Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 juni 2013
gepubliceerd op 28 november 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de sociale programmatie 2011-2012

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013012205
pub.
28/11/2013
prom.
17/06/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JUNI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de sociale programmatie 2011-2012 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, betreffende de sociale programmatie 2011-2012.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juni 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de cementfabrieken Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 september 2011 Sociale programmatie 2011-2012 (Overeenkomst geregistreerd op 3 november 2011 onder het nummer 106657/CO/106.01) HOOFDSTUK I. - Inleiding

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken (PSC 106.01).

Met "arbeider" worden zowel arbeiders als arbeidsters bedoeld.

Art. 2.Neerlegging Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/1969 pub. 06/04/2007 numac 2007000224 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

Art. 3.Algemeen verbindend verklaring Ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard.

Art. 4.Wettelijk kader Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in overeenstemming met het koninklijk besluit van 28 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2011 pub. 01/04/2011 numac 2011201603 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst financien federale overheidsdienst sociale zekerheid federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen type koninklijk besluit prom. 28/03/2011 pub. 14/07/2011 numac 2011203202 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Rechtzetting sluiten tot uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. HOOFDSTUK II. - Werkgelegenheid

Art. 5.Rekening houdend met de economische situatie van het jaar 2011, is het zeer moeilijk om op middellange of lange termijn zicht te hebben op het behoud van de industriële en commerciële werkzaamheden in de sector van de cementnijverheid. In de mate dat de economische omstandigheden constant of vergelijkbaar blijven zal de werkgelegenheid gehandhaafd blijven. HOOFDSTUK III. - Arbeidsorganisatie

Art. 6.§ 1. Het continu productieproces en de conjuncturele schommelingen die voor de cementsector kenmerkend zijn, rechtvaardigen het behoud van uurroosters die recuperatie-uren met zich mee brengen.

De in artikel 24 van deze collectieve arbeidsovereenkomst vernoemde collectieve arbeidsovereenkomsten worden bevestigd voor wat betreft het maximaal aantal betaalde overuren, de termijnen van betaling en het naleven van de recuperatieprocedures. § 2. Binnen het wettelijke kader hebben de arbeiders de mogelijkheid om te kiezen voor de uitbetaling van de eerste 65 overuren die in het kader van een buitengewone vermeerdering van werk (artikel 25 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten) of van werkzaamheden die door een onvoorziene noodzakelijkheid worden vereist (artikel 26, § 1, 3° van dezelfde wet) gepresteerd worden. De werknemer heeft de keuze tussen recupereren of betaald worden. § 3. De werkgevers wensen paritaire werkgroepen op te richten in de fabrieken waar er problemen zijn, om het automatisch ontstaan van te recupereren uren te onderzoeken en er oplossingen voor te vinden. HOOFDSTUK IV. - Welzijn op het werk en milieuzorg

Art. 7.§ 1. Welzijn op het werk De ondernemingen in de cementsector bevestigen dat de gezondheid en de bescherming van de werknemers, zowel als de preventie, uiterst belangrijk zijn.

In onderling akkoord leggen de partijen de nadruk op het feit dat, dankzij veiligheid en preventie op de werkvloer, arbeidsongevallen vermeden kunnen worden. Zij verbinden zich ertoe de actieplannen binnen het CBPW te bevorderen.

Inzake gezondheid en bescherming van de werknemers die aan de valorisatie van brandstoffen en vervangingstoffen deelnemen, verbinden de vennootschappen van de sector zich ertoe systematisch duidelijkere informatie te verstrekken over de nieuwe vervangingsproducten door een bijzondere informatieprocedure in te voeren en hun inspanningen op het gebied van preventie en opleiding voort te zetten door aan de werknemers- en ondernemingsvertegenwoordigers al de gevraagde informatie ter beschikking te stellen op een voor de werknemers begrijpelijke manier. § 2. Hervatting van het werk voor personen die slachtoffer werden van een ongeval De werkgevers verbinden zich ertoe de mogelijkheden te onderzoeken van wederopname op hun arbeidsplaats van de arbeiders die slachtoffer zijn van een arbeids- of gewoon ongeval en die een blijvende invaliditeit hebben en daarvoor in de mate van het mogelijke in de aanpassing van de werkpost(en) te voorzien.

