Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 april 2013
gepubliceerd op 28 augustus 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest, betreffende het sectoraal akkoord 2011-2012 voor de personeelsleden van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013012144
pub.
28/08/2013
prom.
17/04/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest, betreffende het sectoraal akkoord 2011-2012 voor de personeelsleden van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest, betreffende het sectoraal akkoord 2011-2012 voor de personeelsleden van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011 Sectoraal akkoord 2011-2012 voor de personeelsleden van de Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn (Overeenkomst geregistreerd op 22 december 2011 onder het nummer 107521/CO/328.01) Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de VVM-De Lijn en alle loon- en weddetrekkenden van De Lijn. 1. In uitvoering van het koninklijk besluit van 28 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2011 pub. 01/04/2011 numac 2011201603 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst financien federale overheidsdienst sociale zekerheid federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen type koninklijk besluit prom. 28/03/2011 pub. 14/07/2011 numac 2011203202 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Rechtzetting sluiten tot uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 april 2011) worden vanaf 1 januari 2012 voor de actieve personeelsleden de lonen en de wedden verhoogd met 0,3 pct. Voor de vroegere stelsels van aanvullende toelagen aan het wettelijk pensioen, overeenkomstig de « verworven rechten » zal de brutotoelage verhoogd worden met 0,3 pct. vanaf 1 januari 2012. 2. Het personeelslid dat tenminste 1 km met de fiets aflegt voor de woon-werkverplaatsing (enkele rit) ontvangt een fietsvergoeding vanaf 1 juli 2011. De minimumgrens van het afgelegde traject met de fiets voor woont-werkverkeer wordt aldus verlaagd tot 1 km en dit vanaf 1 juli 2011.

De werkgever en de vakorganisaties engageren zich om in het kader van de mobiliteitsproblematiek van het eigen personeel, de combinatie arbeid-gezin als element van het diversiteitsbeleid, de geografische decentrale structuur van De Lijn en de context van De Lijn als aantrekkelijke werkgever, mogelijkheden uit te werken binnen de contouren van een mobiliteitsplan en mogelijke nieuwe werkvormen. 3. De vergoeding ontstentenis openbaar vervoer wordt met ingangsdatum van 1 januari 2012 toegekend aan : - de chauffeurs; - de loontrekkenden zonder rijprestaties en de weddetrekkenden indien de opgelegde dienst aanvangt vóór 7 u. 's morgens of eindigt na 18 u. 's avonds.

De voorwaarde dat er geen gepast openbaar vervoer beschikbaar is, vervalt aldus.

De toepassing van de nieuwe voorwaarden kan niet tot gevolg hebben dat personeelsleden die vandaag ontstentenis openbaar vervoer genieten, de toekenning van ontstentenis openbaar vervoer zouden verliezen, voor zover hun feitelijke situatie die aanleiding geeft tot de toekenning ongewijzigd blijft.

De vergoeding ontstentenis vervoer wordt vereenvoudigd en gebaseerd op het huidige maandbedrag, omgezet naar een dagbedrag op basis van het gemiddeld aantal arbeidsdagen per maand.

De tussenkomst in de verplaatsingskosten gebeurt volgens onderstaande modaliteiten : - de reële afstand woon-werkgeverkeer mag volledig in rekening worden gebracht, met dien verstande dat deze minstens 5 kilometer moet bedragen. De bestaande maximumgrens van 25 km wordt opgeheven; - onder de voormelde afstand woon-werkverkeer wordt verstaan « de normaal kortst te berijden weg », waarbij, zowel bij het bepalen van de minimumgrens van 5 km, als boven de 5 km, volgende afrondingen in acht worden genomen; - het kilometergedeelte kleiner dan 500 meter wordt weggelaten; - het kilometergedeelde gelijk aan of groter dan 500 meter wordt afgerond naar de hogere kilometer; - de afstand woon-werkverkeer wordt bepaald aan de hand van volgende routeplanner : te bepalen door de syndicale organisaties.

