2, 3, enz. als de groep nog geen enkele definitief verworven zetel zou hebben; door 2, 3, 4, enz. als de groep slechts één enkele verworven zetel zou hebben; door 3, 4, 5, enz., als de groep twee zetels zou hebben verworven; enz. De eerste deling gebeurt telkens door een cijfer dat gelijk is aan het totale aantal zetels dat de groep zou halen als ze de eerste van de nog toe te wijzen zetels zou krijgen.

Het bureau rangschikt de quotiënten volgens hun grootte tot een aantal quotiënten wordt verkregen dat gelijk is aan het nog toe te wijzen aantal zetels; bij elke nuttige quotiënt wordt een extra zetel toegekend aan de groep waarop het betrekking heeft. Bij gelijke quotiënten wordt de overblijvende zetel toegekend aan de groep van lijsten met het hoogste kiescijfer. » 2° Het artikel wordt aangevuld met een § 3, luidende : « § 3.Het gewestbureau verdeelt vervolgens, indien nodig, de zetels die elke groep van lijsten aldus behaald heeft, onder de lijsten waaruit de groep bestaat en gaat over tot de zetelverdeling volgens de regels vervat in de artikelen 29ter, 29quater, 29octies en 29novies van de bijzondere wet. »

Art. 29.Artikel 22 van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd door de bijzondere wet van 5 april 1995, wordt aangevuld met een § 5, luidend als volgt : « § 5. De Raad of het door hem aangewezen orgaan oefent, volgens de bij ordonnantie bepaalde regels, de controle van de verkiezingsuitgaven met betrekking tot de verkiezing van de Raad uit, alsook de controle op de regeringsmededelingen van de leden van de regering.

De vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie of het door haar aangewezen orgaan is bevoegd voor de controle op de regeringsmededelingen van de leden van haar college.

De betrokken Raad of het door hem aangewezen orgaan moet de sancties uitvoeren die met toepassing van de federale wetgeving betreffende de beperking van de verkiezingsuitgaven zijn opgelegd door een andere assemblee of door een door haar aangewezen orgaan. »

Art. 30.Artikel 22 van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd door de bijzondere wet van 5 april 1995, wordt aangevuld met een § 6, luidend als volgt : « § 6. De Raad is bevoegd voor de aanvullende financiering van de politieke partijen, zoals bepaald in artikel 1, 1°, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap. »

Art. 31.Artikel 28, tweede lid, 3°, eerste lid, van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt aangevuld als volgt : « Indien de meerderheid in elke taalgroep niet bereikt is, wordt echter tot een tweede stemming overgegaan die niet na minder dan dertig dagen na de eerste stemming mag plaatshebben. In dit geval wordt het reglement gewijzigd bij volstrekte meerderheid van de stemmen en bij ten minste een derde van de stemmen uitgebracht in elke taalgroep. »

Art. 32.Artikel 28 van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Bovendien worden de ordonnanties vastgesteld krachtens artikel 6, § 1, VIII, 1° tot 5°, van de bijzondere wet goedgekeurd bij de volstrekte meerderheid van de stemmen en bij de volstrekte meerderheid in elke taalgroep. Indien de volstrekte meerderheid in elke taalgroep evenwel niet bereikt is, wordt overgegaan tot een tweede stemming die niet na minder dan dertig dagen na de eerste stemming mag plaatshebben. In dit geval wordt de ordonnantie goedgekeurd bij de volstrekte meerderheid van de stemmen en bij ten minste een derde van de stemmen uitgebracht in elke taalgroep. »

Art. 33.Artikel 35, § 2, van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : « § 2. Ingeval geen akkoord tot stand gekomen is : 1° wordt de voorzitter van de Regering verkozen bij geheime stemming en bij volstrekte meerderheid van de leden van de Raad;de voordrachten van kandidaten voor het voorzitterschap van de Regering moeten worden ondertekend door ten minste vijf leden van de Raad; 2° worden de leden van de Regering bij geheime stemming verkozen in zoveel afzonderlijke stemmingen als er leden te verkiezen zijn, bij volstrekte meerderheid van de leden van de Raad;de voordrachten van kandidaten moeten worden ondertekend door de volstrekte meerderheid van de leden van de taalgroep waartoe zij behoren.