Dit onderzoeksproces moet uitmonden in een door alle betrokken partijen aanvaarde beslissing. § 3. Milieuzorg De cementfabrieken hebben in hun "mission statement" de taak opgenomen om pro-actief te werken op het gebied van duurzame ontwikkeling.

Daartoe moet de valorisatie van de brandstoffen en vervangingstoffen op betrouwbare wijze plaatsvinden, zowel op het niveau van de gezondheid van de werknemers en de buurtbewoners als van de kwaliteit van het cement en de weerslag op het leefmilieu.

Sommige van onze fabrieken valoriseren alternatieve stoffen of brandstoffen. Die kunnen van fabriek tot fabriek verschillen naargelang hun productieprocessen.

Reeds verschillende jaren onderzoeken zij de weerslag van deze vervangingsbrandstoffen en -grondstoffen op het leefmilieu en op de gezondheid van de werknemers in samenwerking met de wetenschappelijke en medische autoriteiten alsmede met universiteitsprofessoren met inachtneming van de geldende normen en wetgevingen.

Het betreft onder meer volgende informatie : - aard en oorsprong van de afvalstoffen en betrokken en behandelde grondstoffen; - de resultaten van de maatregelen die uitgevoerd worden door de externe en interne preventie- en beschermingsdiensten of door elk laboratorium van de onderneming dat bevoegd is om kwaliteitsanalyses op verschillende werkposten uit te voeren; - onderzoeken met betrekking tot deze thema's, uitgevoerd of nog in uitvoering, zowel in binnen- als buitenland; - alle werknemers die op één of andere manier in aanraking komen met vervangingsbrandstoffen, onder meer tijdens het aanvoeren van dergelijke afvalstoffen en het onderhoud van de ovens, dienen intensiever medisch gevolgd te worden. Deze opvolging zal gebeuren door middel van methodes die, gelet op de huidige beschikbare kennis van de geneeskunde, de beste resultaten waarborgen; - onderzoek en risico-analyse dienen te gebeuren door samenwerking tussen interne en externe preventie- en beschermingsdiensten. De ondernemingen in de sector verbinden zich ertoe de doeltreffendheid van de aangewende collectieve of persoonlijke preventie- en beschermingsmaatregelen regelmatig te toetsen.

Alle blootgestelde werknemers krijgen niet alleen de noodzakelijke informatie maar daarenboven een veiligheidsopleiding met betrekking tot het correcte gebruik van de voorgestelde preventie- en beschermingsmaatregelen. HOOFDSTUK V. - Koopkracht Sectie 1. - Lonen

Art. 8.Looninschaling De looninschaling volgens anciënniteit die in collectieve arbeidsovereenkomst 76407 van 5 september 2005 werd vastgelegd wordt voortgezet, met een geactualiseerde individuele spanningscoëfficiënt van 0,003 punten.

Art. 9.Verhoging van de basislonen Op 1 januari 2012 worden de bruto-uurlonen verhoogd met 0,06 EUR/uur.

Sectie 2. - Kosten eigen aan de werkgever (niet-recurrente vergoeding)

Art. 10.Kosten eigen aan de werkgever Op basis van een door de ondernemingen opgesteld dossier dat de fiscale en sociale behandeling van die kosten motiveert, zal aan de arbeider een maandelijks bedrag toegekend worden ter dekking van de reinigingskosten van zijn voertuig, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst 2009-2010 van 7 december 2009 (registratienummer 97021/CO/106.01).

Dit bedrag is 25 EUR per maand of 300 EUR per jaar voor het jaar 2011 en wordt verhoogd tot 29,15 EUR per maand of 350 EUR per jaar in 2012.

De bedragen van, respectievelijk, 300 EUR en 350 EUR staan voor een aanwezigheid van 12 maanden (van 1 januari van het jaar tot 31 december van datzelfde jaar), naar rato van de aanwezigheid in de eerste maanden van het jaar en de veronderstelde aanwezigheid voor de resterende maanden in het bedrijf. Dat bedrag wordt betaald in juni 2011 en juni 2012. Elk "overschot" bij het verlaten van de onderneming zal worden afgetrokken van de eindafrekening.