Voor de dagen dat men de fiets neemt en aanspraak kan maken op de fietsvergoeding, kan men geen aanspraak maken op de vergoeding voor ontstentenis openbaar vervoer. Cumulatie is niet mogelijk. 4. Het bericht « borstvoedingspauzes » (ref.951/561.08/GS02J32) wordt aangevuld met onderstaande clausule. « Ook voor bus- en tranchauffeurs is de borstvoedingspauze een recht.

Indien deze pauzes niet kunnen georganiseerd worden in haar eigen werkplanning, heeft zij recht op een aangepaste dienst, waarin deze pauzes wel kunnen voorzien worden. De dienst zal toegewezen worden in functie van de dienstnoodwendigheden, en het moment van de pauzes in onderlinge afspraak. ».

Voor het opnemen van borstvoedingsverlof kan binnen de huidige personeelsreglementering voor het loonen weddetrekkend personeel van de VVM gebruik worden gemaakt van een thematische vorm van tijdskrediet, met name het ouderschapsverlof, het wettelijk geregelde systeem van tijdskrediet, of verlof zonder bezoldiging « om zich aan zijn eigen kinderen te wijden » overeenkomstig punt 17.1. van het basisreglement voor het loon- en weddetrekkend personeel (maximum 4 jaar of 6 jaar voor mindervalide kinderen). De uitoefening van deze stelsels gebeurt met inachtname van de wettelijke of reglementair vastgelegde toekennings- en toepassingsmodaliteiten. 5. De opleidingstrajecten voor elke functiehouder binnen De Lijn zullen verder uitgewerkt worden, dit binnen de contouren van het strategisch project « Lijnacademie » waaraan momenteel wordt gewerkt. Elke chauffeur krijgt een basisopleiding van gemiddeld zes tot acht weken. Deze basisopleiding wordt uitgebreid met een tweedaagse over de gedragsmatige competenties.

Elke chauffeur krijgt gemiddeld één dag per jaar voortgezette opleiding in het kader van de wettelijke reglementering rond vakbekwaamheid.

Diverse bijkomende opleidingen worden gegeven in functie van de noodwendigheden : gelede bus, opfrissing wegcode en/of tarieven, belbus, tram, hybride bus,...

De voorbije jaren is het aanbod van technische opleidingen aanzienlijk toegenomen.

Deze evolutie zal verdergezet worden in functie van de nieuwe organisatie met bijhorende functies die momenteel voorbereid wordt.

Via opleidingstrajecten zullen de vaktechnische competenties ontwikkeld worden zodat elk personeelslid maximaal het ontwikkelingstraject in zijn technische expertise kan doorlopen.

De directie verwijst naar het plan « Herwaardering technische diensten ».

Ook voor de weddetrekkende personeelsleden heeft De Lijn als doelstelling om haar opleidingsbeleid verder te professionaliseren en de competentieontwikkeling van alle medewerkers te stimuleren.

Hierbij zal De Lijn in eerste instantie alle competenties, nodig voor het uitvoeren van elke functies in het bedrijf, in kaart brengen. Voor elke functie bij De Lijn zal een competentieprofiel opgesteld worden.

Met het oog op de verdere ontwikkeling van de vereiste competenties bij alle medewerkers zullen vervolgens de nodige opleidingstrajecten uitgebouwd worden. Deze zullen er in eerste instanties op gericht zijn om de kloof te dichten tussen de aanwezige competenties en de voor de functie vereiste competenties.

De VZW Opleidingscentrum De Lijn zal in de toekomst zeer nauw betrokken worden bij de uitwerking van de opleidingstrajecten gestoeld op de in kaart gebrachte en voor de functie vereiste competenties. 6. De huidige reglementering voor toegang en promotie tot weddetrekkende functies tot en met klasse G wordt aangepast in overeenstemming met volgende principes : - de juiste persoon op de juiste plaats; - de toelatingsvoorwaarden voor de personeelsleden worden zo laagdrempelig mogelijk gehouden; - de selectieprocedure is zo eenvoudig mogelijk en is gebaseerd op de nodige competenties voor de functie.