Indien de volstrekte meerderheid voorgeschreven in het eerste lid, 2°, niet bereikt is, wordt een nieuwe verkiezing gehouden binnen een termijn die niet korter mag zijn dan dertig dagen. In dit geval moeten de voordrachten van kandidaten naargelang van het geval worden ondertekend door de volstrekte meerderheid van de leden van de Franse taalgroep of, niettegenstaande artikel 10, de volstrekte meerderheid van de leden van de Vergadering van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, die overeenkomstig artikel 60, vijfde lid, is samengesteld.

Ingeval kandidaten worden voorgedragen die geen lid zijn van de Raad, wordt vermeld tot welke taalgroep zij worden geacht te behoren voor de toepassing van de regels bedoeld in de artikelen 34, § 1, 35, § 4, 36, voorlaatste lid, 37, § 2, 41, § 2, tweede lid, 53, voorlaatste lid, 60, tweede en derde lid, en 74bis. Niemand mag meer dan een voordracht per mandaat ondertekenen. »

Art. 34.Artikel 35, § 3bis, van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 4 december 1996, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Niemand kan tegelijk lid van de Brusselse Hoofdstedelijke regering of gewestelijk staatssecretaris en lid van de Vlaamse Raad zijn. Het lid van de regering of de gewestelijke staatssecretaris die ontslag heeft genomen, kan echter na de volledige vernieuwing van de Vlaamse Raad zijn ambt van lid van de regering of van gewestelijk staatssecretaris verenigen met het mandaat van lid van de Vlaamse Raad tot de verkiezing van een nieuwe regering. »

Art. 35.In dezelfde bijzondere wet wordt in artikel 36, § 1, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993, tussen het zesde lid en het zevende lid een nieuw lid ingevoegd, luidende : « Wanneer evenwel, in geval van toepassing van artikel 35, § 2, tweede lid, zo'n motie gericht is tegen een lid van de regering dat tot de Nederlandse taalgroep behoort, moet zij, niettegenstaande artikel 10, worden aangenomen bij volstrekte meerderheid van de leden van de Vergadering van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, samengesteld overeenkomstig artikel 60, vijfde lid. »

Art. 36.Artikel 41, § 3, tweede lid, van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt vervangen door de volgende leden : « De gewestelijke staatssecretarissen worden bij geheime stemming verkozen in zoveel afzonderlijke stemmingen als er Staatssecretarissen te verkiezen zijn, bij de volstrekte meerderheid van de leden van de Raad. De voordrachten van kandidaten moeten worden ondertekend door de volstrekte meerderheid van de leden van de taalgroep waartoe zij behoren.

Indien de volstrekte meerderheid niet bereikt is, wordt door de Raad een nieuwe verkiezing gehouden binnen een termijn die niet korter mag zijn dan dertig dagen. In dit geval moeten de voordrachten van kandidaten naargelang van het geval worden ondertekend door de volstrekte meerderheid van de leden van de Franse taalgroep of, niettegenstaande artikel 10, door de volstrekte meerderheid van de leden van de Vergadering van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, die is samengesteld overeenkomstig artikel 60, vijfde lid.

Voor het geval dat gewestelijke staatssecretarissen worden verkozen die geen lid zijn van de Raad, wordt vermeld tot welke taalgroep zij worden geacht te behoren voor de toepassing van de regels bedoeld in § 2, tweede lid, in § 4 en in artikel 60, tweede en derde lid.

Zij worden in de volgorde waarin zij worden verkozen en met inachtneming van § 2, tweede lid, toegevoegd aan de leden van de regering die de groepen van aangelegenheden bedoeld in artikel 53, tweede lid, hebben gekozen. Artikel 60, § 3, derde en vierde lid, van de bijzondere wet is in een zodanig geval van toepassing. »

Art. 37.Artikel 60 van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt aangevuld met drie leden, luidende : « Voor de bevoegdheden die de Vlaamse Gemeenschapscommissie alleen uitoefent omvat de in het tweede lid bedoelde taalgroep bovendien vijf leden die overeenkomstig artikel 60bis worden verkozen.