De mogelijke verlenging van voordeel in toekomstige collectieve arbeidsovereenkomsten zal moeten worden verrekend in de kosten van die overeenkomsten (hetzelfde mechanisme als bij de looninschaling).

Sectie 3. - Uitzonderelijke (niet-recurrente) premie

Art. 11.Een geschenkcheque voor een forfaitair bedrag van 75 EUR wordt toegekend aan de op 1 juli 2011 actieve werknemers en een andere geschenkcheque voor hetzelfde bedrag op 1 juli 2012.

Deze forfaitaire bedragen dekken gemiddeld een gezin met een kind.

De mogelijke verlenging van voordeel in toekomstige collectieve arbeidsovereenkomsten zal moeten worden verrekend in de kosten van die overeenkomsten (hetzelfde mechanisme als bij de looninschaling). HOOFDSTUK VI. - Bestaanszekerheid

Art. 12.Vergoeding voor tijdelijke of gedeeltelijke werkloosheid om economische of technische redenen Eerste maand van economische of technische werkloosheid : De ondernemingen van de subsector garanderen aan de arbeiders 100 pct. van het belastbaar loon, zoals berekend bij de betaling van officiële feestdagen (36 uren per week), tijdens de eerste maand van tijdelijke of gedeeltelijke werkloosheid om economische of technische redenen.

Met eerste maand werkloosheid wordt bedoeld de eerste van een crisis (inclusief de cumul van de perioden).

Andere maanden van economische werkloosheid : De ondernemingen garanderen aan de arbeiders 80 pct. van het belastbaar loon, zoals berekend bij de betaling van officiële feestdagen (36 uren per week).

Bij werkloosheid zullen werkgevers erover waken dat de 100 pct. of 80 pct. van de verloning, zoals zij zou zijn ontvangen, daadwerkelijk gewaarborgd wordt en verbinden zich ertoe dat met hun lokale afvaardiging te bespreken. HOOFDSTUK VII. - Werk aan derden

Art. 13.Alle partijen bevestigen opnieuw hun wil tot het voortzetten van hun inspanningen en het nauwgezet naleven van de letter en de geest van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst 1997-1998 van 22 april 1997 (registratienummer 44214/CO/106.01), namelijk : De sociale gesprekspartners willen de tewerkstelling van de cementarbeiders verder voorrang geven. Vaste cementwerkzaamheden worden niet uitbesteed.

De fabrieksdirecties die verantwoordelijk zijn voor het beheer en het beroep doen op onderaannemingen, erkennen het recht op informatie van het personeel en zijn vertegenwoordigers.

Zij verbinden zich ertoe, ieder in hun eigen fabriek, de dialoog met de personeelsafgevaardigden te verbeteren door de respectievelijke rol van de vakbondsafvaardiging en/of de ondernemingsraad te bevoordelen.

De lokale directies geven voorafgaandelijk informatie over alle belangrijke werken, die gekend en gepland zijn.

De werkgevers verbinden zich er ook toe aan de ondernemingsraad (of, bij gebrek, aan de vakbondsdelegatie) alle voorafgaande informatie bekend te maken met betrekking tot. gekende, omvangrijke werken die volgens plan door derde ondernemingen uitgevoerd zullen worden.

Een overzicht van de tijdens de vorige maand door derden uitgevoerde werken dient maandelijks aan de ondernemingsraad (of, bij gebrek, aan de vakbondsdelegatie) overgemaakt te worden.

De werkgeversonderhandelaars gaan er nogmaals bij de plaatselijke directies op aandringen dat de letter en de geest van die akkoord gerespecteerd worden. HOOFDSTUK VIII. - Humanisering Sectie 1. - Anciënniteitsverlof

Art. 14.Het anciënniteitsverlof wordt toegekend op 1 januari van het lopende jaar (anciënniteit = lopend jaar - jaar van aanwerving, volgens de contractgegevens).

Sectie 2. - Behoud van personeelssterkte

Art. 15.De partners zijn zich ervan bewust dat, om de werklast binnen de ploegen het hoofd te bieden, afwezigheden van werknemers moet worden ingevuld door vervangingscontracten.