De Lijn zal een voorstel voor advies aan de syndicale organisaties voorleggen tegen 1 oktober 2011. 7. Het pensioenplanreglement wordt aangepast met onderstaande elementen. - Wegwerken van discriminatoire bepalingen : - Gelijkschakeling wettelijk samenwonende en gehuwden ook bij overlijden na pensionering; - Toepassing voordelen pensioenplan op contracten van bepaalde duur; - Berekening van de voordelen bij pensionering na de normale pensioendatum; - Bij wederindiensttreding na een periode van voltijds brugpensioen, zal de werknemer opnieuw worden aangesloten bij het plan als nieuw lid met als indiensttredingsdatum van wederindiensttreding; - Herziening stelsel invaliditeitskapitaal (AZV-2).

De keuze voor kapitaal is enkel mogelijk bij beëindiging van de overeenkomst wegens definitieve medische ongeschiktheid.

Dit wil zeggen dat bij opname van het invaliditeitskapitaal de overeenkomst wordt beëindigd zonder uitbetaling van een compenserende opzeggingsvergoeding gelet op de overmachtssituatie op dat ogenblik, met name de definitieve medische ongeschiktheid, vast te stellen door de arbeidsgeneesheer.

Het invaliditeitskapitaal kan gedurende de loopbaan slechts éénmaal worden uitbetaald. Eens de invaliditeitsuitkering is betaald onder de vorm van een kapitaal, verzaakt het lid aan elke toekomstige invaliditeitsuitkering zoals beschreven in het plan. - Gedurende de periode van invaliditeit zullen het pensioensalaris en het plafond, die in voege waren bij de aanvang van de invaliditeit jaarlijks evolueren overeenkomstig de index der consumptieprijzen.

Gedurende de periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst zullen eowel het pensioensalaris als het plafond, die in voege waren bij aanvang van de schorsing van de arbeidsovereenkomst bevroren worden. - Artikel 7.2. Uitkering van pensioenrechten aan een aangeslotene na de pensioenleeftijd -verjaringstermijn : persoonlijk vorderingsrecht tot de pensioeninstelling met een verjaringstermijn van 10 jaar (advies FSMA). 8. De werkgever zal in de eerste helft van 2012 aan de vakorganisaties een analyse voorleggen ter bespreking, waarin de principes en de impact van de annualisering van de arbeidsduur op personeel en organisatie worden uitgediept, alsook de randvoorwaarden waarbinnen de aanualiserint in de toekomst zou kunnen ingevoerd worden.9. Syndicaal fonds De bijdrage aan het syndicaal fonds wordt éénmalig verhoogd met 13,47 EUR vanaf 1 januari 2011 en wordt automatisch aangepast aan de evolutie van het indexcijfer in dezelfde mate als de bezoldiging, en dit vanaf 1 januari 2012.10. Sociale vrede De partijen verbinden zich om de clausules aangaande sociale vrede, zoals afgesproken in vorige collectieve arbeidsovereenkomsten, strikt na te leven. De partijen verbinden er zich toe om eerst de weg van het overleg te kiezen alvorens het middel van de stakingsaanzegging aan te wenden. 11. Werkzekerheid en vrijwaren verworven rechten. De werkzekerheid van de in dienst zijnde personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en het vrijwaren van de verworven rechten in het kader van het personeelsstatuut worden gewaarborgd. 12. Inwerkingtreding Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf de artikelsgewijs vermelde datum, of bij ontstentenis hiervan, vanaf de ondertekening van de collectieve arbeidsovereenkomst en is gesloten voor een onbepaalde tijd. Ze kunnen door één van de partijen opgezegd worden mits het respecteren van een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 april 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^