Binnen de beperkingen van artikel 25 en onverminderd artikel 83, bepaalt de Vergadering van de Vlaamse Gemeenschapscommissie het bedrag van de aan deze vijf leden toegekende vergoeding, alsook hun pensioenstelsel en de terugbetaling van hun verplaatsingskosten.

De lasten die voortvloeien uit de toepassing van het vijfde en het zesde lid worden gefinancierd middels de begroting van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. »

Art. 38.In dezelfde bijzondere wet wordt een nieuw artikel 60bis ingevoegd, luidende : «

Art. 60bis.Voor de aanwijzing van de leden bedoeld in artikel 60, vijfde lid, wijst het gewestbureau bedoeld in artikel 20, § 2, de zetels toe aan de lijsten die tot de Nederlandse taalgroep behoren en voor de verkiezing van de Raad zijn voorgedragen. Deze toewijzing wordt bepaald door de rangschikking van de quotiënten die worden verkregen wanneer het totale kiescijfer dat elke lijst in elk kiesdistrict voor de Vlaamse Raad heeft gehaald, achtereenvolgens door 1, 2, 3, 4, 5, enz. wordt gedeeld.

Een lijst die tot de Nederlandse taalgroep behoort en voor de verkiezing van de Raad voorgedragen wordt, krijgt de quotiënten behaald door de lijst met hetzelfde letterwoord bij de rechtstreekse verkiezing van de leden van de Vlaamse Raad.

De quotiënten die zijn behaald door een lijst voorgedragen voor de rechtstreekse verkiezing van de leden van de Vlaamse Raad, worden toegekend aan een lijst met een verschillend letterwoord die tot de Nederlandse taalgroep behoort en die voor de verkiezing van de Raad is voorgedragen, wanneer beide in die zin een verklaring hebben afgelegd bij het voordragen van hun lijst.

Ingeval lijsten met elkaar verbonden worden ter uitvoering van artikel 16bis, krijgen de betrokken lijsten de som van de quotiënten behaald door de andere lijsten die hetzelfde of een overeenkomstig letterwoord hebben in overeenstemming met het vorige lid en die voor de rechtstreekse verkiezing van de leden van de Vlaamse Raad zijn voorgedragen.

Op elke lijst worden de leden overeenkomstig artikel 172 van het Kieswetboek aangewezen onder de kandidaten die niet voor de Raad zijn verkozen. »

Art. 39.Artikel 72, vierde lid, van dezelfde bijzondere wet wordt aangevuld als volgt : « Als deze meerderheid niet gehaald wordt in een taalgroep, wordt een tweede stemming gehouden. In dat geval wordt de resolutie aangenomen bij volstrekte meerderheid van de stemmen van de Verenigde Vergadering en met minstens een derde van de stemmen in elke taalgroep. Voor de ordonnanties bedoeld in artikel 68, § 1, en het reglement van de Verenigde Vergadering bepaald in het eerste lid, mag deze tweede stemming, doordat het verwijst naar artikel 44 van de bijzondere wet, niet vroeger dan dertig dagen na de eerste stemming worden gehouden. » HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 40.Tot 31 december 2006 kan de Koning de burgemeester schorsen of afzetten wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid. De burgemeester wordt vooraf gehoord. De schorsing mag de tijd van drie maanden niet te boven gaan.

Art. 41.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2002 behalve de artikelen 12, 13, 14, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 33, 34, 35, 36, 37 en 38 die in werking treden voor de volgende volledige hernieuwing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en, voor de kiesverrichtingen met betrekking tot deze hernieuwing, de eerste dag van de tweede maand die voorafgaat aan de datum van de verkiezing.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel,13 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Gewone zitting 2000-2001. Senaat.

Parlementaire Stukken. - Ontwerp van bijzondere wet, nr. 2-709/1. - Amendementen, nrs. 2-709/2 tot 5. - Advies van de Raad van State, nr. 2-709/6. - Verslag, nr. 2-709/7. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 2-709/8. - Amendementen, nrs. 2-709/9 en 10.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 29 en 30 mei 2001.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 50-1280/1. - Amendementen, nr. 50-1280/2. - Verslag, nr. 50-1280/3. - Amendementen voorgesteld na de indiening van het verslag, nr. 50-1280/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 50-1280/5.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 27 en 28 juni 2001.

^