In dit verband kunnen alle soorten vervangingen (contract van bepaalde duur, vervangingscontract, contract voor een duidelijk omschreven werk, interimcontracten, enz.) in aanmerking komen, rekening houdend met de vereisten van de functie (noodzakelijke vaardigheden). De directie zal, in samenspraak met de vakbondsafvaardiging, de meest geëigende contractypes onderzoeken. HOOFDSTUK IX. - Loopbaanplanning Sectie 1. - Voltijds brugpensioen

Art. 16.Brugpensioen op 56 jaar met 33 jaar beroepsverleden en 20 jaar nachtarbeid Voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2012 is de toegangsleeftijd tot brugpensioen, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, 56 jaar of ouder, binnen de wettelijke en reglementaire mogelijkheden, voor zover de arbeider, in toepassing van de brugpensioenreglementering, 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan bewijzen en 20 jaar gewerkt heeft in een ploegstelsel met nachtprestaties, zoals bepaald in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990 en het koninklijk besluit van 3 mei 2007, artikel 3, § 1 en de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten, artikelen 46, 46, 49, 50 en 56.

Art. 17.Brugpensioen op 56 jaar en lange loopbaan (40 jaar effectief beroepsverleden) Voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2012, is de toegangsleeftijd tot brugpensioen 56 jaar of ouder, binnen de wettelijke mogelijkheden en beperkingen, overeenkomstig de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord, voor zover de arbeider op het einde van zijn arbeidsovereenkomst ten minste 40 jaar effectief beroepsverleden als loontrekkende kan bewijzen, waarvan 78 dagen arbeidprestaties vóór hij/zij de leeftijd van 17 jaar bereikt heeft.

Art. 18.Brugpensioen op 55 jaar en 38 jaar beroepsverleden Voor de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2012 is de toegangsleeftijd tot het brugpensioen, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, 55 jaar of ouder, binnen de wettelijke en reglementaire mogelijkheden, voor zover de arbeider, op het einde van zijn arbeidsovereenkomst en in toepassing van de brugpensioenreglementering, 38 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan bewijzen. Deze leeftijdsgrens is toegestaan krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst die ten laatste op 31 mei 1986 ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen werd neergelegd en die zonder onderbreking tot 31 december 2007 van toepassing is en sedertdien verlengd werd via collectieve arbeidsovereenkomst.

Sectie 2. - Halftijds brugpensioen

Art. 19.Het stelsel van het halftijds brugpensioen ten voordele van de werknemers ouder dan 55 jaar wordt verlengd van 1 januari 2011 tot 30 juni 2012, binnen de wettelijke mogelijkheden en beperkingen en voor zover de arbeider 25 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan bewijzen.

Dit stelsel valt onder de reglementering inzake halftijds brugpensioen en is van toepassing binnen de door deze reglementering vastgelegde leeftijds- en loopbaanbeperkingen en -voorwaarden.

Sectie 3. - Algemene bepalingen

Art. 20.De hierboven omschreven brugpensioenstelsels vallen onder de reglementering inzake het conventioneel brugpensioen zoals dat bepaald wordt in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad, en die een aanvullende vergoeding invoert voor sommige oudere werknemers in geval van ontslag en die algemeen verbindend werd verklaard door het koninklijk besluit van 16 januari 1975, gepubliceerd op 31 januari 1975 in het Belgisch Staatsblad.

Art. 21.Bij toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht tot de aanvullende vergoeding, toegekend aan de ontslagen werklieden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst, ten laste van de laatste werkgever behouden : - wanneer de werklieden het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft; - wanneer een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend op voorwaarde dat deze activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen.

De in dit artikel beoogde werknemers die een einde maken aan hun tewerkstelling als loontrekkende of als zelfstandige dienen aan de werkgever die de aanvullende brugpensioenvergoeding uitbetaalt het bewijs te geven van hun recht op werkloosheidsuitkeringen. De werknemers mogen geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren.

