Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 maart 2011
gepubliceerd op 01 april 2011

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst financien federale overheidsdienst sociale zekerheid federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2011201603
pub.
01/04/2011
prom.
28/03/2011
ELI
eli/besluit/2011/03/28/2011201603/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 MAART 2011. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd heeft tot voorwerp het bepalen van de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling in België voor de jaren 2011 en 2012 in de voorwaarden voorzien door artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

De sociale gesprekspartners hebben, binnen de termijn bepaald door de wet, geen interprofessioneel akkoord bereikt dat bedoelde marge vastlegt. Het overleg waarop de Regering de sociale gesprekspartners op 14 februari 2011 heeft uitgenodigd en waar door de Regering een bemiddelingsvoorstel inzake het vastleggen van een maximale marge van de loonkostenontwikkeling voor de periode 2011-2012 werd voorgelegd, heeft evenmin geleid tot een akkoord tussen de Regering en de sociale gesprekspartners over een maximale marge.

Uit de officiële verklaringen van een aantal van de sociale partners na het overleg met de Regering kan onweerlegbaar worden afgeleid dat een akkoord over het door de Regering voorgestelde bemiddelingsvoorstel met betrekking tot het vastleggen van de maximale marge, definitief onmogelijk is.

Overeenkomstig met wat de wet voorschrijft, stelt de Regering U bijgevolg voor om de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling vast te leggen voor de twee jaren die zouden zijn gedekt door een interprofessioneel akkoord dat, onder andere, de marge bepaalt, te weten voor de jaren 2011 en 2012.

Overeenkomstig dezelfde wet, wordt U voorgesteld om de marge te bepalen op grond van de gegevens in het technische verslag over de beschikbare maximale marges voor de loonkostenontwikkeling, opgesteld door de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven krachtens artikel 5 van de wet.

Op deze gronden, en meer bepaald op grond van de gemiddelde ontwikkeling van het nominale loon in de privé sector per effectief gepresteerd uur in de Referentielidstaten - Duitsland, Frankrijk, Nederland - zoals voormeld technisch verslag dit voorziet voor 2011 en 2012 en met de vastgestelde gemiddelde overschatting van de loonkostenevolutie in die landen, wordt U voorgesteld voor deze 2 jaren een maximale marge te bepalen van 0,3 % voor de loonkostenontwikkeling in België. Zoals in het ontwerp van akkoord voor 2011 en 2012 werd gesteld mag deze marge slechts aangewend worden met ingang van 1 januari 2012. Deze maximale marge komt bovenop de loonkostevolutie die het gevolg is van geldende loonindexeringsmechanismen.

Om tegemoet te komen aan de bemerkingen die de Raad van State maakt in zijn advies 49.330/1 van 3 maart 2011 heeft de Regering in het eerste lid van art 1 de door de Raad voorgestelde formulering overgenomen en op die wijze de door de Raad van State voorgestelde integratie van de twee voorgestelde leden gerealiseerd.

Gevolggevend aan een tweede bemerking van de Raad van State wordt in een nieuw tweede lid verduidelijkt dat de maximale norm voor de loonkostontwikkeling conform de Wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten door de Koning voor de twee jaren wordt vastgelegd.

In overeenstemming met een derde bemerking van de Raad van State wordt de terugwerkende kracht tot begin januari 2011 geschrapt. Dit besluit treedt daarom in werking op de dag dat het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Dit betekent dat conform artikel 9, § 1 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten de loonsverhogingen die de maximale marge voor de loonkostontwikkeling te boven gaan, ongeacht of zij vóór of na de datum van publicatie van dit KB in het BS overeengekomen werden, vanaf de datum van inwerkingtreding van het KB niet langer in overeenstemming zullen zijn met de voormelde wet en dit KB. Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, D. REYNDERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen, S. VANACKERE De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, G. VANHENGEL De Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

28 MAART 2011. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 7, § 1, ;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 februari 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 25 februari 2011;

Overwegende dat de Regering en de sociale gesprekspartners geen akkoord bereikt hebben binnen de vereiste termijn die ingegaan is op 14 februari 2011 en die bedoeld is in artikel 7, § 1, van de voornoemde wet; dat het ontbreken van dit akkoord formeel werd vastgesteld tijdens een bijeenkomst van de Regering met de sociale gesprekpartners waarbij deze laatsten een proces verbaal in deze zin hebben ondertekend;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat er geen Interprofessioneel Akkoord over de werkgelegenheid is tot stand gekomen voor de periode 2011-2012 en dat er geen akkoord werd bereikt tussen de Regering en de sociale partners over het bemiddelingsvoorstelling van de Regering, en gelet op het feit dat de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling dringend moet vastgelegd worden en dat alle betrokkenen onverwijld in kennis moeten worden gesteld van deze marge;

Gelet op het advies 49.330/1 van de Raad van State, gegeven op 3 maart 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Eerste Minister, de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, de Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, de Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen, de Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, de Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid en de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De maximale marge voor de loonkostenontwikkeling voor de jaren 2011 en 2012 wordt op 0,3 % vastgelegd, vermeerderd, in voorkomend geval, met de aanpassing van de lonen aan de evolutie van de index en de baremieke verhogingen.

De in het eerste lid bepaalde maximale marge voor de loonkostontwikkeling van 0,3 % bedraagt 0 % voor het jaar 2011 en 0,3 % voor het jaar 2012.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.De Eerste Minister, de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, de Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, de Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen, de Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, de Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid en de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 maart 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, D. REYNDERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen, S. VANACKERE De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, G. VANHENGEL De Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE Voor de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, afwezig, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.

^