Art. 22.De partners zijn zich bewust van de moeilijkheid om elke persoon die in brugpensioen vertrekt post voor post te vervangen, als gevolg van organisatorische of technologische ontwikkelingen. Naleving van het statuut zal de voorkeur krijgen in de vervanging bij vertrek op brugpensioen en zal, indien nodig, gebeuren in lokaal overleg met de sociale partners.

Sectie 4. - Werkgroep "loopbaaneinde"

Art. 23.De partners verbinden zich ertoe om de activiteiten van de werkgroep "loopbaaneinde" voort te zetten en de bevindingen over de berekeningswijze van het brugpensioen tegen eind 2011 voor te stellen.

Zij verbinden zich er tevens toe de werkgroep "eindeloopbaanregeling" te verlengen. HOOFDSTUK X. - Verlenging van vorige akkoorden en opzegging

Art. 24.De volgende vroeger in het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken gesloten overeenkomsten die niet gewijzigd worden door deze overeenkomst worden verlengd.

Date de CCT - Datum CAO/

Dénomination - Benaming

N° d'enregistrement au SPF Emploi, Travail et Concertation sociale - Registratienummer bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

CCT du 22 avril 1997 CAO van 22 april 1997

Accord social 1997-1998 Sociaal akkoord 1997-1998

44214/CO/106.01

CCT du 8 avril 1999 CAO van 8 april 1999

Accord social 1999-2000 Sociaal akkoord 1999-2000

51032/CO/106.01

CCT du 17 mai 2001 CAO van 17 mei 2001

Accord social 2001-2002 Sociaal akkoord 2001-2002

57696/CO/106.01

CCT du 24 avril 2003 CAO van 24 april 2003

Accord social 2003-2004 Sociaal akkoord 2003-2004

67071/CO/106.01

CCT du 5 septembre 2005 CAO van 5 september 2005

Accord social 2005-2006 Sociaal akkoord 2005-2006

76407/CO/106.01

CCT du 29 juin 2005 CAO van 29 juni 2005

Prépension Brugpensioen

76757/CO/106.01

CCT du 8 décembre 2006 CAO van 8 december 2006

Prépension 55, 56, 58 ans Brugpensioen 55, 56, 58 jaar

82046/CO/106.01

CCT du 30 mai 2007 et 22 août 2007 CAO van 30 mei 2007 en 22 augustus 2007

Accord social 2007-2008 Sociaal akkoord 2007-2008

86380/CO/106.01

CCT du 7 décembre 2009 CAO van 7 december 2009

Accord social 2009-2010 Sociaal akkoord 2009-2010

97021/CO/106.01


HOOFDSTUK XI. - Sociale vrede

Art. 25.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe de sociale vrede te eerbiedigen tot het verstrijken van deze overeenkomst.

Dat houdt in dat : - de vakbonds- en werkgeversorganisaties, de werknemers en de werkgevers de integrale naleving van de van kracht zijnde overeenkomsten waarborgen; - de vakbondsorganisaties en de werknemers zich ertoe verbinden geen enkele collectieve eis te stellen, noch te steunen, hetzij op nationaal, hetzij op regionaal, hetzij op ondernemingsvlak en geen enkel conflict uit te lokken of te doen uitbreken tot het verlenen van bijkomende voordelen, tot 31 december 2012. HOOFDSTUK XII. - Bijzondere bepalingen

Art. 26.Collectieve arbeidsovereenkomst voor de bedienden De werkgevers in de sector verbinden zich ertoe voor hun bedienden collectieve arbeidsovereenkomsten voor 2011-2012 te onderhandelen die vergelijkbaar zijn met de collectieve arbeidsovereenkomst voor de arbeiders.

De werkgevers zullen aan het einde van deze onderhandelingen de informatie (inventaris collectieve arbeidsovereenkomsten) verschaffen die moet toelaten ze te evalueren.

De arbeidersafvaardigingen behouden zich het recht voor op gepaste wijze te reageren ingeval van kennelijk onevenwicht. HOOFDSTUK XIII. - Looptijd

Art. 27.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een duur van twee jaar, van 1 januari 2011 tot 31 december 2012, behalve andersluidende bepaling.

De opzegging door een van de partij gebeurt door melding van een opzegtermijn van drie maanden, per een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken en aan elk van de ondertekenende partijen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juni 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^